Evaluatie van de Lamfalussy-procedure

De Commissie stelt voor praktische verbeteringen in de Lamfalussy-procedure aan te brengen om deze te versterken. Op deze wijze wil zij de samenwerking tussen toezichthouders aanmoedigen en tevens een coherentere tenuitvoerlegging en handhaving van de Europese wetgevingsmaatregelen op nationaal niveau bewerkstelligen. In dit verband is het van bijzonder belang dat de comités van toezichthouders een grotere rol gaan spelen en meer invloed krijgen.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie van 20 november 2007 met als titel "Evaluatie van de Lamfalussy-procedure – Bevorderen van de toezichtconvergentie" [COM(2007) 727 definitief - Publicatieblad C 55 van 28.2.2008].

SAMENVATTING

Met de invoering van de Lamfalussy-procedure in 2001 werd beoogd het Europese toezicht- en regelgevingskader voor de financiële sector te versterken. De procedure heeft vier niveaus. In eerste instantie worden kaderwetgeving (niveau 1) en gedetailleerde uitvoeringsmaatregelen (niveau 2) vastgesteld. Bij de technische voorbereiding van die uitvoeringsmaatregelen wordt de Commissie geadviseerd door comités die zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de nationale toezichthoudende autoriteiten van drie financiële sectoren: banken, verzekeringen en bedrijfspensioenen, en effectenmarkten. Deze comités vervullen tevens een belangrijke rol bij de consequente uitvoering van de EU-richtlijnen in de lidstaten door bij te dragen tot een efficiënte samenwerking tussen de nationale toezichthouders en tot de convergentie van de toezichtpraktijken (niveau 3). Ten slotte houdt de Commissie de hand aan de tijdige en correcte omzetting van de EU-wetgeving in nationaal recht (niveau 4).

Op basis van de evaluatie van de bovenbeschreven procedure stelt de Commissie een aantal praktische verbeteringen erin voor. Deze moeten het communautaire toezichtkader versterken, met name tijdens periodes van marktinstabiliteit.

Hoewel de evaluatie van de Lamfalussy-procedure overwegend positief is en de procedure ontegenzeglijk resultaten heeft opgeleverd (soepele regelgeving, convergentie, samenwerking enz.), is zij toch op een aantal punten voor verbetering vatbaar.

Verbeteringen in de wetgevingsprocedure en de toepassing van de wetgeving

Tot dusver zijn veelal positieve ervaringen met de vaststelling van kaderwetgeving en uitvoeringsmaatregelen opgedaan. Alleen op het gebied van de toetsing en de uitvoering zijn enkele aanpassingen tussen de Europese instellingen vereist.

Het valt moeilijk uit te maken welke tijdschema's moeten worden gehanteerd om de aanneming van kaderwetgeving naadloos te doen aansluiten bij het treffen van uitvoeringsmaatregelen (niveaus 1 en 2) omdat de termijnen sterk variëren. Het is daarom niet eenvoudig om redelijke termijnen vast te stellen voor zowel de omzetting als de toepassing. Dit zou kunnen worden opgelost door de uiterste datum voor de omzetting van het gehele wetgevingspakket te koppelen aan de aanneming van de laatste uitvoeringsmaatregelen waarin de wetgeving van niveau 1 voorziet. Voorts dienen de werkzaamheden met betrekking tot de maatregelen van niveau 1 en niveau 2 zoveel mogelijk parallel te verlopen om de onderlinge samenhang en de begrijpelijkheid te bevorderen.

De Lamfalussy-procedure heeft het mogelijk gemaakt gedegen toezicht- en regelgevingsbeginselen in te voeren die strikt worden toegepast. Zij heeft met name bijgedragen tot een kwaliteitsverbetering van de wetgeving en tot een grotere transparantie en voorspelbaarheid van de beleidsvorming van de Europese Unie (EU). De lidstaten moeten echter zoveel mogelijk vermijden nationale voorschriften toe te voegen aan de regels die op Europees niveau zijn overeengekomen. Om tevens tot een transparanter overleg te komen, zou systematische publicatie van de ontvangen bijdragen de regel moeten worden. Ten slotte zouden ook voor alle belangrijke uitvoeringsmaatregelen effectbeoordelingen moeten worden uitgevoerd.

Teneinde de transparantie over de omzetting te vergroten, zou het effect van de diverse bestaande openbaarmakingsregelingen (in het kader van de Richtlijn Kapitaalvereisten enz.) moeten worden versterkt. De Commissie publiceert regelmatig cijfers over de stand van de omzetting in de lidstaten van met name de richtlijnen van niveau 1 en niveau 2. De lidstaten zelf zouden de Commissie transponeringstabellen moeten verstrekken. Tegen lidstaten die te laat zijn met de omzetting, zal een inbreukprocedure overeenkomstig artikel 226 van het EG-Verdrag worden ingeleid.

Samenwerking tussen toezichthouders en toezichtconvergentie

Eén van de innovaties van de Lamfalussy-procedure is de aanmoediging van de samenwerking tussen toezichthouders en de bevordering van de toezichtconvergentie, maar dit heeft niet de verhoopte resultaten opgeleverd.

Een versterking van de comités van niveau 3 [of comités van toezichthouders] is onontbeerlijk. Op het gebied van de politieke verantwoordingsplicht zou een algemene aanpak in twee fasen (het verstrekken van politieke richtsnoeren door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie en het uitbrengen van verslag door de comités) de comités in staat moeten stellen meer resultaten te boeken. Bovendien moet de taakstelling van de nationale toezichthoudende autoriteiten worden uitgebreid met de verplichting op Europees niveau met andere toezichthouders samen te werken en de Europese toezichtconvergentie te bevorderen. Wat de juridische status van de comités van niveau 3 betreft, worden wijzigingen overwogen in de besluiten waarbij deze comités zijn ingesteld en waarin tevens hun taken zijn omschreven.

Het wegwerken van praktische belemmeringen op Europees en nationaal niveau zou het wederzijds vertrouwen versterken en een betere tenuitvoerlegging van de maatregelen waarborgen. Daarom moet de besluitvorming binnen met name de comités van toezichthouders worden vergemakkelijkt (uitbreiden van de stemming met gekwalificeerde meerderheid en uitwerken van oplossingen in geval van een blokkeringsminderheid) en moeten besluiten van die comités meer gezag hebben (ook al hebben zij een niet-bindend karakter) bij de nationale toezichthouders.

Ook de lidstaten hebben een essentiële rol te vervullen bij het waarborgen van de onverkorte toepassing van standaarden en richtsnoeren, en wel op de volgende terreinen:

De opstelling van gemeenschappelijke standaarden teneinde een optimale samenwerking tussen colleges van toezichthouders te bewerkstelligen, zou in een coherentere en uniformere toepassing van de regelgeving resulteren en het tevens mogelijk maken de bestaande problemen met betrekking tot de bevoegdheden van de lidstaat van herkomst enerzijds en de bevoegdheden van de lidstaat van ontvangst anderzijds op te lossen.

De sectoroverschrijdende samenwerking is gebaseerd op een samenwerkingsprotocol dat in 2005 is ondertekend. Er wordt samengewerkt als mag worden verwacht dat een gezamenlijk optreden een meerwaarde heeft. Sinds 2006 stellen de comités van niveau 3 een gezamenlijk jaarlijks werkprogramma op voor het aanpakken van prioritaire kwesties, zoals financiële conglomeraten en gemeenschappelijke verslaggevingsstandaarden.

Op het gebied van het crisisbeheer moet voor versnelde informatieprocedures in crisissituaties worden gezorgd, zodat doeltreffend en collectief kan worden opgetreden ingeval er zich een ernstige marktverstoring of financiële crisis voordoet.

Teneinde de op de comités van toezichthouders rustende druk te verlichten die uit hun communautaire verplichtingen voortvloeit, kan het volgens de Commissie dienstig zijn financiële steun uit de EU-begroting te verstrekken.

Laatste wijziging: 10.06.2006