Protocol van Kyoto inzake klimaatverandering

Het Protocol van Kyoto, de opvolger van het raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, is een van de belangrijkste internationale rechtsinstrumenten om klimaatverandering te bestrijden. Het bevat de verbintenis van de industrielanden om hun uitstoot van bepaalde broeikasgassen die verantwoordelijk zijn voor de opwarming van de aarde te verminderen. De totale uitstoot van de ontwikkelde landen moet in de periode van 2008 tot 2012 met minstens 5 % worden teruggedrongen ten opzichte van het uitstootniveau van 1990.

BESLUIT

Beschikking 2002/358/EG van de Raad van 25 april 2002 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen.

SAMENVATTING

Op 4 februari 1991 heeft de Raad de Commissie ertoe gemachtigd namens de Gemeenschap deel te nemen aan de onderhandelingen over het raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, dat op 9 mei 1992 in New York is aangenomen. Het raamverdrag is bij Besluit 94/69/EG van 15 december 1993 door de Europese Gemeenschap geratificeerd en is op 21 maart 1994 in werking getreden.

Het raamverdrag heeft in ruime mate bijgedragen tot de vaststelling van de voornaamste beginselen van de internationale strijd tegen de klimaatverandering. In het raamverdrag is met name het beginsel van de gezamenlijke, doch verschillende, verantwoordelijkheden vastgesteld. Het heeft wereldwijd ook bijgedragen tot een grotere bewustwording van het publiek omtrent de problemen die met klimaatverandering samenhangen. Het raamverdrag bevat voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen echter geen gekwantificeerde, gedetailleerde verbintenissen voor de afzonderlijke lidstaten.

De landen die partij zijn bij het verdrag hebben op hun eerste conferentie in maart 1995 te Berlijn derhalve besloten te onderhandelen over een protocol dat voorziet in maatregelen om de uitstoot in de geïndustrialiseerde landen vanaf 2000 te verminderen. Na langdurige werkzaamheden werd het Protocol van Kyoto op 11 december 1997 in Kyoto aangenomen.

Op 29 april 1998 heeft de Europese Gemeenschap het protocol ondertekend. In december 2001 werd de wens van de Unie om het Protocol van Kyoto vóór de wereldtop over duurzame ontwikkeling van Johannesburg (26 augustus–4 september 2002) in werking te laten treden, door de Europese Raad van Laken bekrachtigd. Derhalve wordt bij deze beschikking het protocol namens de Gemeenschap goedgekeurd. De lidstaten hebben zich ertoe verbonden hun ratificatieoorkonden op hetzelfde ogenblik als de Gemeenschap, en indien mogelijk vóór 1 juni 2002, neer te leggen.

Bijlage II bij deze beschikking bevat de verbintenissen inzake vermindering en beperking van de uitstoot die de Gemeenschap en haar lidstaten voor de eerste verbintenisperiode (2008-2012) zijn overeengekomen.

Inhoud van het protocol

Het Protocol van Kyoto heeft betrekking op zes broeikasgassen:

Het protocol betekent een belangrijke stap voorwaarts in de strijd tegen de opwarming van de aarde, aangezien het bindende en gekwantificeerde doelstellingen voor de beperking en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen vastlegt.

In grote lijnen verbinden de partijen van bijlage I bij het raamverdrag (d.w.z. de industrielanden) zich er collectief toe hun uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De ontwikkelde landen hebben zich er met name toe verbonden hun uitstoot in de periode 2008-2012 met ten minste 5 % terug te dringen in vergelijking met het niveau van 1990. Bijlage B bij het protocol bevat de gekwantificeerde verplichtingen van de staten die partij zijn bij het Verdrag.

De landen die reeds voor 2004 lid waren van de Unie moeten hun gezamenlijke uitstoot van broeikasgassen tussen 2008 en 2012 met ten minste 8 % verminderen. De landen die vanaf 2004 zijn toegetreden, verbinden zich ertoe hun uitstoot met 8 % terug te dringen, met uitzondering van Hongarije (6 %) alsook van Malta en Cyprus, die niet in bijlage I bij het raamverdrag zijn opgenomen.

Voor de periode die aan 2008 voorafgaat, verbinden de staten die partij zijn bij het verdrag zich ertoe uiterlijk 2005 vooruitgang bij de nakoming van hun verbintenissen te boeken en de bewijzen daarvan voor te leggen.

De staten die partij zijn bij het verdrag kunnen desgewenst 1995 als referentiejaar gebruiken voor de emissies van HFK's, PFK's en SF6.

Om deze doelstellingen te bereiken, wordt in het protocol een aantal maatregelen voorgesteld:

De staten die partij zijn bij het verdrag zetten uiterlijk één jaar voor de eerste verbintenisperiode een nationaal stelsel op voor de raming van de door de mens veroorzaakte emissies en van de absorptie door putten van alle (niet onder het Protocol van Montréal vallende) broeikasgassen.

Uiterlijk in 2005 zullen de verbintenissen voor de tweede verbintenisperiode worden bekeken.

Op 31 mei 2002 heeft de Europese Unie het Protocol van Kyoto geratificeerd. Dit protocol is op 16 februari 2005 in werking getreden nadat het door Rusland werd geratificeerd. Verschillende industrielanden, waaronder de Verenigde Staten en Australië, hebben geweigerd het protocol te ratificeren.

Referenties

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Beschikking 2002/358/EG

2.5.2002

PB L 130 van 15.5.2002

GERELATEERDE BESLUITEN

Beschikking 2006/944/EG van de Commissie van 14 december 2006 tot vaststelling, op grond van Beschikking 2002/358/EG van de Raad, van de respectieve emissieniveaus die in het kader van het Protocol van Kyoto aan de Gemeenschap en elk van haar lidstaten zijn toegewezen [Publicatieblad L 358 van 16.12.2010].Gewijzigd door:Beschikking 2010/778/EU van de Commissie van 15 december 2010 [Publicatieblad L 332 van 16.12.2010].

Laatste wijziging: 04.04.2011