Een strategisch kader voor internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie

Deze mededeling heeft tot doel de internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie te bevorderen. De Commissie wil hiermee een strategisch kader creëren dat nodig is om de Europese onderzoeksruimte (EOR) open te stellen voor de wereld. Op termijn zal dit kader bijdragen tot de duurzame ontwikkeling en het concurrentievermogen van Europa op het gebied van wetenschap en technologie.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 24 september 2008: “Een strategisch Europees kader voor internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie” [COM(2008) 588 definitief – Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

SAMENVATTING

Een hecht partnerschap tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Europese Gemeenschap is noodzakelijk om de Europese onderzoeksruimte (EOR) open te stellen voor de wereld.

Om het succes van dit partnerschap te garanderen, schept de Commissie een strategisch kader voor samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie. Dit kader verstrekt de actielijnen die de Europese Gemeenschap (EG) en de lidstaten in nauwe samenwerking met derde landen ten uitvoer moeten leggen.

ACTIELIJNEN OM DE EOR VERDER OPEN TE STELLEN

Het verlenen van een internationale dimensie

Om deze doelstelling te realiseren moet de EG haar banden met de Europese nabuurschapspartnerlanden (ENB-landen) nauwer aanhalen en hun eventuele associatie met het 7e kaderprogramma (KP7) voorbereiden. De Commissie en de lidstaten kunnen de prioriteiten in samenwerking met de ENB-landen ten uitvoer leggen en de regionale dialogen inzake informatie- en communicatietechnologie (ICT) versterken. De Commissie kan ook een politieke dialoog met de ENB-landen opstarten of de verspreiding van goede praktijken en de harmonisatie van het beleid in die landen bevorderen door hen te laten toetreden tot het Programma ter ondersteuning van het ICT-beleid (PSP).

De EG zou de samenwerking met bepaalde derde landen moeten bevorderen op basis van de prioritaire geografische gebieden en domeinen die gezamenlijk door de lidstaten en de Commissie worden vastgelegd. Deze samenwerking zou Europa een toegevoegde waarde kunnen bieden voor het aanpakken van wereldomspannende uitdagingen als klimaatverandering, armoede, enz. Dankzij haar zouden de resultaten die worden behaald in het kader van bilaterale akkoorden kunnen worden gedeeld; zij zou tevens een impuls vormen voor de oprichting van een Europees netwerk van deskundigen op het gebied van wetenschap, ICT en media tussen de EU-delegaties in derde landen. De lidstaten en de Commissie zouden ook moeten toezien op de coherentie van het beleid inzake onderzoek en ontwikkeling (O&O) alsook op de complementariteit van de financieringsmechanismen om verspilling van geldelijke middelen te voorkomen. De Commissie zou moeten garanderen dat in het kader van de samenwerking met derde landen een beroep kan worden gedaan op de financieringsmechanismen van het KP7 en uitmondt op biregionale akkoorden, met name met de ASEAN en de Afrikaanse Unie. Tot slot zou zij ook haar technische bijstand op het gebied van ICT-beleid aan derde landen moeten blijven verlenen in het kader van geografisch gerichte projecten als @LIS voor Latijns-Amerika en EUMEDIS voor het Middellandse Zeegebied.

Verbeteren van de voorwaarden voor internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie

Om dit doel te verwezenlijken moeten de lidstaten en de Commissie internationale samenwerking in het kader van de mondiale onderzoeksinfrastructuren bevorderen, ook in de ICT-sector. Zij moeten ook de nodige middelen voorzien om de digitale kloof in de ontwikkelingslanden te verkleinen.

Het is voor de lidstaten en de Commissie van belang dat de mobiliteit van onderzoekers en de mondiale netwerkvorming wordt vergemakkelijkt. Europese onderzoekers die opklimmen in een derde land alsook onderzoekers die afkomstig zijn van een derde land moeten door middel van netwerkvorming kunnen blijven bijdragen aan de ontwikkeling van hun land. Ter bevordering van de mobiliteit van onderzoekers zouden de lidstaten het “pakket wetenschappelijk visum” in nationale wetgeving moeten omzetten en subsidies moeten invoeren voor de terugkeer van onderzoekers naar hun thuisland. Bovendien zouden de bestaande communautaire instrumenten voor internationale mobiliteit, zoals het KP7-programma Mensen, kunnen worden aangepast.

Door het verder openstellen van de onderzoeksprogramma’s zouden onderzoeksinstellingen uit alle derde landen toegang hebben tot de O&O-programma’s. Financiering wordt normaal gezien enkel verstrekt aan deelnemers uit partnerlanden voor internationale samenwerking. Aangezien open concurrentie excellentie in onderzoek echter bevordert, zou de financiering van collaboratieve projecten kunnen worden uitgebreid tot onderzoeksorganisaties en onderzoekers die gevestigd zijn in geïndustrialiseerde derde landen waar wederkerige financiering aan Europese onderzoekers beschikbaar wordt gesteld.

Op basis van de internationale samenwerkingsakkoorden op het gebied van wetenschap en technologie zouden de lidstaten en de Commissie op wereldniveau de beginselen van de aanbeveling betreffende het beheer van intellectuele eigendom moeten promoten. Deze beginselen waarborgen de wederkerigheid, een billijke behandeling en wederzijdse voordelen op het gebied van intellectuele eigendom. Zo bevorderen zij het vertrouwen en het delen van kennis in het kader van onderzoeksactiviteiten.

In de ICT-sector zou de Commissie meer nadruk moeten leggen op samenwerking inzake prenormalisatie op basis van open normen en de band tussen de resultaten van onderzoeksprogramma’s en normalisatie versterken. Zodoende zouden de hinderpalen die de verspreiding van technologieën belemmeren, worden weggewerkt.

CONTEXT

Deze strategie voor internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie is een van de vijf strategische acties die de Commissie onderneemt in het kader van het groenboek “Europese onderzoeksruimte: nieuwe perspectieven” uit 2007. Bovendien heeft zij tot doel het vrije verkeer van kennis (de “vijfde vrijheid van de Europese Unie”) wereldwijd te bevorderen.

De strategie vloeit tevens voort uit de Commissiemededeling “Naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij” van 2006 en de publieke raadpleging over het openstellen van nieuwe markten in de ICT-sector van juli 2007.

Laatste wijziging: 08.10.2008