EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0277

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (Kosovo*)

COM/2016/0277 final - 2016/0139 (COD)

Brussel, 4.5.2016

COM(2016) 277 final

2016/0139(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld

(Kosovo*)


*Deze verwijzing laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Commissie startte op 19 januari 2012 met Kosovo een dialoog over visumliberalisering. Op 14 juni 2012 legde de Commissie Kosovo een stappenplan voor, waarin alle wetgevende en andere maatregelen werden vermeld die Kosovo moest vaststellen en uitvoeren om vorderingen te maken met het oog op visumliberalisering. De Commissie verbond zich ertoe voor te stellen dat burgers uit Kosovo voor een kort verblijf (tot 90 dagen binnen een periode van 180 dagen) zonder visum naar de Europese Unie zouden mogen reizen, als Kosovo eenmaal gevolg zou hebben gegeven aan alle voorwaarden en maatregelen van het stappenplan voor visumliberalisering.

De Commissie benadrukte dat Kosovo voldoende vooruitgang moest boeken met betrekking tot overname en re-integratie om het pad te effenen voor een dialoog over visumliberalisering. Kosovo heeft sinds 2011 een aantal belangrijke hervormingen doorgevoerd en heeft zo voldoende vooruitgang geboekt voor het creëren van een functioneel beleidskader voor de re-integratie van terugkeerders in Kosovo. Eerder deed het dat ook al voor overname. De Commissie heeft regelmatig verslagen gepubliceerd met een beoordeling van de vooruitgang die Kosovo heeft geboekt met betrekking tot het bevorderen van het kader voor overname en de doeltreffende re-integratie van terugkeerders.

Het stappenplan voor visumliberalisering is onderverdeeld in twee delen: deel I betreft overname en re-integratie en deel II omvat vier aparte blokken van de visumdialoog. In de vier blokken van het stappenplan zijn de specifieke voorwaarden vermeld met betrekking tot documentbeveiliging, grensbeheer en migratiebeheersing (waaronder asiel), openbare orde en veiligheid, en de grondrechten in verband met het vrije verkeer. Kosovo werd eerst verzocht de in het stappenplan vermelde wetgeving goed te keuren of te wijzigen overeenkomstig het EU-acquis en deze vervolgens uit te voeren.

Tijdens de visumdialoog met Kosovo heeft de Commissie intensief overleg gepleegd met de Raad, in het bijzonder door de Raad te betrekken bij de ontwikkeling van het stappenplan, en is nauw samengewerkt met deskundigen van de lidstaten om te beoordelen in hoeverre Kosovo vorderingen heeft gemaakt ten aanzien van de voorwaarden van het stappenplan.

De visumdialoog met Kosovo vond plaats onverminderd het standpunt van de lidstaten in verband met de status van Kosovo 1 .

De rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (Eulex Kosovo) heeft in overeenstemming met haar mandaat 2 een belangrijke rol gespeeld bij de monitoring, begeleiding en advisering van Kosovo op het gebied van de goedkeuring en uitvoering van hervormingen en het voldoen aan de voorwaarden van het stappenplan. De doeltreffende samenwerking met Kosovo via Eulex, onder meer voor het vervullen van zijn uitvoeringsmandaat, is van essentieel belang gebleken.

Sinds het begin van de visumdialoog heeft de Commissie het Europees Parlement en de Raad regelmatig verslagen voorgelegd met een beoordeling van de vooruitgang die Kosovo heeft geboekt ten aanzien van de voorwaarden van het stappenplan. In deze verslagen zijn de voorwaarden met betrekking tot overname, re-integratie en de verschillende blokken van het stappenplan beoordeeld. Alle verslagen zijn opgesteld op basis van door Kosovo verstrekte informatie, beoordelingsmissies van de Commissie en deskundigen van de lidstaten in verband met de vooruitgang op het gebied van de verschillende blokken van het stappenplan en gegevens van Europol, Frontex, EASO en Eulex.

De Commissie heeft tot dusver drie verslagen over de vorderingen van Kosovo in het kader van de visumdialoog vastgesteld: een eerste verslag op 8 februari 2013 3 , een tweede verslag op 24 juli 2014 4 en een derde verslag op 18 december 2015 5 ; ter aanvulling is vandaag een vierde verslag uitgebracht 6 . In deze verslagen is beoordeeld in hoeverre Kosovo vooruitgang heeft geboekt ten aanzien van de voorwaarden van het stappenplan, zijn aanbevelingen gedaan en is de mogelijke impact van visumliberalisering op het gebied van migratie en veiligheid onderzocht.

In het derde verslag deed de Commissie acht aanbevelingen met betrekking tot acht nog te vervullen voorwaarden van het stappenplan voor visumliberalisering, waarvan er vier prioritair waren. Er werd vermeld dat Kosovo eerst de overeenkomst inzake grensafbakening met Montenegro diende te ratificeren, vóór aan Kosovaarse burgers visumvrijstelling kon worden verleend.

In het verslag bij dit voorstel merkt de Commissie op dat Kosovo wat dat betreft al goede vooruitgang heeft geboekt en al voldoende maatregelen heeft genomen om een staat van dienst op te bouwen op het gebied van de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie.

Op basis van deze beoordeling en gezien het resultaat van de constante monitoring- en verslagleggingsactiviteiten die sinds de start van de dialoog over visumliberalisering met Kosovo zijn uitgevoerd, bevestigt de Commissie dat Kosovo voldoet aan de voorwaarden van het stappenplan voor visumliberalisering, met dien verstande dat Kosovo op de dag waarop dit voorstel door het Europees Parlement en de Raad wordt goedgekeurd, de overeenkomst inzake grensafbakening met Montenegro moet hebben geratificeerd en zijn staat van dienst op het gebied van de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie moet hebben bevorderd.

Rekening houdend met alle criteria die in aanmerking moeten worden genomen bij de beoordeling per geval van de derde landen waarvan de onderdanen zijn onderworpen aan of zijn vrijgesteld van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 539/2001 vastgelegde visumplicht (als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 509/2014), heeft de Commissie besloten een wetgevingsvoorstel te presenteren voor de wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001, waarbij Kosovo wordt overgebracht van bijlage I, deel 2, naar bijlage II, deel 4, van die verordening. Zoals vermeld in het stappenplan heeft deze wijziging enkel betrekking op personen uit Kosovo die houder zijn van een biometrisch paspoort dat is afgegeven overeenkomstig de normen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en de EU-normen voor veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in reisdocumenten 7 .

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad is de lijst vastgesteld van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum, alsmede de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld. Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt toegepast door alle lidstaten – met uitzondering van Ierland en het Verenigd Koninkrijk – alsook door IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland. De verordening maakt deel uit van het gemeenschappelijk EU-beleid inzake visa voor een kort verblijf van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

Kosovo staat momenteel in bijlage I, deel 2, bij Verordening (EG) nr. 539/2001, d.w.z. op de lijst van territoriale entiteiten en autoriteiten die door ten minste één lidstaat niet als staat worden erkend. Personen van deze entiteiten moeten in het bezit zijn van een visum wanneer zij naar het grondgebied van de EU-lidstaten reizen.

Verordening (EG) nr. 539/2001 werd laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 259/2014 8 , waarbij Moldavië naar de lijst van visumvrije landen is overgebracht nadat het zijn actieplan voor visumliberalisering succesvol had uitgevoerd, en bij Verordening (EU) nr. 509/2014 9 , waarbij vijf Caribische landen 10 en elf Stille-Zuidzeelanden 11 , evenals Colombia, Peru en de Verenigde Arabische Emiraten van de visumplicht zijn vrijgesteld – onder voorbehoud van de sluiting van visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de EU en de respectieve derde landen – na een periodieke beoordeling van de visumlijsten. Op 9 maart 2016 en 20 april 2016 heeft de Commissie voorstellen gepresenteerd tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 waarbij respectievelijk Georgië 12 en Oekraïne 13 naar de lijst van visumvrije landen worden overgebracht.

De criteria die in het kader van een toetsing van geval tot geval in aanmerking moeten worden genomen bij de vaststelling van de derde landen waarvan de onderdanen aan de visumplicht zijn onderworpen of van die plicht zijn vrijgesteld, zijn vastgesteld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 539/2001. Het gaat onder meer om "illegale immigratie, openbare orde en veiligheid, economische voordelen, in het bijzonder op het gebied van toerisme en buitenlandse handel, en de externe betrekkingen van de Europese Unie met de betrokken derde landen, waarbij in het bijzonder gekeken wordt naar mensenrechten en fundamentele vrijheden alsmede naar de implicaties voor de regionale samenhang en de wederkerigheid" 14 . Er moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan de beveiliging van de door de betrokken derde landen uitgegeven reisdocumenten.

Kosovo heeft alle EU-burgers van de visumplicht al vrijgesteld voor een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van zes maanden. Mocht dit besluit worden ingetrokken of er misbruik worden gemaakt van de visumvrije regeling, dan kan een beroep worden gedaan op de wederkerigheids- en opschortingsmechanismen van Verordening (EG) nr. 539/2001, als gewijzigd bij Verordening xxx.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Op 6 april 2016 heeft de Commissie voorgesteld een EU-inreis-uitreissysteem (EES) in te stellen ter versterking van de buitengrenzen van het Schengengebied 15 . Een van de belangrijkste doelstellingen van het voorstel bestaat erin de kwaliteit van de grenscontroles voor onderdanen van derde landen te verbeteren en te zorgen voor een systematische en betrouwbare identificatie van personen die langer dan toegestaan op het grondgebied blijven. Het toekomstige EES zal bijgevolg belangrijk zijn waar het erom gaat erop toe te zien dat de onderdanen van derde landen rechtmatig gebruikmaken van de visumvrije regeling voor verblijf in het Schengengebied en irreguliere migratie van onderdanen van visumvrije landen te voorkomen.

Bovendien heeft de Commissie in haar mededeling van 6 april 2016 16 aangekondigd dat zij de noodzaak, de haalbaarheid en de evenredigheid zal onderzoeken van de instelling van een EU-systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS). De Commissie heeft zich ertoe verbonden nog in 2016 na te gaan of een dergelijke alternatieve extra controle voor van de visumplicht vrijgestelde onderdanen haalbaar en evenredig is en daadwerkelijk zal bijdragen tot het handhaven en versterken van de veiligheid in het Schengengebied.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Aangezien het voorstel het gemeenschappelijk visumbeleid van de EU wijzigt, is de rechtsgrondslag van het voorstel artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De voorgestelde verordening houdt een ontwikkeling in van het Schengenacquis.

Subsidiariteit, evenredigheid en keuze van het instrument

Verordening (EG) nr. 539/2001 kan als rechtshandeling van de EU uitsluitend worden gewijzigd door middel van een gelijkwaardige rechtshandeling. De lidstaten kunnen de beleidsdoelstelling niet bereiken door elk afzonderlijk te handelen. Er zijn geen andere (niet-wetgevende) opties om de beleidsdoelstelling te verwezenlijken.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadplegingen van belanghebbenden

Over het visumliberaliseringsproces hebben regelmatig besprekingen met de lidstaten in de Groep Westelijke Balkan van de Raad (COWEB) plaatsgevonden en is regelmatig overleg gepleegd met het Europees Parlement.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De Commissie heeft uitgebreide gegevens verzameld over de uitvoering door Kosovo van alle voorwaarden van het stappenplan voor visumliberalisering. Het vierde verslag van de Commissie gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie waarin de mogelijke impact van visumliberalisering voor Kosovo op het gebied van migratie en veiligheid wordt beschreven en een aantal maatregelen wordt vermeld die Kosovo sinds december 2015 heeft uitgevoerd om een crisis van irreguliere migratie te voorkomen 17 .

Effectbeoordeling

In het bovengenoemde werkdocument van haar diensten geeft de Commissie een actuele analyse en actuele statistische informatie met betrekking tot de mogelijke gevolgen van visumliberalisering voor personen uit Kosovo op het gebied van migratie en veiligheid. Daarnaast worden de maatregelen vermeld die Kosovo sinds december 2015 heeft genomen om een crisis van irreguliere migratie te voorkomen. De informatie in het document is gebaseerd op input van de relevante EU-agentschappen en andere belanghebbenden. Er is geen nadere effectbeoordeling noodzakelijk.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen negatieve gevolgen voor de bescherming van de grondrechten in de Europese Unie. Als de voorwaarden van het stappenplan voor visumliberalisering vervuld zijn, zal de bescherming van de mensenrechten in Kosovo erop vooruitgaan.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De gewijzigde verordening zal rechtstreeks toepasselijk zijn vanaf de datum van zijn inwerkingtreding en zal onmiddellijk door de lidstaten ten uitvoer worden gelegd. Er is geen uitvoeringsplan nodig.

De Commissie zal actief toezicht blijven houden op de vooruitgang die Kosovo boekt met betrekking tot de ratificering van de overeenkomst inzake grensafbakening met Montenegro en op de ontwikkeling van zijn staat van dienst op het gebied van de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie.

De uitvoering door Kosovo van de voorwaarden die zijn beschreven in de vier blokken van het stappenplan en de ontwikkelingen met betrekking tot re-integratie en overname zullen in het oog worden houden in het kader van het monitoringmechanisme na visumliberalisering 18 , het stabilisatie- en associatieproces en zo nodig via ad-hocmechanismen voor follow-up. Kosovo moet doeltreffende maatregelen blijven uitvoeren om misbruik van de visumvrije regeling te voorkomen. Kosovo moet onder meer gerichte voorlichtingscampagnes organiseren om de rechten en plichten in verband met visumvrij reizen naar het Schengengebied en de voorschriften betreffende toegang tot de EU-arbeidsmarkt te verduidelijken. De Commissie zal toezicht blijven houden op de situatie en zal alles in het werk stellen om Kosovo te helpen aan de voorwaarden van het stappenplan te blijven voldoen.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Verordening (EG) nr. 539/2001 zal worden gewijzigd in die zin dat Kosovo wordt overgebracht van bijlage I, deel 2 (lijst van landen waarvan de burgers visumplichtig zijn) naar bijlage II, deel 4 (lijst van landen waarvan de burgers van de visumplicht zijn vrijgesteld). Er zal een voetnoot worden toegevoegd die bepaalt dat de vrijstelling van de visumplicht wordt beperkt tot houders van een biometrisch paspoort dat is afgegeven overeenkomstig de normen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en de EU-normen voor veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in reisdocumenten (Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad).

2016/0139 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld

(Kosovo*)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad 19 is de lijst vastgesteld van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum, alsmede de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld. De lijst van derde landen in de bijlagen I en II moet consistent zijn en blijven met de criteria die zijn vastgesteld in de verordening. Derde landen waarvan de situatie in verband met deze criteria is gewijzigd, moeten in voorkomend geval van de ene naar de andere bijlage worden overgebracht.

(2)De criteria die in het kader van een beoordeling per geval in aanmerking moeten worden genomen bij de vaststelling van de derde landen waarvan de onderdanen aan de visumplicht zijn onderworpen of van die plicht zijn vrijgesteld, zijn vastgesteld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 539/2001. Het gaat onder meer om "illegale immigratie, openbare orde en veiligheid, economische voordelen, in het bijzonder op het gebied van toerisme en buitenlandse handel, en de externe betrekkingen van de Europese Unie met de betrokken derde landen, waarbij in het bijzonder gekeken wordt naar mensenrechten en fundamentele vrijheden alsmede naar de implicaties voor de regionale samenhang en de wederkerigheid".

(3)[Kosovo voldoet aan de voorwaarden van het stappenplan voor visumliberalisering. Op basis van deze beoordeling en rekening houdend met alle criteria van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 539/2001 is het passend personen uit Kosovo vrij te stellen van de visumplicht voor reizen naar het grondgebied van de lidstaten.]

(4)Kosovo dient derhalve van bijlage I, deel 2, naar bijlage II, deel 4, bij Verordening (EG) nr. 539/2001 te worden overgebracht. De vrijstelling van de visumplicht dient enkel te gelden voor houders van een biometrisch paspoort dat is afgegeven overeenkomstig de normen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad 20 .

(5)De visumvrijstelling is alleen geldig als de voorwaarden van het stappenplan voor visumliberalisering blijvend worden nageleefd. De Commissie zal via het monitoringmechanisme na visumliberalisering actief toezicht houden op het vervullen van deze voorwaarden. De visumvrijstelling kan worden opgeschort door de EU overeenkomstig het opschortingsmechanisme dat is ingesteld bij artikel 1 bis van Verordening (EG) nr. 539/2001, als gewijzigd bij Verordening xxx, indien aan de daarin vastgelegde voorwaarden is voldaan.

(6)Deze verordening houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad 21 . Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die dan ook niet bindend is voor, noch van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk.

(7)Deze verordening houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 22 . Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die dan ook niet bindend is voor, noch van toepassing is op Ierland.

(8)Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 23 .

(9)Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 24 .

(10)Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad 25 ,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt als volgt gewijzigd:

(a)in bijlage I, deel 2 ("TERRITORIALE ENTITEITEN EN AUTORITEITEN DIE DOOR TEN MINSTE ÉÉN LIDSTAAT NIET ALS STAAT WORDEN ERKEND") wordt de verwijzing naar Kosovo als gedefinieerd door Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad van 10 juni 1999 verwijderd.

(b)in bijlage II, deel 4 ("TERRITORIALE ENTITEITEN EN AUTORITEITEN DIE DOOR TEN MINSTE ÉÉN LIDSTAAT NIET ALS STAAT WORDEN ERKEND") wordt de volgende verwijzing toegevoegd:

"Kosovo* (**)"

______________

*    Deze verwijzing laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

**    De vrijstelling van de visumplicht wordt beperkt tot houders van biometrische paspoorten die zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten, PB L 385 van 29.12.2004, blz. 1.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1) Het besluit tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 en tot opheffing van de EU-visumplicht voor personen uit Kosovo heeft geen gevolgen voor de individuele standpunten van de lidstaten inzake de status.
(2) Besluit 2014/349/GBVB van de Raad van 12 juni 2014 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO, PB L 174 van 13.6.2014, blz. 42.
(3) COM(2013) 66 final.
(4) COM(2014) 488 final.
(5) COM(2015) 906 final, samen met SWD(2015) 706 final.
(6) COM(2016) 276 final.
(7) Met name Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten, PB L 385 van 29.12.2004, blz. 1.
(8) Verordening (EU) nr. 259/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, PB L 105 van 8.4.2014, blz. 9.
(9) Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67.
(10) Dominica, Grenada, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines en Trinidad en Tobago.
(11) Kiribati, de Marshalleilanden, Micronesia, Nauru, Palau, Samoa, de Salomonseilanden, Oost-Timor, Tonga, Tuvalu en Vanuatu.
(12) COM(2016) 142 final.
(13) COM(2016) 236 final.
(14) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen  overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld.
(15) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden, COM(2016) 194 final.
(16) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad "Krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid", COM(2016) 205 final.
(17) SWD(2016) 160 final.
(18) Verklaring van de Commissie over het monitoringmechanisme van 8 november 2010, 2010/0137 (COD).
(19) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.
(20) Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten, PB L 385 van 29.12.2004, blz. 1.
(21) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis, PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.
(22) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis, PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.
(23) Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.
(24) Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.
(25) Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen, PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19.
Top