Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Preventie en bestrijding van mensenhandel

Preventie en bestrijding van mensenhandel

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

Richtlijn 2011/36/EU bevat minimumvoorschriften in de hele Europese Unie (EU) voor het vaststellen van mensenhandel en het straffen van daders. De richtlijn voorziet ook in maatregelen om dit verschijnsel beter te voorkomen en de bescherming van slachtoffers te verbeteren.

Wijzigingsrichtlijn (EU) 2024/1712 strekt tot bijwerking van Richtlijn 2011/36/EU door bijkomende vormen van uitbuiting in de context ervan op te nemen en de EU-lidstaten te verplichten ervoor te zorgen dat mensen die bewust gebruikmaken van diensten die worden geleverd door slachtoffers van mensenhandel, sancties opgelegd krijgen. Met de richtlijn wordt strengere strafbaarstelling geïntroduceerd en krijgen overheden betere instrumenten om mensenhandel te onderzoeken en te vervolgen, en om te zorgen voor betere hulp en steun aan slachtoffers.

KERNPUNTEN

Definitie van uitbuiting

In de richtlijn wordt uitbuiting gedefinieerd als, ten minste:

  • uitbuiting van prostitutie van anderen of andere vormen van seksuele uitbuiting;
  • gedwongen arbeid of dienstverlening, met inbegrip van bedelarij, slavernij of praktijken die vergelijkbaar zijn met slavernij;
  • dwangarbeid;
  • het uitbuiten van criminele activiteiten;
  • het verwijderen van organen;
  • het uitbuiten van draagmoederschap, van gedwongen huwelijken of van illegale adoptie.

Strafbare feiten met betrekking tot mensenhandel

  • De lidstaten dienen de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat met het oog op uitbuiting opzettelijke handelingen die worden verricht bij het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van personen strafbaar zijn.
  • Deze handelingen omvatten de dreiging of het gebruik van geweld of andere vormen van dwang, ontvoering, fraude, misleiding, misbruik van bevoegdheid of misbruik van een kwetsbare positie1, of het verstrekken of in ontvangst nemen van betalingen of voordelen om de toestemming te verkrijgen van een persoon die zeggenschap heeft ten opzichte van een andere persoon, met het oog op uitbuiting.
  • The toestemming van een slachtoffer van mensenhandel, ongeacht of deze beoogd of feitelijk is, is niet relevant wanneer een van deze middelen is gebruikt.
  • De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat, wanneer het om een opzettelijke handeling gaat, het gebruik van door een slachtoffer van mensenhandel verstrekte diensten een strafbaar feit vormt, indien het slachtoffer wordt uitgebuit om deze diensten te verlenen en de gebruiker van de diensten weet dat de persoon die de dienst verleent, het slachtoffer is van mensenhandel.

Sancties

In de richtlijn wordt de maximale straf voor deze strafbare feiten vastgesteld op ten minste vijf jaar gevangenisstraf, en ten minste tien jaar in geval van verzwarende omstandigheden of als door het strafbare feit, door opzet of grove nalatigheid, het leven van het slachtoffer in gevaar is gebracht, of:

  • is begaan tegen bijzonder kwetsbare slachtoffers (zoals kinderen);
  • Is begaan door een criminele organisatie;
  • gepaard is gegaan met ernstige geweldpleging of het slachtoffer zeer ernstig letsel heeft toegebracht, met inbegrip van lichamelijk of psychologisch letsel.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat volgens de desbetreffende bepalingen van de nationale wetgeving de volgende omstandigheden als verzwarende omstandigheden worden beschouwd:

  • het feit dat het strafbare feit door ambtenaren in de uitoefening van hun functie is gepleegd;
  • het feit dat de dader, door middel van informatie- en communicatietechnologieën, beelden of video’s of vergelijkbaar materiaal van seksuele aard waarbij het slachtoffer betrokken is heeft verspreid of de verspreiding ervan heeft vergemakkelijkt.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat rechtspersonen (bijvoorbeeld een bedrijf) aansprakelijk worden gesteld voor strafbare feiten van mensenhandel die te zijnen voordele door een persoon zijn gepleegd, hetzij individueel, hetzij als deel van een orgaan van die rechtspersoon. Ze moeten worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende, al dan niet strafrechtelijke sancties of maatregelen.

Vervolging

Nationale autoriteiten hebben het recht om slachtoffers van mensenhandel niet te vervolgen of te bestraffen voor hun betrokkenheid bij criminele of andere onwettige activiteiten waartoe ze gedwongen werden als direct gevolg van het ondergaan van een van de hierboven vermelde uitbuitingshandelingen.

Lidstaten moeten ervoor zorgen dat:

  • onderzoek naar of vervolging van strafbare feiten niet niet afhankelijk is van melding of beschuldiging door een slachtoffer, en dat strafrechtelijke vervolging kan worden voortgezet, ook indien het slachtoffer zijn verklaring heeft ingetrokken;
  • personen die verantwoordelijk zijn voor het onderzoek naar of de vervolging van de strafbare feiten, daartoe zijn opgeleid en over de nodige onderzoeksinstrumenten, expertise en technologische capaciteiten beschikken.

Voor de vervolging van strafbare feiten die buiten het grondgebied van de betrokken lidstaat zijn gepleegd, moet elke lidstaat ervoor zorgen dat zijn rechtsmacht niet onder de volgende voorwaarden valt:

  • de feiten een strafbaar feit zijn op de plaats waar ze zijn gepleegd;
  • de vervolging slechts kan worden ingesteld na een melding van het slachtoffer op de plaats waar het strafbare feit is gepleegd, of een kennisgeving van de lidstaat van plaats waar het misdrijf is gepleegd.

Slachtofferssteun

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat slachtoffers voor, tijdens en na de strafprocedure gespecialiseerde ondersteuning krijgen in een op slachtoffers toegespitste gender-, invaliditeits- en kindgevoelige benadering, zodat zij hun rechten die hun wegens hun status als slachtoffer in de strafprocedure toekomen, kunnen uitoefenen. Deze bijstand kan bestaan uit opvang in opvanghuizen, het verlenen van medische en psychologische bijstand of het verlenen van informatie en tolkdiensten en mag niet afhankelijk worden gesteld van de bereidheid van het slachtoffer om mee te werken aan het strafrechtelijk onderzoek, de vervolging of de terechtzitting. De huisvesting moet zijn afgestemd op slachtoffers met speciale behoeften en op de specifieke behoeften van kinderen, met inbegrip van kindslachtoffers.

De lidstaten zorgen er bovendien voor dat slachtoffers van mensenhandel hun recht kunnen uitoefenen om internationale bescherming of een gelijkwaardige nationale status aan te vragen, ook wanneer zij hulp, ondersteuning en bescherming ontvangen als een vermoedelijk of geïdentificeerd slachtoffer van mensenhandel.

Bescherming van slachtoffers van mensenhandel in strafrechtelijke onderzoeken en strafprocedures

In aanvulling op de rechten zoals uiteengezet in Richtlijn 2012/29/EU moeten lidstaten ervoor zorgen dat slachtoffers van mensenhandel toegang hebben:

  • tot juridisch advies en vertegenwoordiging in rechte, hetgeen gratis wordt verstrekt wanneer het slachtoffer over onvoldoende financiële middelen beschikt, en wel onverwijld;
  • tot getuigenbeschermingsprogramma's of soortgelijke maatregelen;
  • tot specifieke behandelingen ter voorkoming van secundaire victimisatie.

De lidstaten moeten er bovendien voor zorgen dat slachtoffers van mensenhandel hun recht kunnen uitoefenen om internationale bescherming of een gelijkwaardige nationale status aan te vragen, ook wanneer het slachtoffer hulp, ondersteuning en bescherming ontvangt als een vermoedelijk of geïdentificeerd slachtoffer van mensenhandel.

De lidstaten zien er ook op toe dat de procedures voor de melding van een strafbaar feit veilig zijn, op vertrouwelijke wijze worden uitgevoerd overeenkomstig de nationale wetgeving, op kindvriendelijke wijze zijn opgezet en toegankelijk zijn en beschikbaar zijn in de taal overeenkomstig de leeftijd en de ouderdom van het kind.

Nationale instanties voor de bestrijding van mensenhandel of gelijkwaardige mechanismen en onafhankelijke organen en actieplannen

  • De lidstaten nemen de nodige maatregelen om nationale coördinatoren aan te stellen voor de bestrijding van mensenhandel of soortgelijke mechanismen aan te stellen en hen te voorzien van toereikende middelen die nodig zijn om hun functies doeltreffend uit te voeren. De nationale coördinator voor de bestrijding van mensenhandel of het soortgelijke mechanisme werkt samen met relevante nationale, regionale en lokale instanties en agentschappen, met name rechtshandhavingsinstanties, met nationale verwijzingsmechanismen en met relevante maatschappelijke organisaties die op dit gebied actief zijn.
  • De lidstaten stellen uiterlijk op hun nationale actieplannen ter bestrijding van mensenhandel vast, die zijn ontwikkeld en geïmplementeerd in overleg met de nationale coördinatoren voor de bestrijding van mensenhandel of soortgelijke mechanismen.
  • De EU-coördinator voor de bestrijding van mensenhandel (EU anti-trafficking coordinator — EU-ATC") moet zorgen voor coördinatie met nationale coördinatoren voor de bestrijding van mensenhandel of gelijkwaardige mechanismen, onafhankelijke instanties, EU-agentschappen en relevante maatschappelijke organisaties die op dit gebied actief zijn, teneinde een coherente en brede aanpak te waarborgen.

Gegevensverzameling en statistieken

De lidstaten zorgen voor een systeem voor de registratie, productie en verstrekking van geanonimiseerde statistische gegevens om toezicht te houden op de doeltreffendheid van hun systemen voor het bestrijden van de in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten.

Preventie

De lidstaten moeten maatregelen nemen om:

  • de vraag die mensenhandel stimuleert, te ontmoedigen;
  • mechanismen in te voeren voor de vroegtijdige opsporing en identificatie van, bijstand aan en ondersteuning van geïdentificeerde en veronderstelde slachtoffers;
  • onderwijs- en bewustmakingscampagnes te organiseren.

VANAF WANNEER TREDEN DE REGELS IN WERKING?

Richtlijn 2011/36/EU moest per in nationaal recht zijn omgezet. De regels in de richtlijn moeten vanaf dezelfde datum van toepassing zijn.

Wijzigingsrichtlijn (EU) 2024/1712 is op in werking getreden en moet voor in nationale wetgeving zijn omgezet. De regels in de wijzigingsrichtlijn moeten vanaf van toepassing zijn.

ACHTERGROND

Mensenhandel is uitdrukkelijk verboden bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikel 5) en de EU heeft een uitgebreid juridisch en beleidskader opgesteld om dit verschijnsel aan te pakken, met name door middel van Richtlijn 2011/36/EU en de EU-strategie voor de bestrijding van mensenhandel 2021-2025.

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

  1. Positie van kwetsbaarheid. Een positie van kwetsbaarheid wordt gedefinieerd als een situatie waarin de betrokken persoon geen daadwerkelijk of aanvaardbaar alternatief heeft dan zich te onderwerpen aan het misbruik in kwestie.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van , blz. 1-11)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 2011/36/EG werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

laatste bijwerking

Naar boven