Belasting op financiële transacties

In het kader van de economische en financiële crisis wordt algemeen meer en meer aanvaard dat de financiële sector een eerlijkere bijdrage moet leveren. De sector is tot op heden onderbelast gezien de btw-vrijstelling van de meeste financiële diensten. De voorgestelde richtlijn heeft tot doel een gemeenschappelijke belasting in te richten die alleen geldt voor financiële transacties waarvan de belangrijkste doelstellingen zijn om de financiële instellingen een billijk deel te laten dragen van de kosten van de crisis en te voorkomen dat de interne markt voor financiële transacties versnippert.

VOORSTEL

Voorstel voor een Richtlijn van de Raad van 28 september 2011 betreffende een gemeenschappelijk stelsel van belasting op financiële transacties en tot wijziging van Richtlijn 2008/7/EG [COM(2011) 594 definitief – Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

SAMENVATTING

Dit voorstel heeft tot doel een gemeenschappelijk belastingsstelsel in te stellen voor financiële transacties * (BFT).

Het betreft alle financiële transacties, namelijk de aankoop en verkoop van financiële instrumenten zoals aandelen, obligaties, geldmarktinstrumenten, deelbewijzen van beleggingsfondsen, gestructureerde producten en derivaten en de afsluiting of wijziging van derivatencontracten, zolang ten minste één partij in de transactie in een lidstaat (LS) gevestigd is en een financiële instelling (zoals beleggingsondernemingen, georganiseerde markten, kredietinstellingen, verzekeringsmaatschappijen of herverzekeringsondernemingen, beleggingsfondsen en pensioenfondsen en hun beheerders, een aantal andere bedrijven waarvoor transacties een aanzienlijk deel van hun activiteiten vertegenwoordigen) uit een LS partij is bij de transactie, voor eigen rekening of voor rekening van een derde partij, of optreedt namens een bij de transactie betrokken partij.

Doorgaans dient een financiële instelling in de LS van goedkeuring te zijn gevestigd om als zodanig op te treden, maar het moet worden opgemerkt dat een financiële instelling uit een niet-LS onder bepaalde voorwaarden, bijvoorbeeld wanneer ze deel heeft aan een financiële transactie met een partij uit het grondgebied van een LS, ook beschouwd wordt als gevestigd op het grondgebied van een LS (van laatstgenoemde).

De volgende entiteiten vallen niet onder de regeling:

De volgende transacties vallen niet onder de regeling:

Invorderbaarheid, het belastbare bedrag en het tarief van BFT

De BFT is verschuldigd vanaf het moment waarop de transactie wordt uitgevoerd. De latere annulering of correctie van een financiële transactie heeft geen invloed op de invorderbaarheid, behalve in geval van een fout.

Met betrekking tot andere transacties dan dewelke derivatencontracten betreffen, komt het belastbare bedrag van de BFT overeen met het geheel van de betaalde of verschuldigde vergoeding van de tegenpartij of een derde partij in ruil voor de overdracht.

Met betrekking tot transacties met derivatencontracten, is het belastbare bedrag van de BFT gelijk aan het theoretische bedrag (dat wil zeggen het nominale bedrag gebruikt voor de berekening van de betalingen die verband houden met een bepaald derivatencontract) van het derivatencontract op het moment van de financiële transactie.

Eventueel is de geldende wisselkoers de laatst opgetekende verkoopkoers op het moment waarop de BFT invorderbaar wordt op de meest representatieve valutamarkt van de betrokken lidstaat, of een wisselkoers bepaald op basis van die markt.

De door de lidstaten toe te passen BFT-tarieven kunnen niet lager zijn dan (minimumtarief):

Betaling van de BFT, gerelateerde verplichtingen en de preventie van fraude, ontduiking of misbruik

De BFT moet worden betaald door elke financiële instelling (gevestigd in een LS) die aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

Derhalve dient te worden opgemerkt dat elke financiële instelling die partij of betrokken is bij een transactie, belastingplichtig is. Een enkele financiële transactie kan dus aanleiding geven tot betaling van belasting aan beide zijden van deze transactie, volgens het geldende tarief in de lidstaat waarin de financiële instelling is gevestigd.

Echter, wanneer een financiële instelling namens of voor rekening van een andere financiële instelling handelt, moet alleen laatstgenoemde de BFT betalen.

Bovendien worden alle partijen bij een transactie samen verantwoordelijk gehouden voor het betalen van de verschuldigde belasting door een financiële instelling voor deze transactie.

Betalingstermijnen voor de BFT aan de belastingdienst van de LS zijn:

De LS moeten aanvullende eisen vastleggen om de betaling en de controle op de betaling van de belasting te verzekeren.

Lidstaten mogen geen andere belastingen invoeren of handhaven op financiële transacties behalve de BFT of de belasting op toegevoegde waarde (btw) onder de btw-richtlijn.

Context

Op 7 oktober 2010 heeft de Europese Commissie het belang van een invoering van een belasting op financiële transacties (BFT) onderzocht in haar mededeling over de belasting van de financiële sector. De voorgestelde richtlijn concretiseert dit en vormt dus een eerste stap naar een eventuele, globalere fiscale regeling.

Belangrijkste begrippen

Referentie

Voorstel

Publicatieblad

Procedure

COM(2011) 594

-

Overleg 2011/0261/CNS

See also

Laatste wijziging: 23.11.2011