Visumplicht voor onderdanen van derde landen
Met het oog op harmonisatie van het visumbeleid van de lidstaten stelt de Unie een gemeenschappelijke lijst vast van derde landen waarvan de onderdanen bij de overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit dienen te zijn van een visum.
BESLUIT
Verordening (EG) nr. 574/99 van de Raad van 12 maart 1999 ter bepaling van de derde staten waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum [Zie wijzigingsbesluiten].
SAMENVATTING
Bij deze verordening wordt een lijst van 101 landen vastgesteld waarvan de onderdanen bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum (es de en fr).
Onder "visum" wordt in deze verordening een door een lidstaat verleende machtiging of genomen besluit verstaan, vereist voor binnenkomst op zijn grondgebied met het oog op:
Het staat de lidstaten vrij te beslissen om al dan niet een visumplicht te hanteren voor ingezetenen van derde landen die niet op de lijst voorkomen. Zij bepalen tevens of staatlozen en erkende vluchtelingen in het bezit moeten zijn van een visum. De uit hoofde van deze regeling genomen maatregelen worden bij de Commissie aangemeld en openbaar gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Een lidstaat kan uitzonderingen op de visumplicht vaststellen voor:
Deze verordening staat een verdere harmonisatie tussen de lidstaten, die meer inhoudt dan de gemeenschappelijke lijst, niet in de weg.
Opeenvolgende wijzigingen
Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, is in de plaats getreden van Verordening (EG) nr. 547/99 van de Raad. Sindsdien moeten de onderdanen van de in de lijst van bijlage I van de verordening opgenomen derde landen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit zijn van een visum. Colombia, de Palestijnse Autoriteit en Oost-Timor zijn aan de hierboven bedoelde lijst toegevoegd.
Onderdanen van de in de lijst van bijlage II van de verordening opgenomen derde landen behoeven bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten niet in het bezit van een visum te zijn. Onder de in deze lijst opgenomen landen bevinden zich onder andere de SAR (Speciale Administratieve Regio's) van Hongkong en Macau, alsook Bulgarije en Roemenië.
Op 7 december 2001 heeft de Raad, op basis van het door de Commissie op 29 juni 2000 ingediende verslag, Verordening (EG) nr. 2414/2001 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 vastgesteld. Bij bovengenoemde verordening heeft de Raad in Verordening (EG) nr. 539/2001 de bepalingen betreffende de tijdelijke instandhouding van de visumplicht voor Roemeense burgers ingetrokken. Overeenkomstig het Protocol inzake het standpunt van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van deze Verordening.
Naderhand werd Verordening (EG) nr. 539/2001 bij Verordening (EG) nr. 453/2003 van de Raad van 6 maart 2003 gewijzigd om Ecuador op te nemen op de lijst van derde landen waarvan de onderdanen onderworpen zijn aan de visumplicht.
Tot slot werd Verordening (EG) nr. 539/2001 bij Verordening (EG) nr. 851/2005 van de Raad van 2 juni 2005 gewijzigd wat betreft het wederkerigheidsmechanisme. Het mechanisme waarin Verordening 539/2001 voorzag is onaangepast gebleken om het hoofd te bieden aan situaties van niet-wederkerigheid, waarin een derde land uit bijlage II van genoemde verordening, met andere woorden een derde land waarvan de onderdanen van de visumplicht zijn vrijgesteld, een visumplicht behoudt of invoert ten aanzien van de onderdanen van een of meerdere lidstaten. De solidariteit met de lidstaten die deze situaties van niet-wederkerigheid ondergaan vereist de aanpassing van dit mechanisme om ervoor te zorgen dat het doeltreffend is.
Referenties
Besluit |
Inwerkingtreding |
Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht |
Publicatieblad |
Verordening (EG) nr. 574/99 |
19.3.1999 |
- |
L 72 van 18.3.1999 |
Wijzigingsbesluit(en) |
Inwerkingtreding |
Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht |
Publicatieblad |
Verordening (EG) nr. 539/2001 |
10.4.2001 |
- |
L 81 van 21.3.2001 |
Verordening (EG) nr. 2414/2001 |
1.1.2002 |
- |
L 327 van 12.12.2001 |
Verordening (EG) nr. 453/2003 |
2.4.2003 |
- |
L 69 van 13.3.2003 |
Verordening (EG) nr. 851/2005 |
24.6.2005 |
- |
L 141 van 4.6.2005 |
Verordening (EG) nr. 2006/684 |
1.11.2006 |
- |
L 280 van 12.10.2006 |
Verordening (EG) nr. 1932/2006 |
19.1.2007 |
- |
L 405 van 30.12.2006 |
GERELATEERDE BESLUITEN
Mededeling van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld [Publicatieblad C 363 van 19.12.2001]
Verordening (EG) nr. 789/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheid aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen [Publicatieblad L 116 van 26.4.2001].
Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel [Publicatieblad L 164 van 14.7.1995].
Beschikking (EG) nr. 2003/585 van de Raad van 28 juli 2003 houdende wziging van blage 2, overzicht A, van de Gemeenschappelke Visuminstructies en van blage 5, overzicht A, van het Gemeenschappelk Handboek betreffende de visumplicht voor houders van Pakistaanse diplomatieke paspoorten [Publicatieblad L 198 van 6.8.2003].
Beschikking (EG) nr. 2006/684 van de Raad van 5 oktober 2006 houdende wijziging van bijlage 2, overzicht A, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies betreffende de visumplicht voor houders van Indonesische diplomatieke en dienstpaspoorten [Publicatieblad L 280 van 12.10.2006].
Verordening (EG) nr. 1932 (2006) van de Raad van 21 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld [Publicatieblad L 405 van 30.12.2006]. Met dit voorstel worden onderdanen van Bolivië aan de visumplicht onderworpen.
Van de visumplicht worden vrijgesteld:
Laatste wijziging: 06.06.2007