Witwassen van geld: voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel

Het vrije verkeer van kapitaal en het vrij verrichten van financiële diensten zijn fundamentele vrijheden die zijn opgenomen in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. De Europese Unie heeft deze richtlijn goedgekeurd om het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld te voorkomen zonder afbreuk te doen aan de vrijheden uit het EG-Verdrag.

BESLUIT

Richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld [Publicatieblad L 166 van 28.6.1991 [Zie wijzigingsbesluit(en)].

SAMENVATTING

Deze richtlijn is de eerste stap die op communautair niveau is gezet ter bestrijding van het verschijnsel van het witwassen van geld. De desbetreffende referentieteksten op internationaal niveau zijn de 40 aanbevelingen (EN)(FR) van de financiële actiegroep witwassen van geld (Financial Action Task Force - FATF), die voor het laatst zijn bijgewerkt in juni 2003.

De richtlijn geeft een definitie van de begrippen "kredietinstelling", "financiële instelling" en "witwassen van geld". Wat meer in het bijzonder het laatstgenoemde begrip betreft, wordt in de richtlijn de definitie van het Verdrag van de Verenigde Naties van 1988 tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen overgenomen, waarbij de hierna genoemde daden, indien opzettelijk begaan, als witwassen worden aangemerkt:

De lidstaten zien erop toe dat het witwassen van geld verboden is en dat kredietinstellingen en financiële instellingen van al hun cliënten legitimatie door overlegging van bewijsstukken verlangen, behalve als de cliënt eveneens een kredietinstelling of een financiële instelling is. Bepaalde verzekeringscontracten komen in aanmerking voor een vrijstelling. De identificatieplicht geldt voor iedere transactie waarvan het bedrag 15 000 EUR of meer bedraagt.

De kredietinstellingen en de financiële instellingen moeten de kopie of de referenties van de verlangde identiteitsbewijzen gedurende ten minste vijf jaar na beëindiging van de betrekking met hun cliënt bewaren; ook de bewijsstukken en de registraties van alle transacties moeten gedurende ten minste vijf jaar vanaf de uitvoering van de transacties worden bijgehouden.

De kredietinstellingen en de financiële instellingen moeten ten volle samenwerken met de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van het witwassen van geld. Deze autoriteiten kunnen opdracht geven transacties niet uit te voeren waarvan zij weten of vermoeden dat deze met het witwassen van geld verband houden.

De kredietinstellingen en de financiële instellingen mogen aan niemand meedelen dat inlichtingen zijn verstrekt aan de autoriteiten of dat er een onderzoek gaande is. Het te goeder trouw meedelen van inlichtingen aan de autoriteiten brengt voor de kredietinstelling of de financiële instelling generlei aansprakelijkheid met zich mee.

De bevoegde autoriteiten brengen de voor de bestrijding van het witwassen van geld verantwoordelijke autoriteiten op de hoogte indien zij feiten ontdekken die bewijsmateriaal voor het witwassen van geld kunnen vormen.

De kredietinstellingen en de financiële instellingen moeten procedures voor interne controle en communicatie invoeren om transacties die met het witwassen van geld verband houden, te voorkomen en te verhinderen en zij moeten de nodige maatregelen nemen om hun werknemers met de bepalingen van de richtlijn bekend te maken.

De Commissie zal worden bijgestaan door een contactcomité, dat bestaat uit door de lidstaten aangewezen personen en uit vertegenwoordigers van de Commissie en dat tot taak heeft het overleg te vergemakkelijken.

De lidstaten kunnen strengere bepalingen aannemen of handhaven om het witwassen van geld te verhinderen.

De Commissie dient een jaar na 1 januari 1993, en vervolgens in de mate waarin daar behoefte aan bestaat en ten minste om de drie jaar, een verslag over de toepassing van deze richtlijn op te stellen en aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen.

Arrest C-176/03 (es de en fr) van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen inzake de bevoegdheidsverdeling in strafzaken tussen de Europese Commissie en de Raad van de Europese Unie heeft gevolgen voor dit besluit.

Referenties

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Richtlijn 91/308/EEG

1.1.1993

1.1.1993

L 166 van 28.6.1991

Wijzigingsbesluit(en)

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Richtlijn 2001/97/EG

28.12.2001

15.6.2003

L 344 van 28.12.2001

GERELATEERDE BESLUITEN

Voorstellen:

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, met inbegrip van terrorismefinanciering [COM(2004) 448 - Niet verschenen in het Publicatieblad]. De inspanningen van de Europese Gemeenschappen ter bestrijding van het witwassen van geld hebben geleid tot de vaststelling van twee richtlijnen, in 1991 en in 2001. De grondige herziening van de aanbevelingen van de FATF inzake de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering hebben de Commissie ertoe gebracht dit voorstel op 30 juni 2004 goed te keuren. Dit voorstel geeft voorts een definitie van de ernstige inbreuken - een punt dat in beide vorige richtlijnen onbeslist bleef. Het bepaalt dat het witwassen van geld als een stafbaar feit dient te worden beschouwd en behandelt in het bijzonder terrorismefinanciering.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorkoming van het witwassen van geld door douanesamenwerking [COM(2002) 328 def. - Publicatieblad C 227 E van 24.9.2002]. Het voorstel is bedoeld ter aanvulling van de Witwasrichtlijn van 1991 en voorziet in een regeling voor de instelling van controles op personen die de buitengrenzen van de Gemeenschap overschrijden met aanzienlijke bedragen aan contanten. Voorts wordt met het voorstel beoogd een systeem in te voeren voor de uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten die met verdachte transacties worden geconfronteerd en de Commissie.

Besluit:

Besluit 2000/642/JAI van de Raad van 17 oktober 2000 inzake een regeling voor samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden van de lidstaten bij de uitwisseling van gegevens [Publicatieblad L 271 van 24.10.2000].

Naar aanleiding van Richtlijn 91/308/EEG hebben alle lidstaten nationale financiële inlichtingeneenheden (FIE) opgezet die de door de kredietinstellingen en de financiële instellingen toegezonden informatie moeten verzamelen en analyseren. Teneinde de samenwerking tussen de FIE's te verbeteren, wordt in dit besluit een gemeenschappelijke definitie gegeven van deze centrale eenheden en worden de beginselen vastgesteld die in acht moeten worden genomen voor de aanvraag en de uitwisseling tussen deze eenheden van informatie of van documenten. Beschermde communicatiemiddelen worden tot stand gebracht. Deze samenwerking laat de verplichtingen onverlet die de lidstaten ten aanzien van Europol hebben.

Verslagen over de toepassing van de richtlijn:

Eerste verslag van de Commissie van 3 maart 1995 over de toepassing van de Witwasrichtlijn 91/308/EEG [COM(95) 54 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]. Het verslag betreft twaalf lidstaten. Oostenrijk, Finland en Zweden blijven buiten beschouwing, want deze lidstaten zijn pas op 1 januari 1995 tot de Unie toegetreden. Hun situatie wordt in een parallel verslag vastgesteld. De Commissie hanteert een horizontale benadering en beschrijft de manier waarop de belangrijkste bepalingen van Richtlijn 91/308/EEG door de lidstaten zijn uitgevoerd. De conclusies van dit verslag bevatten voorstellen voor acties die op communautair en op nationaal niveau moeten worden ondernomen om de volledige toepassing van de richtlijn te waarborgen en het Europees systeem voor de bestrijding van het witwassen van geld te versterken.

Tweede verslag van de Commissie van 1 juli 1998 over de toepassing van de Witwasrichtlijn 91/308/EEG [COM(1998) 401 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]. Dit verslag bestempelt de stand van de tenuitvoerlegging van de richtlijn als zeer bevredigend, aangezien alle lidstaten de richtlijn in hun nationale recht hebben omgezet. In de conclusies van het verslag wordt gepleit voor een actualisering van de richtlijn en een uitbreiding van het toepassingsgebied ervan.

See also

Voor nadere inlichtingen kunt u terecht op de website van het directoraat-generaal Justitie, vrijheid en veiligheid:

"De EU wil komaf maken met het verschijnsel van het misdaadgeld" (EN)

Website "Vrijheid, veiligheid en justitie" van het Europees Parlement:

Laatste wijziging: 06.06.2006