Economische en monetaire unie van de EU
SAMENVATTING VAN:
Artikel 119 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
Artikel 140 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
WAT IS HET DOEL VAN ARTIKELEN 119 EN 140 VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE?
- Artikel 119 geeft aan dat de Europese Unie (EU) en de EU-lidstaten hun economisch beleid op elkaar zullen afstemmen en een gemeenschappelijk monetair beleid en wisselkoersbeleid zullen vaststellen en implementeren. Het verwijst naar de introductie van een gemeenschappelijke munteenheid, de euro, en legt enkele grondbeginselen vast.
- Artikel 140 geeft aan dat EU-lidstaten aan bepaalde “convergentiecriteria” moeten voldoen om deel te nemen aan de derde fase van de economische en monetaire unie (EMU) van de EU. De derde fase houdt de aanvaarding van de euro als munteenheid en de invoering van een gemeenschappelijk monetair beleid in de desbetreffende EU-lidstaten in.
KERNPUNTEN
- De EMU is het proces om het economisch en monetair beleid in de EU-lidstaten onderling af te stemmen. Zij bestaat uit drie fasen.
- Eerste fase (1990-1993). Vrij verkeer van kapitaal tussen lidstaten.
- Tweede fase (1994-1998). Coördinatie van het monetair beleid van de lidstaten, toenemende samenwerking tussen de nationale centrale banken en het dichter bijeenbrengen van de economieën (i.e. economische convergentie).
- Derde fase (vanaf 1 januari 1999). De geleidelijke invoering van de euro en toepassing van een gemeenschappelijk monetair beleid onder verantwoordelijkheid van de Europese Centrale Bank (ECB).
Terwijl de eerste twee fasen van de EMU beëindigd zijn voor alle lidstaten, is de laatste fase nog niet afgerond. Op dit moment hebben slechts 20 lidstaten — collectief aangeduid als “de eurozone” — de euro als hun munteenheid aanvaard.
Overgang naar de euro
- Voordat een lidstaat de euro kan introduceren, moet het eerst voldoen aan diverse economische en wettelijke eisen — de convergentiecriteria.
- Doel van de economische convergentiecriteria is het waarborgen van een stabiele economische en financiële situatie binnen de EU.
- In het wettelijke convergentiecriterium wordt vastgesteld dat de wetgeving van lidstaten compatibel moet zijn met de EU-Verdragen, in het bijzonder op de punten met betrekking tot de nationale centrale bank en de munteenheid.
- Als een lidstaat aan al deze eisen voldoet, kan het de euro als zijn munteenheid aanvaarden. De euro vervangt dan de eerdere nationale munteenheid en wordt de officiële munteenheid van dat land.
- Minstens eens in de twee jaar wordt door de Europese Commissie en de ECB beoordeeld welke voortgang lidstaten hebben geboekt om te voldoen aan de convergentiecriteria. Als zij van mening zijn dat een lidstaat naar de derde fase van de EMU kan overgaan, neemt de Raad van de Europese Unie een besluit, dat de desbetreffende lidstaat de euro als zijn munteenheid kan aannemen.
Europese Centrale Bank
De ECB speelt een essentiële rol in de EMU. Zij bepaalt onafhankelijk het monetaire beleid van de lidstaten van de eurozone. Zij heeft ook het recht om de uitgifte van eurobankbiljetten goed te keuren. Lidstaten mogen munten uitgeven, maar de ECB moet eerst goedkeuren welke hoeveelheid jaarlijks uitgegeven mag worden.
De eerste landen in de eurozone
- Op 3 mei 1998, een historische datum wat betreft de start van de derde fase van de EMU, heeft de Raad een besluit genomen waarin wordt erkend dat elf lidstaten (België, Duitsland, Ierland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Finland) voldoen aan de nodige voorwaarden om de eenheidsmunt op 1 januari 1999 in te voeren. In 2000 werd een vergelijkbaar besluit genomen voor Griekenland, dat in januari 2001 overging naar de 3e fase van de EMU.
- De euro werd vervolgens in twee stappen geïntroduceerd.
- 1 januari 1999. De euro werd geïntroduceerd als giraal betaalmiddel* en de omrekeningskoersen met de voormalige nationale valuta werden vastgelegd; dit werden dus niet-decimale eenheden van de euro.
- 1 januari 2002. De euromunten en -bankbiljetten zijn in de desbetreffende lidstaten ingevoerd. Europese burgers en bedrijven konden vanaf dat moment hun contante betalingen in euro’s verrichten.
Uitbreiding van de eurozone
- In principe wordt van alle lidstaten verwacht dat zij deelnemen aan de derde fase van de EMU en dus de euro aanvaarden. Enkele landen hebben echter nog niet voldaan aan de economische en wettelijke eisen. Zij zijn uitgezonderd van deelname, totdat zij de euro kunnen introduceren.
- De eurozone is meerdere malen met lidstaten uitgebreid:
Uitzonderingen
Denemarken beschikt over een zogenaamde opt-out (uitstapmogelijkheid) van deelname aan de EMU. De details van deze regeling zijn vastgelegd in Protocol nr. 16, opgenomen als bijlage in de oprichtingsverdragen van de EU. Denemarken heeft zich het recht voorbehouden zijn uitzonderingsregelingen te beëindigen en zich aan te melden om de euro in te voeren, maar heeft een dergelijk voornemen nog niet kenbaar gemaakt.
ACHTERGROND
Zie voor meer informatie:
KERNBEGRIPPEN
Giraal betaalmiddel. Geld in andere vorm dan contanten en dus niet in circulatie in de vorm van bankbiljetten en munten.
BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde Deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VIII — Economisch en monetair beleid — Artikel 119 (oud artikel 4 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 96-97).
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde Deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VIII — Economisch en monetair beleid — Hoofdstuk 5 — Overgangsbepalingen — Artikel 140 (oude artikelen 121, lid 1, 122, lid 2, tweede zin, en 123, lid 5, VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 108-110).
Laatste bijwerking 23.02.2023