EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 2.12.2015
COM(2015) 615 final
2015/0278(COD)
Voorstel voor een
RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheidseisen voor producten en diensten
(Voor de EER relevante tekst)
{SWD(2015) 264 final}
{SWD(2015) 265 final}
{SWD(2015) 266 final}
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
Deze toelichting geeft een gedetailleerde omschrijving van het voorstel voor een nieuwe richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheidseisen voor producten en diensten.
Op dit moment worden marktdeelnemers geconfronteerd met uiteenlopende en vaak tegenstrijdige nationale toegankelijkheidseisen, waardoor zij niet optimaal kunnen profiteren van het potentieel van de interne markt.
De voorgestelde richtlijn helpt de lidstaten hun nationale toezeggingen na te komen en te voldoen aan hun verplichtingen op het gebied van toegankelijkheid uit hoofde van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD).
In het UNCRPD, waarbij de EU samen met 25 van haar lidstaten partij is, neemt toegankelijkheid een centrale plaats in. Toegankelijkheid is een van de prioriteiten van de Europese strategie inzake handicaps 20102020, waarin acties voor de uitvoering van het UNCRPD op EU-niveau uiteen worden gezet. Toegankelijkheid voorkomt of verwijdert belemmeringen bij het gebruik van veelgebruikte producten en diensten. Het stelt personen met een functionele beperking, waaronder personen met een handicap, in staat die producten en diensten op voet van gelijkheid met anderen waar te nemen, te bedienen en te begrijpen.
1.1.Doelstellingen en achtergrond van het voorstel
Het voorstel is bedoeld om bij te dragen tot een beter functioneren van de interne markt en belemmeringen weg te nemen en te voorkomen die het vrije verkeer van toegankelijke producten en diensten in de weg staan.
Er is veel vraag naar toegankelijke producten en diensten, en door de vergrijzing van de bevolking van de Europese Unie zal het aantal burgers met een handicap en/of functionele beperking aanzienlijk toenemen. Rekening houdend met de vergrijzing van de bevolking, zullen in 2020 naar verwachting ongeveer 120 miljoen personen in de Europese Unie meervoudige en/of lichtere handicaps hebben. De verbetering van de werking van de interne markt voor specifieke toegankelijke producten en diensten is zowel in het belang van deze consumenten als van het bedrijfsleven. Een omgeving waar producten en diensten beter toegankelijk zijn, maakt meer integratie en meer deelname van burgers in de samenleving mogelijk. Zo'n omgeving ondersteunt mensen zelfstandig te leven en autonome keuzes te maken, en draagt eveneens bij tot de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling bij de toegang tot producten en diensten door personen met een handicap.
Er bestaan verschillen in wetgeving, normen en richtsnoeren inzake toegankelijkheid, en deze zullen naar alle waarschijnlijkheid verder toenemen naarmate de lidstaten nieuwe regels inzake toegankelijkheid ontwikkelen. Dit is een gevolg van de inwerkingtreding van het UNCRPD voor de EU en het merendeel van haar lidstaten, en van het algemene karakter van de bepalingen ervan, die openstaan voor verschillende interpretaties en praktische uitvoeringen wanneer deze op nationaal niveau worden uitgevoerd. Een voorbeeld van uiteenlopende regels is het feit dat de lidstaten op het gebied van webtoegankelijkheid verschillende versies van de W3C/WCAG-richtlijnen hanteren; een ander voorbeeld zijn audiovisuele mediadiensten, waarbij verschillende normen voor ondertiteling en audiodescriptie worden gebruikt. Wijzigingen in EU-wetgeving waarbij toegankelijkheid in algemene termen en zonder definitie verplicht wordt gesteld, zoals bij de richtlijnen inzake overheidsopdrachten, zullen daarnaast een soortgelijk effect hebben.
De aanpak van toegankelijkheid door de lidstaten is niet geharmoniseerd en dit leidt tot obstakels op de interne markt. Leveranciers die grensoverschrijdend werken, krijgen te maken met aanvullende productiekosten om te kunnen voldoen aan de uiteenlopende regels op het gebied van toegankelijkheid. De concurrentie, het concurrentievermogen en de economische groei worden belemmerd doordat ondernemingen, met name de kleine en middelgrote, niet altijd beschikken over de benodigde kennis en capaciteit om alle verschillende nationale voorschriften en procedures te kennen en in praktijk te brengen. Het is daarom van belang dat dit voorstel ook op kleine en middelgrote bedrijven van toepassing is, omdat hun producten en diensten anders als tweederangs of van gebrekkige kwaliteit zouden kunnen worden beschouwd.
Nationale autoriteiten, fabrikanten en dienstverleners hebben te maken met onzekerheid over de toegankelijkheidseisen voor potentieel grensoverschrijdende diensten en over het geldende beleidskader op het gebied van toegankelijkheid.
Uit de beschreven situatie blijkt dat ingrijpen noodzakelijk is om het vrije verkeer van producten en diensten te waarborgen door voor de geselecteerde producten en diensten gemeenschappelijke toegankelijkheidseisen vast te stellen en toe te passen, en dezelfde eisen aan te houden in EU-wetgeving waarin algemene verplichtingen inzake toegankelijkheid worden vastgelegd. Dit zal bijdragen tot het vergroten van de concurrentie in de sector. Het voorstel is gericht op het beperken en voorkomen van belemmeringen voor de grensoverschrijdende handel.
Dit voorstel tot harmonisatie van nationale maatregelen op het gebied van toegankelijkheid wordt beschouwd als een noodzakelijke voorwaarde om een eind te maken aan de verschillen in wetgeving.
1.2.Technische achtergrond
Momenteel kiezen fabrikanten en dienstverleners wereldwijd verschillende benaderingen om te voldoen aan toegankelijkheidseisen wanneer zij producten maken en diensten leveren met specifieke toegankelijkheidsvoorzieningen. Deze benaderingen zijn soms gebaseerd op nationale of internationale normen, meestal zonder dat sprake is van harmonisatie van de normen tussen regio's of landen.
Op dit moment is op Europees niveau een aantal toegankelijkheidsnormen in ontwikkeling, als reactie op de normalisatieverzoeken die de Europese Commissie aan de Europese normalisatieorganisaties (ESO, European standardisation organisations) heeft gericht. In deze normalisatieverzoeken (maatregelen van niet-wetgevende aard) heeft de Commissie de normalisatieorganisaties verzocht de ontwikkeling van vrijwillige Europese normen op de internationale ontwikkelingen af te stemmen. De volgende verzoeken hebben betrekking op toegankelijkheid: normalisatiemandaat M/376 (2005) over ICT, waaruit de Europese norm EN 301 549 voortkwam, die in februari 2014 werd vastgesteld; normalisatiemandaat M/420 (2007) over de gebouwde omgeving en M/473 over het gangbaar maken van toegankelijkheid in Europese normen volgens het principe van "ontwerpen voor iedereen". In deze normalisatieverzoeken, die zijn bekendgemaakt na een positief advies van de lidstaten in het bij artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG ingestelde comité, worden de Europese normalisatieorganisaties verzocht bepaalde vrijwillige toegankelijkheidsnormen te ontwikkelen en de bestaande normen indien mogelijk opnieuw te beoordelen om betere richtsnoeren te bieden volgens de beginselen van "ontwerpen voor iedereen".
Omdat de gevraagde vrijwillige Europese normaliseringswerkzaamheden veel tijd in beslag nemen, is het mogelijk dat er bij gebrek aan Europese normen normaliseringswerkzaamheden op nationaal niveau plaatsvinden. Daarom moet de vrijwillige Europese normalisatie door regelgeving worden ondersteund om de beoogde Europese harmonisatie te kunnen bereiken. De functionele toegankelijkheidseisen in de richtlijn hebben de vorm van algemene doelstellingen. Een van de manieren om de mate van overeenstemming met deze eisen te beoordelen, is de toepassing van vrijwillige geharmoniseerde normen die zijn vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie.
Om het vermoeden van conformiteit met toegankelijkheidseisen te kunnen vaststellen, moeten die geharmoniseerde normen in het kader van dit initiatief worden gebaseerd op de Europese normen die voortkomen uit de bovengenoemde verzoeken of op andere geschikte bestaande Europese normen.
1.3.Beleidsachtergrond
Deze richtlijn heeft als voornaamste doel de verbetering van de werking van de interne markt voor toegankelijke producten en diensten. Dit sluit goed aan bij de politieke richtsnoeren van voorzitter Juncker, die verklaarde te streven naar "een Commissie die voortbouwt op de kracht van de interne markt en het potentieel ervan op alle vlakken ten volle benut". De richtlijn zal ook bijdragen aan de uitvoering van het werkprogramma van de Commissie voor 2015, waarin de inzet van de Commissie voor toegankelijkheid als katalysator voor sociale integratie nogmaals wordt benadrukt: "De Europese Commissie zet zich in voor gelijke kansen voor mensen met een beperking, geheel conform het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap. Dit omvat ook de toegankelijkheid van de fysieke omgeving, het vervoer, informatie- en communicatietechnologie en systemen (ICT) en andere faciliteiten en diensten."
Artikel 9 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap verplicht de EU en haar lidstaten, als partijen bij het Verdrag, om binnen de reikwijdte van haar bevoegdheden passende maatregelen te treffen om toegankelijkheid te waarborgen. Artikel 3 gaat over toegankelijkheid als algemeen beginsel van het Verdrag, waaraan aandacht moet worden besteed in verband met de uitoefening van de in het Verdrag genoemde rechten en fundamentele vrijheden.
Het wettelijke karakter van de verplichtingen uit hoofde van het UNCRPD wordt bevestigd in de algemene toelichting op artikel 9 van het Verdrag, dat betrekking heeft op toegankelijkheid, die door het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap in april 2014 is gepubliceerd. Hierin wordt verklaard dat "staten die partij zijn, nationale toegankelijkheidsnormen moeten vaststellen, uitvaardigen en monitoren […]. Staten die partij zijn moeten de wetgeving inzake toegankelijkheid uitgebreid beoordelen om lacunes in de wetgeving en de uitvoering ervan op te sporen, te monitoren en aan te pakken". Verder wordt verklaard dat "staten die partij zijn een wetgevingskader op moeten stellen met specifieke, afdwingbare en tijdgebonden benchmarks voor het toezicht op en de beoordeling van de mate waarin particuliere entiteiten hun voordien ontoegankelijke diensten geleidelijk wijzigen en aanpassen. Staten die partij zijn moeten er ook voor zorgen dat alle nieuw aangeschafte goederen en andere diensten volledig toegankelijk zijn voor personen met een handicap."
De inzet voor een onbelemmerd Europa is in 2010 verlengd in de Europese strategie inzake handicaps 20102020. Deze strategie werd opgesteld overeenkomstig het UNCRPD. Nationale activiteiten voor het implementeren van toegankelijkheid en het opheffen van bestaande belemmeringen worden met EU-maatregelen ondersteund en aangevuld.
Toegankelijkheid is een bestanddeel van verscheidene EU-initiatieven. Sommige gedetailleerde toegankelijkheidseisen zijn opgenomen in EU-wetgeving met betrekking tot specifieke producten, diensten of sectoren. Andere wetgevingshandelingen, zoals de richtlijnen inzake overheidsopdrachten en de verordeningen inzake de Europese structuur- en investeringsfondsen, bevatten een algemene toegankelijkheidseis (eerst in de periode 20072013, later nog versterkt in de periode 20142020). Er is echter nog geen gemeenschappelijke definitie van toegankelijkheid op Europees niveau.
In het actieplan 20102015 behorend bij de Europese strategie inzake handicaps heeft de Commissie, onder de specifieke doelstelling om obstakels voor toegankelijkheid te vermijden, op te sporen en weg te nemen, toegezegd een Europese toegankelijkheidswet op te stellen waarin een algemeen toegankelijkheidskader voor producten en diensten wordt vastgesteld.
1.4.Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen en doelstellingen van de Unie
In veel gevallen legt EU-wetgeving, wanneer ze zich bezighoudt met de situatie van personen met een handicap, de nadruk op een specifiek gebied. Dit is het geval van de verordeningen inzake passagiersrechten voor alle vormen van vervoer (vervoer per lucht, spoor, boot, bus en touringcar), die gericht zijn op non-discriminatie en het verlenen van bijstand aan personen met beperkte mobiliteit wanneer zij van vervoermiddelen gebruikmaken. Er is ook EU-wetgeving met betrekking tot de toegankelijkheid van voertuigen voor personenvervoer, zoals lagevloerbussen, rollend spoormaterieel en vaartuigen en er zijn technische normen voor de toegankelijkheid van voertuigen voor verschillende wijzen van vervoer. Het toepassingsgebied van deze verordeningen valt buiten de werkingssfeer van dit voorstel. De verbeterde toegankelijkheid van het vervoer die door dit initiatief tot stand zal worden gebracht, kan de verlening van bijstand echter wel vergemakkelijken en/of de noodzaak ervan en de ermee verbonden kosten beperken.
Dit voorstel sluit aan bij het voorstel voor een richtlijn inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties, dat betrekking heeft op een specifieke groep van websites van overheidsinstanties die een aantal specifieke diensten aanbieden. Dit initiatief vormt een aanvulling op dat voorstel, doordat het betrekking heeft op een aantal websites van de particuliere sector. Samen dragen zij bij tot de totstandkoming van een inclusieve digitale samenleving, zoals voorgesteld in de strategie voor de digitale eengemaakte markt, doordat zij ervoor zorgen dat de websites van de aanbieders van basisdiensten voor burgers toegankelijk zijn. Om ervoor te zorgen dat autoriteiten die voor websites verantwoordelijk zijn dezelfde toegankelijkheidsspecificaties moeten volgen, ongeacht de aard van de website, zijn de eisen voor webtoegankelijkheid in deze voorgestelde richtlijn identiek aan die van het voorstel voor een richtlijn inzake de toegankelijkheid van websites van overheidsinstanties.
Door de vaststelling van toegankelijkheidseisen zou het voorstel leiden tot meer duidelijkheid over de toegankelijkheidsverplichtingen in EU-wetgeving waarbij verplichtingen inzake toegankelijkheid zonder verdere eisen of specificaties worden vastgesteld, bijvoorbeeld op het gebied van overheidsopdrachten of de Europese structuur- en investeringsfondsen.
Ondanks verschillen in doelstelling en rechtsgrondslag zou het voorstel op deze initiatieven van toepassing zijn zonder ze te wijzigen, met als voordeel dat nauwkeuriger wordt vastgelegd wat onder toegankelijkheid wordt verstaan en de rechtszekerheid wordt vergroot.
Toekomstige wetgeving waarin verplichtingen op het gebied van toegankelijkheid zijn opgenomen, kan aansluiten bij de gemeenschappelijke toegankelijkheidseisen van dit initiatief, waardoor de samenhang van de interne markt wordt verbeterd.
Bovendien is via het concept van actief ouder worden, dat door de Europese Commissie tijdens het Europees Jaar voor actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties in 2012 onder de aandacht is gebracht, het belang benadrukt van toegankelijke of "ouderenvriendelijke omgevingen", waarin mensen zo lang mogelijk onafhankelijk binnen hun lokale gemeenschap kunnen blijven wonen. Toegankelijkheid is een van de belangrijkste aspecten van dit concept. Gezien de sterke correlatie tussen handicap en ouderdom is toegankelijkheid essentieel voor ouderen om actief te blijven, zelfstandig te blijven wonen en bij te dragen tot de zilveren economie.
Op internationaal niveau blijkt dat de VS over een breed kader aan toegankelijkheidswetgeving beschikken, vaak met gedetailleerde verplichte normen en regels. Om die reden, zoals aangegeven door verschillende belanghebbenden (in het bijzonder uit de ICT-sector), is het voorstel erop gericht de EU-voorschriften beter te laten aansluiten op bepalingen die van toepassing zijn in de VS, gezien het mondiale karakter van bepaalde producten en diensten. Dit doel zal worden vergemakkelijkt door de normaliseringswerkzaamheden die in het kader van normalisatieverzoek M/376 worden uitgevoerd. Dit EU-initiatief inzake toegankelijkheid kan een kader bieden waarbinnen toegankelijkheidsnormen die met het oog op wereldwijde toepassing zijn ontwikkeld, zouden kunnen bijdragen tot het ontstaan van een trans-Atlantische markt.
Dit voorstel zou bevorderlijk zijn voor de doeltreffende toepassing van andere normen in verband met toegankelijkheid die voortvloeien uit de normalisatieverzoeken M/376, M/420 en M/473 van de Commissie.
2.RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING
2.1.Raadpleging van belanghebbende partijen
Er is een groot aantal openbare raadplegingen en studies verricht onder de lidstaten, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties (consumenten, waaronder consumenten met een handicap) om de problemen en behoeften te bepalen:
–online publieke raadpleging over een Europese toegankelijkheidswet (2012);
–Eurobarometer over toegankelijkheid (2012);
–kmo-panel georganiseerd door Enterprise Europe Network (2012);
–directe raadpleging van en overleg met vertegenwoordigers van de voornaamste maatschappelijke organisaties, waaronder die van mensen met een handicap, van bedrijfstakken en Europese brancheorganisaties; zo was er een dialoog op hoog niveau over "groei en toegankelijkheid", georganiseerd door de vicevoorzitter van de Europese Commissie Viviane Reding (december 2013);
–vijfde verslag van de Groep op hoog niveau gehandicaptenbeleid (groep van experts uit de lidstaten) over de uitvoering van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap;
–onderzoek naar de sociaaleconomische impact van nieuwe maatregelen om de toegankelijkheid van producten en diensten voor mensen met een handicap te verbeteren (2013);
–onderzoeken naar de wetgeving inzake toegankelijkheid in de 27 lidstaten en de handhaving in de EU door het academisch netwerk van Europese deskundigen inzake handicaps (ANED) (2012).
2.2.Effectbeoordeling
Onder leiding van het directoraat-generaal Justitie is een stuurgroep voor de effectbeoordeling opgericht, waarin een breed spectrum aan diensten en afdelingen van de Commissie vertegenwoordigd was.
Vijf beleidsopties werden al in een vroeg stadium van de effectbeoordeling terzijde geschoven als zijnde onrealistisch, niet doelmatig of onevenredig.
Uit een eerste analyse is gebleken dat dit EU-initiatief uitsluitend betrekking moet hebben op een beperkt aantal prioritaire gebieden waar belemmeringen voor de werking van de eengemaakte markt het meest zichtbaar waren en naar verwachting zullen toenemen, of waar ingrijpen op Europees niveau toegevoegde waarde zou hebben. De volgende vier opties zijn geselecteerd voor een verdere effectbeoordeling:
Optie 1:
geen nieuwe maatregelen op EU-niveau (basisscenario).
Optie 2: een aanbeveling van de EU tot vaststelling van gemeenschappelijke toegankelijkheidseisen voor de geselecteerde producten en diensten en op het gebied van overheidsopdrachten. Deze optie biedt een oplossing voor het probleem in het basisscenario doordat er toegankelijkheidseisen in zijn opgenomen die op een specifieke lijst van producten en diensten en op de procedures rond overheidsopdrachten kunnen worden toegepast.
Optie 3: een EU-richtlijn tot vaststelling van gemeenschappelijke toegankelijkheidseisen voor een aantal geselecteerde producten en diensten en op het gebied van overheidsopdrachten, die van toepassing zijn op de lidstaten wanneer deze regels voor toegankelijkheid vaststellen. Deze optie houdt in dat de lidstaten niet verplicht worden gesteld binnen een bepaalde termijn wetgeving over toegankelijkheid vast te stellen, maar dat zij, als zij dit doen of al gedaan hebben, de EU-regels moeten volgen om de samenhang op de eengemaakte markt te waarborgen. Ook als zij geen regelgeving over toegankelijkheid vaststellen, moeten alle lidstaten het vrije verkeer van toegankelijke producten en diensten waarborgen en bij overheidsopdrachten uitgaan van gemeenschappelijke toegankelijkheidseisen.
Optie 4: een EU-richtlijn tot vaststelling van gemeenschappelijke toegankelijkheidseisen voor een aantal geselecteerde producten en diensten en op het gebied van overheidsopdrachten, die onmiddellijk van toepassing zijn op alle lidstaten. Deze optie verplicht alle lidstaten, ook als ze nog geen regelgeving inzake toegankelijkheid hebben vastgesteld, om nieuwe wetgeving inzake toegankelijkheid in te voeren die in overeenstemming is met de voorgestelde EU-regels. Zo worden de toegankelijkheidseisen in alle lidstaten volledig geharmoniseerd.
Een vorm van regelgevende interventie leek de meest doeltreffende vorm van EU-optreden voor de aanpak van de huidige en verwachte problemen bij de werking van de eengemaakte markt. Met name een richtlijn bleek goed aan te sluiten bij de benadering die in voorgaande mededelingen en instrumenten van de Commissie is gekozen en zou het onbelemmerde verkeer van toegankelijke producten en diensten waarborgen zonder verder te gaan dan noodzakelijk is.
Het effectbeoordelingsverslag dat door de diensten van de Europese Commissie is opgesteld, kreeg na zorgvuldig onderzoek een positief advies van de Raad voor effectbeoordeling. In de uiteindelijke versie van de effectbeoordeling zijn de wijzigingen verwerkt die naar aanleiding van de aanbevelingen van de Raad voor effectbeoordeling zijn aangebracht.
3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
3.1.Rechtsgrondslag
Artikel 114, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
3.2.Subsidiariteitsbeginsel
Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover de thema's die het voorstel behandelt niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie vallen. Overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder a) en g), VWEU, zijn de interne markt en vervoer gebieden van gedeelde bevoegdheid tussen de Unie en de lidstaten.
Optreden van de Unie is nodig, aangezien het probleem transnationale aspecten omvat die niet met acties van individuele lidstaten kunnen worden aangepakt en de lidstaten het probleem dus niet alleen op kunnen lossen. Er is sprake van belemmeringen voor de normale werking van de interne markt, zowel in de zin van concrete handelsbelemmeringen als belemmeringen voor de ontwikkeling van het volledige potentieel van de interne markt. Nationale verschillen in de aanpak veroorzaken moeilijkheden en obstakels voor bedrijven die grensoverschrijdend willen werken.
De problemen die het gevolg zijn van verschillen tussen de nationale wetgevingen inzake toegankelijkheid en die waarschijnlijk zullen toenemen als de lidstaten hun verplichtingen op het gebied van toegankelijkheid uit hoofde van het UNCRPD zullen omzetten, kunnen alleen doeltreffend worden aangepakt via een gemeenschappelijke aanpak op EU-niveau. Alleen een samenhangend juridisch kader kan het vrije verkeer van toegankelijke producten en diensten op de interne markt mogelijk maken, zoals blijkt uit de raadplegingen van belanghebbenden.
Een optreden op EU-niveau zou in overeenstemming zijn met het subsidiariteitsbeginsel wanneer het zich uitsluitend richt op producten en diensten waarvoor aantoonbaar een aanzienlijk probleem met de interne markt bestaat — omdat uiteenlopende nationale voorschriften tot belemmeringen voor de handel leiden. Vandaar dat dit op EU-niveau moet worden aangepakt. De lidstaten blijven volledig verantwoordelijk voor de regelgeving rond de toegankelijkheid van andere producten en diensten.
Door de invoering van regels die het vrije verkeer van toegankelijke producten en diensten op de interne markt waarborgen en de bevordering van een efficiënter gebruik van middelen zullen de EU-maatregelen toegevoegde waarde bieden aan nationale wetgeving op het gebied van toegankelijkheid. De lidstaten moeten producten en diensten uit een andere lidstaat aanvaarden als deze voldoen aan de toegankelijkheidseisen van de voorgestelde richtlijn. Het waarborgen van dit vrije verkeer zal positieve economische effecten hebben. Doordat het voorstel een gelijk speelveld voor marktdeelnemers creëert en versnippering van de interne markt voorkomt, schept het rechtszekerheid en biedt het de marktdeelnemers een grotere afzetmarkt voor hun producten en diensten. Bovendien zullen consumenten met een functionele beperking, inclusief personen met een handicap en ouderen, profiteren van een ruimere keuze aan toegankelijke producten en diensten, van hogere kwaliteit en tegen lagere prijzen: driemaal voordeel.
3.3.Evenredigheidsbeginsel
Volgens het evenredigheidsbeginsel mag de voorgestelde maatregel qua inhoud en vorm niet verder gaan dan noodzakelijk is om de doelstelling — het waarborgen van de goede werking van de interne markt — te bereiken.
Het tijdschema voor de uitvoering houdt rekening met de levenscyclus van producten. De producten en diensten waarop de voorgestelde maatregel betrekking heeft, zijn grondig geselecteerd. Nieuwe toegankelijkheidsverplichtingen zijn alleen van toepassing op producten die na de toepassingsdatum van de richtlijn op de markt zijn gebracht en gelden voor diensten met ingang van die datum.
Er zijn gemeenschappelijke doelstellingen en algemene regels vastgesteld, maar de precieze manier om deze doelstellingen te verwezenlijken, rekening houdend met de nationale omstandigheden, wordt overgelaten aan het oordeel van de lidstaten. Daarom worden de toegankelijkheidseisen alleen in functionele zin omschreven.
De evenredigheid van de verplichtingen is zorgvuldig overwogen en komt bijvoorbeeld tot uiting in de lichte procedures die zijn gekozen voor conformiteitsbeoordeling (zelf opgestelde verklaringen) en markttoezicht. Deze zijn gebaseerd op de procedures die doorgaans worden gebruikt in wetgeving ter harmonisatie van de interne markt. Er is een beoordeling gemaakt van de kosten van naleving voor fabrikanten, dienstverleners en overheden. Uit die analyse bleek dat de baten van harmonisatie deze kosten meestal overstijgen.
Bovendien worden in de voorgestelde richtlijn, in overeenstemming met het beginsel "denk eerst klein", vrijwaringsclausules opgenomen om marktdeelnemers te beschermen tegen onevenredige lasten of om (de kosten van) fundamentele wijzigingen van hun producten en diensten te vermijden. In deze clausules wordt onder meer rekening gehouden met de omvang, de middelen en de aard van de betrokken marktdeelnemers. In overeenstemming met het beleid van de Commissie is volledige vrijstelling voor micro-ondernemingen overwogen, maar uiteindelijk verworpen ten gunste van de hierboven genoemde vrijwaringsclausules, aangezien deze clausules nauwkeuriger kunnen worden gericht op de werkelijke groep marktdeelnemers die, in individuele en goed onderbouwde gevallen, te maken krijgen met lasten die onevenredig groot zijn ten opzichte van de voordelen. Daarnaast kan met deze clausules het algemene effect van de vrijwaringen op het bereiken van de doelstellingen van de wetgeving beter onder controle worden gehouden.
3.4.Effect op grondrechten
Het onderstaande voorstel zou een positief effect hebben op een aantal rechten dat in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt erkend. Een dergelijk EU-initiatief zou de uitoefening van de volgende rechten direct of indirect vergemakkelijken: het recht op menselijke waardigheid (artikel 1), het recht op menselijke integriteit (artikel 3), het recht op onderwijs (artikel 14), de vrijheid van beroep en het recht om te werken (artikel 15), de rechten van ouderen (artikel 25), het recht van personen met een handicap op integratie (artikel 26) en het recht op de vrijheid van verkeer en van verblijf (artikel 45).
Wat de marktdeelnemers betreft, zou dit voorstel een gemengd effect hebben op rechten zoals de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16) en het recht op eigendom (artikel 17). In de eerste plaats zou het initiatief gunstig zijn voor de uitoefening van deze twee rechten, doordat het potentieel van de interne markt door het wegnemen van belemmeringen voor de handel wordt vergroot. In bepaalde gevallen zou het initiatief, door de vaststelling van nieuwe regels in sommige lidstaten, ook kunnen leiden tot een geringe beperking op de uitoefening van deze rechten. De beperkingen die uit deze nieuwe regels voortvloeien, zouden echter gerechtvaardigd en evenredig zijn en leiden tot meer kansen voor handel binnen de EU, waarvan de marktdeelnemers zelf ook weer kunnen profiteren. De nieuwe regels zouden ook gerechtvaardigd zijn met het oog op de bevordering van andere grondrechten, zoals hierboven vermeld.
3.5.Voorstel
De voorgestelde richtlijn zal binnen de EU zorgen voor een gemeenschappelijke definitie en een gemeenschappelijk uitvoeringskader voor de toegankelijkheidseisen voor bepaalde producten en diensten. De elementen van de voorgestelde richtlijn kunnen als volgt worden samengevat:
Toepassingsgebied
De voorgestelde richtlijn zal:
–de toegankelijkheidseisen voor een lijst van producten en diensten harmoniseren; en
–met dezelfde toegankelijkheidseisen vorm en invulling geven aan de — reeds bestaande, maar niet nader gedefinieerde — toegankelijkheidsverplichting zoals vastgelegd in EU-wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van overheidsopdrachten en structuur- en investeringsfondsen. Het toepassingsgebied is dat van hun respectieve rechtsinstrumenten, die niet door deze richtlijn worden gewijzigd.
Toegankelijkheidseisen en vrij verkeer
De voorgestelde richtlijn zal de werking van de interne markt verbeteren door met behulp van geharmoniseerde verplichte toegankelijkheidseisen voor een lijst van producten en diensten belemmeringen weg te nemen die ontstaan door verschillen in nationale wetgeving. De lijst is het resultaat van een screening en is gebaseerd op verschillende externe openbare en interne raadplegingen, op de behoeften van het bedrijfsleven en die van mensen met een handicap, op een enquête onder experts op het gebied van toegankelijkheidswetgeving en de handhaving ervan in 27 lidstaten en op een analyse van de huidige verschillen in wetgeving tussen negen EU-lidstaten die samen ongeveer 80 % van het bbp van de EU en 77 % van de bevolking van de EU vertegenwoordigen.
Dankzij de voorgestelde richtlijn zullen alle producten en diensten die aan de toegankelijkheidseisen voldoen, profiteren van het vrije verkeer op de interne markt.
De voorgestelde richtlijn ondersteunt het bedrijfsleven door op het gebied van toegankelijkheid dezelfde functionele toegankelijkheidseisen te hanteren als die in EU-wetgeving zijn vastgelegd voor de omzetting van de verplichting tot aankoop/subsidiëring van toegankelijke producten en diensten.
Er is een aantal vrijwaringsclausules opgenomen.
Uitvoering door de lidstaten
De voorgestelde richtlijn harmoniseert op EU-niveau de toegankelijkheidseisen voor een aantal producten en diensten en neemt belemmeringen voor het vrije verkeer ervan weg.
De richtlijn bevat geen gedetailleerde voorschriften over de manier waarop in de praktijk moet worden voldaan aan de verplichting om een product of dienst door naleving van de vastgelegde toegankelijkheidseisen toegankelijk te maken. Als de belemmeringen in de interne markt blijven bestaan, kan de Commissie in de toekomst andere opties overwegen om sturing te geven aan de lidstaten, zoals normalisatie- en uitvoeringsmaatregelen.
De richtlijn voorziet in de mogelijkheid om via vrijwillige geharmoniseerde normen een vermoeden van conformiteit met de toegankelijkheidseisen vast te stellen.
Om de correcte uitvoering en handhaving van de toegankelijkheid te waarborgen, maakt de richtlijn gebruik van lichte procedures voor conformiteitsbeoordeling (zelf opgestelde verklaringen) en van bestaande mechanismen voor markttoezicht om te beoordelen of producten aan de toegankelijkheidseisen voldoen. Ook is voorzien in een lichtere procedure om de conformiteit van diensten te controleren.
De datum waarop de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden, wordt door de richtlijn vastgesteld op uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding ervan.
De richtlijn schrijft voor dat de lidstaten de termijn voor de toepassing van alle maatregelen, inclusief het vrije verkeer van producten en diensten en de maatregelen van artikel 3, op uiterlijk zes jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn moeten stellen.
De termijn voor de toepassing van de maatregelen van hoofdstuk VI — over het definiëren van toegankelijkheid op basis van de eisen van deze richtlijn in gevallen waarin de EU-wetgevingshandeling verplichtingen oplegt inzake toegankelijkheid zonder verdere definities of bepalingen te geven — bedraagt zes jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn.
Toelichtende stukken
De Commissie is van mening dat het in dit bijzondere geval gerechtvaardigd is de lidstaten te vragen toelichtende stukken te verstrekken om de relatie tussen de bepalingen van deze richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsdocumenten te verduidelijken.
–De nationale wetgeving en de uitvoering ervan op het gebied van toegankelijkheid vormen een uitdaging door de grote verschillen tussen de juridische tradities van de verschillende lidstaten; zo vallen de regels voor toegankelijkheid in sommige lidstaten onder de antidiscriminatiewetgeving, in andere onder de wetgeving inzake handicaps en in weer andere onder sectorspecifieke wetgevingsinstrumenten. Bovendien bevat deze richtlijn toegankelijkheidseisen voor een lijst van geselecteerde producten en diensten, waardoor ze een grote verscheidenheid aan wettelijke verplichtingen omvat.
–De omzetting van de richtlijn zal de wijziging van verschillende onderdelen van de nationale rechtsorde van de lidstaten met zich meebrengen. De bepalingen van de richtlijn zullen worden omgezet door middel van wijzigingen van nationale regels, wetten, voorschriften en bestuursrechtelijke bepalingen. De uitvoering ervan zal waarschijnlijk niet alleen gevolgen hebben voor de centrale en nationale wetgeving in de lidstaten, maar ook voor verschillende niveaus van regionale en lokale wetgeving. De omzetting op nationaal niveau zal dus inderdaad naar verwachting verspreid over de nationale rechtsorde plaatsvinden.
Om deze redenen is de Commissie van oordeel dat toelichtende stukken als bijlage bij de aanmelding van omzettingsmaatregelen essentieel zijn om volledig inzicht te krijgen in het proces van nationale omzetting. Tegen deze achtergrond is het evenredig om de lidstaten te vragen de administratieve last van het indienen van toelichtende stukken op zich te nemen, om de Commissie in staat te stellen haar toezichthoudende taak te vervullen bij de omzetting van deze horizontale richtlijn, die een centrale plaats inneemt bij het EU-optreden inzake toegankelijkheid.
Hoe zal het systeem werken?
De voorgestelde richtlijn zal bestaande obstakels op de interne markt die het gevolg zijn van verschillen in nationale wetgeving, voorkomen en wegnemen. Op die manier zal de richtlijn de leidraad vormen voor de naleving door de lidstaten van het UNCRPD op het gebied van toegankelijkheid.
Als de richtlijn in werking treedt, zal toegankelijkheid binnen de EU worden geharmoniseerd op het niveau van functionele toegankelijkheidseisen, niet op een gedetailleerd technisch niveau, met behulp van algemene beginselen die gebaseerd zijn op het principe "ontwerpen voor iedereen". Dit niveau zou moeten volstaan om voor de producten en diensten binnen het toepassingsgebied de goede werking van de interne markt te waarborgen.
Maar de richtlijn voorziet ook in een regeling voor situaties waarin voor bepaalde producten en diensten een meer gedetailleerde vorm van harmonisatie nodig is of waarin het bedrijfsleven behoefte heeft aan meer gedetailleerde richtsnoeren om het bereiken van conformiteit te vergemakkelijken. De richtlijn voorziet in deze gevallen in een aantal opties: het gebruik van vrijwillige geharmoniseerde normen en, als geharmoniseerde normen ontbreken, het vaststellen van uitvoeringshandelingen waarin de opgenomen toegankelijkheidseisen nader worden bepaald. Deze opties zouden normaal gesproken pas worden ingezet nadat de richtlijn gedurende een redelijke termijn in werking is geweest, afhankelijk van een in de markt/bij de consument aantoonbare behoefte aan verdere harmonisatie en op basis van bewezen tekortkomingen in de markt of in de regelgeving.
De mogelijkheid om uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1025/2012 om de ontwikkeling van Europese normen te verzoeken, is een beproefde manier om de wettelijke voorschriften in EU-wetgeving inzake de interne markt nader uit te werken. Deze geharmoniseerde normen zullen technische details bevatten over de manier waarop producten en diensten toegankelijk kunnen worden gemaakt. Verordening (EU) nr. 1025/2012 geeft ook regels voor de transparantie en inclusiviteit van het normalisatieproces dat leidt tot de vaststelling van de aangevraagde normen.
De toepassing van geharmoniseerde normen blijft vrijwillig. Het gebruik van geharmoniseerde normen waarvan de referenties in het Publicatieblad zijn bekendgemaakt, rechtvaardigt echter een vermoeden van conformiteit met de toegankelijkheidseisen van de richtlijn waarop die normen of delen daarvan aansluiten, zodat het vrije verkeer van die producten of diensten op de interne markt van de EU wordt toegestaan. Verordening (EU) nr. 1025/2012 voorziet ook in een bezwaarprocedure tegen geharmoniseerde normen als deze niet volledig aan de in deze richtlijn vastgestelde toegankelijkheidseisen voldoen.
De voorgestelde richtlijn ondersteunt het bedrijfsleven bij de omgang met toegankelijkheid door dezelfde functionele toegankelijkheidseisen te hanteren bij het uitwerken van de in EU-recht vastgelegde toegankelijkheidsverplichtingen, bijvoorbeeld de verplichting voor de lidstaten om toegankelijke producten en diensten te kopen/subsidiëren, die in de herziene richtlijnen inzake overheidsopdrachten is opgenomen.
Uitvoeringsbevoegdheden en slotbepalingen
De uitvoeringsbevoegdheden zullen worden gebruikt wanneer sprake is van een noodzaak om uniforme voorwaarden te creëren voor de uitvoering van de voorschriften van deze richtlijn.
De Commissie zal worden bijgestaan door een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. Er wordt verwezen naar de onderzoeksprocedures die overeenkomstig deze richtlijn in specifieke gevallen worden toegepast.
Binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn zal de toepassing ervan worden getoetst.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Dit voorstel heeft slechts zeer beperkte gevolgen voor de begroting. De enige operationele kosten houden verband met de opstelling van het verslag over de toepassing van deze richtlijn, waarmee beleidskredieten van 0,2 miljoen EUR in het kader van het bestaande begrotingsonderdeel gemoeid zijn, en daarnaast administratieve uitgaven van ongeveer 0,182 miljoen EUR per jaar na de vaststelling van de richtlijn, voor het organiseren van de vergaderingen van het betrokken comité. Deze uitgaven zullen worden gedekt door middel van interne herschikking, waardoor er geen extra middelen nodig zijn.
2015/0278 (COD)
Voorstel voor een
RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheidseisen voor producten en diensten
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Deze richtlijn is bedoeld om bij te dragen aan de goede werking van de interne markt door wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten onderling aan te passen door het wegnemen van belemmeringen voor het vrije verkeer van bepaalde toegankelijke producten en diensten. Hierdoor zal de beschikbaarheid van toegankelijke producten en diensten op de interne markt toenemen.
(2)Er is veel vraag naar toegankelijke producten en diensten, en door de vergrijzing van de bevolking van de Europese Unie zal het aantal burgers met een handicap en/of functionele beperking aanzienlijk toenemen. Een omgeving waar producten en diensten beter toegankelijk zijn, zorgt voor een meer inclusieve samenleving en maakt het voor mensen gemakkelijker om zelfstandig te blijven leven.
(3)De verschillen tussen door de lidstaten vastgestelde wetten en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de toegankelijkheid van producten en diensten voor personen met een beperking, waaronder personen met een handicap, leiden tot belemmeringen in het vrije verkeer van dergelijke producten en diensten en verstoren de daadwerkelijke mededinging in de interne markt. Marktdeelnemers, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), ondervinden in het bijzonder hinder van deze belemmeringen.
(4)De uiteenlopende nationale toegankelijkheidseisen weerhouden met name zelfstandigen, kmo's en micro-ondernemingen ervan om zakelijke activiteiten buiten hun binnenlandse markt op te zetten. De nationale of zelfs regionale of lokale toegankelijkheidseisen die de lidstaten hebben ingesteld, verschillen momenteel zowel wat betreft het toepassingsgebied als de mate van gedetailleerdheid. Door de extra kosten die nodig zijn om toegankelijke producten en diensten voor elke nationale markt te ontwikkelen en in de handel te brengen, hebben deze verschillen een negatief effect op het concurrentievermogen en de groei.
(5)Door de beperkte concurrentie tussen leveranciers krijgen de gebruikers van toegankelijke producten en diensten te maken met hoge prijzen. De uitwisseling van ervaringen op nationaal en internationaal niveau tussen marktdeelnemers die inspelen op maatschappelijke en technologische ontwikkelingen kan voordelen opleveren, maar die worden beperkt door de versnippering tussen nationale regelingen.
(6)Voor een goede werking van de interne markt is het daarom noodzakelijk de nationale maatregelen op het niveau van de Unie op elkaar af te stemmen om een einde te maken aan de versnippering van de markt voor toegankelijke producten en diensten, schaalvoordelen mogelijk te maken, de grensoverschrijdende handel en mobiliteit te vergemakkelijken en de marktdeelnemers te helpen hun beschikbare middelen aan te wenden voor innovatie in plaats van voor de naleving van de versnipperde wettelijke voorschriften in de Unie.
(7)De voordelen van het harmoniseren van toegankelijkheidseisen voor de interne markt zijn aangetoond door Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende liften en Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad op het gebied van vervoer.
(8)Bij verklaring nr. 22 gehecht aan het Verdrag van Amsterdam is de Conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten overeengekomen dat de instellingen van de Unie bij het vaststellen van maatregelen krachtens artikel 114 van het Verdrag rekening moeten houden met de behoeften van personen met een handicap.
(9)Deze richtlijn is in overeenstemming met de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend. Deze richtlijn streeft met name naar de volledige eerbiediging van het recht van personen met een handicap om te profiteren van maatregelen die bedoeld zijn om hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te waarborgen, en naar bevordering van de toepassing van artikel 26 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
(10)Het algemene doel van de "strategie voor de digitale eengemaakte markt" is het realiseren van duurzame economische en sociale voordelen op basis van een connectieve digitale eengemaakte markt. Consumenten in de Unie kunnen nog steeds niet optimaal profiteren van de prijsvoordelen en keuzemogelijkheden die de eengemaakte markt kan bieden, omdat grensoverschrijdende onlinetransacties nog zeer beperkt zijn. Ook de versnippering van de markt beperkt de vraag naar grensoverschrijdende elektronische handelstransacties. Tevens is er een gecoördineerde aanpak nodig om ervoor te zorgen dat nieuwe elektronische inhoud ook volledig toegankelijk is voor personen met een handicap. Daarom is het nodig de toegankelijkheidseisen in de hele digitale eengemaakte markt te harmoniseren en ervoor te zorgen dat alle burgers van de Unie, ongeacht hun vermogens, de voordelen ervan kunnen genieten.
(11)Overeenkomstig artikel 216, lid 2, van het Verdrag zijn door de Unie gesloten overeenkomsten verbindend voor de instellingen van de Unie en voor de lidstaten. Dit betekent dat de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (hierna "het VN-verdrag" genoemd) na de sluiting ervan door de Unie een integrerend onderdeel van de rechtsorde van de Unie zijn geworden.
(12)In artikel 9 bij het VN-verdrag wordt bepaald dat de partijen bij dat verdrag passende maatregelen moeten nemen om personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen de toegang te garanderen tot de fysieke omgeving, tot vervoer, tot informatie en communicatie (met inbegrip van informatie- en communicatietechnologieën en systemen) en tot andere voorzieningen en diensten die openstaan voor of verleend worden aan het publiek, zowel in stedelijke als landelijke gebieden. Het VN-comité voor de rechten van personen met een handicap heeft gewezen op de noodzaak een wetgevingskader te creëren met concrete, afdwingbare en tijdgebonden benchmarks voor het toezicht op de geleidelijke invoering van toegankelijkheid.
(13)De inwerkingtreding van het VN-verdrag binnen de rechtsorde van de lidstaten maakt het noodzakelijk aanvullende nationale bepalingen over de toegankelijkheid van producten en diensten vast te stellen, hetgeen zonder optreden van de Unie zou leiden tot nog grotere verschillen tussen de nationale bepalingen.
(14)Daarom is het noodzakelijk de uitvoering van het VN-verdrag te vergemakkelijken door te voorzien in gemeenschappelijke EU-regels.
(15)De Europese strategie inzake handicaps 20102020 — Een hernieuwd engagement voor een onbelemmerd Europa omvat toegankelijkheid, in overeenstemming met het VN-verdrag, als een van de acht actieterreinen en is erop gericht de toegankelijkheid van producten en diensten te waarborgen.
(16)De producten en diensten die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, zijn geselecteerd op basis van een screening, uitgevoerd tijdens de opstelling van de effectbeoordeling waarmee werd vastgesteld voor welke relevante producten en diensten voor personen met een functionele beperking (waaronder personen met een handicap en ouderen) lidstaten uiteenlopende nationale toegankelijkheidseisen hebben vastgesteld of naar verwachting nog zullen vaststellen.
(17)Alle producten en diensten moeten voldoen aan de in artikel 3 vermelde en in bijlage I opgenomen toegankelijkheidseisen om toegankelijk te zijn voor personen met een handicap en ouderen. De toegankelijkheidsverplichtingen op het gebied van elektronische handel zijn ook van toepassing op de onlineverkoop van diensten die vallen onder artikel 1, lid 2, onder a) tot en met e), van deze richtlijn.
(18)De toegankelijkheidseisen moeten op zo'n manier worden ingevoerd dat ze een zo klein mogelijke belasting voor de marktdeelnemers en de lidstaten opleveren, met name door alleen producten en diensten in het toepassingsgebied op te nemen die grondig zijn geselecteerd.
(19)Daarom moeten voor het in de handel brengen van producten en diensten die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen toegankelijkheidseisen worden vastgesteld om het vrije verkeer ervan op de interne markt te waarborgen.
(20)Deze richtlijn moet het gebruik van functionele toegankelijkheidseisen verplicht stellen in de vorm van algemene doelstellingen. Deze moeten nauwkeurig genoeg zijn om juridisch bindende verplichtingen te scheppen, en voldoende gedetailleerd om de conformiteit te kunnen beoordelen en zo de goede werking van de interne markt voor de desbetreffende producten en diensten te waarborgen.
(21)In het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad zijn toegankelijkheidseisen opgenomen voor een specifieke groep van websites van overheidsinstanties. Daarnaast wordt erin voorgesteld de basis te leggen voor een methodiek voor het toezicht op en de verslaglegging over de mate waarin de betrokken websites aan de vereisten van die richtlijn voldoen. Zowel de toegankelijkheidseisen als de methodiek voor toezicht en verslaglegging in die richtlijn moeten van toepassing zijn op de websites van overheidsinstanties. Met name om ervoor te zorgen dat de betrokken autoriteiten, onafhankelijk van het soort gereglementeerde website, dezelfde toegankelijkheidseisen toepassen, moeten de in deze richtlijn vastgestelde toegankelijkheidseisen worden afgestemd op die van het voorstel voor een richtlijn inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties. Als overheidswebsites activiteiten op het gebied van elektronische handel aanbieden die niet onder die richtlijn vallen, vallen deze onder het toepassingsgebied van dit voorstel, om te waarborgen dat de onlineverkoop van producten en diensten, ongeacht of die publiek of particulier van aard is, toegankelijk is voor personen met een handicap en ouderen.
(22)De lidstaten nemen alle passende maatregelen om ervoor te zorgen dat het vrije verkeer binnen de Unie van producten en diensten die onder deze richtlijn vallen en die aan de relevante toegankelijkheidseisen voldoen, niet om redenen van toegankelijkheid wordt belemmerd.
(23)In sommige situaties zouden gemeenschappelijke toegankelijkheidseisen voor de gebouwde omgeving bevorderlijk kunnen zijn voor het vrije verkeer van de betrokken diensten en van personen met een handicap. Daarom biedt deze richtlijn de lidstaten de mogelijkheid tot het opnemen van de gebouwde omgeving die wordt gebruikt bij het verlenen van de diensten die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, om te waarborgen dat deze voldoet aan de toegankelijkheidseisen in bijlage X.
(24)Er moet worden bepaald dat voor wetgevingshandelingen van de Unie waarbij een verplichting van toegankelijkheid zonder nadere eisen of specificaties wordt vastgesteld, het begrip toegankelijkheid op basis van de toegankelijkheidseisen van deze richtlijn wordt gedefinieerd. Dat is het geval voor Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad, die vereisen dat in de technische specificaties en bij de technische of functionele eisen van de concessies, werken of diensten die binnen hun toepassingsgebied vallen, rekening wordt gehouden met criteria voor de toegankelijkheid voor personen met een handicap of de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers.
(25)Toegankelijkheid moet worden bereikt door het wegnemen en voorkomen van belemmeringen, bij voorkeur via een benadering op basis van universeel ontwerp of "ontwerpen voor iedereen". Toegankelijkheid mag het aanbrengen van redelijke aanpassingen niet uitsluiten als deze uit hoofde van nationale of EU-wetgeving vereist zijn.
(26)De meeste banen in de Unie worden gecreëerd door kmo's en micro-ondernemingen. Zij zijn essentieel voor toekomstige groei, maar worden bij de ontwikkeling van hun producten of diensten vaak met obstakels en belemmeringen geconfronteerd, met name in een grensoverschrijdende context. Daarom moet het werk van de kmo's en micro-ondernemingen worden vergemakkelijkt door de nationale voorschriften inzake toegankelijkheid te harmoniseren, met behoud van de noodzakelijke waarborgen.
(27)Aangezien deze richtlijn betrekking heeft op producten die reeds onder andere rechtshandelingen van de Unie vallen, moet de richtlijn worden gebaseerd op Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad, zodat de samenhang van de wetgeving van de Unie gewaarborgd wordt.
(28)Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toeleverings- en distributieketen moeten waarborgen dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die aan de toegankelijkheidseisen van deze richtlijn voldoen. Er moet worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van alle marktdeelnemers in de toeleverings- en distributieketen.
(29)Het is de verantwoordelijkheid van de marktdeelnemers om, vanuit hun respectieve rol in de toeleveringsketen, ervoor te zorgen dat producten en diensten aan deze eisen voldoen, zodat toegankelijkheid krachtig wordt beschermd en eerlijke concurrentie op de markt van de Unie wordt gewaarborgd.
(30)De fabrikant is op de hoogte van alle details van het ontwerp- en productieproces en verkeert als zodanig in de beste positie om de conformiteitsbeoordelingsprocedure volledig uit te voeren. De verplichting tot conformiteitsbeoordeling moet bij de fabrikant liggen.
(31)Distributeurs en importeurs moeten worden betrokken bij de markttoezichttaken van nationale autoriteiten en actief medewerking verlenen door de bevoegde autoriteiten alle nodige informatie over het betrokken product te verstrekken.
(32)De importeurs moeten waarborgen dat producten die vanuit derde landen in de Unie in de handel worden gebracht, aan de toegankelijkheidseisen van deze richtlijn voldoen, en met name dat de fabrikanten deze producten aan adequate conformiteitsbeoordelingsprocedures hebben onderworpen.
(33)Wanneer importeurs een product in de handel brengen, moeten zij de naam en het contactadres van hun bedrijf op het product vermelden.
(34)De distributeurs moeten ervoor zorgen dat de wijze waarop zij met het product omgaan, geen negatieve invloed heeft op de conformiteit van het product met de toegankelijkheidseisen van deze richtlijn.
(35)Wanneer een marktdeelnemer een product onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of een product zodanig wijzigt dat de conformiteit met de toepasselijke eisen in het gedrang kan komen, moet hij als fabrikant worden beschouwd en de verplichtingen van de fabrikant op zich nemen.
(36)Omwille van de evenredigheid moeten toegankelijkheidseisen uitsluitend van toepassing zijn voor zover zij voor de betrokken marktdeelnemer geen onevenredige last opleveren of een aanpassing van de producten en diensten vergen waardoor deze volgens de aangegeven criteria fundamenteel zouden worden gewijzigd.
(37)Deze richtlijn moet het beginsel "denk eerst klein" volgen en rekening houden met de administratieve lasten voor kmo's. De richtlijn moet lichte regels voor conformiteitsbeoordeling vaststellen en voorzien in vrijwaringsclausules voor marktdeelnemers, in plaats van te voorzien in algemene uitzonderingen en vrijstellingen voor die ondernemingen. Bij het vaststellen van de regels voor de selectie en uitvoering van de meest geschikte procedures voor conformiteitsbeoordeling moet de situatie van kmo's in aanmerking worden genomen en moeten de verplichtingen voor het beoordelen van de conformiteit met de toegankelijkheidseisen voldoende beperkt blijven om voor kmo's geen onevenredige last te vormen. Bovendien moeten de markttoezichtautoriteiten hun manier van werken afstemmen op de omvang van de ondernemingen en de kleine seriële of niet-seriële aard van de betrokken productie, zonder onnodige hindernissen voor kmo's te scheppen en zonder de bescherming van het algemeen belang in het geding te brengen.
(38)Van alle marktdeelnemers wordt verwacht dat zij bij het in de handel of op de markt brengen van producten of het op de markt aanbieden van diensten verantwoordelijk optreden en aan alle toepasselijke wettelijke eisen voldoen.
(39)Om de beoordeling van de mate van conformiteit met de toepasselijke eisen te vergemakkelijken, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor producten en diensten die voldoen aan vrijwillige geharmoniseerde normen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld om die eisen in de vorm van gedetailleerde technische specificaties uit te drukken. De Commissie heeft de Europese normalisatieorganisaties al een aantal normalisatieverzoeken op het gebied van toegankelijkheid toegestuurd die relevant zouden zijn voor het opstellen van geharmoniseerde normen.
(40)In gevallen waarin geharmoniseerde normen ontbreken en marktharmonisatie nodig is, moet de Commissie uitvoeringshandelingen kunnen vaststellen om voor de toegankelijkheidseisen van deze richtlijn gemeenschappelijke technische specificaties vast te stellen.
(41)Om de doeltreffende toegang tot informatie voor markttoezichtdoeleinden te waarborgen, moet de informatie die vereist is om de conformiteit met alle toepasselijke handelingen van de Unie te verklaren in één enkele EU-conformiteitsverklaring beschikbaar zijn. Om de administratieve lasten voor de marktdeelnemers te beperken, moet het voor hen mogelijk zijn relevante afzonderlijke conformiteitsverklaringen in die enkele EUconformiteitsverklaring te integreren.
(42)Voor de conformiteitsbeoordeling van producten moet deze richtlijn gebruikmaken van het concept "interne productiecontrole", zoals beschreven in module A van bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG, waarmee marktdeelnemers kunnen aantonen — en de bevoegde autoriteiten zich ervan kunnen verzekeren — dat op de markt aangeboden producten aan de toegankelijkheidseisen voldoen, zonder dat hun een onevenredig grote last wordt opgelegd.
(43)Voor diensten moet de informatie die nodig is om de conformiteit met de toegankelijkheidseisen te kunnen beoordelen in de algemene voorwaarden of een gelijkwaardige document worden verstrekt.
(44)De CE-markering, waarmee de conformiteit van een product met de toegankelijkheidseisen van deze richtlijn wordt aangegeven, is de zichtbare uitkomst van het proces van conformiteitsbeoordeling in brede zin. Deze richtlijn moet de algemene beginselen voor de CE-markering volgen van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten.
(45)In overeenstemming met Verordening (EG) nr. 765/2008 verklaart de fabrikant door het aanbrengen van de CE-markering dat het product aan alle toepasselijke toegankelijkheidseisen voldoet en dat hij de volledige verantwoordelijkheid daarvoor op zich neemt.
(46) In overeenstemming met Besluit nr. 768/2008/EG zijn de lidstaten op hun grondgebied verantwoordelijk voor een streng en doeltreffend markttoezicht op de producten en moeten ze hun markttoezichtautoriteiten voldoende bevoegdheden verlenen en middelen ter beschikking stellen.
(47)De lidstaten moeten controleren of de in deze richtlijn voor diensten vastgestelde verplichtingen worden nageleefd en bij klachten of meldingen in verband met het niet naleven ervan actie ondernemen om zich ervan te verzekeren dat corrigerende maatregelen zijn genomen.
(48)Van de lidstaten wordt verwacht dat zij ervoor zorgen dat door de markttoezichtautoriteiten wordt gecontroleerd of de marktdeelnemers de in artikel 12, lid 3, bedoelde criteria in overeenstemming met hoofdstuk V naleven.
(49)Van de lidstaten wordt verwacht dat zij ervoor zorgen dat de in artikel 22 vermelde bevoegde autoriteiten de Commissie ervan in kennis stellen wanneer zij gebruikmaken van de uitzonderingen zoals bedoeld in artikel 22, lid 1, en daarbij de in lid 2 bedoelde beoordeling voegen in overeenstemming met hoofdstuk VI.
(50)Er moet een vrijwaringsprocedure worden ingesteld die uitsluitend wordt toegepast wanneer lidstaten het niet eens zijn over de door een lidstaat genomen maatregelen om belanghebbende partijen te informeren over voorgenomen maatregelen tegen producten die niet voldoen aan de toegankelijkheidseisen van deze richtlijn. Deze procedure moet de markttoezichtautoriteiten in staat stellen om, in samenwerking met de betrokken marktdeelnemers, eerder tegen dergelijke producten op te treden.
(51)Als de lidstaten en de Commissie het eens zijn over de rechtmatigheid van een maatregel van een lidstaat, is nadere betrokkenheid van de Commissie niet nodig, behalve wanneer de niet-naleving te wijten is aan tekortkomingen van een geharmoniseerde norm.
(52)Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van hoofdstuk IV van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad.
(53)Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken van 28 september 2011 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.
(54)Aangezien de doelstelling van deze richtlijn — namelijk het wegnemen van belemmeringen voor het vrije verkeer van bepaalde toegankelijke producten en diensten om bij te dragen aan de goede werking van de interne markt — niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt omdat dit de harmonisatie vereist van verschillende voorschriften uit hun respectieve rechtsstelsels, maar beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt door gemeenschappelijke toegankelijkheidseisen en regels voor het functioneren van de eengemaakte markt vast te stellen, kan de Unie, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel als uiteengezet in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Toepassingsgebied
1.De hoofdstukken I, II tot en met V en VII zijn van toepassing op de volgende producten:
a)computerapparatuur en besturingssystemen voor algemeen gebruik;
b)de volgende zelfbedieningsterminals:
i)geldautomaten;
ii)kaartautomaten;
iii)incheckautomaten;
c)eindapparatuur met geavanceerde computerfuncties voor gebruik door consumenten in verband met telefoniediensten;
d)eindapparatuur met geavanceerde computerfuncties voor gebruik door consumenten in verband met audiovisuele mediadiensten.
2.De hoofdstukken I, II tot en met V en VII zijn van toepassing op de volgende diensten:
a)telefoniediensten en gerelateerde eindapparatuur met geavanceerde computerfuncties voor consumenten;
b)audiovisuele mediadiensten en gerelateerde consumentenapparatuur met geavanceerde computerfuncties;
c)diensten voor personenvervoer met vliegtuig, bus, trein en over water;
d)bankdiensten;
e)elektronische boeken;
f)elektronische handel.
3.De hoofdstukken I, VI en VII van deze richtlijn zijn van toepassing op:
a)overheidsopdrachten en concessies die vallen onder Richtlijn 2014/23/EU, Richtlijn 2014/24/EU en Richtlijn 2014/25/EU;
b)de opstelling en uitvoering van programma's uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij; en Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad;
c)aanbestedingsprocedures voor het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg krachtens Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad;
d)vervoersinfrastructuur in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
1)"toegankelijke producten en diensten": diensten die door personen met een functionele beperking, waaronder personen met een handicap, op voet van gelijkheid met anderen kunnen worden waargenomen, gebruikt en begrepen;
2)"universeel ontwerp", ook wel "ontwerpen voor iedereen" genoemd: het zodanig ontwerpen van producten, omgevingen, programma's en diensten dat deze door iedereen in de ruimst mogelijke zin kunnen worden gebruikt zonder dat een aanpassing of een speciaal ontwerp nodig is; "universeel ontwerp" sluit het gebruik van hulpmiddelen voor specifieke groepen personen met een functionele beperking, waaronder personen met een handicap, niet uit wanneer dit nodig is;
3)"personen met een functionele beperking": personen die, permanent dan wel tijdelijk, een beperking hebben van lichamelijke, geestelijke, intellectuele of zintuiglijke aard, als gevolg van leeftijd of door andere lichamelijke oorzaken, die in wisselwerking met diverse belemmeringen tot gevolg heeft dat zij slechts beperkt toegang hebben tot producten en diensten en er een situatie ontstaat dat deze producten en diensten aan hun specifieke behoeften moeten worden aangepast;
4)"personen met een handicap": onder meer personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hun in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen in de samenleving te participeren;
5)"product": een stof, preparaat of goed vervaardigd door middel van een productieproces, anders dan levensmiddelen, diervoeder, levende planten en dieren, producten van menselijke oorsprong en producten van planten en dieren die rechtstreeks verband houden met de toekomstige vermeerdering ervan;
6)"audiovisuele mediadiensten": diensten in de zin van artikel 1, lid 1, onder a), van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad;
7)"telefoniediensten": diensten in de zin van artikel 2, onder c), van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad;
8)"op de markt aanbieden": het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;
9)"in de handel brengen": een product voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden;
10)"fabrikant": een natuurlijke of rechtspersoon die een product fabriceert of een product laat ontwerpen of fabriceren en dat product onder zijn naam of handelsnaam in de handel brengt;
11)"gemachtigde": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;
12)"importeur": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;
13)"distributeur": een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;
14)"marktdeelnemers": de fabrikant, de gemachtigde, de importeur, de distributeur en de dienstverlener;
15)"consument": een natuurlijke persoon die het desbetreffende product koopt of de desbetreffende dienst afneemt voor doeleinden buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;
16)"micro-onderneming": een onderneming waar minder dan tien personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet en/of het jaarlijkse balanstotaal niet hoger liggen dan 2 miljoen EUR;
17)"geharmoniseerde norm": een geharmoniseerde norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;
18)"gemeenschappelijke technische specificaties": een technische specificatie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4, van Verordening (EU) nr. 1025/2012, die een manier biedt om te voldoen aan de toegankelijkheidseisen die op een product of dienst van toepassing zijn;
19)"terugroepen": maatregel waarmee wordt beoogd een product te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld;
20)"uit de handel nemen": maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;
21)"elektronische handel": de onlineverkoop van producten of diensten.
HOOFDSTUK II
TOEGANKELIJKHEIDSEISEN EN VRIJ VERKEER
Artikel 3
Toegankelijkheidseisen
1.De lidstaten zien erop toe dat de in artikel 1, leden 1 en 2, vermelde producten en diensten voldoen aan de toegankelijkheidseisen in bijlage I volgens de bepalingen in de leden 2 tot en met 9 van dit artikel.
2.Computerapparatuur en besturingssystemen voor algemeen gebruik voldoen aan de eisen van afdeling I van bijlage I.
3.De volgende zelfbedieningsterminals: geldautomaten, kaartautomaten en incheckautomaten, voldoen aan de eisen van afdeling II van bijlage I.
4.Telefoniediensten, waaronder noodhulpdiensten en gerelateerde eindapparatuur met geavanceerde computerfuncties voor consumenten, voldoen aan de eisen van afdeling III van bijlage I.
5.Audiovisuele mediadiensten en de gerelateerde consumentenapparatuur met geavanceerde computerfuncties voldoen aan de eisen van afdeling IV van bijlage I.
6.Diensten voor personenvervoer met vliegtuig, bus, trein en over water en de websites, diensten voor mobiele apparaten, terminals voor slimme kaartsystemen, realtime-informatie en zelfbediening, kaartautomaten en incheckautomaten die voor de levering van personenvervoerdiensten worden gebruikt, voldoen aan de desbetreffende eisen van afdeling V van bijlage I.
7.Bankdiensten, de websites, de bankdiensten voor mobiele apparaten en de zelfbedieningsterminals, inclusief geldautomaten waarop bankdiensten worden verleend, voldoen aan de eisen van afdeling VI van bijlage I.
8.Elektronische boeken voldoen aan de eisen van afdeling VII van bijlage I.
9.De elektronische handel voldoet aan de eisen van afdeling VIII van bijlage I.
10.In het licht van hun nationale omstandigheden kunnen de lidstaten ertoe besluiten dat de gebouwde omgeving die door de klanten van personenvervoerdiensten wordt gebruikt, inclusief de omgeving die door dienstverleners en exploitanten van infrastructuur wordt beheerd, de gebouwde omgeving die door de klanten van bankdiensten wordt gebruikt en de klantenservicecentra en winkels van telefoniebedrijven, aan de toegankelijkheidseisen in afdeling X van bijlage I moeten voldoen om het gebruik ervan door personen met een functionele beperking, inclusief personen met een handicap, zoveel mogelijk te bevorderen.
Artikel 4
Vrij verkeer
De lidstaten werpen geen belemmeringen op die verband houden met toegankelijkheidseisen voor het op hun grondgebied op de markt aanbieden van producten en diensten die aan deze richtlijn voldoen.
HOOFDSTUK III
VERPLICHTINGEN VAN MARKTDEELNEMERS
Artikel 5
Verplichtingen van fabrikanten
1.Wanneer fabrikanten hun producten in de handel brengen, waarborgen zij dat deze zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de toepasselijke in artikel 3 vastgestelde toegankelijkheidseisen.
2.De fabrikanten stellen de technische documentatie op overeenkomstig bijlage II en voeren de conformiteitsbeoordeling uit — of laten deze uitvoeren — volgens de in die bijlage vermelde procedure.
Wanneer met die procedure is aangetoond dat het product aan de toepasselijke toegankelijkheidseisen voldoet, stellen de fabrikanten een EU-conformiteitsverklaring op en brengen zij de CE-markering aan.
3.Fabrikanten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures om de conformiteit van hun serieproductie voortdurend te waarborgen. Er wordt op gepaste wijze rekening gehouden met veranderingen in het ontwerp of in de kenmerken van het product en met wijzigingen in de geharmoniseerde normen of andere technische specificaties waarnaar in de conformiteitsverklaring van het product wordt verwezen.
4.Fabrikanten houden een register bij van klachten, niet-conforme producten en terugroepacties en houden de distributeurs hiervan op de hoogte.
5.Fabrikanten zorgen ervoor dat op hun producten een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel is aangebracht, of wanneer dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het product gevoegd document is vermeld.
6.Fabrikanten vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en het contactadres op het product, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. Het adres geeft één centraal punt aan waar contact met de fabrikant kan worden opgenomen.
7.De fabrikanten zien erop toe dat het product vergezeld gaat van instructies en informatie aangaande de veiligheid, opgesteld in een taal die consumenten en eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals bepaald door de betrokken lidstaat.
8.Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet voldoet aan deze richtlijn, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen fabrikanten, indien het product een risico in relatie tot toegankelijkheid in zich bergt, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de aard van de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
9.Als een bevoegde nationale autoriteit een met redenen omkleed verzoek daartoe doet, verstrekken fabrikanten aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het product aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle maatregelen die worden genomen om de risico's van de door hen in de handel gebrachte producten weg te nemen en de conformiteit met de in artikel 3 bedoelde eisen te waarborgen.
Artikel 6
Gemachtigden
1.Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanstellen. De verplichtingen uit hoofde van artikel 5, lid 1, en de opstelling van technische documentatie vallen niet onder het mandaat van de gemachtigde.
2.Een gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. De gemachtigde mag uit hoofde van het mandaat ten minste de volgende taken verrichten:
a)een bevoegde nationale autoriteit, wanneer deze een met redenen omkleed verzoek daartoe doet, alle benodigde informatie en documentatie verstrekken om de conformiteit van het product aan te tonen;
b)op verzoek van de bevoegde nationale autoriteiten medewerking verlenen aan alle maatregelen die worden genomen om de risico's van producten die onder hun mandaat vallen te vermijden.
Artikel 7
Verplichtingen van importeurs
1.Importeurs brengen alleen conforme producten in de handel.
2.Alvorens een product in de handel te brengen, verzekeren importeurs zich ervan dat de fabrikant de procedure voor conformiteitsbeoordeling zoals vermeld in bijlage II heeft uitgevoerd. Zij zorgen ervoor dat de fabrikant de technische documentatie heeft opgesteld zoals vereist in die bijlage, dat het product is voorzien van de CE-markering en vergezeld gaat van de vereiste documenten en dat de fabrikant aan de eisen in artikel 5, leden 5 en 6, heeft voldaan.
3.Als een importeur van oordeel is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan de in artikel 3 bedoelde toegankelijkheidseisen, brengt hij het product niet in de handel voordat het conform is gemaakt. Bovendien brengt de importeur, als het product een risico met zich meebrengt, de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten hiervan op de hoogte.
4.Importeurs vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en het contactadres op het product, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document.
5.De importeurs zien erop toe dat het product vergezeld gaat van instructies en informatie, opgesteld in een taal die consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals bepaald door de betrokken lidstaat.
6.De importeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met de toegankelijkheidseisen in artikel 3 niet in gevaar komt.
7.Importeurs houden een register bij van klachten, niet-conforme producten en terugroepacties en houden de distributeurs hiervan op de hoogte.
8.Importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet voldoet aan de in artikel 3 bedoelde eisen, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen importeurs, indien het product een risico in zich bergt, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de aard van de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
9.Als een bevoegde nationale autoriteit een met redenen omkleed verzoek daartoe doet, verstrekken importeurs aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het product aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle maatregelen die worden genomen om de risico's van de door hen in de handel gebrachte producten weg te nemen.
Artikel 8
Verplichtingen van distributeurs
1.Distributeurs die een product op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid in verband met de eisen van deze richtlijn.
2.Voordat zij een product op de markt aanbieden, vergewissen distributeurs zich ervan dat de vereiste CE-markering op het product is aangebracht, dat het product vergezeld gaat van de vereiste documenten en van instructies en informatie die zijn opgesteld in een taal die eenvoudig te begrijpen is door de consumenten en andere eindgebruikers in de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden en dat de fabrikant en de importeur aan de eisen van artikel 5, leden 5 en 6, en artikel 7, lid 4, hebben voldaan.
3.Als een distributeur van oordeel is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan de in artikel 3 bedoelde toegankelijkheidseisen, biedt hij het product niet op de markt aan voordat het conform is gemaakt. Bovendien brengt de distributeur, indien het product een risico met zich meebrengt, de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten hiervan op de hoogte.
4.De distributeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met de eisen in artikel 3 niet in gevaar komt.
5.Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden product niet in overeenstemming is met deze richtlijn, zien erop toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om het product in overeenstemming te brengen of het zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen distributeurs, indien het product een risico in zich bergt, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de aard van de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
6.Distributeurs verstrekken de bevoegde nationale autoriteit, wanneer deze een met redenen omkleed verzoek daartoe doet, alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van een product aan te tonen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle maatregelen die worden genomen om de risico's van de door hen op de markt aangeboden producten weg te nemen.
Artikel 9
Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs
Een importeur of distributeur wordt voor de toepassing van deze richtlijn als fabrikant beschouwd en moet aan de in artikel 5 vermelde verplichtingen van de fabrikant voldoen wanneer hij een product onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt of een reeds in de handel gebracht product zodanig wijzigt dat de conformiteit met betrekking tot deze richtlijn in gevaar kan komen.
Artikel 10
Identificatie van marktdeelnemers
1.Marktdeelnemers delen, op verzoek, aan de markttoezichtautoriteiten het volgende mede:
a)welke marktdeelnemers een product aan hen hebben geleverd;
b)aan welke marktdeelnemers zij een product hebben geleverd.
2.Marktdeelnemers moeten tot tien jaar nadat het product aan hen is geleverd en tot tien jaar nadat zij het product hebben geleverd, de in het eerste lid bedoelde informatie kunnen verstrekken.
Artikel 11
Verplichtingen van dienstverleners
1.Dienstverleners zorgen ervoor dat zij hun diensten in overeenstemming met artikel 3 ontwerpen en verlenen.
2.Dienstverleners stellen overeenkomstig bijlage III de vereiste informatie op waarin wordt uitgelegd op welke manier de diensten voldoen aan de toegankelijkheidseisen zoals bedoeld in artikel 3. De informatie wordt aan het publiek in schriftelijke en mondelinge vorm ter beschikking gesteld, waarvan ten minste een vorm toegankelijk is voor personen met een functionele beperking en personen met een handicap. De dienstverleners bewaren de informatie zolang de dienst in werking is.
3.De dienstverleners zorgen ervoor dat procedures worden toegepast die garanderen dat de dienstverlening doorlopend in overeenstemming blijft met de in artikel 3 bedoelde toegankelijkheidseisen. De dienstverleners houden op gepaste wijze rekening met veranderingen in de dienstverlening en wijzigingen van de in artikel 3 bedoelde toegankelijkheidseisen. Als de dienst hiermee niet in overeenstemming is, nemen de dienstverleners onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product in overeenstemming te brengen met de in artikel 3 bedoelde toegankelijkheidseisen.
4.Als een bevoegde nationale autoriteit een met redenen omkleed verzoek daartoe doet, verstrekken dienstverleners deze autoriteit alle benodigde informatie om aan te tonen dat de dienst voldoet aan de in artikel 3 bedoelde toegankelijkheidseisen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle maatregelen die worden genomen om de conformiteit met die eisen te waarborgen.
Artikel 12
Fundamentele wijziging en onevenredige last
1.De in artikel 3 bedoelde toegankelijkheidseisen zijn van toepassing voor zover zij niet leiden tot een ingrijpende wijziging van een aspect of functie van een product of dienst die zou leiden tot een wijziging van de wezenlijke aard van dat product of die dienst.
2.De in artikel 3 bedoelde toegankelijkheidseisen zijn van toepassing voor zover zij geen onevenredige last voor de betrokken marktdeelnemers opleveren.
3.Om te beoordelen of de naleving van de toegankelijkheidseisen voor producten of diensten een onevenredige last oplevert, houden de marktdeelnemers rekening met:
a)de omvang, middelen en aard van de marktdeelnemers;
b)de geraamde kosten en baten voor de marktdeelnemers in verhouding tot de geraamde voordelen voor personen met een handicap, rekening houdend met de frequentie en de duur van het gebruik van het specifieke product of de specifieke dienst.
4.De last wordt niet als onevenredig beschouwd als deze wordt gecompenseerd door financiering uit andere bronnen dan de eigen middelen van de marktdeelnemer, ongeacht of dit publieke of particuliere financiering betreft.
5.De beoordeling van de mate waarin naleving van de toegankelijkheidseisen voor producten of diensten een fundamentele wijziging of onevenredige last tot gevolg heeft, wordt uitgevoerd door de marktdeelnemer.
6.Als de marktdeelnemers voor een specifiek product of een specifieke dienst gebruik hebben gemaakt van de in de leden 1 tot en met 5 voorziene uitzondering, stellen zij de relevante markttoezichtautoriteit van de lidstaat waar het product of de dienst op de markt wordt aangeboden of in de handel wordt gebracht daarvan in kennis. Hierbij verstrekken zij eveneens de in lid 3 bedoelde beoordeling. Micro-ondernemingen zijn vrijgesteld van deze verplichting tot kennisgeving, maar zij moeten in staat zijn de relevante documentatie op verzoek van een relevante markttoezichtautoriteit te verstrekken.
HOOFDSTUK IV
Geharmoniseerde normen, gemeenschappelijke technische specificaties en conformiteit van producten en diensten
Artikel 13
Vermoeden van conformiteit
Producten en diensten die voldoen aan geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht in overeenstemming te zijn met de in artikel 3 genoemde toegankelijkheidseisen voor zover deze binnen het toepassingsgebied van die normen of delen daarvan vallen.
Artikel 14
Gemeenschappelijke technische specificaties
1.Als in het Publicatieblad van de Europese Unie geen referentie naar geharmoniseerde normen conform Verordening (EU) nr. 1025/2012 is bekendgemaakt en als met het oog op marktharmonisatie meer gedetailleerde toegankelijkheidseisen voor bepaalde producten en diensten vereist zijn, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin gemeenschappelijke technische specificaties ("GTS") worden vastgelegd voor de toegankelijkheidseisen die in bijlage I bij deze richtlijn zijn opgenomen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 24, lid 2, van deze richtlijn bedoelde onderzoeksprocedure.
2.Producten en diensten die in overeenstemming zijn met de in lid 1 bedoelde GTS of delen daarvan, worden geacht in overeenstemming te zijn met de in artikel 3 genoemde toegankelijkheidseisen voor zover deze binnen het toepassingsgebied van die GTS of delen daarvan vallen.
Artikel 15
EU-conformiteitsverklaring van producten
1.De EU-conformiteitsverklaring bevat een vermelding dat is aangetoond dat wordt voldaan aan de relevante toegankelijkheidseisen zoals vermeld in artikel 3. Wanneer gebruik is gemaakt van de in artikel 12 voorziene uitzondering, wordt op de EU-conformiteitsverklaring vermeld op welke toegankelijkheidseisen die uitzondering betrekking heeft.
2.De structuur van de EU-conformiteitsverklaring komt overeen met het model in bijlage III bij Besluit nr. 768/2008/EG. De verklaring bevat de elementen die zijn vastgelegd in bijlage II bij deze richtlijn en wordt permanent bijgewerkt. Bij de eisen aan de technische documentatie wordt vermeden dat kleine, middelgrote en micro-ondernemingen onevenredig zware lasten te dragen krijgen. De EU-conformiteitsverklaring wordt vertaald in de taal of talen die worden voorgeschreven door de lidstaat waar het product in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden.
3.Als voor een product uit hoofde van meer dan één handeling van de Unie een EU-conformiteitsverklaring vereist is, wordt één EU-conformiteitsverklaring met betrekking tot al die handelingen van de Unie opgesteld. In die verklaring wordt aangegeven om welke handelingen het gaat, met vermelding van de publicatiegegevens.
4.Met het opstellen van de EU-conformiteitsverklaring neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van het product.
Artikel 16
Algemene beginselen van de CE-markering van producten
De CE-markering is onderworpen aan de algemene beginselen die zijn vastgesteld in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008.
HOOFDSTUK V
MARKTTOEZICHT, NALEVING EN DE VRIJWARINGSPROCEDURE VAN DE UNIE
Artikel 17
Markttoezicht voor producten
1.Artikel 15, lid 3, en de artikelen 16 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008 zijn van toepassing op producten.
2.Bij het uitoefenen van markttoezicht op producten evalueren de markttoezichtautoriteiten de in artikel 12 bedoelde beoordeling.
3.De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie die de markttoezichtautoriteiten hebben verzameld met betrekking tot de naleving door marktdeelnemers van de toepasselijke toegankelijkheidseisen zoals bepaald in artikel 3 en de beoordeling van de in artikel 12 bedoelde uitzonderingen op verzoek in een toegankelijk formaat aan de consumenten ter beschikking wordt gesteld, behalve wanneer die informatie niet kan worden verstrekt om redenen van vertrouwelijkheid, zoals bedoeld in artikel 19, lid 5, van Verordening (EG) nr. 765/2008.
Artikel 18
Conformiteit van diensten
1.De lidstaten zorgen voor de vaststelling, uitvoering en periodieke bijwerking van geschikte procedures om:
a)de overeenstemming van de in artikel 1, lid 2, genoemde diensten met de eisen van deze richtlijn en de beoordeling van de in artikel 12 bedoelde uitzonderingen te controleren;
b)actie te ondernemen naar aanleiding van klachten of verslagen over kwesties in verband met diensten zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, die niet in overeenstemming zijn met de toegankelijkheidseisen van artikel 3;
c)te controleren of de marktdeelnemer de nodige corrigerende maatregelen heeft genomen.
2.De lidstaten wijzen de markttoezichtautoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de in lid 1 bedoelde procedures.
De lidstaten zien erop toe dat het publiek op de hoogte is van het bestaan, de verantwoordelijkheden en de identiteit van de autoriteiten zoals bedoeld in de eerste alinea. Deze autoriteiten stellen de informatie op verzoek in toegankelijke formaten beschikbaar.
Artikel 19
Procedure op nationaal niveau voor producten die een risico in relatie tot toegankelijkheid vertonen
1.Als de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat uit hoofde van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 765/2008 maatregelen hebben genomen of voldoende reden hebben om aan te nemen dat een onder deze richtlijn vallend product een risico vertoont met betrekking tot toegankelijkheidskenmerken die onder deze richtlijn vallen, voeren zij een beoordeling uit van het betrokken product in het licht van alle eisen van deze richtlijn. De desbetreffende marktdeelnemers werken volledig samen met de markttoezichtautoriteiten.
Als de markttoezichtautoriteiten bij deze beoordeling vaststellen dat het product niet aan de eisen van deze richtlijn voldoet, gelasten zij de betrokken marktdeelnemer onverwijld passende corrigerende maatregelen te nemen om het product binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, met deze eisen conform te maken, uit de handel te nemen of terug te roepen.
Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in de tweede alinea genoemde maatregelen.
2.Als de markttoezichtautoriteiten van mening zijn dat de niet-conformiteit niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, brengen zij de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben verlangd.
3.De marktdeelnemer zorgt ervoor dat alle passende corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden.
4.Als de desbetreffende marktdeelnemer niet binnen de in lid 1, tweede alinea, bedoelde termijn doeltreffende corrigerende maatregelen neemt, nemen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markten aanbieden van het product te verbieden of te beperken, dan wel het product op die markt uit de handel te nemen of terug te roepen. De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van deze maatregelen op de hoogte.
5.De in lid 4 bedoelde informatie omvat alle bekende informatie, met name de gegevens die nodig zijn om het niet-conforme product te identificeren en om de oorsprong van het product, de aard van de vermeende niet-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die door de desbetreffende marktdeelnemer worden aangevoerd. De markttoezichtautoriteiten vermelden met name of de niet-conformiteit aan een van de volgende oorzaken te wijten is:
a)het feit dat het product niet voldoet aan bepaalde eisen zoals bedoeld in artikel 3 van deze richtlijn; of
b)tekortkomingen in de in artikel 13 bedoelde geharmoniseerde normen die een vermoeden van conformiteit rechtvaardigen.
6.De overige lidstaten (anders dan de lidstaat die de procedure in gang heeft gezet) brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van eventuele door hen genomen maatregelen, van eventuele aanvullende informatie over de niet-conformiteit van het betrokken product waarover zij beschikken en — als zij het niet eens zijn met de aangemelde nationale maatregel — van hun bezwaren.
7.Als binnen drie maanden na ontvangst van de in lid 4 bedoelde informatie door een lidstaat of de Commissie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingebracht, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.
8.De lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van het betrokken product onverwijld passende beperkende maatregelen worden genomen, zoals het uit de handel nemen van dit product.
Artikel 20
Vrijwaringsprocedure van de Unie
1.Als na voltooiing van de procedure in artikel 19, leden 3 en 4, bezwaren tegen een maatregel van een lidstaat worden ingebracht of de Commissie van mening is dat een nationale maatregel in strijd is met de wetgeving van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) en voert zij een evaluatie van de nationale maatregel uit. Aan de hand van die evaluatie besluit de Commissie of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.
De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) daarvan onmiddellijk op de hoogte.
2.Als de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om het niet-conforme product uit de handel te nemen en stellen zij de Commissie daarvan in kennis. Als de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat de maatregel in.
3.Als de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de niet-conformiteit van het product wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen zoals bedoeld in artikel 19, lid 5, onder b), past de Commissie de procedure toe van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1025/2012.
HOOFDSTUK VI
TOEGANKELIJKHEIDSEISEN IN ANDERE EU-WETGEVING
Artikel 21
Toepasbaarheid van toegankelijkheidseisen op andere wetgevingshandelingen van de Unie
De toegankelijkheidseisen van bijlage I, afdeling IX, zijn van toepassing:
a)bij het vastleggen van de technische specificaties en gunningscriteria in verband met alle openbare contracten en concessies waarvan het voorwerp bedoeld is voor gebruik door personen, ongeacht of dit het brede publiek of het personeel van de aanbestedende dienst of entiteit betreft, die onderworpen zijn aan Richtlijn 2014/23/EU, Richtlijn 2014/24/EU en Richtlijn 2014/25/EU;
b)bij het vastleggen van de toegankelijkheidseisen waarnaar wordt verwezen bij de opstelling en uitvoering van programma's die vallen onder Verordening (EU) nr. 1303/2013 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en Verordening (EU) nr. 1304/2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds;
c)bij het vastleggen van de toegankelijkheidseisen in verband met sociale en kwaliteitscriteria die door bevoegde autoriteiten bij aanbestedingsprocedures voor openbare vervoersdiensten per spoor en over de weg worden vastgesteld krachtens Verordening (EG) nr. 1370/2007;
d)op vervoersinfrastructuur in overeenstemming met artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1315/2013.
Artikel 22
Onevenredige last
1.De in artikel 21 bedoelde toegankelijkheidseisen zijn van toepassing voor zover zij met het oog op de doelstellingen van dat artikel geen onevenredige last voor de bevoegde autoriteiten opleveren.
2.Om te beoordelen of de naleving van de in artikel 21 bedoelde toegankelijkheidseisen een onevenredige last oplevert, houden de bevoegde autoriteiten rekening met:
a)de omvang, middelen en aard van de betrokken bevoegde autoriteiten;
b)de geraamde kosten en baten voor de bevoegde autoriteiten in verhouding tot de geraamde voordelen voor personen met een handicap, rekening houdend met de frequentie en de duur van het gebruik van het specifieke product of de specifieke dienst.
3.De beoordeling van de mate waarin naleving van de in artikel 21 bedoelde toegankelijkheidseisen een onevenredige last oplevert, wordt uitgevoerd door de betrokken bevoegde autoriteiten.
4.Als de bevoegde autoriteit voor een specifiek product of een specifieke dienst gebruik heeft gemaakt van de in de leden 1, 2 en 3 voorziene uitzondering, stelt zij de Commissie daarvan in kennis. Hierbij verstrekt zij eveneens de in lid 2 bedoelde beoordeling.
Artikel 23
Gemeenschappelijke technische specificaties voor andere wetgevingshandelingen van de Unie
Conformiteit met gemeenschappelijke technische specificaties die zijn vastgesteld in overeenstemming met artikel 14, lid 1, of met delen daarvan, betekent dat tevens aan artikel 21 is voldaan.
HOOFDSTUK VII
UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 24
Comitéprocedure
1.De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2.Als naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 25
Handhaving
1.De lidstaten zorgen ervoor dat passende en doeltreffende middelen beschikbaar zijn om de naleving van de bepalingen van deze richtlijn te waarborgen.
2.De in lid 1 bedoelde middelen omvatten:
a)bepalingen waarbij een consument zich krachtens nationaal recht tot de rechter of de bevoegde administratieve instanties kan wenden om te bewerkstelligen dat de nationale voorschriften waarin deze richtlijn is omgezet, worden nageleefd;
b)bepalingen waarbij overheidsorganen of particuliere verenigingen, organisaties of andere juridische entiteiten die er een rechtmatig belang bij hebben dat de bepalingen van deze richtlijn worden nageleefd, zich krachtens nationaal recht namens de consumenten tot de rechter of de bevoegde administratieve instanties kunnen wenden om te bewerkstelligen dat de nationale voorschriften waarin deze richtlijn is omgezet, worden nageleefd.
Artikel 26
Sancties
1.De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast.
2.De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
3.De lidstaten stellen de Commissie onverwijld van deze regels en deze maatregelen in kennis en doen dit eveneens bij alle eventuele latere wijzigingen ervan.
4.Bij de sancties moet rekening worden gehouden met de mate van niet-naleving, die mede gebaseerd is op het aantal desbetreffende niet-conforme producten of diensten en op het aantal getroffen personen.
Artikel 27
Omzetting
1.De lidstaten stellen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen en maken deze uiterlijk [… insert date - two years after the entry into force of this Directive] bekend. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
2.Zij passen deze bepalingen vanaf [… insert date - six years after the entry into force of this Directive] toe.
3.Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
4.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
5.Lidstaten die gebruikmaken van de in artikel 3, lid 10, geboden mogelijkheid, delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij vaststellen om dat doel te verwezenlijken en brengen aan de Commissie verslag uit over de voortgang bij de uitvoering ervan.
Artikel 28
Verslag en herziening
Uiterlijk […insert date - five years after the application of this Directive], en vervolgens om de vijf jaar, legt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een verslag voor over de toepassing van deze richtlijn.
1.In het verslag wordt, uit het oogpunt van de sociale, economische en technologische ontwikkelingen, onder meer aandacht besteed aan de ontwikkelingen op het gebied van de toegankelijkheid van producten en diensten en de effecten op marktdeelnemers en personen met een handicap, waarbij eventuele mogelijkheden voor lastenverlichting worden aangewezen, om te kunnen bepalen in hoeverre een herziening van deze richtlijn noodzakelijk is.
2.De lidstaten verstrekken de Commissie tijdig alle informatie die de Commissie voor het opstellen van dit verslag nodig heeft.
3.Het verslag van de Commissie houdt rekening met de standpunten van de economisch belanghebbenden en van betrokken niet-gouvernementele organisaties, waaronder organisaties van personen met een handicap en organisaties die ouderen vertegenwoordigen.
Artikel 29
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 30
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter
FINANCIEEL MEMORANDUM
KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
Benaming van het voorstel/initiatief
Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheidseisen voor producten en diensten en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004.
Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur
Titel 33 (codelegatie aan EMPL)
Aard van het voorstel/initiatief
X Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie
◻ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie
◻ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie
◻ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie
Doelstelling(en)
De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie
Werken aan doelstellingen in het kader van de Europese strategie inzake handicaps 20102020 door op de interne markt belemmeringen weg te nemen voor het vrije verkeer van een specifieke lijst van producten en diensten die voor mensen met een handicap belangrijk zijn om volledig in de samenleving te kunnen deelnemen.
Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)
Specifieke doelstelling: het bevorderen en beschermen van de rechten van mensen met een handicap
ABM/ABB-activiteit(en) betrof(fen) rechten van personen met een handicap (codelegatie van 33 02)
Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)
Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.
De werking van de interne markt verbeteren voor specifieke toegankelijke producten en diensten, ook op het gebied van overheidsopdrachten.
Het werk voor het bedrijfsleven vergemakkelijken en tegemoetkomen aan de behoeften van consumenten met een functionele beperking, waaronder ouderen en personen met een handicap.
De belemmeringen voor grensoverschrijdende handel beperken en de concurrentie vergroten bij de handel in de geselecteerde producten en diensten en bij openbare aanbestedingen.
Ervoor zorgen dat consumenten met een handicap gemakkelijker toegang krijgen tot een breder scala aan toegankelijke producten en diensten tegen concurrerende prijzen.
Resultaat- en effectindicatoren
Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.
Aantal producten waarvoor een technisch dossier voor CE-markering wordt opgesteld waarin aandacht wordt besteed aan toegankelijkheid;
Aantal openbare aanbestedingen waarbij wordt verwezen naar toegankelijkheid en toegankelijkheidseisen op EU-niveau;
Aantal klachten over het feit dat producten en diensten niet voldoen aan toegankelijkheidseisen;
Aantal rechtszaken over problemen met betrekking tot de toegankelijkheid van de betrokken producten en diensten;
Beschikbaarheid van geharmoniseerde toegankelijkheidsnormen, vastgesteld door Europese normalisatieorganisaties;
Aantal nieuwe wetgevingshandelingen van de EU waarbij voor de definitie van toegankelijkheid naar de Europese toegankelijkheidswet wordt verwezen.
Motivering van het voorstel/initiatief
Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien
Wegnemen van verschillen tussen de nationale toegankelijkheidseisen met betrekking tot producten en diensten die in de EU in de handel en op de markt worden gebracht en met betrekking tot de specificaties van openbare aanbestedingen, die leiden tot een versnippering van de interne markt.
Vaststellen van gemeenschappelijke toegankelijkheidseisen binnen de EU die gelden voor een aantal geselecteerde producten en diensten en bij openbare aanbestedingen voor producten en diensten.
Verbeteren van de handhaving van de toegankelijkheidseisen.
Toegevoegde waarde van de deelname van de EU
Het voorstel maakt een einde aan de versnippering van de interne markt, die belemmeringen voor grensoverschrijdende handel en verstoringen van de mededinging veroorzaakt, en versterkt de consumentenbescherming met inachtneming van nieuwe marktontwikkelingen.
Alleen een optreden op EU-niveau kan een geharmoniseerd en coherent juridisch kader tot stand brengen waarbinnen het vrije verkeer van toegankelijke producten en diensten op de interne markt mogelijk wordt.
Dit initiatief zal bijdragen tot een coherente en doeltreffende uitvoering van het VN-Verdrag in de hele EU en tevens de naleving door de lidstaten van de bovengenoemde internationale verbintenissen vergemakkelijken, waarvan zowel het bedrijfsleven als de consumenten zullen profiteren.
Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
Op dit moment is dit gebied slechts gedeeltelijk op EU-niveau geregeld.
Uit de ervaringen met Richtlijn 2001/83/EG betreffende de verpakking van geneesmiddelen, met Richtlijn 95/16/EG betreffende liften of op het gebied van Verordening (EG) nr. 661/2009 (de "vervoersverordening") is gebleken welke voordelen de harmonisatie van toegankelijkheidseisen oplevert voor de interne markt.
Daarnaast zijn er enkele factoren die de noodzaak rechtvaardigen om binnen het toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn op EU-niveau op te treden:
De verschillen tussen nationale toegankelijkheidseisen worden ofwel veroorzaakt door een gebrek aan coördinatie op EU-niveau over de producten en diensten die toegankelijk moeten zijn, of door het feit dat, wanneer het EU-recht of internationale overeenkomsten (bijvoorbeeld het VN-Verdrag of de EU-voorschriften voor overheidsopdrachten) in algemene termen bepalen dat bepaalde producten of diensten toegankelijk moeten zijn, niet in detail wordt aangeven welke toegankelijkheidseisen dan precies van toepassing moeten zijn.
Dit wordt momenteel volledig aan de nationale autoriteiten overgelaten, hetgeen heeft geleid tot de huidige lappendeken van uiteenlopende toegankelijkheidseisen.
Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten
Dit voorstel is in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese strategie inzake handicaps 20102020 en het VNVerdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waarbij de EU en het merendeel van de lidstaten partij zijn.
Het voorstel vormt een aanvulling op bestaande EU-wetgeving waarin aandacht wordt besteed aan bijstand aan personen met een handicap of met beperkte mobiliteit, zoals de passagiersrechten in alle vormen van vervoer (per vliegtuig, trein, boot, bus en touringcar).
Het voorstel vormt ook een aanvulling op een voorstel voor een richtlijn inzake webtoegankelijkheid, die alleen betrekking heeft op bepaalde websites van overheidsinstanties.
Duur en financiële gevolgen
◻ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur
◻
Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ
◻
Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ
X Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur
Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,
gevolgd door een volledige uitvoering.
Beheersvorm(en)
Uit de begroting 2015
X Direct beheer door de Commissie
◻ door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;
◻
door de uitvoerende agentschappen;
◻ Gedeeld beheer met lidstaten
◻ Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:
◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;
◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);
◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;
◻ de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;
◻ publiekrechtelijke organen;
◻ privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;
◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;
◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.
Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".
Opmerkingen
Met de uitvoering zijn naar verwachting geen grote bedragen gemoeid.
BEHEERSMAATREGELEN
Regels inzake het toezicht en de verslagen
Vermeld frequentie en voorwaarden.
Uiterlijk vijf jaar na de toepassing van de richtlijn, en vervolgens om de vijf jaar, legt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag voor over de toepassing van deze richtlijn, dat in voorkomend geval vergezeld gaat van voorstellen om de richtlijn aan de sociale, technische en economische ontwikkelingen aan te passen, in het bijzonder met betrekking tot de goede werking van de interne markt.
De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
Beheers- en controlesysteem
Mogelijke risico's
Late omzetting van de richtlijn door de lidstaten
Ontoereikend toezicht op (en beoordeling van) de omzetting van de richtlijn
Geen specifiek financieel risico.
Informatie over het ingestelde systeem voor interne controle
Normale controle- en inbreukprocedures van de Commissie voor de omzetting en handhaving van de richtlijn.
Raming van de kosten en baten van de controles en evaluatie van het verwachte foutenrisico
Standaardkosten in verband met omzettingscontroles en eventuele inbreukprocedures.
Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.
GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
Bestaande begrotingsonderdelen
In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.
Rubriek van het meerjarige financiële kader
|
Begrotingsonderdeel
|
Soort
krediet
|
Bijdrage
|
|
Rubriek Nummer 3
|
GK/ NGK
()
|
van EVA-landen
|
van kandidaat-lidstaten
|
van derde landen
|
in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement
|
3
|
33.02.02 — Bestrijding van discriminatie en bevordering van gelijkheid
|
GK
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen
In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.
Rubriek van het meerjarige financiële kader
|
Begrotingsonderdeel
|
Soort
krediet
|
Bijdrage
|
|
Nummer
[…]Rubriek………………………………………………….]
|
GK/ NGK
|
van EVA-landen
|
van kandidaat-lidstaten
|
van derde landen
|
in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement
|
|
[…][XX.YY.YY.YY]
|
|
JA/
NEE
|
JA/
NEE
|
JA/
NEE
|
JA/NEE
|
Geraamde gevolgen voor de uitgaven
[Dit deel moet worden ingevuld op de
spreadsheet met administratieve begrotingsgegevens
(tweede document in de bijlage bij dit financieel memorandum), te uploaden in CISNET met het oog op overleg tussen de diensten.]
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven
in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
Rubriek van het meerjarige financiële
kader
|
Nummer
3
|
Rubriek Veiligheid en burgerschap
|
DG: EMPL
|
|
|
Jaar
2015
|
Jaar
2016
|
Jaar
2017
|
Jaar
2018
|
Jaar
2019
|
Jaar
2020
|
TOTAAL
|
• Beleidskredieten
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummer begrotingsonderdeel 33 02 02
|
Vastleggingen
|
(1)
|
0
|
0
|
0
|
|
0,20
|
|
0,20
|
|
Betalingen
|
(2)
|
0
|
0
|
0
|
|
|
0,20
|
0,20
|
Nummer begrotingsonderdeel
|
Vastleggingen
|
(1a)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen
|
(2a)
|
|
|
|
|
|
|
|
Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummer begrotingsonderdeel
|
|
(3)
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten
voor DG EMPL
|
Vastleggingen
|
=1+1a +3
|
|
|
|
|
0,20
|
|
0,20
|
|
Betalingen
|
=2+2a
+3
|
|
|
|
|
|
0,20
|
0,20
|
Volgens artikel 28 van het voorstel volgt een evaluatie in het jaar n+5. Waarschijnlijk zal in het kader van deze evaluatie een beroep worden gedaan op externe ondersteuning of een extern onderzoek worden verricht.
• TOTAAL beleidskredieten
|
Vastleggingen
|
(4)
|
|
|
|
|
|
0,20
|
|
0,20
|
|
Betalingen
|
(5)
|
|
|
|
|
|
|
0,20
|
0,20
|
• TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten
|
(6)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten
voor DG EMPL
van het meerjarige financiële kader
|
Vastleggingen
|
=4+ 6
|
|
|
|
|
|
0,20
|
|
0,20
|
|
Betalingen
|
=5+ 6
|
|
|
|
|
|
|
0,20
|
0,20
|
|
Betalingen
|
=5+ 6
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rubriek van het meerjarige financiële
kader
|
5
|
"Administratieve uitgaven"
|
in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
|
|
|
Jaar
2018
|
Jaar
2019
|
Jaar
2020
|
Jaar
2021
|
… invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
DG: EMPL
|
• Personele middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
• Andere administratieve uitgaven
|
0,014
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,182
|
TOTAAL DG EMPL
|
Kredieten
|
0,014
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,182
|
TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader
|
(totaal vastleggingen = totaal betalingen)
|
0,014
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,182
|
in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
|
|
|
Jaar
2018
|
Jaar
2019
|
Jaar
2020
|
Jaar
2021
|
… invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
van het meerjarige financiële kader
|
Vastleggingen
|
0,014
|
0,228
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,382
|
|
Betalingen
|
0,014
|
0,028
|
0,228
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,382
|
Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
◻
Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig
◻
Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
Vermeld doelstellingen en outputs
⇩
|
|
|
Jaar
2018
|
Jaar
2019
|
Jaar
2020
|
… invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
|
OUTPUTS
|
|
Soort
|
Gem. kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Totaal aantal
|
Totale kosten
|
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1…
Specifieke doelstelling: het bevorderen en beschermen van de rechten van mensen met een handicap
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
Onderzoek
|
0,2
|
|
|
1
|
0,20
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1
|
0,200
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE KOSTEN
|
|
|
1
|
0,20
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1
|
0,200
|
Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
Samenvatting
◻
Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
X Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
… invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personele middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere administratieve uitgaven
|
0,014
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,182
|
Subtotaal RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader
|
0,014
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,182
|
Buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personele middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere administratieve
uitgaven
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal
buiten RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
|
0,014
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,028
|
0,182
|
Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
Geraamde personeelsbehoeften
X Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig
◻
Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
Raming in voltijdequivalenten
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar N+2
|
Jaar N+3
|
… invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)
|
|
|
XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)
|
|
|
|
|
|
|
|
XX 01 01 02 (delegaties)
|
|
|
|
|
|
|
|
XX 01 05 01 (onderzoek door derden)
|
|
|
|
|
|
|
|
10 01 05 01 (eigen onderzoek)
|
|
|
|
|
|
|
|
• Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE)
|
XX 01 02 01 (CA, SNE, INT van de "totale financiële middelen")
|
|
|
|
|
|
|
|
XX 01 02 02 (CA, LA, SNE, INT en JED in de delegaties)
|
|
|
|
|
|
|
|
XX 01 04 jj
|
- zetel
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- delegaties
|
|
|
|
|
|
|
|
XX 01 05 02 (CA, SNE, INT – onderzoek door derden)
|
|
|
|
|
|
|
|
10 01 05 02 (CA, INT, SNE – eigen onderzoek)
|
|
|
|
|
|
|
|
Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
|
|
|
|
|
|
|
|
XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.
Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
Beschrijving van de uit te voeren taken:
Ambtenaren en tijdelijk personeel
|
|
Extern personeel
|
Niet van toepassing
|
Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader
X
Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader
◻
Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader
Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.
◻
Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader
Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.
Bijdragen van derden
X Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden
Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:
Kredieten in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
… invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
Totaal
|
Medefinancieringsbron
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL medegefinancierde kredieten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
X
Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
◻
Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:
◻
voor de eigen middelen
◻
voor de diverse ontvangsten
in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:
|
Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten
|
Gevolgen van het voorstel/initiatief
|
|
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
… invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
Artikel ………….
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.
Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.