Overbrenging van radioactieve stoffen

SAMENVATTING VAN:

Verordening (Euratom) nr. 1493/93 betreffende de overbrenging van radioactieve stoffen

SAMENVATTING

Na het verdwijnen van de interne grenscontroles tussen de landen van de Europese Unie (EU) op 1 januari 1993 hebben de bevoegde autoriteiten dezelfde gegevens over overbrenging van radioactieve stoffen nodig als tevoren als zij hun controles ter wille van bescherming tegen radioactieve straling willen blijven uitvoeren.

WAT DOET DEZE VERORDENING?

Deze verordening voert een systeem in voor de hele EU voor verklaringen van overbrengingen van radioactieve stoffen tussen EU-landen.

KERNPUNTEN

Verplichtingen van de houder

Wanneer de „houder”* radioactief materiaal overbrengt, moet hij een voorafgaande verklaring van de „ontvanger”* voorleggen. Deze verklaring moet bevestigen dat de ontvanger voldoet aan de EU-wetgeving inzake het verplichte rapporteren over activiteiten met betrekking tot natuurlijke en kunstmatige radioactieve stoffen. Deze verklaring moet worden verstrekt aan de bevoegde nationale autoriteit van het EU-land van bestemming.

Houders moeten ook voldoen aan de nationale reglementen voor de veilige opslag, het veilige gebruik en de veilige verwijdering van bronnen en afvalstoffen met betrekking tot radioactieve activiteit.

De verschillende daarbij behorende stappen omvatten o.a. het volgende:

De ontvanger stuurt de verklaring naar de bevoegde autoriteit van het EU-land van bestemming;

De bevoegde autoriteit bevestigt met haar officiële stempel op het document dat zij kennis heeft genomen van de verklaring en stuurt de verklaring terug naar de ontvanger;

De ontvanger stuurt de verklaring dan naar de houder.

Een verklaring is geldig voor maximaal drie jaar.

Meervoudige overbrengingen

De afgegeven verklaring kan voor meer dan één overbrenging gelden als:

de radioactieve afvalstoffen in wezen dezelfde fysische en chemische eigenschappen hebben;

de betrokken ingekapselde bronnen* waarop de verklaring betrekking heeft de in de verklaring vermelde activiteitsniveaus niet overschrijden;

de overbrengingen plaatsvinden tussen dezelfde houder en ontvanger en daarbij dezelfde bevoegde autoriteiten betrokken zijn.

Informatie

Binnen 21 dagen na een overbrenging moeten houders aan de autoriteiten de volgende informatie verstrekken:

de naam en het adres van de ontvangers;

de totale radioactiviteit van elke geleverde zending;

het aantal geleverde zendingen en de hoeveelheden die aan iedere ontvanger zijn geleverd; het type stof (ingekapselde bron of andere relevante bron).

EU-landen moeten alle activiteiten melden die een aan ioniserende straling verbonden gevaar met zich meebrengen.

Radioactieve afvalstoffen

De overbrenging van radioactieve afvalstoffen tussen EU-landen en naar en uit de EU is onderworpen aan specifieke maatregelen die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/117/Euratom.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

Vanaf 9 juli 1993.

KERNBEGRIPPEN

* Houder: elke persoon of organisatie die belast is met de planning van de overbrenging van radioactieve afvalstoffen of bestraalde splijtstof en die daar voorafgaand aan de overbrenging wettelijk verantwoordelijk voor is.

* Ontvanger: de partij die de zending ontvangt.

* Ingekapselde bron: een bron van ioniserende straling bestaande uit radioactieve stoffen die stevig zijn omsloten door solide, inactieve materialen, of die zijn verzegeld in een inactieve houder die voldoende sterk is om onder normale gebruiksomstandigheden de verspreiding van radioactieve stoffen te verhinderen.

BESLUIT

Verordening (Euratom) nr. 1493/93 van de Raad van 8 juni 1993 betreffende de overbrenging van radioactieve stoffen tussen lidstaten van de Europese Gemeenschap

REFERENTIES

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad van de Europese Unie

Verordening (Euratom) nr. 1493/93

9.7.1993

PB L 148 van 19.6.1993, blz. 1-7

GERELATEERDE BESLUITEN

Richtlijn 2006/117/Euratom van de Raad van 20 november 2006 betreffende toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof (PB L 337 van 5.12.2006, blz. 21-32)

Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PB L 13 van 17.1.2014, blz. 1–73)

Laatste bijwerking 22.10.2015