ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 322

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
7 december 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2017/2240 van de Raad van 10 november 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten

1

 

 

Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten

3

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2241 van de Commissie van 6 december 2017 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

27

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2017/2242 van de Raad van 30 november 2017 houdende machtiging om onderhandelingen te openen tot wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst 1992

29

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

7.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/1


BESLUIT (EU) 2017/2240 VAN DE RAAD

van 10 november 2017

betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 20 december 2010 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen met de Zwitserse Bondsstaat te openen om hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten („ETS”) te koppelen. Deze onderhandelingen zijn succesvol afgesloten met de parafering van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten (de „overeenkomst”).

(2)

De overeenkomst garandeert dat de voorwaarden voor de koppeling, zoals bepaald in artikel 25 van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), zijn vervuld.

(3)

De namens de Unie in te nemen standpunten in het uit hoofde van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de bestaande procedures en praktijken en met volledige inachtneming van de beleidsbevoegdheden van de Raad. Met name wanneer het Gemengd Comité besluiten met rechtsgevolgen dient te nemen, is het aan de Raad om overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, het standpunt van de Unie te bepalen.

(4)

De overeenkomst dient te worden ondertekend.

(5)

Om de coördinatie tussen de partijen te waarborgen en rekening te houden met ontwikkelingen in de desbetreffende wetgeving, waaronder de vaststelling en inwerkingtreding van de desbetreffende Zwitserse regels tot uitbreiding van de Zwitserse ETS naar de luchtvaart, en de noodzaak van de dienovereenkomstige wijziging van bijlage I, deel B, bij de overeenkomst, moeten de artikelen 11 tot en met 13 van de overeenkomst voorlopig worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de procedures die noodzakelijk zijn voor de inwerkingtreding van de overeenkomst,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten wordt hierbij goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

De artikelen 11 tot en met 13 van de overeenkomst worden voorlopig toegepast met ingang van de ondertekening van de overeenkomst (2), in afwachting van de voltooiing van de procedures die noodzakelijk zijn voor de inwerkingtreding ervan.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 10 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

U. PALO


(1)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

(2)  De datum van ondertekening van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


7.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/3


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten

DE EUROPESE UNIE, (hierna „de Unie” genoemd)

enerzijds, en

DE ZWITSERSE BONDSSTAAT, (hierna „Zwitserland” genoemd)

anderzijds,

(hierna „de partijen” genoemd),

ZICH BEWUST van het mondiale probleem van de klimaatverandering en van de internationale inspanningen die nodig zijn om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en zo de klimaatverandering tegen te gaan;

GEZIEN de internationale verbintenissen, met name het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en het Protocol van Kyoto, om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen;

OVERWEGENDE DAT Zwitserland en de Unie dezelfde doelstelling nastreven, namelijk de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 en daarna aanzienlijk verminderen;

ZICH ERVAN BEWUST DAT herzieningen van de emissiehandelsregelingen van de Unie en Zwitserland voor de toekomstige handelsperioden evaluaties van deze overeenkomst kunnen vereisen om ten minste de integriteit van de mitigatieverbintenissen van de partijen te vrijwaren;

IN HET BESEF DAT emissiehandelsregelingen een doeltreffend instrument zijn om de uitstoot van broeikasgassen op kosteneffectieve wijze terug te dringen;

OVERWEGENDE DAT de koppeling van emissiehandelsregelingen om de handel in emissierechten tussen regelingen mogelijk te maken, een solide internationale koolstofmarkt zal helpen opbouwen en de emissiereductie-inspanningen van de partijen die hun regelingen hebben gekoppeld, nog zal versterken;

OVERWEGENDE DAT door het koppelen van de emissiehandelsregelingen koolstoflekkage en verstoring van de mededinging tussen de gekoppelde regelingen moeten worden vermeden en een goede werking van de gekoppelde koolstofmarkten moet worden gewaarborgd;

GEZIEN de emissiehandelsregeling van de Unie, die is vastgesteld bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, zoals gewijzigd, („Richtlijn 2003/87/EG”) en de emissiehandelsregeling van Zwitserland, die is vastgesteld bij de CO2-wet en de bijbehorende verordening;

ERAAN HERINNEREND DAT Noorwegen, IJsland en Liechtenstein aan de emissiehandelsregeling van de Unie deelnemen;

OVERWEGENDE DAT, al naargelang het tijdstip van ratificatie van deze overeenkomst, de koppeling per 1 januari 2019 of per 1 januari 2020 operationeel zou moeten zijn, wat niet belet dat essentiële criteria door Zwitserland of door de Unie al eerder worden toegepast noch dat deze overeenkomst voorlopig wordt toegepast;

ZICH ERVAN BEWUST DAT de koppeling van de emissiehandelsregelingen toegang tot en ook uitwisseling van gevoelige informatie tussen de partijen vergt en derhalve passende beveiligingsmaatregelen vereist;

VASTSTELLEND dat deze overeenkomst geen invloed heeft op de bepalingen waarmee de partijen hun doelstellingen vaststellen voor het verminderen van broeikasgasemissies die niet onder hun emissiehandelsregelingen vallen;

ERKENNEND DAT deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de bilaterale overeenkomsten tussen Zwitserland en Frankrijk — wat de binationale status van de EuroAirport Bazel-Mulhouse-Freiburg betreft zoals vastgelegd in de „Convention franco-suisse du 4 juillet 1949 relative à la construction et à l'exploitation de l'aéroport de Bâle-Mulhouse” — zolang de bilaterale overeenkomst de essentiële criteria en technische bepalingen van deze overeenkomst respecteert;

ERKENNEND DAT de bepalingen van deze overeenkomst zijn opgesteld met inachtneming van de nauwe banden en bijzondere betrekkingen tussen Zwitserland en de Unie;

INGENOMEN met de overeenstemming die op 12 december 2015 tijdens de 21e Conferentie van de partijen bij het UNFCCC in Parijs is bereikt, en in het besef dat de daaruit voortvloeiende boekhoudkundige kwesties te zijner tijd zullen worden bekeken,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doel

Deze overeenkomst koppelt de emissiehandelsregeling van de Unie (EU-ETS) aan de emissiehandelsregeling van Zwitserland („ETS van Zwitserland”).

Artikel 2

Essentiële criteria

De emissiehandelsregelingen van de partijen („ETS”) voldoen ten minste aan de essentiële criteria van bijlage I.

HOOFDSTUK II

TECHNISCHE BEPALINGEN

Artikel 3

Registers

1.   De registers van de partijen voldoen aan de criteria van bijlage I, deel C.

2.   Om de koppeling tussen de EU-ETS en de ETS van Zwitserland operationeel te maken, wordt een directe koppeling tussen het EU-transactielogboek (EUTL) van het register van de Unie en het Zwitserse aanvullende transactielogboek (SSTL) van het Zwitserse register tot stand gebracht, waardoor onder een van beide regelingen verleende emissierechten van het ene naar het andere ETS zullen kunnen worden overgedragen.

3.   De registerkoppeling wordt onder meer:

a)

voor Zwitserland door de Zwitserse registeradministrateur en voor de Unie door de centrale administrateur van de Unie beheerd,

b)

volgens de in elk rechtsgebied geldende wetgeving beheerd,

c)

ondersteund door geautomatiseerde processen die in zowel het Zwitserse register als het register van de Unie zijn geïntegreerd, om transacties mogelijk te maken,

d)

zo uitgevoerd dat voor gebruikers van het Zwitserse register en het register van de Unie een zo consistent mogelijke doelmatigheid wordt gewaarborgd.

4.   De Zwitserse registeradministrateur, de centrale administrateur van de Unie of beide administrateurs samen kunnen de registerkoppeling voor onderhoud van het systeem of vanwege een beveiligingsinbreuk of veiligheidsrisico tijdelijk onderbreken overeenkomstig de toepasselijke Zwitserse en EU-wetgeving. De partijen stellen elkaar van een tijdelijke onderbreking van de registerkoppeling voor onderhoud van het systeem of vanwege een beveiligingsinbreuk of veiligheidsrisico zo spoedig mogelijk in kennis en maken die tijdelijke onderbreking zo kort mogelijk.

5.   De partijen treden onverwijld en in nauwe samenwerking op om met behulp van in hun respectieve rechtsgebied beschikbare maatregelen fraude te voorkomen en de marktintegriteit van de gekoppelde ETS te handhaven. In het kader van de gekoppelde ETS werken de Zwitserse registeradministrateur, de centrale administrateur van de Unie en de nationale administrateurs van de lidstaten van de Unie samen om het risico van fraude, misbruik of criminele activiteit met betrekking tot de registers zoveel mogelijk te beperken, op dergelijke incidenten te reageren en de integriteit van de registerkoppeling te beschermen. De door de administrateurs overeengekomen maatregelen om het risico van fraude, misbruik of criminele activiteit te beperken, worden bij besluit van het Gemengd Comité vastgesteld.

6.   De Zwitserse registeradministrateur en de centrale administrateur van de Unie stellen voor technische of andere kwesties de voor de werking van de koppeling vereiste gemeenschappelijke operationele procedures vast en houden daarbij rekening met de prioriteiten van de nationale wetgeving. De door de administrateurs ontwikkelde gemeenschappelijke operationele procedures treden in werking wanneer zij bij besluit van het Gemengd Comité zijn vastgesteld.

7.   De Zwitserse registeradministrateur en de centrale administrateur van de Unie stellen op basis van de beginselen in bijlage II koppelingstechnische normen vast waarin de gedetailleerde eisen voor het tot stand brengen van een robuuste en veilige verbinding tussen het SSTL en het EUTL worden beschreven. De door de administrateurs ontwikkelde koppelingstechnische normen treden in werking wanneer zij bij besluit van het Gemengd Comité zijn aangenomen.

8.   Problemen bij de uitvoering en werking van de registerkoppeling zullen door tijdig overleg door de Zwitserse registeradministrateur en de centrale administrateur van de Unie volgens de vastgestelde gemeenschappelijke operationele procedures worden opgelost.

Artikel 4

Emissierechten en boekhouding

1.   Emissierechten die voor naleving onder de ETS van één partij kunnen worden gebruikt, worden voor naleving onder de ETS van de andere partij erkend.

Een „emissierecht” is een recht om gedurende een bepaalde periode één ton kooldioxide-equivalent uit te stoten en is onder de EU-ETS of de ETS van Zwitserland verleend om aan de voorschriften van de ETS van Zwitserland of van de EU-ETS te voldoen.

2.   Bestaande beperkingen op het gebruik van specifieke emissierechten in één ETS kunnen in de andere ETS worden toegepast.

3.   De ETS waaronder een emissierecht is verleend, kan door de registeradministrateurs en de rekeninghouders op basis van ten minste de landcode van het serienummer van het emissierecht worden geïdentificeerd.

4.   Elke partij stelt de andere partij ten minste eenmaal per jaar in kennis van het totale bezit aan emissierechten die onder de andere ETS zijn verleend, en van het onder de andere ETS verleende aantal emissierechten dat voor nalevingsdoeleinden is ingeleverd of vrijwillig is geannuleerd.

5.   De partijen leggen rekenschap over de nettostromen van emissierechten af volgens de in het UNFCCC vastgelegde beginselen en boekhoudkundige regels na de inwerkingtreding ervan. Dit mechanisme wordt vastgesteld in een bijlage bij deze overeenkomst, die bij besluit van het Gemengd Comité is aangenomen.

6.   Bij de inwerkingtreding van de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto zorgen de partijen, volgens een overeengekomen interval en — in geval van beëindiging — overeenkomstig artikel 16, voor de overdracht of verwerving van een voldoende aantal toegewezen eenheden die voor die tweede verbintenisperiode geldig zijn, om rekenschap over de nettostromen van emissierechten tussen de partijen af te leggen, voor zover die rechten door ETS-exploitanten voor nalevingsdoeleinden zijn ingeleverd en voor zover zij emissies vertegenwoordigen die in bijlage A bij het Protocol van Kyoto zijn opgenomen. Het mechanisme voor deze transacties wordt vastgesteld in een bijlage bij deze overeenkomst, die bij besluit van het Gemengd Comité na de inwerkingtreding van de wijziging van het Protocol van Kyoto is aangenomen. Deze bijlage bevat tevens een akkoord over het beheer van het deel van de opbrengsten bij de eerste internationale overdracht van toegewezen eenheden.

Artikel 5

Veiling

1.   Emissierechten worden door de partijen verkocht door middel van veiling.

2.   Exploitanten onder beide ETS kunnen toelating vragen om op veilingen voor emissierechten te bieden. Exploitanten onder beide ETS wordt op niet-discriminerende basis toegang tot veilingen van emissierechten verleend. Om de integriteit van de veilingen te waarborgen, mag de mogelijkheid om toelating te vragen tot de veilingen alleen worden uitgebreid tot andere categorieën deelnemers die onderworpen zijn aan de wetgeving van een partij of die specifiek toestemming hebben gekregen om aan veilingen deel te nemen.

3.   Veilingen worden op een open, transparante en niet-discriminerende wijze en volgens de criteria van bijlage I, deel D, gehouden.

HOOFDSTUK III

LUCHTVAART

Artikel 6

Opname van luchtvaartactiviteiten

Luchtvaartactiviteiten worden door de partijen in hun respectieve ETS opgenomen volgens de essentiële criteria die in bijlage I, deel B, zijn vastgesteld. Voor de opname van luchtvaartactiviteiten in de ETS van Zwitserland gelden de beginselen van de EU-ETS, met name wat het toepassingsgebied, het plafond en de toewijzingsregels betreft.

Artikel 7

Herziening van deze overeenkomst in geval van wijzigingen met betrekking tot luchtvaartactiviteiten

1.   In geval van wijzigingen met betrekking tot luchtvaartactiviteiten in de EU-ETS wordt het desbetreffende bijlage I, deel B, door het Gemengd Comité overeenkomstig artikel 13, lid 2, herzien.

2.   Het Gemengd Comité komt in ieder geval vóór eind 2018 bijeen om de bepalingen van deze overeenkomst met betrekking tot het toepassingsgebied van luchtvaartactiviteiten overeenkomstig artikel 13, lid 2, te herzien.

HOOFDSTUK IV

GEVOELIGE INFORMATIE EN VEILIGHEID

Artikel 8

Gevoelige informatie

1.   Onder „gevoelige informatie” wordt verstaan informatie en materiaal in mondelinge, visuele, elektronische, magnetische of documentaire vorm, met inbegrip van apparatuur en technologie, die in het kader van deze overeenkomst door de partijen zijn verstrekt of tussen hen zijn uitgewisseld en: i) waarvan de ongeoorloofde openbaarmaking de belangen van Zwitserland, de Unie of een of meer lidstaten van de Unie in meer of mindere mate zou kunnen schaden; ii) die in het belang van de veiligheid van een van de partijen bescherming tegen ongeoorloofde openbaarmaking vereisen, en iii) die door een van de partijen als gevoelig zijn bestempeld.

2.   Onverminderd de respectieve wet- en regelgeving van de partijen beschermt elke partij gevoelige informatie, met name tegen ongeoorloofde openbaarmaking of verlies van integriteit, volgens de veiligheidsvoorschriften, de gevoeligheidsniveaus en de instructies voor behandeling die respectievelijk in de bijlagen II, III en IV zijn gedefinieerd. Het begrip „behandeling” omvat het genereren, verwerken, opslaan, doorsturen of vernietigen van de gevoelige informatie of van daarin vervatte informatie.

Artikel 9

Gevoeligheidsniveaus

1.   Elke partij is alleen verantwoordelijk voor het als gevoelig bestempelen van door haar vrijgegeven informatie en voor het verlagen of opheffen van het gevoeligheidsniveau van die informatie. Wanneer gevoelige informatie door de partijen gezamenlijk wordt vrijgegeven, worden de partijen het samen eens over het als gevoelig bestempelen van de informatie en het gevoeligheidsniveau, alsook over het verlagen en opheffen van het gevoeligheidsniveau.

2.   Gevoelige informatie wordt volgens het in bijlage III vermelde gevoeligheidsniveau ervan als ETS-KRITIEK, ETS-GEVOELIG of ETS-BEPERKT bestempeld.

3.   De bron van gevoelige informatie bij de vrijgevende partij verlaagt het gevoeligheidsniveau zodra die informatie niet langer een hogere graad van bescherming vereist of heft de gevoeligheidsstatus op zodra de informatie niet langer bescherming tegen ongeoorloofde openbaarmaking of verlies van integriteit vergt.

4.   De vrijgevende partij stelt de ontvangende partij van alle nieuwe gevoelige informatie en het gevoeligheidsniveau, alsook van eventuele verlagingen van het gevoeligheidsniveau of opheffingen van de gevoeligheidsstatus in kennis.

5.   Een lijst van gedeelde gevoelige informatie wordt door de partijen opgesteld en bijgehouden.

HOOFDSTUK V

ONTWIKKELING VAN WETGEVING

Artikel 10

Ontwikkeling van wetgeving

1.   Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan het recht van elke partij om voor deze overeenkomst relevante wetgeving te wijzigen of vast te stellen, noch aan het recht om strengere beschermingsmaatregelen te treffen.

2.   De partijen stellen elkaar tijdig schriftelijk in kennis wanneer door een van de partijen wetgeving op een voor deze overeenkomst relevant gebied wordt ontwikkeld. Daartoe zal het Gemengd Comité in een procedure van geregelde uitwisseling van informatie en raadpleging voorzien.

3.   Na de in lid 2 bedoelde kennisgeving kan elk van beide partijen overeenkomstig artikel 13, lid 4, om een gedachtewisseling daarover in het Gemengd Comité verzoeken, met name om te beoordelen of de wetgeving direct van invloed zal zijn op de criteria van bijlage I.

4.   Nadat een partij een voorstel voor een voor deze overeenkomst relevante wetgevingshandeling heeft goedgekeurd, wordt een kopie daarvan aan de vertegenwoordiger(s) van de andere partij in het Gemengd Comité toegezonden.

5.   Nadat een partij een voor deze overeenkomst relevante wetgevingshandeling heeft goedgekeurd, wordt een kopie daarvan aan de vertegenwoordiger(s) van de andere partij in het Gemengd Comité toegezonden.

6.   Wanneer het Gemengd Comité concludeert dat de wetgevingshandeling direct van invloed is op de criteria van bijlage I, neemt het een besluit tot dienovereenkomstige wijziging van het desbetreffende deel van bijlage I. Dat besluit wordt genomen binnen zes maanden na de datum van voorlegging aan het Gemengd Comité.

7.   Indien een besluit over een wijziging van bijlage I niet binnen de in lid 6 vermelde termijn kan worden genomen, onderzoekt het Gemengd Comité binnen acht maanden na de datum van voorlegging alle verdere mogelijkheden om de goede werking van deze overeenkomst te handhaven en neemt daartoe de nodige besluiten.

Artikel 11

Coördinatie

1.   De partijen zorgen voor coördinatie van de inspanningen op de voor deze overeenkomst relevante gebieden — en met name met betrekking tot de criteria in de bijlagen — om de correcte tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en de integriteit van de ETS van de partijen te waarborgen, alsook koolstoflekkage en ongerechtvaardigde vervalsing van de mededinging tussen de gekoppelde ETS te vermijden.

2.   Deze coördinatie vindt met name plaats via de formele en informele uitwisseling of verstrekking van informatie en, op verzoek van een partij, via overleg in het Gemengd Comité.

HOOFDSTUK VI

GEMENGD COMITÉ

Artikel 12

Samenstelling en werking van het Gemengd Comité

1.   Er wordt een Gemengd Comité van vertegenwoordigers van de partijen opgericht.

2.   Elke partij kan een verzoek indienen om een vergadering te beleggen Het Gemengd Comité komt binnen 30 dagen na een dergelijk verzoek bijeen.

3.   Zodra zij in werking zijn getreden, zijn alle besluiten van het Gemengd Comité in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet, bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen nemen om de tenuitvoerlegging en toepassing ervan te verzekeren.

4.   Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde vast. Beide partijen stemmen in met de door het Gemengd Comité genomen besluiten.

5.   Het Gemengd Comité kan besluiten subcomités of werkgroepen op te richten die het bij zijn werkzaamheden kunnen bijstaan.

Artikel 13

Functies van het Gemengd Comité

1.   Het Gemengd Comité beheert deze overeenkomst en verzekert de correcte uitvoering ervan.

2.   Het Gemengd Comité kan besluiten een nieuwe bijlage goed te keuren of een bestaande bijlage bij deze overeenkomst te wijzigen.

3.   Het Gemengd Comité bespreekt wijzigingen van de artikelen van deze overeenkomst die door een van de partijen worden voorgesteld. Indien het Gemengd Comité met het voorstel instemt, legt het dat voorstel aan de partijen voor zodat het volgens hun respectieve interne procedures kan worden goedgekeurd.

4.   Na een verzoek overeenkomstig artikel 10, lid 3, houdt het Gemengd Comité een gedachtewisseling over de voorgestelde wetgeving en met name over de vraag of zij tot gevolg zal hebben dat de ETS van de partij in kwestie niet langer voldoet aan de criteria die in de bijlagen zijn vastgesteld.

5.   Bij opschorting van deze overeenkomst of vóór de kennisgeving van beëindiging van deze overeenkomst krachtens de artikelen 15 en 16 houdt het Gemengd Comité een gedachtewisseling en streeft het ernaar een akkoord te bereiken om de opschorting ongedaan te maken of de beëindiging van de overeenkomst te voorkomen.

6.   Het Gemengd Comité streeft ernaar geschillen te beslechten die hem door de partijen overeenkomstig artikel 14 zijn voorgelegd.

7.   Het Gemengd Comité verricht periodieke evaluaties van deze overeenkomst in het licht van belangrijke ontwikkelingen in beide ETS, onder meer met betrekking tot markttoezicht of het begin van een nieuwe handelsperiode, om er met name op toe te zien dat de koppeling de binnenlandse emissiedoelstellingen van elk van de partijen of de integriteit en goede werking van hun koolstofmarkt niet ondermijnt.

8.   De functies van het Gemengd Comité zijn beperkt tot die waarin deze overeenkomst voorziet.

HOOFDSTUK VII

BESLECHTING VAN GESCHILLEN

Artikel 14

Beslechting van geschillen

1.   De partijen leggen de geschillen die tussen hen over de uitlegging of toepassing van deze overeenkomst ontstaan, ter beslechting voor aan het Gemengd Comité.

2.   Indien het Gemengd Comité er niet in slaagt het geschil binnen zes maanden na de datum van voorlegging te regelen, wordt het geschil op verzoek van een van de partijen aan het Permanent Hof van arbitrage volgens zijn arbitragevoorschriften van 2012 voorgelegd.

3.   Na de opschorting of beëindiging van deze overeenkomst blijft het mechanisme voor geschillenbeslechting van toepassing voor geschillen als bedoeld in lid 1 die tijdens de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst zijn ontstaan.

HOOFDSTUK VIII

OPSCHORTING EN BEËINDIGING

Artikel 15

Opschorting van artikel 4, lid 1

1.   Onverminderd artikel 16 kan een partij de toepassing van artikel 4, lid 1, van deze overeenkomst opschorten in de volgende omstandigheden:

a)

indien zij van oordeel is dat de andere partij niet of deels niet voldoet aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 2, artikel 3, lid 1, artikel 4, lid 1, artikel 5, lid 3, artikel 6, artikel 8, lid 2, artikel 10, lid 2, artikel 10, leden 4 en 5, en artikel 18, lid 2, van deze overeenkomst;

b)

indien zij door de andere partij overeenkomstig artikel 18 schriftelijk in kennis is gesteld van haar voornemen om haar ETS aan die van een derde partij te koppelen;

c)

indien zij door de andere partij schriftelijk in kennis is gesteld van haar voornemen om de overeenkomst overeenkomstig artikel 16 te beëindigen.

2.   Een partij deelt haar besluit om artikel 4, lid 1, van deze overeenkomst op te schorten schriftelijk mee aan de andere partij met vermelding van de reden voor de opschorting. Het besluit om artikel 4, lid 1, van deze overeenkomst op te schorten wordt onverwijld openbaar gemaakt nadat de andere partij van het besluit in kennis is gesteld.

3.   De opschorting van artikel 4, lid 1, van deze overeenkomst is tijdelijk. Indien artikel 4, lid 1, krachtens lid 1, onder a), van dit artikel wordt opgeschort, eindigt de opschorting met de beslechting van het geschil overeenkomstig artikel 14. Indien artikel 4, lid 1, krachtens lid 1, onder b), of lid 1, onder c), van dit artikel wordt opgeschort, heeft de opschorting een tijdelijke duur van 3 maanden. De partij kan beslissen de duur van de opschorting te verkorten of te verlengen.

4.   Tijdens de opschorting kunnen emissierechten niet voor nalevingsdoeleinden worden ingeleverd bij een ETS waaruit zij niet afkomstig zijn. Alle andere transacties blijven mogelijk.

5.   Indien er, vanaf het ogenblik dat het wetgevingsvoorstel overeenkomstig artikel 10, lid 3, is ingediend tot de in artikel 10, lid 6, vastgestelde termijn, niet is verzocht om een gedachtewisseling in het Gemengd Comité of indien een dergelijke uitwisseling heeft plaatsgevonden en het Gemengd Comité heeft geconcludeerd dat de nieuwe wetgeving niet direct van invloed is op de criteria, mag een partij de toepassing van artikel 4, lid 1, niet opschorten op grond van het feit dat de andere partij haar verplichting om aan de criteria van bijlage I te voldoen, niet langer nakomt.

Artikel 16

Beëindiging

1.   Een partij kan deze overeenkomst te allen tijde beëindigen door de andere partij schriftelijk en na overleg binnen het Gemengd Comité van haar besluit in kennis te stellen. De beëindiging gaat in zes maanden na de kennisgeving aan de andere partij. Het besluit wordt na de kennisgeving aan de andere partij openbaar gemaakt.

2.   In geval van niet-verlenging of afschaffing van de ETS van een partij wordt deze overeenkomst automatisch beëindigd op de laatste dag dat de ETS in kwestie operationeel is.

3.   In geval van beëindiging maken de partijen afspraken over het verdere gebruik en de opslag van de informatie die al tussen hen is uitgewisseld, met uitzondering van de gegevens die in hun eigen register zijn opgeslagen. Wordt er geen overeenstemming bereikt, heeft elke partij het recht een verzoek in te dienen om de verstrekte informatie te vernietigen.

HOOFDSTUK IX

SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Uitvoering

1.   De partijen nemen alle passende maatregelen om te waarborgen dat de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, met inbegrip van de besluiten van het Gemengd Comité, worden nagekomen.

2.   De partijen onthouden zich van alle maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst in gevaar kunnen brengen.

Artikel 18

Koppeling met derde partijen

1.   De partijen mogen onderhandelen met een derde partij om hun respectieve ETS te koppelen.

2.   Indien een partij met een derde partij over een koppeling onderhandelt, stelt eerstgenoemde partij de andere partij daarvan in kennis en brengt zij geregeld verslag uit over de voortgang van de onderhandelingen.

3.   Voordat de koppeling van één partij met een derde partij plaatsvindt, beslist de andere partij of zij de andere koppelingsovereenkomst aanvaardt, dan wel deze overeenkomst beëindigt. Indien zij de andere koppelingsovereenkomst aanvaardt, eindigt de opschorting van artikel 4, lid 1.

4.   Bij een koppeling met een derde partij kunnen de bepalingen van deze overeenkomst worden herzien.

Artikel 19

Bijlagen

De bijlagen bij deze overeenkomst maken er integrerend deel van uit.

Artikel 20

Talen

Deze overeenkomst wordt in tweevoud opgesteld in de volgende talen: Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Italiaans, Kroatisch, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch en Zweeds, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

Artikel 21

Ratificatie en inwerkingtreding

1.   Onverminderd artikel 16 wordt deze overeenkomst voor onbepaalde tijd gesloten.

2.   Deze overeenkomst wordt door de partijen geratificeerd of goedgekeurd volgens hun eigen interne procedures.

3.   De partijen wisselen hun akten van ratificatie of goedkeuring pas uit als zij van oordeel zijn dat alle in deze overeenkomst gestelde voorwaarden voor de koppeling zijn vervuld.

4.   Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari van het jaar na de uitwisseling van de akten van ratificatie of goedkeuring door de partijen.

5.   De inwerkingtreding van artikel 4, lid 6, is afhankelijk van de inwerkingtreding voor beide partijen van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto die tijdens de 8e vergadering van de partijen (Besluit 1/CMP.8; de tweede verbintenisperiode) is goedgekeurd.

Artikel 22

Voorlopige toepassing

Vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden de artikelen 11 tot en met 13 met ingang van de datum van ondertekening van deze overeenkomst voorlopig toegepast.

Съставено в Берн на двадесет и трети ноември две хиляди и седемнадесета година.

Hecho en Berna el veintitrés de noviembre del año dos mil diecisiete.

V Bernu dne dvacátého třetího listopadu dva tisíce sedmnáct.

Udfærdiget i Bern, den treogtyvende november to tusind og sytten.

Geschehen zu Bern am dreiundzwanzigsten November zweitausendsiebzehn.

Kahe tuhande seitsmeteistkümnenda aasta novembrikuu kahekümne kolmandal päeval Bernis.

Έγινε στη Βέρνη, στις είκοσι τρεις Νοεμβρίου δύο χιλιάδες δεκαεπτά.

Done at Bern on the twenty third day of November in the year two thousand and seventeen.

Fait à Berne, le vingt-trois novembre deux mille dix-sept.

Sastavljeno u Bernu dvadeset trećeg studenoga dvije tisuće sedamnaeste.

Fatto a Berna addì ventitré novembre duemiladiciassette.

Bernē, divi tūkstoši septiņpadsmitā gada divdesmit trešajā novembrī.

Sudarytas Berne du tūkstančiai septynioliktų metų lapkričio dvidešimt trečią dieną.

Kelt Bernben, a kétezer-tizenhetedik év november havának huszonharmadik napján.

Magħmul f'Bern fit-tlieta u għoxrin jum ta' Novembru tas-sena elfejn u sbatax.

Gedaan te Bern, drieëntwintig november tweeduizend zeventien.

Sporządzono w Bernie w dniu dwudziestego trzeciego listopada dwa tysiące siedemnastego roku.

Feito em Berna aos vinte e três dias do mês de novembro de dois mil e dezassete.

Întocmit la Berna la douăzeci și trei noiembrie două mii șaptesprezece.

V Berne dvadsiateho tretieho novembra dvetisíc sedemnásť.

V Bernu, triindvajsetega novembra dva tisoč sedemnajst.

Tehty Bernissä kahdentenakymmenentenäkolmantena päivänä marraskuuta vuonna kaksituhattaseitsemäntoista.

Utfärdat i Bern den tjugotredje november tjugohundrasjutton.

За Европейския съюз

Рог la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Za Europsku uniju

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

За Конфедерация Швейцария

Por la Confederación Suiza

Za Švýcarskou konfederaci

For Det Schweiziske Forbund

Für die Schweizerische Eidgenossenschaft

Šveitsi Konföderatsiooni nimel

Για την Ελβετική Συνομοσπονδία

For the Swiss Confederation

Pour la Confédération suisse

Za Švicarsku Konfederaciju

Per la Confederazione Svizzera

Šveices Konfederācijas vārdā –

Šveicarijos Konfederacijos vardu

A Svájci Államszövetség részéről

Għall-Konfederazzjoni Svizzera

Voor de Zwitserse Bondsstaat

W imieniu Konfederacji Szwajcarskiej

Pela Confederação Suíça

Pentru Confederația Elvețiană

Za Švajčiarsku konfederáciu

Za Švicarsko konfederacijo

Sveitsin valaliiton puolesta

För Schweiziska edsförbundet

Image


BIJLAGE I

ESSENTIËLE CRITERIA

A.   Essentiële criteria voor stationaire installaties

Essentiële criteria

In de EU-ETS

In de ETS van Zwitserland

Verplicht karakter van de deelname aan de ETS

Deelname aan de ETS is verplicht voor de installaties die de hieronder genoemde activiteiten uitvoeren en de hieronder vermelde broeikasgassen („GHG”) uitstoten.

Deelname aan de ETS is verplicht voor de installaties die de hieronder genoemde activiteiten uitvoeren en de hieronder vermelde broeikasgassen uitstoten.

De ETS omvat ten minste de activiteiten die zijn vermeld in:

Richtlijn 2003/87/EG, bijlage I, zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst

CO2-verordening, artikel 40, lid 1, en bijlage 6, zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

De ETS omvat ten minste de broeikasgassen die zijn vermeld in:

Richtlijn 2003/87/EG, bijlage II, zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

CO2-verordening, artikel 1, lid 1, zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

Voor de ETS wordt een plafond vastgesteld dat ten minste even streng is als dat vastgesteld in:

Richtlijn 2003/87/EG, zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

CO2-wet, artikel 18, lid 1.

CO2-verordening, artikel 45, lid 1,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

Het ambitieniveau van de ETS is ten minste even hoog als dat vastgesteld in:

Richtlijn 2003/87/EG, de artikelen 9 en 9 bis, zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

CO2-wet, artikel 3 en artikel 18, lid 1.

CO2-verordening, artikel 45, lid 1, en bijlage 8,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

De kwalitatieve beperkingen voor internationale kredieten zijn minste even streng als die vastgesteld in:

Richtlijn 2003/87/EG, de artikelen 11 bis en 11 ter,

Verordening (EU) nr. 550/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling, overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, van beperkingen op het gebruik van internationale kredieten uit projecten op het gebied van industriële gassen,

Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nr. 280/2004/EG en nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en (EU) nr. 1193/2011 van de Commissie, artikel 58,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

CO2-wet, de artikelen 5 en 6.

CO2-verordening, artikel 4, artikel 4 bis, lid 1, en bijlage 2,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

De kwantitatieve beperkingen voor internationale kredieten zijn minste even streng als die vastgesteld in:

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 11 bis,

Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nr. 280/2004/EG en nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en (EU) nr. 1193/2011 van de Commissie

Verordening (EU) nr. 1123/2013 van de Commissie van 8 november 2013 tot vaststelling van rechten op het gebruik van internationale kredieten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

CO2-wet, artikel 3, lid 2, en artikel 16, lid 2.

CO2-verordening, artikel 48,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

Kosteloze toewijzing wordt berekend aan de hand van benchmarks en aanpassingsfactoren. Een maximum van vijf procent van de hoeveelheid emissierechten in de periode 2013-2020 wordt voor nieuwkomers gereserveerd. Emissierechten die niet kosteloos worden toegewezen, worden geveild. Daartoe voldoet de ETS ten minste aan:

Richtlijn 2003/87/EG, de artikelen 10, 10 bis, 10 ter en 10 quater,

Besluit 2011/278/EU van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

Berekeningen voor de vaststelling van de sectoroverschrijdende correctiefactor in de EU-ETS in de periode 2013-2020,

Koolstoflekkagelijst 2014,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

CO2-wet, artikel 18, lid 2, en artikel 19, leden 2 en 3.

CO2-verordening, artikel 45, lid 2, en de artikelen 46 en 47; bijlage 9,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

De ETS stelt sancties vast in dezelfde omstandigheden en van dezelfde orde van grootte zoals bepaald in:

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 16, zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

CO2-wet, artikel 21.

CO2-verordening, artikel 56,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

De monitoring en rapportage in de ETS zijn ten minste even streng als bepaald in:

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 14 en bijlage IV,

Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

CO2-wet, artikel 20.

CO2-verordening, artikel 49, de artikelen 50 t/m 53, en artikel 55,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

De verificatie en accreditatie in de ETS zijn ten minste even streng als bepaald in:

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 15 en bijlage V,

Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de verificatie van broeikasgasemissie- en tonkilometerverslagen en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

CO2-verordening, de artikelen 51 t/m 54, zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

B.   Essentiële criteria voor de luchtvaart

Essentiële criteria

Voor de EU

Voor Zwitserland

Verplicht karakter van de deelname aan de ETS

Deelname aan de ETS is verplicht voor luchtvaartactiviteiten volgens de onderstaande criteria.

Deelname aan de ETS is verplicht voor luchtvaartactiviteiten volgens de onderstaande criteria.

Toepassingsgebied voor luchtvaartactiviteiten en broeikasgassen en toewijzing van vluchten en de desbetreffende emissies volgens het beginsel van de vertrekkende vlucht zoals bedoeld in:

Richtlijn 2003/87/EG

De artikelen 17, 29, 35 en 56 van en bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nr. 280/2004/EG en nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en (EU) nr. 1193/2011 van de Commissie

Vanaf 2017 worden vluchten vanaf luchtvaartterreinen die gelegen zijn op het grondgebied van Zwitserland naar luchtvaartterreinen die gelegen zijn in de Europese Economische Ruimte (EER) van de EU-ETS uitgesloten krachtens artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG.

De CO2-wet en de CO2-verordening zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst:

1.   Toepassingsgebied

Vluchten die aankomen op of vertrekken vanaf een luchtvaartterrein die gelegen zijn op het grondgebied van Zwitserland, behalve vluchten die vertrekken vanaf een luchtvaartterrein dat gelegen is in de EER.

Tijdelijke afwijkingen wat het toepassingsgebied van de ETS betreft, zoals afwijkingen in de zin van artikel 28 bis van Richtlijn 2003/87/EG kunnen van toepassing zijn op de ETS van Zwitserland in overeenstemming met de afwijkingen in de EU-ETS. Voor luchtvaartactiviteiten worden alleen de CO2-emissies in aanmerking genomen.

2.   Beperkingen van het toepassingsgebied

Tot het in punt 1 bedoelde algemene toepassingsgebied behoren niet:

1.

vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd voor het vervoer op een officiële dienstreis van een regerend vorst en zijn directe familie, staatshoofden, regeringsleiders en ministers van de regering, wanneer dit wordt bevestigd door een overeenkomstige statusindicator in het vluchtplan;

2.

militaire, douane- en politievluchten;

3.

vluchten in verband met opsporing en redding, vluchten in het kader van brandbestrijding, humanitaire vluchten en medische noodvluchten;

4.

vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd volgens zichtvliegvoorschriften zoals bedoeld in bijlage 2 bij het Verdrag van 7 december 1944 inzake de internationale burgerluchtvaart;

5.

vluchten die eindigen op het luchtvaartterrein vanwaar het luchtvaartuig is opgestegen en tijdens welke er geen geplande tussenlanding is gemaakt;

6.

lesvluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met als doel het behalen of behouden van een vliegbrevet, of van een bevoegdverklaring in het geval van cockpitpersoneel, wanneer dit wordt bevestigd door een overeenkomstige opmerking in het vluchtplan, met uitzondering van vluchten die dienen voor het vervoer van passagiers en/of lading en van veerdienst- en positioneringsvluchten;

7.

vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met als doel wetenschappelijk onderzoek;

8.

vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met als doel het controleren, testen of certificeren van luchtvaartuigen of van boord- of grondapparatuur;

9.

vluchten die worden uitgevoerd door luchtvaartuigen met een gecertificeerde maximumstartmassa van minder dan 5 700 kg;

10.

vluchten van commerciële vliegtuigexploitanten met een totale emissie van minder dan 10 000 ton per jaar op onder de ETS van Zwitserland vallende vluchten of per periode gedurende drie opeenvolgende perioden van vier maanden minder dan 243 vluchten binnen het toepassingsgebied van de ETS van Zwitserland, indien de exploitanten niet onder de EU-ETS vallen.

11.

vluchten van niet-commerciële vliegtuigexploitanten die onder de ETS van Zwitserland vallen, met een totale emissie van minder dan 1 000 ton per jaar overeenkomstig de desbetreffende afwijking toegepast in de EU-ETS, indien de exploitanten niet onder de EU-ETS vallen.

Uitwisseling van relevante gegevens over de toepassing van de beperkingen van het toepassingsgebied voor luchtvaartactiviteiten

De twee partijen zullen samenwerken bij de toepassing van de beperkingen van het toepassingsgebied in de ETS van Zwitserland en de EU-ETS voor commerciële en niet-commerciële exploitanten overeenkomstig deze bijlage. Beide partijen zorgen met name voor de tijdige overdracht van alle relevante gegevens voor de correcte identificatie van de vluchten en vliegtuigexploitanten die onder de ETS van Zwitserland en de EU-ETS vallen.

Plafond (totale hoeveelheid aan vliegtuigexploitanten toe te wijzen emissierechten)

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 quater.

Het plafond moet even stringent zijn als dat in de EU-ETS, vooral wat het reductiepercentage tussen jaren en handelsperioden betreft. De emissierechten binnen het plafond worden als volgt toegewezen:

15 % wordt geveild,

3 % wordt opzijgezet in een bijzondere reserve,

82 % wordt kosteloos toegewezen.

Deze verdeling kan krachtens de artikelen 6 en 7 van deze overeenkomst worden herzien.

Tot 2020 moet de hoeveelheid emissierechten binnen het plafond bottom-up worden berekend op basis van de kosteloos toe te wijzen emissierechten volgens de bovenvermelde verdeling binnen het plafond. Tijdelijke afwijkingen met betrekking tot het toepassingsgebied van de ETS vereisen de overeenkomstige evenredige aanpassingen van de toe te wijzen hoeveelheden.

Vanaf 2021 moet de hoeveelheid emissierechten binnen het plafond worden bepaald aan de hand van het plafond in 2020, rekening houdend met een eventueel reductiepercentage in overeenstemming met de EU-ETS.

Toewijzing van emissierechten voor de luchtvaart door veiling

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 quinquies.

De te veilen Zwitserse emissierechten moeten door de Zwitserse bevoegde autoriteit worden geveild. Zwitserland heeft recht op de opbrengsten van de veiling van Zwitserse emissierechten.

Bijzondere reserve voor bepaalde vliegtuigexploitanten

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 septies.

Emissierechten worden opzijgezet in een bijzondere reserve voor nieuwkomers en snelle groeiers. Tot 2020 heeft Zwitserland echter geen bijzondere reserve, aangezien 2018 het referentiejaar voor de inzameling van gegevens over Zwitserse luchtvaartactiviteiten is.

Benchmark voor de kosteloze toewijzing van emissierechten aan vliegtuigexploitanten

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 sexies.

De benchmark mag niet hoger zijn dan die in de EU-ETS.

Tot 2020 bedraagt de jaarlijkse benchmark 0,000642186914222035 rechten per tonkilometer.

Kosteloze toewijzing van emissierechten aan vliegtuigexploitanten

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 sexies.

Overeenkomstig artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG moet de verlening van emissierechten worden aangepast naar rata van de overeenkomstige rapportage- en inleveringsverplichtingen die voortvloeien uit het feit dat vluchten tussen de EER en Zwitserland momenteel onder de EU-ETS vallen.

Het kosteloos aan vliegtuigexploitanten toegewezen aantal emissierechten wordt berekend door hun gerapporteerde tonkilometergegevens voor het referentiejaar met de toepasselijke benchmark te vermenigvuldigen.

De kwalitatieve beperkingen voor internationale kredieten moeten ten minste even streng zijn als die vastgesteld in:

de artikelen 11 bis en 11 ter van Richtlijn 2003/87/EG, en Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nr. 280/2004/EG en nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en (EU) nr. 1193/2011 van de Commissie.

de CO2-wet, de artikelen 5 en 6,

de CO2-verordening, artikel 4, artikel 4 bis, lid 1, en bijlage 2,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Kwantitatieve beperkingen voor het gebruik van internationale kredieten

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 11 bis.

Het gebruik wordt vastgesteld op 1,5 % van de geverifieerde emissies tot 2020.

Inzameling van tonkilometergegevens voor het referentiejaar

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 sexies.

Behalve zoals hieronder aangegeven, moeten de tonkilometergegevens op hetzelfde moment en op dezelfde wijze worden ingezameld als die voor de EU-ETS.

Tot 2020 en overeenkomstig de verordening inzake de inzameling van tonkilometergegevens door vliegtuigexploitanten, zoals die van kracht is op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, is 2018 het referentiejaar voor de inzameling van gegevens over Zwitserse luchtvaartactiviteiten.

Monitoring en rapportage

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 14 en bijlage IV,

Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

De bepalingen inzake monitoring en rapportage moeten even strikt zijn als in de EU-ETS.

Verificatie en accreditatie

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 15 en bijlage V,

Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de verificatie van broeikasgasemissie- en tonkilometerverslagen en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

zoals van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst.

De bepalingen inzake verificatie en accreditatie moeten even strikt zijn als in de EU-ETS.

Beheer

De criteria van artikel 18 bis van Richtlijn 2003/87/EG zijn van toepassing. Daartoe en overeenkomstig artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG zal Zwitserland als een administrerende lidstaat worden beschouwd wat de toewijzing van het beheer van vliegtuigexploitanten aan Zwitserland en de EU-lidstaten (EER-landen) betreft.

Overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG, artikel 25 bis zullen de bevoegde autoriteiten van de EU (EER)-lidstaten worden belast met alle taken die hun in verband met het beheer van vliegtuigexploitanten zijn toegewezen, met inbegrip van de taken in verband met de ETS van Zwitserland (bv. ontvangst van geverifieerde emissieverslagen over zowel Zwitserse als EU-luchtvaartactiviteiten, toewijzing en verlening en overdracht van emissierechten, naleving en handhaving enz.).

De Europese Commissie sluit met de Zwitserse bevoegde autoriteiten een bilaterale overeenkomst over de overdracht van de relevante documentatie en informatie.

Overeenkomstig artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG zal de Europese Commissie met name zorgen voor de overdracht aan de Zwitserse bevoegde autoriteiten van de hoeveelheid EU-emissierechten die nodig is voor de kosteloze toewijzing aan door Zwitserland geadministreerde vliegtuigexploitanten.

In geval van een bilaterale overeenkomst over het beheer van vluchten met betrekking tot de EuroAirport Bazel-Mulhouse-Freiburg waarvoor geen wijziging van Richtlijn 2003/87/EU vereist is, zal de Europese Commissie de uitvoering van de overeenkomst zo nodig vergemakkelijken, mits dat niet tot een dubbeltelling leidt.

Overeenkomstig de CO2-verordening zoals die van kracht is op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, zal Zwitserland worden belast met het beheer van vliegtuigexploitanten:

met een geldige, door Zwitserland afgegeven exploitatievergunning, of

met de grootste geraamde toegewezen luchtvaartemissies in Zwitserland in het kader van de gekoppelde ETS.

De Zwitserse bevoegde autoriteiten zullen worden belast met alle taken die aan Zwitserland in verband met het beheer van vliegtuigexploitanten zijn toegewezen, met inbegrip van de taken in verband met de EU-ETS (bv. ontvangst van geverifieerde emissieverslagen over zowel Zwitserse als EU-luchtvaartactiviteiten, toewijzing en verlening en overdracht van emissierechten, naleving en handhaving enz.).

De Zwitserse bevoegde autoriteiten sluiten met de Europese Commissie een bilaterale overeenkomst over de overdracht van de relevante documentatie en informatie.

De Zwitserse bevoegde autoriteiten zullen met name de hoeveelheid Zwitserse emissierechten aan de bevoegde EU-autoriteiten overdragen die nodig is voor de kosteloze toewijzing aan door de EU (EER)-lidstaten geadministreerde vliegtuigexploitanten.

Rechtshandhaving

De partijen zullen de bepalingen van hun respectieve ETS met betrekking tot vliegtuigexploitanten die hun verplichtingen in het kader van de respectieve ETS niet nakomen, handhaven — ongeacht of de exploitant door een bevoegde autoriteit van de EU (EER) of door een Zwitserse bevoegde autoriteit wordt beheerd — indien de handhaving door de autoriteit die de exploitant beheert, extra maatregelen vergt.

Administratieve toewijzing van vliegtuigexploitanten

Krachtens artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG zal op de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 18 bis, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG gepubliceerde lijst van vliegtuigexploitanten de administrerende staat, met inbegrip van Zwitserland, voor elke vliegtuigexploitant worden aangegeven.

Vliegtuigexploitanten die voor het eerst na de inwerkingtreding van deze overeenkomst aan Zwitserland worden toegewezen, zullen na 30 april van het jaar van toewijzing en vóór 1 augustus van het jaar van toewijzing door Zwitserland worden beheerd.

De twee partijen zullen bij de uitwisseling van relevante documentatie en informatie samenwerken.

De toewijzing van een vliegtuigexploitant zal niet van invloed zijn op het toepassingsgebied van de respectieve ETS voor die vliegtuigexploitant (d.w.z. een exploitant die onder de EU-ETS valt en door de bevoegde Zwitserse autoriteit wordt beheerd, zal onder de EU-ETS dezelfde verplichtingen hebben als onder de ETS van Zwitserland en omgekeerd).

Uitvoeringsregels

Alle andere regels die nodig zijn voor de organisatie van de werkzaamheden en de samenwerking binnen de one-stop-shop voor luchtvaartrekeninghouders, moeten door het Gemengd Comité na de ondertekening van deze overeenkomst krachtens de artikelen 12, 13 en 22 van deze overeenkomst worden opgesteld en goedgekeurd. Die regels treden op hetzelfde tijdstip als deze overeenkomst in werking.

Bijstand van Eurocontrol

Voor het luchtvaartgedeelte van deze overeenkomst neemt de Europese Commissie Zwitserland op in het mandaat dat aan Eurocontrol met betrekking tot de EU-ETS is gegeven.

C.   Essentiële criteria voor de registers

De ETS van elke partij moet een register en een transactielogboek omvatten die voldoen aan de volgende essentiële criteria inzake beveiligingsmechanismen en -procedures en inzake het openen en beheren van rekeningen.

Essentiële criteria inzake beveiligingsmechanismen en -procedures

De registers en transactielogboeken moeten de vertrouwelijkheid, de integriteit, de beschikbaarheid en de authenticiteit van de in het systeem opgeslagen gegevens beschermen. Daartoe moeten de volgende beveiligingsmechanismen door de partijen worden toegepast:

Essentiële criteria

Om toegang te krijgen tot rekeningen, is voor alle gebruikers met toegang tot de rekening een tweefactorenauthenticatiemechanisme vereist.

Om transacties te initiëren en goed te keuren is een transactieondertekeningsmechanisme nodig. De bevestigingscode moet buiten de band aan de gebruikers worden toegezonden.

De volgende handelingen moeten door één persoon worden geïnitieerd en door een andere persoon worden goedgekeurd (vierogenprincipe):

alle door een administrateur uitgevoerde handelingen, behalve wanneer een in de koppelingstechnische normen omschreven uitzondering gerechtvaardigd is,

alle overdrachten van eenheden, tenzij een alternatieve maatregel hetzelfde beveiligingsniveau biedt.

Er moet in een systeem van kennisgevingen worden voorzien om de gebruikers te waarschuwen wanneer handelingen worden verricht die met hun rekeningen en tegoedrekeningen te maken hebben.

Tussen het initiëren van een overdracht en de uitvoering ervan geldt voor alle gebruikers een termijn van 26 uur om informatie te ontvangen en elke vermoedelijk illegale overdracht tegen te houden.

De Zwitserse administrateur en de centrale administrateur van de Unie moeten stappen ondernemen om de gebruikers te informeren over hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de beveiliging van hun systemen (pc, netwerk, …) en bij het behandelen van gegevens en het navigeren op internet.

Essentiële criteria inzake het openen en beheren van rekeningen

Essentiële criteria

Openen van een exploitanttegoedrekening

De aanvraag om een exploitanttegoedrekening te openen, moet door de exploitant of de bevoegde autoriteit bij de nationale administrateur (voor Zwitserland bij het federaal bureau voor het milieu — Bundesamt für Umwelt, BAFU) worden ingediend. De aanvraag moet voldoende informatie ter identificatie van de ETS-installatie en een passende installatie-ID bevatten.

Openen van een vliegtuigexploitanttegoedrekening

Elke vliegtuigexploitant die onder de ETS van Zwitserland en/of de EU-ETS valt, moet één vliegtuigexploitanttegoedrekening hebben. Voor vliegtuigexploitanten die door de Zwitserse bevoegde autoriteit worden beheerd, moet die rekening in het Zwitserse register worden aangehouden. De aanvraag moet door de vliegtuigexploitant of door zijn gemachtigde vertegenwoordiger binnen 30 werkdagen na de goedkeuring van het monitoringplan van de vliegtuigexploitant of na de overheveling ervan van een EU-lidstaat naar de Zwitserse autoriteiten bij de nationale administrateur (BAFU voor Zwitserland) worden ingediend. De aanvraag moet de unieke code bevatten van de vliegtuigen die door de aanvrager worden geëxploiteerd en onder de ETS van Zwitserland en/of de EU-ETS vallen.

Openen van een persoonlijke rekening/persoonstegoedrekening

De aanvraag om een persoonlijke rekening of een persoonstegoedrekening te openen, moet bij de nationale administrateur (BAFU voor Zwitserland) worden ingediend. De aanvraag moet voldoende informatie bevatten om de rekeninghouder/aanvrager te identificeren en ten minste:

voor een natuurlijke persoon: identiteitsbewijs en contactgegevens;

voor een rechtspersoon:

afschrift van het handelsregister, OF

de documenten tot oprichting van de rechtspersoon en een bewijs van registratie van de rechtspersoon;

strafregister van de natuurlijke persoon of, voor een rechtspersoon, van de bestuurders.

Rekeningvertegenwoordigers/gemachtigde vertegenwoordigers

Elke rekening moet ten minste één gemachtigde vertegenwoordiger/rekeningvertegenwoordiger hebben die door de aspirant-rekeninghouder is aangewezen. De gemachtigde vertegenwoordiger/rekeningvertegenwoordiger moet namens de rekeninghouder transacties en andere procedures initiëren. Bij de aanwijzing van de gemachtigde vertegenwoordiger/rekeningvertegenwoordiger moet de volgende informatie over de betrokkene worden verstrekt:

naam en contactgegevens,

identiteitsbewijs,

strafregister.

Controleren van documenten

Een kopie van een document dat als bewijs voor het openen van een persoonstegoedrekening/persoonlijke rekening of voor de aanwijzing van een gemachtigde vertegenwoordiger of rekeningvertegenwoordiger wordt ingediend, moet voor eensluidend worden gewaarmerkt. Voor documenten die zijn afgegeven buiten de lidstaat die om een kopie verzoekt, moet de kopie ook worden gelegaliseerd. De kopieën mogen hoogstens drie maanden vóór de datum van de aanvraag zijn gewaarmerkt of gelegaliseerd.

Weigering om een rekening te openen of bij te werken of om een rekeningvertegenwoordiger/gemachtigde vertegenwoordiger aan te wijzen.

Een nationale administrateur (BAFU voor Zwitserland) kan weigeren een rekening te openen of bij te werken of een rekeningvertegenwoordiger/gemachtigde vertegenwoordiger aan te wijzen, op voorwaarde dat de weigering redelijk en verdedigbaar is. De weigering moet met ten minste een van de volgende argumenten worden gerechtvaardigd:

de verstrekte informatie en documenten zijn onvolledig, verouderd of anderszins onnauwkeurig of onjuist,

tegen de aspirant-vertegenwoordiger loopt een onderzoek of de aspirant-vertegenwoordiger is in de voorbije vijf jaar veroordeeld wegens fraude met emissierechten of Kyoto-eenheden, witwassen van geld, financiering van terrorisme of andere ernstige strafbare feiten waarvoor de rekening als instrument kan dienen,

een in de nationale of wetgeving van de Unie genoemde reden.

Geregelde toetsing van de rekeninginformatie

De rekeninghouders moeten elke wijziging van de rekening- of gebruikersgegevens onmiddellijk aan de nationale administrateur (BAFU voor Zwitserland) rapporteren en daarbij de gevraagde informatie verstrekken aan de nationale administrateur die de bijwerking van de informatie tijdig moet goedkeuren.

Ten minste om de drie jaar gaat de nationale administrateur na of de informatie in verband met een rekening nog steeds volledig, actueel, nauwkeurig en waarheidsgetrouw is en verzoekt hij de rekeninghouder in voorkomend geval eventuele wijzigingen mee te delen.

Opschorting van de toegang tot een rekening

Wanneer een bepaling op grond van artikel 3 van deze overeenkomst niet wordt nageleefd of wanneer er nog een onderzoek naar een mogelijke niet-naleving van die bepaling loopt, kan de toegang tot rekeningen worden opgeschort.

Vertrouwelijkheid en openbaarmaking van informatie

Informatie — met inbegrip van de tegoeden van alle rekeningen, alle verrichte transacties, de unieke eenheidsidentificatiecode van de emissierechten en de unieke numerieke waarde van het eenheidsreeksnummer van de Kyoto-eenheden die worden aangehouden of bij een transactie zijn betrokken — die in het EUTL of het SSTL, het EU-register, het Zwitserse register of elk ander Kyoto-register is opgeslagen, moet als vertrouwelijk worden beschouwd.

Deze vertrouwelijke informatie mag aan de betrokken openbare entiteiten, op hun verzoek, worden verstrekt indien een dergelijk verzoek een legitiem doel nastreeft en gerechtvaardigd, noodzakelijk en evenredig is (met het oog op onderzoek, opsporing, vervolging, belastingadministratie, handhaving, audits en financieel toezicht ter voorkoming en bestrijding van fraude, witwassen van geld, financiering van terrorisme, andere ernstige strafbare feiten, marktmanipulatie of andere schendingen van het Unierecht of het nationale recht van een EER-lidstaat of van Zwitserland, en om de goede werking van de EU-ETS en de ETS van Zwitserland te waarborgen).

D.   Essentiële criteria voor veilingplatforms en veilingactiviteiten

Entiteiten die veilingen van emissierechten in de ETS van de partijen houden, moeten voldoen aan de volgende essentiële criteria en de veilingen dienovereenkomstig houden.

 

Essentiële criteria

1

De entiteit die de veiling houdt, moet worden geselecteerd via een procedure die borg staat voor transparantie, evenredigheid, gelijke behandeling, non-discriminatie en concurrentie tussen verschillende mogelijke veilingplatforms op basis van de EU-wetgeving of de nationale wetgeving inzake overheidsopdrachten.

2

De entiteit die de veiling houdt, moet daartoe gemachtigd zijn en moet bij de uitvoering van de activiteiten de nodige waarborgen bieden. Er moet onder meer worden gewaarborgd dat de potentiële negatieve gevolgen van eventuele belangenconflicten worden vastgesteld en beheerd, risico's waaraan de markt is blootgesteld, worden opgespoord en beheerst, er transparante en niet-discretionaire regels en procedures voor een billijke en ordelijke veiling zijn en voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de goede werking te bevorderen.

3

Aan de toegang tot de veilingen moeten minimumeisen inzake adequate klantenonderzoekscontroles worden verbonden om ervoor te zorgen dat deelnemers de werking van de veilingen niet ondermijnen.

4

Het veilingproces moet voorspelbaar zijn, met name met betrekking tot het tijdstip en de opeenvolging van de verkopen en de geraamde volumes die moeten worden aangeboden. De belangrijkste elementen van de veilingmethode, met inbegrip van het schema, de data en de geraamde volumes van de verkopen, moeten minstens één maand vóór het begin van de veilingen worden bekendgemaakt op de website van de entiteit die met de veiling is belast. Elke belangrijke aanpassing moet eveneens zo vroeg mogelijk van tevoren worden aangekondigd.

5

De veiling van emissierechten moet worden verricht met als doel elk effect op de ETS van elke partij zoveel mogelijk te beperken. De met de veiling belaste entiteit moet erop toezien dat de veilingprijzen niet significant afwijken van de desbetreffende prijs voor emissierechten op de secundaire markt tijdens de veilingperiode, een situatie die op een tekortkoming van de veilingen zou wijzen.

6

Alle niet-vertrouwelijke informatie in verband met de veilingen, met inbegrip van alle wetgeving, richtsnoeren en formulieren, moet op een open en transparante wijze worden gepubliceerd. De resultaten van elke veiling en alle relevante niet-vertrouwelijke informatie moeten zo snel mogelijk worden bekendgemaakt. Verslagen over de resultaten van de veilingen moeten ten minste eenmaal per jaar worden gepubliceerd.

7

Voor het veilen van emissierechten moeten adequate regels en procedures gelden om het risico van concurrentieverstoring, marktmisbruik, witwassen van geld en financiering van terrorisme bij veilingen te beperken. Die regels en procedures mogen — voor zover mogelijk — niet minder streng zijn dan die voor financiële markten in het respectieve rechtskader van de partijen. De met de veiling belaste entiteit moet met name voor maatregelen, procedures en processen zorgen om de integriteit van de veilingen te waarborgen. Zij moet ook het gedrag van de marktdeelnemers volgen en de bevoegde overheden van concurrentieverstoring, marktmisbruik, witwassen van geld of financiering van terrorisme in kennis stellen.

8

Op de entiteit die de veilingen houdt en op de veiling van emissierechten moet passend toezicht worden uitgeoefend door bevoegde autoriteiten. De aangewezen bevoegde autoriteiten moeten over de nodige wettelijke bevoegdheden en technische middelen beschikken om toezicht uit te oefenen op:

de organisatie en het gedrag van exploitanten van veilingplatforms;

de organisatie en het gedrag van professionele tussenpersonen die namens cliënten optreden;

het gedrag en de transacties van marktdeelnemers, om handel met voorkennis en marktmanipulatie te voorkomen;

de transacties van marktdeelnemers, om witwassen van geld en financiering van terrorisme te voorkomen.

Voor zover mogelijk mag het toezicht niet minder streng zijn dan dat voor toezicht op financiële markten in het respectieve rechtskader van de partijen.

Voor de veiling van zijn emissierechten moet Zwitserland gebruik trachten te maken van een particuliere entiteit, overeenkomstig de regels voor openbare aanbestedingen.

Totdat die entiteit is aangesteld en indien het in één jaar te veilen aantal emissierechten lager is dan een bepaalde drempel, mag Zwitserland blijven gebruikmaken van de huidige regelingen voor veilingen, namelijk de veilingen die door BAFU worden gehouden, onder de volgende voorwaarden:

1.

De drempel moet worden vastgesteld op 1 000 000 emissierechten, met inbegrip van de voor luchtvaartactiviteiten te veilen emissierechten.

2.

De vermelde essentiële criteria 1 tot en met 8 zijn van toepassing, met uitzondering van de criteria 1 en 2, terwijl de criteria 7 en 8 in de mate van het mogelijke alleen voor BAFU gelden. Het essentiële criterium 3 is van toepassing, samen met de volgende bepaling: de toelating tot bieden op veilingen van Zwitserse emissierechten in het kader van de regelingen voor veilingen die van kracht waren op het tijdstip dat deze overeenkomst is ondertekend, moet worden gewaarborgd voor alle entiteiten in de EER die toelating hebben tot bieden op veilingen in de Unie.

Zwitserland kan entiteiten die in de EER zijn gevestigd, opdragen de veiling te houden.


BIJLAGE II

KOPPELINGSTECHNISCHE NORMEN

In de koppelingstechnische normen (LTS) moet het volgende worden aangegeven:

de architectuur van de communicatieverbinding,

de beveiliging van de gegevensoverdracht,

de lijst van functies (transacties, verzoening enz.),

de definitie van de webdiensten,

de vereisten inzake gegevensopslag,

het operationele plan (call desk, ondersteuning),

het communicatieactiveringsplan en de testprocedure,

de procedure om de beveiliging te testen.

In de LTS moet worden vermeld dat de administrateurs redelijke stappen moeten ondernemen om ervoor te zorgen dat het SSTL, het EUTL en de koppeling 24 uur per dag en 7 dagen per week operationeel zijn en dat onderbrekingen in de activiteiten van het SSTL, het EUTL en de koppeling zoveel mogelijk worden beperkt.

In de LTS moet worden aangegeven dat de communicatie tussen het SSTL en het EUTL verloopt via de beveiligde uitwisseling van SOAP-berichten (Simple Object Access Protocol) op basis van de volgende technologieën (1):

webdiensten die SOAP gebruiken,

virtueel particulier netwerk (VPN) met eigen hardware,

XML (Extensible Markup Language),

digitale handtekening, en

Network Time Protocol.

De LTS moeten extra beveiligingsvoorschriften bevatten voor het Zwitserse register, het SSTL, het EU-register en het EUTL en moeten in een „veiligheidsbeheersplan” worden gedocumenteerd. In de LTS moet met name worden vermeld dat:

indien het vermoeden bestaat dat de veiligheid van het Zwitserse register, het SSTL, het EU-register of het EUTL in het gedrang is gekomen, moeten beide partijen elkaar daarvan onverwijld in kennis stellen en de koppeling tussen het SSTL en het EUTL onderbreken;

in geval van een beveiligingsinbreuk verbinden de partijen zich ertoe de informatie onmiddellijk met elkaar te delen. Indien de technische details beschikbaar zijn, moet binnen 24 uur na de beveiligingsinbreuk een rapport met een beschrijving van het incident (datum, oorzaak, effect, genomen maatregelen) tussen de Zwitserse registeradministrateur en de centrale administrateur van de Unie worden uitgewisseld.

De in de LTS beschreven procedure om de beveiliging te testen, moet worden voltooid voordat de communicatieverbinding tussen het SSTL en het EUTL tot stand wordt gebracht en wanneer een nieuwe versie of release van het SSTL of het EUTL is vereist.

De LTS moeten, naast de productieomgeving, in twee testomgevingen voorzien: een ontwikkelingstestomgeving en een acceptatieomgeving.

De partijen moeten via de Zwitserse registeradministrateur en de centrale administrateur van de Unie het bewijs leveren dat er in de laatste twaalf maanden een onafhankelijke beoordeling van de veiligheid van hun systemen volgens de veiligheidsvoorschriften van de LTS is uitgevoerd. Op alle nieuwe belangrijke releases van de software moeten veiligheidstests en vooral penetratietests worden uitgevoerd volgens de veiligheidsvoorschriften van de LTS. De penetratietests mogen niet door de softwareontwikkelaar of door een subcontractant van de softwareontwikkelaar worden uitgevoerd.


(1)  Die technologieën worden momenteel toegepast voor het maken van een verbinding tussen het EU-register en het internationale transactielogboek, alsook tussen het Zwitserse register en het internationale transactielogboek.


BIJLAGE III

GEVOELIGHEIDSNIVEAUS EN INSTRUCTIES VOOR BEHANDELING

De partijen komen overeen gebruik te maken van de volgende gevoeligheidsniveaus om gevoelige informatie te identificeren die in het kader van deze overeenkomst wordt behandeld en uitgewisseld:

ETS-beperkt

ETS-gevoelig

ETS-kritiek

Als „ETS-kritiek” aangemerkte informatie is gevoeliger dan als „ETS-gevoelig” bestempelde informatie en deze laatste is gevoeliger dan als „ETS-beperkt” bestempelde informatie.

De partijen komen overeen instructies voor de behandeling van informatie te ontwikkelen op grond van het bestaande ETS-informatieclassificeringsbeleid van de Unie en de informatiebeschermingsverordening (Informationsschutzverordnung, ISchV) en de federale gegevensbeschermingswet (Datenschutzgesetz, DSG) voor Zwitserland. De instructies zullen aan het Gemengd Comité ter goedkeuring worden voorgelegd. Na de goedkeuring ervan zal alle informatie naargelang het gevoeligheidsniveau volgens deze instructies moeten worden behandeld.

Indien de partijen het niveau verschillend inschatten, moet het hoogste van de twee niveaus worden toegepast.

De wetgeving van elke partij moet gelijkwaardige essentiële veiligheidsvoorschriften omvatten voor de volgende behandelingsstappen, rekening houdend met de ETS-gevoeligheidsniveaus:

Genereren van een document

Middelen

Gevoeligheidsniveau

Opslag

Elektronisch document op netwerk

Elektronisch document in een lokale omgeving

Fysiek document

Elektronische verzending

Telefoon en mobiele telefoon

Fax

E-mail

Datatransmissie

Fysieke overdracht

Mondeling

Persoonlijke overhandiging

Post

Gebruik

Verwerking met IT-toepassingen

Afdrukken

Kopiëren

Verwijdering van de vaste plaats

Informatiebeheer

Geregelde evaluatie van de classificering en de ontvangers

Archivering

Wissen en vernietigen


BIJLAGE IV

DEFINITIE VAN DE ETS-GEVOELIGHEIDSNIVEAUS

A.1 — Vertrouwelijkheids- en integriteitsrating

„Vertrouwelijkheid”: het gereserveerde karakter van informatie of van een volledig informatiesysteem of een deel ervan (zoals algoritmen, programma's en documentatie) waartoe de toegang beperkt is tot gemachtigde personen en organen of op basis van machtigingsprocedures.

„Integriteit”: de garantie dat het informatiesysteem en de verwerkte informatie alleen kunnen worden gewijzigd door doelbewust en rechtmatig handelen en dat het systeem het verwachte resultaat nauwkeurig en volledig zal produceren.

Voor elke gevoelig geachte ETS-informatie moet het vertrouwelijkheidsaspectworden bezien uit het oogpunt van het potentiële effect op het bedrijfsleven indien deze informatie openbaar wordt gemaakt en het integriteitsaspect moet worden bezien uit het oogpunt van het potentiële effect op het bedrijfsleven indien deze informatie ongewild wordt gewijzigd, geheel wordt vernietigd of gedeeltelijk wordt vernietigd.

Het niveau van vertrouwelijkheid van informatie en het niveau van integriteit van een informatiesysteem wordt beoordeeld door middel van een rating aan de hand van de criteria in punt A.2. Door deze rating kan het algehele gevoeligheidsniveau van de informatie worden geëvalueerd met behulp van de tabel in punt A.3.

A.2 — Vertrouwelijkheids- en integriteitsrating

A.2.1 — „Lage rating”

Een lage rating zal gegeven worden aan informatie over de ETS waarvan de openbaarmaking aan onbevoegden en/of het verlies van integriteit de partijen of andere instellingen matige schade zou toebrengen die wellicht:

een matige negatieve invloed zal hebben op de politieke of diplomatieke betrekkingen,

zal leiden tot negatieve publiciteit op lokaal niveau voor het imago of de reputatie van de partijen of andere instellingen,

personen in verlegenheid zal brengen,

het moreel van het personeel of de productiviteit nadelig zal beïnvloeden,

bij personen of bedrijven tot beperkte financiële verliezen zal leiden of oneigenlijke winsten of voordelen matig in de hand zal werken,

matig afbreuk zal doen aan de effectieve ontwikkeling of uitvoering van de beleidsmaatregelen van de partijen,

matig van invloed zal zijn op het goede beheer van de partijen en hun activiteiten.

A.2.2 — „Middelmatige rating”

Een middelmatige rating zal gegeven worden aan informatie over de ETS waarvan de openbaarmaking aan onbevoegden en/of het verlies van integriteit de partijen of andere instellingen schade zou toebrengen die wellicht:

de politieke of diplomatieke betrekkingen zal bemoeilijken,

schade zal toebrengen aan het imago of de reputatie van de partijen of andere instellingen,

personen in moeilijkheden zal brengen,

het personeel zal demotiveren of de productiviteit zal doen dalen,

de partijen of andere instellingen bij commerciële of beleidsonderhandelingen met anderen in verlegenheid zal brengen,

bij personen of bedrijven tot financiële verliezen zal leiden of oneigenlijke winsten of voordelen in de hand zal werken,

het onderzoek van misdrijven zal bemoeilijken,

wettelijke of contractuele verplichtingen inzake vertrouwelijkheid van informatie zal schenden,

de ontwikkeling of uitvoering van de beleidsmaatregelen van de partijen negatief zal beïnvloeden,

van invloed zal zijn op het goede beheer van de partijen en hun activiteiten.

A.2.3 — „Hoge rating”

Een hoge rating zal gegeven worden aan informatie over de ETS waarvan de openbaarmaking aan onbevoegden en/of het verlies van integriteit de partijen of andere instellingen catastrofale en/of onaanvaardbare schade zou toebrengen die wellicht:

de diplomatieke betrekkingen nadelig zal beïnvloeden,

personen in grote moeilijkheden zal brengen,

het moeilijker zal maken de operationele doeltreffendheid of de veiligheid van de strijdkrachten van de partijen of van andere contribuanten te handhaven,

bij personen of bedrijven tot financiële verliezen zal leiden of oneigenlijke winsten of voordelen in de hand zal werken,

correcte verbintenissen om de vertrouwelijkheid van de door derden verstrekte informatie te handhaven, zal verbreken,

statutaire beperkingen op de openbaarmaking van informatie zal schenden,

het onderzoek van misdrijven zal bemoeilijken of het plegen van een misdrijf zal vergemakkelijken,

de partijen bij commerciële of beleidsonderhandelingen met anderen zal benadelen,

de effectieve ontwikkeling of uitvoering van de beleidsmaatregelen van de partijen zal beletten,

het goede beheer van de partijen en hun activiteiten zal ondermijnen.

A.3 — Beoordeling van het niveau van ETS-gevoelige informatie

Op basis van de ratings voor vertrouwelijkheid en integriteit als bedoeld in afdeling A.2, wordt het algehele gevoeligheidsniveau van de informatie vastgesteld met behulp van de volgende overzichtstabel:

Vertrouwelijkheidsrating

Integriteitsrating

Laag

Middelmatig

Hoog

Laag

ETS-beperkt

ETS-gevoelig

(of ETS-beperkt (*1))

ETS-kritiek

Middelmatig

ETS-gevoelig

(of ETS-beperkt (*1))

ETS-gevoelig

(of ETS-kritiek (*1))

ETS-kritiek

Hoog

ETS-kritiek

ETS-kritiek

ETS-kritiek


(*1)  Mogelijke variaties moeten per geval worden beoordeeld.


VERORDENINGEN

7.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/27


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2241 VAN DE COMMISSIE

van 6 december 2017

betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 497, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Teneinde verstoringen op internationale financiële markten te voorkomen en te vermijden dat instellingen nadeel ondervinden doordat hun tijdens het proces van erkenning van bestaande centrale tegenpartijen (hierna „CTP's” genoemd) uit derde landen hogere eigenvermogensvereisten worden opgelegd, is in artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 voorzien in een overgangsperiode waarin alle CTP's uit derde landen waarmee in de Unie gevestigde instellingen transacties clearen, door deze instellingen als gekwalificeerde CTP's kunnen worden beschouwd.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 575/2013 is Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2) gewijzigd wat betreft bepaalde inputs voor de berekening van de eigenvermogensvereisten van instellingen voor blootstellingen met betrekking tot CTP's uit derde landen. Overeenkomstig artikel 89, lid 5 bis, van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten bepaalde CTP's uit derde landen daarom gedurende een beperkte periode het totale bedrag rapporteren van de initiële marge die ze van hun clearingleden hebben ontvangen. Die overgangsperiode stemt overeen met de periode die is vastgelegd in artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

(3)

Beide overgangsperioden zouden op 15 juni 2014 aflopen.

(4)

Krachtens artikel 497, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 is de Commissie in uitzonderlijke omstandigheden gemachtigd een uitvoeringshandeling vast te stellen tot verlenging van de overgangsperiode voor eigenvermogensvereisten met zes maanden. Die verlenging dient ook te gelden voor de in artikel 89, lid 5 bis, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgelegde termijnen. Die overgangsperioden zijn laatstelijk verlengd tot en met 15 december 2017 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/954 van de Commissie (3).

(5)

Van de in derde landen gevestigde CTP's die erkenning hebben aangevraagd overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012, zijn er 29 door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) erkend. Daarvan is één CTP uit Nieuw-Zeeland erkend op grond van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2274 van de Commissie (4). Voorts kunnen nog drie CTP's uit India worden erkend op grond van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2269 van de Commissie (5). De CTP's uit de overige derde landen wachten nog steeds op erkenning en heterkenningsproces zal niet voor 15 december 2017 voltooid zijn. Indien de overgangsperiode niet wordt verlengd, zouden in de Unie gevestigde instellingen (of hun buiten de Unie gevestigde dochterondernemingen) met blootstellingen met betrekking tot CTP's uit de overige derde landen het niveau van hun in verband met die blootstellingen aangehouden eigen vermogen aanzienlijk moeten verhogen, wat ertoe zou kunnen leiden dat die instellingen zich terugtrekken als directe deelnemers aan die CTP's of dat het aanbod van clearingdiensten aan de cliënten van die instellingen, althans tijdelijk, staakt, waardoor de markten waarop die instellingen opereren, dus ernstig zouden worden verstoord.

(6)

De noodzaak om verstoringen op de internationale financiële markten te voorkomen, die eerder al tot de verlenging van de in artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 vastgelegde overgangsperiode heeft geleid, zou derhalve blijven bestaan na het aflopen van de verlenging van de overgangsperiode waarin was voorzien in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/954. Met een verdere verlenging van de overgangsperiode zouden in de Unie gevestigde instellingen (of hun buiten de Unie gevestigde dochterondernemingen) hun eigenvermogensvereisten niet aanzienlijk hoeven te verhogen omdat het erkenningsproces van CTP's die op een levensvatbare en toegankelijke wijze het specifieke type clearingdiensten aanbieden waaraan in de Unie gevestigde instellingen (of hun buiten de Unie gevestigde dochterondernemingen) behoefte hebben, niet is voltooid. Het verdient derhalve aanbeveling de overgangsperioden met nog eens zes maanden te verlengen.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het bankwezen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De termijnen van 15 maanden in artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 89, lid 5 bis, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012, welke laatstelijk bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/954 zijn verlengd, worden met nog eens zes maanden verlengd tot en met 15 juni 2018.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 december 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1)

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/954 van de Commissie van 6 juni 2017 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 144 van 7.6.2017, blz. 14).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2274 van de Commissie van 15 december 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in Nieuw-Zeeland overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 342 van 16.12.2016, blz. 54).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2269 van de Commissie van 15 december 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in India overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 342 van 16.12.2016, blz. 38).


BESLUITEN

7.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/29


BESLUIT (EU) 2017/2242 VAN DE RAAD

van 30 november 2017

houdende machtiging om onderhandelingen te openen tot wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst 1992

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, in samenhang met artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Unie is partij bij de Internationale Suikerovereenkomst 1992 (1) („de Internationale Suikerovereenkomst”) en lid van de Internationale Suikerorganisatie (ISO).

(2)

De Unie heeft sinds 1995 de verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst voor perioden van telkens twee jaar goedgekeurd. Op 25 september 2017 heeft de Raad de Commissie gemachtigd een standpunt vast te stellen over de verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst met een nieuwe periode van maximaal twee jaar, die afloopt op 31 december 2019.

(3)

Overeenkomstig artikel 8 van de Internationale Suikerovereenkomst vervult de Internationale Suikerraad alle functies die nodig zijn voor de uitvoering van de overeenkomst. Overeenkomstig artikel 13 van de Internationale Suikerovereenkomst worden alle besluiten van de Internationale Suikerraad in beginsel bij consensus genomen. Indien er geen consensus is, worden de besluiten bij gewone meerderheid van stemmen genomen, tenzij de Internationale Suikerovereenkomst in een bijzondere meerderheid van stemmen voorziet.

(4)

Overeenkomstig artikel 25 van de Internationale Suikerovereenkomst hebben de leden van de ISO in totaal tweeduizend stemmen. Elk lid van de ISO heeft een bepaald aantal stemmen dat jaarlijks wordt aangepast volgens criteria die vooraf zijn vastgesteld in de overeenkomst.

(5)

Het is in het belang van de Unie om deel te nemen aan een internationale overeenkomst inzake suiker, gezien het belang van die sector voor een aantal lidstaten en voor de economie van de Europese suikersector.

(6)

Het institutionele kader van de Internationale Suikerovereenkomst, en met name de verdeling van de stemmen tussen de leden van de ISO, die ook de financiële bijdrage van een lid aan de ISO bepaalt, weerspiegelt echter de toestand van de mondiale suikermarkt niet meer.

(7)

Volgens de in de Internationale Suikerovereenkomst vervatte regels inzake financiële bijdragen aan de ISO is het deel van de Unie sinds 1992 hetzelfde gebleven, hoewel de wereldsuikermarkt, en met name de relatieve positie van de EU daarin, sindsdien aanzienlijk is veranderd. Als gevolg daarvan heeft de Unie in de ISO de voorbije jaren een onevenredig groot deel van de begrotingskosten en de met de kosten gepaard gaande verantwoordelijkheid op zich genomen.

(8)

De in de Internationale Suikerovereenkomst vervatte regels inzake financiële bijdragen aan de ISO kunnen worden gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 44 van die overeenkomst. Overeenkomstig dat artikel kan de Internationale Suikerraad, met een bijzondere meerderheid van stemmen, een wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst aanbevelen aan de leden van de ISO. Aangezien de Unie overeenkomstig artikel 7 van de Internationale Suikerovereenkomst lid van de Internationale Suikerraad is, moet zij onderhandelingen tot wijziging van het institutionele kader van de Internationale Suikerovereenkomst kunnen openen en aan die onderhandelingen kunnen deelnemen.

(9)

Het is derhalve passend dat de Commissie wordt gemachtigd om binnen de Internationale Suikerraad onderhandelingen tot wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst te openen, dat er onderhandelingsrichtsnoeren worden vastgesteld en dat er een speciaal comité wordt aangewezen dat door de Commissie bij het voeren van de onderhandelingen wordt geraadpleegd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen tot wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst 1992 te openen.

Artikel 2

De onderhandelingen worden gevoerd op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad die zijn opgenomen in het addendum bij dit besluit.

Artikel 3

De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met de Werkgroep grondstoffen.

Artikel 4

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2019.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel, 30 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

K. SIMSON


(1)  Besluit 92/580/EEG van de Raad van 13 november 1992 betreffende de ondertekening en de sluiting van de Internationale Suikerovereenkomst, 1992 (PB L 379 van 23.12.1992, blz. 15).