Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Wetgevingsvoorstellen

In artikel 17 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) worden de verschillende taken en rollen van de Europese Commissie omschreven. In het tweede lid staat: “Tenzij in de Verdragen anders is bepaald, kunnen wetgevingshandelingen van de Unie alleen op voorstel van de Commissie worden vastgesteld”. Dit initiatiefrecht geeft de Commissie aanzienlijke macht bij de vormgeving van het beleid en de wetgeving van de EU. De Commissie heeft echter niet het monopolie op het initiëren van wetgevingsvoorstellen, zoals blijkt uit dit artikel van het VEU.

Het Europees Parlement kan, op grond van artikel 225 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), “met meerderheid van stemmen van de leden waaruit het bestaat de Commissie verzoeken passende voorstellen in te dienen inzake aangelegenheden die naar het oordeel van het Parlement besluiten van de Unie voor de tenuitvoerlegging van de Verdragen vergen”. In de verdragen zijn ook de gevallen opgenomen waarin het Parlement een direct initiatiefrecht heeft: voor besluiten betreffende de eigen samenstelling (artikel 14 VEU), voor de bepalingen betreffende de verkiezing van zijn leden (artikel 223, lid 1, VWEU), voor de algemene voorwaarden voor de vervulling van de taken van zijn leden (artikel 223, lid 2, VWEU), voor de regels voor de uitoefening van het enquêterecht (artikel 226 VWEU) en voor het statuut van de ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van ombudsman (artikel 228 VWEU).

De Europese Raad kan de Commissie verzoeken beleidsvoorstellen te doen.

De Raad van de Europese Unie kan, op grond van artikel 241 VWEU, “de Commissie met gewone meerderheid verzoeken, alle studies die hij wenselijk acht ter verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen te verrichten en hem alle ter zake dienende voorstellen te doen”.

Op grond van artikel 11 VEU en artikel 24 VWEU stelt het burgerinitiatief burgers in staat de Commissie te verzoeken om voorstellen in te dienen over zaken waarover naar hun mening EU-wetgeving moet komen. Zodra een initiatief door één miljoen burgers is ondertekend, afkomstig uit ten minste zeven EU-lidstaten (elk land heeft een minimumdrempel), moet de Commissie besluiten of er stappen moeten worden ondernomen en zo ja, welke.

In het kader van de gewone wetgevingsprocedure kunnen wetgevingsvoorstellen ook worden ingediend door:

  • een kwart van de lidstaten (op grond van artikel 76 VWEU),
  • het Hof van Justitie (op grond van artikel 257 VWEU), en
  • de Europese Centrale Bank (op grond van artikel 40 van Protocol nr. 4).

Welke wetgevende procedure (gewone wetgevingsprocedure of bijzondere wetgevingsprocedure) voor de goedkeuring van een wetgevingsvoorstel wordt gebruikt, vloeit voort uit het verdragsartikel dat de rechtsgrondslag van de handeling vormt.

ZIE OOK

Top