Depositogarantiestelsels

De Europese Unie streeft naar de bescherming van deposanten van alle kredietinstellingen en de stabilisatie van het bankwezen in zijn geheel.

BESLUIT

Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 betreffende de depositogarantiestelsels [Zie wijzigingsbesluiten].

SAMENVATTING

De bescherming van deposito's * vormt een wezenlijk onderdeel van de voltooiing van de interne markt alsmede een onmisbare aanvulling van het stelsel van toezicht op kredietinstellingen * wegens de solidariteit die daarmee tussen alle kredietinstellingen op een zelfde financiële markt wordt geschapen ingeval een van die instellingen niet aan haar verplichtingen kan voldoen.

Harmonisatie

De harmonisatie moet ervoor zorgen dat op zeer korte termijn een op basis van een geharmoniseerd minimumniveau berekende uitkering uit hoofde van de garantie plaatsvindt. De depositogarantiestelsels moeten worden ingeschakeld zodra deposito's niet-beschikbaar worden.

Deze richtlijn bepaalt dat alle kredietinstellingen in beginsel aan een depositogarantiestelsel moeten deelnemen.

Komen niet in aanmerking voor enige terugbetaling door een garantiestelsel: bepaalde deposito's en alle instrumenten die vallen onder de definitie van „eigen vermogen“ van kredietinstellingen.

Op grond van deze richtlijn moet iedere lidstaat erop toezien dat op zijn grondgebied een of meer depositogarantiestelsels worden ingevoerd en officieel worden erkend. Onder bepaalde voorwaarden mag een lidstaat een kredietinstelling evenwel vrijstellen van deelneming aan een depositogarantiestelsel indien deze kredietinstelling deelneemt aan een stelsel dat het behoud waarborgt uit hoofde van de deelnemende instellingen.

De richtlijn bepaalt de procedure ingeval een kredietinstelling niet voldoet aan de verplichtingen die uit hoofde van haar deelneming aan een depositogarantiestelsel op haar rusten. De bevoegde autoriteiten nemen passende maatregelen, met inbegrip van sancties, die kunnen gaan tot intrekking van de vergunning, om ervoor te zorgen dat de kredietinstelling haar verplichtingen nakomt.

De in een lidstaat ingevoerde en officieel erkende depositogarantiestelsels dekken de deposanten van bijkantoren * die door kredietinstellingen werden opgericht in andere lidstaten.

Deposito's die worden gehouden op het tijdstip van de intrekking van de vergunning van een kredietinstelling, blijven onder de dekking van het depositogarantiestelsel vallen.

Bijkantoren die zijn opgericht door kredietinstellingen met hoofdkantoor buiten de Gemeenschap moeten over een dekking (en inlichtingen) beschikken die gelijkwaardig zijn aan de in deze richtlijn voorgeschreven dekking. Indien dat niet het geval is, mogen de lidstaten bepalen dat zij aan een op hun grondgebied functionerend depositogarantiestelsel moeten deelnemen. Aan feitelijke en potentiële deposanten bij deze bijkantoren worden alle nuttige inlichtingen verstrekt betreffende de garantieregelingen die voor hun deposito's gelden.

Bedrag van de depositogaranties

De lidstaten moeten erop toezien dat het totaal van de deposito's van een zelfde deposant minstens 50 000 euro bedraagt bij onbeschikbaarheid van de deposito's. Op grond van de richtlijn mogen de lidstaten dit bedrag tegen 31 december 2010 optrekken tot 100 000 euro, behalve wanneer de Commissie een voorbehoud maakt in het verslag dat zij eind 2009 zal voorleggen.

De Commissie heeft de mogelijkheid, op basis van het geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen, deze bedragen aan te passen afhankelijk van de EU-inflatie.

Begunstigde van de garantie

Wanneer de deposant niet de rechthebbende is van de bedragen die op de rekening werden gedeponeerd, wordt in principe de rechthebbende door de garantie gedekt; is er meer dan één rechthebbende, dan wordt het aandeel van elk van hen in aanmerking genomen. Deze bepaling geldt niet voor instellingen voor collectieve belegging.

Beschikbare informatie

De richtlijn bepaalt welke informatie aan de deposanten moet worden bezorgd. De deposanten worden ingelicht over de bepalingen van het depositogarantiestelsel, of de van toepassing zijnde alternatieve regelingen, met inbegrip van het bedrag van de dekking en de reikwijdte van het garantiestelsel. Indien een deposito niet gedekt is door een depositogarantiestelsel moet de kredietinstelling de deposant daaromtrent inlichten. Deze informatie moet duidelijk en bevattelijk zijn.

De deposant kan informatie aanvragen in verband met de uitkeringsvoorwaarden.

Termijnen

De betalingstermijn van de terdege getoetste aanspraken op uitkeringen bedraagt 3 maanden (20 werkdagen vanaf eind 2010) te rekenen vanaf de datum waarop de bevoegde autoriteiten overgaan tot de vaststelling van de onbeschikbaarheid. Deze termijn die maximaal 6 maanden mag duren (10 werkdagen vanaf eind 2010), kan verlengd worden onder uitzonderlijke omstandigheden en voor speciale gevallen.

Toezicht

Voor eind 2009 moet de Commissie een verslag voorleggen inzake volgende punten:

Context

Op grond van Richtlijn 94/19/EG kunnen spaarders gebruik maken van een basisdekking van hun deposito's. De financiële crisis die begon in oktober 2008 heeft talrijke onzekerheden veroorzaakt op het vlak van de depositogaranties. Het komt er dus op neer deze dekking te verduurzamen door het minimum garantieniveau op te trekken en de basis vast te leggen van een communautair kader voor depositogaranties.

Belangrijkste begrippen

Referenties

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Richtlijn 94/19/EG

31.5.1994

1.7.1995

PB L 135 van 31.5.1994

Wijzigingsbesluit(en)

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Richtlijn 2005/1/EG [COD/2003/0263]

13.4.2005

13.5.2005

PB L 79 van 24.3.2005

Richtlijn 2009/14/EG

16.3.2009

30.6.2009

PB L 68 van 13.3.2009

Laatste wijziging: 08.06.2009