Motorvoertuigen — groepsvrijstelling van EU-mededingingsrecht

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) nr. 461/2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigensector

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

Artikel 101(3) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt verticale overeenkomsten* vrij die voldoende voordelen bieden om op te wegen tegen de concurrentiebeperkende effecten.

De verordening, die bekend staat als de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen, biedt de motorvoertuigensector een specifieke groepsvrijstelling voor verticale overeenkomsten betreffende de aankoop, verkoop of wederverkoop van nieuwe motorvoertuigen en voor verticale overeenkomsten betreffende de verrichting van herstellings- en onderhoudsdiensten voor deze voertuigen en de distributie van reserveonderdelen.

De geldigheidsduur van Wijzigingsverordening (EU) 2023/822, die oorspronkelijk op 31 mei 2023 zou aflopen, is met nog eens 5 jaar verlengd. Hierdoor kan de Europese Commissie tijdig reageren op veranderingen in de motorvoertuigenmarkt en rekening houden met ontwikkelingen zoals die als gevolg van de digitalisering van voertuigen, elektrificatie en nieuwe mobiliteitspatronen.

KERNPUNTEN

Verticale overeenkomsten betreffende de aankoop, verkoop of wederverkoop van nieuwe motorvoertuigen

Toen Verordening (EU) nr. 461/2010 oorspronkelijk werd vastgesteld, was het doel ervan om Verordening (EU) nr. 330/2010 toe te passen op verticale overeenkomsten betreffende de aankoop, verkoop of wederverkoop van nieuwe motorvoertuigen. Verordening (EU) nr. 2022/720 heeft Verordening (EU) nr. 330/2010 vervangen (zie samenvatting).

Verticale overeenkomsten betreffende de vervolgmarkt voor motorvoertuigen

Verordening (EU) nr. 461/2010 past Verordening (EU) 2022/720 eveneens toe op verticale overeenkomsten betreffende de voorwaarden voor de aankoop, verkoop of wederverkoop van reserveonderdelen voor motorvoertuigen, of voor de verrichting van herstellings- en onderhoudsdiensten voor motorvoertuigen, zolang deze aan de vrijstellingsvoorwaarden onder Verordening (EU) nr. 2022/720 voldoen en geen van de volgende hardcore beperkingen bevatten, die in Verordening (EU) nr. 461/2010 beschreven worden:

Wanneer naast elkaar bestaande netwerken van gelijksoortige verticale beperkingen meer dan 50 % van een relevante markt bestrijken, kan de Commissie overeenkomstig Verordening nr. 19/65/EEG (zie samenvatting) beslissen dat onderhavige verordening niet van toepassing is op verticale overeenkomsten die bepaalde beperkingen bevatten, die op die markt betrekking hebben.

Evaluatie

Krachtens Wijzigingsverordening (EU) 2023/822 moet de Commissie toezicht houden op de werking van Verordening (EU) nr. 461/2010 en vóór 31 mei 2028 een evaluatie voorleggen. De meest recente evaluatie van de werking van de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen werd gepubliceerd in 2021.

Richtsnoeren

De Commissie heeft ook haar richtlijnen geactualiseerd, die bedrijven in de motorvoertuigensector helpen om de verenigbaarheid van hun verticale overeenkomsten met de mededingingsregels van de Europese Unie (EU) te beoordelen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat onafhankelijke reparateurs, waaronder garages, toegang blijven houden tot door voertuigen gegenereerde gegevens die nodig zijn voor reparatie en onderhoud.

De richtlijnen:

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening trad op 1 juni 2010 in werking en is geldig tot 31 mei 2028 van toepassing.

ACHTERGROND

Kijk voor meer informatie op:

KERNBEGRIPPEN

Verticale overeenkomst. Een overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen twee of meer ondernemingen die elk in een verschillend stadium van de productie- of distributieketen werkzaam zijn, en die betrekking heeft op de voorwaarden waaronder de partijen bepaalde goederen of diensten kunnen kopen, verkopen of wederverkopen.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) nr. 461/2010 van de Commissie van 27 mei 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigensector (PB L 129, 28.5.2010, blz. 52-57).

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) nr. 461/2010 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mededeling van de Commissie Wijzigingen van de bekendmaking van de Commissie — Aanvullende richtsnoeren betreffende verticale beperkingen in overeenkomsten voor de verkoop en herstelling van motorvoertuigen en voor de distributie van reserveonderdelen voor motorvoertuigen ((2023/C 133 I/01) (PB C 133 I van 17.4.2023, blz. 1-6).

Verordening (EU) 2022/720 van de Commissie van 10 mei 2022 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op categorieën verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke praktijken (PB L 134 van 11.5.2022, blz. 4-13).

Verslag van de Commissie — Evaluatieverslag van de Commissie over de werking van de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen (EU) nr. 461/2010 (COM(2021) 264 final, 28.5.2021).

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel: Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII: Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgeving — Hoofdstuk 1: Regels betreffende de mededinging — Sectie 1: Op ondernemingen toepasselijke mededingingsregels — Artikel 101 (oud artikel 81 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 88-89).

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel: Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII: Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgeving — Hoofdstuk 1: Regels betreffende de mededinging — Sectie 1: Op ondernemingen toepasselijke mededingingsregels — Artikel 102 (oud artikel 82 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 89).

Verordening nr. 19/65/EEG van de Raad van 2 maart 1965 betreffende de toepassingen van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PB 36, 6.3.1965, blz. 533-535).

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 02.06.2023