Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Bij de meeste EU-wetgeving beslist de Raad van de Europese Unie met gekwalificeerde meerderheid. Dit is de standaard stemprocedure volgens artikel 16 van het verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Op een aantal domeinen van het EU-recht besluit de Raad echter met unanimiteit en worden procedurele beslissingen met een gewone meerderheid genomen (waarbij 14 van de 27 EU-lidstaten vóór zijn).
Tot hadden de lidstaten met de grootste bevolking 27-29 stemmen, middelgrote landen 7-14 stemmen en kleine landen 3 of 4 stemmen. Voor de goedkeuring van een besluit waren ten minste 260 van de 352 stemmen nodig.
Op veranderden de regels voor een gekwalificeerde meerderheid (artikel 16 van het VEU). Wanneer de Raad besluit op een voorstel van de Commissie of de hoge vertegenwoordiger van de EU, is voor een gekwalificeerde meerderheid vereist dat:
Dit staat bekend als de dubbele-meerderheidsregel. Voor een blokkerende minderheid zijn ten minste vier lidstaten nodig.
Wanneer de Raad niet besluit op een voorstel van de Commissie of de hoge vertegenwoordiger, is voor een gekwalificeerde meerderheid vereist dat:
Tot konden lidstaten nog steeds verzoeken dat een besluit wordt genomen overeenkomstig de vorige procedure voor stemming met gekwalificeerde meerderheid. Bovendien kunnen ze de toepassing vragen van het Ioannina II-compromis (zie Verklaring nr. 7 gevoegd bij het Verdrag van Lissabon). Daardoor kunnen groepen van landen hun verzet uitdrukken tegen een besluit, ook als de groep niet groot genoeg is in aantal om een blokkerende minderheid te vormen.