Hervorming van de universiteiten in het kader van de strategie van Lissabon

Als de belanghebbende partijen niets ondernemen, bestaat het gevaar dat de kloof tussen de Europese universiteiten en hun belangrijkste concurrenten in de rest van de wereld nog groter wordt. In de mededeling worden drie terreinen voor universitaire hervormingen afgebakend: verbetering van kwaliteit en aantrekkingskracht van de universiteiten; verbetering van het bestuur en de systemen ervan; het verhogen van de investeringen en het aanboren van meer financieringsbronnen, al dan niet met een forse bijdrage van de studenten.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie - Mobilisatie van het intellect in Europa: mogelijkheden voor universiteiten om een optimale bijdrage te leveren aan de Lissabon-strategie [COM(2005) 152 def. - Niet in het Publicatieblad verschenen].

SAMENVATTING

De kwaliteit van het onderwijs van de Europese universiteiten is weliswaar vrij goed, maar toch slagen deze er niet in om hun volledige potentieel te benutten om de economische groei te stimuleren, de sociale samenhang te versterken en de kwaliteit en kwantiteit van de werkgelegenheid te verbeteren. De Commissie verzoekt de lidstaten maatregelen voor te stellen waardoor de universiteiten ten volle kunnen voldoen aan de rol die hun in de herziene strategie van Lissabon toegedacht is. Ook roept de Commissie de Raad op een besluit te nemen tot de oprichting van een nieuw soort samenwerkingsverband tussen de overheid en de universiteiten, en in voldoende mate in het hoger onderwijs te investeren.

Europa moet de drie pijlers van kennis, te weten onderwijs, onderzoek en innovatie, versterken. Hierbij is een cruciale rol weggelegd voor de universiteiten. Méér en gerichtere investeringen in de modernisering en kwaliteit van de universiteiten zijn rechtstreekse investeringen in de toekomst van Europa en de Europeanen.

Deze mededeling haakt voornamelijk in op de eensgezinde signalen uit het raadplegingsproces, waaruit naar voren is gekomen dat het bereiken van een kwaliteit van internationaal niveau, het verbeteren van het bestuur, het verhogen van de investeringen en het aanboren van meer financieringsbronnen de drie belangrijkste uitdagingen voor het Europees hoger onderwijs zijn.

In het kader van de strategie van Lissabon wil de Commissie op drie fronten maatregelen nemen:

Kwaliteit en aantrekkingskracht van de universiteiten

In de Verenigde Staten, Canada en Zuid-Korea ligt het aantal studenten en afgestudeerden hoger dan in Europa. Hoewel de Europese Unie wat betreft de opleiding van onderzoekers de ranglijst aanvoert, zijn er onvoldoende arbeidsplaatsen voor onderzoekers. Door de trend naar uniformiteit in de nationale stelsels wordt dikwijls de voorrang gegeven aan schoolse kennis en worden degenen die niet aan het standaardmodel voldoen uitgesloten. Het versplinterde karakter van het Europese universitaire stelsel en het isolement ervan ten opzichte van het bedrijfsleven leidt eveneens tot een gebrek aan ondernemingszin bij de afgestudeerden en tot een slechte aansluiting op de arbeidsmarkt.

Naar aanleiding van de raadpleging van de Europese universiteiten wijst de Commissie met klem op de noodzaak om:

De Commissie stimuleert de kwaliteit met name via het programma "Marie Curie" (EN) voor loopbaanontwikkeling en mobiliteit van onderzoekers en door de ondersteuning van een postdoctoraal programma aan het Europees Universitair Instituut in Florence (EN). Voorts streeft de Commissie naar de oprichting van een Europees Technologie-Instituut (es de en fr).

Bestuur

De overvloed aan regels en de organisatie van de curricula op nationaal niveau staan de modernisering en een efficiënt management van de universiteiten in de EU in de weg. Om de bestuurshervormingen te kunnen verwezenlijken vragen de Europese universiteiten om steeds meer autonomie bij de voorbereiding van hun studieprogramma's, hun personeelsbeleid en het beheer van hun faciliteiten en middelen. Ook pleiten zij voor een grotere rol van de overheid bij het bepalen van de grote lijnen voor het hogeronderwijsstelsel. De staat hoeft zich dus niet terug te trekken, maar er bestaat behoefte aan een nieuwe taakverdeling.

De Commissie dringt er bij alle lidstaten op aan om een soepeler wet- en regelgeving in te voeren waardoor universiteitsbesturen in staat worden gesteld werkelijke veranderingen op gang te brengen en strategische beslissingen te nemen.

Financiering

De uitgaven voor de Europese universiteiten liggen met 1,1% van het bruto binnenlands product (BBP) weliswaar op hetzelfde niveau als dat van Japan, maar blijven toch ver achter bij die in de Verenigde Staten of Canada. De Commissie stelt met klem dat er om deze achterstand in te halen op Europees niveau 150 miljard euro extra per jaar moet worden uitgetrokken. De Commissie gaat er van uit dat minimaal zo'n twee procent van het BBP moet worden vrijgemaakt om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. Terwijl in de Europese Unie het hogeronderwijsstelsel voornamelijk uit de openbare middelen gefinancierd wordt, kan geconstateerd worden dat de financiering in de concurrerende landen uit meer bronnen afkomstig is, waarbij het bedrijfsleven en de particuliere huishoudens een groter aandeel voor hun rekening nemen.

De universiteiten moeten in de eerste plaats aantonen dat zij de beschikbare middelen efficiënt benutten voordat zij nieuwe financiële middelen kunnen aanboren. De extra middelen zouden als stimulans voor vernieuwing en hervormingen dienen om onderwijs, onderzoek en diensten van goede kwaliteit te leveren. De Commissie snijdt ook de kwestie van hogere collegegelden aan. Een dergelijke verhoging zou met een efficiënt systeem van studiefinanciering voor studenten uit de lagere inkomensgroepen en een duurzaam samenwerkingsverband tussen het bedrijfsleven en de universiteiten gepaard moeten gaan.

De Commissie verzoekt de lidstaten om in het tekort aan financiering van het hoger onderwijs te voorzien, zodat de doelstellingen van de strategie van Lissabon verwezenlijkt kunnen worden. De financieringsmix kan naargelang de universitaire tradities in de lidstaten variëren. Tegelijkertijd moeten door middel van fiscale prikkels samenwerkingsverbanden tussen ondernemingen en universiteiten gestimuleerd worden. In ieder geval moet een gelijkwaardige toegang voor iedereen gegarandeerd worden.

De Commissie pleit ervoor om meer middelen uit de structuurfondsen en van de Europese Investeringsbank (EIB) ter beschikking te stellen. In het kader van het programma " Onderwijs en Opleiding 2010 " zal de Commissie de hervormingen door de uitwisseling van optimale voorbeelden uit de praktijk, onderzoeken, studies en een wederzijds leerproces tussen beleidsmakers ondersteunen. Het voorgestelde integrale actieprogramma op het gebied van onderwijs en een leven lang leren voor de periode 2007-2013 zal met name de mobiliteit en samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven stimuleren.

Achtergrond van het voorstel

Deze tekst sluit aan op de mededeling van de Commissie " De rol van de universiteiten in het Europa van de kennis " en het daaropvolgende debat. Volgens de mededeling moeten de Europese universiteiten een beslissende rol spelen bij de verwezenlijking van het tijdens de Europese Raad in Lissabon vastgestelde strategische doel, namelijk van de Europese Unie de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken.

Als wij ervan uitgaan dat het ontstaan en de ontwikkeling van een kenniseconomie en -samenleving afhankelijk zijn van de combinatie van vier onderling samenhangende aspecten, namelijk het scheppen van nieuwe kennis, de overdracht van deze kennis door middel van onderwijs en scholing, de verspreiding ervan op basis van de informatie- en communicatietechnologieën en de benutting ervan in het bedrijfsleven en in het kader van nieuwe diensten, dan is voor de Europese universiteiten bij dit proces een sleutelrol weggelegd.

De Commissie zal deze mededeling aanvullen met een actieplan inzake universitair onderzoek.

GERELATEERDE BESLUITEN

Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 over verdere Europese samenwerking op het gebied van de kwaliteitsborging in het hoger onderwijs [Publicatieblad L 64/60 van 4.3.2006].

Mededeling van de Commissie van 5 februari 2003 - De rol van de universiteiten in het Europa van de kennis [COM(2003) 58 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

Mededeling van de Commissie van 10 januari 2003 - Efficiënt investeren in onderwijs en beroepsopleiding : een dwingende noodzaak voor Europa [COM(2002) 779 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

Aanbeveling (EG) 561/98 van de Raad van 24 september 1998 inzake Europese samenwerking om de kwaliteit in het hoger onderwijs (es de en fr) te garanderen [Publicatieblad L 270 van 7.10.1998].

Laatste wijziging: 23.10.2006