Zeevarenden: heronderzoek van het regelgevende sociale kader

De Commissie wil de Europese maritieme sector aantrekkelijker maken voor werknemers zonder dat het concurrentievermogen van de sector hieronder lijdt. Zij buigt zich over de huidige EU-wetgeving om vast te stellen welke uitsluitingen of afwijkingen er zijn voor werknemers in de maritieme sector en te bepalen in hoeverre actie nodig is. De Commissie lanceert de eerste fase van een raadpleging van de sociale partners over de mogelijke richting van dat communautair optreden.

MAATREGEL

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's van 10 oktober 2007 betreffende het heronderzoek van het regelgevende sociale kader voor meer en betere banen voor zeevarenden in de EU (eerste fase van de raadpleging van de sociale partners op Europees niveau, als bedoeld in artikel 138, lid 2, van het Verdrag) [COM(2007) 591 definitief - niet in het Publicatieblad verschenen].

SAMENVATTING

De maritieme sector ontwikkelt zich op dit moment in een sterk geglobaliseerde context. Daarom is een omvangrijk corpus van internationale overeenkomsten en normen opgebouwd voor de maritieme sector.

De Europese Unie (EU) geeft krachtige steun aan de inspanningen en initiatieven die versterking beogen van de internationale regels zoals de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) (EN) (ES) (FR) betreffende maritieme arbeid (EN) (ES) (FR) van 2006 en over arbeid in de visserij (EN) (ES) (FR) van 2007.

De Commissie wil de bekrachtiging (toegestaan bij Beschikking 2007/431/EG van de Raad) en de handhaving van deze internationale normen bevorderen als aanvulling van het interne en externe beleid van de EU.

De Europese sociale wetgeving

De sociale regelgeving in de EU voorziet in een aantal uitsluitingen of afwijkingen met betrekking tot maritieme beroepen. Er zijn vier situaties mogelijk, namelijk:

De Commissie stelt voor de onder de laatste twee situaties vallende richtlijnen nader te bekijken. Zij concludeert dat sommige uitsluitingen niet volledig gerechtvaardigd zijn, aangezien zij niet blijken bij te dragen aan de toepassing van specifieke oplossingen die beter zijn aangepast aan de concrete situatie van werknemers. Daar waar voldoende redenen bestaan om de bestaande uitsluitingen of afwijkingen te handhaven, moet worden bekeken of specifieke EU-wetgeving voor de sector een betere oplossing zou zijn. Een dergelijke oplossing zou de maritieme beroepen hetzelfde beschermingsniveau moeten garanderen als dat wat andere werknemers in het kader van de algemene richtlijn genieten. In dat geval moeten de door de lidstaten toegepaste bijzondere wettelijke bepalingen nader worden bekeken om zich ervan te vergewissen of de maritieme beroepen passende beschermingsniveaus genieten. Een dergelijk onderzoek is met name wenselijk in het geval van voorwaardelijke uitsluitingen, die de lidstaten verplichten meer specifieke regelgeving of alternatieve waarborgen vast te stellen die hetzelfde beschermingsniveau garanderen.

Gezondheid en veiligheid

Over het algemeen gelden in de EU-wetgeving voor de werknemers in de maritieme sector dezelfde beschermingsniveaus inzake gezondheid en veiligheid als voor de werknemers in de andere sectoren. Bovendien worden de algemene richtlijnen aangevuld door richtlijnen die specifiek van toepassing zijn op de maritieme sector, zoals de Richtlijn betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het werk aan boord van vissersvaartuigen (Richtlijn 93/103/EG). Laatstgenoemde richtlijn is alleen van toepassing op vissersvaartuigen met een lengte van vijftien meter of meer. De Commissie legt dan ook de nadruk op de ontwikkeling van vrijwillige instrumenten (goede praktijken) met het oog op een betere toepassing in de praktijk van de bestaande EU-wetgeving inzake de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de vissers aan boord van kleine vissersvaartuigen.

Vrij verkeer van werknemers en sociale zekerheid

Volgens vaste rechtspraak zijn de bepalingen in het EG-Verdrag over het vrije verkeer van werknemers ook van toepassing op het zeevervoer. Anderzijds, wat betreft de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, bepaalt de communautaire wetgeving op het gebied van de sociale zekerheid dat werknemers en hun gezinsleden hun socialezekerheidsbescherming niet verliezen wanneer zij zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. De desbetreffende bepalingen zijn ook van toepassing op onderdanen van derde landen, mits zij legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven en zich in een situatie bevinden waarvan niet alle aspecten onder de bevoegdheid van één enkele lidstaat vallen.

De rol van de sociale dialoog

De sociale partners hebben regelmatig gesproken over onderwerpen die verband houden met de verbetering van de veiligheid en het welzijn aan boord van schepen, en ze versterken de positie van Europa. Op dit moment voeren zij onderhandelingen met het oog op een Europees akkoord over de omzetting van de relevante bepalingen van het IAO-verdrag betreffende maritieme arbeid. Een soortgelijke aanpak is denkbaar als het gaat om het bevorderen van de toepassing van de bepalingen van het recente IAO-verdrag over arbeid in de visserij.

In het kader van deze raadpleging verzoekt de Commissie de sociale partners in de maritieme sector zich uit te spreken over de vragen die in de mededeling aan de orde worden gesteld.

Context

De Commissie heeft in haar strategische doelstellingen voor 2005-2009 aangedrongen op een alomvattend maritiem beleid. Deze raadpleging ligt in de lijn van het Groenboek "Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie" van 2006. De vraag betreffende de uitsluiting van de maritieme sector uit delen van de Europese arbeids- en sociale wetgeving is in dit groenboek aan de orde gesteld.

Laatste wijziging: 21.12.2007