Procedures voor overlevering tussen EU-lidstaten en IJsland en Noorwegen
SAMENVATTING VAN:
Overeenkomst tussen de EU en IJsland en Noorwegen betreffende de procedures voor overlevering tussen de EU-lidstaten en IJsland en Noorwegen
Besluit 2006/697/EG betreffende de ondertekening van de Overeenkomst tussen de EU en IJsland en Noorwegen betreffende de procedures voor overlevering tussen de EU-lidstaten en IJsland en Noorwegen
Besluit 2014/835/EU betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de procedures voor overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie en IJsland en Noorwegen
WAT IS HET DOEL VAN DE OVEREENKOMST EN DE BESLUITEN?
- Deze overeenkomst heeft ten doel de justitiële samenwerking in strafzaken tussen de EU-lidstaten en IJsland en Noorwegen te verbeteren. Ze heeft tot doel een procedure voor overlevering* in te stellen om de overdracht van verdachten en veroordeelden te bespoedigen en te zorgen voor voldoende controle op de uitvoering van Europese aanhoudingsbevelen.
- In deze overeenkomst verbinden de partijen zich ertoe de grondrechten te eerbiedigen, persoonsgegevens te beschermen en de overlevering van een persoon te weigeren wanneer deze wordt vervolgd op discriminatoire gronden. Zij geven ook uitdrukking aan hun vertrouwen in elkaars rechtsstelsels en in elkaars vermogen om een eerlijke procesgang te garanderen.
- Bij Besluit 2006/697/EG wordt de ondertekening, namens de EU, van de overeenkomst goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting ervan.
- Bij Besluit 2014/835/EU wordt de overeenkomst betreffende de procedures voor overlevering tussen de lidstaten en IJsland en Noorwegen aangenomen.
KERNPUNTEN
Aanhoudingsbevel
- Een aanhoudingsbevel kan worden uitgevaardigd wegens feiten die strafbaar zijn gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel van ten minste twaalf maanden of, indien een straf of een maatregel reeds is opgelegd, wegens opgelegde sancties met een duur van ten minste vier maanden.
- In het aanhoudingsbevel worden de volgende gegevens vermeld: de identiteit van de gezochte persoon, de contactgegevens van de uitvaardigende rechterlijke autoriteit, de opgelegde straf en de aard van het strafbare feit. Het aanhoudingsbevel wordt toegezonden zodra de gezochte persoon is gevonden. Dat wordt gesignaleerd in het Schengeninformatiesysteem (SIS) of, indien dat niet mogelijk is, bij Interpol.
- Als de gezochte persoon toestemming geeft voor overlevering, wordt de definitieve beslissing over de uitvoering van het aanhoudingsbevel binnen tien dagen genomen. In alle andere gevallen moet de definitieve beslissing over de uitvoering van het aanhoudingsbevel worden genomen binnen zestig dagen vanaf de aanhouding. In sommige omstandigheden kan deze termijn met dertig dagen worden verlengd.
Dubbele strafbaarheid
Met betrekking tot strafbare feiten waarop een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar staat, kunnen de partijen verklaren dat de voorwaarde van dubbele strafbaarheid* niet geldt voor 32 categorieën strafbare feiten, zolang op de strafbare feiten een straf van ten minste drie jaar staat.
Deze strafbare feiten omvatten:
- deelname aan een criminele organisatie,
- terrorisme,
- mensenhandel,
- seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie,
- illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen,
- illegale handel in wapens, munitie en explosieven,
- corruptie,
- fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de EU worden geschaad,
- witwassen van opbrengsten van misdrijven,
- valsemunterij, met inbegrip van de euro,
- informaticacriminaliteit,
- milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en bedreigde planten- en boomsoorten,
- hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf,
- moord en doodslag, zware mishandeling,
- illegale handel in menselijke organen en weefsels,
- ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling,
- racisme en vreemdelingenhaat,
- georganiseerde of gewapende diefstal,
- illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen,
- oplichting,
- racketeering en afpersing,
- namaak van producten en productpiraterij,
- vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten,
- vervalsing van betaalmiddelen,
- illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars,
- illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen,
- handel in gestolen voertuigen,
- verkrachting,
- opzettelijke brandstichting,
- misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen,
- kaping van vliegtuigen/schepen,
- sabotage.
Redenen tot weigering van de uitvoering van het aanhoudingsbevel
Redenen tot verplichte weigering:
Gerechtelijke autoriteiten zullen weigeren een aanhoudingsbevel ten uitvoer te leggen indien:
- het strafbare feit onder een amnestie valt;
- de betrokkene reeds is berecht voor hetzelfde strafbare feit en zijn/haar gevangenisstraf heeft uitgezeten of uitzit;
- de betrokkene niet strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gesteld vanwege zijn/haar leeftijd.
Redenen tot facultatieve weigering:
Landen kunnen weigeren een aanhoudingsbevel uit te voeren indien:
- de feiten geen strafbare feiten zijn in het land dat wordt verzocht om uitvoering van het aanhoudingsbevel, d.w.z. de uitvoerende staat (met uitzondering van zaken betreffende retributies en belastingen, douane en deviezen);
- de betrokken persoon in de uitvoerende staat wordt vervolgd wegens dezelfde strafbare feiten;
- in de staat een onherroepelijke beslissing is gegeven wegens dezelfde strafbare feiten, die verdere vervolging onmogelijk maakt;
- de autoriteiten in de uitvoerende staat hebben besloten om de betrokkene niet te vervolgen of de vervolging hebben gestaakt;
- de strafvervolging of de straf volgens de wet van de uitvoerende staat is verjaard;
- de gezochte persoon een onderdaan of ingezetene is van de uitvoerende staat en die staat de straf ten uitvoer legt;
- de strafbare feiten zijn gepleegd buiten de uitvaardigende staat en naar het recht van de uitvoerende staat geen vervolging kan worden ingesteld wegens die feiten.
Grondrechten
In de overeenkomst staat dat deze de grondrechten eerbiedigt, alsook de fundamentele rechtsbeginselen van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, of artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Ook is bepaald dat zij niet aldus mag worden uitgelegd dat zij de weigering van overlevering van een persoon verbiedt:
- wanneer het aanhoudingsbevel mogelijk is uitgevaardigd op grond van geslacht, ras, godsdienst, etnische afkomst, nationaliteit, taal, politieke overtuiging of seksuele geaardheid;
- wanneer de positie van die persoon om een van deze redenen kan worden aangetast.
Uitzondering in verband met politieke delicten
De staat mag de tenuitvoerlegging van een aanhoudingsbevel niet weigeren op grond van het feit dat deze het strafbare feit als een politiek delict beschouwt. De partijen kunnen evenwel overeenkomen dat deze optie wordt beperkt tot strafbare feiten die onder Richtlijn (EU) 2017/541 inzake terrorismebestrijding vallen of onder de artikelen 1 en 2 van het Europees Verdrag van 1977 tot bestrijding van terrorisme.
Overleveringsprocedure
- De aangehouden persoon moet bij de aanhouding op de hoogte worden gebracht van de inhoud van het aanhoudingsbevel, van de mogelijkheid om in overlevering aan de uitvaardigende autoriteit toe te stemmen en van het recht op bijstand van een raadsman en van een tolk.
- De betrokkene kan in hechtenis blijven of in voorlopige vrijheid worden gesteld, op voorwaarde dat maatregelen zijn genomen om ontsnapping te voorkomen.
- De zitting wordt gevoerd overeenkomstig het recht van de uitvoerende staat en onder overeengekomen voorwaarden.
- De betrokkene kan ervoor kiezen om uit vrije wil toestemming te geven voor overlevering indien hij zich ten volle bewust is van de gevolgen.
- De betrokkene moet indien mogelijk worden overgeleverd binnen tien dagen vanaf de beslissing om het bevel ten uitvoer te leggen of vanaf de datum van overlevering zoals overeengekomen tussen de autoriteiten.
- De uitvoerende autoriteit neemt de voorwerpen in beslag die als bewijsstuk kunnen dienen of die van het strafbare feit afkomstig zijn en zich in het bezit van de betrokkene bevinden, en draagt deze voorwerpen over.
- De partijen verbinden zich ertoe de doortocht over hun grondgebied toe te staan van personen die worden overgeleverd, mits zij beschikken over volledige informatie betreffende het aanhoudingsbevel.
Kosten
Alle kosten worden door de uitvaardigende staat gedragen. De uitvoerende staat draagt evenwel de kosten die op zijn grondgebied voor de tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel worden gemaakt.
Geschillen en herziening
Een geschil wordt verwezen naar een vergadering van de vertegenwoordigers van de regeringen van de partijen en moet binnen zes maanden worden opgelost.
De partijen volgen de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en van de rechtscolleges van Noorwegen en IJsland. Zij onderwerpen deze overeenkomst uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding ervan aan een herziening.
DATUM VAN INWERKINGTREDING
De overeenkomst is op 1 november 2019 in werking getreden.
ACHTERGROND
Zie voor meer informatie:
KERNBEGRIPPEN
Procedure voor overlevering: een procedure die een land de mogelijkheid biedt om een persoon over te leveren aan een ander land met het oog op strafvervolging of tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel.
Dubbele strafbaarheid: een element in het uitleverings-/overleveringsrecht op grond waarvan landen de uitlevering/overlevering van personen kunnen weigeren indien het vermeende strafbare feit in het land dat om de uitlevering/overlevering verzoekt geen strafbaar feit zou zijn in het land dat wordt verzocht de uitlevering/overlevering uit te voeren.
BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN
Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de procedures voor overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie en IJsland en Noorwegen (PB L 292 van 21.10.2006, blz. 2-19)
Besluit 2006/697/EG van de Raad van 27 juni 2006 betreffende de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de procedures voor overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie en IJsland en Noorwegen (PB L 292 van 21.10.2006, blz. 1)
Besluit 2014/835/EU van de Raad van 27 november 2014 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de procedures voor overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie en IJsland en Noorwegen (PB L 343 van 28.11.2014, blz. 1-2)
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Kennisgeving betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende overlevering tussen de Europese Unie, IJsland en Noorwegen (PB L 230 van 6.9.2019, blz. 1)
Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6-21)
Laatste bijwerking 06.05.2021