This document is an excerpt from the EUR-Lex website
De gewone meerderheid in de Raad wordt bereikt wanneer de meerderheid van de leden van de Raad (die momenteel 15 van de 28 EU-landen vertegenwoordigt) voorstemt.
Volgens de gewone wetgevingsprocedure wordt de stemming van het Europees Parlement in eerste lezing door een gewone meerderheid van stemmen beslist. In tweede lezing kan het Parlement het standpunt van de Raad in eerste lezing echter verwerpen of wijzigen met een absolute meerderheid van zijn leden (376 van de 751 stemmen).
In de Raad worden de meeste besluiten over wetgevingsbesluiten genomen met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen (55 % van de EU-landen, die ten minste 65 % van de EU-bevolking vertegenwoordigen), terwijl de overige besluiten unaniem worden genomen (waarbij elk EU-land moet instemmen of zich moet onthouden van stemming). Een gewone meerderheid wordt in de Raad alleen gebruikt bij de stemming over interne procedurekwesties of bij het verzoek aan de Europese Commissie om studies uit te voeren of voorstellen in te dienen.
Doorgaans worden de besluiten van de Commissie genomen op basis van een door de voorzitter vastgestelde consensus. Er kan een stemming worden gehouden tijdens de Commissievergaderingen indien een lid daarom vraagt. In dergelijke gevallen wordt een besluit vastgesteld indien een gewone meerderheid van de leden ten gunste van dit besluit stemt.
ZIE OOK