EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017PC0264

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven

COM/2017/0264 final - 2017/0107 (NLE)

Brussel, 1.6.2017

COM(2017) 264 final

2017/0107(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven 1 , die op 31 december 2014 afliep, werd verlengd tot en met 31 december 2015. Krachtens artikel 47, lid 3, ervan bleef die overeenkomst van kracht tot de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst.

Op 19 november 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen te openen met het oog op de sluiting van een nieuwe internationale overeenkomst inzake olijfolie en tafelolijven.

In het kader van de Conferentie van de Verenigde Naties voor de onderhandelingen over een overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven, die van 5 tot en met 9 oktober 2015 heeft plaatsgevonden in het Palais des Nations te Genève, hebben de vertegenwoordigers van 24 lidstaten van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (Unctad) en van twee intergouvernementele organisaties de tekst van een nieuwe overeenkomst vastgesteld.

De tekst van de overeenkomst, waarover is onderhandeld in overleg met de Raadswerkgroep Grondstoffen (Proba), is in overeenstemming met de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

Overeenkomstig Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad van 10 oktober 2016 2 is de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven op 28 november 2016 in de zetel van de Verenigde Naties te New York namens de Unie ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

De nieuwe overeenkomst is op 1 januari 2017 voorlopig in werking getreden overeenkomstig artikel 31, lid 2, ervan.

2.VOORSTEL

Gezien het bovenstaande stelt de Commissie voor:

dat de voorzitter van de Raad, overeenkomstig artikel 207, lid 4, en artikel 218, lid 6, VWEU de persoon aanwijst die gemachtigd is om namens de Europese Unie de in artikel 28, lid 4, van de overeenkomst genoemde akte van goedkeuring neer te leggen, waarmee de instemming van de Europese Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn tot uiting wordt gebracht.

Voorts wordt bepaald dat de Raad overeenkomstig artikel 218, lid 7, VWEU de Commissie machtigt om de standpunten vast te stellen die namens de Unie moeten worden ingenomen in de bij de nieuwe overeenkomst ingestelde Ledenraad, wanneer dat orgaan overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de overeenkomst wijzigingen moet aanbrengen in de benamingen en definities van olijfolie, olie uit perskoeken van olijven en tafelolijven die in de bijlagen B en C bij de overeenkomst zijn opgenomen.

3.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

2017/0107 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), punt v), en artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 19 november 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen te openen met het oog op de sluiting van een nieuwe internationale overeenkomst inzake olijfolie en tafelolijven 3 .

(2)De tekst van de nieuwe internationale overeenkomst inzake olijfolie en tafelolijven is op 9 oktober 2015 vastgesteld door de vertegenwoordigers van 24 lidstaten van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (Unctad) en van twee intergouvernementele organisaties, in het kader van de Conferentie van de Verenigde Naties voor de onderhandelingen over een overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven.

(3)Overeenkomstig Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad van 10 oktober 2016 4 is de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven (hierna "de overeenkomst" genoemd) op 28 november 2016 in de zetel van de Verenigde Naties te New York namens de Unie ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(4)De overeenkomst is op 1 januari 2017 voorlopig in werking getreden overeenkomstig artikel 31, lid 2, ervan.

(5)Bij de overeenkomst is een besluitvormingsorgaan ingesteld, dat de "Ledenraad" wordt genoemd en alle bevoegdheden uitoefent en alle functies vervult die nodig zijn om de doelstellingen van die overeenkomst te verwezenlijken. De Commissie dient te worden gemachtigd om de Unie in de Ledenraad te vertegenwoordigen.

(6)Overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de overeenkomst kan de Ledenraad de in de bijlagen B en C bij de overeenkomst opgenomen benamingen en definities van olijfolie, olie van perskoeken en tafelolijven wijzigen, en zo de overeenkomst wijzigen.

(7)Om de aanneming van die wijzigingen van de overeenkomst door de Ledenraad te vergemakkelijken moet de Commissie worden gemachtigd om ze namens de Unie goed te keuren.

(8)De Commissie moet de standpunten vaststellen die de Unie moet innemen met betrekking tot de voorstellen tot wijziging van de overeenkomst, en er daarbij voor zorgen dat die standpunten de belangen van de Unie dienen, in de lijn liggen van de doelstellingen van het handelsbeleid van de Unie en niet in strijd zijn met het recht van de Unie of het internationale recht, onverminderd de bevoegdheid van de Commissie om de regels van de Unie middels een gedelegeerde handeling aan te passen aan de wijzigingen van de overeenkomst die door de Ledenraad worden vastgesteld, met name wat betreft de handelsnormen in de sector olijfolie en tafelolijven, als bedoeld in artikel 75 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad 5 .

(9)Om te kunnen gebruikmaken van de expertise van de lidstaten en om te zorgen voor een zo groot mogelijke samenhang tussen de besluiten van de Ledenraad en de regels van de Europese Unie die naar aanleiding van besluiten van de Ledenraad middels een gedelegeerde handeling zullen worden vastgesteld, dient de Commissie te worden bijgestaan door vertegenwoordigers van de lidstaten, die reeds in de voorbereidingsfase in kennis moeten worden gesteld van de standpunten die de Commissie namens de Unie overweegt in te nemen. Er moet worden bepaald dat, als een aantal lidstaten dat een blokkerende minderheid in de zin van artikel 238, lid 3, onder a), tweede alinea, van het Verdrag vormt, zich verzet tegen het standpunt dat de Commissie overweegt in te nemen, de Commissie dat standpunt niet kan innemen.

(10)Deze overeenkomst moet namens de Europese Unie worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan die gemachtigd is om namens de Europese Unie de in artikel 28, lid 4, van de overeenkomst genoemde akte van goedkeuring neer te leggen, waarmee de instemming van de Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn tot uiting wordt gebracht.

Artikel 3

De Unie wordt in de bij artikel 3 van de overeenkomst ingestelde Ledenraad vertegenwoordigd door de Commissie.

Artikel 4

Wanneer de bij de overeenkomst ingestelde Ledenraad overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de overeenkomst wijzigingen moet aanbrengen in de benamingen en definities van olijfolie, olie van perskoeken van olijven en tafelolijven die in de bijlagen B en C bij de overeenkomst zijn opgenomen, wordt de Commissie gemachtigd om de standpunten vast te stellen die namens de Unie over de voorgestelde wijzigingen moeten worden ingenomen, en wel onder de volgende voorwaarden:

1)de Commissie zorgt ervoor dat de ingenomen standpunten:

-de belangen van de Unie dienen;

-niet in strijd zijn met het recht van de Unie en het internationaal recht, en met name niet in strijd zijn met Verordening (EU) nr. 1308/2013, onverminderd de bevoegdheid van de Commissie om de regels van de Unie middels een gedelegeerde handeling aan te passen aan de wijzigingen van de overeenkomst die door de Ledenraad worden vastgesteld, met name wat betreft de handelsnormen in de sector olijfolie en tafelolijven, als bedoeld in artikel 75 van die verordening.

2)Met het oog op het bepalen van het standpunt van de Unie stelt de Commissie de vertegenwoordigers van de lidstaten binnen een passende termijn in kennis van het standpunt dat zij voornemens is namens de Unie in de Ledenraad in te nemen.

Als een aantal lidstaten dat een blokkerende minderheid in de zin van artikel 238, lid 3, onder a), tweede alinea, van het Verdrag vormt, zich verzet tegen het standpunt dat de Commissie overweegt in te nemen, kan de Commissie dat standpunt in de Ledenraad niet innemen. In dat geval dient de Commissie bij de Raad een passend voorstel in overeenkomstig artikel 218, lid 9, van het Verdrag.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) PB L 302 van 19.11.2005, blz. 47.
(2) Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad van 10 oktober 2016 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven (PB L 293 van 28.10.2016, blz. 2).
(3) COM(2013) 646 final van 19.9.2013.
(4) Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad van 10 oktober 2016 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven (PB L 293 van 28.10.2016, blz. 2).
(5) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
Top