Eisen inzake ecologisch ontwerp — Elektromotoren en snelheidsvariatoren

KERNPUNTEN

De verordening is van toepassing op:

• inductiemotoren zonder borstels, commutatoren, sleepringen of elektrische verbindingen met de rotor, bestemd voor gebruik met een sinusvormige spanning van 50 Hz, 60 Hz of 50/60 Hz, die
  • over twee, vier, zes of acht polen beschikken;
  • een nominale spanning van meer dan 50 V en maximaal 1 000 V hebben;
  • een nominaal uitgangsvermogen van minimaal 0,12 kW en maximaal 1 000 kW hebben;
  • worden beoordeeld op basis van continubedrijf, en
  • bestemd zijn voor DOL-gebruik (direct online);
• VSD’s met driefasige input die
  • bestemd zijn voor gebruik met één motor als hierboven bedoeld, binnen het bereik van 0,12 kW-1 000 kW aan nominale output;
  • een nominale spanning van meer dan 100 V en maximaal 1 000 VAC hebben, en
  • slechts één AC-uitgangsspanning hebben.

Sommige soorten apparatuur die ontworpen zijn om onder bepaalde omstandigheden te functioneren, zijn vrijgesteld van bepaalde energie-efficiëntie- en productinformatie-eisen, zoals:

• motoren of VSD’s die volledig in een product zijn geïntegreerd (bv. in een versnelling, een pomp, een ventilator of een compressor) en waarvan de energieprestaties niet onafhankelijk kunnen worden getest;
• motoren die specifiek ontworpen zijn om uitsluitend te functioneren op grote hoogte of onder extreme temperaturen;
• motoren die specifiek ontworpen en bestemd zijn om te worden gebruikt terwijl ze volledig in een vloeistof zijn ondergedompeld;
• motoren of VSD’s die specifiek geschikt zijn om de nucleaire veiligheid te garanderen in kerninstallaties;
• explosieveilige motoren die specifiek zijn ontworpen en gecertificeerd voor de mijnbouw;
• motoren in draadloze of op batterijen werkende apparatuur;
• motoren in in de hand gehouden apparatuur waarvan het gewicht bij het gebruik ervan met de hand wordt ondersteund;
• motoren in met de hand geleide mobiele apparatuur die wordt bewogen tijdens het gebruik;
• motoren die vóór 1 juli 2029 in de handel zijn gebracht als substituten voor in producten ingebouwde motoren die vóór 1 juli 2021 uitdrukkelijk als zodanig in de handel zijn gebracht wat betreft motoren als bedoeld in punt 1, a), van bijlage I, en vóór 1 juli 2023 wat betreft motoren als bedoeld in punt 1, b), van bijlage I (zie Wijzigingsverordening (EU) 2021/341 van de Commissie);
• motoren die speciaal zijn ontworpen voor de tractie van elektrische voertuigen.

De verordening:

• bevat een tijdschema in bijlage I voor de invoering van eisen inzake ecologisch ontwerp (in eerste instantie 1 juli 2021, waarbij verdere eisen worden ingevoerd met ingang van 1 juli 2022 en met ingang van 1 juli 2023). Deze omvatten:
  • energie-efficiëntie voor motoren;
  • productinformatie-eisen voor motoren;
  • efficiëntie- en productinformatie-eisen voor VSD’s;
• bevat de overeenstemmingsbeoordelingsprocedure en in bijlage II de meetmethoden en berekeningen die moeten worden gevolgd.

De nationale autoriteiten moeten bij het uitvoeren van markttoezichtcontroles de in bijlage III vermelde controleprocedures gebruiken.

Bijlage IV bevat benchmarks op basis van de beste beschikbare technologie voor motoren en VSD’s wat betreft de milieuaspecten die als significant en kwantificeerbaar worden beschouwd. Voor motoren werd het niveau IE4 aangemerkt als beste beschikbare technologie.

Uiterlijk op 14 november 2023 evalueert de Commissie deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang en legt zij de bevindingen van de evaluatie voor aan het overlegforum, eventueel met een ontwerpherziening.

De verordening houdt een wijziging in van Verordening (EG) nr. 641/2009 en strekt tot intrekking van Verordening (EG) nr. 640/2009.