Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32021O0831

Richtsnoer (EU) 2021/831 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende de te rapporteren statistische gegevens over financiële intermediairs, niet zijnde monetaire financiële instellingen (ECB/2021/12)

PB L 208 van 11.6.2021, blz. 59-97 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht: Deze handeling is gewijzigd. Huidige geconsolideerde versie: 11/10/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2021/831/oj

11.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/59


RICHTSNOER (EU) 2021/831 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 26 maart 2021

betreffende de te rapporteren statistische gegevens over financiële intermediairs, niet zijnde monetaire financiële instellingen (ECB/2021/12)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

GEZIEN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, EN MET NAME ARTIKEL 127, LID 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name de artikelen 5.1, 12.1 en 14.3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Teneinde haar taken uit hoofde van de verdragen te vervullen, verlangt de Europese Centrale Bank (ECB) dat statistische gegevens worden gerapporteerd over financiële intermediairs, niet zijnde monetaire financiële instellingen (MFI’s), van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de “eurogebiedlidstaten” genoemd). Deze gegevens verschaffen de ECB een volledig statistisch overzicht van de andere financiële activiteiten dan die van MFI’s in de eurogebiedlidstaten die als één economisch gebied worden beschouwd. Voldoende gedetailleerde statistische gegevens zijn ook nodig om de analytische toepasselijkheid ervan te garanderen voor de monetaire en financiële analyses op Unieniveau en de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) aan de stabiliteit van het financiële stelsel. Statistische gegevens over financiële transacties en uitstaande bedragen worden eveneens gebruikt om andere statistieken samen te stellen, en meer in het bijzonder, de financiële rekeningen van het eurogebied overeenkomstig Richtsnoer ECB/2013/24 van de Europese Centrale Bank (1).

(2)

Het verzamelen van statistische gegevens bij de NCB’s dient geharmoniseerd te worden in het gehele eurogebied. Dienovereenkomstig is het noodzakelijk gemeenschappelijke regels vast te stellen voor het verzamelen en behandelen van die gegevens. Het is belangrijk te verzekeren dat door deze regels geen onredelijke rapportagelast wordt opgelegd aan NCB’s. NCB’s dienen derhalve de statistische gegevens aan de ECB rapporteren met gebruikmaking van de statistische gegevens die zijn verzameld uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/38) (2), Verordening (EU) nr. 1075/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/40) (3), Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/50) (4) en Verordening (EU) 2018/231 van de Europese Centrale Bank (ECB/2018/2) (5) en, voor sommige financiële intermediairs, de statistische gegevens die op nationaal niveau beschikbaar zijn. De ECB kan gebruikmaken van de krachtens dit richtsnoer gerapporteerde statistische gegevens in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 2533/98.

(3)

Om die reden is het noodzakelijk eveneens de formats en procedures op te zetten die de NCB’s moeten volgen voor de rapportage aan de ECB van de op nationaal niveau beschikbare statistische gegevens die betrekking hebben op financiële intermediairs die geen deel uitmaken van de populatie van informatieplichtigen onder die verordeningen.

(4)

De definities in Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) en Verordening (EU) nr. 2533/98 van de Raad (6) zijn eveneens relevant voor de rapportagedoeleinden uit hoofde van dit richtsnoer en dienen derhalve van toepassing te zijn.

(5)

Teneinde de ECB een volledig statistisch overzicht te verschaffen waarmee zij een doeltreffende analyse van het monetair beleid en de financiële stabiliteit op Unieniveau kan uitvoeren, verlangt de ECB gedetailleerde statistische gegevens over de volgende financiële intermediairs, niet zijnde MFI’s, zoals geclassificeerd in Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7), met inbegrip van beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, in aanvulling op de gerapporteerde gegevens over MFI’s uit hoofde van Richtsnoer (EU) 2021/830 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/11) (8). NCB’s rapporteren derhalve afzonderlijke statistische gegevens over beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen.

(6)

De statistische gegevens over beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, die worden gerapporteerd uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) en Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2), omvatten effectgewijs verstrekte gegevens over effecten met publiekelijk toegankelijke identificatiecodes. Teneinde die gegevens aan de ECB te rapporteren, verwijzen NCB’s naar een functionerende gecentraliseerde effectendatabase (“Centralised Securities Database” — CSDB) of een compatibele nationale effectendatabase voor de indeling van statistieken betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen.

(7)

Teneinde de ECB een overzicht te verschaffen van de financiële transacties van overige financiële intermediairs (OFI’s) in de eurogebiedlidstaten die niet onderworpen zijn aan de verordeningen van de ECB betreffende statistieken, verlangt de ECB statistische gegevens die beschikbaar zijn op nationaal niveau en betrekking hebben op de door bepaalde OFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva. Om die reden rapporteren NCB’s die statistische gegevens aan de ECB met gebruikmaking van de statistische gegevens die beschikbaar zijn op nationaal niveau overeenkomstig dit richtsnoer. Die statistische gegevens moeten statistische gegevens over activa en passiva van de volgende OFI’s omvatten: handelaren in effecten en derivaten, financiële vennootschapen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen en gespecialiseerde financiële instellingen. De te rapporteren statistische gegevens over lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (LFI’s) (die als OFI’s zijn ingedeeld in Verordening (EU) nr. 549/2013) worden gescheiden van de rapportagevereisten voor OFI’s, gezien het feit dat de verzameling van die gegevens bij informatieplichtigen geregeld is in Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40).

(8)

Teneinde de impact van securitisatie-activiteiten, en met name de interactie tussen LFI’s en de sector monetaire financiële instellingen waaraan zij nauw verbonden zijn, te monitoren, verlangt de ECB afzonderlijke statistische gegevens over de aangehouden en uitgegeven activa en passiva door OFI’s die tot de categorie van LFI’s behoren. Om die reden dienen NCB’s die statistische gegevens afzonderlijk van de statistische gegevens die betrekking hebben op OFI’s aan de ECB te rapporteren met gebruikmaking van de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) verzamelde statistische gegevens.

(9)

De ECB verlangt afzonderlijke statistische gegevens over centrale tegenpartijen (CTP’s) (die als gespecialiseerde financiële instellingen binnen de categorie van OFI’s zijn ingedeeld in Verordening (EU) nr. 549/2013) die niet onderworpen zijn aan de verordeningen van de ECB betreffende statistieken om te kunnen bevestigen dat de gemaakte correcties voor leningen van MFI’s aan CTP’s en deposito’s van CTP’s in de monetaire aggregaten en krediettegenposten passend zijn voor de zakelijke doeleinden van CTP’s. Om die reden rapporteren NCB’s die statistische gegevens gescheiden van en in aanvulling op de statistische gegevens die betrekking hebben op OFI’s.

(10)

Teneinde ervoor te zorgen dat de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens betreffende financiële intermediairs, niet zijnde MFI’s, representatief zijn voor de gehele populatie van informatieplichtigen, moeten gemeenschappelijke extrapolatieregels worden vastgesteld voor de informatieplichtigen die zijn vrijgesteld van bepaalde statistische rapportagevereisten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) en Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2).

(11)

Opdat de ECB haar taken kan uitvoeren, is het aangewezen dat NCB's de vereiste statische gegevens voor een vastgestelde datum aan de ECB rapporteren.

(12)

Teneinde de juistheid en de kwaliteit van de door de ECB verzamelde statistische gegevens te garanderen, is het noodzakelijk dat er regels worden opgesteld voor de bewaking, verificatie en, waar nodig, herziening van door de NCB's gerapporteerde gegevens Om dezelfde reden dienen NCB’s toelichtingen aan de ECB te verstrekken op herzieningen die de gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren.

(13)

Artikel 5 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, in samenhang met artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, houdt in dat niet-eurogebiedlidstaten die voornemens zijn de euro aan te nemen, maatregelen moeten opstellen en uitvoeren voor het verzamelen van de statistische gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de statistische rapportagevereisten van de ECB ter voorbereiding van de aanname van de euro. Teneinde de ECB in staat te stellen een compleet overzicht te verkrijgen van de verzamelde statistische gegevens en de relevante analyses uit te voeren, dient van de NCB’s van niet-eurogebiedlidstaten die de euro aannemen te worden gevraagd dat zij statistische gegevens aan de ECB verstrekken die een bepaalde periode bestrijken voorafgaand aan hun aanname van de euro.

(14)

Het is aangewezen om voor alle NCB’s een gemeenschappelijke transmissiemethode vast te leggen voor statistische gegevens die aan de ECB gerapporteerd moeten worden. Dienovereenkomstig dient een geharmoniseerd format voor elektronische transmissie te worden overeengekomen en uitgewerkt door het ESCB.

(15)

Het is noodzakelijk een procedure in te richten om op doeltreffende wijze technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer aan te brengen, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen invloed hebben op de rapportagelast. Dienovereenkomstig dienen NCB’s dergelijke technische wijzigingen via het Comité statistieken voor te stellen en bij het volgen van deze procedure rekening te houden met de standpunten van het Comité statistieken van het ESCB.

(16)

Omwille van de rechtszekerheid dienen NCB’s aan dit richtsnoer te voldoen vanaf dezelfde datum als bedoeld in artikel 2 van Richtsnoer (EU) 2021/835 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/16) (9),

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

AFDELING 1

ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Dit richtsnoer stelt de rapportagevereisten vast voor nationale centrale banken (NCB’s) met betrekking tot de statistieken inzake financiële intermediairs, niet zijnde monetaire financiële instellingen (MFI’s). Meer in het bijzonder specificeert dit richtsnoer de aan de ECB te rapporteren statistische gegevens, de behandeling van deze gegevens, de frequentie en timing van deze rapportage en de daarop van toepassing zijnde standaarden.

2.   Dit richtsnoer is van toepassing op de volgende financiële intermediairs:

a)

beleggingsfondsen (BF’s);

b)

verzekeringsinstellingen (VZI’s);

c)

pensioenfondsen (PF’s);

d)

lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (LFI’s);

e)

andere financiële intermediairs met uitzondering van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (OFI’s);

f)

centrale tegenpartijen (CTP’s).

Artikel 2

Definities

1.   Voor de toepassing van dit richtsnoer gelden de definities in de volgende verordeningen:

a)

artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98;

b)

artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38);

c)

artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40);

d)

artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50);

e)

artikel 1 van Verordening (EU) nr. 2018/231 (ECB/2018/2).

2.   Daarnaast gelden de volgende definities:

1.

“centrale tegenpartijen”: centrale tegenpartijen die:

a)

zijn opgenomen in het door ESMA aangehouden openbare register zoals ingesteld bij artikel 6 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (10), en

b)

niet als “monetaire financiële instellingen (MFI’s)” zijn opgenomen in de bij artikel 4 van Verordening (EU) 2021/379 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/2) (11) ingestelde lijst.

2.

“overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen” (OFI’s): overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (subsector S.125) zoals gedefinieerd in de punten 2.86 tot en met 2.94 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 en met uitsluiting van de in punt 2.90 van diezelfde bijlage bedoelde LFI’s.

AFDELING 2

BELEGGINGSFONDSEN (BF’S)

Artikel 3

Te rapporteren statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s rapporteren aan de ECB de volgende geaggregeerde statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva:

a)

tabel 1 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38);

b)

tabel 4 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38);

c)

tabel 1 van deel 1 van bijlage I bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn;

d)

tabel 1 van deel 1 van bijlage I bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn.

2.   De krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens worden gerapporteerd voor elk van de volgende typen beleggingsfondsen:

a)

aandelenfondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-aandelenfondsen en “closed-end”-aandelenfondsen;

b)

obligatiefondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-obligatiefondsen en “closed-end”-obligatiefondsen;

c)

gemengde fondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-gemengde fondsen en “closed-end”-gemengde fondsen;

d)

onroerendgoedfondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-onroerendgoedfondsen en “closed-end”-onroerendgoedfondsen;

e)

hedgefondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-hedgefondsen en “closed-end”-hedgefondsen;

f)

overige fondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-fondsen en “closed-end”-fondsen;

g)

private-equityfondsen (met inbegrip van durfkapitaalfondsen) als een “waarvan”-positie van “totaal fondsen”.

3.   De krachtens lid 1, onder b) en d), gerapporteerde statistische gegevens worden eveneens gerapporteerd voor elk van de volgende typen beleggingsfondsen:

a)

aandelenfondsen, die nader worden uitgesplitst in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe)-aandelenfondsen en niet-icbe-aandelenfondsen;

b)

obligatiefondsen, die nader worden uitgesplitst in icbe-obligatiefondsen en niet-icbe-obligatiefondsen;

c)

gemengde fondsen, die nader worden uitgesplitst in icbe-gemengde fondsen en niet-icbe-gemengde fondsen;

d)

onroerendgoedfondsen, die nader worden uitgesplitst in icbe-onroerendgoedfondsen en niet-icbe-onroerendgoedfondsen;

e)

hedgefondsen, die nader worden uitgesplitst in icbe-hedgefondsen en niet-icbe-hedgefondsen;

f)

overige fondsen, die nader worden uitgesplitst in icbe-overige fondsen en niet-icbe-overige fondsen;

g)

beursverhandelde fondsen (“exchange-traded funds” — ETFs) als “waarvan”-positie van “totaal fondsen”.

4.   De in lid 1 genoemde statistische gegevens hebben betrekking op al het navolgende:

a)

uitstaande bedragen;

b)

herindelingsaanpassingen;

c)

herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen.

De eerste alinea is niet van toepassing op de krachtens lid 1, onder b), gerapporteerde statistische gegevens van nieuwe uitgiften en aflossingen van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.

5.   De in lid 2, onder g), genoemde statistische gegevens worden gerapporteerd op basis van de best mogelijke raming, voor zover gegevens beschikbaar zijn, en hebben betrekking op al het navolgende:

a)

uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal;

b)

driemaandelijkse herindelingsaanpassingen;

c)

driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen.

De eerste alinea is niet van toepassing op de krachtens lid 1, onder b), gerapporteerde statistische gegevens van nieuwe uitgiften en aflossingen van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.

6.   De in dit artikel genoemde statistische gegevens over herwaarderings- en herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer. Indien effectgewijze gegevens (“security-by-security” — s-b-s) beschikbaar zijn, kunnen NCB’s ramingen afleiden van de herwaarderingsaanpassingen van de waarde van effecten ten gevolge van zowel prijs- als wisselkoerswijzigingen.

NCB’s verschaffen op verzoek van de ECB toelichtingen op de overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer gerapporteerde herindelingsaanpassingen.

7.   NCB’s rapporteren statistische gegevens over aandelen aan toonder aan de ECB ingeval de door beleggingsfondsen, MFI’s en/of OFI’s gerapporteerde gegevens over aandelen aan toonder overeenkomstig bijlage I, deel 2, bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) incompleet of nog niet beschikbaar zijn. NCB’s rapporteren die statistische gegevens aan de ECB op basis van de best mogelijke raming volgens de uitsplitsing naar geografisch gebied en sector in bijlage I, deel 2, tabel 1, bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) en in bijlage I, deel 1, tabel 1, bij dit richtsnoer.

8.   Indien NCB’s vrijstellingen verlenen aan beleggingsfondsen overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), extrapoleren de NCB’s de krachtens lid 1 te rapporteren gegevens tot 100 %.

Indien NCB’s overeenkomstig de eerste alinea een extrapolatie uitvoeren, zijn de NCB’s vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot 100 % van de rapportagevereisten, zulks op basis van de overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) verzamelde gegevens, en passen de NCB’s beide van de navolgende regels toe:

a)

voor ontbrekende statistische gegevens over uitsplitsingen, worden ramingen gemaakt door ratio’s toe te passen op basis van de in lid 2 genoemde corresponderende subsector van beleggingsfondsen;

b)

geen van de in lid 2 genoemde subsectoren van beleggingsfondsen wordt uitgesloten.

9.   Indien NCB’s vrijstellingen verlenen aan beleggingsfondsen overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), extrapoleren de NCB’s de krachtens lid 1 te rapporteren gegevens tot 100 %.

10.   Indien beleggingsfondsen de activa en passiva die zij als groep aanhouden en uitgeven aan NCB’s overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38 rapporteren, verzekeren zij dat de krachtens dit artikel gerapporteerde statistische gegevens tot hetzelfde type beleggingsfonds als genoemd in de leden 2 en 3 genoemde typen beleggingsfondsen behoren.

11.   NCB’s kunnen de krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve:

a)

gedurende de maandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 4 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de laatste en vorige maandelijkse statistische gegevens mogen herzien;

b)

gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 4 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de laatste en vorige maandelijkse statistische gegevens mogen herzien.

Indien NCB’s krachtens de eerste alinea statistische gegevens herzien, verzekeren de NCB’s dat de maandelijkse statistische gegevens en statistische kwartaalgegevens consistent zijn.

Voor de toepassing van de eerste alinea kunnen NCB’s de statistische gegevens met betrekking tot voorgaande referentieperioden te allen tijde herzien wanneer dit de kwaliteit van die gegevens significant verbetert.

NCB’s verschaffen toelichtingen aan de ECB met betrekking tot de volgende twee typen herzieningen:

a)

herzieningen die de kwaliteit van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren;

b)

herzieningen van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens buiten de in de eerste alinea genoemde productieperioden.

Artikel 4

Tijdigheid

1.   NCB’s rapporteren driemaandelijks de in artikel 3, lid 1, onder a), genoemde statistische kwartaalgegevens aan de ECB.

2.   NCB’s rapporteren maandelijks de in artikel 3, lid 1, onder b), genoemde maandelijkse statistische gegevens aan de ECB, met uitzondering van de krachtens artikel 3, lid 2, onder g), te rapporteren statistische kwartaalgegevens met betrekking tot private-equityfondsen, die op kwartaalbasis worden gerapporteerd.

3.   NCB’s rapporteren driemaandelijks de in artikel 3, lid 1, onder c), genoemde statistische kwartaalgegevens aan de ECB.

4.   NCB’s rapporteren maandelijks de in artikel 3, lid 1, onder d), genoemde maandelijkse statistische gegevens aan de ECB, met uitzondering van de krachtens artikel 3, lid 2, onder g), te rapporteren statistische kwartaalgegevens betreffende private equityfondsen die op kwartaalbasis worden gerapporteerd.

5.   Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van de maand of het kwartaal waarop de statistische gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB’s de in artikel 3 genoemde statistische gegevens aan de ECB overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

Artikel 5

Aggregatie, raming en waardering van statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s leiden de geaggregeerde statistische gegevens over de in artikel 3 genoemde activa en passiva die door beleggingsfondsen worden aangehouden en uitgegeven als volgt af:

a)

voor effecten met internationale identificatienummers voor effecten (ISIN’s), brengen NCB’s de effectgewijs gerapporteerde statistische gegevens in kaart met de gegevens die worden afgeleid van de bij Richtsnoer ECB/2012/21 van de Europese Centrale Bank (12), ingestelde gecentraliseerde effectendatabase (Centralised Securities Database — CSDB) als belangrijkste referentiedatabase. De geïdentificeerde effectgewijze gegevens worden gebruikt om de waarde van activa en passiva in euro vast te stellen en de noodzakelijke uitsplitsingen af te leiden voor elk individueel effect van het beleggingsfonds. NCB’s ramen de vereiste statistische gegevens indien een van de volgende situaties van toepassing is:

i)

de effectenidentificatiecodes zijn onvindbaar in de CSDB;

ii)

de gegevens die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 3, lid 1, zijn niet beschikbaar in de CSDB;

iii)

de gegevens in de CSDB die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 3, lid 1, zijn niet betrouwbaar.

NCB’s kunnen eveneens de effectgewijze gegevens over effecten zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes verzamelen met gebruikmaking van interne identificatiecodes van effecten van de NCB;

b)

NCB’s voegen de onder a) afgeleide statistische gegevens over effecten samen en voegen ze bij de gegevens die gerapporteerd worden voor effecten zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes, ter vorming van aggregaten voor: i) schuldbewijzen uitgesplitst naar looptijd, valuta en tegenpartij; ii) deelnemingen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen, aangehouden door beleggingsfondsen uitgesplitst naar instrument en tegenpartij, en iii) totale aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen;

c)

NCB’s leiden de vereiste statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva af door samenvoeging van de onder b) afgeleide statistische gegevens over effecten en de activa en passiva m.u.v. van effecten die bij individuele ingezeten beleggingsfondsen zijn verzameld;

d)

NCB’s voegen de activa en passiva samen die door alle in een lidstaat ingezeten beleggingsfondsen van hetzelfde type worden aangehouden en uitgegeven.

Lid 1 is eveneens van toepassing indien NCB’s overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) maandelijks statistische gegevens verzamelen over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva.

2.   Voor referentiemaanden die niet de laatste maand van een kwartaal zijn, ramen NCB’s de maandelijkse statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva, m.u.v. door beleggingsfondsen uitgegeven aandelen/rechten van deelneming, op basis door NCB’s verzamelde statistische gegevens als volgt:

a)

op het niveau van het individuele fonds;

b)

indien de raming als bedoeld onder a) niet mogelijk is, op basis van het in artikel 3, leden 2 en 3, genoemde type beleggingsfonds;

c)

indien dergelijke ramingen niet afgeleid kunnen worden door NCB’s, kunnen zij de ECB verzoeken om de ramingen af te leiden. Indien NCB’s om zulke ramingen verzoeken, kan de ECB aanvullende statistische gegevens verlangen, met inbegrip van fondsgewijze en effectgewijze statistische gegevens.

Dit lid is niet van toepassing ingeval de statistische gegevens maandelijks worden krachtens artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

3.   NCB’s rapporteren aan de ECB de in artikel 3 van dit richtsnoer genoemde statistische gegevens overeenkomstig de regels inzake waarderingen en financiële administratie in artikel 7 van, en de bijlagen bij, Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38). Voor posten die onderworpen zijn aan lopende rente, rapporteren NCB’s statistische gegevens als volgt:

a)

“vorderingen uit deposito’s en leningen” en “ontvangen leningen en deposito’s”, exclusief onder overige activa/passiva geregistreerde lopende rente;

b)

“schuldbewijzen” met inbegrip van lopende rente.

AFDELING 3

VERZEKERINGSINSTELLINGEN (VZI’S)

Artikel 6

Te rapporteren statistische gegevens over verzekeringsinstellingen

1.   NCB’s rapporteren de volgende geaggregeerde statistische gegevens over verzekeringsinstellingen aan de ECB:

a)

tabellen 1a en 1b van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50);

b)

tabel 1 van deel 2 van bijlage I bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn;

c)

tabel 4 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50);

d)

tabel 2 van deel 2 van bijlage I bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn.

Voor de toepassing van punt a) rapporteren NCB’s niet de met “SUM” gemarkeerde cellen.

2.   NCB’s rapporteren de in lid 1 genoemde statistische gegevens voor elk van de volgende typen verzekeringsinstellingen:

a)

levensverzekering,

b)

schadeverzekering,

c)

samengestelde verzekering,

d)

herverzekering.

3.   De in lid 1, onder a) en b), genoemde statistische gegevens worden afzonderlijk gerapporteerd voor al het navolgende:

a)

uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal;

b)

driemaandelijkse herindelingsaanpassingen;

c)

driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen.

4.   De in dit artikel genoemde statistische gegevens over herwaarderings- en herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer. Indien effectgewijze gegevens beschikbaar zijn, kunnen NCB’s ramingen afleiden van de herwaarderingsaanpassingen van de waarde van effecten ten gevolge van zowel prijs- als wisselkoerswijzigingen.

NCB’s verschaffen op verzoek van de ECB toelichtingen over de overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer gerapporteerde herindelingsaanpassingen.

5.   Indien NCB’s vrijstellingen verlenen overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), extrapoleren de NCB’s de krachtens lid 1 te rapporteren gegevens tot 100 %.

Indien NCB’s een extrapolatie uitvoeren overeenkomstig de eerste alinea, zijn de NCB’s vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot 100 % van de rapportagevereisten, zulks gebaseerd op de overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) verzamelde gegevens, op voorwaarde dat de ramingen gebaseerd zijn op het in lid 2 corresponderende type verzekeringsinstelling.

6.   NCB’s mogen de krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve:

a)

gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 7 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige statistische kwartaalgegevens mogen herzien;

b)

gedurende de jaarlijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 7 gespecificeerde uiterste termijn tot en met tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige jaarlijkse statistische gegevens mogen herzien.

NCB’s kunnen statistische gegevens met betrekking tot vorige referentieperioden te allen tijde herzien indien dit de kwaliteit van de gegevens significant verbetert.

NCB’s verschaffen toelichtingen aan de ECB met betrekking tot de volgende twee typen herziening:

a)

herzieningen die de kwaliteit van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren;

b)

herzieningen van aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens buiten de in de eerste alinea genoemde productieperioden.

Artikel 7

Tijdigheid

1.   Uiterlijk aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gespecificeerde uiterste termijn voor statistische kwartaalgegevens, rapporteren NCB’s de in artikel 6, lid 1, onder a) en b), genoemde statistische kwartaalgegevens driemaandelijks aan de ECB.

2.   Uiterlijk aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gespecificeerde uiterste termijn voor jaarlijkse statistische gegevens, rapporteren NCB’s de in artikel 6, lid 1, onder c) en d), genoemde jaarlijkse statistische gegevens jaarlijks aan de ECB.

Artikel 8

Aggregatie, raming en waardering van statistische gegevens over door verzekeringsinstellingen aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s leiden de geaggregeerde statistische gegevens over de in artikel 6 genoemde activa en passiva die door verzekeringsinstellingen worden aangehouden en uitgegeven als volgt af:

a)

voor effecten met ISIN’s, identificeren de NCB’s de effectgewijs gerapporteerde statistische gegevens met de gegevens die worden afgeleid van de bij Richtsnoer ECB/2012/21 ingestelde CSDB als belangrijkste referentiedatabase. De geïdentificeerde effectgewijze gegevens worden gebruikt om de waarde van activa en passiva in euro vast te stellen en de noodzakelijke uitsplitsingen af te leiden voor elk afzonderlijk door de verzekeringsinstelling aangehouden of uitgegeven effect. De NCB’s ramen de vereiste statistische gegevens indien een van de volgende situaties van toepassing is:

i)

de effectenidentificatiecodes zijn onvindbaar in de CSDB;

ii)

de gegevens die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder a) en b), zijn niet beschikbaar in de CSDB;

iii)

de gegevens in de CSDB die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder a) en b), zijn niet betrouwbaar;

b)

NCB’s voegen de onder a) afgeleide gegevens over effecten samen en voegen ze bij de statistische gegevens die gerapporteerd worden voor effecten zonder ISIN’s, ter vorming van aggregaten voor:

i)

schuldbewijzen, uitgesplitst naar looptijd (oorspronkelijk en restlooptijd) en tegenpartij (sector en ingezetenschap);

ii)

deelnemingen, uitgesplitst naar instrument en tegenpartij (sector en ingezetenschap), en

iii)

aandelen/rechten van deelneming, in beleggingsfondsen uitgesplitst naar type beleggingsfonds en ingezetenschap van de tegenpartij.

2.   Voor zover gegevens beschikbaar zijn, rapporteren de NCB’s best mogelijke ramingen van door verzekeringsinstellingen aangehouden aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen aan de ECB, uitgesplitst als volgt:

a)

obligatiefondsen,

b)

aandelenfondsen,

c)

gemengde fondsen,

d)

onroerendgoedfondsen,

e)

hedgefondsen,

f)

overige fondsen.

Voor de toepassing van de eerste alinea kunnen NCB’s die best mogelijke ramingen afleiden door de overeenkomstig bijlage I, tabel 2, bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) effectgewijs verstrekte gegevens in kaart te brengen met de gegevens die worden afgeleid van de CSDB als belangrijkste referentiedatabase. NCB’s ramen de vereiste statistische gegevens of gebruiken alternatieve gegevensbronnen voor de afleiding van de statistische gegevens indien een van de volgende situaties van toepassing is:

i)

de aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen zijn onvindbaar in de CSDB;

ii)

de gegevens in de CSDB die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de gegevens krachtens de eerste alinea zijn niet betrouwbaar.

3.   Indien de informatieplichtigen jaarlijks statistische gegevens rapporteren overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), kunnen NCB’s de uit hoofde van artikel 6, lid 1, onder a), te rapporteren statistische kwartaalgegevens ramen op basis van de jaarlijks verzamelde statistische gegevens.

4.   NCB’s rapporteren de in artikel 6 van dit richtsnoer genoemde statistische gegevens overeenkomstig de regels inzake waarderingen en financiële administratie in artikel 6 van, en de bijlagen bij, Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50).

5.   NCB’s kunnen de in artikel 6, lid 1, onder a) en b), van dit richtsnoer genoemde statistische gegevens rapporteren overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) indien het verschil tussen die gegevens en de uit hoofde van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gerapporteerde gegevens niet significant wordt geacht op basis van de uit hoofde van artikel 6, lid 1, onder c) en d), gerapporteerde gegevens over premies.

Voor de toepassing van de eerste alinea beoordeelt de ECB in nauwe samenwerking met de NCB’s of de uit hoofde van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gerapporteerde gegevens significant verschillen van de uit hoofde van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gerapporteerde gegevens. Indien de gegevens significant verschillen, bepaalt de ECB in nauwe samenwerking met de NCB’s de methode ter afleiding van de uit hoofde van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gerapporteerde statistische gegevens.

Tot aan de bepaling van die methode kunnen NCB’s hun statistische gegevens vrijwillig en naar beste vermogen aanpassen door de uit hoofde van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) verzamelde statistische gegevens af te leiden van de uit hoofde van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) verzamelde statistische gegevens.

AFDELING 4

PENSIOENFONDSEN (PF’S)

Artikel 9

Te rapporteren statistische gegevens over pensioenfondsen (PF’s)

1.   NCB’s rapporteren de volgende geaggregeerde statistische gegevens over pensioenfondsen aan de ECB:

a)

tabellen 1a, 1b en 1c van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2);

b)

tabel 1 van deel 3 van bijlage I bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, voor zover gegevens beschikbaar zijn;

c)

tabel 3 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2).

2.   De in lid 1, onder a) en b), genoemde statistische gegevens worden afzonderlijk gerapporteerd voor al het navolgende:

a)

uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal;

b)

driemaandelijkse herindelingsaanpassingen;

c)

driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen.

3.   De in dit artikel genoemde statistische gegevens over herwaarderings- en herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer. Indien effectgewijze gegevens beschikbaar zijn, kunnen NCB’s ramingen afleiden van de herwaarderingsaanpassingen van de waarde van effecten ten gevolge van zowel prijs- als wisselkoerswijzigingen.

NCB’s verschaffen op verzoek van de ECB toelichtingen over de overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer gerapporteerde herindelingsaanpassingen.

4.   Indien NCB’s vrijstellingen verlenen overeenkomstig artikel 7, lid 1, en artikel 13 van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2), extrapoleren de NCB’s de krachtens lid 1 te rapporteren gegevens tot 100 %.

Indien NCB’s overeenkomstig de eerste alinea een extrapolatie uitvoeren, zijn de NCB’s vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot 100 % van de rapportagevereisten, zulks gebaseerd op de overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) tot en met d), van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) verzamelde gegevens.

5.   NCB’s kunnen krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve:

a)

gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 10 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige statistische kwartaalgegevens mogen herzien;

b)

gedurende de jaarlijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 10 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige jaarlijkse statistische gegevens mogen herzien.

NCB’s kunnen statistische gegevens met betrekking tot voorgaande referentieperioden te allen tijde herzien indien dit de kwaliteit van die gegevens significant verbetert.

NCB’s verschaffen toelichtingen aan de ECB met betrekking tot de volgende twee typen herziening:

a)

herzieningen die de kwaliteit van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren;

b)

herzieningen van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens buiten de in de eerste alinea genoemde productieperioden.

Artikel 10

Tijdigheid

1.   Uiterlijk aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) gespecificeerde uiterste termijn rapporteren NCB’s de in artikel 9 lid 1, onder a) en b), genoemde statistische kwartaalgegevens aan de ECB.

2.   Uiterlijk aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8 lid 2, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) gespecificeerde uiterste termijn rapporteren NCB’s de in artikel 9, lid 1, onder c), genoemde jaarlijkse statistische gegevens aan de ECB.

Artikel 11

Aggregatie, raming en waardering van statistische gegevens over door pensioenfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s leiden de geaggregeerde statistische gegevens over de in artikel 9 genoemde activa en passiva die door pensioenfondsen worden aangehouden en uitgegeven als volgt af:

a)

voor effecten met ISIN’s, identificeren de NCB’s de effectgewijs gerapporteerde statistische gegevens met de gegevens die worden afgeleid van de bij Richtsnoer ECB/2012/21 ingestelde CSDB als belangrijkste referentiedatabase. De geïdentificeerde effectgewijze gegevens worden gebruikt om de waarde van activa en passiva in euro vast te stellen en de noodzakelijke uitsplitsingen af te leiden voor elk individueel door de pensioenfonds aangehouden of uitgegeven effect. NCB’s ramen de vereiste statistische gegevens indien een van de volgende situaties van toepassing is:

i)

de effectenidentificatiecodes zijn onvindbaar in de CSDB;

ii)

de gegevens die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a) en b), zijn niet beschikbaar in de CSDB;

iii)

de gegevens in de CSDB die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a) en b), zijn niet betrouwbaar.

b)

NCB’s voegen de onder a) afgeleide gegevens over effecten samen en voegen ze bij de statistische gegevens die gerapporteerd worden voor effecten zonder ISIN’s, ter vorming van aggregaten voor al het navolgende:

i)

schuldbewijzen uitgesplitst naar looptijd (oorspronkelijk) en tegenpartij (sector en ingezetenschap);

ii)

deelnemingen uitgesplitst naar instrument en tegenpartij (sector en ingezetenschap);

iii)

aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen uitgesplitst naar type beleggingsfonds en ingezetenschap van de tegenpartij.

2.   NCB’s rapporteren driemaandelijkse ramingen van passiva van pensioenfondsen die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) worden afgeleid aan de ECB.

3.   NCB’s rapporteren de in artikel 9 van dit richtsnoer genoemde statistische gegevens overeenkomstig de regels inzake waarderingen en financiële administratie in artikel 6 van, en de bijlagen bij, Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2).

AFDELING 5

LEGE FINANCIËLE INSTELLINGEN DIE SECURITISATIETRANSACTIES VERRICHTEN (LFI’S)

Artikel 12

Te rapporteren statistische gegevens over door LFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s rapporteren geaggregeerde statistische gegevens over door LFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva overeenkomstig bijlage I, tabellen 1 en 2, bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) aan de ECB.

2.   De uit hoofde van lid 1 gerapporteerde statistische gegevens worden gerapporteerd voor elk van de volgende typen LFI’s:

a)

traditionele securitisatietransacties verrichtende LFI’s;

b)

synthetische securitisatietransacties verrichtende LFI’s;

c)

verzekeringsgerelateerde securitisatietransacties verrichtende LFI’s;

d)

overige LFI’s.

3.   De in lid 1 genoemde statistische gegevens worden afzonderlijk gerapporteerd voor al het navolgende:

a)

uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal;

b)

transacties aan het einde van het kwartaal.

NCB’s rapporteren aan de ECB statistische gegevens over transacties overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer.

4.   De krachtens lid 1 en overeenkomstig bijlage I, tabel 2, bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) gerapporteerde statistische gegevens bestrijken naar beste vermogen statistische gegevens over afschrijvingen/afwaarderingen.

5.   NCB’s mogen de krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 14 gespecificeerde uiterste termijn tot en de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige statistische kwartaalgegevens mogen herzien.

NCB’s kunnen statistische gegevens met betrekking tot voorgaande referentieperioden te allen tijde herzien indien dit de kwaliteit van die gegevens significant verbetert.

NCB’s verschaffen toelichtingen aan de ECB met betrekking tot de volgende twee typen herzieningen:

a)

herzieningen die de kwaliteit van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren;

b)

herzieningen van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens buiten de in de eerste alinea genoemde productieperioden.

Artikel 13

Extrapolatie en kwaliteitsstandaarden

1.   Indien NCB’s krachtens artikel 5, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) vrijstellingen verlenen aan LFI’s, extrapoleren de NCB’s de krachtens artikel 12 te rapporteren gegevens tot 100 %.

2.   Indien een NCB krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) vrijstellingen verleent aan LFI’s, garandeert die NCB dat LFI’s minstens 95 % vertegenwoordigen van het totale bedrag aan activa van de referentiepopulatie van informatieplichtigen. Na overleg met de ECB bepaalt die NCB welke van de in artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) genoemde bronnen geschikt is voor het afleiden van de te rapporteren statistische gegevens in overeenstemming met de statistische begrippen en definities in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40).

3.   Indien NCB’s krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) vrijstellingen verlenen aan LFI’s, zijn de volgende kwaliteitsstandaarden van toepassing op de overeenkomstig artikel 12 van dit richtsnoer gerapporteerde statistische gegevens:

a)

de volgende statistische gegevens over activa zijn onderworpen aan kwaliteitsstandaarden die vergelijkbaar zijn met de kwaliteitsnormen voor rechtstreeks door LFI’s gerapporteerde statistische gegevens overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40):

i)

vorderingen uit deposito’s en leningen;

ii)

gesecuritiseerde leningen;

iii)

schuldbewijzen;

iv)

overige gesecuritiseerde activa;

v)

financiële derivaten;

b)

de volgende statistische gegevens over passiva zijn onderworpen aan kwaliteitsstandaarden die vergelijkbaar zijn met de kwaliteitsnormen voor rechtstreeks door LFI’s gerapporteerde statistische gegevens overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40):

i)

ontvangen leningen en deposito’s;

ii)

uitgegeven schuldbewijzen;

iii)

kapitaal en reserves;

iv)

financiële derivaten;

c)

de volgende statistische gegevens over activa mogen worden gerapporteerd op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn:

i)

deelnemingen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen;

ii)

niet-financiële activa;

iii)

overige activa;

d)

de volgende statistische gegevens over passiva mogen worden gerapporteerd op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn:

i)

overige passiva;

ii)

overige passiva, waarvan lopende rente op uitgegeven schuldbewijzen;

e)

statistische gegevens over afschrijvingen/afwaarderingen kunnen worden gerapporteerd op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn.

4.   Indien NCB’s krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) vrijstellingen verlenen en gegevens afleiden van openbare bronnen of gegevensbronnen van toezichthouders, verifiëren zij dat de overeenkomstig artikel 12 van dit richtsnoer gerapporteerde statistische gegevens overeenkomen met de gegevens in de jaarrekeningen zodra die financiële overzichten beschikbaar zijn.

Indien uit de in de eerste alinea genoemde verificaties blijkt dat de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) genoemde statistische gegevens niet kunnen worden afgeleid overeenkomstig de in bijlage III bij dit richtsnoer uiteengezette statistische minimumnormen, nemen de NCB’s maatregelen om de kwaliteit van de statistische gegevens te verbeteren. NCB’s verzamelen, indien noodzakelijk, die statistische gegevens rechtstreeks bij de informatieplichtigen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) en herroepen, indien van toepassing, de krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) verleende vrijstelling.

Artikel 14

Tijdigheid

Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgende op het einde van het kwartaal waarop de statistische gegevens betrekking hebben rapporteren NCB’s de in artikel 12 genoemde statistische kwartaalgegevens aan de ECB.

AFDELING 6

OVERIGE FINANCIËLE INTERMEDIAIRS M.U.V. VERZEKERINGSINSTELLINGEN EN PENSIOENFONDSEN (OFI’S)

Artikel 15

Te rapporteren statistische gegevens over door OFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s rapporteren aan de ECB geaggregeerde statistische gegevens over door OFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva overeenkomstig bijlage I, deel 4, tabel 1, bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, voor zover gegevens beschikbaar zijn, voor elk van de volgende typen OFI’s:

a)

handelaren in effecten en derivaten;

b)

financiële vennootschapen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen;

c)

gespecialiseerde financiële instellingen.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a) en b), rapporteren NCB’s statistische gegevens voor zover actuele gegevens beschikbaar zijn. Indien geen actuele gegevens beschikbaar zijn voor de vereiste uitsplitsingen of voor de overeengekomen frequentie, tijdigheid of tijdschaal, worden ramingen verstrekt.

2.   De krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens bevatten OFI’s die ingezetenen zijn van eurogebiedlidstaten, met inbegrip van beide van de volgende typen entiteiten:

a)

instellingen die op het grondgebied van die eurogebiedlidstaat gevestigd zijn, met inbegrip van dochterondernemingen van moederondernemingen die buiten dat gebied gevestigd zijn;

b)

ingezeten bijkantoren van instellingen die hun hoofdkantoor buiten het grondgebied van die eurogebiedlidstaat hebben.

3.   Statistische gegevens over herindelingsaanpassingen kunnen worden gerapporteerd ingeval van aanzienlijke breuken in uitstaande bedragen of wanneer herindelingen voorkomen. Statistische gegevens over herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer.

4.   Indien mogelijk rapporteren NCB’s de in lid 1 genoemde statistische gegevens overeenkomstig Richtlijn 86/635/EEG van de Raad (13), en overige van toepassing zijnde internationale normen. Onverminderd de actuele boekhoudkundige praktijken in de lidstaten, worden alle activa en passiva op brutobasis gerapporteerd.

NCB’s rapporteren de in lid 1 genoemde statistische gegevens overeenkomstig de in bijlage I, deel 4, afdeling 2, bij dit richtsnoer vervatte waarderingsregels.

5.   NCB’s kunnen de krachtens dit artikel gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 16 gespecificeerde uiterste termijn tot de datum waarop door de ECB de gegevensontvangst voor de desbetreffende productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de laatste en vorige statistische kwartaalgegevens mogen herzien.

NCB’s kunnen statistische gegevens met betrekking tot vorige referentieperioden te allen tijde herzien wanneer dit de kwaliteit van die gegevens significant verbetert.

Voor de toepassing van de tweede alinea verschaffen NCB’s toelichtingen.

Artikel 16

Tijdigheid

Uiterlijk aan het einde van de laatste kalenderdag van de derde maand volgende op het einde van het kwartaal waarop de statistische gegevens betrekking hebben of op de eraan voorafgaande werkdag indien de laatste kalenderdag van de maand geen werkdag is, rapporteren NCB’s de in artikel 15 genoemde statistische kwartaalgegevens driemaandelijks aan de ECB.

AFDELING 7

CENTRALE TEGENPARTIJEN (CTP’S)

Artikel 17

Te rapporteren statistische gegevens over door CTP’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s rapporteren geaggregeerde statistische kwartaalgegevens over door CTP’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva overeenkomstig bijlage I, deel 5, tabel 1, bij dit richtsnoer als volgt aan de ECB:

a)

indien het uitstaande bedrag in met “R” gemarkeerde cellen meer bedraagt dan 10 miljard EUR, rapporteren NCB’s alle cellen in bijlage I, deel 5, tabel 1;

b)

indien het uitstaande bedrag in met “NR” gemarkeerde cellen meer bedraagt dan 10 miljard EUR, rapporteren NCB’s alle met “NR” gemarkeerde cellen in bijlage I, deel 5, tabel 1;

c)

indien de drempels onder a) of b), niet worden gehaald, rapporteren NCB’s vrijwillig geaggregeerde statistische gegevens over de CTP-balansen.

Voor de toepassing van punt c) monitoren NCB’s tenminste eenmaal per jaar of deze drempels worden gehaald wanneer zij ervoor kiezen de geaggregeerde statistische gegevens niet te rapporteren.

2.   De krachtens lid 1 te rapporteren statistische gegevens omvatten uitstaande bedragen en herindelingsaanpassingen. De in dit artikel genoemde statistische gegevens over herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer.

3.   Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgende op het einde van het kwartaal waarop de statistische gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB’s de in dit artikel genoemde statistische kwartaalgegevens.

4.   NCB’s kunnen de krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in lid 3 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor de desbetreffende productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige statistische kwartaalgegevens mogen herzien.

NCB’s mogen statistische gegevens met betrekking tot voorgaande referentieperioden te allen tijde herzien wanneer dit de kwaliteit van de gegevens significant verbetert.

Voor de toepassing van de tweede alinea verstrekken de NCB’s toelichtingen.

AFDELING 8

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN VOOR HISTORISCHE GEGEVENS EN RAPPORTAGENORMEN

Artikel 18

Rapportageverplichtingen voor historische gegevens ingeval van aanname van de euro

1.   Indien een lidstaat die niet de euro als munt heeft (hierna de “niet-eurogebiedlidstaten” genoemd) de euro aanneemt na de inwerkingtreding van dit richtsnoer, rapporteert de NCB van die lidstaat aan de ECB de volgende statistische gegevens voor alle referentieperioden sinds de toetreding van die lidstaat tot de Unie en in ieder geval gedurende drie jaar voorafgaande aan de aanname van de euro door die lidstaat:

a)

de krachtens artikel 3 te rapporteren statistische gegevens over beleggingsfondsen;

b)

de krachtens artikel 6 te rapporteren statistische gegevens over verzekeringsinstellingen;

c)

de krachtens artikel 9 te rapporteren statistische gegevens over pensioenfondsen;

d)

de krachtens artikel 12 te rapporteren statistische gegevens over LFI’s.

2.   NCB’s verzamelen de in lid 1 genoemde statistische gegevens alsof de lidstaat gedurende alle referentieperioden deel uitmaakte van het eurogebied.

Artikel 19

Verificatie en toelichtingen

1.   Onverminderd Verordening (EG) nr. 2533/98, Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) en Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) monitoren en verifiëren NCB’s de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de krachtens dit richtsnoer aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens.

2.   Op verzoek van de ECB verstrekken de NCB’s toelichtingen over de ramingen van de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens.

Artikel 20

Rapportagekalender

Uiterlijk aan het einde van september van elk jaar communiceert de ECB de exacte transmissiedata aan de NCB’s in de vorm van een rapportagekalender. De NCB's rapporteren de statistische gegevens uit hoofde van dit richtsnoer overeenkomstig die rapportagekalender.

Artikel 21

Transmissiestandaarden

NCB’s geven de krachtens dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens elektronisch door met behulp van de door de ECB gespecificeerde middelen. Voor deze elektronische uitwisseling van statistische gegevens wordt het door het ESCB overeengekomen format gebruikt.

Indien de eerste alinea niet van toepassing is, kunnen NCB’s met voorafgaande toestemming van de ECB andere middelen gebruiken om statistische gegevens door te geven.

AFDELING 9

VEREENVOUDIGDE WIJZIGINGSPROCEDURE EN EERSTE RAPPORTAGE

Artikel 22

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

Met inachtneming van de standpunten van het Comité statistieken brengt de directie van de ECB de nodige technische wijzigingen in de bijlagen aan, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen invloed hebben op de rapportagelast voor informatieplichtigen in de lidstaten. De directie zal de Raad van bestuur onverwijld op de hoogte brengen van dergelijke wijzigingen.

Artikel 23

Eerste rapportage

1.   De eerste rapportage voor de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren maandelijkse statistische gegevens vangt aan met de statistische gegevens voor de voor december 2021.

2.   De eerste rapportage voor de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren statistische kwartaalgegevens vangt aan met de statistische gegevens voor het eerste kwartaal van 2021.

3.   De eerste rapportage voor de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren jaarlijkse statistische gegevens vangt aan met de statistische gegevens voor 2021.

AFDELING 10

SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

Vankrachtwording

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.

2.   De ECB en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben voldoen met ingang van 1 februari 2022 aan dit richtsnoer.

Artikel 25

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 26 maart 2021.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Richtsnoer ECB/2013/24 van de Europese Centrale Bank van 25 juli 2013 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (PB L 2 van 7.1.2014, blz. 34).

(2)  Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2013/38) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 73).

(3)  Verordening (EU) nr. 1075/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (ECB/2013/40) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 107).

(4)  Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2014 betreffende statistische rapportagevereisten voor verzekeringsinstellingen (ECB/2014/50) (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 36).

(5)  Verordening (EU) 2018/231 van de Europese Centrale Bank van 26 januari 2018 voor wat betreft statistische rapportagevereisten voor pensioenfondsen (ECB/2018/2) (PB L 45 van 17.2.2018, blz. 3).

(6)  Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).

(7)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(8)  Richtsnoer (EU) 2021/830 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende balanspoststatistieken en rentestatistieken van monetaire financiële instellingen (ECB/2021/11) (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).

(9)  Richtsnoer (EU) 2021/835 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 tot intrekking van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2021/16) (zie bladzijde 335 van dit Publicatieblad).

(10)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

(11)  Verordening (EU) 2021/379 van 22 januari 2021 van de Europese Centrale Bank met betrekking tot de balans van kredietinstellingen en de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2021/379 (PB L 73 van 3.3.2021.blz. 16).

(12)  Richtsnoer ECB/2012/21 van de Europese Centrale Bank van 26 september 2012 inzake het beheerskader betreffende de kwaliteit van gegevens voor de gecentraliseerde effectendatabase (PB L 307 van 7.11.2012, blz. 89).

(13)  Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).


BIJLAGE I

DEEL 1

Te rapporteren statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva

Voor de toepassing van deze tabellen worden beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen (fondsenfondsen (funds of funds)) ingedeeld in de categorie van beleggingsfondsen waarin zij voornamelijk beleggen zoals vastgesteld in, onder andere, de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten of verkoopdocumenten.

TABEL 1

Driemaandelijks te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen, herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen

Image 1

TABEL 2

Maandelijks te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen, herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen

Image 2

DEEL 2

Te rapporteren statistische gegevens over verzekeringsinstellingen

TABEL 1

Driemaandelijks te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen, herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen

Image 3

TABEL 2

Jaarlijks te rapporteren statistische gegevens

Image 4

DEEL 3

Te rapporteren statistische gegevens over pensioenfondsen

TABEL 1

Driemaandelijks te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen, herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen

Image 5

DEEL 4

Te rapporteren statistische gegevens over door OFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva

Afdeling 1: Rapportagetabellen

Voor de toepassing van tabel 1 verstrekken NCB’s nationale ramingen indien actuele gegevens niet beschikbaar zijn of niet kunnen worden verwerkt. Indien het onderliggende economische verschijnsel wel bestaat, maar niet statistisch wordt gemonitord en derhalve geen nationale ramingen kunnen worden verstrekt, hebben NCB’s de keuze om de tijdreeks hetzij niet, hetzij als ontbrekend te rapporteren. Een tijdreeks die niet wordt gerapporteerd, wordt geïnterpreteerd als “statistisch gegeven dat wel bestaat, maar niet is verzameld” door de NCB. De ECB kan aannames en ramingen maken voor het samenstellen van aggregaten voor het eurogebied.

TABEL 1

Op kwartaalbasis te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen en herindelingsaanpassingen

Image 6

Afdeling 2: Categorieën instrumenten en waarderingsregels

In lijn met Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) (hierna het “ESR 2010” genoemd), moeten activa en passiva worden gewaardeerd aan de hand van actuele marktprijzen op de datum waarop de balans betrekking heeft. Deposito’s en leningen moeten worden gerapporteerd tegen nominale waarde, exclusief lopende rente.

Activa

Totaal aan activa/passiva: het totaal aan activa moet gelijk zijn aan de som van alle afzonderlijke aan de actiefzijde van de balans geïdentificeerde posten en dient ook gelijk te zijn aan het totaal aan passiva.

1.

Deposito’s: de twee voornaamste subcategorieën van deze post (2) zijn: girale deposito’s en overige deposito’s. Chartaal geld dient ook in deze post te worden opgenomen.

Waarderingsregels: overeenkomstig het algemene principe van de periodetoerekening van opbrengsten en kosten, moet op deposito’s verdiende rente op de balans worden opgenomen naarmate die rente gevormd wordt, d.w.z. op basis van periodieke toerekening, en niet wanneer de rente feitelijk wordt ontvangen of betaald, d.w.z. op kasbasis. Lopende rente op deposito’s dient te worden opgenomen op brutobasis in de categorie “overige activa”.

Ingeval van financiële vennootschappen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen (financial corporations engaged in lending — FCL’s) dient deze post te worden ingedeeld onder “overige activa”.

2.

Leningen: deze post bestaat uit:

leningen verstrekt aan huishoudens in de vorm van consumentenkrediet, d.w.z. leningen voor hoofdzakelijk persoonlijk gebruik ten behoeve van de consumptie van goederen en diensten; leningen voor woningaankoop, d.w.z. krediet verleend voor investering in woningen voor eigen gebruik of huur met inbegrip van woningbouw en woningverbetering, en overige leningen d.w.z. kredietverlening voor andere doeleinden dan voor consumptie of woningaankoop, zoals zakelijke kredietverlening, schuldconsolidatie, scholing etc.;

financiële leases ten behoeve van derden;

dubieuze leningen die nog niet zijn afgelost of afgeschreven;

aangehouden niet-verhandelbare effecten;

achtergestelde schuld in de vorm van leningen.

Voor de subcategorie handelaren in effecten en derivaten (security and derivate dealers — SDD’s) moeten leningen worden ingedeeld onder “overige activa”.

Waarderingsregels: door OFI’s afgesloten leningen moeten worden geregistreerd met inbegrip van alle ermee samenhangende, algemene en specifieke voorzieningen, totdat de leningen door de rapporterende instelling worden afgeschreven, op welk punt de leningen van de balans moeten worden verwijderd.

Overeenkomstig het algemene beginsel van de periodetoerekening van opbrengsten en kosten, moet op leningen verdiende rente op de balans worden opgenomen naarmate die rente gevormd wordt, d.w.z. op basis van periodieke toerekening, en niet wanneer de rente feitelijk wordt ontvangen of betaald, d.w.z. op kasbasis. Lopende rente op leningen dient te worden opgenomen op brutobasis in de categorie “overige activa”.

3.

Schuldbewijzen: deze post omvat aangehouden schuldbewijzen, die verhandelbare financiële instrumenten zijn die als bewijs van schuld dienen en die gewoonlijk verhandelbaar zijn op secundaire markten, of op de markt kunnen worden gecompenseerd, en de houder ervan geen eigendomsrechten geven ten opzichte van de uitgevende instantie. Dit omvat verhandelde leningen die verhandelbaar zijn geworden op een georganiseerde markt, mits er bewijs is van handel op de secundaire markt (waaronder door het bestaan van marktmakers) en van een regelmatige notering van financiële activa zoals door het bestaan van spreads tussen bied- en laatkoers).

Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moeten schuldbewijzen tegen marktwaarde worden gerapporteerd.

4.

Deelnemingen: deelnemingen vertegenwoordigen eigendomsrechten in vennootschappen of quasivennootschappen. Dergelijke financiële activa geven de houder in de regel recht op een aandeel in de winst van deze vennootschappen of quasivennootschappen, alsmede in hun netto activa in geval van liquidatie. Deelnemingen omvatten geen aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.

Deze post omvat:

beursgenoteerde aandelen: aan een beurs genoteerde aandelenbewijzen. Deze beurs kan zowel een erkende aandelenbeurs als enige andere vorm van secundaire markt zijn. Beursgenoteerde aandelen worden ook wel aan de beurs genoteerde aandelen genoemd. Dat beurskoersen voor beursgenoteerde aandelen bestaan, betekent dat de actuele marktprijzen gewoonlijk onmiddellijk beschikbaar zijn (ESR 2010, punt 5.146);

niet-beursgenoteerde aandelen: aandelenbewijzen die niet aan een beurs genoteerd zijn (ESR 2010, punt 5.147);

overige deelnemingen: alle vormen van deelnemingen die geen beursgenoteerde aandelen of niet-beursgenoteerde aandelen zijn (ESR 2010, punten 5.153-5.154).

Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moeten deelnemingen tegen marktwaarde worden gerapporteerd.

5.

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen: deze post omvat aangehouden aandelen/rechten van deelneming die door GMF’s zijn uitgegeven alsmede beleggingsfondsen m.u.v. GMF’s.

Voor de subcategorie FCL’s moeten aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden ingedeeld onder “overige activa”.

Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moet de marktwaarde van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden gerapporteerd.

6.

Financiële derivaten omvatten het volgende:

opties,

warrants,

futures,

termijncontracten,

swaps,

kredietderivaten.

In het geval van FCL’s dient deze post te worden ingedeeld onder “overige activa”.

Financiële derivaten moeten op brutobasis tegen de marktwaarde op de balans worden geregistreerd. Individuele derivatencontracten met een positieve marktwaarde worden aan de actiefzijde van de balans opgenomen en contracten met een negatieve marktwaarde aan de passiefzijde. Bruto toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit derivatencontracten, dienen niet als balansposten te worden opgenomen. Financiële derivaten kunnen in overeenstemming met verschillende waarderingsmethoden op een nettobasis worden geregistreerd. In het geval dat alleen nettoposities beschikbaar zijn, of posities worden geregistreerd tegen een andere waarde dan de marktwaarde, worden in plaats daarvan deze posities gerapporteerd. Deze post omvat geen financiële derivaten die niet op de balans worden opgenomen op basis van nationale regelgeving.

7.

Overige activa: Dit is de restpost aan de actiefzijde van de balans, die gedefinieerd wordt als “niet elders opgenomen activa”. Deze post omvat activa zoals te ontvangen lopende rente op leningen/deposito’s en lopende huur op gebouwen, te ontvangen dividenden, te ontvangen bedragen uit anderen hoofde dan het kernbedrijf van de OFI, bruto te ontvangen bedragen uit hoofde van posten op tussenrekeningen, bruto te ontvangen bedragen uit hoofde van overlopende posten, overige niet afzonderlijk opgenomen activa, bv. niet-financiële activa (inclusief vaste activa), leningen en deposito’s afhankelijk van de OFI-subcategorie.

Passiva

Totaal aan activa/passiva: het totaal aan passiva moet gelijk zijn aan de som van alle posten die afzonderlijk aan de passiefzijde van de balans zijn opgenomen en moet ook gelijk zijn aan het totaal aan activa (zie ook de actiefpost “Totaal aan activa/passiva”).

1.

Ontvangen leningen en deposito’s: deze post bestaat uit:

deposito’s: girale deposito’s en overige deposito’s (zie activa) die bij OFI’s zijn geplaatst. Deze deposito’s worden in het algemeen door MFI’s geplaatst;

leningen: aan de rapporterende OFI’s verstrekte leningen die ofwel zijn belichaamd in niet-verhandelbare documenten ofwel niet zijn belichaamd in documenten.

2.

Uitgegeven schuldbewijzen: door OFI’s uitgegeven bewijzen, anders dan deelnemingen, die instrumenten zijn die gewoonlijk verhandelbaar zijn op secundaire markten, of op de markt kunnen worden gecompenseerd, en de houder daarvan geen eigendomsrechten geven ten opzichte van de uitgevende instantie.

3.

Kapitaal en reserves: deze post omvat de bedragen die voortvloeien uit de uitgifte van aandelen in het vermogen door een OFI aan aandeelhouders of aan anderen met eigendomsrechten die voor de houder eigendomsrechten in de OFI vertegenwoordigen en in het algemeen recht geven op een aandeel in de winst en het eigen vermogen bij liquidatie. Hiertoe behoren eveneens gelden uit hoofde van niet-uitgekeerde winst en door de OFI gereserveerde gelden voor betalingen en verplichtingen in de toekomst. Het omvat:

eigen vermogen;

niet-uitgekeerde winsten of gelden;

specifieke en algemene voorzieningen voor leningen, effecten en andere activa;

exploitatiewinst/-verlies.

4.

Financiële derivaten: zie actiefpost “financiële derivaten”.

5.

Overige passiva: dit is de restpost aan de passiefzijde van de balans, die gedefinieerd wordt als “niet elders opgenomen passiva”. Deze post omvat passiva zoals bruto te betalen bedragen uit hoofde van tussenrekeningen, bruto te betalen bedragen uit hoofde van overlopende posten, te betalen lopende rente op deposito’s, te betalen dividenden, te betalen bedragen uit andere hoofde dan het kernbedrijf van de OFI, voorzieningen die verplichtingen ten opzichte van derden vertegenwoordigen, margestortingen uit hoofde van derivatencontracten die liquide onderpand tegenover het kredietrisico vormen, maar eigendom blijven van de deposant en aan de deposant worden terugbetaald bij afloop van het contract, nettoposities uit hoofde van effectenuitleen zonder liquide onderpand, netto te betalen bedragen uit hoofde van toekomstige afrekeningen van effectentransacties, overige niet afzonderlijk opgenomen passiva bv. schuldbewijzen, financiële derivaten afhankelijk van de OFI-subcategorie.

Afdeling 3: Nationale toelichting

1.

Gegevensbronnen/systeem van gegevensverzameling: dit moet omvatten:

gegevensbronnen die gebruikt worden om OFI-statistieken samen te stellen, bv. bureaus voor de statistiek, directe rapportage van OFI’s en/of fondsmanagers;

bijzonderheden over de verzamelsystemen, bv. vrijwillige rapporten, bedrijfsoverzichten, steekproefrapportage, rapportage afhankelijk van het bestaan van drempels en extrapolatie.

2.

Compilatieprocedures: de methode die gebruikt wordt om de gegevens samen te stellen, moet worden beschreven, bv. een gedetailleerde beschrijving van gemaakte ramingen/aannames en hoe reeksen worden samengevoegd wanneer twee reeksen verschillende frequenties hebben.

3.

Juridisch kader: uitvoerige informatie moet worden verstrekt over het nationale juridische kader van de instellingen. Verbanden met Uniewetgeving moeten specifiek worden aangegeven. Wanneer verschillende soorten instellingen in dezelfde categorie worden opgenomen, moet informatie worden verschaft over alle typen instellingen.

4.

Afwijkingen van de rapportage-instructies van de ECB: NCB’s moeten informatie verstrekken met betrekking tot afwijkingen van de rapportage-instructies.

Afwijkingen van de rapportage-instructies kunnen optreden met betrekking tot:

uitsplitsing naar instrument: de dekking van instrumenten kan verschillen van de rapportage-instructies van de ECB, bv. twee verschillende instrumenten kunnen niet afzonderlijk worden geïdentificeerd;

geografische uitsplitsing;

uitsplitsing naar sector;

waarderingsmethoden.

5.

Populatie van informatieplichtigen: NCB’s mogen alle instellingen die voldoen aan de OFI-definitie, opnemen in een specifieke OFI-subcategorie. Zij moeten alle instellingen beschrijven die in OFI-subcategorie worden opgenomen of ervan worden uitgesloten. Waar mogelijk, moeten NCB’s ramingen verschaffen van de dekking van de gegevens in termen van totaal aan activa van de populatie van informatieplichtigen.

6.

Onderbrekingen in historische reeksen: onderbrekingen en belangrijke wijzigingen die in de loop der tijd optreden in de verzameling, de dekking van de rapportage, de rapportagekaders en de samenstelling van de historische reeksen, moeten worden beschreven. In geval van onderbrekingen moet worden aangegeven in hoeverre oude en nieuwe gegevens als vergelijkbaar kunnen worden beschouwd.

7.

Overige opmerkingen: eventuele overige relevante opmerkingen of aanduidingen.

DEEL 5

Te rapporteren statistische gegevens over door CTP’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva

TABEL 1

Driemaandelijks te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen en herindelingsaanpassingen

Image 7


(1)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(2)  In overeenstemming met het ESR 2010 moet de transactie worden ingedeeld als een deposito in gevallen waarin het initiatief bij de kredietgever ligt, en moet de financiële transactie worden ingedeeld als een lening in gevallen waarin het initiatief wordt genomen door de kredietnemer.


BIJLAGE II

RAPPORTAGE VAN AANPASSINGEN EN AFLEIDING VAN TRANSACTIES IN HET KADER VAN STATISTIEKEN INZAKE BELEGGINGSFONDSEN, VERZEKERINGSINSTELLINGEN, PENSIOENFONDSEN EN LFI’S

DEEL 1

Algemene beschrijving van de procedure voor afleiding van transacties

1.

Financiële transacties zijn nettoverwervingen van financiële activa of de nettotoenames van passiva voor elk type financieel instrument, d.w.z. de som van alle financiële transacties die in de betreffende referentieperiode plaatsvinden. Het kader voor het afleiden van transacties voor statistieken inzake activa en passiva van beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen, pensioenfondsen en LFI’s is gebaseerd op het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen dat gepubliceerd is als bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) (hierna het “ESR 2010” genoemd). Indien nodig wordt in deze bijlage zowel wat betreft de inhoud van de gegevens als de namen van statistische concepten van die internationale norm afgeweken. Deze bijlage wordt geïnterpreteerd volgens het ESR 2010, tenzij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2), of dit richtsnoer anders bepalen.

2.

Ten behoeve van de statistieken inzake beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, berekent de ECB de transacties door voor elke actief- en passiefpost het verschil te nemen tussen uitstaande bedragen op de rapportagedatums aan het einde van een periode en vervolgens het effect van ontwikkelingen die niet het gevolg zijn van transacties (“aanpassingen”) te verwijderen. Deze worden verdeeld in de categorieën “herindelingsaanpassingen” en “herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen (2)”. Nationale centrale banken (NCB’s) rapporteren beide categorieën aan de ECB zodat deze niet-transactie-effecten uit de berekening van transacties kunnen worden verwijderd.

3.

Voor statistieken inzake LFI’s worden de transacties rechtstreeks door NCB’s aan de ECB gerapporteerd, in plaats van de aanpassingen. De berekening van de transacties (hetzij rechtstreeks door informatieplichtigen, hetzij door NCB’s) moet consistent zijn met de algemene benadering van herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen zoals uiteengezet in deze bijlage.

4.

Transacties worden in het algemeen berekend op nettobasis, d.w.z. er is geen vereiste om het brutobedrag van de financiële transacties of omzet te identificeren. Voor statistieken inzake beleggingsfondsen geldt echter een uitzondering ingeval afzonderlijke rapportage van nieuwe uitgiften en aflossingen van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen gedurende de referentieperiode vereist is krachtens Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

5.

Financiële transacties worden in het algemeen gewaardeerd tegen de transactiewaarde — de waarde waarvoor activa worden verworven/vervreemd en/of passiva worden gecreëerd, geliquideerd of geruild — die niet noodzakelijkerwijs dezelfde is als de marktprijs of de reële waarde van het activum ten tijde van de transactie. De transactiewaarde omvat geen vergoedingen voor verleende diensten, honoraria, commissies of vergelijkbare betalingen voor diensten.

6.

De methodologie voor het afleiden van transacties wordt in deze bijlage uiteengezet. Deel 2 is gericht op de rapportageverplichtingen van de NCB’s inzake aanpassingen. Deel 3 behandelt de bijzondere aanpassingen die zijn aangebracht in de samenstelling van statistieken inzake beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen, pensioenfondsen en LFI’s.

DEEL 2

Rapportage van aanpassingen

7.

In het kader van statistieken inzake beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen moeten NCB’s “herindelingsaanpassingen” en “herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen” aan de ECB rapporteren.

8.

Afdeling 1 beschrijft de rapportage van herindelingsaanpassingen en geeft voorbeelden van gevallen van herindelingsaanpassingen. Afdeling 2 beschrijft de rapportage van herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen.

9.

Voor aanpassingen geldt hetzelfde systeem voor dubbele boekhouding als voor uitstaande bedragen. In alle gevallen hebben aanpassingen een tegenpost, afhankelijk van de transactie of de nationale boekhoudkundige voorschriften.

Afdeling 1: Herindelingsaanpassingen

Afdeling 1.1. Algemene beschrijving

1.

“Herindelingsaanpassingen” omvatten alle wijzigingen in de balansstanden van de referentiesector die het gevolg zijn van veranderingen in de samenstelling en structuur van de populatie van informatieplichtigen, wijzigingen in de indeling van financiële instrumenten en tegenpartijen, wijzigingen van statistische definities en de (gedeeltelijke) correctie van rapportagefouten, die allen tot een reeks breuken leiden en daardoor de vergelijkbaarheid aantasten van twee opvolgende uitstaande bedragen aan het einde van de periode. Uitbreidingen van het eurogebied kunnen worden beschouwd als een speciaal geval van herindeling.

2.

NCB’s rapporteren de in dit richtsnoer gespecificeerde statistische gegevens betreffende herindelingsaanpassingen met behulp van rechtstreeks door de populatie van informatieplichtigen gerapporteerde statistische gegevens, toezichtgegevens, plausibiliteitscontroles, ad-hoc aanvragen (bv. in verband met uitschieters), nationale statistische vereisten, gegevens betreffende toetreders en uittreders van de populatie van informatieplichtigen, en eventuele andere aan hen ter beschikking staande bronnen. NCB’s stellen identificeren wijzigingen in uitstaande bedragen ten gevolge van herindelingen vast en rapporteren het nettobedrag. Een nettotoename in uitstaande bedragen wegens herindelingen wordt opgenomen met een positief teken, een netto afname in uitstaande bedragen met een negatief teken.

3.

NCB’s mogen ramingen maken van herindelingsaanpassingen, in het bijzonder indien de statistische gegevens niet direct beschikbaar zijn of van slechte kwaliteit zijn. Van de ECB wordt niet verwacht ex-postaanpassingen te maken, tenzij NCB’s abrupte wijzigingen vaststellen als gevolg van herindelingen in de definitieve statistische gegevens die niet tijdig door de NCB gecorrigeerd kunnen worden. In dit geval mag de ECB ex-postaanpassingen maken met instemming van de betrokken NCB.

4.

NCB’s geven minstens alle herindelingsaanpassingen boven 50 miljoen EUR door. Deze drempel moet NCB’s helpen te beslissen om al dan niet aanpassingen samen te stellen. Indien echter relatief gedetailleerde informatie wordt verzameld ongeacht de drempel, kan het averechts werken voor NCB’s om te proberen een dergelijke drempel toe te passen. Deze flexibiliteit laat de consistentie-eis tussen gerapporteerde statistische gegevens in een referentieperiode, en tussen verschillende rapportagefrequenties (d.w.z. tussen maandelijkse en statistische kwartaalgegevens gegevens in geval van beleggingsfondsen), onverlet.

5.

NCB’s moeten rapportagefouten in de gegevens over uitstaande bedragen binnen de grenzen van artikel 3, lid 11, artikel 6, lid 6, artikel 9, lid 5, artikel 12, lid 5, artikel 15, lid 5, en artikel 17, lid 4, corrigeren zodra de fouten zijn geïdentificeerd. Idealiter verwijderen de correcties de fout volledig uit de gegevens, in het bijzonder indien de fout één enkele periode of een beperkte tijdspanne betreft. In deze omstandigheden treedt geen reeksbreuk op. Indien de fout echter invloed heeft op historische gegevens en geen correctie van gegevens uit het verleden wordt gemaakt of alleen voor een beperkte tijdspanne, treedt een reeksbreuk op tussen de eerste periode waarvoor een gecorrigeerd getal geldt, en de laatste periode met het onjuiste getal. In dit geval stellen NCB’s de grootte van de breuk vast en nemen een aanpassing op onder “herindelingsaanpassingen”. Dit is eveneens van toepassing op wijzigingen van statistische definities die van invloed zijn op gerapporteerde gegevens, evenals op breuken die het gevolg kunnen zijn van de introductie, wijziging of opheffing van extrapolatiemethoden.

Afdeling 1.2. Gevallen van herindelingsaanpassingen

Wijzigingen in de samenstelling van de populatie van informatieplichtigen

6.

Wijzigingen in de samenstelling van de populatie van informatieplichtigen kunnen ertoe leiden dat activiteiten worden verplaatst over grenzen van economische sectoren. Dergelijke verplaatsingen zijn geen transacties en worden derhalve behandeld als een aanpassing in “herindelingen en overige aanpassingen”.

7.

Een instelling die toetreedt tot de rapporterende sector, kan activiteiten verplaatsen naar de rapporterende sector, terwijl een instelling die de rapporterende sector verlaat, activiteiten uit de sector kan verplaatsen. Voor zover de toetredende instelling haar activiteiten echter opstart na toetreding tot de rapporterende sector, vertegenwoordigt dit een financiële transactie die niet uit de statistische gegevens wordt verwijderd. Evenzo, indien een uittredende instelling haar activiteiten reduceert alvorens uit de rapporterende sector te treden, wordt dit als een transactie in de statistische gegevens opgenomen.

8.

Het netto-effect van de toetreders of uittreders op de geaggregeerde activa en passiva van de rapporterende sector wordt berekend door de eerst gerapporteerde activa en passiva van nieuwe toetreders en de laatst gerapporteerde activa en passiva van de uittreders samen te voegen en voor elke post het verschil tussen de twee te nemen. Dit nettogetal wordt opgenomen onder “herindelingsaanpassingen”. In bepaalde omstandigheden kan er een effect op de rapportage van tegenpartijen zijn en moet dit effect eveneens in de aanpassingen worden meegenomen als een wijziging in sector.

Wijzigingen in de structuur van de rapporterende sector

9.

Wijzigingen in de structuur van de rapporterende sector doen zich voor in de context van intragroepreorganisaties of fusies, overnames en splitsingen. Deze vennootschappelijke herstructureringsoperaties leiden gewoonlijk tot wijzigingen in de waardering van financiële activa en passiva; herwaarderingsaanpassingen worden doorgevoerd ter weergave van deze wijzigingen en zorgen er aldus voor dat transacties correct worden afgeleid. Bovendien leiden dit soort operaties vaak tot de overdracht van financiële activa en passiva van de balans van de ene institutionele eenheid naar een andere (wijziging van eigendom). De grens voor het behandelen van activa-overdrachten als transacties wordt gedefinieerd door het bestaan van twee afzonderlijke institutionele eenheden die met wederzijdse instemming handelen. Indien de overdrachten echter plaatsvinden als het gevolg van de oprichting of verdwijning van een institutionele eenheid, moeten zij behandeld worden als “herindelingsaanpassingen”. Met name geldt dat, indien een fusie of overname leidt tot de verdwijning van een of meer institutionele eenheden, alle kruisposities die tussen de fuserende instellingen bestonden en gesoldeerd worden wanneer de instellingen ophouden te bestaan, uit het systeem verdwijnen, en herindelingsaanpassingen dientengevolge moeten worden gerapporteerd. Vennootschappelijke splitsingen worden symmetrisch behandeld.

Andere gevallen van herindelingsaanpassingen

10.

Wijzigingen in de indeling naar sector of ingezetenschap van cliënten hebben een herindeling van activa/passiva ten opzichte van deze tegenpartijen tot gevolg. Dergelijke wijzigingen in classificatie kunnen zich om een aantal redenen voordoen, bijvoorbeeld omdat een overheidsentiteit van economische sector verandert na privatisering, of de kernactiviteit van vennootschappen verandert als gevolg van fusies/splitsingen. Op dezelfde wijze kan de indeling van de instrumentklasse van activa en passiva veranderen, bijvoorbeeld wanneer leningen verhandelbaar worden en dientengevolge voor statistische doeleinden beschouwd worden als schuldbewijzen. Aangezien deze herindelingen resulteren in veranderingen in de gerapporteerde uitstaande bedragen, maar geen transactie vertegenwoordigen, moet een wijziging ingevoerd worden om hun impact op de statistieken teniet te doen.

Bijzondere gevallen van statistieken inzake beleggingsfondsen — wijzigingen van het beleggingsbeleid

11.

Wijzigingen in de rapporterende sector van beleggingsfondsen als gevolg van wijzigingen van het beleggingsbeleid (bv. aandelenfonds wordt omgevormd tot een gemengd fonds) worden geregistreerd als een financiële transactie en niet als een herindeling. Dit volgt uit het feit dat elke wijziging van het beleggingsbeleid moet worden overeengekomen door de beleggers voorafgaande aan de wijziging en dus beschouwd wordt als een actieve investeringsbeslissing. Een NCB mag alleen van deze gangbare benadering afwijken en een herindelingsaanpassing rapporteren indien zij over ex-ante-informatie beschikt dat aan de beleidswijziging geen bewuste beslissing van de beleggers ten grondslag lag.

12.

Deze behandeling is eveneens van toepassing op informatieplichtigen die als gevolg van wijzigingen van het beleggingsbeleid van de rapporterende sector van geldmarktfondsen (GMF’s) overstappen naar de rapporterende sector van beleggingsfondsen en omgekeerd.

Afdeling 2: Herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen

Afdeling 2.1. Algemene beschrijving

13.

“Herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen” die gerapporteerd worden in het kader van statistieken inzake beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, omvatten i) aanpassingen voor afschrijvingen/afwaarderingen van leningen, ii) herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen en iii) herwaarderingsaanpassingen wegens wisselkoerswijzigingen.

14.

De aanpassing voor “afschrijvingen/afwaarderingen” verwijst naar het effect van wijzigingen in de waarde van op de balans opgenomen leningen die worden veroorzaakt door de toepassing van afschrijvingen/afwaarderingen van leningen.

15.

De aanpassing van de prijsherwaardering van activa en passiva heeft betrekking op fluctuaties in de waardering van activa en passiva die het gevolg zijn van een wijziging in de prijs waartegen activa en passiva worden geboekt of verhandeld. In de tijd optredende wijzigingen in de waarde van uitstaande bedragen aan het einde van de periode, vanwege de gewijzigde referentiewaarde waartegen activa en passiva worden geboekt, d.w.z. winsten/verliezen op effectenbezit, zijn in de aanpassing inbegrepen. De aanpassing kan ook waarderingswijzigingen omvatten die voortvloeien uit transacties in activa/passiva, bv. gerealiseerde winsten/verliezen; rekening houdende met uiteenlopende nationale praktijken.

16.

Tussen opeenvolgende rapportagedata optredende schommelingen in wisselkoersen ten opzichte van de euro leiden, uitgedrukt in euro, tot wijzigingen in de waarde van activa en passiva in buitenlandse valuta’s. Aangezien deze wijzigingen waarderingsverschillen vertegenwoordigen en geen financiële transacties zijn, moeten de waarderingseffecten vastgesteld worden zodat deze uitgesloten kunnen worden van transacties Herwaarderingsaanpassingen als gevolg van wisselkoerswijzigingen kunnen eveneens waarderingswijzigingen omvatten die voortvloeien uit transacties in activa/passiva, bv. gerealiseerde winsten/verliezen; rekening houdende met uiteenlopende nationale praktijken.

17.

Ten behoeve van het doorgeven van statistische gegevens aan de ECB, moeten NCB’s verzekeren dat de in vreemde valuta’s luidende actief- en passiefposten in euro worden omgezet tegen de marktwisselkoersen die geldig zijn op de dag waarop de gegevens betrekking hebben. De referentiewisselkoersen van de ECB moeten worden gebruikt (3).

Afdeling 2.2. Rapportage van herwaarderingsaanpassingen door NCB’s

18.

Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) en Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) zijn flexibel wat betreft het soort statistische gegevens dat nodig is om de herwaarderingsaanpassingen van activa en passiva te berekenen en de vorm waarin deze gegevens dienen te worden verzameld en samengesteld. De beslissing inzake de methode wordt overgelaten aan de NCB’s.

19.

Hieruit volgt dat, teneinde te voldoen aan hun verplichtingen met betrekking tot beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen inzake de in artikel 3, lid 4, artikel 6, lid 3, en artikel 9, lid 2, van dit richtsnoer gespecificeerde herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen, NCB’s mogelijk de aanpassingen moeten afleiden van de door de populatie van informatieplichtigen effectgewijs of elementgewijs gerapporteerde statistische gegevens of van rechtstreeks gerapporteerde statistische gegevens over transacties. NCB’s moeten mogelijk eveneens ramingen maken van aanpassingen met betrekking tot sommige uitsplitsingen die niet door de populatie van informatieplichtigen zijn gerapporteerd omdat zij niet als “minimumvereisten” worden beschouwd, d.w.z. in bijlage I, deel 3, tabel 3, bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) en in bijlage I, deel 3, tabellen 3a en 3b, bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50).

Effectgewijs/elementgewijs gerapporteerde statistische gegevens

20.

De in de artikel 3, lid 6, artikel 6, lid 4, en artikel 9, lid 3, genoemde herwaarderingsaanpassingen voor effectgewijs verzamelde effecten kunnen worden afgeleid volgens één van de volgende twee keuzemogelijkheden:

Optie 1: informatieplichtigen rapporteren effectgewijs aan NCB’s statistische gegevens waarmee NCB’s herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen kunnen afleiden:

beleggingsfondsen rapporteren effectgewijs de krachtens bijlage I, deel 3, tabel 2, punten 1, 2 en 4 bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) vereiste statistische gegevens;

verzekeringsinstellingen rapporteren effectgewijs de krachtens bijlage I, deel 3, tabellen 2.1 en 2.2, punten 1, 2 en 4, van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) vereiste statistische gegevens;

pensioenfondsen rapporteren effectgewijs de krachtens bijlage I, deel 3, tabellen 2.1 en 2.2, punten 1, 2, en 4, bij Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) vereiste statistische gegevens.

Met deze gegevens kunnen NCB’s nauwkeurige informatie verkrijgen betreffende de aan de ECB voor te leggen herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen. Richtsnoeren voor de wijze waarop ramingen kunnen worden afgeleid overeenkomstig artikel 3, lid 7, artikel 6, lid 4, en artikel 9, lid 3, van dit richtsnoer zijn beschikbaar in de “Manual on investment funds statistics”, dat is gepubliceerd op de ECB-website.

Optie 2: informatieplichtigen rapporteren transacties (d.w.z. samengevoegde bedragen van aankopen en verkopen van effecten gedurende de referentieperiode) effectgewijs aan NCB’s als volgt:

beleggingsfondsen rapporteren overeenkomstig van bijlage I, deel 3, tabel 2, punten 1 en 3, bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38);

verzekeringsinstellingen rapporteren overeenkomstig bijlage I, deel 3, tabellen 2.1 en 2.2, punten 1 en 3, bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50);

pensioenfondsen rapporteren overeenkomstig bijlage I, deel 3, tabellen 2.1. en 2.2, punten 1 en 3, bij Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2).

NCB’s berekenen de herwaarderingsaanpassingen door het verschil te nemen tussen de uitstaande bedragen aan het einde de periode en door de in deel 2, afdeling 1, van deze bijlage genoemde transacties en in voorkomend geval herindelingsaanpassingen te verwijderen. NCB’s leggen de herwaarderingsaanpassingen voor aan de ECB overeenkomstig dit richtsnoer.

21.

NCB’s kunnen een soortgelijke benadering volgen met betrekking tot andere activa dan effecten bij elementgewijs verzamelde statistische gegevens.

Geaggregeerde gerapporteerde statistische gegevens

22.

Voor activa en passiva die op geaggregeerde wijze worden verzameld, kunnen de herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen worden afgeleid volgens één van de volgende drie keuzemogelijkheden:

Optie 1: informatieplichtigen rapporteren geaggregeerde herwaarderingsaanpassingen (4).

NCB’s die voor deze methode kiezen, voegen de door de informatieplichtigen gerapporteerde herwaarderingsaanpassingen samen met het oog op de indiening van de gegevens bij de ECB.

Optie 2: informatieplichtigen rapporteren geaggregeerde transacties. Informatieplichtigen brengen transacties bijeen gedurende de referentieperiode en geven aan de NCB de waarde van aankopen en verkopen door.

NCB’s die statistische gegevens over transacties ontvangen, berekenen de herwaarderingsaanpassingen door het verschil te nemen tussen de uitstaande bedragen aan het einde de periode en de in deel 2, afdeling 1, van deze bijlage genoemde transacties en herindelingsaanpassingen, naargelang het geval, te verwijderen. NCB’s leggen de herwaarderingsaanpassingen voor aan de ECB overeenkomstig dit richtsnoer.

Optie 3: NCB’s leiden ramingen af uit de door informatieplichtigen verstrekte gegevens.

DEEL 3

Bijzondere voorschriften en aanpassingen

23.

Rente op uitgegeven en aangehouden deposito’s, leningen en aangehouden en uitgegeven schuldbewijzen wordt op transactiebasis en als transactie geregistreerd totdat zij is betaald. De leidraad voor het instrument waarmee de lopende rente wordt geregistreerd in de door NCB’s aan de ECB voorgelegde statistische gegevens, verschilt evenwel naar gelang het statistieken inzake beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen, pensioenfondsen en LFI’s betreft.

24.

In geval van statistieken inzake beleggingsfondsen, wordt lopende rente op deposito’s/leningen opgenomen onder “overige activa” of “overige passiva”, naargelang het geval. Lopende rente op aangehouden schuldbewijzen wordt opgenomen met het betreffende instrument. Uitgegeven schuldbewijzen worden niet als een afzonderlijke post geregistreerd en worden opgenomen onder “overige passiva”.

25.

Ingeval van statistieken inzake verzekeringsinstellingen, wordt lopende rente in alle gevallen geregistreerd met het betreffende instrument.

26.

Ingeval van statistieken inzake pensioenfondsen, wordt lopende rente in alle gevallen op basis van de best mogelijke raming geregistreerd met het betreffende instrument.

27.

Ingeval van statistieken betreffende LFI’s, wordt lopende rente in alle gevallen opgenomen onder “overige activa” of “overige passiva”, naargelang het geval.

VERKLARENDE BEGRIPPENLIJST

Aandelenfondsen (equity funds): beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in aandelen. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als aandelenfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere verklaringen met een soortgelijk effect.

Beursverhandelde fondsen (exchange traded funds — ETF’s): een “icbe-ETF” zoals gedefinieerd in punt 3, alinea 4, van Richtsnoer (ESMA/2012/832) van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) van 18 december 2012 betreffende ETF’s en andere kwesties in verband met icbe’s. ESMA definieert een icbe-ETF als een icbe waarvan tenminste één recht van deelneming of aandelencategorie gedurende de dag continu verhandeld wordt op ten minste één gereguleerde markt of multilaterale handelsfaciliteit met ten minste één marketmaker die handelt om te voorkomen dat de waarde van zijn rechten van deelneming ter beurze aanzienlijk afwijkt van de intrinsieke waarde en waar van toepassing de indicatieve intrinsieke waarde. Voor de toepassing van dit richtsnoer worden niet-icbe’s die voldoen aan de icbe-ETF-definitie van de ESMA hieronder begrepen.

Bijkantoren (branches): juridisch onzelfstandige, geen rechtspersoonlijkheid bezittende, entiteiten die volledig eigendom zijn van de moederonderneming.

Centrale overheid (central government): “centrale overheid” (subsector S.1311) heeft dezelfde betekenis als bedoeld in bijlage A, punt 2.114, bij Verordening (EU) nr. 549/2013.

Closed-end beleggingsfondsen (closed-end investment funds): beleggingsfondsen met een vast aantal uitgegeven aandelen wier aandeelhouders bestaande aandelen moeten kopen of verkopen om tot het fonds toe te treden, respectievelijk het fonds te verlaten.

Dochterondernemingen (subsidiairies): afzonderlijke rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten waarin een andere entiteit een meerderheidsbelang of een belang van 100 % heeft.

Financiële leases (financial leases): contracten waarbij de juridische eigenaar van een duurzaam goed (hierna de “leasegever” genoemd) dit uitleent aan een derde (hierna de “leasenemer” genoemd) voor het merendeel, zo niet voor de gehele economische levensduur van het goed, in ruil voor aflossingen die de kosten van het goed plus een toegerekende rentevergoeding dekken. De leasenemer wordt bovendien geacht alle voordelen te ontvangen die afgeleid kunnen worden uit het gebruik van het goed en de kosten en risico’s die samengaan met eigendom op zich te nemen.

Financiële vennootschappen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen (financial corporations engaged in lending — FCL’s): als OFI’s ingedeelde, financiële vennootschappen die hoofdzakelijk zijn gespecialiseerd in het financieren van vermogensobjecten voor huishoudens en niet-financiële vennootschappen. Vennootschappen die gespecialiseerd zijn in financiële lease, factoring, hypothecaire leningen, en consumptieve kredietverlening, worden in deze categorie opgenomen. Deze financiële vennootschappen kunnen opereren in de juridische vorm van een bouwvereniging, gemeentelijke kredietinstelling etc.

Fondsenfondsen (funds of funds): beleggingsfondsen die hoofdzakelijk beleggen in aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen. De criteria voor het classificeren van beleggingsfondsen als fondsenfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, andere verklaringen met een soortgelijk effect.

Geaccepteerde herverzekering (accepted reinsurance): vertegenwoordigt het kapitaalbedrag dat wordt aangehouden door de verzekeringsinstelling ter tegemoetkoming aan vorderingen die voortvloeien uit haar toekomstige levensherverzekeringsverplichtingen.

Gemengde fondsen (mixed funds): beleggingsfondsen die zowel in aandelen als in obligaties beleggen zonder dat het beleid in overheersende mate op een van de twee soorten instrumenten is gericht. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als gemengde fondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere verklaringen met een soortgelijk effect.

Gemengde verzekeringsinstellingen (composite insurance corporations): verzekeringsinstellingen waaraan vergunning is verleend om zowel levens- als schadeverzekeringsactiviteiten uit te oefenen. In geval van verzekeringsinstellingen die onderworpen zijn aan Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), omvat dit verzekeringsinstellingen die vallen onder artikel 73, leden 2 en 5, van Richtlijn 2009/138/EG. Gemengde verzekeringsinstellingen mogen eveneens beschikken over een vergunning om herverzekeringsactiviteiten uit te oefenen (levens- en schadeverzekeringsactiviteiten, zulks afhankelijk van het nationale recht).

Gespecialiseerde financiële instellingen (onderverdeling van subsector S.125) (specialised financial corporations): “gespecialiseerde financiële instellingen” heeft dezelfde betekenis als bedoeld in paragraaf 2.93 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013.

Handelaren in effecten en derivaten (security and derivative dealers): als OFI’s ingedeelde, financiële vennootschappen die een vergunning hebben voor het verlenen van beleggingsdiensten aan derden door voor eigen rekening in financiële instrumenten te belegging als hun bedrijf, en die hoofdzakelijk de volgende activiteiten van financiële bemiddeling verrichten:

a)

het voor eigen rekening en/of risico handelen, in de capaciteit van “handelaren in effecten en derivaten”, in nieuwe of uitstaande financiële instrumenten door aan- en verkoop van deze financiële instrumenten uitsluitend om voordeel te halen uit de marge tussen de aankoop- en verkoopprijs. Hieronder vallen eveneens marketmaking-activiteiten;

b)

het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie;

c)

het assisteren van bedrijven bij de uitgifte van nieuwe financiële instrumenten door middel van de plaatsing van nieuwe financiële instrumenten met ofwel een plaatsingsgarantie of een stand-by- garantie aan uitgevers van nieuwe uitgiften.

Hedgefondsen (hedge funds): voor de toepassing van dit richtsnoer, elke collectieve beleggingsinstelling, ongeacht de juridische structuur ervan onder nationaal recht, die relatief onbeperkte beleggingsstrategieën toepast om positieve absolute rendementen te behalen, en waarvan de beheerders, naast een beheersvergoeding, worden beloond in verhouding tot de prestaties van het fonds. Voor dat doel kennen hedgefondsen weinig beperkingen ten aanzien van het type financiële instrumenten waarin ze kunnen beleggen en kunnen zodoende op een flexibele manier een breed scala aan financiële technieken toepassen, waaronder het hefboomeffect, short-selling of andere technieken. Deze definitie bestrijkt ook fondsen die volledig of gedeeltelijk in andere hedgefondsen beleggen mits ze aan de overige elementen van de definitie voldoen. Deze criteria om hedgefondsen te identificeren moeten worden beoordeeld aan de hand van de openbare prospectus, het fondsreglement, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of verklaringen met een soortgelijk effect ten aanzie van het fonds.

Herverzekeringsinstellingen (reinsurance corporations): verzekeringsinstellingen waaraan een vergunning is verleend om herverzekeringsactiviteiten uit te oefenen, maar waaraan geen vergunning is verleend om directe verzekeringsactiviteiten uit te oefenen. Herverzekeringsactiviteiten kunnen levensverzekeringsactiviteiten, schadeverzekeringsactiviteiten of zowel levens- als schadeverzekeringsactiviteiten omvatten.

Instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (Undertakings for Collective Investments in Transferable Securities — UCITS): beleggingsfondsen die zijn opgericht overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (6).

Levensverzekeringsinstellingen (life insurance corporations): verzekeringsinstellingen waaraan een vergunning is verleend om directe levensverzekeringsactiviteiten uit te oefenen, maar waaraan geen vergunning is verleend om schadeverzekeringsactiviteiten uit te oefenen. Aan levensverzekeringsinstellingen mag eveneens een vergunning worden verleend om herverzekeringsactiviteiten uit te oefenen (levens- en/of schadeverzekeringsactiviteiten, zulks afhankelijk van het nationale recht).

Obligatiefondsen (bond funds): beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in schuldbewijzen. De criteria voor het classificeren van beleggingsfondsen als obligatiefondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten of andere verklaringen met een soortgelijk effect.

Onroerendgoedfondsen (real estate funds): beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in onroerend goed. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als onroerendgoedfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere verklaringen met een gelijksoortig effect.

Open-end beleggingsfondsen (open-end investment funds): beleggingsfondsen waarvan de aandelen of rechten van deelneming op verzoek van de houders direct of indirect uit de activa van de onderneming worden ingekocht of afgelost.

Overige fondsen (other funds): beleggingsfondsen, niet zijnde obligatiefondsen, aandelenfondsen, gemengde fondsen, onroerendgoedfondsen of hefboomfondsen.

Private-equityfondsen (private equity funds): beleggingsfondsen zonder hefboom die voornamelijk investeren in aandeleninstrumenten en instrumenten die economisch gelijkwaardig zijn aan door niet-beursgenoteerde bedrijven uitgegeven aandeleninstrumenten. Een subcategorie van private-equityfondsen zijn durfkapitaalfondsen die investeren in opstartende bedrijven. Private equity fondsen (inclusief durfkapitaalfondsen) worden normaal opgezet als “closed-end”-fondsen of als commanditaire vennootschappen beheerd door een private-equity-onderneming of een durfkapitaalonderneming ingeval van durfkapitaalfondsen. Terwijl private-equityfondsen (inclusief durfkapitaalfondsen) worden geclassificeerd als beleggingsfondsen overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), worden private-equity-ondernemingen en durfkapitaalondernemingen aangemerkt als financiële hulpbedrijven (ESR 2010, categorie S.126) indien zij alleen de activa beheren van private-equity-fondsen en durfkapitaalfondsen, en als overige financiële intermediairs (ESR 2010, categorie S.125) indien zij voor eigen rekening investeren in private equity.

Reconciliatiereserve (reconciliation reserve): reserves (bv. ingehouden winsten) zoals gedefinieerd in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 van de Commissie (7). De reconciliatiereserve is grotendeels het resultaat van verschillen tussen boekhoudkundige waardering en waardering overeenkomstig artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG.

Schadeverzekeringsinstellingen (non-life insurance corporations): verzekeringsinstellingen waaraan een vergunning is verleend om directe schadeverzekeringsactiviteiten uit te oefenen, maar waaraan geen vergunning is verleend om levensverzekeringsactiviteiten uit te oefenen. Aan schadeverzekeringsinstellingen mag eveneens een vergunning worden verleend om herverzekeringsactiviteiten uit te oefenen (levens- en/of schadeverzekeringsactiviteiten, zulks afhankelijk van het nationale recht).

Synthetische securitisaties (synthetic securitisations): securitisaties waarbij het kredietrisico van een activum of een pool van activa wordt overgedragen, zulks door middel van kredietderivaten, garanties, of een ander gelijkaardig mechanisme.

Traditionele securitisaties (traditional securitisations): securitisaties waarbij het kredietrisico van een activum of een pool van activa wordt overgedragen, hetzij door de overdracht van de juridische eigendom van, dan wel het economische belang in, de gesecuritiseerde activa, hetzij door middel van subdeelneming.

Verzekeringsgerelateerde securitisatietransacties (insurance-linked securitisations): securitisaties waarbij een overdracht van verzekeringspolissen wordt teweeggebracht door ofwel overdracht van juridische titel of economisch belang aan een LFI, ofwel door overdracht van verzekeringsrisico’s van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming aan een LFI die haar blootstelling aan dergelijke risico’s volledig financiert door de uitgave van financieringsinstrumenten, en de terugbetalingsrechten van de investeerders in die financieringsinstrumenten achtergesteld zijn ten opzichte van de herverzekeringsverplichtingen van de LFI.


(1)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(2)  De categorie “herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen” omvat afschrijvingen/afwaarderingen van leningen.

(3)  Zie het persbericht van de ECB van 8 juli 1998 betreffende het invoeren van gemeenschappelijke marktnormen, welk persbericht beschikbaar is op de ECB-website: http://www.ecb.europa.eu

(4)  Ingeval van statistieken betreffende beleggingsfondsen en overeenkomstig bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) verzamelen NCB's van beleggingsfondsen hetzij de gegevens betreffende herwaarderingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen, hetzij alleen de nodige gegevens betreffende herwaarderingen wegens prijswijzigingen en de nodige gegevens die ten minste een uitsplitsing omvatten naar het Britse pond, de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en de Zwitserse frank, om de herwaarderingen af te kunnen leiden die het gevolg zijn van wisselkoerswijzigingen.

(5)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

(6)  Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 van de Commissie van 2 december 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de templates voor de indiening van informatie bij de toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 31.12.2014, blz. 1).


Naar boven