Maatregelen op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten

Met deze verordening stelt Europese Unie een financieel kader vast voor het uitvoeren van maatregelen op het gebied van de reproductieve en seksuele gezondheid en rechten. De Unie wil met name het recht van iedereen op een goede reproductieve en seksuele gezondheid, alsook de toegang van allen tot een compleet scala van zorg en diensten waarborgen, en de moedersterfte verminderen. De verordening is vervangen door de verordening waarbij het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking per 1 januari 2007 is ingesteld.

BESLUIT

Verordening (EG) nr. 1567/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende steun voor beleid en maatregelen op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden.

SAMENVATTING

Actiegebieden

De aanpak van de Unie bestaat uit twee nauw met elkaar verbonden elementen: in de eerste plaats de verbetering van de gezondheid en in de tweede plaats de bevordering van de erkenning van rechten, alsook de bescherming daarvan, met het oog op het behalen van die doelstelling en de verbetering van het welzijn van de bevolking. Individuen moeten over het recht en de mogelijkheid kunnen beschikken om hun reproductieve en sexuele gezondheid ten volle te beschermen en met kennis van zaken de daarmee verband houdende beslissingen kunnen nemen. De bescherming van die rechten houdt ook in dat strijd wordt gevoerd tegen traditionele praktijken, zoals genitale verminking, gedwongen sterilisatie, enz.

De activiteiten van de Unie zijn gericht op mannen, vrouwen en adolescenten. De Unie financiert in de eerste plaats projecten in de armste landen en ten voordele van de armste bevolkingsgroepen in de ontwikkelingslanden, alsmede projecten die het beleid en de capaciteiten van het land in kwestie aanvullen en versterken.

Om deze doelstellingen te bereiken en er voor te zorgen dat de geboekte vooruitgang duurzaam is, moeten de acties op dit gebied vergezeld gaan van grote investeringen in de sociale sector in het algemeen en het onderwijs, de voeding en het gelijke kansenbeleid in het bijzonder.

Er wordt gedacht aan financiering van een groot aantal activiteiten die ten doel hebben:

Partners

De Europese Unie wenst in partnerschap met andere partijen samen te werken. Tot de partners die een beroep kunnen doen op financiering van de Unie behoren:

Het is van groot belang dat wordt gewaakt over een doeltreffende operationele coördinatie tussen de partijen en over de complementariteit van het gevoerde beleid. Daartoe zijn systemen voor de uitwisseling van informatie en een plaatselijke coördinatie van de tenuitvoerleggingsacties vereist.

Steun

De in dit verband door de Unie verstrekte steun kan worden gebruikt voor:

De steun van de Unie wordt gegeven in de vorm van niet-terugvorderbare steun en de partners van de Unie zullen naargelang van hun middelen in de financiering van de projecten bijdragen. In sommige gevallen, wanneer de partner een NGO of een in de Gemeenschap gevestigde organisatie is, kan de bijdrage in natura worden geleverd.

De toekenning van de steun kan medefinanciering omvatten met andere geldschieters, met name de lidstaten, de Verenigde Naties, en internationale of regionale ontwikkelingsbanken of financiële instellingen.

De uit hoofde van de verordening toegekende kredieten worden toegewezen op basis van aanbestedingen, onder gelijke voorwaarden, aan alle natuurlijke of rechtspersonen van de lidstaten en de ontwikkelingslanden. De deelneming aan de aanbestedingen kan bij wijze van uitzondering tot andere derde landen uitgebreid worden.

Begroting

De financiële enveloppe voor de tenuitvoerlegging van de verordening in de periode 2003-2006 is vastgesteld op 73,95 miljoen euro.

Tenuitvoerlegging

De Europese Commissie is belast met het dagelijks beheer en de tenuitvoerlegging van de verordening en met de uitwerking van de strategische richtsnoeren voor het programma. Zij wordt daarbij door een comité bijgestaan en de lidstaten worden geraadpleegd en geïnformeerd. Het programma wordt jaarlijks geactualiseerd.

Evaluatie

De evaluatie van de activiteiten die uit hoofde van deze verordening zijn opgezet, wordt opgenomen in het jaarverslag van de Commissie aan het Parlement en de Raad over het EG ontwikkelingsbeleid. Voorts zal de Commissie een jaar voordat de verordening afloopt bij het Parlement en de Raad een onafhankelijk evaluatieverslag over de tenuitvoerlegging indienen.

De verordening was van toepassing tot 31 december 2006.

Context

Een van de belangrijkste ontwikkelingsdoelstellingen van ontwikkelingslanden is de duurzame verbetering van de gezondheid en het welzijn van hun bevolking. De verbetering van de reproductieve en seksuele gezondheid en de bescherming van de rechten terzake, zijn belangrijke onderdelen van deze doelstelling. Op dit gebied worden de ontwikkelingslanden met talloze problemen geconfronteerd die een rem zetten op de ontwikkeling. De moedersterfte en de ziektecijfers zijn er bijvoorbeeld nog heel hoog.

Sinds de Internationale conferentie over bevolking en ontwikkeling (EN) (FR), die in 1994 in Caïro plaatsvond, is er vooruitgang geboekt. De inspanningen om de internationale doelstellingen op dit gebied te bereiken moeten echter worden geïntensiveerd. In 1997 heeft de Europese Unie een verordening aangenomen betreffende steun aan ontwikkelingslanden voor demografische maatregelen en programma's (es de en fr), waardoor de voornaamste punten van het actieplan van Caïro ten uitvoer moeten worden gelegd (Verordening (EG) nr. 1484/97). Deze verordening wordt dus door onderhavige verordening vervangen. De acties die de inhoud vormen van een beschikking uit hoofde van de afgeschafte verordening zullen evenwel uit hoofde van de onderhavige verordening uitgevoerd worden.

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Verordening nr. 1567/2003 [goedkeuring : medebeslissingsprocedure COD/2002/0052]

9.9.2003

-

L 224 van 6.9.2003

Laatste wijziging: 03.07.2007