Schadevergoedingsacties wegens schending EU-mededingingsregels

In dit witboek stelt de Commissie voor de schadevergoedingsrechten van slachtoffers van inbreuken op de mededingingsregels van de Europese Unie (EU) te verbeteren door juridische en procedurele obstakels weg te werken die ervoor zorgen dat benadeelde partijen de schadevergoeding waar zij recht op hebben niet krijgen.

BESLUIT

Witboek van 2 april 2008 betreffende schadevergoedingsacties wegens schending van de communautaire mededingingsregels [COM(2008) 165 definitief – Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

SAMENVATTING

Zoals het Hof van Justitie al meermaals heeft verklaard, heeft iedere persoon die benadeeld is als gevolg van een schending van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (de “EU-mededingingsregels”) het recht om schadevergoeding te eisen voor de geleden schade. Dit witboek heeft ten doel vast te stellen welke obstakels momenteel voorkomen dat slachtoffers volledig herstel krijgen voor schade die wordt geleden als gevolg van inbreuken op de EU-mededingingsregels en beleidsoplossingen voor die problemen aan te reiken. Het recht op herstel voor de geleden schade geldt voor alle soorten slachtoffers van inbreuken op de mededingingsregels en alle economische sectoren, ongeacht of de schadevergoedingsacties al dan niet gebaseerd zijn op een eerdere vaststelling van een inbreuk door een mededingingsautoriteit.

De beleidskeuzen die de Commissie in het witboek uiteenzet moeten benadeelde personen doeltreffende middelen ter beschikking stellen om de schadevergoeding te krijgen waarop zij recht hebben. Deze maatregelen moeten voorts in de Europese rechtscultuur en -tradities verankerd zijn.

Procesbevoegdheid: indirecte afnemers en collectieve schadeacties

Volgens het Europees Hof van Justitie heeft elke persoon die schade heeft geleden als gevolg van een inbreuk op de artikelen 101 en 102 VWEU recht op schadevergoeding. Zowel rechtstreekse als indirecte afnemers moeten dan ook de mogelijkheid hebben om herstel voor hun schade te eisen. Slachtoffers van inbreuken op de mededingingsregels eisen echter vaak geen schadevergoeding omdat de schade verbrokkeld en betrekkelijk gering is. In het witboek wordt daarom bekeken hoe burgerrechtelijke regelingen voor collectieve schadeacties, die deel uitmaken van een bredere raadpleging van de Commissie, gebruikt kunnen worden voor massavorderingen op mededingingsgebied, met vrijwaringsmaatregelen die moeten voorkomen dat onterecht processen worden aangespannen.

In dit witboek worden twee soorten burgerrechtelijke regelingen voor collectieve schadeacties voorgesteld: acties van belangenbehartigers door daartoe bevoegde entiteiten als consumentenverenigingen, overheidsinstanties en brancheorganisaties en groepsacties, waarbij individuele schadeacties worden gebundeld.

Toegang tot bewijsmateriaal: openbaarmaking tussen procespartijen

Slachtoffers van inbreuken op de mededingingsregels hebben vaak geen toegang tot bewijsmateriaal om hun vordering, met name het bedrag van de schadevergoeding, te staven. Toegang tot bewijsmateriaal dat in het bezit is van de beklaagden is dan ook essentieel om in mededingingszaken de informatieasymmetrie tussen slachtoffers en beklaagden te overbruggen. De openbaarmaking van bewijsmateriaal tussen partijen dient echter door een nationale rechter te worden bevolen en aan een strenge rechterlijke toetsing te worden onderworpen, met name wat de evenredigheid van dergelijke toegang betreft.

Voordat een rechter de openbaarmaking van bepaalde bewijsstukken beveelt, dient de eiser alle bewijsmateriaal voor te leggen waaruit blijkt dat er plausibele redenen zijn om te vermoeden dat er sprake is van schade als gevolg van een inbreuk op de mededingingsregels. De rechter dient ook genoegzaam te worden overtuigd dat de eiser het vereiste bewijsmateriaal niet zelf kan overleggen. Er moet worden aangegeven welke specifieke categorieën bewijsmateriaal moeten worden openbaar gemaakt. De openbaarmaking moet relevant, noodzakelijk en evenredig zijn, met inachtneming van de vertrouwelijke aard van vertrouwelijke informatie en zakengeheimen en de bescherming van documenten die indieners van een clementieverzoek aan de Commissie hebben overgemaakt.

Bindende rechtsgevolgen van besluiten van nationale mededingingsautoriteiten

De beschikkingen van de Commissie tot vaststelling van inbreuken op de artikelen 101 en 102 VWEU zijn bindend voor nationale rechters in burgerrechtelijke schadevorderingen. Voor beschikkingen van nationale mededingingsautoriteiten is dat voorlopig niet het geval. In het witboek wordt daarom voorgesteld om beschikkingen van nationale mededingingsautoriteiten dezelfde rechtskracht te geven als beschikkingen van de Commissie.

Bewijs van schuld

In het witboek wordt voorgesteld om, wanneer bewijs van schuld vereist is in het kader van een schadevordering, ervan uit te gaan dat de overtreder de inbreuk opzettelijk heeft begaan, tenzij deze kan aantonen dat de inbreuk het gevolg was van een daadwerkelijk verschoonbare fout.

Schadevergoeding

In lijn met de rechtspraak van de EU-rechter zouden slachtoffers de reële waarde van het geleden verlies volledig gecompenseerd moeten krijgen. De compensatie moet het daadwerkelijke verlies, de gederfde winst en een recht op rente omvatten.

Om de rechtszekerheid te vergroten, wil de Commissie niet-bindende richtsnoeren vaststellen die nationale rechters in mededingingszaken moeten helpen het bedrag van de geleden schade te bepalen, aangezien dat vaak een moeilijke opdracht is.

Doorberekenen van prijsverhogingen

Rechtstreekse klanten van overtreders berekenen in bepaalde gevallen (afhankelijk van de marktomstandigheden) onrechtmatige prijsverhogingen geheel of gedeeltelijk door aan hun eigen klanten. Overtreders moeten bij eisen van rechtstreekse klanten daarom het recht hebben de doorberekening van dergelijke prijsverhogingen als verdediging in te roepen (“passing-on defence”). De overtreders moeten dan wel zelf het nodige bewijs overleggen.

Indirecte klanten kunnen echter maar moeilijk bewijzen dat zij schade hebben geleden, omdat hun een prijsverhoging werd doorberekend. Indirecte afnemers zouden zich moeten kunnen beroepen op het weerlegbare vermoeden dat de prijsverhoging hun volledig is doorberekend.

Verjaringstermijnen

Met het oog op de rechtszekerheid stelt de Commissie voor regels vast te stellen voor de aanvang van de verjaringstermijnen, zodat de terugvordering van schade niet wordt belemmerd. De verjaringstermijn mag niet beginnen te lopen vóór de dag waarop een einde wordt gemaakt aan de inbreuk. Voor eisers die redelijkerwijs niet van de inbreuk op de hoogte konden zijn, begint deze termijn te lopen zodra zij er kennis van nemen.

In het geval van vervolgvorderingen mogen de verjaringstermijnen niet verstrijken zolang publieke handhavingsprocedures lopen.

Kosten van schadevergoedingsacties

Eisers kunnen door de kosten worden afgeschrikt om schadevergoedingsacties te beginnen. De Commissie stelt dan ook voor dat de EU-landen hun regels voor het toewijzen van kosten onderzoeken, zodat acties met goede slaagkansen kunnen doorgaan en niet door regels inzake kosten worden belemmerd.

Interactie tussen clementieregelingen en schadevergoedingsacties

Om ervoor te zorgen dat clementieregelingen aantrekkelijk blijven, moeten ondernemersverklaringen bij burgerlijke acties beschermd worden tegen openbaarmaking. Deze bescherming moet gelden voor alle ondernemingsverklaringen van alle clementieverzoekers in zaken in verband met artikel 101 VWEU, ongeacht het besluit van de mededingingsautoriteit.

Daarnaast vraagt de Commissie in het witboek om na te denken over een mogelijke beperking van de burgerlijke aansprakelijkheid van indieners van wie het clementieverzoek wordt gehonoreerd.

Laatste wijziging: 19.08.2011