Gezamenlijk verslag inzake sociale integratie

In Lissabon is vastgelegd dat er stappen moeten worden gezet om armoede vóór 2010 definitief uit te roeien. Tegen de achtergrond van deze doelstelling is in de Europese Unie prioriteit toegekend aan een ambitieus en doeltreffend beleid voor sociale integratie. De lidstaten zijn er namelijk van overtuigd dat de modernisering van de economie gepaard dient te gaan met de bevordering van de samenhang in de maatschappij en vooral met een open coördinatiemethode die op voorkoming en bestrijding van armoede en sociale uitsluiting gericht is. Doel van de nieuwe reeks nationale actieplannen voor sociale integratie (NAP's/integratie) is dan ook om het beleid en de strategieën ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting van de lidstaten te analyseren en te intensiveren.

MAATREGEL

Mededeling van de Commissie van 12 december 2003: Gezamenlijk verslag inzake sociale integratie met een samenvatting van de resultaten van de bestudering van de Nationale Actieplannen voor sociale integratie (2003-2005) [COM(2003)773 - Niet in het Publicatieblad verschenen].

SAMENVATTING

Om de uitstippeling van ambitieuzere en effectievere beleidsstrategieën voor sociale integratie te bevorderen, wordt in het verslag een beeld gegeven van de belangrijkste trends en uitdagingen in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting in de Europese Unie. Ook worden de reeds geboekte vooruitgang bij de toepassing van de open coördinatiemethode tussen de lidstaten en de belangrijkste prioriteiten beschreven. Het verslag heeft als uitgangspunt gefungeerd voor het gemeenschappelijke verslag van de Raad en de Commissie dat in maart 2004 goedgekeurd is.

SOCIALE INTEGRATIE - SITUATIE IN DE EU

Algemeen overzicht

De werkzaamheden van de Europese Unie voor de sociale integratie moeten worden gezien tegen de achtergrond van de zich algemeen verslechterende economische situatie in de afgelopen jaren in Europa. Deze ontwikkeling, die gepaard gaat met een trage groei van de werkgelegenheid en een stijging van de werkloosheid, heeft een rem gezet op de door de Europese Unie te boeken vooruitgang in de richting van de werkgelegenheidsdoelen van Lissabon en Stockholm. Tot een stilstand is het evenwel niet gekomen.

In de jaren direct vóór de inwerkingtreding van de nieuwe strategie voor de sociale integratie is de relatieve armoede gedaald van 17% in 1995 tot 15% in 2001. In alle landen is het bedrag van de armoedegrens sneller gestegen dan de inflatie, wat wijst op een verhoging van het algemene welvaartspeil. Ook het armoederisico is tussen 1998 en 2001 in het algemeen gedaald.

Het verslag wijst er niettemin op dat in 2001 nog steeds vijfenvijftig miljoen mensen, d.w.z. vijftien procent van de Europese bevolking, op de grens van de armoede leefden. Vooral werklozen, alleenstaande ouders, alleenstaande ouderen en grote gezinnen lopen gevaar onder de armoedegrens te vallen.

Het armoederisico varieert met bijvoorbeeld 10% in Zweden en 21% in Ierland aanzienlijk van land tot land. De meest kwetsbare groepen in de zuidelijke landen en het Verenigd Koninkrijk en Ierland delen niet alleen minder in de welvaart, maar hebben ook te maken met de meest hardnekkige vormen van armoede en achterstand.

Bovendien is er nog steeds sprake van langdurige werkloosheid, die vaak hand in hand gaat met sociale uitsluiting. In 2002 was bijna 3% van de beroepsbevolking (d.w.z. 39% van de werklozen) langdurig werkloos. Met uitzondering van een paar landen (Finland, Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) zijn overal meer vrouwen langdurig werkloos dan mannen. De langdurige werkloosheid is desalniettemin sinds 1995, toen het cijfer bij niet minder dan 4,9% lag, geleidelijk aan het dalen.

Ondanks deze zorgwekkende cijfers is er toch aanzienlijke vooruitgang geboekt op de arbeidsmarkt. Het gemiddelde participatiecijfer is in 2002 in de Europese Unie van 63,4% tot 64,3% gestegen. Vooral onder vrouwen is het participatiecijfer tussen 2001 en 2003 met ruim 1% gestegen (van 54,1% tot 55,6%). Maar ook het participatiecijfer bij ouderen is in de Unie duidelijk gestegen. De enige uitzonderingen hier waren Oostenrijk, Duitsland en Italië.

Zes hoofdprioriteiten in verband met het in Lissabon geformuleerde doel

De nationale actieplannen voor sociale integratie 2003 (NAP's/ integratie)

De tweede generatie NAP's/integratie is op minder optimistische conjuncturele verwachtingen gebaseerd dan de vorige. Door het huidige economische risico dreigen nog meer mensen te maken te krijgen met armoede en sociale uitsluiting. Onder invloed van de toenemende langdurige werkloosheid en de grote problemen bij het vinden van een baan gaat het de mensen die reeds met armoede en sociale uitsluiting te maken hebben bovendien steeds slechter.

Om tot een doeltreffende en gecoördineerde bestrijding van armoede en sociale uitsluiting te komen moeten de lidstaten hun beleid op economisch, sociaal en werkgelegenheidsterrein volledig op elkaar afstemmen.

Tegen deze achtergrond zijn de acht kernuitdagingen die reeds in het eerste gemeenschappelijke verslag zijn beschreven nog steeds actueel, namelijk:

Ieder NAP/integratie gaat, al naar gelang de aanpak en prioriteiten van de lidstaat, weer van andere uitgangspunten uit. Er zijn niettemin drie belangrijke voorwaarden waaraan het NAP los van de lidstaat moet voldoen:

Een klein aantal landen, waaronder Griekenland, Spanje, Ierland en Portugal hebben werkelijk heldere algemene doelstellingen op papier gezet. Over de hele linie is voor een minder stelselmatige aanpak gekozen en ligt het zwaartepunt vooral op de werkloosheidsproblematiek. Ook hebben maar weinig lidstaten rekening gehouden met het gendervraagstuk.

SOCIALE INTEGRATIE - DE SITUATIE IN DE LIDSTATEN

België

- Positieve punten:

- actieve arbeidsmarktmaatregelen;

- verbetering van de sociale zekerheid en vernieuwingen in de gezondheidszorg;

- maatregelen voor discriminatiebestrijding.

Negatieve punten:

- toename van langdurige werkloosheid en jeugdwerkloosheid,

- weinig overtuigende resultaten op het gebied van huisvesting, onderwijs en levenslang leren.

- een actieve welvaartsstaat;

- toegang tot justitie en cultuur, plus de rechten van atypische gezinnen;

- gendervraagstukken;

- immigratievraagstukken;

- bestrijding van de schuldenproblematiek bij arme bevolkingsgroepen.

Denemarken

- Positieve punten:

- een van de laagste armoedecijfers in de Europese Unie;

- een inkomensverdeling die meer gelijkheid vertoont dan in de meeste andere lidstaten;

- invoering van flexibele en beschermde vormen van werkgelegenheid en een aanpak die uitgaat van arbeidsgeschiktheid;

- invoering van een regeling voor vervroegd pensioen en een integratieprogramma dat op vergroting van de arbeidsparticipatie gericht is.

- Negatief punt:

- lagere stijging van de levensverwachting dan in de andere lidstaten.

- overheidsinstanties, lagere overheden en lokale coördinatiecomités;

- participatie van de betrokkenen zelf en met name van de meest kwetsbare en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen;

- geïndividualiseerde aanpak;

- vrijwilligerswerk.

Duitsland

- Positieve punten:

- een lager armoederisico dan in de meeste andere lidstaten;

- een bijna gerealiseerde vermindering van de werkloosheid onder gehandicapten met 25%;

- invoering van een stelsel van basisverzekeringen ter bestrijding van armoede onder ouderen of arbeidsongeschikten;

- uitvoering van het programma "De sociale stad" voor achterstandswijken.

- Negatief punt:

- kloof tussen West-Duitsland met een armoedecijfer van 10% en Oost-Duitsland met een armoedecijfer van 16%.

- een programma met doelstellingen;

- lokaal en regionaal sociaal beleid.

Griekenland

Positieve punten:

- constante verbetering van het macro-economische klimaat;

- groei van het BBP boven het gemiddelde van de Europese Unie;

- verdere toename van de arbeidsparticipatie en vermindering van de werkloosheid;

- verbetering van de sociale zekerheid en verhoging van sociale uitkeringen vooral voor kwetsbare groepen.

- Negatief punt: armoedecijfer boven het gemiddelde van de Europese Unie.

- een in 2003 goedgekeurd convergentiehandvest en tien vóór 2010 te realiseren nationale doelstellingen;

- algemene beleidsmaatregelen, met name voor economische groei en structurele hervormingen;

- specifieke maatregelen om de problematiek van armoede en sociale uitsluiting aan te pakken;

- vier terreinen voor gerichte maatregelen, namelijk platteland, ouderen, verbeterde toegang tot de arbeidsmarkt en kwaliteit van bestuur.

Spanje

- Positieve punten:

- groei van het BBP boven het gemiddelde van de Europese Unie;

- daling van het percentage mensen dat langdurig of zeer langdurig werkloos is;

- bestrijding van sociale uitsluiting ook op regionaal en lokaal niveau;

- vorderingen bij de samenwerking tussen sociale diensten en arbeidsbureaus;

- financiële middelen voor kwetsbare groepen en met name financiële hulpverlening aan slachtoffers van huiselijk geweld.

- Negatief punt:

- werkloosheidscijfer onder vrouwen is in vergelijking met dat van mannen nog steeds vrij hoog, terwijl ook het percentage tijdelijke banen aan de hoge kant is.

- werkgelegenheid

- toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting voor risicogroepen en groepen die in armoede leven;

- nagestreefde vermindering van het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft met 2%;

- hogere arbeidsparticipatie van laaggekwalificeerde vrouwen.

Frankrijk

- Positief punt:

- duidelijke vooruitgang wat de toegang tot rechten en met name tot de gezondheidszorg en justitie betreft.

- Negatieve punten:

- zeer geringe groei, wat tot weinig nieuwe werkgelegenheid en stijgende werkloosheid (9,6% in 2003) leidt;

- stijging van het aantal mensen met een aan intreding verbonden minimumuitkering (revenu minimum d'insertion);

- een huisvestingsbeleid dat niet aan de vraag voldoet.

- toegang tot rechten en werk;

- decentralisatie in de richting van de lagere overheden en de private sector;

- streefcijfers voor de belangrijkste onderdelen van het NAP/integratie.

Ierland

- Positieve punten:

- afname van aanhoudende armoede en het aantal voortijdige schoolverlaters;

- maatregelen voor de begeleiding van werklozen en de alfabetisering van volwassenen;

- investeringen in de infrastructuur boven het gemiddelde van de Europese Unie.

Negatieve punten:

- minder snelle economische groei, wat tot een lichte stijging van de werkloosheid leidt;

- toename van het armoederisico;

- lagere levensverwachting dan in andere lidstaten;

- hoge prijzen voor woonruimte en daklozen zijn nog steeds verontrustende problemen.

- toegang tot werk en onderwijs;

- meest kwetsbare bevolkingsgroepen;

- belichting van een aantal sociale problemen.

Italië

- Positieve punten:

- aanzienlijke vermindering van het armoederisico en het armoedecijfer;

- goedkeuring in de meeste regio's van een regionaal sociaal plan waardoor bundeling van de strategieën voor de bestrijding van sociale uitsluiting mogelijk wordt.

Negatief punt:

- grote kloof tussen noord en zuid, waar het armoedecijfer vier keer zo hoog is.

- Witboek Welzijn van 2003;

- een sociale agenda voor een periode van drie jaar;

- decentralisatie in de richting van regio's en lagere overheden.

Luxemburg

- Positieve punten:

- aanhoudende groei van de werkgelegenheid;

- goedkeuring van maatregelen voor opvang, huisvestingssteun en middelen van bestaan voor gehandicapten en jongeren.

- Negatief punt:

- aanzienlijke daling van het BBP en stijging van de werkloosheid.

- arbeidsparticipatie;

- combinatie werk en gezin;

- toegang tot huisvesting;

- sociale integratie van jongeren;

- toegang tot middelen van bestaan, rechten en diensten voor kwetsbare bevolkingsgroepen.

Nederland

- Positieve punten:

- een van de laagste armoedecijfers in de Europese Unie;

- de arbeidsparticipatie ligt in het algemeen en bij vrouwen duidelijk boven de streefcijfers van Lissabon;

- toename van de arbeidsparticipatie onder etnische minderheden, ouderen en mensen die ver van de arbeidsmarkt afstaan.

- Negatieve punten:

- stijging van het werkloosheidscijfer met 4% in een jaar tijd;

- het aantal jongeren dat het onderwijs zonder kwalificatie verlaat is bij een aantal etnische minderheden nog steeds aan de hoge kant;

- zorgwekkende wachtlijsten in de gezondheidszorg;

- tekortschietende kinderopvang.

- een nieuw model dat zicht geeft op het armoederisico van generatie tot generatie;

- een nieuw systeem dat gemeenten beloont als ze veel uitkeringsgerechtigden aan werk helpen.

Oostenrijk

- Positieve punten:

- aanzienlijke teruggang van het algemene armoederisico;

- kleine stijging van sociale uitkeringen;

- laagste percentage voortijdige schoolverlaters in de Europese Unie;

- constant stijgende arbeidsparticipatie van vrouwen;

- goedkeuring van maatregelen voor ouderen, werklozen met weinig inkomen, gehandicapten en migranten.

- Negatieve punten:

- gestage stijging van de werkloosheid onder jongeren;

- een van de laagste percentages afgestudeerden uit het hoger onderwijs in Europa.

- vermindering van het aantal voortijdige schoolverlaters;

- gegarandeerd minimumloon van 1 000 euro en belastingvrijstelling tot dat bedrag;

- uitbreiding van de regeling voor minimumpensioenen;

- voortgezette integratie van migranten.

Portugal

- Positief punt:

- invoering van een regeling voor minimumlonen en maatregelen ter stimulering van de werkgelegenheid;

- Negatieve punten:

- nadelige effecten van de huidige economische recessie vooral op het werkloosheidscijfer en het algemene productiviteitscijfer;

- nog steeds een van de hoogste armoedecijfers van de Europese Unie.

- zeer algemene overkoepelende doelstellingen en uitgangspunten zonder expliciete vermelding van financieringsbronnen en vrijgemaakte financiële middelen;

- een "Sociaal Netwerk";

- onderwijs en beroepsopleiding;

- verhoging van minimumpensioenen;

-bepaalde kwetsbare bevolkingsgroepen (kinderen, jongeren, daklozen, immigranten);

- toegang van de burger tot informatie over rechten op sociaal gebied.

Finland

- Positief punt:

- een stelsel voor de sociale zekerheid dat met het oog op inkomenszekerheid uitgaat van het beginsel dat de hele bevolking in sociale uitkeringen en gezondheidszorg moet delen;

- Negatieve punten:

- doorwerking van de tragere groei op de vraag naar werknemers;

- stijging van het werkloosheidscijfer en daling van het participatiecijfer.

- het bestaande stelsel voor de sociale zekerheid op basis van het decentralisatiebeginsel;

- een tijdschema voor de monitoring van alle maatregelen;

- vier belangrijke beleidslijnen, namelijk bevordering van een gezond en actief leven, het aantrekkelijker maken van werk, voorkoming en bestrijding van sociale uitsluiting, en de garantie van doeltreffend werkende diensten.

Zweden

- Positieve punten:

- hoogste BBP-percentage voor uitgaven in de sfeer van de sociale zekerheid in de Europese Unie;

- laagste armoedecijfer in de Europese Unie;

- vrij grote inkomensgelijkheid;

- zeer hoog participatiecijfer en zeer laag werkloosheidscijfer;

- intensivering van de inspanningen voor sociale integratie en verlaging van het aantal mensen in de bijstand.

- Negatief punt:

- de doelstelling om het aantal mensen in de bijstand met de helft te verminderen en vóór 2004 een participatiecijfer van 80% te bereiken is moeilijk haalbaar.

- maatregelen voor een hoog participatiecijfer waardoor mensen een baan kunnen vinden en in hun levensonderhoud kunnen voorzien;

- constante verlaging van het aantal mensen met een armoederisico vóór 2010;

- gendermainstreaming.

Verenigd Koninkrijk

- Positieve punten:

- hoog participatiecijfer en laag werkloosheidscijfer;

- aanzienlijke financiële middelen voor kwetsbare bevolkingsgroepen.

Negatieve punten:

- armoedecijfer boven het gemiddelde van de Europese Unie;

- sociale ongelijkheid is nog steeds groot.

- betrokkenheid van een groot aantal spelers bij de strategieën ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting;

- overheidsdiensten van goede kwaliteit;

- groepen met bijzondere achterstanden;

- uitbanning van kinderarmoede vóór 2020;

- bevordering van de toegang tot de arbeidsmarkt en gekwalificeerd werk;

- hoge, stabiel blijvende arbeidsparticipatie.

ACHTERGROND

De lidstaten en de Commissie zijn op de bijeenkomst van de Europese Raad in maart 2000 in Lissabon om ambitieuze en doeltreffende maatregelen voor de armoedebestrijding vóór 2010 verzocht. Om een bundeling van hun doelstellingen, indicatoren en nationale actieplannen mogelijk te maken, is er voorts op gewezen dat ze hun beleid voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting zouden moeten coördineren.

In december 2000 is op de Europese Raad in Nice een nieuwe methode voor de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting gelanceerd, die op vier doelstellingen gericht is:

Tegen deze achtergrond hadden de in juni 2001 voorgelegde nationale actieplannen (DE)(EN)(FR) voor sociale integratie (NAP's/integratie) tot doel om de gemeenschappelijke doelstellingen in nationaal beleid te vertalen en daarbij rekening te houden met de situatie in de eigen lidstaat en de uiteenlopende nationale stelsels voor de sociale zekerheid.

Deze NAP's/integratie zijn door de Europese Commissie en de lidstaten uitgebreid tegen het licht gehouden in het gemeenschappelijke verslag over sociale integratie, dat op de Europese Raad te Laken in juni 2001 is goedgekeurd.

In december 2002 zijn de lidstaten door de Europese Raad om een tweede serie in juli 2003 voor te leggen serie NAP's/integratie verzocht.

VERBONDEN MAATREGELEN

Mededeling van de Commissie van 10 oktober 2001: Ontwerp Gezamenlijk Verslag inzake sociale integratie (2000-2002) [COM(2001) 565 - Niet in het Publicatieblad verschenen].

Werkdocument van de Commissie. Sociale integratie in de nieuwe lidstaten -samenvatting van de gezamenlijke memoranda over sociale integratie [SEC(2004) 848].

De nieuwe lidstaten hebben op de Europese Raad in Göteborg het verzoek gekregen om in hun nationale beleid invulling te geven aan de sociale, economische en milieudoelstellingen van de Europese Unie.

Uit de gezamenlijke memoranda over sociale integratie komt naar voren dat in de nieuwe lidstaten de wil aanwezig is om beleidsmatig meer plaats in te ruimen voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting.

In het merendeel van de nieuwe lidstaten is sociale uitsluiting een groot probleem, wat ten dele samenhangt met de overstap naar een markteconomie. Dit ingrijpende overgangsproces heeft met name in de Baltische landen, Polen en Slowakije tot een dramatische daling van de productie en een aanzienlijke toename van de werkloosheid geleid.

Absoluut gezien is het armoederisico in de nieuwe lidstaten vergelijkbaar met dat in de oude lidstaten. Het loonpeil is evenwel veel lager dan in de Europese Unie en de levensstandaard van mensen die onder de armoedegrens vallen ligt duidelijk onder die van andere landen van de Europese Unie.

De verontrustende armoedecijfers uit de gezamenlijke memoranda maken duidelijk dat het hoog tijd is voor maatregelen. Daarbij zal vooral moeten worden gewerkt aan een zestal belangrijke punten, namelijk:

Laatste wijziging: 21.12.2004