Onbemande luchtvaartuigen — exploitatieregels en -procedures

SAMENVATTING VAN:

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

De verordening moet ervoor zorgen dat het toenemende verkeer van drones in de Europese Unie (EU) veilig en beveiligd is voor mensen op de grond en in de lucht.

KERNPUNTEN

De uitvoeringsverordening bevat regels voor de exploitatie van drones (d.w.z. een onbemand luchtvaartuig en de apparatuur om dat te besturen) en voor het personeel, onder wie piloten op afstand en organisaties die bij deze exploitatie betrokken zijn.

Exploitatievergunning

De verordening definieert drie categorieën drone-exploitatie.

Open exploitatie. Hiervoor is geen vergunning of verklaring van de exploitant vóór de vlucht vereist.
Specifieke exploitatie. Hiervoor is een operationele vergunning vereist die is afgegeven door de bevoegde nationale autoriteit, met bepaalde uitzonderingen.
Gecertificeerde exploitatie. Hiervoor is vereist dat de drone wordt gecertificeerd overeenkomstig een door de Europese Commissie vastgestelde gedelegeerde handeling, Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 (zie samenvatting). Hiervoor is tevens de certificering vereist van de exploitant en, in voorkomend geval, de vergunning van de piloot op afstand.

De verordening bevat de vereisten voor de exploitatie in elke categorie; de regels en procedures voor de categorieën “open” en “specifieke” exploitatie zijn opgenomen in bijlage A.

Piloten op afstand

Regels voor de vaardigheden van piloten op afstand in de categorieën “open” en “specifiek” zijn opgenomen in bijlage A.
Een minimumleeftijd van 16 jaar is vereist voor de exploitatie in de categorieën “open” en “specifiek”; er zijn echter bepaalde uitzonderingen.
EU-lidstaten mogen de minimumleeftijd verlagen met hoogstens vier jaar in de categorie “open” en hoogstens twee jaar in de categorie “specifiek”.

Exploitatieregels en -procedures

De verordening omvat regels en procedures met betrekking tot een aantal aspecten, waaronder:

luchtwaardigheid van drones;
operationele risicobeoordelingen;
het verlenen van toestemming voor exploitatie in de specifieke categorie;
exploitatie in de categorie “specifiek” die de EU-grenzen overschrijden of geheel of gedeeltelijk plaatsvinden in een andere lidstaat dan die van registratie;
registratie van exploitanten en certificering van drones;
afbakening van geografische zones*;
regels voor modelvliegtuigclubs en -verenigingen.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

Ze is sinds 31 december 2020 van toepassing.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

Onbemande luchtvaartuigen (Europese Commissie)
Drones (Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart).

KERNBEGRIPPEN

Geografische zone. Een door de bevoegde autoriteit vastgesteld deel van het luchtruim dat activiteiten met onbemande luchtvaartuigen vergemakkelijkt, beperkt of uitsluit, om risico’s met betrekking tot veiligheid, privacy, bescherming van persoonsgegevens, beveiliging of het milieu, die voortvloeien uit activiteiten met onbemande luchtvaartuigen, aan te pakken.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 45–71).

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) nr. 2019/947 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie van 12 maart 2019 inzake onbemande luchtvaartuigsystemen en uit derde landen afkomstige exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 1–40).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1-122).