Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Onderzoek en ontwikkeling

De wettelijke basis voor huidig onderzoek, huidige technologische ontwikkeling (OTO) en huidig ruimtevaartbeleid van de Europese Unie (EU) zijn artikelen 179-189, die zijn opgenomen in titel XIX van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De belangrijkste doelstellingen van het beleid zijn krachtens artikel 179 VWEU:

  • totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en
  • versterking van de wetenschappelijke, technologische en innovatieve uitmuntendheid van de EU om een concurrentievermogen op mondiaal niveau te waarborgen en om er op deze manier aan bij te dragen dat de EU haar strategische prioriteiten kan verwezenlijken.

In de loop van de jaren is het beleid aanzienlijk veranderd, in het bijzonder sinds 1984, toen het eerste meerjarige Europese kaderprogramma voor onderzoek werd gelanceerd. De eerste meerjarige kaderprogramma’s hadden een bescheiden doel, namelijk het ondersteunen van grensoverschrijdende samenwerking bij preconcurrentieel onderzoek en ontwikkeling (O&O dat wordt verricht door gewoonlijk met elkaar concurrerende organisaties, met als doel nieuwe commercieel toepasbare technologieën te ontwikkelen waarvan elk van hen zou kunnen profiteren). Het negende en laatste meerjarige kaderprogramma, Horizon Europe, dat gedurende de periode 2021-2027 loopt, is nu het grootste onderzoeks- en innovatieprogramma ter wereld.

Overeenkomstig artikel 182, lid 3, VWEU wordt het meerjarig kaderprogramma uitgevoerd via specifieke programma’s die nadere bepalingen voor de uitvoering van het meerjarig kaderprogramma binnen elke activiteit bevatten, en waarin de duur van het meerjarig kaderprogramma wordt vastgesteld en een begroting voor de tenuitvoerlegging wordt bepaald.

Naast inspanningen om het concurrentievermogen van de EU te versterken, worden door onderzoeksprogramma’s van de EU samenwerking en inclusie bevorderd door middel van:

  • betrokkenheid van verschillende soorten organisaties, variërend van onderzoeksinstellingen, industrie, kleine en middelgrote ondernemingen en instellingen uit de academische wereld tot individuele personen, afkomstig uit een geografische verscheidenheid van landen (EU-landen en derde landen), en
  • opbouw van OTO-capaciteit in minder ontwikkelde regio’s als onderdeel van het structuur- en cohesiebeleid van de EU om verschillen tussen regio’s weg te nemen.

ZIE OOK

Naar boven