EU geïntegreerde landbouwstatistieken

KERNPUNTEN

De verordening:

• voorziet in een vereenvoudigd en gemoderniseerd systeem voor het verzamelen van Europese landbouwstatistieken op bedrijfsniveau. Dit maakt het mogelijk om structurele informatie te integreren met andere informatie zoals productiemethoden, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en agro-ecologische aspecten;
• is ontworpen om de voortzetting van een reeks Europese enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven te waarborgen, zodat een consistente tijdreeks kan worden gehandhaafd terwijl aan nieuwe en opkomende behoeften aan gegevens op bedrijfsniveau wordt voldaan;
• voorziet in een reeks definities, waaronder landbouweenheid op gemeenschappelijke grond¹, grootvee-eenheid², oppervlakte cultuurgrond³ en tuinen voor eigen gebruik⁴.

Toepassingsgebied en gegevensbronnen

De op grond van deze verordening vereiste gegevens moeten betrekking hebben op:

• 98 % van de totale oppervlakte cultuurgrond (met uitzondering van tuinen voor eigen gebruik), en
• 98 % van de grootvee-eenheden van elk EU-land.

Zolang ze aan de kwaliteitsvereisten van de verordening voldoen, kunnen de EU-landen een of meer van de volgende bronnen of methoden gebruiken om statistieken te produceren:

• statistische enquêtes;
• administratieve bronnen zoals gegevens uit:
  • het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (Verordening (EU) nr. 1306/2013);
  • de identificatie- en registratieregeling voor runderen (Verordening (EG) nr. 1760/2000);
  • de identificatie-en registratieregeling voor schapen en geiten (Verordening (EG) nr. 21/2004);
  • het wijnbouwkadaster (Verordening (EU) nr. 1308/2013), en
  • de registers van biologische bedrijven (Verordening (EG) nr. 834/2007);
• andere bronnen, methoden of innovatieve benaderingen (de EU-landen moeten Eurostat vooraf in kennis stellen van hun voornemen om deze te gebruiken, en nadere informatie geven over hoe deze zullen worden gebruikt).

De EU-landen moeten de structurele kerngegevens⁵ verzamelen en verstrekken voor de referentiejaren 2020, 2023 en 2026, zoals vermeld in bijlage III van de verordening. Het verzamelen van kerngegevens voor het referentiejaar 2020 gebeurt in de vorm van een telling.

De EU-landen mogen, wanneer deze telling voor 2020 samenvalt met de tienjaarlijkse volkstelling, het verzamelen van landbouwgegevens een jaar vervroegen om de last van gelijktijdige uitvoering van twee grote operaties van gegevensverzameling te vermijden.

Het verzamelen van kerngegevens voor de referentiejaren 2023 en 2026 mag plaatsvinden aan de hand van steekproeven. In dat geval moeten de EU-landen ervoor zorgen dat de gewogen resultaten statistisch representatief zijn voor de landbouwbedrijven in elke regio en zo zijn ontworpen dat zij voldoen aan de in bijlage V bedoelde nauwkeurigheidseisen.

Budgettaire bijdrage van de EU

De EU kent 40 miljoen EUR aan subsidies toe aan de nationale instituten voor de statistiek ten behoeve van de uitvoering van het programma van gegevensverzamelingen voor het referentiejaar 2020. Het bedrag voor de periode na 2020 wordt vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad, op voorstel van de Commissie.

Bevoegdheidsdelegatie

Krachtens de verordening heeft de Europese Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde rekening te houden met opkomende behoeften aan gegevens die voortkomen uit ontwikkelingen in de landbouw, herziene wetgeving en veranderende beleidsprioriteiten. Hiervoor ontvangt zij advies van door elk EU-land aangewezen deskundigen.