Ouderlijke verantwoordelijkheid en bescherming van kinderen (Verdrag van ’s-Gravenhage)

 

SAMENVATTING VAN:

Beschikking 2003/93/EG van de Raad betreffende het Verdrag van ’s-Gravenhage van 1996 inzake internationale juridische aspecten van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen

WAT DOET DEZE BESCHIKKING?

Alle EU-landen zijn partij bij het Verdrag van ’s-Gravenhage. Dat betekent dat ze kunnen beschikken over gemeenschappelijke rechtsregels in hun omgang met landen buiten de EU die partij zijn bij het verdrag, voor de bescherming van kinderen die betrokken zijn in internationale geschillen.

KERNPUNTEN

Waarop heeft het verdrag betrekking?

Het verdrag moet internationale bescherming bieden aan kinderen tot 18 jaar door:

De maatregelen die bedoeld zijn voor de bescherming van kinderen hebben betrekking op:

Welk land is verantwoordelijk?

Het land dat bevoegd is om beschermingsmaatregelen te voorzien, is meestal het land waar het kind zijn gewone verblijfplaats heeft.

Het is het land waar het kind zich bevindt:

Uitzondering

Indien in een specifiek geval een ander land beter geplaatst lijkt om de belangen van het kind te beoordelen, kan dat land gevraagd worden de bevoegdheid te aanvaarden.

Welk recht is van toepassing?

Erkenning en tenuitvoerlegging

Samenwerking

ACHTERGROND

Bescherming van de rechten van het kind — EU-informatie

BESLUIT

Beschikking 2003/93/EG van de Raad van 19 december 2002 waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Gemeenschap het Verdrag van ’s-Gravenhage van 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen te ondertekenen (PB L 48 van 21.2.2003, blz. 1–2)

GERELATEERDE BESLUITEN

Beschikking 2008/431/EG van de Raad van 5 juni 2008 waarbij bepaalde lidstaten worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Gemeenschap, het Verdrag van 's-Gravenhage van 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen te bekrachtigen of tot dit verdrag toe te treden, en waarbij bepaalde lidstaten worden gemachtigd een verklaring af te leggen betreffende de toepassing van de interne voorschriften van het Gemeenschapsrecht (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 36–48)

Laatste bijwerking 26.07.2016