Het Phare-programma

Het programma voor communautaire steun aan de landen van Midden- en Oost-Europa (Phare) is het belangrijkste financieringsinstrument voor de pretoetredingsstrategie voor de landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE) die kandidaat zijn voor toetreding tot de Europese Unie. Sinds 1994 zijn de taken van Phare aangepast aan de prioriteiten en de behoeften van elk LMOE. Het budget van het vernieuwde Phare-programma bedraagt meer dan 10 miljard euro voor de periode 2000-2006 (ongeveer 1,5 miljard euro per jaar). Met het programma worden vooral de volgende twee prioriteiten nagestreefd: versterking van de instellingen en de bestuursdiensten, en financiering van investeringen. Het Phare-programma was oorspronkelijk uitsluitend voor de LMOE bedoeld, maar zal binnenkort worden uitgebreid tot de kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

BESLUIT

Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad van 18 december 1989 betreffende economische hulp ten gunste van de Republiek Hongarije en de Volksrepubliek Polen [Zie wijzigingsbesluiten].

SAMENVATTING

Het Phare-programma is het belangrijkste pretoetredingsinstrument op het gebied van de financiële en technische samenwerking van de Europese Gemeenschap met de LMOE. De activiteiten van Phare zijn toegespitst op twee prioriteiten:

Sinds 2000 past Phare nieuwe beheersmethoden toe, met name op de volgende gebieden:

Financieringssystemen

Over het algemeen neemt de steunverlening in het kader van het Phare-programma eerder de vorm aan van subsidies dan van leningen. De steun wordt toegekend door de Gemeenschap hetzij op autonome wijze, hetzij in de vorm van medefinanciering met de lidstaten, de Europese Investeringsbank, derde landen of andere instellingen in de begunstigde landen.

Zoals bepaald in Agenda 2000 werd Phare geleidelijk omgezet in een fonds van structurele aard dat gericht is op het stimuleren van de economische ontwikkeling. Een groot deel van de investeringen zal worden gecofinancierd door andere instellingen zoals de Wereldbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling of de Europese Investeringsbank (EIB).

Programmering

Hoewel Phare oorspronkelijk op jaarbasis werd geprogrammeerd is het thans gebaseerd op een systeem van meerjarenprogrammering.

In het kader van de pretoetredingsstrategie is het basisprogrammeringsinstrument het partnerschap voor de toetreding dat door iedere kandidaat-lidstaat wordt vastgesteld en prioriteiten omvat alsmede tussentijdse doelstellingen en de financiële middelen om deze te verwezenlijken. De partnerschappen worden aangevuld met nationale programma's voor de overname van het acquis (NPOA).

De partnerschappen voor toetreding vormen de grondslag voor de programmering van de nationale Phare-programma's en van de grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's.

Het Phare-programma kan meerlandenprojecten omvatten wanneer een plurinationale aanpak gerechtvaardigd is met het oog op schaalvoordelen, bevordering van de regionale samenwerking of om bepaalde verdelingsmechanismen te kunnen toepassen in sectoren zoals justitie en binnenlandse zaken.

Procedure

De voorschriften met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het Phare-programma zijn gebaseerd op de bepalingen van de basisverordening en van het financieel reglement van de Gemeenschap, alsmede op de speciaal voor het Phare-programma ingevoerde procedures.

Bij de Commissie is een beheerscomité opgericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. Een vertegenwoordiger van de Europese Investeringsbank (EIB) neemt eveneens deel aan de werkzaamheden van het beheerscomité.

De tenuitvoerlegging van de nationale programma's is gedecentraliseerd, d.w.z. dat de kandidaat-lidstaten zelf hiervoor verantwoordelijk zijn voor zover zulks is toegestaan door het financieel reglement van de Gemeenschap. De Commissie oefent samen met de kandidaat-lidstaten controle uit op die tenuitvoerlegging.

Achtergrond

Phare werd in 1989 opgericht ter ondersteuning van het hervormingsproces en de economische en politieke omschakeling in Polen en Hongarije en was na de Europese Raad van Essen in december 1994 het financiële instrument van de pretoetredingsstrategie geworden dat zich richtte op de uiteindelijke toetreding van de tien met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden-Europa.

Tijdens de eerste fasen van de overgang was de steun hoofdzakelijk gericht op het verschaffen van expertise of technische bijstand en, indien nodig, van humanitaire hulp. Naarmate vooruitgang werd geboekt, daalde de vraag naar technische bijstand en zijn de behoeften op het gebied van investeringssteun, met name in sectoren zoals infrastructuur en milieubescherming, aanzienlijk toegenomen.

Sinds de publicatie van Agenda 2000 en de daaropvolgende intensivering van het uitbreidingsproces wordt Phare steeds meer gebruikt als instrument voor de voorbereiding van de kandidaat-lidstaten op de toetreding en is het met twee andere instrumenten aangevuld: het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) en het pretoetredingsinstrument op landbouwgebied (SAPARD). Deze instrumenten die voor de periode 2000-2006 werden ontwikkeld, zijn voor de periode 2007-2013 vervangen door het instrument voor pretoetredingssteun (IPA).

De kandidaat-lidstaten die in aanmerking kwamen voor het Phare-programma zijn: Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, de Tsjechische Republiek, Roemenië, Slowakije, Slovenië en Kroatië. Turkije komt in aanmerking voor specifieke pretoetredingssteun in het kader van Verordening (EG) nr. 2500/2001, die ook door het IPA zal worden vervangen.

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding - vervaldatum

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Verordening (EEG) nr. 3906/89

26.12.1989 - 31.12.2006

-

L 375 van 23.12.1989

Wijzigingsbesluiten

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Verordening (EEG) nr. 2698/90

24.9.1990

-

L 257 van 21.9.1990

Verordening (EEG) nr. 3800/91

31.12.1991

-

L 357 van 28.12.1991

Verordening (EEG) nr. 2334/92

14.8.1992

-

L 227 van 11.8.1992

Verordening (EEG) nr. 1764/93

3.7.1993

-

L 162 van 3.7.1993

Verordening (EEG) nr. 1366/95

20.6.1995

-

L 133 van 17.6.1995

Verordening (EEG) nr. 463/96

18.3.1996

-

L 65 van 15.3.1996

Verordening (EEG) nr. 753/96

29.4.1996

-

L 103 van 26.4.1996

Verordening (EG) nr. 1266/1999

29.6.1999

-

L 161 van 26.6.1999

Verordening (EG) nr. 2666/2000

7.12.2000

-

L 306 van 7.12.2000

Verordening (EG) nr. 2500/2001

10.9.2002

-

L 342 van 27.12.2001

Verordening (EG) nr. 807/2003

5.6.2003

-

L 122 van 16.5.2003

Verordening (EG) nr. 769/2004

30.4.2004

-

L 123 van 27.4.2004

Verordening (EG) nr. 2257/2004

2.1.2005

-

L 389 van 30.12.2004

GERELATEERDE BESLUITEN

Verslag van de Commissie van 12 januari 2007: "Verslag 2005 over Phare, de pretoetredingsinstrumenten en de overgangsfaciliteit " [COM(2007) 3 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad]. Het verslag schetst een balans van de financiële pretoetredingshulp in 2005, namelijk de programma's Phare, ISPA en SAPARD en de specifieke pretoetredingshulp voor Turkije. De programma's Phare, ISPA en SAPARD zijn uitgebreid tot Kroatië. De financiële vastleggingen zien er voor 2005 als volgt uit:

Vanuit een oogpunt van toetreding bereiden de kandidaat-lidstaten zich geleidelijk voor op een gedecentraliseerd beheer van de structuurfondsen volgens het versterkte gedecentraliseerde uitvoeringssysteem (EDIS). Deze decentralisatie verloopt in het kader van het beheer van de pretoetredingssteun. Bulgarije en Roemenië hebben uit dien hoofde versterkte bijstand van de Commissie genoten om de overdracht aan de nationale instanties van de verantwoordelijkheid voor het beheer en de tenuitvoerlegging van de Phare-programma's voorafgaande aan hun toetreding nog te versterken. Door Kroatië worden de Phare-fondsen gedeeltelijk gedecentraliseerd (DIS) beheerd, hetgeen ook bij Turkije het geval is, maar dit land wil in 2007 tot EDIS overgaan.

In het verslag van 2005 wordt ook ingegaan op de cofinanciering van de programma's met de internationale financiële instellingen (IFI), voornamelijk over de horizontale Phare-programma's met betrekking tot de financieringsmechanismen bij het midden- en kleinbedrijf (MKB) en de gemeenten. De Europese Investeringsbank (EIB) zet de tenuitvoerlegging van het met de Commissie opgezette mechanisme op het niveau van de grensoverschrijdende regio's voort, teneinde de integratie van de grensoverschrijdende regio's van de kandidaat-lidstaten te bevorderen.

Verslag van de Commissie van 23 december 2005: "Verslag van 2004 over Phare, de pretoetredingsinstrumenten en de overgangsfaciliteit" [COM(2005) 701 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].Dit verslag maakt een balans op van de financiële steun voor de pretoetreding in 2004, nl. van de programma's Phare, ISPA en SAPARD waarvan Bulgarije en Roemenië nog slechts de enige begunstigden zijn, en van de specifieke pretoetredingssteun aan Turkije. Daarnaast evalueert dit verslag de overgangsfaciliteit, d.i. de steun aan de tien nieuwe lidstaten die niet langer van de pretoetredingssteun kunnen genieten. Deze faciliteit werd krachtens het toetredingsverdrag van 2003 voor de periode 2004-2006 ingesteld. De financiële vastleggingen zien er voor 2004 als volgt uit:

Het verslag van 2004 behandelt eveneens de steun voor Noord-Cyprus en de cofinanciering van programma's met de Europese Investeringsbank (EIB) en internationale financiële instellingen (IFI). Het presenteert de programmering van Phare in het licht van de aanpassing van de grensoverschrijdende samenwerking aan INTERREG, de uniforme aanpak inzake de nucleaire veiligheid en de overgang naar het versterkte gedecentraliseerde uitvoeringssysteem (EDIS) voor het beheer van projecten.

Verslag van de Commissie van 1 maart 2005: "Verslag van 2003 over Phare en de pretoetredingsinstrumenten voor Cyprus, Malta en Turkije" [COM(2005) 64 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad]. De Commissie evalueert de vooruitgang die in het kader van het Phare-programma is geboekt in de tien begunstigde landen, maar spreekt ook over de pretoetredingsinstrumenten voor Cyprus, Malta en Turkije. In een technische bijlage bij dit verslag is voor elk van de 13 begunstigde landen een hoofdstuk over de programmering en de tenuitvoerlegging van het Phare-programma opgenomen. Voor 2003 beliepen de vastleggingen voor Phare in totaal 1699 miljoen euro, waarvan 1223 miljoen euro voor nationale programma's, 161 miljoen euro voor grensoverschrijdende samenwerking, 187 miljoen euro voor regionale en horizontale programma's en 128 miljoen euro voor nucleaire veiligheid.

Verslag van de Commissie van 11 november 2003: "Verslag van 2002 over Phare en de pretoetredingsinstrumenten voor Cyprus, Malta en Turkije" [COM(2003) 497 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad]. In de periode 2000-2002 is uit Phare 5 miljard euro verstrekt voor de financiering van investeringen en voor de institutionele versterking in de begunstigde landen. De hiervoor gebruikte instrumenten waren "twinning" (detachering van deskundigen naar de kandidaat-lidstaten om hen te helpen bij de uitvoering van de communautaire regelgeving) en technische bijstand. In 2002 werden in het kader van Phare betalingsverplichtingen aangegaan voor een bedrag van 1699 miljoen euro, waarvan 1168 miljoen voor nationale programma's, 163 miljoen voor grensoverschrijdende samenwerking, 260 miljoen voor regionale en horizontale programma's en 108 miljoen voor nucleaire veiligheid. In datzelfde jaar werd in het kader van de programma's voor pretoetredingssteun voor Cyprus, Malta en Turkije 168 miljoen euro verleend (10 miljoen euro voor Malta, 12 miljoen euro voor Cyprus en 146 miljoen euro voor Turkije).

Ook nu heeft de Commissie verantwoordelijkheid voor het beheer en de tenuitvoerlegging van Phare-programma's aan de autoriteiten van de kandidaat-lidstaten overgedragen. Hetzelfde is gebeurd voor de pretoetredingssteun voor Malta en Cyprus. Doel hiervan is de toekomstige lidstaten voor te bereiden op het gedecentraliseerde beheer van de structuurfondsen.

Speciaal verslag nr. 5/2003 over de financiering uit Phare en ISPA van milieuprojecten in de kandidaat-lidstaten, vergezeld van de antwoorden van de Commissie [Publicatieblad C 167 van 17.7.2003].

Verslag van de Commissie - Algemeen Verslag over de pretoetredingssteun (Phare - ISPA - SAPARD) in 2005 [COM(2006) 746 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

Algemeen verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2006 over de pretoetredingssteun (Phare - ISPA - SAPARD) in 2004 [COM(2006) 137 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

Verslag van de Commissie - Algemeen Verslag over de pretoetredingssteun (Phare - ISPA - SAPARD) in 2003 [COM(2005) 178 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

Verslag van de Commissie - Algemeen verslag over de pretoetredingssteun (Phare - ISPA - SAPARD) in 2002 [COM(2003) 844 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

Verslag van de Commissie - Algemeen verslag over de pretoetredingssteun (Phare - ISPA - SAPARD) in 2001 [COM(2003) 329 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

Verslag van de Commissie - Algemeen verslag over de pretoetredingssteun (Phare - ISPA - SAPARD) in 2000 [COM(2002) 781 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

Jaarverslag 2001 van de Commissie van 3 maart 2003 over het Phare-programma [Verslag COM (2003) 97 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

Voor de periode 2000-2006 verstrekt Phare ongeveer 11 miljard euro voor institutionele versterking via "twinning", technische bijstand en investeringssteun.

In 2001 bedroegen de Phare-vastleggingen 1641 miljoen euro, waarvan 1091 miljoen voor nationale programma's, 163 miljoen voor grensoverschrijdende samenwerking, 219 miljoen voor regionale en horizontale programma's en 168 miljoen voor nucleaire veiligheid. De steun die via het Phare-programma wordt verleend voor de instellingen van de begunstigde landen die vanaf de toetreding het acquis moeten uitvoeren, is verhoogd. In 2001 is in het kader van Phare 111,6 miljoen euro vastgelegd voor de deelname van de tien LMOE aan communautaire programma's en 2,15 miljoen euro voor hun deelname aan de werkzaamheden van het Europees Milieuagentschap.

Wat het beheer van het programma betreft, zijn in 2001 verdere stappen tot decentralisering gezet met als doel de capaciteit van de LMOE om de communautaire bijstand te beheren, te verhogen.

Besluit van de Commissie van 13 oktober 1999 betreffende de richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van het Phare-programma in de kandidaat-lidstaten voor de periode 2000-2006 op grond van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3906/89. [SEC(1999)1596 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad]. In dit besluit worden de belangrijkste richtsnoeren vastgesteld betreffende Phare voor de betrokken periode. Het Phare-programma zal toegespitst worden op twee hoofdprioriteiten:

In het besluit van de Commissie worden de samenwerkingsverbanden ("twinning") beschouwd als het belangrijkste instrument voor de institutionele opbouw. Voorts zullen specifieke acties ten uitvoer worden gelegd betreffende de deelname van de kandidaat-lidstaten aan de communautaire programma's en aan de communautaire agentschappen, en op het gebied van de burgermaatschappij zullen maatregelen worden genomen voor de instandhouding en de ontwikkeling van het democratisch proces. Wat de investeringen betreft, zal de steun zich toespitsen op twee gebieden: het overnemen door de kandidaat-lidstaten van de normen en regels van de Europese Unie en de investeringen op economisch en sociaal vlak, met inbegrip van de gevolgen van de herstructurering in de sleutelsectoren van de economie. Ten slotte worden in het besluit van de Commissie de mechanismen en de procedures vastgesteld voor de uitvoering van het Phare-programma: deze zullen hoofdzakelijk gebaseerd zijn op de decentralisatie (die zal worden uitgebreid) en het toezicht van de Commissie (via haar delegaties).

De in dit besluit vastgestelde richtsnoeren worden vóór eind 2002 herzien en kunnen derhalve worden gewijzigd om rekening te houden met eventuele ontwikkelingen in het toetredingsproces.

Laatste wijziging: 12.02.2007