This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Besluiten van de Europese Unie
Artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) — Besluiten
Artikel 297 VWEU — Wetgevings- en niet-wetgevingshandelingen
In artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden de verschillende soorten rechtshandelingen beschreven die de Europese Unie (EU) kan vaststellen, waaronder besluiten.
Artikel 297 VWEU bevat de regels inzake de ondertekening, bekendmaking en inwerkingtreding van verschillende soorten rechtshandelingen die door de EU-instellingen worden vastgesteld.
Om de bevoegdheden van de EU te kunnen uitoefenen, kunnen de EU-instellingen verschillende soorten rechtshandelingen vaststellen. Een besluit is een rechtshandeling die verbindend is in al haar onderdelen. Indien de adressaten worden vermeld, is het besluit alleen voor hen verbindend.
Een besluit maakt deel uit van het afgeleid recht van de EU. Het wordt door de EU-instellingen vastgesteld in overeenstemming met de verdragen.
Een handeling die verbindend is in al haar onderdelen
Overeenkomstig artikel 288 VWEU is een besluit verbindend in al zijn onderdelen. Een besluit kan een wetgevingshandeling of een niet-wetgevingshandeling zijn.
Besluiten zijn wetgevingshandelingen als zij worden vastgesteld door:
Besluiten zijn niet-wetgevingshandelingen als zij niet worden vastgesteld volgens de wetgevingsprocedure. Ze kunnen bijvoorbeeld worden vastgesteld door de Europese Raad, de Raad of de Europese Commissie.
Niet-wetgevingsbesluiten kunnen ook de vorm aannemen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen.
Besluit met een specifieke adressaat
Een besluit kan een of meerdere adressaten hebben (een of meerdere lidstaten van de EU, een of meerdere ondernemingen of personen). Wanneer de Commissie bijvoorbeeld besluit een geldboete op te leggen aan een onderneming omdat zij misbruik maakt van haar machtspositie, richt de Commissie haar besluit tot die onderneming.
Een niet-wetgevingsbesluit dat vermeldt tot wie het is gericht, moet ter kennis worden gebracht van de betrokken partij en wordt door deze kennisgeving van kracht. Deze kennisgeving kan plaatsvinden via het versturen van een aangetekende brief met ontvangstbewijs.
Besluiten die aan een of meerdere specifieke personen en ondernemingen zijn gericht, hebben een rechtstreekse werking en kunnen daarom door de adressaten worden ingeroepen voor de nationale rechterlijke instanties.
Een besluit gericht aan een specifieke lidstaat of alle lidstaten als adressaat kan ook een rechtstreekse werking hebben. Dit hangt af van de aard, achtergrond en formulering ervan. De formulering moet voldoende duidelijk, onvoorwaardelijk en nauwkeurig zijn. Het Hof van Justitie van de Europese Unie erkent alleen een “verticale” rechtstreekse werking van besluiten die zijn gericht tot een of meerdere lidstaten. Dat betekent dat een persoon zich alleen kan beroepen op een dergelijk besluit tegen de lidstaat tot welke het besluit is gericht en niet tegen een andere persoon.
Besluit zonder adressaat
Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon hoeft een besluit niet altijd meer te specificeren tot wie het is gericht. Met name wordt in artikel 288 VWEU verduidelijkt dat een besluit kan specificeren tot wie het is gericht, terwijl in zijn voorganger (artikel 249 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap) alleen werd verwezen naar een besluit dat specificeert tot wie het is gericht.
Niet-wetgevingsbesluiten zijn in het bijzonder de basiswetgevingshandelingen geworden op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB).
Voor die doeleinden en op basis van het Verdrag betreffende de Europese Unie stellen de Europese Raad en de Raad niet-wetgevingsbesluiten vast (artikel 31, lid 1, van dat verdrag).
Bekendmaking van besluiten en inwerkingtreding
Artikel 297 VWEU schrijft voor dat wetgevingsbesluiten worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Ze treden in werking op de datum die erin wordt vermeld of, als er geen datum wordt vermeld, op de twintigste dag na de bekendmaking. Dezelfde regel geldt voor niet-wetgevingsbesluiten die niet vermelden tot wie ze zijn gericht.
Een besluit dat vermeldt tot wie het is gericht, kan ook worden bekendgemaakt in het Publicatieblad. De bekendmaking betekent echter niet dat het besluit niet betekend hoeft te worden; de kennisgeving is de enige manier om ervoor te zorgen dat de handeling rechtsgevolgen sorteert.
Zie voor meer informatie:
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel I — Bepalingen inzake de instellingen — Hoofdstuk 2 — Rechtshandelingen van de Unie, vaststellingsprocedures en overige bepalingen — Eerste afdeling — Rechtshandelingen van de Unie — Artikel 288 (oud artikel 249 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 171-172)
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel I — Bepalingen inzake de instellingen — Hoofdstuk 2 — Rechtshandelingen van de Unie, vaststellingsprocedures en overige bepalingen — Tweede afdeling — Vaststellingsprocedures en overige bepalingen — Artikel 297 (oud artikel 254 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 176)
Laatste bijwerking 26.07.2021