ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 4 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
61e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
9.1.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 4/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/12 VAN DE RAAD
van 8 januari 2018
tot uitvoering van Verordening (EU) 2017/1509 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2017/1509 van de Raad van 30 augustus 2017 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 329/2007 (1), en met name artikel 47, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 30 augustus 2017 heeft de Raad Verordening (EU) 2017/1509 vastgesteld. |
(2) |
Op 22 december 2017 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, Resolutie 2397 (2017) aangenomen, waarbij zestien personen en één entiteit werden toegevoegd aan de lijst van natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn. |
(3) |
Bijlage XIII bij Verordening (EU) 2017/1509 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage XIII bij Verordening (EU) 2017/1509 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 januari 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
E. KRALEVA
(1) PB L 224 van 31.8.2017, blz. 1.
BIJLAGE
De navolgende personen en entiteit worden toegevoegd aan de in bijlage XIII bij Verordening (EU) 2017/1509 opgenomen lijst van de in artikel 34, lid 1, en artikel 34, lid 3, bedoelde personen en entiteiten.
a) Natuurlijke personen
|
Naam |
Ook bekend als |
Informatie ter identificatie |
Datum van aanwijzing door de VN |
Motivering |
64. |
CH'OE SO'K MIN |
|
Geboortedatum: 25.7.1978 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ch'oe So'k-min is een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. In 2016 werd Ch'oe So'k-min de plaatsvervangend vertegenwoordiger van het bijkantoor van de Foreign Trade Bank in die buitenlandse plaats. Hij wordt in verband gebracht met cashtransacties van dat buitenlandse kantoor van de Foreign Trade Bank aan banken die verbonden zijn met speciale organisaties van de DVK en in het buitenland gevestigde agenten van het Reconnaissance General Bureau in een poging om sancties te omzeilen. |
65. |
CHU HYO'K |
Ju Hyok |
Geboortedatum: 23.11.1986 Paspoortnr. 836420186, afgegeven op 28.10.2016, verloopt op 28.10.2021. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Chu Hyo'k is een Noord-Koreaans onderdaan en een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. |
66. |
KIM JONG SIK |
Kim Cho'ng-sik |
Geboortejaar: 1967-1969. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk Adres: Noord-Korea |
22.12.2017 |
Leidinggevend functionaris die sturing geeft aan de ontwikkeling van massavernietigingswapens door de DVK. Vicedirecteur van het Munitions Industry Department van de Koreaanse Arbeiderspartij. |
67. |
KIM KYONG IL |
Kim Kyo'ng-il |
Plaats: Libië Geboortedatum: 1.8.1979 Paspoortnr. 836210029. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Kim Kyong Il is een adjunct-hoofdvertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank in Libië. |
68. |
KIM TONG CHOL |
Kim Tong-ch'o'l |
Geboortedatum: 28.1.1966 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Kim Tong Chol is een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. |
69. |
KO CHOL MAN |
Ko Ch'o'l-man |
Geboortedatum: 30.9.1967 Paspoortnr. 472420180. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ko Chol Man is een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. |
70. |
KU JA HYONG |
Ku Cha-hyo'ng |
Plaats: Libië Geboortedatum: 8.9.1957 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ku Ja Hyong is een hoofdvertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank in Libië. |
71. |
MUN KYONG HWAN |
Mun Kyo'ng-hwan |
Geboortedatum: 22.8.1967 Paspoortnr. 381120660, verloopt op 25.3.2016. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Mun Kyong Hwan is een internationaal vertegenwoordiger van de Bank of East Land. |
72. |
PAE WON UK |
Pae Wo'n-uk |
Geboortedatum: 22.8.1969 Nationaliteit: Noord-Korea Paspoortnr. 472120208, verloopt op 22.2.2017. Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Pae Won Uk is een internationaal vertegenwoordiger van de Daesong Bank. |
73. |
PAK BONG NAM |
Lui Wai Ming; Pak Pong Nam; Pak Pong-nam |
Geboortedatum: 6.5.1969. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Pak Bong Nam is een internationaal vertegenwoordiger van de Ilsim International Bank. |
74. |
PAK MUN IL |
Pak Mun-il |
Geboortedatum: 1.1.1965 Paspoortnr. 563335509, verloopt op 27.8.2018. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Pak Mun Il is een internationaal vertegenwoordiger van de Korea Daesong Bank. |
75. |
RI CHUN HWAN |
Ri Ch'un-hwan |
Geboortedatum: 20.8.1965 Paspoortnr. 563233049, verloopt op 11.3.2019. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ri Chun Hwan is een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. |
76. |
RI CHUN SONG |
Ri Ch'un-so'ng |
Geboortedatum: 30.10.1965 Paspoortnr. 654133553, verloopt op 11.3.2019. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ri Chun Song is een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. |
77. |
RI PYONG CHUL |
Ri Pyo'ng-ch'o'l |
Geboortejaar: 1948 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk Adres: Noord-Korea |
22.12.2017 |
Plaatsvervangend lid van het politiek bureau van de Koreaanse Arbeiderspartij en eerste vicedirecteur van het Munitions Industry Department. |
78. |
RI SONG HYOK |
Li Cheng He |
Geboortedatum: 19.3.1965 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ri Song Hyok is een internationaal vertegenwoordiger voor Koryo Bank en Koryo Credit Development Bank, en heeft naar verluidt dekmantelbedrijven opgericht om producten aan te kopen en financiële transacties te verrichten voor rekening van Noord-Korea. |
79. |
RI U'N SO'NG |
Ri Eun Song; Ri Un Song |
Geboortedatum: 23.7.1969 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ri U'n-so'ng is een internationaal vertegenwoordiger van de Korea Unification Development Bank. |
b) Rechtspersonen, entiteiten en lichamen
|
Naam |
Ook bekend als |
Plaats |
Datum van aanwijzing door de VN |
Andere informatie |
54. |
MINISTERIE VAN DE VOLKSSTRIJDKRACHTEN (MPAF) |
|
Pyongyang, Noord-Korea |
22.12.2017 |
Het ministerie van de Volksstrijdkrachten voorziet in de algemene administratieve en logistieke behoeften van het Koreaanse Volksleger. |
BESLUITEN
9.1.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 4/5 |
BESLUIT (EU) 2018/13 VAN DE RAAD
van 18 december 2017
betreffende het namens de Europese Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Servië in te nemen standpunt over de deelname van Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 352, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van die Europese Raad staat dat „de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit zullen kunnen deelnemen aan agentschappen” van de Unie. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad (1) is bepaald dat het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (het „Bureau”) moet openstaan voor deelname van kandidaat-lidstaten als waarnemers. |
(3) |
Servië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau en kan zich vinden in de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als voorzien in Verordening (EG) nr. 168/2007. |
(4) |
Het is de uiteindelijke doelstelling van Servië om lid te worden van de Unie, en deelname aan de werkzaamheden van het Bureau zal Servië helpen om deze doelstelling te verwezenlijken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
Het namens de Europese Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Servië in te nemen standpunt over de deelname van Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Servië.
Gedaan te Brussel, 18 december 2017.
Voor de Raad
De voorzitter
K. SIMSON
(1) Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1).
ONTWERP
BESLUIT Nr. …/2016 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-SERVIË
van …
inzake de deelname van Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad
DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-SERVIË,
Gezien de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (2), en met name artikel 28,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van die Europese Raad staat dat „de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit zullen kunnen deelnemen aan agentschappen” van de Unie. |
(2) |
Servië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (het „Bureau”) en kan zich vinden in de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als voorzien in Verordening (EG) nr. 168/2007. |
(3) |
Het is wenselijk dat het Bureau zich bezighoudt met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in Servië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het Unierecht. |
(4) |
Servië moet derhalve in staat worden gesteld als waarnemer deel te nemen aan de werkzaamheden van het Bureau, en de modaliteiten van een dergelijke deelname moeten worden vastgesteld, met inbegrip van bepalingen met betrekking tot de deelname aan de door het Bureau ontwikkelde initiatieven, de financiële bijdrage en het personeel. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder a), en artikel 82, lid 3, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, als neergelegd in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (3), kan de directeur van het Bureau bij wijze van uitzondering instemmen met de aanstelling van onderdanen van Servië die hun rechten als staatsburger bezitten, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Servië neemt als kandidaat-lidstaat in de hoedanigheid van waarnemer deel aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007.
Artikel 2
1. Het Bureau kan zich bezighouden met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in Servië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het Unierecht.
2. Daartoe kan het Bureau de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 vastgestelde taken in Servië vervullen.
Artikel 3
Servië draagt financieel bij tot de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 168/2007 bedoelde werkzaamheden van het Bureau, overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 4
1. Servië wijst personen aan die voldoen aan de criteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007, respectievelijk als waarnemer en plaatsvervangende waarnemer. Zij mogen aan de werkzaamheden van de raad van bestuur deelnemen op gelijke voet met de leden en plaatsvervangende leden die door de lidstaten zijn aangewezen, maar zonder stemrecht.
2. Servië wijst een regeringsfunctionaris aan als nationale verbindingsfunctionaris, als bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007.
3. Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit stelt Servië de Europese Commissie in kennis van de namen, kwalificaties en contactgegevens van de in de leden 1 en 2 bedoelde personen.
Artikel 5
De gegevens die het Bureau ontvangt of meedeelt, kunnen openbaar worden gemaakt en zijn toegankelijk voor het publiek, op voorwaarde dat vertrouwelijke informatie binnen Servië dezelfde graad van bescherming krijgt als binnen de Unie.
Artikel 6
Het Bureau beschikt in Servië over dezelfde status als rechtspersonen volgens het recht van Servië.
Artikel 7
Om het Bureau en zijn personeel in staat te stellen hun taken te vervullen, verleent Servië dezelfde voorrechten en immuniteiten als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4, 5, 6, 10 tot en met 13, 15, 17 en 18 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel 8
De partijen treffen elk alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens dit besluit te voldoen en brengen deze ter kennis van de Stabilisatie- en Associatieraad.
Artikel 9
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te …,
Voor de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Servië
De voorzitter
(1) PB L 278 van 18.10.2013, blz. 16.
BIJLAGE
FINANCIËLE BIJDRAGE VAN SERVIË AAN HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN
1. |
De door Servië te betalen financiële bijdrage aan de algemenebegroting van de Europese Unie met het oog op deelname aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (het „Bureau”), zoals bedoeld onder punt 2, dekt gedurende de eerste drie jaar de volledige kosten van haar deelname hieraan. Vanaf het vierde jaar zullen de bedragen worden vastgesteld overeenkomstig punt 6. |
2. |
De financiële bijdrage van Servië aan de algemene begroting van de Unie is voor de eerste drie jaar als volgt:
|
3. |
Tot mogelijke financiële steun uit de steunprogramma's van de Unie zal afzonderlijk worden besloten volgens het relevante programma van de Unie. |
4. |
De bijdrage van Servië zal worden beheerd overeenkomstig het financieel reglement (1) dat van toepassing is op de algemene begroting van de Unie. |
5. |
De reis- en verblijfkosten van de vertegenwoordigers en deskundigen van Servië voor deelname aan de werkzaamheden en vergaderingen in het kader van de uitvoering van het werkprogramma van het Bureau worden terugbetaald door het Bureau op dezelfde basis als en in overeenstemming met de procedures die momenteel gelden voor de lidstaten van de Unie. |
6. |
Na de inwerkingtreding van dit besluit en bij het begin van ieder nieuw jaar zal de Commissie Servië een verzoek tot storting doen toekomen ter hoogte van de volgens dit besluit verschuldigde bijdrage van Servië aan het Bureau. Voor het eerste kalenderjaar van haar deelname zal Servië een bijdrage betalen die op pro-ratabasis wordt berekend vanaf de datum van het begin van haar deelname tot het einde van het jaar. De hierop volgende jaren zal de bijdrage overeenstemmen met de tabel onder punt 2 van deze bijlage. Vanaf het vierde jaar zal de bijdrage worden aangepast in het licht van de eventuele verhoging of verlaging van de subsidie van het Bureau, teneinde de proportionaliteit van de bijdrage voor Servië en de begroting van het Bureau voor de EU-28 te bewaren. De bijdrage kan ook worden herzien in de begrotingsjaren nadien op basis van de laatste statistische gegevens die door het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie (Eurostat) worden gepubliceerd. |
7. |
Deze bijdrage wordt uitgedrukt in EUR en betaald op een EUR-bankrekening van de Commissie. |
8. |
Servië zal zijn bijdrage betalen overeenkomstig het verzoek tot storting binnen dertig dagen nadat het verzoek tot storting door de Commissie is verzonden. |
9. |
Elke vertraging bij de betaling geeft vanaf de vervaldatum aanleiding tot betaling door Servië van rente over het uitstaande bedrag. De rentevoet stemt overeen met de door de Europese Centrale Bank op de vervaldag voor haar eurotransacties gehanteerde rentevoet, vermeerderd met 1,5 procentpunten. |
(1) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
9.1.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 4/9 |
BESLUIT (EU) 2018/14 VAN DE RAAD
van 18 december 2017
betreffende het namens de Europese Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Albanië in te nemen standpunt over de deelname van Albanië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 352, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van de Europese Raad staat dat „de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit zullen kunnen deelnemen aan […] agentschappen” van de Unie. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad (1) is bepaald dat het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (het „Bureau”) moet openstaan voor deelname van kandidaat-lidstaten als waarnemers. |
(3) |
Albanië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau en kan zich vinden in de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als voorzien in Verordening (EG) nr. 168/2007. |
(4) |
Het is de uiteindelijke doelstelling van Albanië om lid te worden van de Unie, en deelname aan de werkzaamheden van het Bureau zal Albanië helpen om deze doelstelling te verwezenlijken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
Het namens de Europese Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad EU- Albanië in te nemen standpunt over de deelname van Albanië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Albanië.
Gedaan te Brussel, 18 december 2017.
Voor de Raad
De voorzitter
K. SIMSON
(1) Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1).
ONTWERP
BESLUIT Nr. …/2016 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-ALBANIË
van …
inzake de deelname van Albanië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad
DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-ALBANIË,
Gezien de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (2), en met name artikel 28,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van die Europese Raad staat dat „de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit zullen kunnen deelnemen aan […] agentschappen” van de Unie. |
(2) |
Albanië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (het „Bureau”) en kan zich vinden in de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als voorzien in Verordening (EG) nr. 168/2007. |
(3) |
Het is wenselijk dat het Bureau zich bezighoudt met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in Albanië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het Unierecht. |
(4) |
Albanië moet derhalve in staat worden gesteld als waarnemer deel te nemen aan de werkzaamheden van het Bureau, en de modaliteiten van een dergelijke deelname moeten worden vastgesteld, met inbegrip van bepalingen met betrekking tot de deelname aan de door het Bureau ontwikkelde initiatieven, de financiële bijdrage en het personeel. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder a), en artikel 82, lid 3, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, als neergelegd in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (3), kan de directeur van het Bureau bij wijze van uitzondering instemmen met de aanstelling van onderdanen van Albanië die hun rechten als staatsburger bezitten, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Albanië neemt als kandidaat-lidstaat in de hoedanigheid van waarnemer deel aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007.
Artikel 2
1. Het Bureau kan zich bezighouden met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in Albanië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het Unierecht.
2. Daartoe kan het Bureau de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 vastgestelde taken in Albanië vervullen.
Artikel 3
Albanië draagt financieel bij tot de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 168/2007 bedoelde werkzaamheden van het Bureau, overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 4
1. Albanië wijst personen aan die voldoen aan de criteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007, respectievelijk als waarnemer en plaatsvervangende waarnemer. Zij mogen aan de werkzaamheden van de raad van bestuur deelnemen op gelijke voet met de leden en plaatsvervangende leden die door de lidstaten zijn aangewezen, maar zonder stemrecht.
2. Albanië wijst een regeringsfunctionaris aan als nationale verbindingsfunctionaris, als bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007.
3. Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit stelt Albanië de Europese Commissie in kennis van de namen, kwalificaties en contactgegevens van de in de leden 1 en 2 bedoelde personen.
Artikel 5
De gegevens die het Bureau ontvangt of meedeelt, kunnen openbaar worden gemaakt en zijn toegankelijk voor het publiek, op voorwaarde dat vertrouwelijke informatie binnen Albanië dezelfde graad van bescherming krijgt als binnen de Unie.
Artikel 6
Het Bureau beschikt in Albanië over dezelfde status als rechtspersonen volgens het recht van Albanië.
Artikel 7
Om het Bureau en zijn personeel in staat te stellen hun taken te vervullen, verleent Albanië dezelfde voorrechten en immuniteiten als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4, 5, 6, 10 tot en met 13, 15, 17 en 18 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel 8
De partijen treffen elk alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens dit besluit te voldoen en brengen deze ter kennis van de Stabilisatie- en Associatieraad.
Artikel 9
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te …,
Voor de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Albanië
De voorzitter
(1) PB L 107 van 28.4.2009, blz. 166.
BIJLAGE
FINANCIËLE BIJDRAGE VAN ALBANIË AAN HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN
1. |
De door Albanië te betalen financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie met het oog op deelname aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (het „Bureau”), zoals bedoeld onder punt 2, dekt gedurende de eerste drie jaar de volledige kosten van haar deelname hieraan. Vanaf het vierde jaar zullen de bedragen worden vastgesteld overeenkomstig punt 6. |
2. |
De financiële bijdrage van Albanië aan de algemene begroting van de Unie is voor de eerste drie jaar als volgt:
|
3. |
Tot mogelijke financiële steun uit de steunprogramma's van de Unie zal afzonderlijk worden besloten volgens het relevante programma van de Unie. |
4. |
De bijdrage van Albanië zal worden beheerd overeenkomstig het financieel reglement (1) dat van toepassing is op de algemene begroting van de Unie. |
5. |
De reis- en verblijfkosten van de vertegenwoordigers en deskundigen van Albanië voor deelname aan de werkzaamheden en vergaderingen in het kader van de uitvoering van het werkprogramma van het Bureau worden terugbetaald door het Bureau op dezelfde basis als en in overeenstemming met de procedures die momenteel gelden voor de lidstaten van de Unie. |
6. |
Na de inwerkingtreding van dit besluit en bij het begin van ieder nieuw jaar zal de Commissie Albanië een verzoek tot storting doen toekomen ter hoogte van de volgens dit besluit verschuldigde bijdrage van Albanië aan het Bureau. Voor het eerste kalenderjaar van haar deelname zal Albanië een bijdrage betalen die op pro-ratabasis wordt berekend vanaf de datum van het begin van haar deelname tot het einde van het jaar. De hierop volgende jaren zal de bijdrage overeenstemmen met de tabel onder punt 2 van deze bijlage. Vanaf het vierde jaar zal de bijdrage worden aangepast in het licht van de eventuele verhoging of verlaging van de subsidie van het Bureau, teneinde de proportionaliteit van de bijdrage voor Albanië en de begroting van het Bureau voor de EU-28 te bewaren. De bijdrage kan ook worden herzien in de begrotingsjaren nadien op basis van de laatste statistische gegevens die door het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie (Eurostat) worden gepubliceerd. |
7. |
Deze bijdrage wordt uitgedrukt in EUR en betaald op een EUR-bankrekening van de Commissie. |
8. |
Albanië zal zijn bijdrage betalen overeenkomstig het verzoek tot storting binnen dertig dagen nadat het verzoek tot storting door de Commissie is verzonden. |
9. |
Elke vertraging bij de betaling geeft vanaf de vervaldatum aanleiding tot betaling door Albanië van rente over het uitstaande bedrag. De rentevoet stemt overeen met de door de Europese Centrale Bank op de vervaldag voor haar eurotransacties gehanteerde rentevoet, vermeerderd met 1,5 procentpunten. |
(1) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
9.1.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 4/13 |
BESLUIT (EU) 2018/15 VAN DE RAAD
van 18 december 2017
betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan onder meer bijlage XXI (Statistiek) bij die overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd. |
(3) |
Verordening (EU) 2016/792 van het Europees Parlement en de Raad (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(4) |
Bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER dient derhalve te worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerp-besluit, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 18 december 2017.
Voor de Raad
De voorzitter
K. SIMSON
(1) PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.
(2) PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.
(3) Verordening (EU) 2016/792 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en van de huizenprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 11).
ONTWERP
BESLUIT Nr. …/2017 VAN HET GEMENGD COMITE VAN DE EER
van …
tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2016/792 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en van de huizenprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95 (1) van de Raad dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen. |
(2) |
De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad (2) wordt bij Verordening (EU) 2016/792 ingetrokken en dient derhalve uit de EER-overeenkomst te worden geschrapt. |
(3) |
Bijlage XXI bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In bijlage XXI bij de EER-overeenkomst wordt de tekst van punt 19a (Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad) vervangen door:
„32016 R 0792: Verordening (EU) 2016/792 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en van de huizenprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 11).
De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt aangepast:
Deze verordening is niet van toepassing op Liechtenstein.”.
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) 2016/792 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op […], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel,
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER
(1) PB L 135 van 24.5.2016, blz. 11.
(2) PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1.
(*1) [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]
9.1.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 4/16 |
UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2018/16 VAN DE RAAD
van 8 januari 2018
tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2016/849 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit (GBVB) 2016/849 van de Raad van 27 mei 2016 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Besluit 2013/183/GBVB (1), en met name artikel 33, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 27 mei 2016 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2016/849 vastgesteld. |
(2) |
Op 22 december 2017 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 2397 (2017) aangenomen, waarbij zestien personen en één entiteit werden toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn. |
(3) |
Bijlage I bij Besluit (GBVB) 2016/849 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Besluit (GBVB) 2016/849 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 januari 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
E. KRALEVA
(1) PB L 141 van 28.5.2016, blz. 79.
BIJLAGE
De hieronder vermelde personen en entiteit worden toegevoegd aan de in bijlage I bij Besluit (GBVB) 2016/849 opgenomen lijst van personen en entiteiten die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn:
A. Personen
|
Naam |
Alias |
Geboortedatum |
Datum van aanwijzing door de VN |
Motivering |
64. |
CH'OE SO'K MIN |
|
Geboortedatum: 25.7.1978 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ch'oe So'k-min is een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. In 2016 werd Ch'oe So'k-min de plaatsvervangend vertegenwoordiger van het bijkantoor van de Foreign Trade Bank in die buitenlandse plaats. Hij wordt in verband gebracht met cashtransacties van dat buitenlandse kantoor van de Foreign Trade Bank aan banken die verbonden zijn met speciale organisaties van de DVK en in het buitenland gevestigde agenten van het Reconnaissance General Bureau in een poging om sancties te omzeilen. |
65. |
CHU HYO'K |
Ju Hyok |
Geboortedatum: 23.11.1986 Paspoortnr. 836420186, afgegeven op 28.10.2016, verloopt op 28.10.2021. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Chu Hyo'k is een Noord-Koreaans onderdaan en een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. |
66. |
KIM JONG SIK |
Kim Cho'ng-sik |
Geboortejaar: 1967-1969. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk Adres: Noord-Korea |
22.12.2017 |
Leidinggevend functionaris die sturing geeft aan de ontwikkeling van massavernietigingswapens door de DVK. Vicedirecteur van het Munitions Industry Department van de Koreaanse Arbeiderspartij. |
67. |
KIM KYONG IL |
Kim Kyo'ng-il |
Locatie: Libië Geboortedatum: 1.8.1979 Paspoortnr. 836210029. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Kim Kyong Il is een adjunct-hoofdvertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank in Libië. |
68. |
KIM TONG CHOL |
Kim Tong-ch'o'l |
Geboortedatum: 28.1.1966 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Kim Tong Chol is een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. |
69. |
KO CHOL MAN |
Ko Ch'o'l-man |
Geboortedatum: 30.9.1967 Paspoortnr. 472420180. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ko Chol Man is een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. |
70. |
KU JA HYONG |
Ku Cha-hyo'ng |
Locatie: Libië Geboortedatum: 8.9.1957 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ku Ja Hyong is een hoofdvertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank in Libië. |
71. |
MUN KYONG HWAN |
Mun Kyo'ng-hwan |
Geboortedatum: 22.8.1967 Paspoortnr. 381120660, verloopt op 25.3.2016. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Mun Kyong Hwan is een internationaal vertegenwoordiger van de Bank of East Land. |
72. |
PAE WON UK |
Pae Wo'n-uk |
Geboortedatum: 22.8.1969 Nationaliteit: Noord-Korea Paspoortnr. 472120208, verloopt op 22.2.2017. Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Pae Won Uk is een internationaal vertegenwoordiger van de Daesong Bank. |
73. |
PAK BONG NAM |
Lui Wai Ming; Pak Pong Nam; Pak Pong-nam |
Geboortedatum: 6.5.1969 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Pak Bong Nam is een internationaal vertegenwoordiger van de Ilsim International Bank. |
74. |
PAK MUN IL |
Pak Mun-il |
Geboortedatum: 1.1.1965 Paspoortnr. 563335509, verloopt op 27.8.2018. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Pak Mun Il is een internationaal vertegenwoordiger van de Korea Daesong Bank. |
75. |
RI CHUN HWAN |
Ri Ch'un-hwan |
Geboortedatum: 20.8.1965 Paspoortnr. 563233049, verloopt op 11.3.2019. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ri Chun Hwan is een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. |
76. |
RI CHUN SONG |
Ri Ch'un-so'ng |
Geboortedatum: 30.10.1965 Paspoortnr. 654133553, verloopt op 11.3.2019. Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ri Chun Song is een internationaal vertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. |
77. |
RI PYONG CHUL |
Ri Pyo'ng-ch'o'l |
Geboortejaar: 1948 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk Adres: Noord-Korea |
22.12.2017 |
Plaatsvervangend lid van het politiek bureau van de Koreaanse Arbeiderspartij en eerste vicedirecteur van het Munitions Industry Department. |
78. |
RI SONG HYOK |
Li Cheng He |
Geboortedatum: 19.3.1965 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ri Song Hyok is een internationaal vertegenwoordiger voor Koryo Bank en Koryo Credit Development Bank, en heeft naar verluidt dekmantelbedrijven opgericht om producten aan te kopen en financiële transacties te verrichten voor rekening van Noord-Korea. |
79. |
RI U'N SO'NG |
Ri Eun Song; Ri Un Song |
Geboortedatum: 23.7.1969 Nationaliteit: Noord-Korea Geslacht: mannelijk |
22.12.2017 |
Ri U'n-so'ng is een internationaal vertegenwoordiger van de Korea Unification Development Bank. |
B. Entiteiten
|
Naam |
Alias |
Locatie |
Datum van aanwijzing door de VN |
Overige informatie |
54. |
MINISTERIE VAN DE VOLKSSTRIJDKRACHTEN (MPAF) |
|
Pyongyang, Noord-Korea |
22.12.2017 |
Het ministerie van de Volksstrijdkrachten voorziet in de algemene administratieve en logistieke behoeften van het Koreaanse Volksleger. |
9.1.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 4/20 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/17 VAN DE COMMISSIE
van 5 januari 2018
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/156/EU tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma voor de bevissing van blauwvintonijnbestanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee en zwaardvisbestanden in de Middellandse Zee, en voor de bevissing van sardine- en ansjovisbestanden in het noordelijke deel van de Adriatische Zee
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 8687)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008 en (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (1), en met name artikel 95,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/156/EU van de Commissie (2) is een specifiek controle- en inspectieprogramma vastgesteld voor de bevissing van blauwvintonijnbestanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee en zwaardvisbestanden in de Middellandse Zee, en voor de bevissing van sardine- en ansjovisbestanden in het noordelijke deel van de Adriatische Zee. |
(2) |
Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad (3) voorziet in de algemene bepalingen voor de uitvoering, door de Unie, van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) overeenkomstig de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat). |
(3) |
Op haar 40e jaarvergadering in 2016 heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) instandhoudings- en beheersmaatregelen goedgekeurd voor de geografische deelgebieden 17 en 18 (Adriatische Zee) van het GFCM-overeenkomstgebied. Het is dan ook passend om de reikwijdte van het specifieke controle- en inspectieprogramma uit te breiden om de naleving van deze maatregelen in het zuidelijke deel van de Adriatische Zee te garanderen. |
(4) |
Tijdens diezelfde vergadering in 2016 heeft de GFCM aanbeveling GFCM 40/2016/4 (4) inzake een meerjarig beheersplan voor de visserij op heek en roze diepzeegarnaal in het Kanaal van Sicilië (geografische deelgebieden 12 tot en met 16) goedgekeurd. Bijgevolg moet het specifieke controle- en inspectieprogramma worden gewijzigd om de reikwijdte ervan uit te breiden met deze visserijen en geografische deelgebieden. |
(5) |
Tijdens haar 20e bijzondere bijeenkomst in november 2016 heeft de Iccat aanbeveling [16-05] (5) goedgekeurd, waarbij een meerjarig herstelplan voor zwaardvis in de Middellandse Zee en specifieke bepalingen voor witte tonijn in de Middellandse Zee zijn vastgesteld. Het is dan ook passend om het specifieke controle- en inspectieprogramma te wijzigen in het licht van de nieuwe uit die aanbeveling voortvloeiende internationale verplichtingen. |
(6) |
Om de administratieve lasten voor de lidstaten te beperken, moeten de data voor de toezending van bepaalde informatie aan de Commissie en aan het Europees Bureau voor visserijcontrole worden geharmoniseerd voor alle visserijen die onder het specifieke controle- en inspectieprogramma vallen. |
(7) |
Het specifieke controle- en inspectieprogramma mag geen beperkte geldigheidsduur hebben en moet regelmatig worden getoetst en zo nodig gewijzigd in het licht van mogelijke nieuwe internationale verplichtingen die bindend zijn voor de Unie en haar lidstaten, evenals eventuele andere bepalingen ter zake in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
(8) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Uitvoeringsbesluit 2014/156/EU
Uitvoeringsbesluit 2014/156/EU wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De titel wordt vervangen door: „Uitvoeringsbesluit 2014/156/EU van de Commissie van 19 maart 2014 tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma voor de bevissing van blauwvintonijnbestanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, en voor de bevissing van bepaalde demersale en pelagische bestanden in de Middellandse Zee”. |
2) |
Artikel 1 wordt vervangen door: „Artikel 1 Onderwerp en definities 1. Bij dit besluit wordt een specifiek controle- en inspectieprogramma vastgesteld voor de bevissing van:
2. Het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee, het noordelijke en het zuidelijke deel van de Adriatische Zee en het Kanaal van Sicilië worden hierna „de betrokken gebieden” genoemd. 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: a) „het noordelijke deel van de Adriatische Zee” en „het zuidelijke deel van de Adriatische Zee”: de geografische deelgebieden (GDG's) 17 en 18 als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (*1); b) „het Kanaal van Sicilië”: de GDG's 12, 13, 14, 15 en 16, als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011; c) „Middellandse Zee”: de door de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) begrensde deelgebieden 37.1, 37.2 en 37.3; d) „het oostelijke deel van de Adriatische Zee”: de door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) begrensde deelgebieden VII, VIII, IX en X, zoals omschreven in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (*2), en FAO-sector 34.1.2. (*1) Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44)." (*2) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).”." |
3) |
In artikel 2 wordt lid 2 geschrapt. |
4) |
In artikel 5 wordt lid 3 vervangen door: „3. Als een vissersvaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen betrokken lidstaat is, of een vissersvaartuig van een derde land actief is in de in artikel 1 vermelde gebieden, wordt daaraan overeenkomstig lid 2 van dit artikel een risiconiveau toegekend. Als er geen informatie is, wordt het betrokken vaartuig beschouwd als een vissersvaartuig met een „zeer hoog” risiconiveau tenzij de autoriteiten van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig in het kader van artikel 9 de resultaten van hun eigen, overeenkomstig artikel 4, lid 2, en onderhavig artikel, lid 2, uitgevoerde risicobeoordeling voorleggen, en die tot een ander risiconiveau leiden.”. |
5) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
De bijlagen I en II worden vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 5 januari 2018.
Voor de Commissie
Karmenu VELLA
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) Uitvoeringsbesluit 2014/156/EU van de Commissie van 19 maart 2014 tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma voor de bevissing van blauwvintonijnbestanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee en zwaardvisbestanden in de Middellandse Zee en voor de bevissing van sardine- en ansjovisbestanden in het noordelijke deel van de Adriatische Zee (PB L 85 van 21.3.2014, blz. 15).
(3) Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).
(4) Aanbeveling GFCM 40/2016/4 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor de visserij op heek en roze diepzeegarnaal in het Kanaal van Sicilië (geografische deelgebieden 12 tot en met 16).
(5) Aanbeveling [16-05] van Iccat ter vervanging van aanbeveling [13-04] en tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor zwaardvis in de Middellandse Zee.
BIJLAGE
BIJLAGE I
PROCEDURES VOOR RISICOBEOORDELING
Voor de in artikel 1 vermelde bestanden en gebieden worden alle vissersvaartuigen, groepen vissersvaartuigen, categorieën vistuig, exploitanten en/of visserijgerelateerde activiteiten, volgens de daaraan toegekende prioriteit, onderworpen aan controles en inspecties. Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling die door een betrokken lidstaat of, enkel voor de toepassing van artikel 5, lid 3, door een andere lidstaat wordt verricht, wordt prioriteit toegekend volgens de onderstaande procedure.
Risicobeschrijving [naargelang van het risico/de visserijtak/het gebied en de beschikbare gegevens] |
Indicator [naargelang van het risico/de visserijtak/het gebied en de beschikbare gegevens] |
Stap in de visserijketen/afzetketen (wanneer en waar doet het risico zich voor) |
In overweging te nemen punten [naargelang van het risico/de visserijtak/het gebied en de beschikbare gegevens] |
Frequentie van voorkomen in de visserij (*1) |
Potentiële gevolgen (*1) |
Risiconiveau (*1) |
[Opmerking: Door de lidstaten geconstateerde risico's moeten aansluiten bij de in artikel 3 omschreven doelstellingen] |
|
|
Vangst- en aanlandingsniveaus, uitgesplitst per vissersvaartuig, bestand en vistuig Beschikbaarheid van quota voor de vissersvaartuigen, uitgesplitst per vissersvaartuig, bestand en vistuig Gebruik van gestandaardiseerde dozen Niveau en fluctuatie van de marktprijs voor de aangelande visserijproducten (eerste verkoop) Aantal tevoren uitgevoerde inspecties en aantal inbreuken die voor het betrokken vissersvaartuig en/of de andere betrokken exploitant zijn geconstateerd Verplichting om met ingang van 1 januari 2015 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 aan te landen Achtergrond en/of potentieel gevaar van fraude die verbonden is met de haven/de locatie/het gebied, en het metier, met inbegrip van sport- en recreatievaartuigen Visserij- of visserijgerelateerde activiteiten tijdens gebieds- en tijdsgebonden sluitingen Enige andere relevante informatie of inlichtingen |
frequent/ af en toe/ zelden/of niet significant |
ernstig/ significant/ aanvaardbaar/of marginaal |
zeer laag/laag/middelgroot/hoog/of zeer hoog |
BIJLAGE II
STREEFIJKPUNTEN
1. Omvang van de inspecties op zee (waaronder, indien van toepassing, bewaking vanuit de lucht)
Op jaarbasis gelden de volgende streefijkpunten en doelstellingen voor de inspecties op zee van vissersvaartuigen die vissen op de in artikel 1 bedoelde bestanden:
IJkpunten per jaar (*2) |
||
Visserijtak |
Overeenkomstig artikel 5, lid 2, geraamd risiconiveau voor de vissersvaartuigen |
|
hoog |
zeer hoog |
|
Visserij nr. 1 blauwvintonijn |
Inspectie op zee van ten minste 2,5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau die op het betrokken bestand vissen |
Inspectie op zee van ten minste 5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau die op het betrokken bestand vissen |
Visserij nr. 2 zwaardvis |
Inspectie op zee van ten minste 2,5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau die op het betrokken bestand vissen |
Inspectie op zee van ten minste 5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau die op het betrokken bestand vissen |
|
Elk risiconiveau |
|
Visserij nr. 4 sardine en ansjovis |
Inspectie op zee van ten minste 20 % van de vissersvaartuigen die gedurende het respectieve visseizoen op de betrokken bestanden vissen |
|
Visserij nr. 5 heek en roze diepzeegarnaal |
Inspectie op zee van ten minste 30 % van de vissersvaartuigen die gedurende het respectieve visseizoen op de betrokken bestanden vissen |
|
Doelstellingen |
||
Visserijtak |
Elk risiconiveau |
|
Visserij nr. 1 blauwvintonijn |
Onverminderd de hierboven vermelde streefijkpunten moet er voor overhevelingsverrichtingen naar worden gestreefd zo veel mogelijk inspecties te verrichten. |
|
Visserij nr. 3 witte tonijn |
Voor inspecties op zee moet prioriteit worden gegeven aan de naleving van de technische maatregelen en sluitingsperioden. |
|
Visserij nr. 1 blauwvintonijn Visserij nr. 2 zwaardvis Visserij nr. 5 heek en roze diepzeegarnaal |
Onverminderd de hierboven vermelde streefijkpunten moet voor inspecties op zee prioriteit worden gegeven aan de naleving van de technische maatregelen en gebiedsgebonden sluitingen, met inbegrip van voor de visserij beperkte gebieden. |
2. Omvang van de inspecties aan land (waaronder controles op basis van documenten en inspecties in havens of bij de eerste verkoop)
Op jaarbasis gelden de volgende streefijkpunten en doelstellingen voor de inspecties aan land (waaronder controles op basis van documenten en inspecties in havens of bij de eerste verkoop) van vissersvaartuigen en andere exploitanten die betrokken zijn bij de visserij op de in artikel 1 bedoelde bestanden:
IJkpunten per jaar (*3) |
||
Visserijtak |
Risiconiveau voor de vissersvaartuigen en/of andere exploitanten (eerste koper) |
|
hoog |
zeer hoog |
|
Visserij nr. 1 blauwvintonijn |
Inspectie in de haven van ten minste 10 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau |
Inspectie in de haven van ten minste 15 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau |
Visserij nr. 2 zwaardvis |
Inspectie in de haven van ten minste 10 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau |
Inspectie in de haven van ten minste 15 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau |
Visserij nr. 4 sardine en ansjovis |
Inspectie in de haven van ten minste 10 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau |
Inspectie in de haven van ten minste 15 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau |
|
Elk risiconiveau |
|
Visserij nr. 5 heek en roze diepzeegarnaal |
Inspectie in de haven van ten minste 20 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen die op de betrokken bestanden vissen |
|
Doelstellingen |
||
Visserijtak |
Elk risiconiveau |
|
Visserij nr. 3 witte tonijn |
Voor inspecties aan land moet prioriteit worden gegeven aan de naleving van de technische maatregelen en sluitingsperioden. |
|
Visserij nr. 1 blauwvintonijn Visserij nr. 2 zwaardvis Visserij nr. 4 sardine en ansjovis |
Onverminderd het hierboven vermelde streefijkpunt moet prioriteit worden gegeven aan de naleving van de technische maatregelen en sluitingsperioden. |
De inspecties na aanlanding of overlading worden met name gebruikt als aanvullend kruiscontrolemechanisme om de betrouwbaarheid van de geregistreerde en gerapporteerde informatie over vangsten en aanlandingen te controleren.
3. Niveau van de inspecties in tonnara's en kweekinstallaties
Op jaarbasis gelden de volgende streefijkpunten voor de inspecties van tonnara's en kweekinstallaties voor blauwvintonijn in de in artikel 1 bedoelde gebieden.
IJkpunten per jaar (*4) |
Risiconiveau voor de tonnara's en/of andere exploitanten (exploitant van de kwekerij of eerste koper) |
Elk risiconiveau |
|
Visserij nr. 1 blauwvintonijn |
Inspectie van 100 % van de kooi- en overhevelingsverrichtingen in tonnara's en kweekinstallaties, met inbegrip van de vrijlating van vis |
Opmerking: Moet door de lidstaten worden beoordeeld. Bij de risicobeoordeling wordt, op basis van vroegere ervaringen en aan de hand van alle beschikbare gegevens, nagegaan hoe waarschijnlijk het is dat de voorschriften niet worden nageleefd en wat de mogelijke gevolgen van een dergelijke niet-naleving zouden zijn.
(*2) Uitgedrukt in een percentage van de visreizen die per jaar in het gebied worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog of zeer hoog risico.
(*3) Uitgedrukt in een percentage van de hoeveelheden die per jaar worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog of zeer hoog risico.
(*4) Uitgedrukt in een percentage van de hoeveelheden die betrokken zijn bij kooiverrichtingen, tonnara's en kweekinstallaties met een hoog/zeer hoog risiconiveau per jaar.