Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Coreper, het Comité van permanente vertegenwoordigers (artikel 16, lid 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie – VEU en artikel 240, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie – VWEU), bereidt de werkzaamheden van de Raad van de Europese Unie voor.
Elke EU-lidstaat is in Coreper vertegenwoordigd door een permanente vertegenwoordiger (Coreper II) en een plaatsvervangend permanente vertegenwoordiger (Coreper I) met de status van ambassadeur bij de Europese Unie.
Het Coreper vervult in het EU-besluitvormingsproces een centrale rol. Het coördineert en bereidt het werk voor van alle vergaderingen van de Raad en probeert op dat niveau een overeenkomst te bereiken die vervolgens voor goedkeuring aan de Raad wordt voorgelegd. Het ziet ook toe op de samenhang van het beleid en het optreden van de EU, alsmede op de inachtneming van:
Het draagt er zorg voor dat ieder dossier zorgvuldig aan de Raad wordt gepresenteerd en, indien passend, presenteert het richtsnoeren, opties of voorstellen.
Bij het opstellen van de agenda van de Raadsvergaderingen wordt rekening gehouden met de voortgang van de werkzaamheden van het Coreper. Het Coreper bestaat uit twee onderdelen:
Als Coreper echter overeenstemming bereikt over een deel II-punt op de agenda, zal dat onderwerp doorgaans als “A”-punt op de agenda van de Raad worden opgevoerd. Deze agenda bestaat uit:
Het Coreper bestaat uit twee onderdelen:
In beginsel vergadert Coreper wekelijks. De voorbereidingen daarvoor worden daags ervoor gedaan door de meest naaste medewerkers van de leden van Coreper, die onder de volgende namen bijeenkomen:
Deze groepen bekijken respectievelijk de agenda’s voor Coreper I en II, en lossen technische en organisatorische details op. Deze voorbereidende fase maakt het ook mogelijk om zich een eerste idee te vormen van de standpunten die de diverse delegaties bij de Corepervergadering zullen innemen.
Coreper kan procedurele beslissingen nemen zoals opgesomd in artikel 19, lid 7 van het intern reglement van de Raad (bijvoorbeeld de beslissing om een Raadsvergadering in een andere plaats dan Brussel of Luxemburg te houden of de beslissing om de schriftelijke procedure te gebruiken).