Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

De richtsnoeren van de Raad bieden een leidraad voor de coördinatie van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten van de Europese Unie (EU). Deze richtsnoeren zijn gebaseerd op de strategische doelstellingen van Europa 2020 en zijn bedoeld ter ondersteuning van de hervormingen voor duurzame groei, gestimuleerd door kennis en innovatie.

WET

Besluit van de Raad 2010/707/EU van 21 oktober 2010 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten.

SAMENVATTING

De lidstaten van de EU houden rekening met de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten bij het opstellen van hun beleid en bij het vooropstellen van de nationale doelstellingen. De nieuwste richtsnoeren zijn geldig tot eind 2014.

De richtsnoeren houden verband met de globale richtsnoeren voor economisch beleid. Samen vormen zij geïntegreerde richtsnoeren voor de Europa 2020-strategie. Ze onderbouwen ook het jaarlijkse gezamenlijke verslag over de werkgelegenheid van de EU.

De arbeidsmarktparticipatie verhogen

De EU streeft ernaar de arbeidsparticipatiegraad voor vrouwen en mannen in de leeftijdsgroep 20-64 jaar uiterlijk in 2020 op 75 % te brengen. Daartoe moeten de lidstaten in hun beleid de arbeidsmarktparticipatie van jonge mensen, oudere mensen, laagopgeleiden en legale migranten bevorderen. Ze moeten tewerkstelling ook aantrekkelijker maken en zich daarbij richten op flexizekerheid, arbeidsmobiliteit en het evenwichtig combineren van werk en privéleven. Daarnaast moeten ze zelfstandige arbeid, ondernemerschap en nieuwe banen bevorderen, ook op het terrein van zorg en groene werkgelegenheid.

Een geschoolde beroepsbevolking ontplooien

De productiviteit en de inzetbaarheid kunnen worden bevorderd door nieuwe vaardigheden te ontwikkelen die afgestemd zijn op de behoeften van de arbeidsmarkt. De lidstaten moeten de capaciteit van onderwijs en beroepsopleidingen uitbreiden en ze aanpassen aan de maatschappelijke tendenzen, aansluitend bij een koolstofarme en zuinige economie.

De maatregelen moeten gericht zijn op initieel onderwijs van hoge kwaliteit, een leven lang leren, en de opleidingen moeten openstaan voor laaggeschoolden of hooggeschoolden.

De lidstaten moeten ook arbeidsmobiliteit aanmoedigen, met systemen voor de erkenning van verworven competenties.

Systemen voor onderwijs en beroepsopleidingen verbeteren

Tegen 2020 moet het aantal voortijdige schoolverlaters gedaald zijn tot minder dan 10 % en moet ten minste 40 % van de 30- tot 40-jarigen tertiair of gelijkwaardig onderwijs voltooid hebben. De lidstaten moeten een leven lang leren, de internationale mobiliteit van lerenden en lesgevenden, de ontwikkeling van kwalificatiekaders voor flexibele leertrajecten en samenwerkingen met ondernemingen bevorderen.

Sociale uitsluiting bestrijden

De Europa 2020-strategie bevordert sociale integratie en bestrijdt armoede, zodat 20 miljoen mensen niet langer risico lopen op armoede en uitsluiting.

De lidstaten moeten de tewerkstelling bevorderen van degenen die het verst van de arbeidsmarkt staan, om mensen kansen te bieden en armoede onder werkenden te voorkomen.

Het nationale beleid moet toegang tot betaalbare, duurzame en kwalitatief goede diensten garanderen, ook in de sociale sector. Het moet ook de socialebeschermingsstelsels en pensioenstelsels moderniseren.

Ten slotte moeten de lidstaten de sociale economie en de sociale innovatie steunen, gelijke kansen bevorderen en discriminatie bestrijden.

REFERENTIES

Wet

Inwerkingtreding

Deadline voor omzetting in de nationale wetgeving

Publicatieblad

Besluit 2010/707/EU

21.10.2010

-

PB L 308 van 24.11.2010

Wijziging

Inwerkingtreding

Deadline voor omzetting in de nationale wetgeving

Publicatieblad

Besluit 2013/208/EU

22.4.2013

-

PB L 118 van 22.4.2013

Besluit 2014/322/EU

14.5.2014

-

PB L 118 van 30.4.2013

Laatste wijziging: 28.07.2014