ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 96

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
16 april 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 van de Commissie van 15 december 2017 betreffende de centrale elementen van de gegevensopslagcontracten die als onderdeel van een traceringssysteem voor tabaksproducten moeten worden gesloten ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 van de Commissie van 15 december 2017 inzake de technische normen voor de instelling en werking van een traceringssysteem voor tabaksproducten ( 1 )

7

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2018/575 van de Raad van 12 april 2018 tot benoeming van een plaatsvervangend lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door Malta

56

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/576 van de Commissie van 15 december 2017 inzake de technische normen voor op tabaksproducten aangebrachte veiligheidskenmerken (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 8435)  ( 1 )

57

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

16.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 96/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/573 VAN DE COMMISSIE

van 15 december 2017

betreffende de centrale elementen van de gegevensopslagcontracten die als onderdeel van een traceringssysteem voor tabaksproducten moeten worden gesloten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van Richtlijn 2001/37/EG (1), en met name artikel 15, lid 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 15, lid 8, van Richtlijn 2014/40/EU is elke producent en importeur verplicht om, als onderdeel van het in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 van de Commissie (2) nader omschreven traceringssysteem voor tabaksproducten, een contract te sluiten met een onafhankelijke derde aanbieder voor het hosten van informatie over hun tabaksproducten. Krachtens artikel 15, lid 12, van Richtlijn 2014/40/EU is de Commissie bevoegd om de centrale elementen van die contracten vast te stellen.

(2)

Om de doeltreffende werking van het traceringssysteem voor tabaksproducten in het algemeen en de interoperabiliteit van de gegevensopslagsystemen in het bijzonder te waarborgen, is het nuttig om de centrale elementen van de gegevensopslagcontracten vast te stellen en daarin specificaties op te nemen met betrekking tot de werking, beschikbaarheid en prestaties van de door de aanbieders van gegevensopslag te verlenen diensten. Voor de doeltreffende en ononderbroken werking van het traceringssysteem en het daarmee geïntegreerde gegevensopslagsysteem is het noodzakelijk dat de aanbieders duidelijke voorschriften volgen inzake de overdraagbaarheid van gegevens, voor gevallen waarin een producent of importeur besluit om van aanbieder te veranderen. Om die reden moeten de contracten bepalingen bevatten die het gebruik van eenvoudig op de markt verkrijgbare en algemeen in de sector gebruikte technologie voorschrijven zodat een doeltreffende en ononderbroken gegevensoverdracht tussen huidige en nieuwe aanbieders is gewaarborgd.

(3)

Teneinde het noodzakelijke niveau van flexibiliteit te waarborgen, moet het mogelijk zijn om de aanbieder van gegevensopslag te verzoeken om tegen betaling aanvullende technische diensten uit te voeren die samenhangen met de werking van de primaire gegevensopslag, zoals het uitbreiden van de operationele functionaliteit van gebruikersinterfaces, op voorwaarde dat die aanvullende diensten bijdragen aan de goede werking van de opslagsystemen en zij de in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 vastgestelde eisen niet schenden. Daarom moet het contract in een dergelijke optie voorzien.

(4)

Om de onafhankelijke werking van het traceringssysteem te allen tijde te waarborgen, moet de Commissie de goedkeuring van een reeds gecontracteerde aanbieder van gegevensopslag kunnen intrekken wanneer een beoordeling of herbeoordeling van de technische capaciteit of onafhankelijkheid van de aanbieder ertoe leidt dat deze niet langer geschikt wordt bevonden.

(5)

Teneinde de doeltreffende organisatie van de dagelijkse werking van het systeem te waarborgen, moeten aanbieders van primaire gegevensopslagsystemen met elkaar, met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en met de Commissie samenwerken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

Bij deze verordening worden de belangrijkste elementen vastgesteld die moeten worden opgenomen in de in artikel 15, lid 8, van Richtlijn 2014/40/EU bedoelde contracten over de opslag van gegevens.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden, naast de in Richtlijn 2014/40/EU en Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 vastgestelde definities, de volgende definities:

1.   „contract”: een contractuele overeenkomst tussen een producent of importeur van tabaksproducten en een aanbieder van gegevensopslagsystemen overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Richtlijn 2014/40/EU en Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574;

2.   „aanbieder”: een rechtspersoon waarmee een producent of importeur van tabaksproducten een contract heeft afgesloten voor de instelling en exploitatie van diens primaire gegevensopslag en de daarmee samenhangende diensten;

3.   „gegevensoverdraagbaarheid”: het vermogen om gegevens tussen verschillende opslagplaatsen te verplaatsen door middel van eenvoudig op de markt verkrijgbare en algemeen in de sector gebruikte technologieën.

Artikel 3

Belangrijkste verantwoordelijkheden in het kader van het contract

1.   In het contract worden de belangrijkste door de aanbieder te verlenen diensten vermeld, waaronder:

1.

de instelling en werking van een primaire gegevensopslag overeenkomstig artikel 26 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574;

2.

indien de exploitant van de primaire gegevensopslag als aanbieder van de secundaire gegevensopslag wordt aangesteld, de instelling en werking van de secundaire gegevensopslag en de router, overeenkomstig de artikelen 27, 28 en 29 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574;

3.

het op afroep leveren van andere aanvullende technische diensten die verband houden met de werking van de primaire gegevensopslag en die bijdragen aan de goede werking van de opslagsystemen.

2.   Bij het vaststellen van de in lid 1, onder 1 en 2, bedoelde belangrijkste diensten moeten in het contract specificaties worden opgenomen met betrekking tot de werking, beschikbaarheid en prestaties van de diensten die aan de in deze verordening vermelde minimumeisen voldoen en in hoofdstuk V van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 zijn vastgesteld.

Artikel 4

Technische expertise

In het contract wordt bepaald dat de aanbieders een schriftelijke verklaring aan de producent of importeur moeten verstrekken waaruit blijkt dat zij over de technische en operationele expertise beschikken of kunnen beschikken die noodzakelijk is om de in artikel 3 bedoelde diensten uit te voeren en om te voldoen aan de verplichtingen van hoofdstuk V van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574.

Artikel 5

Beschikbaarheid van de primaire gegevensopslag

1.   In het contract wordt vereist dat de primaire gegevensopslag een gegarandeerde maandelijkse uptime en beschikbaarheid van 99,5 % heeft.

2.   In het contract moet van de aanbieder worden vereist dat er adequate back-upmechanismen worden opgezet om te voorkomen dat opgeslagen, ontvangen of overgedragen gegevens verloren gaan in het geval dat de primaire gegevensopslag niet beschikbaar is.

Artikel 6

Toegangsrechten

In het contract worden de voorwaarden vastgesteld waaronder aan nationale beheerders van de lidstaten, de Commissie en aangestelde externe auditors fysieke en virtuele toegang mag worden verleend tot de primaire gegevensopslag, op het niveau van de server en de database, overeenkomstig artikel 25 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574.

Artikel 7

Uitbesteding

1.   Wanneer in het contract is aangegeven dat de dienstverlener bepaalde verplichtingen uit hoofde van het contract mag uitbesteden, moet het contract een bepaling bevatten waaruit duidelijk blijkt dat de uitbesteding geen invloed heeft op de primaire verantwoordelijkheid van de dienstverlener voor de uitvoering van het contract.

2.   In het contract wordt bovendien van de aanbieder vereist dat hij:

a)

waarborgt dat de voorgestelde onderaannemer over de noodzakelijke technische expertise beschikt en voldoet aan de in artikel 35 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 vastgestelde voorschriften inzake onafhankelijkheid.

b)

bij de Commissie een door de desbetreffende onderaannemer(s) ondertekende kopie van de in artikel 8 van deze verordening bedoelde verklaring indient.

Artikel 8

Juridische en financiële onafhankelijkheid

In het contract wordt van de aanbieders en, indien van toepassing, van hun onderaannemers vereist dat zij samen met het gegevensopslagcontract een schriftelijke verklaring aan de producent of importeur verstrekken waarin wordt bevestigd dat zij voldoen aan de in artikel 35 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 vastgestelde voorschriften inzake juridische en financiële onafhankelijkheid.

Artikel 9

Gegevensbescherming en vertrouwelijkheid

1.   In het contract wordt vastgesteld dat de aanbieder alle passende maatregelen treft die noodzakelijk zijn om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van alle bij de uitvoering van het contract opgeslagen gegevens te waarborgen. Deze maatregelen omvatten controles van de veiligheid en beveiliging op administratief, technisch en fysiek vlak.

2.   In het contract wordt vereist dat de persoonsgegevens die in het kader van dit contract worden behandeld, worden verwerkt overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3).

Artikel 10

Beheer van informatiebeveiliging

In het contract wordt van de aanbieders vereist dat zij verklaren dat de primaire gegevensopslag en, indien van toepassing, de secundaire gegevensopslag conform internationaal erkende normen voor beheer van informatiebeveiliging worden beheerd. Aanbieders met een ISO/IEC 27001:2013-certificaat worden geacht aan deze normen te voldoen.

Artikel 11

Kosten

In het contract wordt vereist dat de door de aanbieders aan producenten of importeurs aangerekende kosten overeenkomstig artikel 30 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 billijk, redelijk en evenredig zijn met betrekking tot:

a)

de geleverde diensten, en

b)

het aantal door de betrokken producent of importeur over een bepaalde periode opgevraagde unieke identificatiemarkeringen.

Artikel 12

Medewerking aan secundair gegevensopslagsysteem

1.   In het contract wordt vereist dat de aanbieder meewerkt aan de instelling van het secundaire gegevensopslagsysteem (indien het secundaire systeem nog niet is ingesteld op de datum van sluiting van het contract) zoals vereist overeenkomstig de regels en procedures die zijn vastgesteld in hoofdstuk V van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574.

2.   Het contract bevat een bepaling die de aanbieders in staat stelt om de kosten die voortvloeien uit de instelling, de werking en het onderhoud van de in hoofdstuk V van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 bedoelde secundaire gegevensopslag en router te verhalen op de producenten en importeurs van tabaksproducten.

Artikel 13

Duur

De duur van het contract bedraagt ten minste vijf jaar met mogelijkheid tot verlenging mits de partijen daarmee instemmen en de aanbieder nog steeds voldoet aan de voorschriften van Richtlijn 2014/40/EU en Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574.

Artikel 14

Communicatie met andere partijen

Teneinde de doeltreffende organisatie van de dagelijkse werking van de opslagsystemen te waarborgen, wordt in het contract vereist dat de aanbieders met elkaar en met de bevoegde autoriteiten van lidstaten samenwerken.

Artikel 15

Audits

1.   In het contract worden de voorwaarden vastgesteld waaronder externe door de Commissie goedgekeurde auditors overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Richtlijn 2014/40/EU aangekondigde en onaangekondigde audits kunnen uitvoeren met betrekking tot de primaire gegevensopslag en, indien van toepassing, de secundaire gegevensopslag, met inbegrip van een beoordeling of de aanbieders en hun eventuele onderaannemers voldoen aan de desbetreffende wettelijke eisen.

2.   In het contract wordt vastgesteld dat aan de externe auditors voor de duur van de audit onbeperkte fysieke en virtuele toegang wordt verleend tot de primaire en, indien van toepassing, de secundaire gegevensopslag, alsmede tot de daarmee samenhangende diensten.

Artikel 16

Aansprakelijkheid

In het contract worden overeenkomstig het toepasselijk recht de voorwaarden vastgesteld voor de aansprakelijkheid van de partijen, met inbegrip van de voorwaarden die betrekking hebben op directe en indirecte schade die kan ontstaan in het kader van het contract. Onverminderd het toepasselijke recht, wordt in het contract bovendien vastgesteld dat er geen beperking van aansprakelijkheid bestaat in geval van schending van de vertrouwelijkheid of schending van de regels inzake gegevensbescherming.

Artikel 17

Beëindiging van het contract

1.   In het contract worden voorwaarden vastgesteld met betrekking tot de beëindiging ervan, in overeenstemming met het toepasselijk recht. In het contract wordt van de opzeggende partij vereist dat zij, in het geval van beëindiging van het contract, de Commissie hiervan overeenkomstig de in bijlage I bij de in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 vastgestelde procedurele voorschriften in kennis stelt.

2.   De in het contract door de partijen vastgestelde opzegtermijn voor de beëindiging van het contract bedraagt ten minste vijf maanden.

In afwijking van de eerste alinea wordt in het contract echter bepaald dat producenten en importeurs het contract onmiddellijk moeten beëindigen:

a)

in geval van ernstige schending door de aanbieder van zijn verplichtingen uit hoofde van het contract;

b)

wanneer de aanbieder overeenkomstig het toepasselijk recht insolvent wordt of dreigt te worden.

3.   Voor de toepassing van lid 2, onder a), wordt onder een ernstige schending onder andere verstaan:

a)

het niet nakomen door de aanbieder van de verplichtingen of het niet verrichten van de in het contract vermelde diensten die essentieel zijn voor de doeltreffende werking van het traceringssysteem, waaronder met name het niet nakomen van de verplichtingen van hoofdstuk V van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574;

b)

indien een aanbieder niet langer voldoet aan de in artikel 35, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 vastgestelde voorschriften inzake juridische en financiële onafhankelijkheid en indien, bij het verstrijken van de in artikel 35, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 vermelde periode, niet kon worden vastgesteld of aan de voorschriften is voldaan.

Artikel 18

Opschorting van diensten

In het contract wordt vastgesteld dat de opschorting van diensten in geval van late betaling door een producent of importeur verboden is, tenzij de vertraging de laatste betalingstermijn met dertig dagen of meer overschrijdt.

Artikel 19

Overdraagbaarheid van gegevens

1.   In het contract wordt vastgesteld dat de aanbieders moeten zorgen voor volledige overdraagbaarheid van de gegevens indien producenten of importeurs een contract afsluiten met een nieuwe aanbieder voor het beheer van hun primaire gegevensopslag. Voorafgaand aan de datum van beëindiging van het contract bezorgt de huidige aanbieder een geactualiseerde kopie van alle in de primaire gegevensopslag opgeslagen gegevens aan de nieuwe aanbieder. Actualiseringen van de gegevens na het verstrekken van deze kopie worden onverwijld aan de nieuwe aanbieder overgedragen.

2.   Teneinde de bedrijfscontinuïteit te waarborgen, bevat het contract een exitplan met de procedure die moet worden gevolgd wanneer het contract wordt beëindigd en de producent of importeur een nieuwe aanbieder contracteert. Het plan bevat de verplichting voor de huidige aanbieder om zijn diensten te blijven verlenen totdat de nieuwe dienstverlener operationeel is.

3.   Het contract bevat bepalingen waarmee wordt gewaarborgd dat de huidige aanbieder geen retentierecht heeft met betrekking tot gegevens, informatie of andere noodzakelijke materialen die verband houden met de primaire gegevensopslag nadat deze zijn overgedragen aan de nieuwe aanbieder.

Artikel 20

Toepasselijk recht en jurisdictie

1.   Het contract valt onder het recht van één van de lidstaten van de Europese Unie, zoals overeengekomen door de partijen bij het contract.

2.   Het contract is onderworpen aan de jurisdictie van één van de lidstaten van de Europese Unie, zoals overeengekomen door de partijen bij het contract.

Artikel 21

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 december 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 127 van 29.4.2014, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 van de Commissie van 15 december 2017 inzake de technische normen voor de instelling en werking van een traceringssysteem voor tabaksproducten (zie bladzijde 7 van dit Publicatieblad).

(3)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).


16.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 96/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/574 VAN DE COMMISSIE

van 15 december 2017

inzake de technische normen voor de instelling en werking van een traceringssysteem voor tabaksproducten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van Richtlijn 2001/37/EG (1), en met name artikel 15, lid 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om het probleem van de illegale handel in tabaksproducten aan te pakken, is in Richtlijn 2014/40/EU vastgesteld dat alle verpakkingseenheden van tabaksproducten moeten worden gemerkt met een unieke identificatiemarkering zodat hun bewegingen kunnen worden geregistreerd. Zo kunnen die producten in de gehele Unie worden gevolgd en getraceerd. Er moeten technische specificaties worden vastgesteld ten aanzien van de instelling en werking van dat systeem en van de verenigbaarheid of compatibiliteit ervan in de gehele Unie.

(2)

Er moeten voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot het merken van de verpakkingen met een unieke identificatiemarkering, het registreren en doorgeven van gegevens, het verwerken en opslaan van gegevens, de toegang tot die gegevens en de compatibiliteit van de onderdelen van het traceringssysteem.

(3)

Op Unieniveau zijn ook wetgevingsmaatregelen nodig voor de uitvoering van artikel 8 van het Protocol betreffende de uitbanning van illegale handel in tabaksproducten bij het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging (2) („WHO FCTC-protocol”), dat is geratificeerd door de Europese Unie (3) en waarin is bepaald dat de partijen bij het WHO FCTC-protocol binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van het protocol een wereldwijde volg- en traceerregeling voor tabaksproducten moeten instellen.

(4)

Om meerdere bestaande vormen van frauduleuze activiteiten te bestrijden die leiden tot het aan consumenten beschikbaar stellen van illegale producten, waaronder praktijken die gepaard gaan met valse uitvoeraangiften, moet het bij deze verordening vastgestelde traceringssysteem overeenkomstig artikel 15 van Richtlijn 2014/40/EU van toepassing zijn op alle in de Unie geproduceerde tabaksproducten, evenals op de buiten de Unie geproduceerde tabaksproducten voor zover deze bestemd zijn voor de markt van de Unie of daar in de handel worden gebracht.

(5)

Een juiste toewijzing van de rollen met betrekking tot het merken van de verpakkingen met een unieke identificatiemarkering is van essentieel belang om de onafhankelijkheid van het traceringssysteem te waarborgen en te garanderen dat het overeenkomstig artikel 8 van het WHO FCTC-protocol door de lidstaten wordt gecontroleerd. De kerntaak van het aanmaken van de unieke identificatiemarkeringen op het niveau van de verpakkingseenheid moet worden toegewezen aan een onafhankelijke, door elke lidstaat aangewezen derde partij (ID-uitgever). Om het risico te vermijden dat twee of meer ID-uitgevers onafhankelijk van elkaar dezelfde unieke identificatiemarkering aanmaken, moet elke ID-uitgever te herkennen zijn aan een unieke identificatiecode die ook deel moet uitmaken van de unieke identificatiemarkeringen die door hem worden uitgegeven.

(6)

Om het unieke karakter van de identificatiemarkering te waarborgen, moet een door de ID-uitgever aangemaakt serienummer deel uitmaken van elke unieke identificatiemarkering, waarbij de kans dat het serienummer door vervalsers wordt geraden, verwaarloosbaar is.

(7)

Bij een verzoek aan een ID-uitgever om unieke identificatiemarkeringen voor verpakkingseenheden moet van producenten en importeurs worden verlangd dat zij alle voor de uitgever noodzakelijke informatie verstrekken om deze identificatiemarkering te kunnen aanmaken, overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder a) tot en met h), van Richtlijn 2014/40/EU, met uitzondering van de datum en het tijdstip van productie, aangezien het wellicht niet mogelijk is deze van te voren vast te stellen; deze moeten door de marktdeelnemers op het moment van de productie worden toegevoegd.

(8)

De lengte van de unieke identificatiemarkering op eenheidsniveau kan invloed hebben op de snelheid waarmee de producenten of importeurs van tabaksproducten deze kunnen aanbrengen op de verpakkingseenheden. Om te voorkomen dat er een te grote druk op dit proces wordt gelegd, en tegelijkertijd te waarborgen dat er voldoende ruimte is voor alle vereiste informatie op het niveau van de verpakkingseenheid, moet het toegestane maximumaantal alfanumerieke tekens voor de identificatiemarkering op eenheidsniveau worden vastgesteld.

(9)

Om ervoor te zorgen dat de unieke identificatiemarkeringen op eenheidsniveau aan de voorschriften met betrekking tot het toegestane maximumaantal alfanumerieke tekens kunnen voldoen, moet de in artikel 15, lid 2, onder a) tot en met h), van Richtlijn 2014/40/EU vereiste informatie in code worden omgezet.

(10)

Om de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in staat te stellen de unieke identificatiemarkeringen te decoderen zonder de in de gegevensopslagsystemen opgeslagen informatie te raadplegen, moeten de ID-uitgevers platte bestanden aanmaken en onderhouden. Dergelijke platte bestanden moeten het mogelijk maken om alle gecodeerde informatie uit de unieke identificatiemarkeringscodes te identificeren. De omvang van dergelijke platte bestanden moet worden vastgesteld om te waarborgen dat zij gedownload kunnen worden naar de door de lidstaten gebruikte apparaten wanneer zij de unieke identificatiemarkeringen in de offlinemodus lezen (offline platte bestanden).

(11)

Bij Richtlijn 2014/40/EU is vastgesteld dat aan de in artikel 15 vastgestelde registratieverplichtingen kan worden voldaan door middel van het merken en registreren van geaggregeerde verpakkingen, zoals sloffen, mastercases of pallets, mits het volgen en traceren van alle verpakkingseenheden mogelijk blijft. Wanneer marktdeelnemers ervoor kiezen van deze mogelijkheid gebruik te maken, moeten zij verplicht worden ervoor te zorgen dat een dergelijke verpakking gemerkt is met een identificatiemarkering op geaggregeerd niveau die eveneens uniek is en waarmee derhalve elk lager niveau van aggregatie, en in laatste instantie elke verpakkingseenheid die daarin verpakt is, eenduidig kan worden geïdentificeerd.

(12)

Om ervoor te zorgen dat alle bewegingen van de verpakkingseenheden kunnen worden geregistreerd en doorgegeven, moeten de producenten en importeurs de unieke identificatiemarkeringen controleren om ervoor te zorgen dat deze correct zijn aangebracht en goed leesbaar zijn. Om dit cruciale proces voor de unieke identificatiemarkeringen op eenheidsniveau te beheren, moeten antimanipulatiehulpmiddelen, die door een onafhankelijke derde moeten worden geleverd, in de voor verificatiedoeleinden gebruikte apparaten worden geïnstalleerd. Bij het vaststellen van de regels voor de installatie van dergelijke apparaten moet rekening worden gehouden met verschillen tussen ondernemingen, met name ten aanzien van hun omvang, productiehoeveelheid en de aard van het productieproces, teneinde ervoor te zorgen dat de naleving van deze eis niet tot buitensporige lasten leidt, met name voor kleinere exploitanten, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's). Aangezien antimanipulatiehulpmiddelen met name van belang zijn om te waarborgen dat de integriteit van de unieke identificatiemarkeringen op eenheidsniveau afdoende wordt beschermd in het geval van de geautomatiseerde productie van tabaksproducten, moet de verplichting om dergelijke apparatuur te installeren worden beperkt tot exploitanten die geen volledig handmatige productieprocessen gebruiken.

(13)

Om de impact van het traceringssysteem op de productie- en distributieschema's te beperken, moeten de marktdeelnemers toestemming krijgen om op voorhand partijen identificatiemarkeringen te bestellen. Om echter te voorkomen dat marktdeelnemers over te hoge voorraden unieke identificatiemarkeringen beschikken en om de omvang van de individuele bestellingen te controleren, moet een tijdslimiet worden vastgesteld voor het aanbrengen van zowel op het niveau van de verpakkingseenheid als op geaggregeerd niveau uitgegeven unieke identificatiemarkeringen. Deze maatregelen moeten ook de mogelijk buitensporige lasten voor de aanmaak- en uitgifteactiviteiten van ID-uitgevers verlichten.

(14)

Om de juiste werking van het traceringssysteem te waarborgen, moeten de marktdeelnemers en eerste detaillisten van tevoren bij de desbetreffende ID-uitgevers een marktdeelnemersidentificatiecode en voor iedere faciliteit een faciliteitsidentificatiecode aanvragen. De toewijzing van marktdeelnemersidentificatiecodes en faciliteitsidentificatiecodes maakt de efficiënte identificatie mogelijk van alle kopers en van de daadwerkelijke verzendingsroute vanaf de productie tot de eerste detaillist zoals bedoeld in artikel 15, lid 2, onder i) en j), van Richtlijn 2014/40/EU.

(15)

De producenten en importeurs moeten bovendien een identificatiecode aanvragen voor de machines die worden gebruikt voor de productie van tabaksproducten. De verplichting om machine-identificatiecodes aan te vragen maakt de efficiënte identificatie mogelijk van de machine die is gebruikt voor de productie van de tabaksproducten overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder c), van Richtlijn 2014/40/EU.

(16)

Om ervoor te zorgen dat de in de unieke identificatiemarkering opgeslagen informatie door alle betrokken marktdeelnemers kan worden geregistreerd en doorgegeven, en om de verenigbaarheid van de unieke identificatiemarkering met externe onderdelen zoals scanapparaten te waarborgen, moet worden vastgesteld welke soorten gegevensdragers zijn toegestaan.

(17)

Om de doelstelling van het traceringssysteem te verwezenlijken, moet het systeem in staat zijn alle relevante gegevens op eenvoudige wijze door te geven, waarbij het veilige gegevensopslag biedt en volledige toegang tot deze gegevens waarborgt voor de Commissie, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de externe auditor. De opslagarchitectuur moet producenten en importeurs bovendien in staat stellen om onafhankelijke derde aanbieders van gegevensopslag te selecteren waarmee overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Richtlijn 2014/40/EU gegevensopslagcontracten worden gesloten voor het hosten van de gegevens die uitsluitend betrekking hebben op hun tabaksproducten („primaire gegevensopslagplaatsen”), en moet er tegelijkertijd voor zorgen dat de autoriteiten volledige toegang hebben tot alle opgeslagen gegevens zodat zij hun toezichts- en handhavingsactiviteiten kunnen uitvoeren. Om de doeltreffendheid van dergelijke toezichts- en handhavingsactiviteiten te waarborgen, is de aanwezigheid vereist van één secundair gegevensopslagsysteem („secundaire gegevensopslag”) dat een kopie bevat van alle in de primaire gegevensopslag opgeslagen gegevens en dat de autoriteiten een globaal overzicht biedt van de werking van het traceringssysteem. Er moet een door de aanbieder van de secundaire gegevensopslag beheerd routingsysteem worden ingesteld om de marktdeelnemers die geen producenten of importeurs zijn, één toegangspunt te bieden om de gegevens die zij hebben geregistreerd door te geven aan het traceringssysteem en daarmee de gegevensoverdracht te vergemakkelijken. Tegelijkertijd moet de routingdienst ervoor zorgen dat de gegevens aan de juiste primaire gegevensopslag worden doorgegeven.

(18)

Om volledige toegang voor de betrokken autoriteiten te waarborgen en om aan de efficiënte werking van het traceringssysteem bij te dragen, moet de aanbieder van de secundaire gegevensopslag gebruikersinterfaces ontwikkelen, zodat de opgeslagen gegevens kunnen worden ingezien en doorzocht. Wanneer zij gebruikmaken van het gegevensopslagsysteem, moeten de betrokken autoriteiten kunnen rekenen op de herbruikbare oplossingen op basis van eIDAS (4) die als bouwstenen worden verstrekt onder het telecommunicatiegedeelte van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen. Om doeltreffende controle en handhaving te vergemakkelijken, moet de gebruikersinterface bovendien de mogelijkheid bieden om individuele automatische waarschuwingen te definiëren gebaseerd op specifieke meldingen.

(19)

Om de interoperabiliteit van de onderdelen van het gegevensopslagsysteem te waarborgen, moeten technische specificaties op basis van niet aan eigendomsrechten gebonden open normen worden vastgesteld voor de uitwisseling van gegevens tussen de primaire gegevensopslagplaatsen, de secundaire gegevensopslag en de router.

(20)

Om ervoor te zorgen dat de vereiste informatie op tijdige en uniforme wijze door alle marktdeelnemers wordt geregistreerd en doorgegeven, moet de exacte lijst van de overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder i), j) en k), van Richtlijn 2014/40/EU te registreren transacties en gebeurtenissen in de toeleveringsketen, evenals de inhoud van de door te geven informatieberichten, worden vastgesteld.

(21)

Aangezien een traceringssysteem tot doel heeft om de lidstaten en de Commissie een doeltreffend instrument te bieden om de illegale handel in tabaksproducten te bestrijden, is de tijdige beschikbaarheid van gegevens over transacties en gebeurtenissen in de toeleveringsketen noodzakelijk met het oog op onderzoek en handhaving. Daarom moet de maximale tijd die mag verstrijken tussen het optreden van een relevante transactie of gebeurtenis in de toeleveringsketen en de verzending van de desbetreffende informatie naar de desbetreffende gegevensopslagplaats, worden vastgesteld. Bij het vaststellen van die tijdslimieten moet rekening worden gehouden met verschillen tussen ondernemingen, met name ten aanzien van hun omvang en productiehoeveelheid, teneinde ervoor te zorgen dat de naleving van dit voorschrift niet tot een excessieve belasting leidt, met name voor kleinere exploitanten, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's).

(22)

Voor onderzoeks- en handhavingsdoeleinden is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie toegang hebben tot een register van alle marktdeelnemers en eerste detaillisten die betrokken zijn bij de handel in tabaksproducten, alsmede van de faciliteiten en machines die zij gebruiken voor de productie, opslag en verwerking van hun producten. Derhalve moet elke ID-uitgever een register opzetten en bijhouden dat de hierboven bedoelde identificatiecodes voor marktdeelnemers, detaillisten, machines en faciliteiten bevat. Een geactualiseerde kopie van deze registers moet, samen met de bijbehorende informatie, elektronisch via de router naar de secundaire gegevensopslag worden verzonden en in een EU-breed register worden samengevoegd.

(23)

Gezien de eis dat het traceringssysteem onafhankelijk moet zijn van producenten en importeurs van tabaksproducten en onder toezicht van de lidstaten moet staan zoals bedoeld in artikel 8 van het WHO FCTC-protocol, moeten gemeenschappelijke criteria worden vastgesteld voor de beoordeling van de onafhankelijkheid van alle bij het traceringssysteem betrokken derden (ID-uitgevers, aanbieders van gegevensopslagdiensten en antimanipulatiehulpmiddelen). Om te waarborgen dat de eis van onafhankelijkheid, die van cruciaal belang is voor het waarborgen en in stand houden van de integriteit van het traceringssysteem, blijvend gerespecteerd wordt, moeten procedures voor de aanwijzing van de ID-uitgevers en andere onafhankelijke aanbieders en voor het toezicht op de naleving van de in deze verordening neergelegde onafhankelijkheidscriteria door die uitgevers en aanbieders periodiek door de Commissie worden getoetst. De Commissie maakt de conclusies van die toetsing bekend, en zij maken deel uit van het in artikel 28 van Richtlijn 2014/40/EU bedoelde verslag over de toepassing van die richtlijn.

(24)

De bescherming van in het kader van een traceringssysteem verwerkte persoonsgegevens moet in overeenstemming zijn met Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (5).

(25)

Om de naleving van bepaalde in deze verordening vastgestelde technische eisen aan te tonen, kan een beroep worden gedaan op internationale normen. Indien niet kan worden aangetoond dat internationale normen worden nageleefd, moeten de personen op wie de verplichtingen rusten, op verifieerbare wijze bewijzen dat zij aan die voorschriften voldoen.

(26)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 25 van Richtlijn 2014/40/EU bedoelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

VOORWERP EN DEFINITIES

Artikel 1

Voorwerp

Bij deze verordening worden de technische normen voor de instelling en werking van het in artikel 15 van Richtlijn 2014/40/EU bedoelde traceringssysteem vastgesteld.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden naast de in artikel 2 van Richtlijn 2014/40/EU vastgestelde definities de volgende definities:

1.   „unieke identificatiemarkering”: de alfanumerieke code die de identificatie van een verpakkingseenheid of een geaggregeerde verpakking van tabaksproducten mogelijk maakt;

2.   „marktdeelnemer”: alle natuurlijke of rechtspersonen die betrokken zijn bij de handel in tabaksproducten, met inbegrip van de uitvoer, van de producent tot de laatste marktdeelnemer vóór de eerste detaillist;

3.   „eerste detaillist”: de faciliteit waar tabaksproducten voor het eerst in de handel worden gebracht, met inbegrip van voor de verkoop van tabaksproducten gebruikte verkoopautomaten;

4.   „uitvoer”: de verzending vanuit de Unie naar een derde land;

5.   „geaggregeerde verpakking”: alle verpakkingen die meer dan één verpakkingseenheid van tabaksproducten bevatten;

6.   „faciliteit”: alle locaties, gebouwen of verkoopautomaten waar tabaksproducten worden vervaardigd, opgeslagen of in de handel worden gebracht;

7.   „antimanipulatiehulpmiddel”: het hulpmiddel waarmee de registratie van het verificatieproces mogelijk wordt gemaakt na het aanbrengen van elke unieke identificatiemarkering op eenheidsniveau door middel van een video- of logbestand dat na registratie niet meer kan worden gewijzigd door een marktdeelnemer;

8.   „offline platte bestanden”: de elektronische bestanden die door elke ID-uitgever worden opgezet en bijgehouden en waarin de gegevens als tekst zonder opmaak zijn opgeslagen zodat de informatie die is gecodeerd in de unieke identificatiemarkeringen (met uitzondering van het tijdstempel) die op het niveau van de verpakkingseenheid en op geaggregeerd niveau worden gebruikt, zonder toegang tot het gegevensopslagsysteem kunnen worden opgehaald;

9.   „register”: het door elke ID-uitgever opgezette en bijgehouden register van alle voor marktdeelnemers, eerste detaillisten, faciliteiten en machines aangemaakte identificatiecodes samen met de daarbij horende informatie;

10.   „gegevensdrager”: een drager die gegevens weergeeft in een vorm die leesbaar is met behulp van een apparaat;

11.   „machine”: de apparatuur die wordt gebruikt voor de productie van tabaksproducten en die integraal deel uitmaakt van het productieproces;

12.   „tijdstempel”: de datum en tijd waarop een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgevonden, geregistreerd in UTC (gecoördineerde universele tijd) in een voorgeschreven formaat;

13.   „primaire gegevensopslag”: een opslagplaats waar traceringsgegevens die uitsluitend betrekking hebben op de producten van een bepaalde producent of importeur, worden opgeslagen;

14.   „secundaire gegevensopslag”: een opslagplaats die een kopie van alle in de primaire gegevensopslagplaatsen bewaarde traceringsgegevens bevat;

15.   „router”: een binnen de secundaire gegevensopslag opgezet apparaat dat gegevens overdraagt tussen verschillende onderdelen van het gegevensopslagsysteem;

16.   „gegevensopslagsysteem”: het systeem dat bestaat uit de primaire gegevensopslagplaatsen, de secundaire gegevensopslag en de router;

17.   „common data dictionary”: de informatie die de inhoud, het formaat en de structuur van een gegevensbank en de onderlinge relaties tussen de onderdelen ervan beschrijft; die informatie wordt gebruikt om de toegang tot en de bewerking van de door alle primaire en secundaire gegevensopslagplaatsen gedeelde databanken te controleren;

18.   „werkdag”: iedere werkdag in de lidstaat waarvoor de ID-uitgever bevoegd is;

19.   „overladen”: elke overdracht van tabaksproducten van één voertuig naar het andere waarbij de tabaksproducten geen faciliteit binnenkomen of verlaten;

20.   „bestelwagen voor verkoopdoeleinden”: een voertuig waarmee tabaksproducten aan meerdere detaillisten worden geleverd in hoeveelheden die niet voorafgaand aan de levering zijn vastgesteld.

HOOFDSTUK II

TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN DE UNIEKE IDENTIFICATIEMARKERING

DEEL 1

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 3

ID-uitgever

1.   Binnen een periode van maximaal één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze uitvoeringsverordening stelt elke lidstaat een entiteit aan (de „ID-uitgever”) die verantwoordelijk is voor het overeenkomstig de artikelen 8, 9, 11 en 13 aanmaken en uitgeven van unieke identificatiemarkeringen.

2.   De lidstaten zien erop toe dat een ID-uitgever die voor de uitvoering van zijn taken gebruik wil maken van onderaannemers, uitsluitend voor benoeming in aanmerking komt indien de lidstaten in kennis zijn gesteld van de identiteit van alle voorgestelde onderaannemers.

3.   De ID-uitgever moet onafhankelijk zijn en moet voldoen aan de in artikel 35 beschreven criteria.

4.   Elke ID-uitgever krijgt een unieke identificatiecode. Die code is samengesteld uit alfanumerieke tekens en voldoet aan de norm 15459-2:2015 van de Internationale Organisatie voor Normalisatie/Internationale Elektrotechnische Commissie („ISO/IEC-norm”).

5.   Wanneer dezelfde ID-uitgever in meer dan één lidstaat wordt aangesteld, moet deze aan de hand van dezelfde code kunnen worden geïdentificeerd.

6.   Binnen één maand na zijn benoeming stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de aanstelling van de ID-uitgever en van zijn identificatiecode.

7.   De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie met betrekking tot de identiteit van de aangestelde ID-uitgever en zijn identificatiecode publiek beschikbaar en online toegankelijk worden gemaakt.

8.   Elke lidstaat neemt adequate maatregelen om te waarborgen dat:

a)

de door die lidstaat aangestelde ID-uitgever blijft voldoen aan de onafhankelijkheidseis van artikel 35, en

b)

de door opeenvolgende ID-uitgevers geleverde diensten niet worden onderbroken wanneer een nieuwe ID-uitgever wordt benoemd om de taken van de voorgaande ID-uitgever over te nemen. Met dit doel eisen de lidstaten dat de ID-uitgever een exitplan ontwikkelt waarin de procedure is vastgesteld die moet worden gevolgd om de continuïteit van de werkzaamheden te waarborgen totdat de nieuwe ID-uitgever is aangesteld.

9.   De ID-uitgever mag alleen voor het aanmaken en uitgeven van unieke identificatiemarkeringen vergoedingen vaststellen en aan marktdeelnemers aanrekenen. Die vergoedingen moeten niet-discriminerend en evenredig zijn met betrekking tot het aantal aangemaakte en aan marktdeelnemers uitgegeven unieke identificatiemarkeringen, rekening houdend met de wijze van levering.

Artikel 4

Voor het aanmaken en uitgeven van unieke identificatiemarkeringen bevoegde ID-uitgevers

1.   Voor in de Unie geproduceerde tabaksproducten is de bevoegde ID-uitgever de entiteit die is aangesteld door de lidstaat waar de producten worden geproduceerd.

In afwijking van de eerste alinea is de bevoegde ID-uitgever de entiteit die is aangesteld door de lidstaat waar de producten in de handel worden gebracht, wanneer een dergelijke eis door die lidstaat is opgelegd.

2.   Voor in de Unie ingevoerde tabaksproducten is de bevoegde ID-uitgever de entiteit die is aangesteld door de lidstaat waar de producten in de handel worden gebracht.

3.   Voor in de Unie geaggregeerde tabaksproducten is de bevoegde ID-uitgever de entiteit die is aangesteld door de lidstaat waar de producten worden geaggregeerd.

4.   Voor tabaksproducten die zijn bestemd voor de uitvoer, is de bevoegde ID-uitgever de entiteit die is aangesteld door de lidstaat waar de producten worden geproduceerd.

5.   In het geval van de tijdelijke afwezigheid van de bevoegde ID-uitgever, kan de Commissie de marktdeelnemers toestaan om de diensten van een andere ID-uitgever te gebruiken die overeenkomstig artikel 3 is aangesteld.

Artikel 5

Geldigheid van unieke identificatiemarkeringen en deactivering

1.   De door ID-uitgevers aangemaakte unieke identificatiemarkeringen moeten binnen een periode van maximum zes maanden vanaf de datum waarop de marktdeelnemer de unieke identificatiemarkeringen ontvangt, worden gebruikt om verpakkingseenheden of geaggregeerde verpakkingen overeenkomstig de artikelen 6 en 10 te merken. Na deze periode worden de unieke identificatiemarkeringen ongeldig en moeten de marktdeelnemers ervoor zorgen dat zij niet worden gebruikt om verpakkingseenheden of geaggregeerde verpakkingen te merken.

2.   Het gegevensopslagsysteem zorgt ervoor dat de unieke identificatiemarkeringen die niet binnen de in lid 1 bedoelde periode van zes maanden worden gebruikt, automatisch worden gedeactiveerd.

3.   Producenten en importeurs kunnen te allen tijde de deactivering van unieke identificatiemarkeringen verkrijgen door een verzoek tot deactivering te sturen aan de betrokken primaire gegevensopslag. Andere marktdeelnemers kunnen de deactivering van de unieke identificatiemarkeringen verkrijgen door een verzoek tot deactivering te sturen via de router. Het verzoek tot deactivering wordt overeenkomstig artikel 36 elektronisch ingediend en bevat de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 2, punt 2.3, vermelde informatie in het daar omschreven formaat. De deactivering doet geen afbreuk aan de integriteit van de reeds opgeslagen bij de unieke identificatiemarkering behorende informatie.

DEEL 2

Unieke identificatiemarkeringen op het niveau van de verpakkingseenheid

Artikel 6

Merken door middel van unieke identificatiemarkeringen (UI's) op eenheidsniveau

1.   De producenten en importeurs merken elke in de Unie geproduceerde of ingevoerde verpakkingseenheid met een unieke identificatiemarkering („eenheids-UI”) die voldoet aan de eisen van artikel 8.

2.   In het geval van buiten de Unie geproduceerde tabaksproducten wordt de eenheids-UI op de verpakkingseenheid aangebracht vóór het tabaksproduct in de Unie wordt ingevoerd.

Artikel 7

Verificatie van de eenheids-UI's

1.   De producenten en importeurs zorgen ervoor dat het aanbrengen van de eenheids-UI's onmiddellijk wordt gevolgd door de verificatie van die eenheids-UI's door te controleren of deze correct zijn aangebracht en leesbaar zijn.

2.   Het in lid 1 beschreven proces wordt beveiligd met een antimanipulatiehulpmiddel dat wordt geleverd en geïnstalleerd door een onafhankelijke derde die aan de betrokken lidstaten en de Commissie een verklaring verstrekt waaruit blijkt dat het geïnstalleerde hulpmiddel aan de vereisten van deze verordening voldoet.

3.   Wanneer uit het in lid 1 beschreven proces blijkt dat de eenheids-UI niet correct is aangebracht of niet volledig leesbaar is, wordt deze UI opnieuw aangebracht door de producenten en importeurs.

4.   De producenten en importeurs waarborgen dat de door het antimanipulatiehulpmiddel geregistreerde informatie tot negen maanden na het tijdstip van registratie beschikbaar blijft.

5.   Op verzoek van de lidstaten geven de producenten en importeurs volledige toegang tot de registratiegegevens van het door het antimanipulatiehulpmiddel geregistreerde verificatieproces.

6.   In afwijking van de leden 2, 4 en 5 is de verplichting om een antimanipulatiehulpmiddel te installeren niet van toepassing:

a)

tot en met 20 mei 2020 op productieprocessen die worden uitgevoerd door marktdeelnemers of, indien van toepassing, door de groep van ondernemingen waartoe zij behoren, die gedurende het kalenderjaar 2019 op Unieniveau minder dan 120 miljoen eenheids-UI's hebben verwerkt;

b)

tot en met 20 mei 2021 op productieprocessen die worden uitgevoerd door marktdeelnemers die vallen onder de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen zoals beschreven in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (6);

c)

op volledig handmatige productieprocessen.

Artikel 8

Structuur van de eenheids-UI's

1.   Elke verpakkingseenheid van tabaksproducten wordt gemerkt met een eenheids-UI. Deze is opgebouwd uit een zo kort mogelijke reeks alfanumerieke tekens die uit maximaal vijftig tekens bestaat. De reeks is uniek voor een gegeven verpakkingseenheid en bestaat uit de volgende gegevenselementen:

a)

op de eerste positie: de alfanumerieke tekens die de overeenkomstig artikel 3, lid 4, toegewezen identificatiecode van de ID-uitgever vormen;

b)

een alfanumerieke sequentie waarvan de kans dat deze wordt geraden verwaarloosbaar is en in ieder geval lager dan een op tienduizend („serienummer”);

c)

een code („productcode”) op basis waarvan het volgende kan worden vastgesteld:

i.

de plaats van productie;

ii.

de productiefaciliteit als bedoeld in artikel 16;

iii.

de machine die is gebruikt om de tabaksproducten te produceren als bedoeld in artikel 18;

iv.

de productbeschrijving;

v.

de beoogde markt voor detailverkoop;

vi.

de beoogde verzendingsroute;

vii.

in voorkomend geval, de importeur in de Unie;

d)

op de laatste positie: het tijdstempel in de vorm van een numerieke sequentie van acht tekens, in het formaat JJMMDDuu, waarmee de datum en tijd van productie wordt aangegeven.

2.   De ID-uitgevers zijn verantwoordelijk voor het aanmaken van een code die bestaat uit de in lid 1, onder a), b) en c), vermelde elementen.

3.   De producenten en importeurs voegen het in lid 1, onder d), bedoelde tijdstempel toe aan de door de ID-uitgever overeenkomstig lid 2 aangemaakte code.

4.   Eenheids-UI's bevatten geen andere gegevens dan de in lid 1 vermelde gegevenselementen.

Wanneer ID-uitgevers encryptie of compressie gebruiken bij het genereren van eenheids-UI's, moeten zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie in kennis stellen van de voor die encryptie en compressie gebruikte algoritmen. Eenheids-UI's mogen niet worden hergebruikt.

Artikel 9

Aanvraag en uitgifte van eenheids-UI's

1.   De producenten en importeurs sturen hun aanvragen voor de in artikel 8 bedoelde eenheids-UI's naar de bevoegde ID-uitgever. De aanvragen worden overeenkomstig artikel 36 elektronisch ingevoerd.

2.   De producenten en importeurs die een dergelijke aanvraag invoeren, verstrekken de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 2, punt 2.1, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat.

3.   Binnen twee werkdagen na ontvangst van de aanvraag en in de vermelde volgorde moet de ID-uitgever:

a)

de in artikel 8, lid 2, bedoelde codes aanmaken;

b)

de codes samen met de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie via de router doorsturen naar de primaire gegevensopslag van de aanvragende producent of importeur, zoals bepaald in artikel 26, en

c)

de codes elektronisch doorsturen aan de aanvragende producent of importeur.

4.   Een lidstaat kan van de ID-uitgevers echter verlangen dat zij als alternatief voor de elektronische levering ook de fysieke levering van eenheids-UI's aanbieden. In gevallen waarin fysieke levering van eenheids-UI's wordt aangeboden, geven de producenten en importeurs aan of fysieke levering wordt gevraagd. In dat geval moet de ID-uitgever binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag en in de vermelde volgorde:

a)

de in artikel 8, lid 2, bedoelde codes aanmaken;

b)

de codes samen met de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie via de router doorsturen naar de primaire gegevensopslag van de aanvragende producent of importeur, zoals bepaald in artikel 26;

c)

de codes aan de aanvragende producent of importeur leveren in de vorm van optische streepjescodes die voldoen aan de eisen van artikel 21 en die zijn aangebracht op fysieke gegevensdragers, zoals zelfklevende etiketten.

5.   Binnen één werkdag kunnen producenten en importeurs een overeenkomstig lid 1 verstuurde aanvraag annuleren door middel van een terugroepbericht zoals nader omschreven in bijlage II, hoofdstuk II, deel 5, punt 5.

DEEL 3

Unieke identificatiemarkeringen op het niveau van de geaggregeerde verpakking

Artikel 10

Merken door middel van geaggregeerde UI's

1.   Wanneer marktdeelnemers ervoor kiezen om aan de registratieverplichtingen van artikel 15, lid 5, van Richtlijn 2014/40/EU door middel van de registratie van geaggregeerde verpakkingen te voldoen, merken zij de geaggregeerde tabaksproductenverpakkingen met een unieke identificatiemarkering („geaggregeerde UI”).

2.   Geaggregeerde UI's worden aangemaakt en uitgegeven op grond van een verzoek aan de bevoegde ID-uitgever of rechtstreeks door de marktdeelnemer.

3.   Wanneer een geaggregeerde UI wordt aangemaakt op basis van een verzoek aan de bevoegde ID-uitgever, moet die voldoen aan de in artikel 11, lid 1, beschreven structuur.

4.   Wanneer een geaggregeerde UI rechtstreeks door de marktdeelnemer wordt aangemaakt, moet deze bestaan uit een individuele eenheidscode die is aangemaakt overeenkomstig ISO/IEC-norm 15459-1:2014 of ISO/IEC-norm 15459-4:2014, of de laatste equivalenten daarvan.

Artikel 11

Structuur van door ID-uitgevers aangemaakte geaggregeerde UI's

1.   Voor geaggregeerde UI's die zijn aangemaakt op basis van een verzoek aan de bevoegde ID-uitgever, moet de structuur van de geaggregeerde UI bestaan uit een reeks van maximaal honderd alfanumerieke tekens die uniek is voor een bepaalde geaggregeerde verpakking en moet zijn opgebouwd uit de volgende gegevenselementen:

a)

op de eerste positie: de alfanumerieke tekens die de overeenkomstig artikel 3, lid 4, toegewezen identificatiecode van de ID-uitgever vormen;

b)

een alfanumerieke sequentie waarvan de kans dat deze wordt geraden verwaarloosbaar is en in ieder geval lager dan een op tienduizend („serienummer”);

c)

de identificatiecode van de faciliteit (zoals beschreven in artikel 16) waar het aggregatieproces heeft plaatsgevonden;

d)

op de laatste positie: het tijdstempel in het formaat van een numerieke sequentie van acht tekens, in het formaat JJMMDDuu, waarmee de datum en tijd van aggregatie wordt aangegeven.

2.   De ID-uitgevers zijn verantwoordelijk voor het aanmaken van een code die bestaat uit de in lid 1, onder a), b) en c), vermelde elementen.

3.   De marktdeelnemers voegen het in lid 1, onder d), bedoelde tijdstempel toe aan de door de ID-uitgever overeenkomstig lid 2 aangemaakte code.

4.   De geaggregeerde UI kan door de marktdeelnemer met bijkomende informatie worden aangevuld, mits de in lid 1 beschreven limiet voor het maximumaantal tekens niet wordt overschreden. Dergelijke informatie mag alleen na de in lid 1 bedoelde gegevens worden geplaatst.

Artikel 12

Koppeling tussen UI-niveaus

1.   Met de geaggregeerde UI moet de lijst van alle unieke identificatiemarkeringen in de geaggregeerde verpakking kunnen worden geïdentificeerd door middel van een elektronisch toegankelijke koppeling met het gegevensopslagsysteem.

2.   Om de in lid 1 bedoelde koppeling tot stand te brengen, verzenden de producenten en importeurs de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 2, punt 3.2, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat naar hun primaire gegevensopslag.

3.   Om de in lid 1 bedoelde koppeling tot stand te brengen, verzenden de marktdeelnemers die geen producenten of importeurs zijn, de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 2, punt 3.2, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat via de router naar de secundaire gegevensopslag.

Artikel 13

Aanvraag en uitgifte van door ID-uitgevers aangemaakte geaggregeerde UI's

1.   Marktdeelnemers die geaggregeerde UI's via een verzoek aan de bevoegde ID-uitgever aanvragen, moeten dergelijke verzoeken elektronisch invoeren, overeenkomstig artikel 36.

2.   Marktdeelnemers die dergelijke verzoeken invoeren, verstrekken de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 2, punt 2.2, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat.

3.   Voor producenten en importeurs moet de ID-uitgever binnen twee werkdagen na ontvangst van de aanvraag en in de vermelde volgorde:

a)

de in artikel 11, lid 2, bedoelde code aanmaken;

b)

de codes samen met de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie via de router doorsturen naar de primaire gegevensopslag van de aanvragende producent of importeur, zoals bepaald in artikel 26, en

c)

de codes elektronisch doorsturen aan de aanvragende producent of importeur.

4.   Voor andere marktdeelnemers dan producenten en importeurs moet de ID-uitgever binnen twee werkdagen na ontvangst van de aanvraag en in de vermelde volgorde:

a)

de in artikel 11, lid 2, bedoelde code aanmaken;

b)

de codes samen met de in lid 2 bedoelde informatie via de router doorsturen naar de secundaire gegevensopslag, zoals bepaald in artikel 26, en

c)

de codes elektronisch doorsturen aan de aanvragende marktdeelnemers.

5.   Binnen één werkdag kunnen marktdeelnemers een overeenkomstig lid 1 verstuurde aanvraag annuleren door middel van een terugroepbericht zoals nader omschreven in bijlage II, hoofdstuk II, deel 5, punt 5, in het daarin omschreven formaat.

6.   Door bevoegde ID-uitgevers uitgegeven geaggregeerde UI's mogen niet worden hergebruikt.

HOOFDSTUK III

IDENTIFICATIECODES VOOR MARKTDEELNEMERS, FACILITEITEN EN MACHINES

Artikel 14

Aanvraag van een identificatiecode voor marktdeelnemers

1.   Marktdeelnemers en eerste detaillisten vragen voor elke lidstaat waar zij ten minste één faciliteit beheren, een identificatiecode voor marktdeelnemers aan bij de bevoegde ID-uitgever. Importeurs vragen voor elke lidstaat waar zij hun producten in de handel brengen, een identificatiecode aan bij de bevoegde ID-uitgever.

2.   Marktdeelnemers en eerste detaillisten die overeenkomstig lid 1 een aanvraag invoeren, verstrekken de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 1, punt 1.1, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat.

3.   Voor eerste detaillisten kan de verplichting om een identificatiecode voor marktdeelnemers aan te vragen, ook worden vervuld door een andere geregistreerde marktdeelnemer. Een dergelijke registratie door derden is onderworpen aan de toestemming van de eerste detaillist. De derde partij informeert de eerste detaillist over alle gegevens van de registratie, met inbegrip van de toegewezen marktdeelnemersidentificatiecode.

4.   Marktdeelnemers en eerste detaillisten informeren de ID-uitgever over de aan hen door andere ID-uitgevers toegewezen marktdeelnemersidentificatiecodes. Indien deze informatie niet beschikbaar is op het moment van registratie, verstrekken de marktdeelnemers deze uiterlijk binnen twee werkdagen na ontvangst van de door een andere ID-uitgever toegewezen marktdeelnemersidentificatiecodes.

5.   Alle wijzigingen in de informatie die in het oorspronkelijke aanvraagformulier is verstrekt, en iedere beëindiging van activiteiten van de deelnemer worden onverwijld door de betrokken deelnemer meegedeeld aan de ID-uitgever, in het in bijlage II, hoofdstuk II, deel 1, punten 1.2. en 1.3, omschreven formaat.

Artikel 15

Uitgifte en registratie van marktdeelnemeridentificatiecodes

1.   Na ontvangst van een verzoek overeenkomstig artikel 14, maakt de ID-uitgever een marktdeelnemersidentificatiecode aan die is opgebouwd uit de volgende gegevenselementen, die in de volgende volgorde moeten worden geplaatst:

a)

op de eerste positie: de alfanumerieke tekens die de overeenkomstig artikel 3, lid 4, toegewezen identificatiecode van de ID-uitgever vormen, en

b)

op de tweede positie: een alfanumerieke reeks die uniek is binnen de pool van codes van de ID-uitgever.

2.   Binnen twee werkdagen verstuurt de ID-uitgever de code naar de aanvragende deelnemer.

3.   Alle aan de ID-uitgever overeenkomstig artikel 14, lid 2, verstrekte informatie en de daarmee overeenstemmende identificatiecodes maken deel uit van een register dat moet worden opgezet, beheerd en bijgewerkt door de bevoegde ID-uitgever.

4.   In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten, in overeenstemming met hun nationale wetgeving, de ID-uitgever verzoeken om een marktdeelnemersidentificatiecode te deactiveren. In dergelijke gevallen informeert de lidstaat de marktdeelnemer of eerste detaillist van de deactivering, samen met redenen daarvan. De deactivering van een marktdeelnemersidentificatiecode leidt tot de automatische deactivering van de daarmee samenhangende faciliteits- en machine-identificatiecodes.

5.   De marktdeelnemers en eerste detaillisten wisselen informatie uit over hun respectieve marktdeelnemersidentificatiecodes teneinde de marktdeelnemers in staat te stellen om de informatie betreffende transacties overeenkomstig artikel 33 te registreren en door te sturen.

Artikel 16

Aanvraag van een faciliteitsidentificatiecode

1.   Alle faciliteiten, van productie tot de eerste detaillist, worden geïdentificeerd met een code („faciliteitsidentificatiecode”) die wordt aangemaakt door de ID-uitgever die bevoegd is voor het grondgebied waarop de faciliteit zich bevindt.

2.   Marktdeelnemers en eerste detaillisten vragen een faciliteitsidentificatiecode aan door aan de ID-uitgever de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 1, punt 1.4, vermelde informatie te verstrekken in het daarin omschreven formaat.

3.   Voor eerste detaillisten ligt de verplichting om een faciliteitsidentificatiecode aan te vragen bij de exploitant van de eerste detailhandel. Deze verplichting kan ook worden vervuld door een andere geregistreerde marktdeelnemer die in naam van de exploitant van de eerste detailhandel kan optreden. De registratie door de derde partij is onderworpen aan de toestemming van de eerste detaillist. De derde partij informeert de eerste detaillist over alle gegevens van de registratie, met inbegrip van de toegewezen faciliteitsidentificatiecode.

4.   Voor productiefaciliteiten die zich buiten de Unie bevinden, berust de verplichting om een faciliteitsidentificatiecode aan te vragen bij de in de Unie gevestigde importeur. De importeur doet de aanvraag bij een ID-uitgever die is aangesteld door de lidstaat waar zijn producten in de handel worden gebracht. De registratie door de importeur is onderworpen aan de toestemming van de entiteit die verantwoordelijk is voor de productiefaciliteit in het derde land. De importeur informeert de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor de productiefaciliteit in het derde land, over alle gegevens van de registratie, met inbegrip van de toegewezen faciliteitsidentificatiecode.

5.   Alle wijzigingen in de informatie die is verstrekt in het oorspronkelijke aanvraagformulier, en iedere sluiting van een faciliteit worden door de marktdeelnemer onverwijld meegedeeld aan de ID-uitgever, in het in bijlage II, hoofdstuk II, deel 1, punten 1.5 en 1.6, omschreven formaat.

Artikel 17

Uitgifte en registratie van faciliteitsidentificatiecodes

1.   Na ontvangst van een verzoek uit hoofde van artikel 16 maakt de ID-uitgever een faciliteitsidentificatiecode aan die is opgebouwd uit de volgende gegevenselementen, die in de volgende volgorde moeten worden geplaatst:

a)

op de eerste positie: de alfanumerieke tekens die de overeenkomstig artikel 3, lid 4, toegewezen identificatiecode van de ID-uitgever vormen, en

b)

op de tweede positie: een alfanumerieke reeks die uniek is binnen de pool van codes van de ID-uitgever.

2.   Binnen twee werkdagen verstuurt de ID-uitgever de code naar de aanvragende deelnemer.

3.   Alle aan de ID-uitgever overeenkomstig artikel 16, lid 2, verstrekte informatie en de daarmee overeenstemmende identificatiecodes maken deel uit van een register dat moet worden opgezet, beheerd en bijgewerkt door de bevoegde ID-uitgever.

4.   In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten de ID-uitgever verzoeken een faciliteitsidentificatiecode te deactiveren. In dergelijke gevallen informeert de lidstaat de marktdeelnemer of eerste detaillist van de deactivering, samen met redenen daarvan. De deactivering van een faciliteitsidentificatiecode leidt tot de automatische deactivering van de daarmee samenhangende machine-identificatiecodes.

5.   De marktdeelnemers en eerste detaillisten wisselen informatie uit over hun respectieve marktdeelnemersidentificatiecodes teneinde de marktdeelnemers in staat te stellen om de informatie betreffende transacties overeenkomstig artikel 32 te registreren en door te sturen.

Artikel 18

Aanvraag van een machine-identificatiecode

1.   Alle machines worden geïdentificeerd met een code („machine-identificatiecode”) die wordt aangemaakt door de voor het grondgebied waarop de machine zich bevindt bevoegde ID-uitgever.

2.   De marktdeelnemers en eerste detaillisten vragen een machine-identificatiecode aan door aan de ID-uitgever de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 1, punt 1.7, vermelde informatie te verstrekken in het daarin omschreven formaat.

3.   Voor machines die zich in productiefaciliteiten buiten de Unie bevinden, berust de verplichting om een machine-identificatiecode aan te vragen bij de in de Unie gevestigde importeur. De importeur doet de aanvraag bij een ID-uitgever die is aangesteld door de lidstaat waar zijn producten in de handel worden gebracht. De registratie door de importeur is onderworpen aan de toestemming van de entiteit die verantwoordelijk is voor de productiefaciliteit in het derde land. De importeur informeert de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor de productiefaciliteit in het derde land over alle gegevens van de registratie, met inbegrip van de toegewezen machine-identificatiecode.

4.   Alle wijzigingen in de informatie die is verstrekt in het oorspronkelijke aanvraagformulier, en elke buitengebruikstelling van de geregistreerde machines worden door de marktdeelnemer onverwijld meegedeeld aan de ID-uitgever, in het in bijlage II, hoofdstuk II, deel 1, punten 1.8 en 1.9, omschreven formaat.

Artikel 19

Uitgifte en registratie van machine-identificatiecodes

1.   Na ontvangst van een verzoek uit hoofde van artikel 18 maakt de ID-uitgever een machine-identificatiecode aan die is opgebouwd uit de volgende gegevenselementen, die in de volgende volgorde moeten worden geplaatst:

a)

op de eerste positie: de alfanumerieke tekens die de overeenkomstig artikel 3, lid 4, toegewezen identificatiecode van de ID-uitgever vormen, en

b)

op de tweede positie: een alfanumerieke reeks die uniek is binnen de pool van codes van de ID-uitgever.

2.   Binnen twee werkdagen verstuurt de ID-uitgever de code naar de aanvragende deelnemer.

3.   Alle aan de ID-uitgever overeenkomstig artikel 18, lid 2, verstrekte informatie en de daarmee overeenstemmende identificatiecodes maken deel uit van een register dat moet worden opgezet, beheerd en bijgewerkt door de bevoegde ID-uitgever.

4.   In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten de ID-uitgever verzoeken om een machine-identificatiecode te deactiveren. In dergelijke gevallen informeert de lidstaat de marktdeelnemers van de deactivering en van de redenen daarvan.

Artikel 20

Overdracht van offline platte bestanden en registers

1.   ID-uitgevers zetten offline platte bestanden en registers op met betrekking tot de in artikel 14, lid 2, artikel 16, lid 2, en artikel 18, lid 2, bedoelde informatie, samen met een toelichting over de structuur daarvan.

2.   De offline platte bestanden mogen niet groter zijn dan twee gigabyte per ID-uitgever. Elke regel van het platte bestand bevat één registratie met velden die gescheiden zijn door begrenzingstekens zoals komma's of tabs.

3.   De ID-uitgevers zorgen ervoor dat een geactualiseerde kopie van alle offline platte bestanden, registers en bijbehorende toelichtingen elektronisch via de router wordt overgedragen aan de secundaire gegevensopslag.

4.   De lidstaten kunnen de in lid 2 bedoelde maximaal toegestane grootte van platte bestanden aanpassen, rekening houdend met de gemiddelde grootte van het beschikbare geheugen dat is geïnstalleerd op de verificatieapparaten voor offlinecontrole van de unieke identificatiemarkeringen en met het totale aantal ID-uitgevers.

HOOFDSTUK IV

GEGEVENSDRAGERS

Artikel 21

Gegevensdragers voor de Unieke Identificatiemarkeringen

1.   Eenheids-UI's worden gecodeerd met behulp van ten minste één van de volgende soorten gegevensdragers:

a)

een met een optisch apparaat leesbare gegevensmatrix met foutdetectie en -correctie gelijkwaardig aan of hoger dan die van gegevensmatrix ECC200. Streepjescodes die beantwoorden aan ISO/IEC-norm 16022:2006 worden geacht aan de eisen van dit punt te voldoen;

b)

een met een optisch apparaat leesbare QR-code met een herstelcapaciteit van ongeveer 30 %. Streepjescodes die beantwoorden aan ISO/IEC-norm 18004:2015 met een foutcorrectieniveau H worden geacht aan de eisen van dit punt te voldoen;

c)

een met een optisch apparaat leesbare DotCode met een foutdetectie en -correctie gelijk aan of hoger dan die van het algoritme voor foutcorrectie van Reed-Solomon waarbij het aantal controletekens (NC) gelijk is aan drie plus het aantal gegevenstekens (ND) gedeeld door twee (NC = 3 + ND/2). Streepjescodes die beantwoorden aan de ISS DotCode Symbology Specification, gepubliceerd door de Association for Automatic Identification and Mobility („AIM”) (herziene versie 3.0, augustus 2014), worden geacht aan de eisen van dit punt te voldoen.

2.   In het geval van elektronisch aangeleverde eenheids-UI's zijn de producenten en importeurs verantwoordelijk voor het overeenkomstig de eisen van lid 1 coderen van de eenheids-UI's.

3.   In het geval van fysiek aangeleverde eenheids-UI's zijn de ID-uitgevers verantwoordelijk voor het overeenkomstig de eisen van lid 1 coderen van de codes die zijn aangemaakt in overeenstemming met de eisen van artikel 8, lid 2.

4.   In afwijking van lid 1 kunnen de producenten en importeurs het tijdstempel afzonderlijk van de gegevensdrager in het formaat JJMMDDuu toevoegen als een door de mens leesbare code.

5.   Geaggregeerde UI's worden gecodeerd door marktdeelnemers met behulp van ten minste één van de volgende soorten gegevensdragers:

a)

een met een optisch apparaat leesbare gegevensmatrix met foutdetectie en -correctie gelijkwaardig aan of hoger dan die van gegevensmatrix ECC200. Streepjescodes die beantwoorden aan ISO/IEC-norm 16022:2006 worden geacht aan de eisen van dit punt te voldoen;

b)

een met een optisch apparaat leesbare QR-code met een herstelcapaciteit van ongeveer 30 %. Streepjescodes die beantwoorden aan ISO/IEC-norm 18004:2015 met een foutcorrectieniveau H worden geacht aan de eisen van dit punt te voldoen;

c)

een met een optisch apparaat leesbare Code 128 met een foutdetectie gelijk aan of hoger dan die van het algoritme gebaseerd op de pariteit van even/oneven — streep/spatietekens en het controleteken. Streepjescodes die beantwoorden aan ISO/IEC-norm 15417:2007 worden geacht aan de eisen van dit punt te voldoen.

6.   Om de in de leden 1 tot en met 5 bedoelde gegevensdragers te onderscheiden van andere gegevensdragers die zijn aangebracht op verpakkingseenheden of geaggregeerde verpakkingen, kunnen marktdeelnemers de markering „TTT” toevoegen naast eerstgenoemde gegevensdragers.

Artikel 22

Kwaliteit van de optische gegevensdragers

1.   De marktdeelnemers moeten ervoor zorgen dat de optische gegevensdragers zeer duidelijk leesbaar zijn. Een kwaliteitswaarde voor de optische gegevensdragers van ten minste 3,5 volgens ISO/IEC-norm 15415:2011 voor tweedimensionale gegevensdragers, of volgens ISO/IEC-norm 15416:2016 voor de lineaire symbolen, wordt geacht aan de eisen van dit artikel te voldoen.

2.   De marktdeelnemers moeten ervoor zorgen dat de optische gegevensdragers ten minste vijf jaar na hun vervaardiging leesbaar blijven.

Artikel 23

Door de mens leesbare code

1.   De marktdeelnemers zorgen ervoor dat elke gegevensdrager een door de mens leesbare code bevat die elektronische toegang mogelijk maakt tot de informatie die verband houdt met de unieke identificatiemarkeringen die is opgeslagen in het gegevensopslagsysteem.

2.   Waar de afmetingen van de verpakking dit toelaten, wordt de door de mens leesbare code naast de optische gegevensdrager met de unieke identificatiemarkering geplaatst.

HOOFDSTUK V

GEGEVENSOPSLAGSYSTEEM

Artikel 24

Onderdelen van het gegevensopslagsysteem

1.   Het gegevensopslagsysteem is samengesteld uit de volgende subsystemen:

a)

gegevensopslagplaatsen die zijn opgezet met het doel om de gegevens van individuele producenten en importeurs met betrekking tot tabaksproducten op te slaan („primaire gegevensopslagplaatsen”);

b)

een gegevensopslag die een kopie van alle in de primaire gegevensopslagplaatsen bewaarde gegevens bevat („secundaire gegevensopslag”);

c)

een routingdienst („router”) die wordt opgezet en beheerd door de aanbieder van het secundaire gegevensopslagsysteem.

2.   De in lid 1 bedoelde subsystemen zijn volledig interoperabel met elkaar, ongeacht de gebruikte dienstverlener.

Artikel 25

Algemene kenmerken van het gegevensopslagsysteem

1.   Het gegevensopslagsysteem voldoet aan de volgende voorwaarden:

a)

het maakt de functionele integratie van het gegevensopslagsysteem in het traceringssysteem mogelijk, evenals de ononderbroken uitwisseling van elektronische gegevens tussen het gegevensopslagsysteem en andere relevante onderdelen van het traceringssysteem;

b)

het maakt de elektronische identificatie en authenticatie van tabaksproducten mogelijk, op eenheids- en geaggregeerd niveau, overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde eisen;

c)

het maakt de automatische deactivering van unieke identificatiemarkeringen mogelijk overeenkomstig de in artikel 5 vastgestelde voorschriften;

d)

het waarborgt de elektronische ontvangst en opslag van de informatie die door de marktdeelnemers en ID-uitgevers overeenkomstig de voorschriften van deze verordening wordt geregistreerd en verzonden naar het gegevensopslagsysteem;

e)

het waarborgt gegevensopslag voor een minimumperiode van vijf jaar vanaf het moment waarop de gegevens worden opgeladen in het gegevensopslagsysteem;

f)

het maakt het verzenden van automatische statusberichten aan marktdeelnemers mogelijk, en op verzoek aan lidstaten en de Commissie, bijvoorbeeld in het geval van succes, fouten of wijzigingen met betrekking tot meldingsactiviteiten, overeenkomstig de voorschriften van deze verordening;

g)

het maakt de automatische validatie mogelijk van de van de marktdeelnemers ontvangen berichten, met inbegrip van het weigeren van incorrecte of onvolledige berichten, met name meldingsactiviteiten met betrekking tot niet-geregistreerde of gedupliceerde unieke identificatiemarkeringen, waarbij het gegevensopslagsysteem de informatie met betrekking tot alle geweigerde berichten opslaat;

h)

het waarborgt het onmiddellijk verzenden van berichten tussen alle onderdelen van het systeem, overeenkomstig de voorschriften van deze verordening; de totale responstijd van het gegevensopslagsysteem voor het versturen van een bevestiging mag niet meer dan zestig seconden bedragen, de snelheid van de internetverbinding van de eindgebruiker buiten beschouwing gelaten;

i)

het waarborgt continue beschikbaarheid van alle onderdelen en diensten met een maandelijkse uptime van ten minste 99,5 % en voorziet in voldoende back-upmechanismen;

j)

het wordt beschermd door veiligheidsprocedures en -systemen die ervoor zorgen dat toegang tot de gegevensopslagplaatsen en het downloaden van de daarin opgeslagen gegevens alleen toegestaan is voor overeenkomstig deze verordening bevoegde personen;

k)

het is toegankelijk voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en voor de Commissie. Aan door de lidstaten aangestelde nationale beheerders en diensten van de Commissie worden toegangsrechten verleend die hen in staat stellen om via een grafische interface voor gebruikersbeheer toegangsrechten voor gebruikers tot gegevensopslagplaatsen aan te maken, te beheren en in te trekken, en de in dit hoofdstuk vastgestelde werkzaamheden die daarmee verband houden uit te voeren. De grafische interface voor gebruikersbeheer moet verenigbaar zijn met Verordening (EU) nr. 910/2014, met name wat de relevante herbruikbare oplossingen betreft die als bouwstenen worden verstrekt onder het telecommunicatiegedeelte van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen. Door de lidstaten aangestelde nationale beheerders kunnen verdere toegangsrechten verlenen aan gebruikers die onder hun verantwoordelijkheid vallen;

l)

het stelt de lidstaten en de Commissie in staat downloads uit te voeren van volledige en geselecteerde gegevensreeksen die in een gegevensopslag worden bewaard;

m)

het houdt een volledige registratie („auditspoor”) bij van alle werkzaamheden met betrekking tot de opgeslagen gegevens, van de gebruikers die deze werkzaamheden uitvoeren en van de aard van deze werkzaamheden, met inbegrip van de historiek van de toegang door de gebruikers. Het auditspoor start wanneer de gegevens voor het eerst worden opgeladen en wordt, ongeacht eventuele aanvullende nationale eisen, tot minstens vijf jaar daarna bijgehouden.

2.   De gegevens die in het gegevensopslagsysteem worden opgeslagen, worden uitsluitend gebruikt voor de in Richtlijn 2014/40/EU en deze verordening bedoelde doeleinden.

Artikel 26

Primaire gegevensopslagplaatsen

1.   Elke producent en importeur zorgt ervoor dat een primaire gegevensopslag wordt opgezet. Elke producent en importeur contracteert daartoe een onafhankelijke derde aanbieder, overeenkomstig de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 van de Commissie (7) bedoelde contractuele verplichtingen. De selectie van de onafhankelijke derde partij vindt plaats overeenkomstig de procedurele voorschriften die zijn vastgesteld in bijlage I, deel A.

2.   Elke primaire gegevensopslag mag uitsluitend informatie hosten die verband houdt met de tabaksproducten van de producent of importeur die de gegevensopslag heeft gecontracteerd.

3.   Telkens wanneer de primaire gegevensopslag gegevens ontvangt als gevolg van een meldingsactiviteit, of om enige andere toegestane reden, worden deze onmiddellijk doorgestuurd naar de secundaire gegevensopslag.

4.   Bij het doorsturen van alle ontvangen gegevens naar de secundaire gegevensopslag gebruiken de primaire gegevensopslagplaatsen het gegevensformaat en de procedures voor gegevensuitwisseling die zijn vastgesteld door de secundaire gegevensopslag.

5.   Primaire gegevensopslagplaatsen bewaren de gegevens overeenkomstig de gemeenschappelijke door de secundaire gegevensopslag geleverde data dictionary.

6.   De lidstaten, de Commissie en externe door de Commissie goedgekeurde auditors hebben de mogelijkheid om eenvoudige zoekopdrachten uit te voeren met betrekking tot alle gegevens die in een primaire gegevensopslag worden bewaard.

Artikel 27

Secundaire gegevensopslag

1.   Er wordt één secundaire gegevensopslag opgezet die een kopie bevat van alle in de primaire gegevensopslagplaatsen opgeslagen gegevens. De beheerder van de secundaire gegevensopslag wordt overeenkomstig de in bijlage I, deel B, vastgestelde procedure aangesteld uit de aanbieders van de primaire gegevensopslagplaatsen.

2.   De secundaire gegevensopslag beschikt over grafische en niet-grafische gebruikersinterfaces waarmee de lidstaten en de Commissie toegang hebben tot de in het gegevensopslagsysteem opgeslagen gegevens en waarmee zij daarin zoekopdrachten kunnen uitvoeren door middel van alle doorgaans beschikbare zoekfuncties van een gegevensbank, met name door de volgende bewerkingen op afstand uit te voeren:

a)

het opvragen van informatie met betrekking tot een of meerdere unieke identificatiemarkering(en), met inbegrip van de vergelijking en kruiscontrole van meerdere unieke identificatiemarkeringen en de daarbij horende informatie, met name hun plaats in de toeleveringsketen;

b)

het aanmaken van lijsten en statistieken, zoals productvoorraden en in- en uitstroomcijfers, die verband houden met een of meerdere elementen voor rapportage van informatie die in bijlage II als gegevensvelden zijn vermeld;

c)

het identificeren van alle tabaksproducten die door een marktdeelnemer bij het systeem zijn aangemeld, met inbegrip van de producten die zijn aangegeven als teruggeroepen, ingetrokken, gestolen, vermist of bestemd voor vernietiging.

3.   De in lid 2 bedoelde gebruikersinterfaces stellen elke lidstaat en de Commissie in staat om specifieke regels te bepalen voor:

a)

automatische waarschuwingen gebaseerd op uitzonderingen en specifieke meldingen, zoals abrupte schommelingen of onregelmatigheden in de handel, pogingen om dubbele identificatiemarkeringen in het systeem in te voeren, deactiveringen van identificatiemarkeringen zoals bedoeld in artikel 15, lid 4, artikel 17, lid 4, en artikel 19, lid 4, of producten die door marktdeelnemers als gestolen of vermist zijn aangemerkt;

b)

ontvangst van periodieke verslagen gebaseerd op combinaties van de elementen voor rapportage van informatie die in bijlage II als gegevensvelden zijn vermeld.

4.   De in lid 3 bedoelde automatische waarschuwingen en periodieke verslagen worden doorgestuurd naar de door de lidstaten en de Commissie opgegeven adressen van ontvangers, zoals individuele e-mailadressen en/of internetprotocoladressen (IP-adressen) van externe systemen die worden gebruikt en beheerd door nationale autoriteiten of de Commissie.

5.   De in lid 2 bedoelde gebruikersinterfaces stellen lidstaten en de Commissie in staat om met de analytische software van hun keuze op afstand verbinding te maken met de in het gegevensopslagsysteem bewaarde gegevens.

6.   De in lid 2 bedoelde gebruikersinterfaces worden in de officiële talen van de Unie ter beschikking gesteld.

7.   De totale responstijd van de gegevensopslag na een zoekopdracht of waarschuwing bedraagt, de snelheid van de internetverbinding van de eindgebruiker buiten beschouwing gelaten, niet meer dan vijf seconden voor gegevens die minder dan twee jaar zijn bewaard en niet meer dan tien seconden voor gegevens die twee jaar of langer zijn bewaard, voor ten minste 99 % van de in de leden 2 en 3 bedoelde zoekopdrachten en automatische waarschuwingen.

8.   De totale tijd tussen de aankomst van meldingsgegevens en hun toegankelijkheid, via de grafische en niet-grafische interfaces, in de primaire en secundaire gegevensopslag, mag niet meer dan zestig seconden bedragen in tenminste 99 % van alle transmissies.

9.   De gegevensopslag maakt de ontvangst, opslag en toegankelijkheid van offline platte bestanden mogelijk om daarmee de door de lidstaten gebruikte verificatieapparaten voor de offline decodering van unieke identificatiemarkeringen te updaten.

10.   De aanbieder van de secundaire gegevensopslag is verantwoordelijk voor het opzetten en bijhouden van een register van de overeenkomstig artikel 20, lid 3, aan de secundaire gegevensopslag overgedragen informatie. Een registratie van de in het register opgeslagen informatie wordt bewaard zolang het traceringssysteem operationeel is.

11.   De lidstaten en de Commissie behouden zich het recht voor aanvullende dienstenniveauovereenkomsten te sluiten met de aanbieder van de secundaire gegevensopslag met als doel die laatste in te huren voor het verrichten van aanvullende diensten die niet in deze verordening vermeld zijn. De aanbieder van de secundaire gegevensopslag kan een vergoeding vragen die in verhouding staat tot de levering van dergelijke aanvullende diensten.

12.   De aan de lidstaten en de Commissie in het kader van dit artikel geleverde gegevensopslagdiensten moeten verenigbaar zijn met Verordening (EU) nr. 910/2014, en maken met name het gebruik van herbruikbare oplossingen mogelijk die als bouwstenen worden verstrekt onder het telecommunicatiegedeelte van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen.

Artikel 28

Coördinatietaken van de aanbieder van de secundaire gegevensopslag

1.   De aanbieder die de secundaire gegevensopslag beheert, stelt de aanbieders die primaire gegevensopslagplaatsen beheren, de ID-uitgevers en de marktdeelnemers in kennis van de lijst met specificaties die zijn vereist voor de gegevensuitwisseling met de secundaire gegevensopslag en de router. Alle specificaties zijn gebaseerd op open, niet aan eigendomsrechten gebonden normen.

Uiterlijk twee maanden na de datum van de selectie van de aanbieder die de secundaire gegevensopslag exploiteert, wordt de in de eerste alinea bedoelde lijst meegedeeld.

2.   Op grond van de in bijlage II vermelde informatie is de aanbieder die de secundaire gegevensopslag beheert verantwoordelijk voor het opzetten van een gemeenschappelijke data dictionary. De gemeenschappelijke data dictionary verwijst naar labels van gegevensvelden in het door de mens leesbare formaat. Uiterlijk twee maanden na de datum van de selectie van de aanbieder die de secundaire gegevensopslag exploiteert, wordt de gemeenschappelijke data dictionary ter beschikking gesteld van de aanbieders die de primaire gegevensopslagplaatsen exploiteren.

3.   Waar dit nodig is om de doeltreffende werking van het gegevensopslagsysteem te waarborgen overeenkomstig de eisen van deze verordening, zorgt de aanbieder die de secundaire gegevensopslag exploiteert ervoor dat de in lid 1 bedoelde lijst en de in lid 2 bedoelde gemeenschappelijke data dictionary worden bijgewerkt. Elke bijwerking wordt meegedeeld aan de aanbieders die de primaire gegevensopslag exploiteren, ten minste twee maanden vóór de datum waarop de bijwerking in het systeem zal worden geïmplementeerd.

Artikel 29

Router

1.   De aanbieder van de secundaire gegevensopslag is verantwoordelijk voor het opzetten en beheren van een router.

2.   De uitwisseling van gegevens tussen de router en de primaire en secundaire gegevensopslagplaatsen vindt plaats aan de hand van het gegevensformaat en de procedures voor gegevensuitwisseling die zijn gedefinieerd door de router.

3.   De uitwisseling van gegevens tussen de router en een ID-uitgever vindt plaats aan de hand van het gegevensformaat en de procedures voor gegevensuitwisseling die zijn gedefinieerd door de router.

4.   Marktdeelnemers die geen producenten of importeurs zijn, sturen de krachtens artikel 15 van Richtlijn 2014/40/EU geregistreerde informatie overeenkomstig deze verordening naar de router, die deze zal overdragen aan de primaire gegevensopslag die wordt gebruikt door de producent of importeur van de desbetreffende tabaksproducten. Een kopie van deze gegevens wordt onmiddellijk overgedragen aan de secundaire gegevensopslag.

Artikel 30

Kosten van het gegevensopslagsysteem

1.   Alle kosten verbonden met het in artikel 24, lid 1, bedoelde gegevensopslagsysteem, met inbegrip van de kosten die voortvloeien uit de instelling, de werking en het onderhoud van het systeem, worden gedragen door de producenten en importeurs van tabaksproducten. Deze kosten zijn billijk, redelijk en evenredig met betrekking tot:

a)

de verleende diensten, en

b)

het aantal eenheids-UI's dat is aangevraagd gedurende een bepaalde tijdsperiode.

2.   De kosten, voor zover van toepassing, voor de instelling, de werking en het onderhoud van de secundaire gegevensopslag en de router worden doorgerekend aan de producenten en importeurs van tabaksproducten via de kosten die de aanbieders van de primaire gegevensopslagplaatsen hen aanrekenen.

Artikel 31

Termijn voor de instelling van het gegevensopslagsysteem

Het gegevensopslagsysteem moet uiterlijk op 20 maart 2019 zijn ingesteld en klaar zijn voor testdoeleinden.

HOOFDSTUK VI

REGISTREREN EN DOORGEVEN

Artikel 32

Registreren en doorgeven van informatie over productbewegingen

1.   Om de daadwerkelijke verzendingsroute van verpakkingseenheden die zijn geproduceerd of ingevoerd in de Unie vast te kunnen stellen, registreren de marktdeelnemers de volgende gebeurtenissen:

a)

het aanbrengen van eenheids-UI's op verpakkingseenheden;

b)

het aanbrengen van geaggregeerde UI's op geaggregeerde verpakkingen;

c)

de verzending van tabaksproducten vanuit een faciliteit;

d)

de aankomst van tabaksproducten bij een faciliteit;

e)

het overladen.

2.   De producenten en importeurs verzenden de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 3, punten 3.1 tot en met 3.5, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat naar de door hen gecontracteerde primaire gegevensopslag. Alle overige marktdeelnemers verzenden de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 3, punten 3.1 tot en met 3.5, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat via de router.

3.   Voor de splitsing van krachtens artikel 10, lid 4, gemerkte geaggregeerde verpakkingen geldt dat wanneer een marktdeelnemer voornemens is om een geaggregeerde UI opnieuw te gebruiken bij toekomstige werkzaamheden, de producenten en importeurs de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 3, punt 3.6, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat naar de door hen gecontracteerde primaire gegevensopslag moeten verzenden. Alle overige marktdeelnemers verzenden de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 3, punt 3.6, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat via de router.

4.   Voor leveringen aan meerdere eerste detaillisten door middel van een bestelwagen voor verkoopdoeleinden verzenden producenten en importeurs de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 3, punt 3.7, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat naar de door hen gecontracteerde primaire gegevensopslag. Alle andere marktdeelnemers verzenden de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 3, punt 3.7, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat via de router.

5.   Voor het verzenden en overladen van eenheids- of geaggregeerde verpakkingen van tabaksproducten met een totaalgewicht van minder dan 10 kg met een bestemming buiten de Unie, kunnen de lidstaten waar de verzendingsfaciliteit is gevestigd toestaan dat de in lid 1, onder c) en e), bedoelde registratieverplichting wordt vervuld door toegang te verlenen tot de volg- en traceersysteembestanden van het logistieke of postbedrijf.

6.   Indien tabaksproducten na het aanbrengen van de unieke identificatiemarkering worden vernietigd of gestolen, versturen de marktdeelnemers onverwijld een verzoek tot deactivering dat voldoet aan de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 2, punt 2.3 gespecificeerde eisen met betrekking tot formaat en inhoud.

7.   De informatie over de gebeurtenis wordt geacht correct te zijn verstuurd na positieve ontvangstbevestiging door de primaire gegevensopslag of de router. De ontvangstbevestiging bevat een berichtterugroepcode die moet worden gebruikt door de marktdeelnemer indien het oorspronkelijke bericht moet worden geannuleerd.

Artikel 33

Registreren en doorgeven van transactie-informatie

1.   Om de verzendingsroute van de in artikel 15, lid 2, onder j) en k), van Richtlijn 2014/40/EU bedoelde transactie-informatie te kunnen vaststellen, registreren de marktdeelnemers de volgende gebeurtenissen:

a)

uitgifte van het bestelnummer;

b)

uitgifte van de factuur;

c)

ontvangst van de betaling.

2.   De producenten en importeurs verzenden de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 4, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat naar de door hen gecontracteerde primaire gegevensopslag. Alle andere marktdeelnemers verzenden de in bijlage II, hoofdstuk II, deel 4, vermelde informatie in het daarin omschreven formaat via de router.

3.   De verantwoordelijkheid voor het registreren en doorgeven van de in lid 2 bedoelde informatie berust bij de verkoper.

4.   De in lid 2 bedoelde informatie wordt geacht correct te zijn verzonden na positieve ontvangstbevestiging door de primaire gegevensopslag of de router. De ontvangstbevestiging bevat een berichtterugroepcode die moet worden gebruikt door de marktdeelnemer indien het oorspronkelijke bericht moet worden geannuleerd.

Artikel 34

Termijn voor het verzenden van de vereiste informatie

1.   De marktdeelnemers verzenden de in artikel 32, lid 1, onder a), b) en d), artikel 32, leden 3 en 4, en artikel 33, lid 1, bedoelde informatie binnen drie uur nadat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden. De in artikel 32 bedoelde informatie wordt verzonden in de volgorde waarin de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.

2.   Voor de toepassing van lid 1 worden de in artikel 33 bedoelde gebeurtenissen geacht plaats te vinden op het moment waarop zij voor het eerst in verband kunnen worden gebracht met de relevante verpakkingseenheden.

3.   De marktdeelnemers versturen de informatie met betrekking tot de verzending van tabaksproducten uit een faciliteit en het overladen zoals bedoeld in artikel 32, lid 1, onder c) en e), binnen 24 uur voorafgaand aan de betrokken gebeurtenis.

4.   In afwijking van lid 1 kunnen de marktdeelnemers de in artikel 32, lid 1, onder a), b) en d), artikel 32, leden 3 en 4, en artikel 33, lid 1, bedoelde informatie binnen 24 uur na de desbetreffende gebeurtenis verzenden, indien zij voldoen aan een van de volgende voorwaarden:

a)

zij, of indien van toepassing, de groep van ondernemingen waar zij toe behoren, hebben gedurende het voorafgaande kalenderjaar op Unieniveau minder dan 120 miljoen eenheids-UI's verwerkt;

b)

zij zijn kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie.

5.   Lid 1 is van toepassing vanaf 20 mei 2028. Tot die datum kunnen alle marktdeelnemers de in lid 1 bedoelde informatie binnen 24 uur na de desbetreffende gebeurtenis verzenden.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 35

Onafhankelijkheid

1.   De ID-uitgevers, aanbieders van gegevensopslagdiensten en antimanipulatiehulpmiddelen, evenals, indien van toepassing, hun onderaannemers, zijn onafhankelijk en voeren hun functies onpartijdig uit.

2.   Met het oog op lid 1 worden de volgende criteria gebruikt om de onafhankelijkheid te beoordelen:

a)

onafhankelijkheid van de tabaksindustrie wat hun rechtsvorm, organisatie en besluitvormingsproces betreft. Met name moet worden nagegaan of de onderneming of de groep van ondernemingen niet onder directe of indirecte zeggenschap van de tabaksindustrie staat, met inbegrip van een minderheidsbelang;

b)

onafhankelijkheid van de tabaksindustrie in financieel opzicht, wat verondersteld wordt het geval te zijn indien de onderneming of groep van ondernemingen, vóór zij haar taken op zich nam, in de voorgaande twee kalenderjaren minder dan 10 % van haar wereldwijde jaarlijkse omzet, exclusief btw en andere indirecte belastingen, heeft verkregen uit aan de tabakssector geleverde goederen en diensten, zoals kan worden vastgesteld op grond van de meest recente goedgekeurde jaarrekeningen. Voor elk daaropvolgend kalenderjaar mag de jaarlijkse wereldwijde omzet, exclusief btw en andere indirecte belastingen, verkregen uit aan de tabakssector geleverde goederen en diensten, niet meer dan 20 % bedragen;

c)

afwezigheid van belangenverstrengeling met de tabaksindustrie bij de voor het management van de onderneming of de groep van ondernemingen verantwoordelijke personen, met inbegrip van de leden van de raad van bestuur of andere bestuurslichamen. Met name zullen zij:

1.

gedurende de laatste vijf jaar geen deel hebben uitgemaakt van bedrijfsstructuren van de tabaksindustrie;

2.

onafhankelijk zijn van met de tabaksindustrie verbonden geldelijke of niet-geldelijke belangen, met inbegrip van aandelenbezit, deelname aan particuliere pensioenplannen of belangen van hun partners, echtgenoten/echtgenotes of directe bloedverwanten in opgaande en neergaande lijn.

3.   Wanneer ID-uitgevers, aanbieders van gegevensopslagdiensten en aanbieders van antimanipulatiehulpmiddelen een beroep doen op onderaannemers, blijven zij verantwoordelijk voor het waarborgen van de naleving van de in lid 2 vermelde onafhankelijkheidscriteria door die onderaannemers.

4.   Met het oog op de naleving van hun verplichtingen krachtens artikel 3, lid 8, onder a), kunnen zowel de lidstaten als de Commissie van de ID-uitgevers, de aanbieders van gegevensopslagdiensten en de aanbieders van antimanipulatiehulpmiddelen en hun eventuele onderaannemers verlangen dat zij de documenten verstrekken waarmee de naleving van de in lid 2 vastgestelde criteria kunnen worden beoordeeld. Dergelijke documenten kunnen onder meer jaarlijkse verklaringen van naleving van de in lid 2 vermelde onafhankelijkheidscriteria omvatten. De lidstaten en de Commissie kunnen vereisen dat de jaarlijkse verklaringen een volledige lijst van gedurende het afgelopen kalenderjaar aan de tabaksindustrie verleende diensten omvatten, alsmede individuele verklaringen van alle leidinggevenden van de onafhankelijke aanbieder waaruit blijkt dat zij financieel onafhankelijk zijn van de tabaksindustrie.

5.   Elke verandering in de omstandigheden die verband houden met de in lid 2 bedoelde criteria die van invloed kan zijn op de onafhankelijkheid van ID-uitgevers, aanbieders van gegevensopslagdiensten en aanbieders van antimanipulatiehulpmiddelen (waaronder, in voorkomend geval, hun onderaannemers) en die gedurende twee opeenvolgende kalenderjaren blijft bestaan, wordt onverwijld gemeld aan de betrokken lidstaten en de Commissie.

6.   Wanneer uit de overeenkomstig lid 4 verkregen informatie of de in lid 5 bedoelde melding blijkt dat aanbieders van gegevensopslagdiensten en aanbieders van antimanipulatiehulpmiddelen (waaronder, in voorkomend geval, hun onderaannemers) niet langer voldoen aan de eisen van lid 2, nemen de lidstaten en, ten aanzien van de aanbieder van de secundaire gegevensopslag, de Commissie, binnen een redelijke termijn en uiterlijk op het einde van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de informatie of melding is ontvangen, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de in lid 2 vastgestelde criteria wordt voldaan.

7.   ID-uitgevers, aanbieders van gegevensopslagdiensten en aanbieders van antimanipulatiehulpmiddelen stellen de betrokken lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van alle gevallen van bedreigingen of andere pogingen tot ongepaste beïnvloeding die daadwerkelijk of potentieel hun onafhankelijkheid kunnen aantasten.

8.   Overheidsinstanties of publiekrechtelijke ondernemingen en hun onderaannemers worden geacht onafhankelijk te zijn van de tabaksindustrie.

9.   De procedures waarmee de aanstelling van ID-uitgevers, aanbieders van gegevensopslagdiensten en aanbieders van antimanipulatiehulpmiddelen en het toezicht op de naleving van de in lid 2 vermelde onafhankelijkheidscriteria door die uitgevers en aanbieders worden geregeld, worden aan een periodieke toetsing door de Commissie onderworpen om te beoordelen of zij voldoen aan de voorschriften van artikel 15 van Richtlijn 2014/40/EU en deze verordening. De conclusies van de toetsing worden bekendgemaakt en maken deel uit van het in artikel 28 van Richtlijn 2014/40/EU bedoelde verslag over de toepassing van die richtlijn.

Artikel 36

Veiligheid en interoperabiliteit van berichten en gegevens

1.   Voor alle elektronische communicatie waarin deze verordening voorziet, moeten veilige communicatiemiddelen worden gebruikt. Toepasselijke veiligheidsprotocollen en connectiviteitsvoorschriften moeten gebaseerd zijn op niet aan eigendomsrechten gebonden open normen. Zij worden vastgesteld door:

a)

de ID-uitgever voor de communicatie tussen de ID-uitgever en de marktdeelnemers die zich registreren bij de ID-uitgever of unieke identificatiemarkeringen aanvragen;

b)

de aanbieders van primaire gegevensopslagplaatsen voor de communicatie tussen de primaire gegevensopslagplaatsen en de producenten of importeurs;

c)

de aanbieder van de secundaire gegevensopslag voor de communicatie tussen de secundaire gegevensopslag en de router en:

i.

de ID-uitgevers;

ii.

de primaire gegevensopslagplaatsen, en

iii.

de marktdeelnemers die gebruikmaken van de router, d.w.z. marktdeelnemers die geen producent of importeur zijn.

2.   De aanbieders van primaire en secundaire gegevensopslagplaatsen zijn verantwoordelijk voor de veiligheid en integriteit van de gegevens die zij hosten. De overdraagbaarheid van gegevens wordt gewaarborgd aan de hand van de in artikel 28 omschreven gemeenschappelijke data dictionary.

3.   Bij iedere overdracht van gegevens is de verzender verantwoordelijk voor de volledigheid van de overgedragen gegevens. Om te bevestigen dat de verzender aan deze verplichting heeft voldaan, bevestigt de ontvanger de ontvangst van de overgedragen gegevens met inbegrip van een controlesom van de daadwerkelijk overgedragen gegevens of een alternatief mechanisme dat de integriteit van de overdracht, met name de volledigheid ervan, kan valideren.

Artikel 37

Overgangsbepaling

1.   Sigaretten en shagtabak die vóór 20 mei 2019 in de Unie zijn geproduceerd of ingevoerd, en die niet zijn voorzien van een eenheids-UI overeenkomstig artikel 6, kunnen tot en met 20 mei 2020 vrij in omloop blijven. De in hoofdstuk VI bedoelde verplichtingen gelden niet voor de hierboven bedoelde tabaksproducten die in het vrije verkeer mogen blijven, maar die niet gemerkt zijn met een eenheids-UI.

2.   Andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak die vóór 20 mei 2024 in de Unie zijn geproduceerd of ingevoerd en die niet zijn gemerkt met een eenheids-UI overeenkomstig artikel 6, kunnen tot en met 20 mei 2026 vrij in omloop blijven. De in hoofdstuk VI bedoelde verplichtingen gelden niet voor de hierboven bedoelde tabaksproducten die in het vrije verkeer mogen blijven, maar die niet gemerkt zijn met een eenheids-UI.

Artikel 38

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 december 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 127 van 29.4.2014, blz. 1.

(2)  Protocol betreffende de uitbanning van illegale handel in tabaksproducten bij het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging (PB L 268 van 1.10.2016, blz. 10).

(3)  Besluit (EU) 2016/1749 van de Raad van 17 juni 2016 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol betreffende de uitbanning van illegale handel in tabaksproducten bij het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging, met uitzondering van de bepalingen die onder titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen (PB L 268 van 1.10.2016, blz. 1). Besluit (EU) 2016/1750 van de Raad van 17 juni 2016 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol betreffende de uitbanning van illegale handel in tabaksproducten bij het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging, wat betreft de bepalingen ervan inzake verplichtingen in verband met justitiële samenwerking in strafzaken en de definitie van strafbare feiten (PB L 268 van 1.10.2016, blz. 6).

(4)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

(5)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(6)  Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(7)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 van de Commissie van 15 december 2017 betreffende de centrale elementen van de gegevensopslagcontracten die als onderdeel van een traceringssysteem voor tabaksproducten moeten worden gesloten (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).


BIJLAGE I

SELECTIEPROCEDURE VOOR ONAFHANKELIJKE DERDE AANBIEDERS VAN GEGEVENSOPSLAGSYSTEMEN

DEEL A

De volgende procedures zijn van toepassing op de selectie van een onafhankelijke derde aanbieder voor de exploitatie van een primaire gegevensopslag:

1.

Alle producenten en importeurs van sigaretten en shagtabak stellen de Commissie uiterlijk twee maanden na de inwerkingtreding van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 in kennis van:

a)

de identiteit van de derde partij die zij voornemens zijn aan te stellen voor de exploitatie van een primaire gegevensopslag (de „voorgestelde aanbieder”), en

b)

een door de Commissie goed te keuren ontwerpgegevensopslagcontract waarin de in de gedelegeerde verordening vastgestelde centrale elementen zijn opgenomen.

2.

De kennisgeving gaat vergezeld van:

a)

de in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 bedoelde schriftelijke verklaring van technische en operationele expertise;

b)

de in artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 bedoelde schriftelijke verklaring van juridische en financiële onafhankelijkheid, en

c)

een concordantietabel waarin de overeenkomst tussen de contractuele bepalingen en de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 vastgestelde eisen wordt aangegeven.

3.

Binnen drie maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving zal de Commissie op basis van het onderzoek naar de geschiktheid van de voorgestelde aanbieder, met name met betrekking tot diens onafhankelijkheid en technische capaciteiten als bedoeld in artikel 15, lid 8, van Richtlijn 2014/40/EU, overgaan tot goedkeuring of afwijzing van de voorgestelde aanbieder en het ontwerpcontract. Bij het uitblijven van een reactie van de Commissie binnen die termijn worden de aanbieder en het ontwerpcontract geacht te zijn goedgekeurd.

4.

Wanneer de Commissie de voorgestelde aanbieder of het ontwerpcontract niet goedkeurt, of wanneer zij van oordeel is dat de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 vastgestelde centrale elementen niet zijn opgenomen in het contract, moet de betrokken producent of importeur binnen één maand na kennisgeving door de Commissie een alternatieve aanbieder voorstellen en/of de benodigde wijzigingen aanbrengen in het ontwerpcontract, en deze ter beoordeling voorleggen aan de Commissie.

5.

Zodra de voorgestelde aanbieder en het ontwerpcontract zijn goedgekeurd, verstrekken de producenten en importeurs binnen twee weken na die goedkeuring in elektronisch formaat:

a)

een kopie van het door beide partijen ondertekende contract, en

b)

de verklaringen die uit hoofde van de artikelen 4 en 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 als onderdeel van het contract zijn vereist.

6.

De producenten en importeurs van andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak bezorgen de Commissie uiterlijk op 31 december 2022 de identiteit van de voorgestelde aanbieder, de in punt 2 bedoelde aanvullende documenten en, ter goedkeuring door de Commissie, een ontwerpgegevensopslagcontract waarin de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 vastgestelde centrale elementen zijn opgenomen.

7.

De aanbieder die wordt aangesteld om de primaire gegevensopslag te exploiteren, zal zijn gegevensopslag uitsluitend na het sluiten van het goedgekeurde contract in het traceringssysteem integreren.

8.

De Commissie stelt een lijst van aangemelde en goedgekeurde derden beschikbaar op een openbare website.

9.

Wijzigingen in de centrale elementen van het contract, zoals vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573, zijn onderworpen aan goedkeuring door de Commissie. Alle andere wijzigingen in het contract vereisen een voorafgaande kennisgeving aan de Commissie.

DEEL B

De volgende procedure is van toepassing op de selectie van een onafhankelijke derde partij voor de exploitatie van de secundaire gegevensopslag:

1.

Voor het leveren van de in hoofdstuk V van deze verordening omschreven diensten stelt de Commissie uit de aanbieders van primaire gegevensopslag die overeenkomstig deel A binnen zes maanden na de inwerkingtreding van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 zijn goedgekeurd, een aanbieder aan die de taak krijgt om de secundaire gegevensopslag te exploiteren („de exploitant van de secundaire gegevensopslag”).

2.

De aanstelling van de exploitant van de secundaire gegevensopslag gebeurt op basis van een beoordeling van objectieve criteria en vindt uiterlijk acht maanden na de inwerkingtreding van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/573 plaats.

3.

Het resultaat van de aanstelling van de exploitant van de secundaire gegevensopslag wordt door de Commissie openbaar gemaakt op een website.

4.

Elke aanbieder van primaire gegevensopslag die overeenkomstig deel A is aangesteld, sluit een individueel contract voor het leveren van de in hoofdstuk V van deze verordening omschreven diensten met de voor de exploitatie van de secundaire gegevensopslag aangestelde aanbieder.

5.

De contracten worden ondertekend en binnen één maand na de datum van de aanstelling bij de Commissie ingediend.

DEEL C

De volgende voorschriften gelden als aanvulling op de in delen A en B beschreven selectieprocedures.

1.

Wanneer de contractuele verbintenis tussen een producent en importeur en de aanbieder van een primaire gegevensopslag wordt beëindigd, of naar verwachting zal worden beëindigd, ongeacht door welke partij bij het contract, om welke reden ook, met inbegrip van het niet voldoen aan de in artikel 35 vastgestelde onafhankelijkheidscriteria, stellen de producent of importeur de Commissie onmiddellijk in kennis van deze beëindiging of verwachte beëindiging, alsmede van de datum van de kennisgeving van beëindiging en de datum waarop de beëindiging van kracht wordt, zodra deze bekend zijn. De producent of importeur stelt zo spoedig mogelijk, en uiterlijk drie maanden vóór de einddatum van het bestaande contract, een vervangende aanbieder voor aan de Commissie en stelt de Commissie hiervan in kennis. De aanstelling van de vervangende aanbieder geschiedt overeenkomstig de punten 2 tot en met 7 van deel A.

2.

Wanneer de exploitant van de secundaire gegevensopslag melding maakt van zijn voornemen om de exploitatie van deze gegevensopslag in overeenstemming met de bepalingen van de uit hoofde van punt 4 van deel B gesloten contracten stop te zetten, stelt hij de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis, evenals van de datum waarop de beëindiging van kracht zal worden.

3.

Wanneer de in punt 1 bedoelde situatie van toepassing is op de voor de exploitatie van de secundaire gegevensopslag aangestelde aanbieder, worden de uit hoofde van punt 4 van deel B gesloten contracten voor de exploitatie van de secundaire gegevensopslag door de partijen beëindigd.

4.

In de in de punten 2 en 3 bedoelde gevallen stelt de Commissie zo spoedig mogelijk, en uiterlijk drie maanden vóór de einddatum van het bestaande contract, een vervangende exploitant aan.


BIJLAGE II

Door de marktdeelnemers te verzenden kernberichten

De berichten die voor regelgevingsdoeleinden vereist zijn, moeten ten minste de in deze bijlage genoemde gegevensvelden bevatten. Zowel de ID-uitgevers als de aanbieders van gegevensopslagplaatsen (met inbegrip van de router) kunnen besluiten de inhoud van de berichten voor strikt technische doelen uit te breiden om de soepele werking van het traceringssysteem voor tabaksproducten te garanderen.

De in deze bijlage vermelde berichten bevatten niet de berichten die door de ID-uitgevers en de aanbieders van gegevensopslagplaatsen (met inbegrip van de router) naar de marktdeelnemers worden teruggezonden, zoals ontvangstbevestigingen.

Alle berichten die binnen het traceringssysteem voor tabaksproducten worden gegenereerd, moeten de identificatie van de afzender en een tot op de seconde nauwkeurig tijdstempel bevatten (zie Gegevenstype: Time(L)). De ID-uitgevers en de aanbieders van gegevensopslagplaatsen (met inbegrip van de router) moeten op elk ontvangen bericht een tijdstempel aanbrengen dat tot op de seconde nauwkeurig is.

HOOFDSTUK I

BESCHRIJVING VAN DE VELDEN

DEEL 1

Gegevenstype

Gegevenstype

Beschrijving

Voorbeeld

ARC

Administratieve referentiecode (ARC) of een latere code aangenomen onder het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen (Excise Movement Control System, EMCS)

„15GB0123456789ABCDEF0”

aUI

Unieke identificatie voor geaggregeerd niveau gecodeerd volgens:

 

ofwel

de invariante set van ISO 646:1991 en samengesteld uit vier blokken: a) voorvoegsel van de ID-uitgever volgens ISO 15459-2:2015, b) serialisatie-element in de door de ID-uitgever vastgestelde indeling, c) identificatiecode van de tabaksfaciliteit gevolgd door het gegevenstype: FID en d) tijdstempel volgend op het gegevenstype: Time(s)

 

ofwel

de invariante set van ISO 646:1991, die een code vormt die is gestructureerd volgens ISO 15459-1:2014 of ISO 15459-4:2014 (of de laatste equivalenten daarvan)

 

Boolean

Booleaanse waarde

„0” (onjuist/uitgeschakeld)

„1” (juist/ingeschakeld)

Country

Naam van het land gecodeerd volgens ISO-3166-1:2013 alfa-2 (of het laatste equivalent daarvan)

„DE”

Currency

Aanduiding van de valuta gecodeerd volgens ISO 4217:2015 (of het laatste equivalent daarvan)

„EUR”

Date

UTC (gecoördineerde universele tijd) datum in het volgende formaat: JJJJ-MM-DD

„2019-05-20”

Decimal

Getalswaarden, decimaal toegestaan

„1” of „2,2” of „3,33”

EOID

Marktdeelnemersidentificatiecode (Economic Operator Identifier Code) die overeenkomt met het formaat dat is vastgesteld door de ID-uitgever en gecodeerd volgens de invariante set van ISO 646:1991

 

FID

Identificatiecode van de tabaksfaciliteit (Facility Identifier Code) die overeenkomt met het formaat dat is vastgesteld door de ID-uitgever en gecodeerd volgens de invariante set van ISO 646:1991

 

Integer

Afgeronde getalswaarden, geen decimalen

„1” of „22” of „333”

MID

Machine-identificatiecode die overeenkomt met het formaat dat is vastgesteld door de ID-uitgever en gecodeerd volgens de invariante set van ISO 646:1991

 

MRN

Identificatienummer voor verzending (Movement Reference Number) is een uniek douaneregistratienummer. Het bevat 18 cijfers en bestaat uit de volgende onderdelen: a) de laatste twee cijfers van het jaar waarin de uitvoer formeel is geaccepteerd (JJ), b) de landsnaam gecodeerd volgens ISO-3166-1:2013 alfa-2 (of het laatste equivalent daarvan) van de lidstaat waarnaar de verklaring is verzonden, c) de unieke identificatie voor binnenkomst/invoer per jaar en land en d) het controlegetal.

„11IT9876AB88901235”

SEED

Accijnsnummer dat is opgebouwd uit: a) landsnaam gecodeerd volgens ISO-3166-1:2013 alfa-2 (of het laatste equivalent daarvan) (bijv. „LU”) en (b) elf alfanumerieke tekens, zo nodig met voorloopnullen (bijv. „00000987ABC”).

„LU00000987ABC”

ITU

Individuele transporteenheidscode (Individual Transport Unit Code) (bijv. SSCC) gegenereerd volgens ISO 15459-1:2014 (of het laatste equivalent daarvan)

„001234560000000018”

Text

Alfanumerieke waarden gecodeerd volgens ISO8859-15:1999

„abcde12345”

Time(L)

UTC (gecoördineerde universele tijd) in het volgende formaat: JJJJ-MM-DDTuu:mm:ssZ

„2019-07-16T19:20:30Z”

Time(s)

UTC (gecoördineerde universele tijd) in het volgende formaat: JJMMDDuu

„19071619”

TPID

Tabaksproductidentificatie (TP-ID) — numerieke identificatie gebruikt in het EU-CEG-systeem met het formaat: NNNNN-NN-NNNNN

„02565-16-00230”

PN

Productnummer — numerieke identificatie die wordt gebruikt in het EU-CEG-systeem om productpresentaties te identificeren (bijv. GTIN (Global Trade Identification Number) van het product)

„00012345600012”

upUI(L)

Unieke identificatie van verpakkingseenheid gecodeerd volgens de invariante set van ISO 646:1991 en opgebouwd uit drie blokken: a) voorvoegsel van ID-uitgever volgens ISO 15459-2:2015, b) middenblok met de door de ID-uitgever vastgestelde indeling en c) tijdstempel volgens het gegevenstype: Time(s)

 

upUI(s)

Unieke identificatie van verpakkingseenheid gecodeerd volgens de invariante set ISO646:1991 en bestaand uit twee blokken: a) voorvoegsel van ID-uitgever volgens ISO 15459-2:2015, en b) serialisatie-element in de door de ID-uitgever vastgestelde indeling (bijv. UI die in een voor mensen leesbare vorm zichtbaar is gemaakt op de verpakkingseenheden)

 

Year

UTC-jaar (gecoördineerde universele tijd) in het volgende formaat: JJJJ

„2024”

DEEL 2

Type kardinaliteit

Type

Beschrijving

Simple (S)

Enkele waarde

Multiple (M)

Meerdere waarden

DEEL 3

Type prioriteit

Type

Beschrijving

Mandatory (M)

De variabele moet zijn ingevuld om het bericht succesvol te kunnen verzenden

Optional (O)

De variabele heeft betrekking op aanvullende velden, die optioneel blijven

HOOFDSTUK II

BERICHTEN

DEEL 1

Identificatiecodes voor marktdeelnemers, faciliteiten en machines

1.1.   Aanvraag van een marktdeelnemersidentificatiecode

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

1-1

 

EO_Name1

Geregistreerde naam van de marktdeelnemer

Text

S

M

 

 

EO_Name2

Alternatieve of afgekorte naam van de marktdeelnemer

Text

S

O

 

 

EO_Address

Adres van de marktdeelnemer — straatnaam, huisnummer, postcode, plaatsnaam

Text

S

M

 

 

EO_CountryReg

Land van registratie van de marktdeelnemer

Country

S

M

 

 

EO_Email

Het e-mailadres van de marktdeelnemer gebruikt voor informatie over het registratieproces, met inbegrip van latere wijzigingen en andere verplichte correspondentie

Text

S

M

 

 

VAT_R

Indicatie van de btw-registratiestatus

Boolean

S

M

0 — geen btw-registratie

1 — btw-nummer-bestaat

 

VAT_N

Btw-nummer van de marktdeelnemer

Text

S

M, indien VAT_R = 1

 

 

TAX_N

Fiscaal registratienummer van de marktdeelnemer

Text

S

M, indien VAT_R = 0

 

 

EO_ExciseNumber1

Indicatie of de marktdeelnemer een door de bevoegde autoriteit voor de identificatie van personen/locaties afgegeven accijnsnummer heeft

Boolean

S

M

0 — geen SEED-nummer

1 — SEED-nummer bestaat

 

EO_ExciseNumber2

Het door de bevoegde autoriteit voor de identificatie van personen/locaties afgegeven accijnsnummer van de marktdeelnemer

SEED

S

M, indien EO_ExciseNumber1 = 1

 

 

OtherEOID_R

Indicatie of aan de marktdeelnemer een identificatie is toegewezen door een andere ID-uitgever

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

OtherEOID_N

Marktdeelnemersidentificatiecodes toegewezen door andere ID-uitgevers

EOID

M

M, indien OtherEOID_R = 1

 

 

Reg_3RD

Indicatie of de registratie is gedaan namens een exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Reg_EOID

Identificatie van de marktdeelnemer die handelt namens een exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

EOID

S

M, indien Reg_3RD = 1

 

1.2.   Correctie van informatie over de marktdeelnemersidentificatiecode

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

1-2

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode

EOID

S

M

 

 

EO_CODE

De bevestigingscode van de marktdeelnemer die wordt verstrekt naar aanleiding van de registratie van een marktdeelnemer

Text

S

M

 

 

EO_Name1

Geregistreerde naam van de marktdeelnemer

Text

S

M

 

 

EO_Name2

Alternatieve of afgekorte naam van de marktdeelnemer

Text

S

O

 

 

EO_Address

Adres van de marktdeelnemer — straatnaam, postcode en plaatsnaam

Text

S

M

 

 

EO_CountryReg

Land van registratie van de marktdeelnemer

Country

S

M

 

 

EO_Email

Het e-mailadres van de marktdeelnemer gebruikt voor informatie over het registratieproces, met inbegrip van latere wijzigingen

Text

S

M

 

 

VAT_R

Indicatie van de btw-registratiestatus

Boolean

S

M

0 — geen btw-registratie

1 — btw-nummer-bestaat

 

VAT_N

Btw-nummer van de marktdeelnemer

Text

S

M, indien VAT_R = 1

 

 

TAX_N

Fiscaal registratienummer van de marktdeelnemer

Text

S

M, indien VAT_R = 0

 

 

EO_ExciseNumber1

Indicatie of de marktdeelnemer een door de bevoegde autoriteit voor de identificatie van personen/locaties afgegeven accijnsnummer heeft

Boolean

S

M

0 — geen SEED-nummer

1 — SEED-nummer bestaat

 

EO_ExciseNumber2

Het door de bevoegde autoriteit voor de identificatie van personen/locaties afgegeven accijnsnummer van de marktdeelnemer

SEED

S

M, indien EO_ExciseNumber1 = 1

 

 

OtherEOID_R

Indicatie of aan de marktdeelnemer een identificatie is toegewezen door een andere ID-uitgever

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

OtherEOID_N

Marktdeelnemersidentificatiecodes toegewezen door andere ID-uitgevers

EOID

M

M, indien OtherEOID_R = 1

 

 

Reg_3RD

Indicatie of de registratie is gedaan namens de exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Reg_EOID

Identificatie van de marktdeelnemer die handelt namens de exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

EOID

S

M, indien Reg_3RD = 1

 

1.3.   Uitschrijving van de marktdeelnemersidentificatiecode

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

1-3

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode

EOID

S

M

 

 

EO_CODE

De bevestigingscode van de marktdeelnemer die wordt verstrekt naar aanleiding van de registratie van een marktdeelnemer

Text

S

M

 

 

Reg_3RD

Indicatie of de registratie is gedaan namens de exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Reg_EOID

Identificatie van de marktdeelnemer die handelt namens de exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

EOID

S

M, indien Reg_3RD = 1

 

1.4.   Aanvraag van een faciliteitsidentificatiecode

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

1-4

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode

EOID

S

M

 

 

EO_CODE

De bevestigingscode van de marktdeelnemer die wordt verstrekt naar aanleiding van de registratie van een marktdeelnemer

Text

S

M

 

 

F_Address

Adres van de faciliteit — straatnaam, huisnummer, postcode en plaatsnaam

Text

S

M

 

 

F_Country

Land van de faciliteit

Country

S

M

 

 

F_Type

Type faciliteit

Integer

S

M

1 — productielocatie met magazijn

2 — zelfstandig magazijn

3 — detaillist

4 — ander

 

F_Type_Other

Beschrijving van een andere faciliteit

Text

S

M, indien F_Type = 4

 

 

F_Status

Indicatie of een deel van de faciliteit de status van belastingentrepot (accijns) heeft

Boolean

S

M

0 — nee

1 — ja

 

F_ExciseNumber1

Indicatie of de faciliteit een door de bevoegde autoriteit voor de identificatie van personen/locaties afgegeven accijnsnummer heeft

Boolean

S

M

0 — geen SEED-nummer

1 — SEED-nummer bestaat

 

F_ExciseNumber2

Het door de bevoegde autoriteit voor de identificatie van personen/locaties afgegeven accijnsnummer van de faciliteit

SEED

S

M, indien F_ExciseNumber1 = 1

 

 

OtherFID_R

Indicatie of aan de faciliteit een identificatie is toegewezen door een andere ID-uitgever

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja (alleen mogelijk voor niet-EU-faciliteiten)

 

OtherFID_N

Faciliteitsidentificatiecodes toegewezen door andere ID-uitgevers

FID

M

M, indien OtherFID_R = 1

 

 

Reg_3RD

Indicatie of de registratie is gedaan namens een exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja (alleen mogelijk als F_Type = 3)

 

Reg_EOID

Identificatie van de marktdeelnemer die handelt namens de exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

EOID

S

M, indien Reg_3RD = 1

 

1.5.   Correctie van informatie over de faciliteitsidentificatiecode

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

1-5

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode

EOID

S

M

 

 

EO_CODE

De bevestigingscode van de marktdeelnemer die wordt verstrekt naar aanleiding van de registratie van een marktdeelnemer

Text

S

M

 

 

F_ID

Faciliteitsidentificatiecode

FID

S

M

 

 

F_Address

Adres van de faciliteit — straatnaam, postcode en plaatsnaam

Text

S

M

 

 

F_Country

Land van de faciliteit

Country

S

M

 

 

F_Type

Type faciliteit

Integer

S

M

1 — productielocatie met magazijn

2 — zelfstandig magazijn

3 — detaillist

4 — ander

 

F_Type_Other

Beschrijving van een andere faciliteit

Text

S

M, indien F_Type = 4

 

 

F_Status

Indicatie of een deel van de faciliteit de status van belastingentrepot (accijns) heeft

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

F_ExciseNumber1

Indicatie of de faciliteit een door de bevoegde autoriteit voor de identificatie van personen/locaties afgegeven accijnsnummer heeft

Boolean

S

M

0 — geen SEED-nummer

1 — SEED-nummer bestaat

 

F_ExciseNumber2

Het door de bevoegde autoriteit voor de identificatie van personen/locaties afgegeven accijnsnummer van de faciliteit

SEED

S

M, indien F_ExciseNumber1 = 1

 

 

OtherFID_R

Indicatie of aan de faciliteit een identificatie is toegewezen door een andere ID-uitgever

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja (alleen mogelijk voor niet-EU-faciliteiten)

 

OtherFID_N

Faciliteitsidentificatiecodes toegewezen door andere ID-uitgevers

FID

M

M, indien OtherFID_R = 1

 

 

Reg_3RD

Indicatie of de registratie is gedaan namens de exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja (alleen mogelijk als F_Type = 3)

 

Reg_EOID

Identificatie van de marktdeelnemer die handelt namens de exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

EOID

S

M, indien Reg_3RD = 1

 

1.6.   Uitschrijving van de faciliteitsidentificatiecode

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

1-6

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode

EOID

S

M

 

 

EO_CODE

De bevestigingscode van de marktdeelnemer die wordt verstrekt naar aanleiding van de registratie van een marktdeelnemer

Text

S

M

 

 

F_ID

Faciliteitsidentificatiecode

FID

S

M

 

 

Reg_3RD

Indicatie of de uitschrijving is gedaan namens een exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Reg_EOID

Identificatie van de marktdeelnemer die handelt namens de exploitant van een detailhandel die niet op een andere wijze bij de tabakshandel betrokken is

EOID

S

M, indien Reg_3RD = 1

 

1.7.   Aanvraag van een machine-identificatiecode

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

1-7

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode

EOID

S

M

 

 

EO_CODE

De bevestigingscode van de marktdeelnemer die wordt verstrekt naar aanleiding van de registratie van een marktdeelnemer

Text

S

M

 

 

F_ID

Faciliteitsidentificatiecode

FID

S

M

 

 

M_Producer

Producent van de machine

Text

S

M

 

 

M_Model

Model van de machine

Text

S

M

 

 

M_Number

Serienummer van de machine

Text

S

M

 

 

M_Capacity

Maximumcapaciteit in een productiecyclus van 24 uur uitgedrukt in verpakkingseenheden

Integer

S

M

 

1.8.   Correctie van informatie over de machine-identificatiecode

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

1-8

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode

EOID

S

M

 

 

EO_CODE

De bevestigingscode van de marktdeelnemer die wordt verstrekt naar aanleiding van de registratie van een marktdeelnemer

Text

S

M

 

 

F_ID

Faciliteitsidentificatiecode

FID

S

M

 

 

M_ID

Machine-identificatiecode

MID

S

M

 

 

M_Producer

Producent van de machine

Text

S

M

 

 

M_Model

Model van de machine

Text

S

M

 

 

M_Number

Serienummer van de machine

Text

S

M

 

 

M_Capacity

Maximumcapaciteit in een productiecyclus van 24 uur uitgedrukt in verpakkingseenheden

Integer

S

M

 

1.9.   Uitschrijving van de machine-identificatiecode

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

1-9

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode

EOID

S

M

 

 

EO_CODE

De bevestigingscode van de marktdeelnemer die wordt verstrekt naar aanleiding van de registratie van een marktdeelnemer

Text

S

M

 

 

F_ID

Faciliteitsidentificatiecode

FID

S

M

 

 

M_ID

Machine-identificatiecode

MID

S

M

 

DEEL 2

Unieke identificatiecodes (UI's)

2.1.   Aanvraag van eenheids-UI's

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

2-1

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit (een producent of importeur in de EU)

EOID

S

M

 

 

F_ID

Faciliteitsidentificatiecode

FID

S

M

 

 

Process_Type

Indicatie of er machines worden gebruikt bij het productieproces

Boolean

S

M

0 — neen (alleen voor volledig handmatig geproduceerde producten)

1 — ja

 

M_ID

Machine-identificatiecode

MID

S

M, indien Process_Type = 1

 

 

P_Type

Type tabaksproduct

Integer

S

M

1- sigaret

2 — sigaar

3 — cigarillo

4 — shagtabak

5 — pijptabak

6 — waterpijptabak

7 — tabak voor oraal gebruik

8 — snuiftabak

9 — pruimtabak

10 — nieuwsoortig tabaksproduct

11 — ander (product in de handel gebracht vóór 19 mei 2014, niet behorend tot de categorieën 1-9)

 

P_OtherType

Beschrijving van het andere tabaksproduct

Text

S

M, indien P_Type = 11

 

 

P_CN

Code van de gecombineerde nomenclatuur (GN)

Text

S

O

 

 

P_Brand

Merk van het tabaksproduct

Text

S

M

 

 

P_weight

Gemiddeld brutogewicht van de verpakkingseenheid, inclusief de verpakking, in gram met een precisie van 0,1 gram

Decimal

S

M

 

 

TP_ID

Tabaksproductidentificatie gebruikt in het EU-CEG-systeem

TPID

S

M, indien Intended_Market een EU-land is

 

 

TP_PN

Tabaksproductnummer gebruikt in het EU-CEG-systeem

PN

S

M, indien Intended_Market een EU-land is

 

 

Intended_Market

Beoogd land van detailverkoop

Country

S

M

 

 

Intended_Route1

Indicatie of het product bedoeld is om over land, over water of door de lucht te worden vervoerd over de landsgrenzen

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Intended_Route2

Het eerste land dat het product bij vervoer over land, over water of door de lucht aandoet nadat het de lidstaat waar het is geproduceerd of ingevoerd, heeft verlaten, vastgesteld op basis van een controlepunt aan de landsgrens, de dichtstbijzijnde zeehaven of de dichtstbijzijnde luchthaven

Country

S

M, indien Intended_Route1 = 1

 

 

Invoer

Indicatie of het product wordt ingevoerd in de EU

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Req_Quantity

Aangevraagde hoeveelheid UI's voor verpakkingseenheden

Integer

S

M

 

2.2.   Aanvraag van geaggregeerde UI's

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

2-2

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

F_ID

Faciliteitsidentificatiecode

FID

S

M

 

 

Req_Quantity

Aangevraagde hoeveelheid geaggregeerde UI's

Integer

S

M

 

2.3.   Aanvraag van deactivering van UI's

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

2-3

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

Deact_Type

Deactivering van eenheids-UI's of geaggregeerde UI's

Integer

S

M

1 — eenheids-UI's

2 — geaggregeerde UI's

 

Deact_Reason1

Identificatie van de reden voor deactivering

Integer

S

M

1 — product vernietigd

2 — product gestolen

3 — UI vernietigd

4 — UI gestolen

5 — UI ongebruikt

6 — ander

 

Deact_Reason2

Beschrijving van andere reden

Text

S

M, indien Deact_Reason1 = 6

 

 

Deact_Reason3

Aanvullende beschrijving van de reden

Text

S

O

 

 

Deact_upUI

Lijst met te deactiveren eenheids-UI's

upUI(s)

M

M, indien Deact_Type = 1

 

 

Deact_aUI

Lijst met te deactiveren geaggregeerde UI's

aUI

M

M, indien Deact_Type = 2

 

DEEL 3

Registreren en doorgeven van informatie over productbewegingen

3.1.   Aanbrengen van eenheids-UI's op verpakkingseenheden

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

3-1

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

F_ID

Faciliteitsidentificatiecode

FID

S

M

 

 

upUI_1

Lijst met te registreren eenheids-UI's (volledige lengte)

upUI(L)

M

M

 

 

upUI_2

Lijst met te registreren, overeenkomstige geaggregeerde UI's (zoals zichtbaar in een voor mensen leesbare vorm) aangegeven in dezelfde volgorde als upUI_1

upUI(s)

M

M

 

 

upUI_comment

Opmerkingen van de verslagleggende entiteit

Text

S

O

 

3.2.   Aanbrengen van geaggregeerde UI's op geaggregeerde verpakkingen

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

3-2

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

F_ID

Faciliteitsidentificatiecode

FID

S

M

 

 

Event_Time

Tijd waarop de gebeurtenis zich heeft voorgedaan

Time(s)

S

M

 

 

aUI

Geaggregeerde UI

aUI

S

M

 

 

Aggregation_Type

Identificatie van aggregatietype

Integer

S

M

1 — alleen aggregatie van eenheids-UI's

2 — alleen aggregatie van geaggregeerde UI's

3 — aggregatie van eenheids-UI's en van geaggregeerde UI's

 

Aggregated_UIs1

Lijst met eenheids-UI's die moeten worden geaggregeerd

upUI(L)

M

M, indien Aggregation_ Type = 1 of 3

 

 

Aggregated_UIs2

Lijst met geaggregeerde UI's die verder moeten worden geaggregeerd

aUI

M

M, indien Aggregation_ Type = 2 of 3

 

 

aUI_comment

Opmerkingen van de verslagleggende entiteit

Text

S

O

 

3.3.   Verzending van tabaksproducten vanuit een faciliteit

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

3-3

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

Event_Time

Beoogde tijd waarop de gebeurtenis zich moet voordoen

Time(s)

S

M

 

 

F_ID

Identificatiecode van de verzendfaciliteit

FID

S

M

 

 

Destination_ID1

Indicatie van bestemmingstype: als de ontvangende faciliteit zich op het grondgebied van de EU bevindt en als het gaat om levering aan een automaat (VM = Vending Machine) of door middel van een bestelwagen voor verkoopdoeleinden (VV = Vending Van) die aan meerdere detaillisten levert in hoeveelheden die niet voorafgaand aan de levering zijn vastgesteld

Integer

S

M

1 — bestemming buiten de EU

2 — EU-bestemming die geen VM is — levering van vaste hoeveelheid

3 — VM('s) in de EU

4 — EU-bestemming die geen VM is — levering met VV

 

Destination_ID2

Faciliteitsidentificatiecode van bestemming

FID

S

M, indien Destination_ID1 = 2

 

 

Destination_ID3

Faciliteitsidentificatiecode(s) van bestemming — mogelijk meerdere automaten

FID

M

M, indien Destination_ID1 = 3

 

 

Destination_ID4

Faciliteitsidentificatiecode(s) van bestemming

FID

M

M, indien Destination_ID1 = 4

 

 

Destination_ID5

Volledig adres van de ontvangende faciliteit: straat, huisnummer, postcode, plaatsnaam

Text

S

M, indien Destination_ID1 = 1

 

 

Transport_mode

Wijze van vervoer waarmee het product de faciliteit verlaat, zie Verordening (EG) nr. 684/2009, bijlage II, codelijst 7 van de Commissie

Integer

S

M

0 — ander

1 — vervoer over zee

2 — vervoer per spoor

3 — wegvervoer

4 — luchtvervoer

5 — postzendingen

6 — vaste transportinrichtingen

7 — vervoer over de binnenwateren

 

Transport_vehicle

Identificatie van het voertuig (d.w.z. kentekenplaten, treinnummer, vliegtuig-/vluchtnummer, naam van schip of andere identificatie)

Text

S

M

„n.v.t.” is een toegestane waarde als Transport_mode = 0 en de productverzending plaatsvindt tussen naburige faciliteiten en handmatig wordt bezorgd

 

Transport_cont1

Indicatie of het gaat om containervervoer en of gebruik wordt gemaakt van een individuele code vervoerseenheid (bijv. SSCC)

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Transport_cont2

Individuele code vervoerseenheid van de container

ITU

S

M, indien Transport_cont1 = 1

 

 

Transport_s1

Indicatie of de verzending wordt uitgevoerd door het logistieke of postbedrijf dat zijn eigen volg- en opsporingssysteem heeft dat wordt geaccepteerd door de lidstaat waar de verzendfaciliteit is gevestigd. Alleen voor kleine hoeveelheden tabaksproducten (het nettogewicht van de verzonden producten bedraagt minder dan 10 kg) bestemd voor uitvoer naar derde landen

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Transport_s2

Het volgnummer van het logistiek bedrijf

Text

S

M, indien Transport_s1 = 1

 

 

EMCS

Verzenden volgens het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen (EMCS)

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

EMCS_ARC

Administratieve referentiecode (ARC)

ARC

S

M, indien EMCS = 1

 

 

SAAD

Verzenden met een vereenvoudigd geleidedocument, zie Verordening (EEG) nr. 3649/92 van de Commissie

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

SAAD_number

Referentienummer van de aangifte en/of machtiging dat vóór de aanvang van het vervoer moet worden uitgegeven door de bevoegde autoriteit in de lidstaat van bestemming

Text

S

M, indien SAAD = 1

 

 

Exp_Declaration

Indicatie of het identificatienummer voor verzending (MRN) is afgegeven door het douanekantoor

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Exp_ DeclarationNumber

Identificatienummer voor verzending (MRN)

MRN

S

M, indien Exp_Declaration = 1

 

 

UI_Type

Identificatie van de UI-typen in de zending (geregistreerd op het hoogste niveau van beschikbare aggregatie)

Integer

S

M

1 — alleen eenheids-UI's

2 — alleen geaggregeerde UI's

3 — eenheids-UI's en geaggregeerde UI's

 

upUIs

Lijst met eenheids-UI's die worden verzonden

upUI(L)

M

M, indien UI_Type = 1 of 3

 

 

aUI's

Lijst met geaggregeerde UI's die worden verzonden

aUI

M

M, indien UI_Type = 2 of 3

 

 

Dispatch_comment

Opmerkingen van de verslagleggende entiteit

Text

S

O

 

3.4.   Aankomst van tabaksproducten bij een faciliteit

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

3-4

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

F_ID

Identificatiecode van de faciliteit van aankomst

FID

S

M

 

 

Event_Time

Tijd waarop de gebeurtenis zich heeft voorgedaan

Time(s)

S

M

 

 

Product_Return

Indicatie of de aankomende producten een retourzending zijn na een volledige of gedeeltelijke niet-bezorging

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

UI_Type

Identificatie van de ontvangen UI-typen (geregistreerd op het hoogste niveau van beschikbare aggregatie)

Integer

S

M

1 — alleen eenheids-UI's

2 — alleen geaggregeerde UI's

3 — eenheids-UI's en geaggregeerde UI's

 

upUIs

Lijst met ontvangen eenheids-UI's

upUI(L)

M

M, indien UI_Type = 1 of 3

 

 

aUI's

Lijst met ontvangen geaggregeerde UI's

aUI

M

M, indien UI_Type = 2 of 3

 

 

Arrival_comment

Opmerkingen van de verslagleggende entiteit

Text

S

O

 

3.5.   Overladen

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

3-5

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

Event_Time

Beoogde tijd waarop de gebeurtenis zich moet voordoen

Time(s)

S

M

 

 

Destination_ID1

Indicatie of de faciliteit van bestemming zich bevindt op het grondgebied van de EU

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Destination_ID2

Faciliteitsidentificatiecode van bestemming

FID

S

M, indien Destination_ID1 = 1

 

 

Destination_ID3

Volledig adres van de faciliteit van bestemming

Text

S

M, indien Destination_ID1 = 0

 

 

Transport_mode

Vervoermiddel waarop het product wordt overgeladen, zie Verordening (EG) nr. 684/2009, bijlage II, codelijst 7 van de Commissie

Integer

S

M

0 — ander

1 — vervoer over zee

2 — vervoer per spoor

3 — wegvervoer

4 — luchtvervoer

5 — postzendingen

6 — vaste transportinrichtingen

7 — vervoer over de binnenwateren

 

Transport_vehicle

Identificatie van het voertuig (d.w.z. kentekenplaten, treinnummer, vliegtuig-/vluchtnummer, naam van schip of andere identificatie)

Text

S

M

 

 

Transport_cont1

Indicatie of het gaat om containervervoer en of gebruik wordt gemaakt van een individuele code vervoerseenheid (bijv. SSCC)

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Transport_cont2

Individuele code vervoerseenheid van de container

ITU

S

M, indien Transport_cont1 = 1

 

 

EMCS

Verzenden volgens het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen (EMCS)

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

EMCS_ARC

Administratieve referentiecode (ARC)

ARC

S

M, indien EMCS = 1

 

 

UI_Type

Identificatie van de UI-typen die worden overgeladen (geregistreerd op het hoogste niveau van beschikbare aggregatie)

Integer

S

M

1 — alleen eenheids-UI's

2 — alleen geaggregeerde UI's

3 — eenheids-UI's en geaggregeerde UI's

 

upUIs

Lijst met eenheids-UI's die worden overgeladen

upUI(L)

M

M, indien UI_Type = 1 of 3

 

 

aUI's

Lijst met geaggregeerde UI's die worden overgeladen

aUI

M

M, indien UI_Type = 2 of 3

 

 

Transloading_comment

Opmerkingen van de verslagleggende entiteit

Text

S

O

 

3.6.   Splitsing van geaggregeerde UI's

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

3-6

 

EO_ID

Identificatie van de marktdeelnemer

EOID

S

M

 

 

F_ID

Identificatie van de faciliteit

FID

S

M

 

 

Event_Time

Tijd waarop de gebeurtenis zich heeft voorgedaan

Time(s)

S

M

 

 

aUI

Geaggregeerde UI die moet worden gesplitst

aUI

S

M

 

 

disaUI_comment

Opmerkingen van de verslagleggende entiteit

Text

S

O

 

3.7.   Verslag over een met een bestelwagen voor verkoopdoeleinden uitgevoerde levering bij een detaillist (vereist indien in berichttype 3-3, het veld Destination_ID1 = 4)

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

3-7

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

F_ID

Faciliteitsidentificatiecode van de detaillist

FID

S

M

 

 

Event_Time

Tijd waarop de gebeurtenis zich heeft voorgedaan

Time(s)

S

M

 

 

UI_Type

Identificatie van de geleverde UI-typen (geregistreerd op het hoogste niveau van beschikbare aggregatie)

Integer

S

M

1 — alleen eenheids-UI's

2 — alleen geaggregeerde UI's

3 — eenheids-UI's en geaggregeerde UI's

 

upUIs

Lijst met geleverde eenheids-UI's

upUI(L)

M

M, indien UI_Type = 1 of 3

 

 

aUI's

Lijst met geleverde geaggregeerde UI's

aUI

M

M, indien UI_Type = 2 of 3

 

 

Delivery_comment

Opmerkingen van de verslagleggende entiteit

Text

S

O

 

DEEL 4

Transactionele gebeurtenissen

4.1.   Uitreiking van de factuur

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

4-1

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

Event_Time

Tijd waarop de gebeurtenis zich heeft voorgedaan

Time(s)

S

M

 

 

Invoice_Type1

Type factuur

Integer

S

M

1 — origineel

2 — correctie

3 — ander

 

Invoice_Type2

Beschrijving van het andere type factuur

Text

S

M, indien Invoice_Type1 = 3

 

 

Invoice_Number

Factuurnummer

Text

S

M

 

 

Invoice_Date

Factuurdatum

Date

S

M

 

 

Invoice_Seller

Identiteit van de verkoper

EOID

S

M

 

 

Invoice_Buyer1

Indicatie of de koper zich in de EU bevindt

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Invoice_Buyer2

Identiteit van de koper

EOID

S

M, indien Invoice_Buyer1 = 1

 

 

Buyer_Name

Geregistreerde wettelijke naam van de koper

Text

S

M, indien Invoice_Buyer1 = 0

 

 

Buyer_Address

Adres van de koper — straatnaam, huisnummer, postcode, plaatsnaam

Text

S

M, indien Invoice_Buyer1 = 0

 

 

Buyer_CountryReg

Land van registratie van de koper

Country

S

M, indien Invoice_Buyer1 = 0

 

 

Buyer_TAX_N

Fiscaal registratienummer van de koper

Text

S

M, indien Invoice_Buyer1 = 0

 

 

First_Seller_EU

Indicatie of de factuur is uitgereikt door de eerste verkoper in de EU, d.w.z. door de producent of importeur in de EU, en of het product voor de EU-markt bedoeld is

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Product_Items_1

Lijst met de TPID's die overeenkomen met de op de factuur vermelde artikelen

TPID

M

M, indien First_Seller_EU = 1

 

 

Product_Items_2

Lijst met de productnummers die overeenkomen met de op de factuur vermelde artikelen (in dezelfde volgorde als Product_ Items_1)

PN

M

M, indien First_Seller_EU = 1

 

 

Product_Price

Nettoprijs van een verpakkingseenheid voor elke combinatie van TPID en productnummer

(in dezelfde volgorde als Product_Items_1)

Decimal

M

M, indien First_Seller_EU = 1

 

 

Invoice_Net

Totaal nettobedrag van de factuur

Decimal

S

M

 

 

Invoice_Currency

Valuta van de factuur

Currency

S

M

 

 

UI_Type

Identificatie van de onder de factuur vallende UI-typen (geregistreerd op het hoogste niveau van beschikbare aggregatie)

Integer

S

M

1 — alleen eenheids-UI's

2 — alleen geaggregeerde UI's

3 — eenheids-UI's en geaggregeerde UI's

 

upUIs

Lijst met eenheids-UI's die op de factuur voorkomen

upUI(L)

M

M, indien UI_Type = 1 of 3

 

 

aUI's

Lijst met geaggregeerde UI's die op de factuur voorkomen

aUI

M

M, indien UI_Type = 2 of 3

 

 

Invoice_comment

Opmerkingen van de verslagleggende entiteit

Text

S

O

 

4.2.   Uitreiking van het ordernummer

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

4-2

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

Event_Time

Tijd waarop de gebeurtenis zich heeft voorgedaan

Time(s)

S

M

 

 

Order_Number

Nummer van de bestelbon

Text

S

M

 

 

Order_Date

Datum van de bestelbon

Date

S

M

 

 

UI_Type

Identificatie van de onder de bestelbon vallende UI-typen (geregistreerd op het hoogste niveau van beschikbare aggregatie)

Integer

S

M

1 — alleen eenheids-UI's

2 — alleen geaggregeerde UI's

3 — eenheids-UI's en geaggregeerde UI's

 

upUIs

Lijst met de onder de bestelbon vallende eenheids-UI's

upUI(L)

M

M, indien UI_Type = 1 of 3

 

 

aUI's

Lijst met de onder de bestelbon vallende geaggregeerde UI's

aUI

M

M, indien UI_Type = 2 of 3

 

 

Order_comment

Beschrijving van de reden voor de vertraagde registratie van de bestelbon

Text

S

O

 

4.3.   Ontvangst van de betaling

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

4-3

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

Event_Time

Tijd waarop de gebeurtenis zich heeft voorgedaan

Time(s)

S

M

 

 

Payment_Date

Datum van ontvangst van de betaling

Date

S

M

 

 

Payment_Type

Type betaling

Integer

S

M

1 — bankoverschrijving

2 — bankkaart

3 — contant geld

4 — ander

 

Payment_Amount

Bedrag van de betaling

Decimal

S

M

 

 

Payment_Currency

Valuta van de betaling

Currency

S

M

 

 

Payment_Payer1

Indicatie of de betaler zich in de EU bevindt

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Payment_Payer2

Identiteit van de betaler

EOID

S

M, indien Payment_Payer1 = 1

 

 

Payer_Name

Geregistreerde wettelijke naam van de betaler

Text

S

M, indien Payment_Payer1 = 0

 

 

Payer_Address

Adres van de betaler — straatnaam, huisnummer, postcode en plaatsnaam

Text

S

M, indien Payment_Payer1 = 0

 

 

Payer_CountryReg

Land van registratie van de betaler

Country

S

M, indien Payment_Payer1 = 0

 

 

Payer_TAX_N

Fiscaal registratienummer van de betaler

Text

S

M, indien Payment_Payer1 = 0

 

 

Payment_Recipient

Identiteit van de begunstigde

EOID

S

M

 

 

Payment_Invoice

Indicatie of de betaling overeenkomt met de bestaande factuur

Boolean

S

M

0 — neen

1 — ja

 

Invoice_Paid

Nummer van de met de betaling betaalde factuur

Text

S

M, indien Payment_Invoice = 1

 

 

UI_Type

Identificatie van de onder de betaling vallende UI-typen (geregistreerd op het hoogste niveau van beschikbare aggregatie)

Integer

S

M, indien Payment_Invoice = 0

1 — alleen eenheids-UI's

2 — alleen geaggregeerde UI's

3 — eenheids-UI's en geaggregeerde UI's

 

upUIs

Lijst met eenheids-UI's die onder de betaling vallen

upUI(L)

M

M, indien Payment_Invoice = 0 en UI_Type = 1 of 3

 

 

aUI's

Lijst met geaggregeerde UI's die onder de betaling vallen

aUI

M

M, indien Payment_Invoice = 0 en UI_Type = 2 of 3

 

 

Payment_comment

Opmerkingen van de verslagleggende entiteit

Text

S

O

 

DEEL 5

Terugroepingen

5.   Terugroepingen van aanvragen, operationele en transactionele berichten (mogelijk voor berichttypen 2-1, 2-2, 3-1 tot en met 3-7, 4-1, 4-2 en 4-3)

Itemnummer

Veld

Opmerkingen

Gegevenstype

Kardinaliteit

Prioriteit

Waarden

 

Message_Type

Identificatie van het berichttype

Text

S

M

5

 

EO_ID

Marktdeelnemersidentificatiecode van de indienende entiteit

EOID

S

M

 

 

Recall_CODE

Aan de verzender van het bericht verstrekte berichtterugroepcode in de bevestiging van het oorspronkelijke terug te roepen bericht

Text

S

M

 

 

Recall_Reason1

Reden om het oorspronkelijke bericht terug te roepen

Integer

S

M

1 — de gerapporteerde gebeurtenis heeft zich niet voorgedaan (alleen voor berichttypen 3-3 en 3-5)

2 — het bericht bevatte foutieve informatie

3 — ander

 

Recall_Reason2

Beschrijving van de reden om het oorspronkelijke bericht terug te roepen

Text

S

M, indien Recall_Reason1 = 3

 

 

Recall_Reason3

Aanvullende toelichting over de redenen om het oorspronkelijke bericht terug te roepen

Text

S

O

 

Opmerking: Een terugroep met betrekking tot operationele en logistieke gebeurtenissen leidt ertoe dat het teruggeroepen bericht als geannuleerd wordt gemarkeerd, maar zorgt er niet voor dat de bestaande registratie uit de gegevensbank wordt verwijderd.


BESLUITEN

16.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 96/56


BESLUIT (EU) 2018/575 VAN DE RAAD

van 12 april 2018

tot benoeming van een plaatsvervangend lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door Malta

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Maltese regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 januari 2015, 5 februari 2015 en 23 juni 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU) 2015/116 (1), (EU) 2015/190 (2) en (EU) 2015/994 (3) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 vastgesteld. Op 10 november 2015, is de heer Anthony MIFSUD bij Besluit (EU) 2015/2029 van de Raad (4) als plaatsvervangend lid vervangen door mevrouw Graziella GALEA.

(2)

In het Comité van de Regio's is een zetel van plaatsvervangend lid vrijgekomen vanwege het einde van het mandaat op grond waarvan mevrouw Graziella GALEA (Mayor, Saint Paul's Bay Local Council) was voorgedragen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio's wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2020, tot plaatsvervangend lid benoemd:

mevrouw Graziella GALEA, Councillor, Saint Paul's Bay Local Council (mandaatswijziging).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 12 april 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

T. DONCHEV


(1)  Besluit (EU) 2015/116 van de Raad van 26 januari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 42).

(2)  Besluit (EU) 2015/190 van de Raad van 5 februari 2015 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 31 van 7.2.2015, blz. 25).

(3)  Besluit (EU) 2015/994 van de Raad van 23 juni 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 159 van 25.6.2015, blz. 70).

(4)  Besluit (EU) 2015/2029 van de Raad van 10 november 2015 houdende benoeming van een lid (Malta) in het Comité van de Regio's (PB L 297 van 13.11.2015, blz. 8).


16.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 96/57


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/576 VAN DE COMMISSIE

van 15 december 2017

inzake de technische normen voor op tabaksproducten aangebrachte veiligheidskenmerken

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 8435)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien Richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van Richtlijn 2001/37/EG (1), en met name artikel 16, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de verificatie van de authenticiteit van tabaksproducten te vergemakkelijken, is bij Richtlijn 2014/40/EU bepaald dat op alle verpakkingseenheden van tabaksproducten die in de handel worden gebracht, een onvervalsbaar veiligheidskenmerk moet worden aangebracht dat is samengesteld uit zichtbare en onzichtbare elementen. De technische normen voor een systeem van veiligheidskenmerken moeten worden vastgesteld.

(2)

De veiligheidskenmerken en het in artikel 15 van Richtlijn 2014/40/EU bedoelde en bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 van de Commissie (2) ingestelde systeem dat de tracering van tabaksproducten waarborgt, moeten het toezicht op en een meer doeltreffende handhaving van de conformiteit van tabaksproducten met Richtlijn 2014/40/EU mogelijk maken.

(3)

Gemeenschappelijke voorschriften betreffende de normen voor veiligheidskenmerken in de Unie zijn essentieel omdat uiteenlopende en onvoldoende nauwkeurige nationale voorschriften de inspanningen om de naleving van de Europese regelgeving inzake tabaksproducten te verbeteren, zouden ondergraven. Een beter geharmoniseerd kader voor veiligheidskenmerken in alle lidstaten moet ook de werking van de interne markt voor legale tabaksproducten bevorderen.

(4)

Bij het opstellen van de technische normen voor de veiligheidskenmerken moet rekening worden gehouden met de hoge mate van innovatie waarvan op dit gebied sprake is terwijl de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de authenticiteit van tabaksproducten aan de hand van die veiligheidskenmerken op een doeltreffende manier moeten kunnen verifiëren. Elke lidstaat moet de mogelijkheid hebben de combinatie of combinaties van authenticatie-elementen vast te stellen die moeten worden gebruikt bij het ontwikkelen van de veiligheidskenmerken die worden aangebracht op de op haar grondgebied geproduceerde of daar ingevoerde tabaksproducten. De gebruikte combinatie of combinaties moet of moeten bestaan uit zichtbare en onzichtbare elementen. Volgens internationale normen kunnen de onzichtbare elementen, die niet direct met de menselijke zintuigen waarneembaar zijn, verder worden onderscheiden afhankelijk van hoe geavanceerd de voor de verificatie van de authenticiteit vereiste apparatuur is. Om de robuustheid van de kenmerken te optimaliseren, is het nodig het gebruik van ten minste één onzichtbaar element verplicht te stellen dat alleen kan worden geverifieerd met speciaal ontwikkelde instrumenten of professionele laboratoriumapparatuur. Het integreren van verschillende soorten authenticatie-elementen in een veiligheidskenmerk moet het noodzakelijke evenwicht tussen flexibiliteit en een hoge mate van veiligheid waarborgen. Dit moet het voor de lidstaten ook mogelijk maken om rekening te houden met nieuwe innovatieve oplossingen die de doeltreffendheid van de veiligheidskenmerken verder kunnen versterken.

(5)

Het combineren van verschillende authenticatie-elementen zou een vereiste moeten zijn als een belangrijke stap om te waarborgen dat de integriteit van het uiteindelijke op een tabaksproduct aangebrachte veiligheidskenmerk goed beschermd is.

(6)

Het belang om de robuustheid van een systeem voor veiligheidskenmerken te waarborgen, wordt door internationaal erkende normen erkend (3). Met het oog hierop moeten extra veiligheidsmaatregelen worden genomen om de veiligheidskenmerken en de verschillende authenticatie-elementen ervan zo veel mogelijk tegen interne en externe bedreigingen te beschermen. Het moet derhalve verplicht worden gesteld dat ten minste één authenticatie-element van een veiligheidskenmerk door een onafhankelijke, externe aanbieder van oplossingen wordt geleverd om de kans op aanvallen door personen of entiteiten die direct of indirect verbonden zijn met de producent of opdrachtgever van de voor de ontwikkeling van het veiligheidskenmerk gebruikte authenticatie-elementen, te verkleinen. Om te waarborgen dat aan de eis van onafhankelijkheid, die van essentieel belang is voor het waarborgen en in stand houden van de integriteit van de veiligheidskenmerken in de hele Unie, blijvend wordt voldaan, moeten de procedures voor het toezicht op de naleving van de in dit besluit neergelegde onafhankelijkheidscriteria bovendien worden onderworpen aan een periodieke toetsing door de Commissie. De Commissie moet de conclusies van die toetsing bekendmaken, en zij maken deel uit van het verslag over de toepassing van Richtlijn 2014/40/EU overeenkomstig artikel 28 van die richtlijn.

(7)

Diverse lidstaten stellen het gebruik van accijnszegels of voor belastingdoeleinden gebruikte nationale herkenningstekens verplicht. Die lidstaten moeten kunnen toestaan dat hun zegels of herkenningstekens als veiligheidskenmerk worden gebruikt mits zij voldoen aan de eisen van artikel 16 van Richtlijn 2014/40/EU en aan de eisen van dit besluit. Om onnodige economische lasten te vermijden, is het de lidstaten waarvan de accijnszegels of nationale herkenningstekens niet voldoen aan een of meer van de eisen van artikel 16 van Richtlijn 2014/40/EU of aan een of meer van de eisen van dit besluit, toegestaan hun accijnszegels of nationale herkenningstekens te gebruiken als onderdeel van het veiligheidskenmerk. In dergelijke gevallen moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de producenten en importeurs van tabaksproducten worden geïnformeerd over de aanvullende authenticatie-elementen die vereist zijn om een veiligheidskenmerk te ontwikkelen dat aan alle wettelijke eisen voldoet.

(8)

Om de integriteit van de veiligheidskenmerken te waarborgen en tegen externe aanvallen te beschermen, moeten zij worden aangebracht door middel van bevestigen, afdrukken of een combinatie van beide, op zodanige wijze dat zij op geen enkele wijze kunnen worden vervangen, hergebruikt of gewijzigd. Bovendien moet aan de hand van de veiligheidskenmerken de authenticiteit van een individuele verpakkingseenheid van een tabaksproduct gedurende de gehele periode dat het tabaksproduct in de handel is, kunnen worden vastgesteld en gecontroleerd.

(9)

Om de verificatie van de authenticiteit van een tabaksproduct mogelijk te maken en de strijd tegen de illegale handel in tabaksproducten in de Unie te intensiveren, moeten de lidstaten en de Commissie op verzoek voorbeeldproducten ontvangen die zij als referentie kunnen gebruiken voor laboratoriumanalyses. Om de bevoegde autoriteiten van de ene lidstaat in staat te stellen de authenticiteit van een voor de nationale markt van een andere lidstaat bestemd tabaksproduct te verifiëren, moeten de lidstaten elkaar bovendien bijstaan door de verkregen referentieproducten te delen en, voor zover dit mogelijk is, de beschikbare kennis en expertise te leveren.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 25 van Richtlijn 2014/40/EU bedoelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

In dit besluit worden de technische normen vastgesteld voor de veiligheidskenmerken die op verpakkingseenheden van in de Unie in de handel gebrachte tabaksproducten worden aangebracht.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit gelden naast de definities van artikel 2 van Richtlijn 2014/40/EU de volgende definities:

a)   „authenticatie-element”: een element van een veiligheidskenmerk;

b)   „open”: direct waarneembaar door een of meer menselijke zintuigen zonder gebruik te maken van externe hulpmiddelen. De authenticatie-oplossingen uit de categorie „open” waarnaar wordt verwezen in ISO 12931:2012, worden geacht aan deze definitie te voldoen;

c)   „half-verborgen”: niet direct waarneembaar door de menselijke zintuigen, maar waarneembaar door die zintuigen met behulp van externe hulpmiddelen zoals een UV-lamp of een speciale pen of merkstift en waarvoor geen deskundige kennis of gespecialiseerde opleiding vereist is. De authenticatie-oplossingen uit de categorie „verborgen” waarnaar wordt verwezen in ISO 12931:2012 en die kunnen worden geauthenticeerd met in de handel beschikbare instrumenten, worden geacht aan deze definitie te voldoen;

d)   „verborgen”: niet direct waarneembaar door de menselijke zintuigen en uitsluitend detecteerbaar met speciaal ontwikkelde instrumenten of professionele laboratoriumapparatuur. De authenticatie-oplossingen uit de categorieën „verborgen” waarnaar wordt verwezen in ISO 12931:2012 en die speciaal ontwikkelde instrumenten en forensische analyse vereisen, worden geacht aan deze definitie te voldoen.

Artikel 3

Veiligheidskenmerk

1.   De lidstaten vereisen dat de veiligheidskenmerken uit niet minder dan vijf soorten authenticatie-elementen bestaan, waarvan er ten minste:

a)

één open is;

b)

één half-verborgen is;

c)

één verborgen is.

2.   De lidstaten vereisen dat ten minste één van de in lid 1 bedoelde authenticatie-elementen wordt geleverd door een onafhankelijke externe aanbieder die aan de in artikel 8 vastgestelde eisen voldoet.

3.   Elke lidstaat stelt de producenten en importeurs van tabaksproducten in kennis van de combinatie of combinaties van authenticatie-elementen die moet of moeten worden gebruikt in de veiligheidskenmerken die worden aangebracht op de verpakkingseenheden van tabaksproducten die in die lidstaat in de handel worden gebracht.

Onder de in de eerste alinea bedoelde authenticatie-elementen vallen de in de bijlage beschreven open, half-verborgen en verborgen soorten authenticatie-elementen.

4.   De in lid 3 bedoelde kennisgeving vindt uiterlijk op 20 september 2018 plaats. De lidstaten stellen de producenten en importeurs van tabaksproducten ten minste zes maanden vóór de voorgenomen datum waarop eventuele latere wijzigingen in de combinatie of combinaties van authenticatie-elementen van kracht worden, van deze wijzigingen in kennis.

Artikel 4

Het gebruik van accijnszegels als veiligheidskenmerk

1.   De lidstaten die toestaan dat accijnszegels of voor belastingdoeleinden gebruikte nationale herkenningstekens worden gebruikt om veiligheidskenmerken te ontwikkelen, zien erop toe dat de uiteindelijke veiligheidskenmerken voldoen aan de eisen van artikel 3 van dit besluit en aan de eisen van artikel 16 van Richtlijn 2014/40/EU.

2.   Wanneer een accijnszegel of een voor belastingdoeleinden gebruikt nationaal herkenningsteken dat is bedoeld om als veiligheidskenmerk te worden gebruikt, niet voldoet aan een of meer van de in lid 1 bedoelde eisen, mag het alleen worden gebruikt als onderdeel van het veiligheidskenmerk. In dergelijke gevallen zorgen de lidstaten ervoor dat de producenten en importeurs van tabaksproducten worden geïnformeerd over de aanvullende soorten authenticatie-elementen die vereist zijn om een conform veiligheidskenmerk te ontwikkelen.

3.   De in lid 2 bedoelde informatie wordt uiterlijk op 20 september 2018 aan de producenten en importeurs van tabaksproducten ter beschikking gesteld. Alle informatie met betrekking tot wijzigingen aan accijnszegels of voor belastingdoeleinden gebruikte nationale herkenningstekens, die zijn bedoeld om als veiligheidskenmerk te worden gebruikt, wordt ten minste zes maanden vóór de voorgenomen datum waarop de wijzigingen van kracht worden, aan de producenten en importeurs van tabaksproducten meegedeeld indien zij deze informatie nodig hebben om een conform veiligheidskenmerk te ontwikkelen.

Artikel 5

Aanbrengen van veiligheidskenmerken op verpakkingseenheden

1.   De lidstaten vereisen dat de veiligheidskenmerken op een van de volgende manieren op de verpakkingseenheden van tabaksproducten worden aangebracht:

a)

bevestigen;

b)

afdrukken;

c)

een combinatie van bevestigen en afdrukken.

2.   De veiligheidskenmerken worden op zodanige wijze op de verpakkingseenheden van tabaksproducten aangebracht dat:

a)

zij de identificatie en verificatie van de authenticiteit van een individuele verpakkingseenheid van een tabaksproduct mogelijk maken gedurende de gehele periode dat het tabaksproduct in de handel is, en

b)

zij beschermd zijn tegen vervanging, hergebruik of wijziging op welke manier dan ook.

Artikel 6

Integriteit van de veiligheidskenmerken

1.   De lidstaten kunnen te allen tijde besluiten om programma's voor de afwisseling van veiligheidskenmerken in te voeren of in te trekken.

2.   Als een lidstaat redenen heeft om aan te nemen dat de integriteit van een authenticatie-element van een veiligheidskenmerk dat op dat moment op de markt van die lidstaat in gebruik is, is aangetast, eist deze lidstaat dat het desbetreffende veiligheidskenmerk wordt vervangen of gewijzigd. Als een lidstaat ontdekt dat een veiligheidskenmerk is aangetast, stelt deze lidstaat de producenten en importeurs alsook de betrokken aanbieders van het veiligheidskenmerk hiervan binnen vijf werkdagen in kennis.

3.   Om de onrechtmatige productie, distributie of de diefstal van veiligheidskenmerken en de authenticatie-elementen waaruit deze bestaan, te voorkomen, te ontmoedigen, vast te stellen en te beperken, kunnen de lidstaten formele richtsnoeren of voorschriften vaststellen voor de veiligheid van productie- en distributieprocedures, zoals richtsnoeren en voorschriften die betrekking hebben op het gebruik van veilige apparatuur en andere onderdelen, op audits, op instrumenten voor het controleren van productiehoeveelheden en op veilige verzending.

Artikel 7

Verificatie van de authenticiteit van tabaksproducten

1.   Om te bepalen of een verpakkingseenheid van een tabaksproduct authentiek is, zorgen de lidstaten ervoor dat zij over de nodige middelen beschikken voor het analyseren van elke combinatie van authenticatie-elementen waarvan zij overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van dit besluit het gebruik voor de ontwikkeling van veiligheidskenmerken toestaan. Deze analyse moet worden uitgevoerd conform internationaal erkende prestatiecriteria en beoordelingsmethodologieën, zoals die beschreven in ISO 12931:2012.

2.   De lidstaten verplichten de op hun grondgebied gevestigde producenten en importeurs van tabaksproducten ertoe om, op schriftelijk verzoek, monsters te verstrekken van tabaksproducten die op dat moment in de handel zijn. De monsters moeten worden geleverd in verpakkingseenheidformaat en moeten het aangebrachte veiligheidskenmerk bevatten. De lidstaten stellen de ontvangen monsters van de tabaksproducten op verzoek aan de Commissie ter beschikking.

3.   De lidstaten staan elkaar op verzoek bij met de verificatie van de authenticiteit van een tabaksproduct dat bestemd is voor de nationale markt van een andere lidstaat, met inbegrip van het delen van alle op grond van lid 2 verkregen monsters.

Artikel 8

Onafhankelijkheid van de aanbieders van authenticatie-elementen

1.   Voor de toepassing van artikel 3, lid 2, worden aanbieders van authenticatie-elementen en, in voorkomend geval, hun onderaannemers als onafhankelijk beschouwd indien aan de volgende criteria is voldaan:

a)

onafhankelijkheid van de tabaksindustrie wat hun rechtsvorm, organisatie en besluitvormingsproces betreft. Met name moet worden nagegaan of de onderneming of de groep van ondernemingen niet onder directe of indirecte zeggenschap van de tabaksindustrie staat, met inbegrip van een minderheidsbelang;

b)

onafhankelijkheid van de tabaksindustrie in financieel opzicht, wat verondersteld wordt het geval te zijn indien de onderneming of groep van ondernemingen, vóór zij haar taken op zich nam, in de voorgaande twee kalenderjaren minder dan 10 % van haar wereldwijde jaarlijkse omzet, exclusief btw en andere indirecte belastingen, heeft verkregen uit aan de tabakssector geleverde goederen en diensten, zoals kan worden vastgesteld op grond van de meest recente goedgekeurde jaarrekeningen. Voor elk daaropvolgend kalenderjaar mag de jaarlijkse wereldwijde omzet, exclusief btw en andere belastingen, verkregen uit aan de tabakssector geleverde goederen en diensten, niet meer dan 20 % bedragen;

c)

afwezigheid van belangenverstrengeling met de tabaksindustrie bij de voor het management van de onderneming of de groep van ondernemingen verantwoordelijke personen, met inbegrip van de leden van de raad van bestuur of andere bestuurslichamen. Met name zullen zij:

i)

gedurende de laatste vijf jaar geen deel hebben uitgemaakt van bedrijfsstructuren van de tabaksindustrie;

ii)

onafhankelijk zijn van met de tabaksindustrie verbonden geldelijke of niet-geldelijke belangen, met inbegrip van aandelenbezit, deelname aan particuliere pensioenplannen of belangen van hun partners, echtgenoten/echtgenotes of directe bloedverwanten in opgaande of neergaande lijn.

2.   Wanneer een aanbieder van authenticatie-elementen een beroep doet op onderaannemers, blijft hij verantwoordelijk voor het waarborgen van de naleving van de in lid 1 vermelde onafhankelijkheidscriteria door die onderaannemers.

3.   Zowel de lidstaten als de Commissie kunnen verlangen dat aanbieders van authenticatie-elementen en hun eventuele onderaannemers documenten verstrekken waarmee de naleving van de in lid 1 vastgestelde criteria kan worden beoordeeld. Dergelijke documenten kunnen onder meer jaarlijkse verklaringen van naleving van de in lid 1 vermelde onafhankelijkheidscriteria omvatten. De lidstaten en de Commissie kunnen vereisen dat de jaarlijkse verklaringen een volledige lijst van gedurende het afgelopen kalenderjaar aan de tabaksindustrie verleende diensten omvatten, alsmede individuele verklaringen van alle leidinggevenden waaruit blijkt dat zij financieel onafhankelijk zijn van de tabaksindustrie.

4.   Elke verandering in de omstandigheden die verband houden met de in lid 1 bedoelde criteria die van invloed kan zijn op de onafhankelijkheid van een aanbieder van authenticatie-elementen (waaronder, in voorkomend geval, zijn onderaannemers) en die gedurende twee opeenvolgende kalenderjaren blijft bestaan, wordt onverwijld gemeld aan de betrokken lidstaten en de Commissie.

5.   Wanneer uit de overeenkomstig lid 3 verkregen informatie of de in lid 4 bedoelde melding blijkt dat een aanbieder van authenticatie-elementen (waaronder, in voorkomend geval, zijn onderaannemers) niet langer voldoet aan de eisen van lid 1, nemen de lidstaten binnen een redelijke termijn en uiterlijk op het einde van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de informatie of melding is ontvangen, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de in lid 1 vastgestelde criteria wordt voldaan.

6.   Aanbieders van authenticatie-elementen stellen de betrokken lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van alle gevallen van bedreigingen of andere pogingen tot ongepaste beïnvloeding die daadwerkelijk of potentieel hun onafhankelijkheid kunnen aantasten.

7.   Overheidsinstanties of publiekrechtelijke ondernemingen en hun onderaannemers worden geacht onafhankelijk te zijn van de tabaksindustrie.

8.   De procedures voor het toezicht op de naleving van de in lid 1 vermelde onafhankelijkheidscriteria worden aan een periodieke toetsing door de Commissie onderworpen met het oog op de beoordeling van hun conformiteit met de desbetreffende eisen van dit besluit. De conclusies van die toetsing worden bekendgemaakt en maken deel uit van het in artikel 28 van Richtlijn 2014/40/EU bedoelde verslag over de toepassing van die richtlijn.

Artikel 9

Overgangsbepaling

1.   Sigaretten en shagtabak die vóór 20 mei 2019 in de Unie zijn geproduceerd of in de Unie zijn ingevoerd en niet zijn voorzien van een veiligheidskenmerk conform dit besluit, kunnen tot en met 20 mei 2020 vrij in omloop blijven.

2.   Andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak die vóór 20 mei 2024 in de Unie zijn geproduceerd of in de Unie zijn ingevoerd en niet zijn voorzien van een veiligheidskenmerk conform dit besluit, kunnen tot en met 20 mei 2026 vrij in omloop blijven.

Artikel 10

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 december 2017.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 127 van 29.4.2014, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 van de Commissie van 15 december 2017 inzake de technische normen voor de instelling en werking van een traceringssysteem voor tabaksproducten (zie bladzijde 7 van dit Publicatieblad).

(3)  ISO 12931:2012 (Prestatiecriteria voor de verificatie van oplossingen voor de bestrijding van namaak op het gebied van materiële goederen).


BIJLAGE

SOORTEN AUTHENTICATIE-ELEMENTEN

Open

Half-verborgen

Verborgen

Guilloche

Sierpatroon van twee of meer onderling vervlochten banden die zijn afgedrukt in meerdere niet-standaardkleuren.

Laserbeelden

Het beeld wordt pas zichtbaar voor het menselijk oog wanneer er licht van een specifieke golflengte, zoals een laserpointer, op valt.

DNA-markers

Forensische marker waarin combinatorische wiskundige principes worden gebruikt om nucleotidensequenties te definiëren.

Irisdruk

Combinatie van twee of meer kleuren die subtiel in elkaar overgaan, wat leidt tot de vorming van tussenliggende tinten (zodat een regenboogeffect ontstaat).

Gepolariseerd beeld

Een gepolariseerd beeld wordt pas zichtbaar voor het menselijk oog wanneer er een specifieke polarisatiefilter overheen wordt geplaatst.

Moleculaire markers

Chemische marker die vaak wordt aangebracht in het basismateriaal van het gemarkeerde voorwerp en die de detectie van verdunnings- en mengverhoudingen in materialen mogelijk maakt. Uniek gecodeerd en opgenomen op het niveau van sporen.

Latent beeld

Een door diepdruk aangebracht patroon van lijnen dat een ander beeld toont wanneer het voorwerp waarop het is afgedrukt, wordt gekanteld. Kan worden gecombineerd met optisch variabele inkt.

Papier voor matte uv-druk

Speciaal papier dat geen ultraviolet licht reflecteert. Geschikt voor het drukken met ultraviolette (uv-) inkten die alleen zichtbaar zijn onder speciale uv-lampen.

Veiligheidsvezels (verborgen)

Onzichtbare fluorescerende vezels die op willekeurige plaatsen zijn aangebracht op daartoe geschikt papier. Kunnen niet worden gescand of gekopieerd en zijn alleen zichtbaar onder speciale uv-lampen.

Optisch variabele inkt

Inkt die van kleur verandert wanneer er vanuit verschillende invalshoeken naar wordt gekeken.

Veiligheidsvezels (half-verborgen)

Zichtbare fluorescerende vezels die geheel of gedeeltelijk zijn geïntegreerd in een willekeurig patroon dat niet reproduceerbaar is. Kunnen worden geleverd in verschillende kleuren en vormen. De kleur ervan verandert onder uv-licht.

Magnetische elementen

Patroon van magnetische elementen die een signaal of een reeks signalen genereren die op afstand kunnen worden gedetecteerd met speciale identificatieapparaten.

Voelbare patronen

Diepdruk waarmee een verhoogd, voelbaar reliëf wordt geproduceerd dat onder scheerlicht op echtheid kan worden gecontroleerd. Kan worden gecombineerd met een latent beeld.

Microprint

Afdruktechniek waarbij extreem kleine tekst wordt gebruikt die moet worden vergroot om met het blote oog leesbaar te zijn.

Anti-Stokes-inkten

Inktsoorten met anti-Stokes-eigenschappen kunnen worden onderzocht met een VSC-instrument (video spectral comparator).

Hologram

Weergave van een volledig driedimensionale fotografische opname van een lichtveld met waarnemingshoek.

Thermochromatische inkt

Op warmte reagerende inkt die gevoelig is voor temperatuurwisselingen. De inkt verandert van kleur of verdwijnt wanneer deze wordt blootgesteld aan temperatuurwisselingen.

Reactieve inkten (verborgen)

Kleurloze of transparante inkten die zichtbaar worden in reactie op een specifiek oplosmiddel dat onder laboratoriumomstandigheden met gespecialiseerde instrumenten wordt aangebracht.

 

Reactieve inkten (half-verborgen)

Kleurloze of transparante inkten die zichtbaar worden in reactie op een specifiek oplosmiddel dat met een speciale pen of merkstift wordt aangebracht.