Het Europees nabuurschapsbeleid versterken

Achttien maanden nadat de Commissie is gestart met de uitvoering van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) maakt zij de balans op van het beleid en zijn instrumenten en resultaten. Uit deze balans blijkt dat het ENB moet worden versterkt aangezien de partnerlanden met talrijke moeilijkheden te kampen hebben. Het ENB heeft een potentieel dat meer moet worden benut om hechte relaties op te bouwen tussen Europa en zijn buurlanden, maar ook om een ruimte van welvaart, stabiliteit en veiligheid te creëren langs de Europese grenzen.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 4 december 2006 betreffende de versterking van het Europees nabuurschapsbeleid [COM(2006) 726 def. - Niet in het Publicatieblad bekendgemaakt].

SAMENVATTING

Achttien maanden na de start van de uitvoering van het Europees nabuurschapsbeleid is duidelijk dat het ENB een solide basis kan vormen voor de versterking van hechte relaties tussen de Europese Unie (EU) en haar buren.

Het potentieel van het ENB kan evenwel meer worden benut zodat het effect ervan groter wordt. De partnerlanden hebben immers te kampen met talrijke problemen zoals armoede, werkloosheid, ongelijke economische situaties, corruptie, een gebrekkig bestuur en bevroren conflicten in bepaalde regio's.

De EU ondersteunt en stimuleert hervormingen in de partnerlanden, om zo in het wederzijds belang welvaart, stabiliteit en veiligheid te creëren in onze omgeving. De problemen waarmee onze buren te kampen hebben, overschrijden vaak de grenzen van deze landen en raken ook de EU. In dat opzicht komt stabiliteit zowel de EU als haar partners ten goede om het hoofd te kunnen bieden aan de illegale immigratie, de achteruitgang van het leefmilieu en het terrorisme en om de bevoorradingsbronnen veilig te stellen.

De troeven van het Europees nabuurschapsbeleid

Het ENB maakt politieke vooruitgang mogelijk en legt de fundamenten van een versterkte dialoog tussen de EU en haar partners aan de hand van de volgende elementen:

Het potentieel van het Europees nabuurschapsbeleid benutten via consolidering

Met meer middelen ter beschikking maar ook door adequaat in te spelen op de noden en verlangens van de partnerlanden, kan het ENB ten volle resultaten opleveren. De inspanningen van de EU zullen worden gecompenseerd door het politieke voordeel dat voortvloeit uit de hervormingen die de partnerlanden in hun eigen belang doorvoeren. De resultaten van het ENB hangen echter ook af van de inzet van de partners, die een voorwaarde is voor een hechte relatie met de EU en voor de steun. De Commissie heeft dus in december 2006 geopperd het beleid te versterken met voorstellen die momenteel bij de Raad liggen en de volgende elementen omvatten:

De versterking van de economische en de handelscomponent wordt verwezenlijkt via een verregaande en uitgebreide economische en handelsintegratie. De EU steunt vooreerst de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) (EN)(ES)(FR) (van bijvoorbeeld Oekraïne) of de toekenning van autonome handelspreferenties (aan bijvoorbeeld Moldavië). De economische integratie kan op lange termijn meer dan goederen en diensten alleen betreffen en uitlopen op de volledige convergentie van handel en reglementering (technische normen, onderzoek, intellectuele eigendomsrechten, vennootschapsrecht, enz.).

De actieplannen zijn hiervoor de bevoorrechte instrumenten en zullen op middellange of lange termijn leiden tot een nieuwe generatie uitvoerige en volledige, ambitieuze en complexe vrijhandelsakkoorden, zoals het akkoord waarover dit jaar met Oekraïne wordt onderhandeld. Zij zullen rekening houden met het effect van de handel op duurzame ontwikkeling en met name producten betreffen die van groot belang zijn voor de partners. Zij zullen van dwingende aard zijn. In dat kader moeten de vrijhandelsakkoorden met de mediterrane partnerlanden worden uitgebreid.

Dergelijke akkoorden zullen gaandeweg worden afgesloten rekening houdend met het tempo van elk land. Door de gemeenschappelijke rechtsgrondslag en gelijkaardige markttoegang zal dit op lange termijn het ontstaan bevorderen van een uitgebreide economische gemeenschap in het nabuurschapsgebied tussen de EU en haar partners, in navolging van het akkoord van Agadir voor het Middellandse Zeegebied.

Om de mobiliteit te bevorderen en de migratie te beheersen moeten de afgifteprocedures voor visa worden vereenvoudigd voor bepaalde legitieme verplaatsingen (voor handels-, officiële of onderwijsdoeleinden). Uit de ervaring met het vrije verkeer binnen de EU blijkt dat de afgifteprocedures voor visa een belemmering voor de mobiliteit kunnen vormen naarmate de samenwerking versterkt.

Vooraleer deze procedures worden gewijzigd, moeten alle betrokken vraagstukken worden bestudeerd: illegale immigratie, strijd tegen mensenhandel en -smokkel, doeltreffendheid van het grensbeheer, overnameovereenkomsten, terugkeer van illegale migranten en adequate behandeling van beschermings- en asielaanvragen. Een passende reactie van de partners op deze vraagstukken zal de weg vrijmaken voor vereenvoudigde en versnelde procedures alsook een gezamenlijke aanpak van de illegale immigratie.

De overeenkomsten tot overname en tot versoepeling van de afgifteprocedures voor visa beogen deze doelstellingen; ze zijn namelijk aan de bijzonderheden van elk land aangepast, zoals in het geval van Oekraïne, Moldavië en Marokko. Dergelijke akkoorden moeten meer in het bijzonder worden gesloten met die landen waarvoor het actieplan voorziet in overleg inzake migratie- en visumaangelegenheden. Bovendien kunnen ook de ontwikkelingen van de EU op deze gebieden nuttig blijken, zoals bijvoorbeeld het visuminformatiesysteem.

De aanmoediging van interpersoonlijke uitwisselingen geeft het Europees nabuurschapsbeleid "een menselijk gezicht" dat verdergaat dan de mobiliteit. Het betreft hier de contacten en contactmogelijkheden tussen burgers van de EU en van de partnerlanden. Deze contacten bevorderen ook de wederzijdse kennis en het wederzijds begrip. Bilaterale programma's en programma's voor de uitwisseling van informatie en ervaring verhogen ook de zichtbaarheid van het ENB.

De interpersoonlijke uitwisselingen betreffen met name:

De thematische dimensie van het Europees nabuurschapsbeleid bestaat in een veelzijdige benadering van de transversale domeinen die in het belang zijn van zowel de EU als de partners, zoals energie, transport, milieu, informatiemaatschappij, onderzoek, volksgezondheid, migratie, enz.

De thema's kunnen afgezien van een diepgaand onderzoek en debat nog op andere manieren worden benaderd, namelijk informeel (regelmatige of ad-hocvergaderingen van de ministers of experts) of institutioneel en geïntegreerd (multilaterale akkoorden en procedures). De bestaande multilaterale akkoorden zoals de Gemeenschap voor energie [EN] of de luchtvaartakkoorden kunnen worden uitgebreid. De ontwikkeling van een transversale dimensie van het ENB is doorgaans niet bedoeld om nieuwe instellingen op te richten maar wel om manieren te ontdekken waarop de samenwerking met de partnerlanden rond thematische dossiers kan worden versterkt. De deelname van de partners aan bepaalde programma's en communautaire agentschappen is een ander voorbeeld.

De versterking van de politieke samenwerking kan geschillenbeslechting vergemakkelijken en zo bijdragen tot een beter antwoord op daarmee verbonden risico's (escalatie, emigratie, energievoorziening, handelsverkeer, transport, terrorisme, georganiseerde misdaad, enz.). Het betreft de veiligheid en stabiliteit van Europa, waarbij de medewerking van Rusland wordt aangemoedigd.

De EU neemt deel aan regionale en multilaterale geschillenbeslechting, zoals in het kader van het Kwartet voor vrede in het Midden-Oosten, of zij neemt deel aan civiele of militaire observatie, vredeshandhaving of grensbeheer, zoals in Moldavië of Rafah. Het stabiliteitsinstrument kan de rol van de EU versterken. De middelen moeten bovendien meer worden aangewend voor duurzame ontwikkeling.

Het ENB creëert mogelijkheden via de versterkte dialoog, ontwikkelingshulp en regionale samenwerking. Het kan tevens als basis dienen voor de ontwikkeling van andere strategieën, zoals: de aanpassing aan de GBVB-verklaringen uitbreiden tot alle partners, de partners uitnodigen voor informatie- en coördinatievergaderingen van internationale organisaties, organisatie van een informele bijeenkomst op hoog niveau over het Europees nabuurschapsbeleid om het versterkte ENB op de rails te zetten, uitbreiding van de parlementaire samenwerking of opvoeren van de aanwezigheid van de EU in de partnerlanden (diplomatieke zendingen van de lidstaten en de EU, delegaties van de Commissie).

De verbetering van de regionale samenwerking beoogt met de steun van het ENPI het regionale potentieel van het overleg en de samenwerking binnen het ENB als volgt te benutten:

In het kader van het ENB kan dus ook de regionale samenwerking worden versterkt met regio's die verder liggen dan de onmiddellijke omgeving van de EU, de "buren van onze buren" (Centraal-Azië, de Golfstaten, Afrika). Er wordt dan samengewerkt rond regionale kwesties van gemeenschappelijk belang zoals energie, transport, migratie, infrastructuur, vrede, veiligheid, enz., met steun van het ENPI en het Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI). Dit moet tevens investeringen aantrekken ten behoeve van de ontwikkeling en modernisering van deze landen.

De versterking van de financiële samenwerking trekt profijt van financiële instrumenten die bijdragen tot de doelstellingen van het beleid, waaronder eerst en vooral het ENPI dat in de plaats is gekomen van de programma's TACIS en MEDA, maar ook het nieuwe uitgebreide mandaat van de Europese Investeringsbank (EIB). Het ENPI levert met meer steun een soepel kader dat is aangepast aan de prioriteiten van het Europees nabuurschapsbeleid. Andere thematische samenwerkingsinstrumenten zullen de steun die uit hoofde van het ENB wordt verstrekt aanvullen, met name inzake mensenrechten, nucleaire veiligheid en de thematische programma's.

De financiële samenwerking zal ook sterker worden door een verbeterde coördinatie tussen de verschillende geldschieters. Deze samenwerking is immers gestoeld op de mobilisering van investeringen en het zoeken naar synergie tussen de middelen van de Gemeenschap, de lidstaten en de financiële instellingen, waaronder de IFI's.

In dat opzicht bevordert het ENPI fondsenmobilisering met behulp van financieringsmechanismen die zijn geconcentreerd op de in de actieplannen gedefinieerde prioriteiten, met name:

Achtergrond

Het Europees nabuurschapsbeleid werd opgestart om bevoorrechte relaties op te bouwen tussen de uitgebreide Europese Unie en haar buurlanden. Om geen nieuwe scheidslijnen te creëren, heeft de EU er belang bij dat haar buurlanden welvaart, stabiliteit en veiligheid kennen en werkt ze met name in de overgangsfase ter ondersteuning met hen samen. Het ENB verleent de partnerlanden geen vooruitzicht op toetreding, zonder dat wordt vooruitgelopen op het verloop van hun relaties met de EU.

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 4 december 2006 over de algemene aanpak om de ENB-partnerlanden te laten deelnemen aan communautaire agentschappen en programma's [COM(2006) 724 def. - Niet in het Publicatieblad bekendgemaakt]. Dit voorstel betreft de methoden volgens welke de buurlanden zouden kunnen deelnemen aan de verschillende communautaire agentschappen en programma's. In zijn conclusies van maart 2007 (FR) [PDF] heeft de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen dit voorstel reeds goedgekeurd, en de Commissie bereidt momenteel de onderhandelingsrichtsnoeren betreffende de verschillende programma's voor.

Laatste wijziging: 26.04.2007