Aanbeveling van de Raad over de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (2004)

De aanbeveling geeft aan wat de prioriteiten moeten zijn bij de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid door de lidstaten en de sociale partners. Tot deze prioriteiten behoren onder andere: het aanpassingsvermogen van werknemers en ondernemingen verbeteren; meer mensen ertoe bewegen om de arbeidsmarkt op te gaan, en betaald werk voor iedereen tot een reële optie maken; meer en doelmatiger investeren in menselijk kapitaal en levenslang leren; en een effectieve uitvoering van hervormingen verzekeren door betere governance. Voor het eerst zijn de aanbevelingen van de Raad ook gericht aan de tien nieuwe lidstaten van de Europese Unie.

BESLUIT

Aanbeveling 2004/741/EG van de Raad van 14 oktober 2004 over de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten [Publicatieblad L 326 van 29.10.2004]

SAMENVATTING

De aanbevelingen voor 2004 zijn het resultaat van de bestudering van de nationale actieplannen (DE) (EN) (FR), de werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2003-2005 en de conclusies van de Europese Task Force Werkgelegenheid (es de en fr) in het Gezamenlijk Verslag 2003-2004. In het werkgelegenheidsbeleid wordt rekening gehouden met de aanbevelingen voor de globale richtsnoeren voor economisch beleid (GREB).

Dit verslag concludeert dat de lidstaten en de sociale partners de aanbevelingen van de Raad van 22 juli 2003 slechts deels zijn nagekomen. De gemeenschappelijke prioriteiten voor 2004 zijn:

Met name de laatst toegetreden lidstaten moeten extra hun best doen om een nieuw evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid te bereiken en de gezondheid van werknemers te verbeteren. De versterking van de sociale dialoog en de bestuurlijke capaciteiten zijn essentieel om de ondersteuning van het Europees Sociaal Fonds (ESF) optimaal en efficiënt te benutten. De specifiek tot bepaalde landen gerichte boodschappen in het verslag van de Europese Task Force Werkgelegenheid kunnen als leidraad dienen voor de toepassing van de Werkgelegenheidsrichtsnoeren in de nieuwe lidstaten.

SPECIFIEKE AANBEVELINGEN PER LAND

België | Denemarken | Duitsland | Griekenland | Spanje | Frankrijk | Ierland | Italië | Luxemburg | Nederland | Oostenrijk | Portugal | Finland | Zweden | Verenigd Koninkrijk | Cyprus | Tsjechische Republiek | Estland | Hongarije | Litouwen | Letland | Malta | Polen | Slovenië | Slowakije

België

De arbeidsparticipatie in België blijft ver onder de doelen van Lissabon. De arbeidsparticipatie van ouderen is een van de laagste in de EU-25 en met name onder buitenlanders opvallend laag. België moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Denemarken

In Denemarken liggen de arbeidsparticipatiecijfers duidelijk boven de werkgelegenheidsdoelen van Lissabon, ook onder vrouwen en ouderen. Denemarken moet er echter op letten dat er op de lange termijn voldoende aanbod van arbeidskrachten blijft. Denemarken moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Duitsland

De Duitse arbeidsparticipatie ligt boven het EU-gemiddelde maar onder de doelen van Lissabon. De participatie van ouderen ligt onder het gemiddelde en die van vrouwen ligt er weliswaar boven maar is gestagneerd. Sinds 2000 is de werkgelegenheid gedaald en de werkloosheid gestegen. Er is nog steeds sprake van langdurige werkloosheid en regionale ongelijkheden tussen oost en west. Duitsland moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Griekenland

De arbeidsparticipatie in Griekenland is nog steeds een van de laagste in de EU, vooral onder vrouwen, hoewel er de laatste tijd meer nieuwe banen zijn bijgekomen. Er is veel zwartwerk, de productiviteit is laag en de deelname van volwassenen aan opleidingen blijft laag, vooral gezien het toch al lage onderwijsniveau van de bevolking in de werkende leeftijd. De laatste jaren heeft immigratie bijgedragen tot een groter arbeidsaanbod. Griekenland moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Spanje

Na de grote vooruitgang die tussen 1997 en 2002 is geboekt, blijft de werkloosheid in Spanje veel hoger dan het EU-gemiddelde en ligt de arbeidsparticipatie daar ver onder. Een van de prioriteiten blijft het tegengaan van de regionale verschillen. De arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen blijft bijzonder laag. Daarnaast werkt ongeveer eenderde van alle werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en ligt de arbeidsproductiviteit laag. Het algemene onderwijsniveau en de deelname van volwassenen aan opleiding zijn laag. De laatste jaren heeft de toegenomen immigratie bijgedragen tot een groter arbeidsaanbod. Spanje moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Frankrijk

In Frankrijk ligt de totale arbeidsparticipatie onder het EU-gemiddelde en behoort de participatie van ouderen (55-64 jaar) zelfs tot de laagste in de Europese Unie. Het werkloosheidscijfer blijft een van de hoogste in de EU en de werkloosheid onder jongeren (15-24 jaar) is nog steeds bijzonder hoog. De arbeidsparticipatie van buitenlanders is opvallend laag, met name onder vrouwen. Het aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd is nog steeds boven het gemiddelde van de EU-15, terwijl de participatie van volwassenen aan onderwijs en opleiding daar licht onder blijft. Frankrijk moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Ierland

Sinds 1997 is de totale arbeidsparticipatie in Ierland gestegen van 56,1% tot 65,3%, is de werkloosheid met bijna tweederde gedaald en is de langdurige werkloosheid afgenomen van 5,6% tot 1,3%. Niettemin is er nog steeds een aanzienlijk verschil tussen de arbeidsparticipatie van vrouwen en van mannen, en een grote genderkloof inzake beloning. Het tekort aan arbeidskrachten blijft een probleem, maar dit wordt enigszins verlicht door de toegenomen immigratie. Een belangrijk element van het succes van Ierland is het vermogen om buitenlandse directe investeringen aan te trekken. Sociaal partnerschap, het belastingstelsel, een goede regelgeving en investering in menselijke kapitaal zijn andere belangrijke factoren. Ierland moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Italië

Ondanks de slechte economische situatie blijft de werkgelegenheid groeien en houdt de positieve trend die in1997 is ingezet aan. Toch blijft de arbeidsparticipatie een van de laagste in de Europese Unie. De arbeidsparticipatie van vrouwen en van ouderen is nog steeds een van de laagste in de EU-25. De werkloosheid is de afgelopen jaren weliswaar gedaald, maar ligt nog steeds boven het gemiddelde van de EU-15. Bij een werkloosheid van ongeveer 5% in het centrum en het noorden, tegen 18% in het zuiden blijft de aanpak van regionale verschillen een prioriteit. Zwartwerk is nog steeds een belangrijk probleem, ondanks de regularisatie van de arbeidssituatie van 700.000 immigranten. De algemene onderwijsniveaus en de deelname aan opleiding blijven laag. Italië moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Luxemburg

In Luxemburg ligt de arbeidsparticipatie dicht bij het gemiddelde van de Europese Unie, maar nog onder het EU-doel. De werkloosheid blijft laag en de langdurige werkloosheid behoort tot de laagste in de EU. Nieuwe banen werden echter vooral bezet door grensarbeiders en vrouwen, terwijl de arbeidsparticipatie van ouderen op een zeer laag niveau bleef. De deelname aan onderwijs en opleiding ligt nog steeds onder het gemiddelde van de EU-15. Luxemburg moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Nederland

De arbeidsparticipatiecijfers voor vrouwen en mannen liggen duidelijk boven de doelen van Lissabon, maar de arbeidsparticipatie van immigranten blijft laag. De arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een bijzonder groot aandeel deeltijdwerk (ongeveer 44% van de werkenden) en een groot aantal mensen met arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. De arbeidsparticipatie van ouderen ligt boven het gemiddelde van de Europese Unie, maar nog ver onder het EU-doel. De werkloosheid is aanzienlijk gestegen sinds 2001, hoewel dit cijfer nog steeds een van de laagste in de EU is. Nederland moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Oostenrijk

Oostenrijk heeft een hoge algemene arbeidsparticipatie bereikt en een relatief hoge arbeidsparticipatie voor vrouwen, overeenkomstig de doelen van Lissabon. Het werkloosheidscijfer is een van de laagste in de Europese Unie. Het sociale partnerschap speelt een belangrijke rol in het moderniseren van de organisatie van werk, het verbeteren van de arbeidswetgeving en het verzekeren van een bevredigende loonontwikkeling. De arbeidsparticipatie van ouderen is echter bijzonder laag. De werkgelegenheidsgroei is vertraagd en de werkloosheid begint toe te nemen. De deelname van volwassenen aan onderwijs en opleiding ligt onder het EU-gemiddelde. De genderkloof blijft een van de grootste in de EU. Oostenrijk moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Portugal

Portugal heeft de doelstelling van Lissabon wat werkgelegenheid in het algemeen betreft bijna verwezenlijkt en de werkgelegenheidsstreefcijfers voor vrouwen en ouderen zelfs licht overtroffen. De recente vertraging van de economie heeft geleid tot meer werkloosheid, hoewel die nog steeds relatief laag is in vergelijking met de rest van de Europese Unie. De productiviteitsniveaus, de algemene opleidingsniveaus en de toegang tot opleiding blijven bijzonder laag. Bovendien heeft een aanzienlijk deel van de werknemers (meer dan 20%) een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. In de laatste jaren heeft de toegenomen immigratie bijgedragen tot het aanbod van arbeid. Portugal moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Finland

Finland is dicht bij het algemene arbeidsparticipatiedoel en overtreft het arbeidsparticipatiedoel voor vrouwen. Het heeft in de afgelopen tien jaar een aanzienlijke toename van de deelname van ouderen bereikt en komt dicht bij het EU-doel voor ouderen. De werkloosheid ligt boven het EU-gemiddelde en is met name onder jongeren hoog. Finland moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Zweden

Zweden overtreft alle EU-werkgelegenheidsdoelen, met inbegrip van die voor vrouwen en ouderen. Het algemene werkloosheidscijfer bedraagt ongeveer 5%. Er dient op gelet te worden dat er geen tekort aan arbeidskrachten ontstaat. Gezien de vergrijzing zal het arbeidsaanbod op peil gehouden moeten worden door potentiële bronnen van arbeid aan te boren onder immigranten, jongeren en langdurig zieken, en door de prikkels om te gaan werken te verbeteren. Zweden moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

Verenigd Koninkrijk

Het VK overtreft alle arbeidsparticipatiedoelen, inclusief die voor vrouwen en ouderen. In bepaalde gemeenschappen en onder bepaalde groepen blijven echter concentraties van economische inactiviteit, en in mindere mate ook werkloosheid, bestaan. De productiviteitsniveaus, vooral uitgedrukt in productie per uur, blijven relatief laag. Dit is deels te wijten aan het feit dat relatief veel werknemers laaggeschoold zijn. De genderkloof inzake beloning blijft een van de grootste in de Europese Unie. Het Verenigd Koninkrijk moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

PRIORITEITEN VOOR DE NIEUWE LIDSTATEN

Cyprus

De arbeidsparticipatie in Cyprus ligt duidelijk boven het EU-15-gemiddelde en de werkloosheid is laag. Het aandeel buitenlandse werknemers, die vaak op tijdelijke basis tewerkgesteld worden, is in de loop van de jaren aanzienlijk toegenomen, in antwoord op de behoeften van de arbeidsmarkt. Cyprus moet het volgende doen:

Tsjechische Republiek

De arbeidsparticipatie in de Tsjechische Republiek ligt enigszins boven het EU-15-gemiddelde. De werkloosheid ligt rond het EU-15 gemiddelde maar is sinds het midden van jaren '90 langzaam gestegen. De arbeidsparticipatie van ouderen ligt tegen het EU-gemiddelde aan maar is vooral onder vrouwen laag, zeker gezien de wettelijke pensioenleeftijd. Er zijn aanzienlijke regionale verschillen. Het land moet het volgende doen:

Estland

De arbeidsparticipatie in Estland ligt iets onder het EU-15-gemiddelde. De werkloosheid is in de laatste jaren afgenomen maar blijft hoger dan het EU-gemiddelde. Bovendien is het aandeel langdurig werklozen hoog. Estland zal naar verwachting bijzonder grote problemen krijgen met de terugloop van de bevolking in de werkende leeftijd als gevolg van demografische ontwikkelingen. Estland moet het volgende doen:

Hongarije

De arbeidsparticipatie in Hongarije is laag, vooral onder laagopgeleiden, kansarmen, vrouwen en ouderen. Toch blijft de werkloosheid duidelijk onder het EU-15-gemiddelde. Dit is te verklaren door een laag participatiecijfer van een groot deel van de bevolking in de werkende leeftijd. Een van de prioriteiten blijft het tegengaan van de regionale verschillen (tussen het midden en het westen van het land enerzijds en de rest van het land anderzijds). De regionale en sectorale mobiliteit is laag, er is een tekort aan geschoolde arbeidskrachten en de onderwijs- en opleidingsstelsels spelen niet goed in op de behoeften van de arbeidsmarkt. Hongarije moet het volgende doen:

Litouwen

De arbeidsparticipatie in Litouwen is recentelijk licht gestegen maar blijft duidelijk onder het EU-15-gemiddelde. Het werkloosheidscijfer is aanzienlijk gedaald maar ligt nog duidelijk boven het EU-gemiddelde. Litouwen moet het volgende doen:

Letland

De werkgelegenheid in Letland is de afgelopen twee jaar aanzienlijk gestegen. De totale arbeidsparticipatie blijft echter onder het EU-15-gemiddelde. De werkloosheid blijft boven het EU-15-gemiddelde, met sterke regionale verschillen. Tegelijkertijd heersen er in Riga tekorten aan arbeidskrachten en aan bepaalde vaardigheden. Letland moet het volgende doen:

Malta

De arbeidsparticipatie in Malta is bijzonder laag in vergelijking met het EU-15-gemiddelde, vooral onder ouderen. De arbeidsparticipatie van vrouwen is de laagste in de EU-25 (slechts eenderde van de vrouwen in de werkende leeftijd). De werkloosheid is de afgelopen twee jaar weliswaar licht gestegen, maar ligt nog steeds onder het gemiddelde van de EU-15. Malta moet het volgende doen:

Polen

De arbeidsparticipatie in Polen is een van de laagste in de EU-25. De situatie op de arbeidsmarkt is in de afgelopen vier jaar verslechterd. De arbeidsparticipatiecijfers van vrouwen, ouderen, jongeren en laagopgeleiden zijn bijzonder laag. Met ongeveer 20% is het werkloosheidscijfer hoger dan ooit sinds het begin van de economische hervormingen, en het hoogste in de EU-25. Polen moet het volgende doen:

Slovenië

De arbeidsparticipatie in Slovenië ligt iets onder het EU-15-gemiddelde, maar is met name laag onder ouderen. Het totale werkloosheidscijfer ligt duidelijk onder het EU-gemiddelde. Slovenië moet het volgende doen:

Slowakije

De algemene arbeidsparticipatie in Slowakije blijft laag in vergelijking met het EU-15-gemiddelde. De werkloosheid, hoewel dalend, is nog steeds zeer hoog, met een hoog percentage langdurig werklozen. De arbeidsparticipatie van vrouwen is laag en de arbeidsparticipatie van jongeren, laagopgeleiden en ouderen (met name vrouwen) is bijzonder laag. Er zijn aanzienlijke regionale verschillen. Slowakije moet het volgende doen:

GERELATEERDE BESLUITEN

Aanbeveling 2003/579/EG van de Raad van 22.7.2003 over de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten [Publicatieblad L 197 van 5.8.2003]

De Commissie dient een voorstel in voor de aanbevelingen voor de werkgelegenheid, ter aanvulling op de nieuwe werkgelegenheidsrichtsnoeren. De richtsnoeren voor 2003 bevatten onder andere drie algemene doelstellingen en tien prioriteiten voor structurele hervormingen; in deze richtsnoeren wordt de lidstaten verzocht te zorgen voor betere governance, een partnerschap tussen de verschillende stakeholders en de uitvoering van het proces. Rekening houdend met de opmerkingen in het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid in 2002, waarin de nationale acties zijn geëvalueerd, doet de Commissie specifieke aanbevelingen aan de lidstaten, zodat zij de nieuwe richtsnoeren uitvoeren en zich in hun beleid richten op de belangrijkste uitdagingen die voor hen liggen. De aanbevelingen hebben met name betrekking op levenslang leren, arbeidsaanbod en actief ouder worden, gendergelijkheid, werken lonend maken, inspelen op veranderingen en bevordering van het aanpassingsvermogen.

Aanbeveling 2002/178/EG van de Raad van 18.2.2002 inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten [Publicatieblad L 60 van 1.3.2002]

De aanbevelingen voor 2002 zijn dezelfde als die van de Raad voor 2001.

Aanbeveling 2001/64/EG van de Raad van 19.1.2001 inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten [Publicatieblad L 22 van 24.1.2001]

Het gaat met name om actieve en preventieve beleidsmaatregelen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid en de langdurige werkloosheid; de verhoging van het aanbod van en de vraag naar arbeidskrachten via met name de hervorming van de belasting- en uitkeringsregelingen; een algemene strategie op het gebied van onderwijs en levenslang leren; gelijke kansen; de vermindering van de regionale verschillen; het partnerschap tussen de regeringen en de sociale partners en ten slotte de algemene dosering van de beleidscomponenten.

Aanbeveling 2000/164/EG van de Raad van 14.2.2000 inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten [Publicatieblad L 52 van 25.2.2004]

In deze aanbeveling wordt beschreven wat de belangrijkste uitdagingen zijn waarmee de lidstaten op de arbeidsmarkt worden geconfronteerd en worden passende maatregelen voorgesteld. De aanbeveling is met name gericht op de bestrijding van de jeugdwerkloosheid en de langdurige werkloosheid, de hervormingen van de belastingstelsels en de sociale uitkeringen, kwalificaties, onderwijs en opleiding gedurende het gehele leven, de oudere werknemers en de verlenging van het beroepsleven, de integratie van gelijke behandeling en gelijke kansen voor mannen en vrouwen, de bevordering van de dienstensector, de sociale partners en de modernisering van de arbeidsorganisatie.

Laatste wijziging: 21.03.2005