23.1.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/70


Beroep ingesteld op 24 november 2022 — Pumpyanskaya / Raad

(Zaak T-737/22)

(2023/C 24/96)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Galina Evgenyevna Pumpyanskaya (Jekaterinburg, Rusland) (vertegenwoordigers: G. Lansky, P. Goeth, A. Egger, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

krachtens de artikelen 263, 275, lid 2, en 277 VWEU de niet-toepasselijkheid vaststellen van artikel 2, lid 1, laatste alinea, van besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluit 2022/329/GBVB van de Raad; en artikel 3, lid 1, laatste alinea, van verordening (EU) 269/2014 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening (EU) 2022/330 van de Raad (hierna: “betwiste criteria voor plaatsing op de lijst”);

besluit (GBVB) 2022/1530 van de Raad van 14 september 2022 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (1), en uitvoeringsverordening (EU) 2022/1529 van de Raad van 14 september 2022 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (2) (hierna: “bestreden handelingen”), krachtens artikel 263 VWEU nietig verklaren voor zover zij betrekking hebben op verzoekster (vermelding nr. 724 in de lijst);

de Raad overeenkomstig artikel 134 van het Reglement voor de procesvoering verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het door haar krachtens artikel 263 VWEU ingestelde beroep voert de verzoekende partij de volgende middelen aan:

1.

Middel dat is ontleend aan artikel 277 VWEU: uit de betwiste criteria voor plaatsing op de lijst blijkt een onoplosbaar conflict met het beginsel van voorzienbaarheid, met de waarden die daaraan ten grondslag liggen en met de rechtstaat.

2.

Eerste middel: schending van verzoeksters rechten van verdediging.

3.

Tweede middel: beoordelingsfout van de Raad door verzoeksters naam in de bijlagen bij de bestreden handelingen op te nemen.

4.

Derde middel: schending van de in artikel 296, tweede alinea, VWEU vastgestelde motiveringsplicht.

5.

Vierde middel: onrechtmatige schending van verzoeksters grondrechten, waaronder het recht op eerbiediging van haar privéleven, familie- en gezinsleven, woning en communicatie, alsmede haar eigendomsrecht.


(1)  PB 2022, L 239, blz. 149.

(2)  PB 2022, L 239, blz. 1.