Prioriteiten voor beroepsonderwijs en -opleiding (2011-2020)
De Raad bepaalt de prioriteiten voor beroepsonderwijs en -opleiding voor de periode 2011-2020 en de nationale doelstellingen die op de kortere termijn moeten worden gehaald met de steun die de Europese Unie (EU) daarbij moet geven.
SAMENVATTING
De Raad stelt de prioriteiten vast voor het proces van Kopenhagen voor de periode 2011-2020. Het proces van Kopenhagen heeft tot doel de kwaliteit en aantrekkelijkheid van beroepsonderwijs en -opleiding (BOO) door samenwerking op Europees niveau te versterken.
Deze bijgewerkte doelstellingen zullen ertoe bijdragen om de prioriteiten en initiatieven van de Europa 2020-strategie te behalen. Beroepsonderwijs en -opleiding is van essentieel belang om twee van de doelstellingen van deze strategie te behalen: voor 2020 het percentage 30-34-jarigen die op het tertiair onderwijs afstuderen met ten minste 40 % verhogen en het aandeel voortijdige schoolverlaters verlagen tot minder dan 10 %.
Een internationale visie
De Raad schat dat het BOO-beleid voor een internationale aanpak moet kiezen om volledig doeltreffend te zijn, waarbij rekening wordt gehouden met het sociaal en werkgelegenheidsbeleid.
Voor 2020 moeten BOO-stelsels aantrekkelijker en toegankelijker worden voor iedereen door kwalitatief hoogwaardig onderwijs te bieden met een hoge relevantie voor de arbeidsmarkt. Ze moeten flexibel genoeg voor doorstroming tussen verschillende onderwijssystemen (schoolonderwijs, hoger onderwijs, enz.). Bij- en nascholing moet makkelijk toegankelijk en meer carrièregericht zijn. Mogelijkheden om een deel van het beroepsonderwijs of -opleiding in het buitenland te kunnen volgen, moeten worden worden verhoogd.
Doelstellingen 2011-2020
Er worden een aantal strategische doelstellingen beschreven die voor 2020 moeten worden behaald. Elk van deze doelstellingen gaat gepaard met te verwezenlijken kortetermijndoelstellingen (2011-2014) die op nationaal niveau moeten worden nagestreefd, net als details over de steun die de Europese Unie (EU) daarbij levert om deze te behalen. Er zijn zes strategische doelstellingen geïdentificeerd, namelijk:
-
van het initieel beroepsonderwijs en de initiële beroepsopleiding een aantrekkelijke studiekeuze maken. Nationale autoriteiten worden verzocht op de korte termijn de aantrekkelijkheid van BOO's te bevorderen en om activiteiten te ondersteunen waardoor studenten kennis kunnen maken met verschillende beroepen en carrièremogelijkheden.
-
bevordering van excellentie, kwaliteit en relevantie van beroepsonderwijs en -opleiding voor de arbeidsmarkt. Tussen 2011 en 2014 moet er vooruitgang worden geboekt bij de oprichting van nationale kaders voor kwaliteitsborging. Ook moet de samenwerking tussen BOO's, instellingen en ondernemingen worden versterkt, met name door het organiseren van bedrijfsstages voor leraren. BOO-instellingen moeten worden geïnformeerd over de de inzetbaarheid van hun afgestudeerden.
-
flexibele toegang tot opleiding en kwalificaties mogelijk maken. Op nationaal niveau en op korte termijn moet het gebruik van stimulansen om aan BOO deel te nemen en de rechten en verplichtingen van de betrokken opnieuw worden herzien. Ook moeten nationale autoriteiten passende maatregelen treffen om deelname aan bij- en nascholing aan te moedigen. Koppeling tussen de niveaus van het Europees kwalificatiekader en die van nationale kaders moet voor 2012 tot stand zijn gebracht.
-
bevordering van de internationale mobiliteit bij beroepsonderwijs en -opleiding. Hiervoor moeten EU-landen lerenden en docenten nadrukkelijk aanmoedigen aan een mobiliteitsprogramma deel te nemen, en lokale en regionale autoriteiten en BOO-instellingen aanmoedigen internationaliseringsstrategieën te ontwikkelen. Talen leren moet in de curricula worden opgenomen.
-
bevordering van innovatie, creativiteit en ondernemerschap, en het gebruik van nieuwe technologieën. Op nationaal niveau moeten partnerschappen tussen beroepsonderwijs en -opleiding, instellingen voor hoger onderwijs, en design-, kunst-, onderzoeks- en innovatiecentra worden gestimuleerd. BOO-instellingen moeten de noodzakelijke uitrusting op het gebied van nieuwe technologieën krijgen. Het bevorderen van praktijkervaring moet ook ondernemerschap aanmoedigen.
-
beroepsonderwijs en -opleiding voor iedereen toegankelijk maken, met name door de bijdrage ervan bij de aanpak van voortijdig schoolverlaten te verbeteren. Deelname van laaggeschoolden en andere „risicogroepen” moet worden aangemoedigd door het gebruik van de juiste begeleidings- en ondersteuningsdiensten, nieuwe technologieën en bestaande observatiesystemen.
Ook geeft de Raad definities van vijf transversale doelstellingen:
-
de betrokkenheid van belanghebbenden uit de wereld van beroepsonderwijs en -opleiding vergroten en resultaten die zijn bereikt door middel van Europese samenwerking zichtbaarder maken;
-
governance van de Europese en nationale instrumenten op het gebied van transparantie, erkenning, kwaliteitsborging en mobiliteit coördineren;
-
zorgen voor meer samenwerking tussen het beleid inzake beroepsonderwijs en -opleiding en andere relevante beleidsterreinen;
-
de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de gegevens ten behoeve van de EU-beleidsvorming inzake beroepsonderwijs en -opleiding verbeteren;
-
EU-ondersteuning benutten.
Kader
De doelstellingen in deze conclusies worden ondersteund door het Communiqué van Brugge van 7 december 2010 dat door de ministers van onderwijs van 33 Europese landen, sociale partners en de Europese Commissie werd goedgekeurd.
BESLUIT
Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de prioriteiten voor intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding voor de periode 2011-2020 (PB C 324 van 1.12.2010 blz. 5-15)
Laatste bijwerking 24.09.2015