ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 33

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
7 februari 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2018/180 van de Raad van 29 januari 2018 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot een wijziging van bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) bij de EER-overeenkomst

1

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2382 van de Commissie van 14 december 2017 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot standaardformulieren, templates en procedures voor de toezending van informatie overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU ( PB L 340 van 20.12.2017 )

5

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

BESLUITEN

7.2.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 33/1


BESLUIT (EU) 2018/180 VAN DE RAAD

van 29 januari 2018

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot een wijziging van bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) bij de EER-overeenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) („de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2)

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

(3)

Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(5)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER dient derhalve te worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerp-besluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in het Gemengd Comité van de EER namens de Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgestelde wijziging van bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) bij de EER-overeenkomst wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 29 januari 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

R. PORODZANOV


(1)  PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

(2)  PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.

(3)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2018 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van …

tot wijziging van bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) wordt bij Verordening (EU) nr. 910/2014 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(3)

Bijlage XI bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XI bij de EER-overeenkomst wordt de tekst van punt 51 (Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad) vervangen door:

32014 R 0910: Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt aangepast:

a)

In artikel 14, lid 1, wordt na „artikel 218, VWEU” het volgende ingevoegd: „, of tussen een EVA-staat en het betrokken derde land of een internationale organisatie”.

b)

De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar in kennis van de in artikel 14, lid 1, bedoelde onderhandeling en sluiting van overeenkomsten. Op verzoek vindt overleg plaats in het Gemengd Comité van de EER.

c)

Bij de onderhandeling over overeenkomsten als bedoeld in artikel 14, lid 1, streeft de Europese Unie naar een gelijke behandeling voor gekwalificeerde vertrouwensdiensten die worden verleend door in de EVA-staten gevestigde verleners van gekwalificeerde vertrouwensdiensten.

d)

In artikel 51, wat betreft de EVA-staten:

i)

wordt in lid 3 „1 juli 2017” vervangen door „zes maanden na de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van het Gemengd Comité van de EER [onderhavig besluit]”;

ii)

wordt in lid 4 „2 juli 2017” vervangen door „na zes maanden vanaf de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van het Gemengd Comité van de EER [onderhavig besluit]”.”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 910/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op […], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER


(1)  PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73.

(2)  PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.

(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]


Rectificaties

7.2.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 33/5


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2382 van de Commissie van 14 december 2017 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot standaardformulieren, templates en procedures voor de toezending van informatie overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU

( Publicatieblad van de Europese Unie L 340 van 20 december 2017 )

Op bladzijde 21, bijlage VI, deel 2 „Programma van werkzaamheden”, „Ondernemingsplan en structurele organisatie van het bijkantoor”, „Systemen en controles”:

in plaats van:

„1.

de bescherming van geld en activa van cliënten;

4.

de naleving van de voorschriften inzake bedrijfsvoering en andere verplichtingen die overeenkomstig artikel 35, lid 8, onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst vallen, alsook betreffende het bijhouden van gege

5.

de gedragscode voor het personeel, inclusief het handelen voor eigen rekening;

6.

de bestrijding van witwassen;

7.

de controle en het toezicht op cruciale uitbestedingsregelingen (indien van toepassing);

8.

de naam, het adres en de contactgegevens van het erkende compensatiestelsel waarbij de beleggingsonderneming is aangesloten.”,

lezen:

„1.

de bescherming van geld en activa van cliënten;

2.

de naleving van de voorschriften inzake bedrijfsvoering en andere verplichtingen die overeenkomstig artikel 35, lid 8, onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst vallen, alsook betreffende het bijhouden van gegevens krachtens artikel 16, lid 6;

3.

de gedragscode voor het personeel, inclusief het handelen voor eigen rekening;

4.

de bestrijding van witwassen;

5.

de controle en het toezicht op cruciale uitbestedingsregelingen (indien van toepassing);

6.

de naam, het adres en de contactgegevens van het erkende compensatiestelsel waarbij de beleggingsonderneming is aangesloten.”.