ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 321

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
6 december 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2114 van de Commissie van 9 november 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wat betreft templates en instructies ( 1 )

1

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

6.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 321/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2114 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2017

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wat betreft templates en instructies

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 99, lid 5, vierde alinea, artikel 101, lid 4, derde alinea, artikel 415, lid 3, vierde alinea, en artikel 430, lid 2, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 (2) van de Commissie specificeert de modaliteiten overeenkomstig welke instellingen informatie moeten rapporteren die relevant is voor hun inachtneming van Verordening (EU) nr. 575/2013. Aangezien niet-essentiële onderdelen van het bij Verordening (EU) nr. 575/2013 ingestelde regelgevingskader geleidelijk worden aangevuld en gewijzigd door de vaststelling van verdere afgeleide wetgeving en, in dit geval, door Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie (3), moet Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie ook worden bijgewerkt om rekening te houden met deze regels en om de instructies en definities ten behoeve van de rapportage voor toezichtdoeleinden door de instellingen nader te preciseren, inclusief met betrekking tot looptijdklassen, zodat een looptijdmismatch op de balans van een instelling kan worden weergegeven in de rapportage.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet worden gewijzigd om onjuiste verwijzingen en inconsistenties in rapportageformats te corrigeren die in de loop van de toepassing van die verordening werden ontdekt.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet voorts worden gewijzigd om rekening te houden met de mogelijkheden voor de bevoegde autoriteiten om het risicoprofiel van de instellingen effectief te monitoren en te beoordelen en een beeld te krijgen van de risico's voor de financiële sector, waarvoor wijziging van de rapportagevereisten op het gebied van operationeel risico, kredietrisico en ten aanzien van blootstellingen van instellingen aan overheden nodig is.

(4)

Opdat de instellingen en bevoegde autoriteiten over voldoende tijd beschikken om de in deze verordening opgenomen wijzigingen te implementeren, moet deze vanaf 1 maart 2018 van toepassing zijn.

(5)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit aan de Commissie heeft voorgelegd.

(6)

De Europese Bankautoriteit heeft open publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de potentiële desbetreffende kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen.

(7)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 5, onder b), wordt punt 2 vervangen door:

„2.

de informatie over substantiële verliezen met betrekking tot operationeel risico, op de volgende wijze:

a)

instellingen die eigenvermogensvereisten in verband met operationeel risico berekenen overeenkomstig deel 3, titel III, hoofdstuk 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013, rapporteren die informatie zoals gespecificeerd in de templates 17.01 en 17.02 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 4.2, van bijlage II;

b)

instellingen die de eigenvermogensvereisten in verband met operationeel risico berekenen overeenkomstig deel 3, titel III, hoofdstuk 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en die aan ten minste een van de volgende criteria voldoen, rapporteren die informatie zoals gespecificeerd in de templates 17.01 en 17.02 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 4.2, van bijlage II;

i)

de verhouding van het individuele balanstotaal van de instelling tot de som van de individuele balanstotalen van alle instellingen in dezelfde lidstaat is gelijk aan of groter dan 1 %, waarbij de balanstotaalcijfers gebaseerd zijn op de cijfers aan het eind van het boekjaar vóór het jaar dat voorafgaat aan de rapportagereferentiedatum;

ii)

de totale waarde van de activa van de instelling bedraagt meer dan 30 miljard EUR;

iii)

de totale waarde van de activa van de instelling bedraagt meer dan 5 miljard EUR en meer dan 20 % van het bbp van de lidstaat waar zij is gevestigd;

iv)

de instelling is in de lidstaat waar zij is gevestigd één van de drie grootste instellingen gerekend naar de totale waarde van haar activa;

v)

de instelling is de moedermaatschappij van dochterondernemingen die zelf kredietinstellingen zijn die in ten minste twee andere lidstaten zijn gevestigd dan de lidstaat waar de moederinstelling een vergunning heeft, waarbij aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:

de waarde van de geconsolideerde totale activa van de instelling bedraagt meer dan 5 miljard EUR;

meer dan 20 % van de geconsolideerde totale activa van de instelling zoals omschreven in template 1.1 van bijlage III of IV, naargelang het geval, of de geconsolideerde totale verplichtingen zoals omschreven in template 1.2 van bijlage III of IV, naargelang het geval, houdt verband met activiteiten met tegenpartijen die zijn gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de moederinstelling een vergunning heeft;

c)

instellingen die de eigenvermogensvereisten in verband met operationeel risico berekenen overeenkomstig deel 3, titel III, hoofdstuk 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en die aan geen van de onder b) genoemde criteria voldoen, rapporteren de in de punten i) en ii) hieronder bedoelde informatie overeenkomstig de instructies in deel II, punt 4.2, van bijlage II;

i)

de informatie zoals gespecificeerd in kolom 080 van template 17.01 van bijlage I voor de volgende rijen:

aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen) (rij 910);

bruto verliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) (rij 920);

aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan (rij 930);

verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande verslagperioden (rij 940);

grootste afzonderlijk verlies (rij 950);

som van de vijf grootste verliezen (rij 960);

totaal direct goedgemaakt verlies (exclusief verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht) (rij 970);

totaal goedgemaakt verlies door verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht (rij 980);

ii)

de informatie zoals gespecificeerd in template 17.02 van bijlage I;

d)

de onder c) bedoelde instellingen mogen de volledige set informatie zoals gespecificeerd in de templates 17.01 en 17.02 van bijlage I rapporteren overeenkomstig de instructies in deel II, punt 4.2, van bijlage II;

e)

instellingen die de eigenvermogensvereisten in verband met operationeel risico berekenen overeenkomstig deel 3, titel III, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en die aan ten minste één van de criteria ii) tot en met v) van punt b) voldoen, rapporteren die informatie zoals gespecificeerd in de templates 17.01 en 17.02 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 4.2, van bijlage II;

f)

instellingen die de eigenvermogensvereisten in verband met operationeel risico berekenen overeenkomstig deel 3, titel III, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en die aan geen van de criteria ii) tot en met v) van punt b) voldoen, mogen de in de templates 17.01 en 17.02 van bijlage I bedoelde informatie rapporteren overeenkomstig de instructies in deel II, punt 4.2, van bijlage II;

g)

de instap- en uitstapcriteria van artikel 4 zijn van toepassing.”.

2)

Aan artikel 5, onder b), wordt het volgende punt 3 toegevoegd:

„3.

de informatie over blootstellingen aan overheden als volgt:

a)

instellingen rapporteren de informatie zoals gespecificeerd in template 33 van bijlage I overeenkomstig de instructies in deel II, punt 6, van bijlage II wanneer de totale boekwaarde van de financiële activa van de tegenpartijsector „algemene overheden” gelijk is aan of groter is dan 1 % van de som van de totale boekwaarde voor „schuldtitels” en „leningen en voorschotten”. Om deze boekwaarden vast te stellen, passen instellingen de definities toe die worden gebruikt in de templates 4.1 tot en met 4.4.1 van bijlage III of de templates 4.1 tot en met 4.4.1 en 4.6 tot en met 4.10 van bijlage IV, naargelang het geval;

b)

instellingen die voldoen aan het onder a) bedoelde criterium, rapporteren, indien de waarde gerapporteerd voor binnenlandse blootstellingen van niet-afgeleide financiële activa zoals omschreven in rij 010, kolom 010, van template 33 van bijlage I, minder is dan 90 % van de waarde gerapporteerd voor binnenlandse en niet-binnenlandse blootstellingen voor hetzelfde gegevenspunt, de informatie zoals gespecificeerd in template 33 van bijlage I overeenkomstig de instructies in deel II, punt 6, van bijlage II weergegeven op totaalniveau en voor elk afzonderlijk land waaraan zij zijn blootgesteld;

c)

instellingen die voldoen aan het onder a) bedoelde criterium, maar niet aan het onder b) bedoelde criterium, rapporteren de informatie zoals gespecificeerd in template 33 van bijlage I overeenkomstig de instructies in deel II, punt 6, van bijlage II, waarbij de blootstellingen zowel op totaalniveau als op binnenlands niveau worden weergegeven;

d)

de instap- en uitstapcriteria van artikel 4 zijn van toepassing.”.

3)

Aan artikel 16 ter, lid 1, wordt het volgende punt c) toegevoegd:

„c)

de informatie gespecificeerd in bijlage XXII overeenkomstig de instructies in bijlage XXIII.”.

4)

In artikel 16 ter, lid 2, wordt punt a) vervangen door:

„a)

de instelling maakt geen deel uit van een groep die kredietinstellingen, beleggingsondernemingen of financiële instellingen omvat met dochterbedrijven of moederinstellingen die in andere rechtsgebieden zijn gevestigd dan het rechtsgebied waar de instelling is opgericht;”.

5)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

6)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

7)

Bijlage VII wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage III bij deze verordening.

8)

Bijlage XI wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage IV bij deze verordening.

9)

Bijlage XIV wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage V bij deze verordening.

10)

Bijlage XV wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage VI bij deze verordening.

11)

Bijlage XVIII wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage VII bij deze verordening.

12)

Bijlage XIX wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage VIII bij deze verordening.

13)

Bijlage XX wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage IX bij deze verordening.

14)

Bijlage XXI wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage X bij deze verordening.

15)

Een nieuwe bijlage XXII, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage XI bij deze verordening, wordt toegevoegd.

16)

Een nieuwe bijlage XXIII, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage XII bij deze verordening, wordt toegevoegd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 maart 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


BIJLAGE I

BIJLAGE I

RAPPORTAGE INZAKE EIGEN VERMOGEN EN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

COREP-TEMPLATES

Template-nummer

Template-code

Naam van de template/groep templates

Korte naam

 

 

Kapitaaltoereikendheid

CA

1

C 01.00

EIGEN VERMOGEN

CA1

2

C 02.00

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

CA2

3

C 03.00

KAPITAALRATIO'S

CA3

4

C 04.00

PRO-MEMORIEPOSTEN:

CA4

 

 

Overgangsbepalingen

CA5

5.1

C 05.01

OVERGANGSBEPALINGEN

CA5.1

5.2

C 05.02

INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUN BEHELZEN

CA5.2

 

 

Solvabiliteit van de groep

GS

6.1

C 06.01

SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL

GS Total

6.2

C 06.02

SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN

GS

 

 

Kredietrisico

CR

7

C 07.00

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN

CR SA

 

 

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN

CR IRB

8.1

C 08.01

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN

CR IRB 1

8.2

C 08.02

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (uitsplitsing naar debiteurenklasse of -groep)

CR IRB 2

 

 

GEOGRAFISCHE UITSPLITSING

CR GB

9.1

C 09.01

Tabel 9.1 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur (blootstellingen in het kader van de standaardbenadering)

CR GB 1

9.2

C 09.02

Tabel 9.2 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur (IRB-blootstellingen)

CR GB 2

9.4

C 09.04

Tabel 9.4 — Uitsplitsing van relevante kredietblootstellingen ten behoeve van de berekening van de contracyclische buffer per land en het instellingsspecifieke contracyclische bufferpercentage

CCB

 

 

KREDIETRISICO: AANDELEN — IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN

CR EQU IRB

10.1

C 10.01

KREDIETRISICO: AANDELEN — IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN

CR EQU IRB 1

10.2

C 10.02

KREDIETRISICO: AANDELEN — IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN. UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERING

CR EQU IRB 2

11

C 11.00

AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

CR SETT

12

C 12.00

KREDIETRISICO: SECURITISATIES — STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

CR SEC SA

13

C 13.00

KREDIETRISICO: SECURITISATIES — IRB-BENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

CR SEC IRB

14

C 14.00

NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES

CR SEC Details

 

 

Operationeel risico

OPR

16

C 16.00

OPERATIONEEL RISICO

OPR

17

C 17.00

OPERATIONEEL RISICO: BRUTOVERLIES PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORT GEBEURTENIS IN HET LAATSTE JAAR

OPR Details

 

 

Marktrisico

MKR

18

C 18.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN

MKR SA TDI

19

C 19.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES

MKR SA SEC

20

C 20.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE

MKR SA CTP

21

C 21.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN

MKR SA EQU

22

C 22.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO

MKR SA FX

23

C 23.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN

MKR SA COM

24

C 24.00

INTERNE MODELLEN VOOR MARKTRISICO

MKR IM

25

C 25.00

RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING

CVA

33

C 33.00

BLOOTSTELLINGEN AAN OVERHEDEN PER LAND VAN DE TEGENPARTIJ

GOV


C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1)

Rijen

ID

Post

Bedrag

010

1

EIGEN VERMOGEN

 

015

1.1

TIER 1-KAPITAAL

 

020

1.1.1

TIER 1-KERNKAPITAAL

 

030

1.1.1.1

Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal

 

040

1.1.1.1.1

Volgestorte kapitaalinstrumenten

 

045

1.1.1.1.1*

Waarvan: In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten

 

050

1.1.1.1.2*

Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten

 

060

1.1.1.1.3

Agio

 

070

1.1.1.1.4

(–) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

080

1.1.1.1.4.1

(–) Direct bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

090

1.1.1.1.4.2

(–) Indirect bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

091

1.1.1.1.4.3

(–) Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

092

1.1.1.1.5

(–) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

 

130

1.1.1.2

Ingehouden winsten

 

140

1.1.1.2.1

Ingehouden winsten van voorgaande jaren

 

150

1.1.1.2.2

In aanmerking komende winsten en verliezen

 

160

1.1.1.2.2.1

Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen

 

170

1.1.1.2.2.2

(–) Niet in aanmerking komend deel van het tussentijdse of jaareinderesultaat

 

180

1.1.1.3

Geaccumuleerde overige onderdelen van het totaalresultaat

 

200

1.1.1.4

Andere reserves

 

210

1.1.1.5

Fondsen voor algemene bankrisico's

 

220

1.1.1.6

Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

230

1.1.1.7

Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden verantwoord

 

240

1.1.1.8

Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen

 

250

1.1.1.9

Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters

 

260

1.1.1.9.1

(–) Toenamen van aandelenkapitaal die voortvloeien uit gesecuritiseerde activa

 

270

1.1.1.9.2

Reserve voor kasstroomafdekkingen

 

280

1.1.1.9.3

Cumulatieve en tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen van de instelling die voortvloeien uit veranderingen van de eigen kredietwaardigheid

 

285

1.1.1.9.4

Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen

 

290

1.1.1.9.5

(–) Waardeaanpassingen als gevolg van de vereisten voor prudente waardering

 

300

1.1.1.10

(–) Goodwill

 

310

1.1.1.10.1

(–) Goodwill die als immaterieel activum wordt verantwoord

 

320

1.1.1.10.2

(–) Goodwill die vervat zit in de waardering van aanzienlijke deelnemingen

 

330

1.1.1.10.3

Aan goodwill gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

 

340

1.1.1.11

(–) Andere immateriële activa

 

350

1.1.1.11.1

(–) Andere immateriële activa vóór aftrek van uitgestelde belastingverplichtingen

 

360

1.1.1.11.2

Aan andere immateriële activa gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

 

370

1.1.1.12

(–) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, na aftrek van de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen

 

380

1.1.1.13

(–) Voor IRB, het negatieve bedrag na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen

 

390

1.1.1.14

(-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

 

400

1.1.1.14.1

(-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

 

410

1.1.1.14.2

Aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

 

420

1.1.1.14.3

Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds waarvan de instelling onbeperkt gebruik kan maken

 

430

1.1.1.15

(–) Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal

 

440

1.1.1.16

(–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt

 

450

1.1.1.17

(–) Gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %

 

460

1.1.1.18

(-) Securitisatieposities die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %

 

470

1.1.1.19

(–) Niet-afgewikkelde transacties („free deliveries”) die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 %

 

471

1.1.1.20

(–) Posities in een basket waarvoor een instelling het risicogewicht met de IRB-benadering niet kan bepalen, en die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 %

 

472

1.1.1.21

(–) Blootstellingen in aandelen met een internemodellenbenadering die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 %

 

480

1.1.1.22

(–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

490

1.1.1.23

(–) Aftrekbare uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

500

1.1.1.24

(–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

510

1.1.1.25

(–) Bedrag waarmee de drempel van 17,65 % wordt overschreden

 

520

1.1.1.26

Overige overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal

 

524

1.1.1.27

(-) Aanvullende aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV

 

529

1.1.1.28

Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal — overige

 

530

1.1.2

AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

 

540

1.1.2.1

Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal

 

550

1.1.2.1.1

Volgestorte kapitaalinstrumenten

 

560

1.1.2.1.2*

Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten

 

570

1.1.2.1.3

Agio

 

580

1.1.2.1.4

(–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten

 

590

1.1.2.1.4.1

(–) Direct bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

 

620

1.1.2.1.4.2

(–) Indirect bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

 

621

1.1.2.1.4.3

(–) Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

 

622

1.1.2.1.5

(–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

 

660

1.1.2.2

Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

670

1.1.2.3

Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen

 

680

1.1.2.4

Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend-tier 1-kapitaal

 

690

1.1.2.5

(–) Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal

 

700

1.1.2.6

(–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

710

1.1.2.7

(–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

720

1.1.2.8

(–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt

 

730

1.1.2.9

Overige overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal

 

740

1.1.2.10

(–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van tier 1-kernkapitaal)

 

744

1.1.2.11

(-) Aanvullende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV

 

748

1.1.2.12

Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal — overige

 

750

1.2

TIER 2-KAPITAAL

 

760

1.2.1

Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal

 

770

1.2.1.1

Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen

 

780

1.2.1.2*

Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen

 

790

1.2.1.3

Agio

 

800

1.2.1.4

(–) Eigen tier 2-instrumenten

 

810

1.2.1.4.1

(–) Direct bezit van tier 2-instrumenten

 

840

1.2.1.4.2

(–) Indirect bezit van tier 2-instrumenten

 

841

1.2.1.4.3

(–) Synthetisch bezit van tier 2-instrumenten

 

842

1.2.1.5

(-) Eigen tier 2-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

 

880

1.2.2

Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen

 

890

1.2.3

Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen

 

900

1.2.4

Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal

 

910

1.2.5

Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de IRB-benadering verwachte verliezen worden overschreden

 

920

1.2.6

Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering

 

930

1.2.7

(–) Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal

 

940

1.2.8

(–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

950

1.2.9

(–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

960

1.2.10

Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal

 

970

1.2.11

(–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier 1-kapitaal)

 

974

1.2.12

(-) Additionele aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de CRR

 

978

1.2.13

Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal — overige

 


C 02.00 — EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2)

Rijen

Post

Label

Bedrag

010

1

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

 

020

1*

Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV

 

030

1**

Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV

 

040

1.1

RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

 

050

1.1.1

Standaardbenadering (SA)

 

060

1.1.1.1

Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities

 

070

1.1.1.1.01

Centrale overheden of centrale banken

 

080

1.1.1.1.02

Regionale of lokale overheden

 

090

1.1.1.1.03

Entiteiten uit de publieke sector

 

100

1.1.1.1.04

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

110

1.1.1.1.05

Internationale organisaties

 

120

1.1.1.1.06

Instellingen

 

130

1.1.1.1.07

Ondernemingen

 

140

1.1.1.1.08

Particulieren en kleine partijen

 

150

1.1.1.1.09

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

 

160

1.1.1.1.10

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

 

170

1.1.1.1.11

Posten met een bijzonder hoog risico

 

180

1.1.1.1.12

Gedekte obligaties

 

190

1.1.1.1.13

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

 

200

1.1.1.1.14

Instellingen voor collectieve belegging (icb's)

 

210

1.1.1.1.15

Aandelen

 

211

1.1.1.1.16

Overige posten

 

220

1.1.1.2

Securitisatieposities volgens de standaardbenadering

 

230

1.1.1.2*

waarvan: hersecuritisatie

 

240

1.1.2

Interneratingbenadering (IRB-benadering)

 

250

1.1.2.1

IRB-benaderingen wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

260

1.1.2.1.01

Centrale overheden en centrale banken

 

270

1.1.2.1.02

Instellingen

 

280

1.1.2.1.03

Ondernemingen — Kmo's

 

290

1.1.2.1.04

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

 

300

1.1.2.1.05

Ondernemingen — Overige

 

310

1.1.2.2

IRB-benaderingen wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

320

1.1.2.2.01

Centrale overheden en centrale banken

 

330

1.1.2.2.02

Instellingen

 

340

1.1.2.2.03

Ondernemingen — Kmo's

 

350

1.1.2.2.04

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

 

360

1.1.2.2.05

Ondernemingen — Overige

 

370

1.1.2.2.06

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van kmo's

 

380

1.1.2.2.07

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's

 

390

1.1.2.2.08

Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

 

400

1.1.2.2.09

Particulieren en kleine partijen — Overige kmo's

 

410

1.1.2.2.10

Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo's

 

420

1.1.2.3

Aandelen IRB

 

430

1.1.2.4

Securitisatieposities volgens de IRB-benadering

 

440

1.1.2.4*

Waarvan: hersecuritisatie

 

450

1.1.2.5

Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen

 

460

1.1.3

Risicoposten voor bijdragen aan het wanbetalingsfonds van een CTP

 

490

1.2

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

 

500

1.2.1

Afwikkelings-/leveringsrisico in de niet-handelsportefeuille

 

510

1.2.2

Afwikkelings-/leveringsrisico in de handelsportefeuille

 

520

1.3

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

 

530

1.3.1

Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens standaardbenaderingen

 

540

1.3.1.1

Verhandelbare schuldinstrumenten

 

550

1.3.1.2

Aandelen

 

555

1.3.1.3

Welbepaalde benadering van positierisico in icb's

 

556

1.3.1.3*

Pro-memoriepost: Icb's uitsluitend belegd in verhandelbare schuldinstrumenten

 

557

1.3.1.3**

Pro-memoriepost: Icb's uitsluitend belegd in aandeleninstrumenten of gemengde instrumenten

 

560

1.3.1.4

Valuta

 

570

1.3.1.5

Grondstoffen

 

580

1.3.2

Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens de internemodellenbenadering

 

590

1.4

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR HET OPERATIONEEL RISICO

 

600

1.4.1

Operationeel risico volgens de basisindicatorbenadering

 

610

1.4.2

Operationeel risico volgens de standaardbenadering/alternatieve standaardbenadering

 

620

1.4.3

Operationeel risico volgens de geavanceerde meetbenaderingen

 

630

1.5

AANVULLENDE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN

 

640

1.6

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING

 

650

1.6.1

Geavanceerde methode

 

660

1.6.2

Standaardmethode

 

670

1.6.3

Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode

 

680

1.7

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

 

690

1.8

ANDERE RISICOPOSTEN

 

710

1.8.2

Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 458

 

720

1.8.2*

Waarvan: vereisten met betrekking tot grote blootstellingen

 

730

1.8.2**

Waarvan: als gevolg van gewijzigde risicogewichten gericht tegen zeepbellen in activa in niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed

 

740

1.8.2***

Waarvan: als gevolg van blootstellingen binnen de financiële sector

 

750

1.8.3

Waarvan: aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 459

 

760

1.8.4

Waarvan: aanvullende risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV

 


C 03.00 — KAPITAALRATIO'S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3)

Rijen

ID

Post

Bedrag

010

1

Tier 1-kernkapitaalratio

 

020

2

Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kernkapitaal

 

030

3

Tier 1-kapitaalratio

 

040

4

Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kapitaal

 

050

5

Totale kapitaalratio

 

060

6

Overschot(+)/Tekort(-) aan totaal kapitaal

 

Pro-memorieposten: Kapitaalratio's ingevolge aanpassingen onder Pijler II

070

7

Tier 1-kernkapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II

 

080

8

Streefcijfer voor de tier 1-kernkapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II

 

090

9

Tier 1-kapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II

 

100

10

Streefcijfer voor de tier 1-kapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II

 

110

11

Totale kapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II

 

120

12

Streefcijfer voor de totale kapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II

 


C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4)

Rij

ID

Post

Kolom

Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen

010

010

1

Totaal aan uitgestelde belastingvorderingen

 

020

1.1

Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten

 

030

1.2

Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

040

1.3

Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

050

2

Totale uitgestelde belastingvorderingen

 

060

2.1

Uitgestelde belastingverplichtingen die niet in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten

 

070

2.2

Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten

 

080

2.2.1

Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

090

2.2.2

Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

093

2A

Te veel betaalde belastingen en achterwaartse belastingverliescompensaties

 

096

2B

Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 250 %

 

097

2C

Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 0 %

 

Kredietrisicoaanpassingen en verwachte verliezen

100

3

Voor IRB, het overschot (+) of tekort (–) na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan

 

110

3.1

Totale kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen die in aanmerking komen om bij de berekening van de verwachte verliesposten te worden betrokken

 

120

3.1.1

Algemene kredietrisicoaanpassingen

 

130

3.1.2

Specifieke kredietrisicoaanpassingen

 

131

3.1.3

Aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen

 

140

3.2

Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen

 

145

4

Voor IRB, overschot (+) of tekort (–) van specifieke kredietrisicoaanpassingen aan verwachte verliezen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan

 

150

4.1

Specifieke kredietrisicoaanpassingen en posities die op vergelijkbare wijze worden behandeld

 

155

4.2

Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen

 

160

5

Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor het overschot aan voorzieningen dat in aanmerking komt als tier 2-kapitaal

 

170

6

Totale brutovoorzieningen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal

 

180

7

Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor de voorzieningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal

 

Drempels voor aftrekkingen van het tier 1-kernkapitaal

190

8

Drempel voor niet-aftrekbaar bezit aan entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

200

9

10 %-drempel voor tier 1-kernkapitaal

 

210

10

17,65 %-drempel voor tier 1-kernkapitaal

 

225

11,1

In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector

 

226

11,2

In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van grote blootstellingen

 

Deelnemingen in het kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

230

12

Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

240

12.1

Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

250

12.1.1

Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

260

12.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

270

12.2

Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

280

12.2.1

Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

290

12.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

291

12.3

Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

292

12.3.1

Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

293

12.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

300

13

Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

310

13.1

Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

320

13.1.1

Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

330

13.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

340

13.2

Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

350

13.2.1

Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

360

13.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

361

13.3

Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

362

13.3.1

Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

363

13.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

370

14

Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

380

14.1

Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

390

14.1.1

Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

400

14.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

410

14.2

Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

420

14.2.1

Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

430

14.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

431

14.3

Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

432

14.3.1

Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

433

14.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

Deelnemingen in het kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

440

15

Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

450

15.1

Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

460

15.1.1

Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

470

15.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

480

15.2

Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

490

15.2.1

Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

500

15.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

501

15.3

Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

502

15.3.1

Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

503

15.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

510

16

Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

520

16.1

Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

530

16.1.1

Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

540

16.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

550

16.2

Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

560

16.2.1

Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

570

16.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

571

16.3

Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

572

16.3.1

Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

573

16.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

580

17

Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

590

17.1

Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

600

17.1.1

Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

610

17.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

620

17.2

Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

630

17.2.1

Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

640

17.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto indirect bezit

 

641

17.3

Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

642

17.3.1

Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

643

17.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

Totaalbedrag van de risicoposten van bezit die niet van de betrokken kapitaalcategorie worden afgetrokken:

650

18

Risicogewogen posten van bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 1-kernkapitaal van de instelling worden afgetrokken

 

660

19

Risicogewogen posten van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het aanvullend-tier 1-kapitaal van de instelling worden afgetrokken

 

670

20

Risicogewogen posten van bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 2-kapitaal van de instelling worden afgetrokken

 

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van het eigen vermogen

680

21

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

690

22

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

700

23

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

710

24

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

720

25

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

730

26

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

Kapitaalbuffers

740

27

Gecombineerde buffervereisten

 

750

 

Kapitaalconserveringsbuffer

 

760

 

Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat

 

770

 

Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer

 

780

 

Systeemrisicobuffer

 

790

 

Buffer voor systeemrelevante instellingen

 

800

 

Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen

 

810

 

Buffer voor andere systeemrelevante instellingen

 

Vereisten onder Pijler II

820

28

Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II

 

Aanvullende informatie voor beleggingsondernemingen

830

29

Aanvangskapitaal

 

840

30

Eigen vermogen op basis van vaste kosten

 

Aanvullende informatie voor de berekening van rapportagedrempels

850

31

Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen

 

860

32

Totale oorspronkelijke blootstellingen

 

Basel I-ondergrens

870

 

Aanpassingen aan het totale eigen vermogen

 

880

 

Eigen vermogen volledig aangepast voor de Bazel I-ondergrens

 

890

 

Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens

 

900

 

Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens — SA-alternatief

 

910

 

Tekort aan totaal kapitaal met betrekking tot de minimale eigenvermogensvereisten van de Bazel I-ondergrens

 


C 05.01 — OVERGANGSBEPALINGEN (CA5.1)

 

Aanpassingen van tier 1-kernkapitaal

Aanpassingen van aanvullend-tier 1-kapitaal

Aanpassingen van tier 2-kapitaal

Aanpassingen verwerkt in risicogewogen actiefposten

Pro-memorieposten

Toepasselijk percentage

In aanmerking komend bedrag zonder toepassing van overgangsbepalingen

Code

ID

Post

010

020

030

040

050

060

010

1

TOTALE AANPASSINGEN

 

 

 

 

 

 

020

1.1

INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN

koppeling aan {CA1;r220}

koppeling aan {CA1;r660}

koppeling aan {CA1;r880}

 

 

 

030

1.1.1

Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die staatssteun behelzen

 

 

 

 

 

 

040

1.1.1.1

Instrumenten die overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG als eigen vermogen in aanmerking genomen konden worden

 

 

 

 

 

 

050

1.1.1.2

Instrumenten uitgegeven door instellingen die hun statutaire zetel hebben in een lidstaat die aan een economisch aanpassingsprogramma onderworpen is

 

 

 

 

 

 

060

1.1.2

Instrumenten die geen staatssteun behelzen

koppeling aan {CA5.2;r010;c060}

koppeling aan {CA5.2;r020;c060}

koppeling aan {CA5.2;r090;c060}

 

 

 

070

1.2

MINDERHEIDSBELANGEN EN DAARAAN GELIJK TE STELLEN POSTEN

koppeling aan {CA1;r240}

koppeling aan {CA1;r680}

koppeling aan {CA1;r900}

 

 

 

080

1.2.1

Niet als minderheidsbelang aangemerkte kapitaalinstrumenten en posten

 

 

 

 

 

 

090

1.2.2

Opneming van minderheidsbelangen in het geconsolideerde eigen vermogen onder de overgangsbepalingen

 

 

 

 

 

 

091

1.2.3

Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal onder de overgangsbepalingen

 

 

 

 

 

 

092

1.2.4

Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend tier 2-kapitaal onder de overgangsbepalingen

 

 

 

 

 

 

100

1.3

ANDERE AANPASSINGEN ONDER DE OVERGANGSBEPALINGEN

koppeling aan {CA1;r520}

koppeling aan {CA1;r730}

koppeling aan {CA1;r960}

 

 

 

110

1.3.1

Niet-gerealiseerde winsten en verliezen

 

 

 

 

 

 

120

1.3.1.1

Niet-gerealiseerde winsten

 

 

 

 

 

 

130

1.3.1.2

Niet-gerealiseerde verliezen

 

 

 

 

 

 

133

1.3.1.3.

Niet-gerealiseerde winsten op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS 39

 

 

 

 

 

 

136

1.3.1.4.

Niet-gerealiseerd verlies op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS 39

 

 

 

 

 

 

138

1.3.1.5.

Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen

 

 

 

 

 

 

140

1.3.2

Aftrekkingen

 

 

 

 

 

 

150

1.3.2.1

Verlies van het lopende boekjaar

 

 

 

 

 

 

160

1.3.2.2

Immateriële activa

 

 

 

 

 

 

170

1.3.2.3

Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

 

 

 

 

 

180

1.3.2.4

IRB-gerelateerd tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen

 

 

 

 

 

 

190

1.3.2.5

Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

 

 

 

 

 

 

194

1.3.2.5*

waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — positieve post

 

 

 

 

 

 

198

1.3.2.5**

waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — negatieve post

 

 

 

 

 

 

200

1.3.2.6

Eigen instrumenten

 

 

 

 

 

 

210

1.3.2.6.1

Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

 

 

 

 

 

211

1.3.2.6.1**

waarvan: Direct bezit

 

 

 

 

 

 

212

1.3.2.6.1*

waarvan: Indirect bezit

 

 

 

 

 

 

220

1.3.2.6.2

Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten

 

 

 

 

 

 

221

1.3.2.6.2**

waarvan: Direct bezit

 

 

 

 

 

 

222

1.3.2.6.2*

waarvan: Indirect bezit

 

 

 

 

 

 

230

1.3.2.6.3

Eigen tier 2-instrumenten

 

 

 

 

 

 

231

1.3.2.6.3*

waarvan: Direct bezit

 

 

 

 

 

 

232

1.3.2.6.3**

waarvan: Indirect bezit

 

 

 

 

 

 

240

1.3.2.7

Wederzijdse deelnemingen

 

 

 

 

 

 

250

1.3.2.7.1

Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal

 

 

 

 

 

 

260

1.3.2.7.1.1

Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

270

1.3.2.7.1.2

Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

280

1.3.2.7.2

Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal

 

 

 

 

 

 

290

1.3.2.7.2.1

Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

300

1.3.2.7.2.2

Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

310

1.3.2.7.3

Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal

 

 

 

 

 

 

320

1.3.2.7.3.1

Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

330

1.3.2.7.3.2

Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

340

1.3.2.8

Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

350

1.3.2.8.1

Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

360

1.3.2.8.2

Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

370

1.3.2.8.3

Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

380

1.3.2.9

Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

385

1.3.2.9a

Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

 

 

 

 

 

390

1.3.2.10

Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

400

1.3.2.10.1

Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

410

1.3.2.10.2

Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

420

1.3.2.10.3

Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

425

1.3.2.11

Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen

 

 

 

 

 

 

430

1.3.3

Additionele filters en aftrekkingen

 

 

 

 

 

 

440

1.3.4

Uit overgangsbepalingen van IFRS 9 voortvloeiende aanpassingen

 

 

 

 

 

 


C 05.02 — INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUN BEHELZEN (CA 5.2)

CA 5.2

Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die geen staatssteun behelzen

Bedrag van instrumenten plus daaraan gerelateerde agio

Grondslag voor berekening van de limiet

Toepasselijk percentage

Limiet

(–) Bedrag waarmee de limiet voor grandfathering wordt overschreden

Totale bedrag waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Code

ID

Post

010

020

030

040

050

060

010

1.

Instrumenten die in aanmerking kwamen voor artikel 57, onder a), van Richtlijn 2006/48/EG

 

 

 

 

 

koppeling aan {CA5.1;r060;c010)

020

2.

Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder ca), en artikel 154, leden 8 en 9, van Richtlijn 2006/48/EG, behoudens de in artikel 489 bepaalde limiet

 

 

 

 

 

koppeling aan {CA5.1;r060;c020)

030

2.1

Totaal van instrumenten zonder mogelijkheid van vervroegde aflossing of aflossingsprikkel

 

 

 

 

 

 

040

2.2.

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing en aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

 

 

050

2.2.1

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

 

 

 

 

 

 

060

2.2.2

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

 

 

 

 

 

 

070

2.2.3

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

 

 

 

 

 

 

080

2.3

Overschrijding van de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

 

 

090

3

Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder e), f), g) of h), van Richtlijn 2006/48/EG, behoudens de in artikel 490 bepaalde limiet

 

 

 

 

 

koppeling aan {CA5.1;r060;c030)

100

3.1

Totaal van bestanddelen zonder aflossingsprikkel

 

 

 

 

 

 

110

3.2

Bestanddelen met een aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

 

 

120

3.2.1

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

 

 

 

 

 

 

130

3.2.2

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

 

 

 

 

 

 

140

3.2.3

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

 

 

 

 

 

 

150

3.3

Overschrijding van de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

 

 


C 06.01 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL (GS TOTAL)

 

INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP

KAPITAALBUFFERS

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

 

IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN

 

GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN

 

GECOMBINEERDE BUFFERVEREISTEN

 

KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

OPERATIONEEL RISICO

ANDERE RISICOPOSTEN

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

 

IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

PRO-MEMORIEPOST:

GOODWILL (–)/(+) NEGATIEVE GOODWILL

WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL

WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT

WAARVAN: (–) GOODWILL/(+) NEGATIEVE GOODWILL

KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER

INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER

CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT

SYSTEEMRISICOBUFFER

BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

450

470

480

010

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)

ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN

INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP

KAPITAALBUFFERS

NAAM

CODE

LEI-code

INSTELLING OF DAARMEE GELIJKWAARDIG (JA/NEE)

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GEGEVENS: INDIVIDUEEL VOLLEDIG GECONSOLIDEERD (SF) OF INDIVIDUEEL GEDEELTELIJK GECONSOLIDEERD (SP)

LANDENCODE

AANDEEL IN DE DEELNEMING (%)

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

 

EIGEN VERMOGEN

 

 

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

 

IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN

 

GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN

 

GECOMBINEERDE BUFFERVEREISTEN

 

KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

OPERATIONEEL RISICO

ANDERE RISICOPOSTEN

 

TOTALE TIER 1-KAPITAAL

 

 

TIER 2-KAPITAAL

 

KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

OPERATIONEEL RISICO

ANDERE RISICOPOSTEN

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

 

IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

PRO-MEMORIEPOST:

GOODWILL (–)/(+) NEGATIEVE GOODWILL

WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL

WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT

WAARVAN: (–) GOODWILL/(+) NEGATIEVE GOODWILL

KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER

INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER

CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT

SYSTEEMRISICOBUFFER

BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

 

TIER 1-KERNKAPITAAL

 

AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

 

MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN

GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 1-KAPITAAL

GERELATEERDE TIER 1-INSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN

WAARVAN: MINDERHEIDSBELANGEN:

GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIOREKENINGEN EN ANDERE RESERVES

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 2-KAPITAAL

010

020

025

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

450

470

480

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA)

Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering

 

 

 

 

 

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN IN VERBAND MET DE OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLING NA VERREKENING VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN

VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)

UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR

BLOOTSTELLINGSWAARDE

 

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

 

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga)

VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

VOLATILITEITSAANPASSING VAN DE BLOOTSTELLING

(–) FINANCIËLE ZEKERHEDEN: GECORRIGEERDE WAARDE (Gvam)

0 %

20 %

50 %

100 %

WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO

WAARVAN: MET EEN KREDIETBEOORDELING DOOR EEN AANGEWEZEN EKBI

WAARVAN: MET EEN VAN EEN CENTRALE OVERHEID AFKOMSTIGE KREDIETBEOORDELING

(–) GARANTIES

(–) KREDIETDERIVATEN

(–) FINANCIËLE ZEKERHEDEN: EENVOUDIGE BENADERING

(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

(–) TOTALE UITSTROMEN

TOTALE INSTROMEN (+)

 

(-) WAARVAN: VOLATILITEITS- EN LOOPTIJDAANPASSINGEN

010

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

215

220

230

240

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

 

015

waarvan: Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

waarvan: Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de IRB-benadering in te voeren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING:

070

Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Effectenfinancieringstransacties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

waarvan: Centraal gecleard via een gCTP

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

waarvan: Centraal gecleard via een gCTP

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT:

140

0 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

2 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

4 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

10 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

20 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

35 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

50 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

70 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

75 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

100 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

240

150 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

250

250 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

260

370 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

1 250 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

280

Andere risicogewichten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PRO-MEMORIEPOSTEN

290

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

300

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 100 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

310

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

320

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 150 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C.08.01 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR IRB 1)

IRB-blootstellingscategorie:

 

 

Eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren:

 

 

 

INTERNERATINGSYSTEEM

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

 

BLOOTSTELLINGSWAARDE

 

IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING

ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN)

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

PRO-MEMORIEPOSTEN:

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN:

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

VERWACHTE VERLIESPOST

(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

AANTAL DEBITEUREN

AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)

 

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

(–) GARANTIES

(–) KREDIETDERIVATEN

(–) TOTALE UITSTROMEN

TOTALE INSTROMEN (+)

WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING

WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING

WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

GARANTIES

KREDIETDERIVATEN

GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN:

OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN

ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN

 

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

ONROEREND GOED

ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN

KORTLOPENDE VORDERINGEN

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

255

260

270

280

290

300

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

 

 

 

015

waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING:

020

Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Effectenfinancieringstransacties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING:

090

RISICOGEWICHT: 0 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

50 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

70 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Waarvan: in categorie 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

90 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

115 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

250 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C.08.02 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN: UITSPLITSING NAAR DEBITEURENKLASSE OF -GROEP (CR IRB 2)

IRB-blootstellingscategorie:

 

 

Eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren:

 

 

DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ)

INTERNERATINGSYSTEEM

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

 

BLOOTSTELLINGSWAARDE

 

IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING

ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN)

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR KMO-FACTOR

RISICOGEWOGEN POSTEN NA KMO-FACTOR

PRO-MEMORIEPOSTEN:

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN:

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

VERWACHTE VERLIESPOST

(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

AANTAL DEBITEUREN

AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)

 

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

(–) GARANTIES

(–) KREDIETDERIVATEN

(–) TOTALE UITSTROMEN

TOTALE INSTROMEN (+)

WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING

WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING

WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

GARANTIES

KREDIETDERIVATEN

GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN:

OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN

ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN

 

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

ONROEREND GOED

ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN

KORTLOPENDE VORDERINGEN

005

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

255

260

270

280

290

300

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 09.01 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (CR GB 1)

Land:

 

 

 

 

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan

In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

Algemene kredietrisicoaanpassingen

Specifieke kredietrisicoaanpassingen

Waarvan: afschrijvingen

Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

BLOOTSTELLINGSWAARDE

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

010

020

040

050

055

060

070

075

080

090

010

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Entiteiten uit de publieke sector

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

075

waarvan: Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

085

waarvan: Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

095

waarvan: Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Blootstellingen met een bijzonder hoog risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Instellingen voor collectieve belegging (icb's)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

Blootstellingen in aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

Overige blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

Totale blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 09.02 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE IRB-BENADERING (CR GB 2)

Land:

 

 

 

 

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

Waarvan: in wanbetaling

In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

Algemene kredietrisicoaanpassingen

Specifieke kredietrisicoaanpassingen

Waarvan: afschrijvingen

Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

Waarvan: in wanbetaling

BLOOTSTELLINGSWAARDE

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

Waarvan: in wanbetaling

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

VERWACHTE VERLIESPOST

010

030

040

050

055

060

070

080

090

100

105

110

120

125

130

010

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

042

Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening (met uitsluiting van gespecialiseerde kredietverlening waarvoor criteria voor het onderbrengen ervan gelden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

045

Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening waarvoor criteria voor het onderbrengen ervan gelden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Waarvan: Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Gedekt door onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Niet-kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Gekwalificeerd revolverend

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Andere particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Niet-kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

Totale blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 09.04 — UITSPLITSING VAN RELEVANTE KREDIETBLOOTSTELLINGEN TEN BEHOEVE VAN DE BEREKENING VAN DE CONTRACYCLISCHE BUFFER PER LAND EN HET INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE BUFFERPERCENTAGE

Land:

 

 

 

 

Bedrag

Percentage

Kwalitatieve informatie

010

020

030

Relevante kredietblootstellingen — Kredietrisico

 

010

Blootstellingswaarde in het kader van de standaardbenadering

 

 

 

020

Blootstellingswaarde in het kader van de IRB-benadering

 

 

 

Relevante kredietblootstellingen — Marktrisico

 

030

Som van long- en shortposities van blootstellingen in de handelsportefeuille voor standaardbenaderingen

 

 

 

040

Waarde van blootstellingen in de handelsportefeuille voor interne modellen

 

 

 

Relevante kredietblootstellingen — Securitisatie

 

050

Blootstellingswaarde van securitisatieposities in de bankportefeuille in het kader van de standaardbenadering

 

 

 

060

Blootstellingswaarde van securitisatieposities in de bankportefeuille in het kader van de IRB-benadering

 

 

 

Eigenvermogensvereisten en wegingen

 

070

Totale eigenvermogensvereisten voor het contracylische bufferpercentage

 

 

 

080

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Kredietrisico

 

 

 

090

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Marktrisico

 

 

 

100

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Securitisatieposities in de bankportefeuille

 

 

 

110

Wegingen van eigenvermogensvereisten

 

 

 

Contracyclische kapitaalbufferpercentages

 

120

Contracylisch kapitaalbufferpercentage vastgesteld door de aangewezen autoriteit

 

 

 

130

Contracyclisch kapitaalbufferpercentage toepasselijk voor het land van de instelling

 

 

 

140

Instellingsspecifiek contracyclisch kapitaalbufferpercentage

 

 

 

Gebruik van de 2 %-drempel

 

150

Gebruik van 2 %-drempel voor algemene kredietblootstelling

 

 

 

160

Gebruik van 2 %-drempel voor blootstelling in de handelsportefeuille

 

 

 


C 10.01 — KREDIETRISICO: AANDELEN — IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN (CR EQU IRB 1)

 

INTERNERATINGSYSTEEM

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLINGSWAARDE

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

RISICOGEWOGEN POSTEN

PRO-MEMORIEPOST:

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

VERWACHTE VERLIESPOST

AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%)

(–) GARANTIES

(–) KREDIETDERIVATEN

(–) TOTALE UITSTROMEN

010

020

030

040

050

060

070

080

090

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN VOLGENS DE IRB-BEOORDELING

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

020

PD/LGD-BENADERING: TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING: TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING

070

RISICOGEWICHT: 190 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

290 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

370 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

INTERNEMODELLENBENADERING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 10.02 — KREDIETRISICO: AANDELEN — IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN. UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERING (CR EQU IRB 2)

DEBITEURENKLASSE

(IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ)

INTERNERATINGSYSTEEM

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLINGSWAARDE

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

RISICOGEWOGEN POSTEN

PRO-MEMORIEPOST:

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

VERWACHTE VERLIESPOST

AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%)

(–) GARANTIES

(–) KREDIETDERIVATEN

(–) TOTALE UITSTROMEN

005

010

020

030

040

050

060

070

080

090

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 11.00 — AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT)

 

NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES TEGEN AFWIKKELINGSPRIJS

BLOOTSTELLING IN VERBAND MET PRIJSVERSCHIL ALS GEVOLG VAN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGSRISICO

010

020

030

040

010

Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de niet-handelsportefeuille

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

020

Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %)

 

 

 

 

030

Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %)

 

 

 

 

040

Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %)

 

 

 

 

050

Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %)

 

 

 

 

060

Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %)

 

 

 

 

070

Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de handelsportefeuille

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

080

Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %)

 

 

 

 

090

Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %)

 

 

 

 

100

Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %)

 

 

 

 

110

Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %)

 

 

 

 

120

Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %)

 

 

 

 


C 12.00 — KREDIETRISICO: SECURITISATIES — STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA)

 

TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

SECURITISATIEPOSITIES

(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

BLOOTSTELLING NA VERREKENING VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

(–) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (Gvam)

VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)

UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR

BLOOTSTELLINGSWAARDE

 

UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

RISICOGEWOGEN POSTEN

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES

TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN

PRO-MEMORIEPOST:

RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN

(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (Cva)

(–) TOTALE UITSTROMEN

BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

(–) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga)

(–) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

0 %

> 0 % en <= 20 %

> 20 % en <= 50 %

> 50 % en <= 100 %

(-) AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN

WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

MET RATING

(KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN)

1 250 %

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

(-) VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*)

(–) TOTALE UITSTROMEN

TOTALE INSTROMEN

CQS 1

CQS 2

CQS 3

CQS 4

ALLE ANDERE KWALITEITSCATEGORIEËN

ZONDER RATING

 

WAARVAN: TWEEDE VERLIES IN HET KADER VAN EEN ABCP-PROGRAMMA

WAARVAN: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES

VOOR BEGRENZING

NA BEGRENZING

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

020

WAARVAN: HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

030

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

VERVROEGDE AFLOSSING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

240

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE (CQS) BIJ DE AANVANG:

250

CQS 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

260

CQS 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

CQS 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

280

CQS 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

290

ALLE OVERIGE KWALITEITSCATEGORIEËN EN POSITIES ZONDER RATING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 13.00 — KREDIETRISICO: SECURITISATIES — IRB-BENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB)

 

TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

SECURITISATIEPOSITIES

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

(–) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (Gvam)

VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)

UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR KREDIETOMREKENINGSFACTOR

BLOOTSTELLINGSWAARDE

 

UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

(–) VERMINDERING WAARDE RISICOGEWOGEN POSTEN ALS GEVOLG VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

RISICOGEWOGEN POSTEN

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES

TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN

PRO-MEMORIEPOST:

RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE IRB-BENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN

(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (Cva)

(–) TOTALE UITSTROMEN

BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

(–) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga)

(–) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

0 %

> 0 % en <= 20 %

> 20 % en <= 50 %

> 50 % en <= 100 %

(-) AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN

WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

OP RATINGS GEBASEERDE METHODE

(KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN)

1 250 %

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

(-) VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*)

(–) TOTALE UITSTROMEN

TOTALE INSTROMEN

CQS 1 & S/T CQS 1

CQS 2

CQS 3

CQS 4 & S/T CQS 2

CQS 5

CQS 6

CQS 7 & S/T CQS 3

CQS 8

CQS 9

CQS 10

CQS 11

ALLE ANDERE KWALITEITSCATEGORIEËN

ZONDER RATING

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES

VOOR BEGRENZING

NA BEGRENZING

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

450

460

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

020

WAARVAN: HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

030

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

VERVROEGDE AFLOSSING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

240

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

250

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

260

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

280

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

290

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

300

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

310

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

320

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

330

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

340

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

350

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

360

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

370

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

380

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

390

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

400

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

410

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

420

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE (CQS) BIJ DE AANVANG:

430

CQS 1 & S/T CQS 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

440

CQS 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

450

CQS 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

460

CQS 4 & S/T CQS 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

470

CQS 5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

480

CQS 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

490

CQS 7 & S/T CQS 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

500

CQS 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

510

CQS 9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

520

CQS 10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

530

CQS 11

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

540

ALLE OVERIGE KWALITEITSCATEGORIEËN EN POSITIES ZONDER RATING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 14.00 — NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC-INFORMATIE)

RIJNUMMER

INTERNE CODE

IDENTIFICATIECODE VAN DE SECURITISATIE

IDENTIFICATIECODE VAN DE INITIATOR

SOORT SECURITISATIE:

(TRADITIONEEL/SYNTHETISCH)

BOEKHOUDKUNDIGE BEHANDELING: Gesecuritiseerde blootstellingen binnen of buiten de balanstelling?

BEHANDELING VAN SOLVABILITEIT: Securitisatieposities onderworpen aan eigenvermogensvereisten?

SECURITISATIE OF HERSECURITISATIE?

AANGEHOUDEN BELANG

ROL VAN DE INSTELLING:

(INITIATOR/SPONSOR/OORSPRONKELIJKE KREDIETVERSTREKKER/BELEGGER)

NIET-ABCP-PROGRAMMA'S

 

GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

SECURITISATIESTRUCTUUR

SECURITISATIEPOSITIES

(–) BLOOTSTELLINGSWAARDE AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN

TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN

SECURITISATIEPOSITIES — HANDELSPORTEFEUILLE

SOORT AANGEHOUDEN BELANG

% VAN HET AANGEHOUDEN BELANG OP DE VERSLAGDATUM

NALEVING VAN DE AANHOUDVEREISTE?

DATUM VAN INITIËRING

(mm/jjjj)

TOTALE WAARDE VAN GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN OP DE DATUM VAN INITIËRING

TOTALE WAARDE

AANDEEL VAN DE INSTELLING (%)

TYPE

GEVOLGDE BENADERING (standaard/interne rating/combinatie)

AANTAL BLOOTSTELLINGEN

LAND

ELGD (%)

(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

EIGENVERMOGENSVEREISTEN VÓÓR SECURITISATIE (%)

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

LOOPTIJD

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

PRO-MEMORIEPOSTEN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

VERVROEGDE AFLOSSING

CTP OF NIET-CTP?

NETTOPOSITIES

TOTALE EIGENVERMOGENSVEREISTEN (SA)

HOOGSTE RANG

MEZZANINE

EERSTE VERLIES

HOOGSTE RANG

MEZZANINE

EERSTE VERLIES

EERSTE TE VERWACHTEN DATUM VAN BEËINDIGING

WETTELIJKE EINDVERVALDATUM

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

DIRECTE KREDIETVERVANGINGEN

IRS/CRS

IN AANMERKING KOMENDE LIQUIDITEITSFACILITEITEN

OVERIGE (met inbegrip van niet in aanmerking komende LF)

TOEGEPASTE OMREKENINGSFACTOR

HOOGSTE RANG

MEZZANINE

EERSTE VERLIES

HOOGSTE RANG

MEZZANINE

EERSTE VERLIES

VOOR BEGRENZING

NA BEGRENZING

LONG

SHORT

SPECIFIEK RISICO

005

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

450

460

470

480

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 16.00 — OPERATIONEEL RISICO (OPR)

BANKACTIVITEITEN

RELEVANTE INDICATOR

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN

(BIJ TOEPASSING VAN DE ASA)

EIGEN VERMOGEN VEREISTE

Totaal van de risicoposten voor operationeel risico

TE RAPPORTEREN AMA-PRO-MEMORIEPOSTEN, INDIEN VAN TOEPASSING

JAAR-3

JAAR-2

LAATSTE JAAR

JAAR-3

JAAR-2

LAATSTE JAAR

WAARVAN:

ALS GEVOLG VAN EEN ALLOCATIEMECHANISME

EIGENVERMOGENSVEREISTE VÓÓR VERMINDERING VANWEGE VERWACHT VERLIES, DIVERSIFICATIE EN RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE HET IN DE BEDRIJFSPRAKTIJK IN AANMERKING GENOMEN VERWACHTE VERLIES

(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE DIVERSIFICATIE

(–) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTE VANWEGE RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (VERZEKERING EN ANDERE MECHANISMEN VOOR RISICO-OVERDRACHT)

010

020

030

040

050

060

070

071

080

090

100

110

120

010

1.

BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE BASISINDICATORBENADERING (BIA)

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA2

 

 

 

 

 

020

2.

BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (TSA)/ALTERNATIEVE STANDAARDBENADERING (ASA)

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA2

 

 

 

 

 

 

IN HET KADER VAN DE TSA:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

ONDERNEMINGSFINANCIERING (CF)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

HANDEL EN VERKOOP (TS)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RBr)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

ZAKELIJKE BANKDIENSTEN (CB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

BETALING EN AFWIKKELING (PS)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

BEMIDDELINGSDIENSTEN (AS)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

BEHEER VAN ACTIVA (AM)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IN HET KADER VAN DE ASA:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

ZAKELIJKE BANKDIENSTEN (CB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

3.

BANKACTIVITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN GEAVANCEERDE MEETBENADERINGEN (AMA)

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA2

 

 

 

 

 


C 17.01 — OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORTEN GEBEURTENISSEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR-BIJZONDERHEDEN 1)

MAPPING VAN VERLIEZEN NAAR BEDRIJFSONDERDELEN

SOORTEN GEBEURTENISSEN

TOTAAL VAN SOORTEN GEBEURTENISSEN

PRO-MEMORIEPOST: IN GEGEVENSVERZAMELING TOEGEPASTE DREMPEL

INTERNE FRAUDE

EXTERNE FRAUDE

PRAKTIJKEN OP HET GEBIED VAN DE WERKOMSTANDIGHEDEN EN VEILIGHEID OP DE WERKPLAATS

CLIËNTEN, PRODUCTEN EN ONDERNEMINGSPRAKTIJKEN

SCHADE AAN MATERIËLE ACTIVA

VERSTORING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN EN SYSTEEMFALEN

UITVOERING, LEVERING EN PROCESBEHEER

LAAGSTE

HOOGSTE

Rijen

 

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

010

ONDERNEMINGSFINANCIERING [CF]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande verslagperioden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Totaal goedgemaakt verlies door verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

HANDEL EN VERKOOP [TS]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande verslagperioden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

Totaal goedgemaakt verlies door verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RBr]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

240

Verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande verslagperioden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

250

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

260

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

280

Totaal goedgemaakt verlies door verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

310

HANDELSBANKEN [CB]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

320

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

330

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

340

Verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande verslagperioden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

350

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

360

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

370

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

380

Totaal goedgemaakt verlies door verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

410

BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RB]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

420

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

430

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

440

Verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande verslagperioden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

450

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

460

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

470

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

480

Totaal goedgemaakt verlies door verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

510

BETALING EN AFWIKKELING [PS]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

520

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

530

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

540

Verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande verslagperioden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

550

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

560

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

570

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

580

Totaal goedgemaakt verlies door verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

610

BEMIDDELINGS DIENSTEN [AS]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

620

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

630

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

640

Verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande verslagperioden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

650

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

660

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

670

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

680

Totaal goedgemaakt verlies door verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

710

BEHEER VAN ACTIVA [AM]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

720

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

730

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

740

Verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande verslagperioden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

750

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

760

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

770

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

780

Totaal goedgemaakt verlies door verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

810

ONDERNEMINGSAANGELEGENHEDEN [CI]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

820

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

830

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

840

Verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande verslagperioden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

850

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

860

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

870

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

880

Totaal goedgemaakt verlies door verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

910

TOTAAL BEDRIJFS ONDERDELEN

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen). Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

911

met betrekking tot verliezen ≥ 10 000 en < 20 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

912

met betrekking tot verliezen ≥ 20 000 en < 100 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

913

met betrekking tot verliezen ≥ 100 000 en < 1 000 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

914

met betrekking tot verliezen ≥ 1 000 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

920

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen). Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

921

met betrekking tot verliezen ≥ 10 000 en < 20 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

922

met betrekking tot verliezen ≥ 20 000 en < 100 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

923

met betrekking tot verliezen ≥ 100 000 en < 1 000 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

924

met betrekking tot verliezen ≥ 1 000 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

930

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan. Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

935

Waarvan: Aantal gebeurtenissen met een positieve verliesaanpassing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

936

Waarvan: Aantal gebeurtenissen met een negatieve verliesaanpassing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

940

Verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande verslagperioden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

945

Waarvan: Bedragen van positieve verliesaanpassingen (+)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

946

Waarvan: Bedragen van negatieve verliesaanpassingen (-)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

950

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

960

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

970

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

980

Totaal goedgemaakt verlies door verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 17.02 — OPERATIONEEL RISICO: GROTE VERLIESGEBEURTENISSEN (OPR-BIJZONDERHEDEN 2)

 

Identificatiecode gebeurtenis

Datum van administratieve verwerking

Datum van plaatsvinden

Datum van ontdekking

Soort gebeurtenis

Brutoverlies

Brutoverlies na aftrek direct goedgemaakte verliezen

BRUTOVERLIES PER BEDRIJFSONDERDEEL

Naam juridische entiteit

Identificatiecode voor juridische entiteiten

Bedrijfseenheid

Beschrijving

Ondernemingsfinanciering [CF]

Handel en verkoop [TS]

Courtagediensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen [RBr]

Zakelijke bankdiensten [CB]

Bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen [RB]

Betaling en afwikkeling [PS]

Bemiddelings diensten [AS]

Beheer van activa [AM]

Ondernemingsaangelegenheden [CI]

Rijen

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 18.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI)

Valuta:

 

 

 

 

POSITIES

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

ALLE POSITIES

NETTOPOSITIES

POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN

LONG

SHORT

LONG

SHORT

010

020

030

040

050

060

070

010

VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA2

011

Algemeen risico

 

 

 

 

 

 

 

012

Derivaten

 

 

 

 

 

 

 

013

Andere activa en verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

020

Benadering op grond van de looptijd

 

 

 

 

 

 

 

030

Zone 1

 

 

 

 

 

 

 

040

0 ≤ 1 maand

 

 

 

 

 

 

 

050

> 1 ≤ 3 maanden

 

 

 

 

 

 

 

060

> 3 ≤ 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

070

> 6 ≤ 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

080

Zone 2

 

 

 

 

 

 

 

090

> 1 ≤ 2 (1,9 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

100

> 2 ≤ 3 (> 1,9 ≤ 2,8 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

110

> 3 ≤ 4 (> 2,8 ≤ 3,6 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

120

Zone 3

 

 

 

 

 

 

 

130

> 4 ≤ 5 (> 3,6 ≤ 4,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

140

> 5 ≤ 7 (> 4,3 ≤ 5,7 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

150

> 7 ≤ 10 (> 5,7 ≤ 7,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

160

> 10 ≤ 15 (> 7,3 ≤ 9,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

170

> 15 ≤ 20 (> 9,3 ≤ 10,6 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

180

> 20 (> 10,6 ≤ 12,0 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

190

(> 12,0 ≤ 20,0 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

200

(> 20 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

210

Benadering op grond van de duration

 

 

 

 

 

 

 

220

Zone 1

 

 

 

 

 

 

 

230

Zone 2

 

 

 

 

 

 

 

240

Zone 3

 

 

 

 

 

 

 

250

Specifiek risico

 

 

 

 

 

 

 

251

Eigenvermogensvereiste voor niet-gesecuritiseerde schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

260

Schuldtitels volgens de eerste categorie in tabel 1

 

 

 

 

 

 

 

270

Schuldtitels volgens de tweede categorie in tabel 1

 

 

 

 

 

 

 

280

Met een resterende looptijd ≤ 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

290

Met een resterende looptijd > 6 maanden en ≤ 24 maanden

 

 

 

 

 

 

 

300

Met een resterende looptijd > 24 maanden

 

 

 

 

 

 

 

310

Schuldtitels volgens de derde categorie in tabel 1

 

 

 

 

 

 

 

320

Schuldtitels volgens de vierde categorie in tabel 1

 

 

 

 

 

 

 

321

Extern beoordeelde kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim

 

 

 

 

 

 

 

325

Eigenvermogensvereiste voor securitisatie-instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

330

Eigenvermogensvereiste voor de correlatiehandelsportefeuille

 

 

 

 

 

 

 

350

Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's)

 

 

 

 

 

 

 

360

Vereenvoudigde methode

 

 

 

 

 

 

 

370

Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor gammarisico

 

 

 

 

 

 

 

380

Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor vegarisico

 

 

 

 

 

 

 

390

Scenariomatrixbenadering

 

 

 

 

 

 

 


C 19.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC)

 

ALLE POSITIES

(-) POSITIES AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN

NETTOPOSITIES

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (LONG) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (SHORT) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

VOOR BEGRENZING

NA BEGRENZING

TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN

RISICOGEWICHTEN < 1 250 %

1 250 %

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

RISICOGEWICHTEN < 1 250 %

1 250 %

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

LONG

SHORT

(-) LONG

(-) SHORT

LONG

SHORT

7 — 10 %

12 — 18 %

20 — 35 %

40 — 75 %

100 %

150 %

200 %

225 %

250 %

300 %

350 %

425 %

500 %

650 %

750 %

850 %

MET RATING

ZONDER RATING

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

7 — 10 %

12 — 18 %

20 — 35 %

40 — 75 %

100 %

150 %

200 %

225 %

250 %

300 %

350 %

425 %

500 %

650 %

750 %

850 %

MET RATING

ZONDER RATING

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES

GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES

GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES

GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES

SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES

GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES

GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES

SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

450

460

470

480

490

500

510

520

530

540

550

560

570

580

590

600

610

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan MKR SA TDI {325:060}

020

Waarvan: HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN DE TOTALE SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN NETTO SHORTPOSITIES NAAR ONDERLIGGENDE SOORTEN ACTIVA:

120

1.

Hypotheekleningen op niet-zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

2.

Hypotheekleningen op zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

3.

Kredietkaartvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

4.

Leasing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

5.

Leningen aan ondernemingen of kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

6.

Consumptief krediet

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

7.

Handelsvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

8.

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

9.

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

10.

Overige verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 20.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE (MKR SA CTP)

 

ALLE POSITIES

(-) POSITIES AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN

NETTOPOSITIES

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (LONG) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (SHORT) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING

VOOR BEGRENZING

NA BEGRENZING

TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN

RISICOGEWICHTEN < 1 250 %

1 250 %

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

RISICOGEWICHTEN < 1 250 %

1 250 %

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

LONG

SHORT

(-) LONG

(-) SHORT

LONG

SHORT

7 — 10 %

12 — 18 %

20 — 35 %

40 — 75 %

100 %

250 %

350 %

425 %

650 %

Andere

MET RATING

ZONDER RATING

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

7 — 10 %

12 — 18 %

20 — 35 %

40 — 75 %

100 %

250 %

350 %

425 %

650 %

Andere

MET RATING

ZONDER RATING

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES

GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES

GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES

GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

450

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan MKR SA TDI {330:060}

 

SECURITISATIEPOSITIES:

020

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

ANDERE CTP-POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

ANDERE CTP-POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

ANDERE CTP-POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM

110

KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

ANDERE CTP-POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU)

Nationale markt:

 

 

 

 

POSITIES

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

ALLE POSITIES

NETTOPOSITIES

POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN

LONG

SHORT

LONG

SHORT

010

020

030

040

050

060

070

010

AANDELEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

020

Algemeen risico

 

 

 

 

 

 

 

021

Derivaten

 

 

 

 

 

 

 

022

Andere activa en verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

030

Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering

 

 

 

 

 

 

 

040

Andere aandelen dan op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd

 

 

 

 

 

 

 

050

Specifiek risico

 

 

 

 

 

 

 

090

Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's)

 

 

 

 

 

 

 

100

Vereenvoudigde methode

 

 

 

 

 

 

 

110

Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor gammarisico

 

 

 

 

 

 

 

120

Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor vegarisico

 

 

 

 

 

 

 

130

Scenariomatrixbenadering

 

 

 

 

 

 

 


C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX)

 

ALLE POSITIES

NETTOPOSITIES

POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN

(Met inbegrip van herverdeling van niet-gematchte posities in niet-rapportagevaluta's waarop de speciale behandeling voor gematchte posities van toepassing is)

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

LONG

SHORT

LONG

SHORT

LONG

SHORT

GEMATCHT

020

030

040

050

060

070

080

090

100

010

TOTAAL POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

020

Nauw gecorreleerde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

025

Waarvan: rapportagevaluta

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Alle overige valuta's (met inbegrip van als andere valuta's behandelde icb's)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Goud

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Vereenvoudigde methode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor gammarisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor vegarisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Scenariomatrixbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE POSITIES (RAPPORTAGEVALUTA INBEGREPEN) NAAR SOORT BLOOTSTELLING

100

Andere activa en verplichtingen niet zijnde posten buiten de balanstelling en derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Posten buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten: VALUTAPOSITIES

130

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Lek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

Argentijnse peso

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

Australische dollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

Braziliaanse Real

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

Bulgaarse lev

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

Canadese dollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

Tsjechische kroon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

Deense kroon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

Egyptisch pond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

Brits pond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

240

Forint

 

 

 

 

 

 

 

 

 

250

Yen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

Litouwse litas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

280

Denar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

290

Mexicaanse peso

 

 

 

 

 

 

 

 

 

300

Zloty

 

 

 

 

 

 

 

 

 

310

Roemeense leu

 

 

 

 

 

 

 

 

 

320

Russische roebel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

330

Servische dinar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

340

Zweedse kroon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

350

Zwitserse frank

 

 

 

 

 

 

 

 

 

360

Turkse lire

 

 

 

 

 

 

 

 

 

370

Hryvnia

 

 

 

 

 

 

 

 

 

380

Amerikaanse dollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

390

IJslandse kroon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

400

Noorse kroon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

410

Hongkongdollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

420

Nieuwe Taiwandollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

430

Nieuw-Zeelandse dollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

440

Singaporedollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

450

Zuid-Koreaanse Won

 

 

 

 

 

 

 

 

 

460

Renminbi yuan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

470

Andere

 

 

 

 

 

 

 

 

 

480

Kroatische kuna

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 23.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM)

 

ALLE POSITIES

NETTOPOSITIES

POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

LONG

SHORT

LONG

SHORT

010

020

030

040

050

060

070

010

TOTAAL POSITIES IN GRONDSTOFFEN

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

020

Edele metalen (behalve goud)

 

 

 

 

 

 

 

030

Onedele metalen

 

 

 

 

 

 

 

040

Zachte grondstoffen (landbouw)

 

 

 

 

 

 

 

050

Andere

 

 

 

 

 

 

 

060

Waarvan energieproducten (olie, gas)

 

 

 

 

 

 

 

070

Benadering op grond van looptijdklassen

 

 

 

 

 

 

 

080

Uitgebreide benadering op grond van looptijdklassen

 

 

 

 

 

 

 

090

Vereenvoudigde benadering: Alle posities

 

 

 

 

 

 

 

100

Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's)

 

 

 

 

 

 

 

110

Vereenvoudigde methode

 

 

 

 

 

 

 

120

Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor gammarisico

 

 

 

 

 

 

 

130

Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor vegarisico

 

 

 

 

 

 

 

140

Scenariomatrixbenadering

 

 

 

 

 

 

 


C 24.00 — INTERNE MODELLEN VOOR MARKTRISICO (MKR IM)

 

VaR

STRESSED VaR

KAPITAALOPSLAG VOOR ADDITIONEEL WANBETALINGSRISICO EN MIGRATIERISICO

KAPITAALOPSLAG VOOR ALLE PRIJSRISICO'S VOOR CTP

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Aantal overschrijdingen tijdens voorgaande 250 werkdagen

VaR-vermenigvuldigingsfactor (mc)

SVaR-vermenigvuldigingsfactor (ms)

GESTELDE OPSLAG VOOR CTP-VLOER — GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES NA BEGRENZING

GESTELDE OPSLAG VOOR CTP-VLOER — GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES NA BEGRENZING

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (VaRavg)

VOORGAANDE DAG (VaRt – 1)

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (SVaRavg)

MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt – 1)

GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE 12 WEKEN

MEEST RECENTE WAARDE

VLOER

GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE 12 WEKEN

MEEST RECENTE WAARDE

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

010

TOTAAL POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten: UITSPLITSING VAN MARKTRISICO

020

Verhandelbare schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

TDI — Algemeen risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

TDI — Specifiek risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Aandelen — Algemeen risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Aandelen — Specifiek risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Valutarisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Grondstoffenrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Totaalbedrag voor algemeen risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Totaalbedrag voor specifiek risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 25.00 — RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA)

 

BLOOTSTELLINGSWAARDE

VaR

STRESSED VaR

EIGENVERMOGENS VEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOGEWOGEN POSTEN

PRO-MEMORIEPOSTEN

NOTIONELE BEDRAGEN AFDEKKING CVA-RISICO

 

Waarvan: otc-derivaten

Waarvan: effectenfinancieringstransacties (SFT)

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (VaRavg)

VOORGAANDE DAG (VaRt – 1)

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (SVaRavg)

MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt – 1)

Aantal tegenpartijen

Waarvan: de creditspread is bepaald aan de hand van een vervangende waarde

AANGEGANE CVA

SINGLE-NAME-KREDIETVERZUIMSWAPS

INDEX-KREDIETVERZUIMSWAPS

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

010

Totaal CVA-risico

 

 

 

 

 

 

 

 

Koppeling aan {CA2;r640;c010}

 

 

 

 

 

020

Volgens de geavanceerde methode

 

 

 

 

 

 

 

 

Koppeling aan {CA2;r650;c010}

 

 

 

 

 

030

Volgens de standaardmethode

 

 

 

 

 

 

 

 

Koppeling aan {CA2;r660;c010}

 

 

 

 

 

040

Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode

 

 

 

 

 

 

 

 

Koppeling aan {CA2;r670;c010}

 

 

 

 

 


C 33.00 — BLOOTSTELLINGEN AAN OVERHEDEN PER LAND VAN DE TEGENPARTIJ (GOV)

Land:

 

 

 

 

Directe blootstellingen

Pro-memoriepost: Met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten

Blootstellingswaarde

Risicogewogen posten

Blootstellingen binnen de balanstelling

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering

 

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico's

 

Derivaten

Blootstellingen buiten de balanstelling

Totale brutoboekwaarde van niet-afgeleide financiële activa

Totale boekwaarde van niet-afgeleide financiële activa (na aftrek van shortposities)

Niet-afgeleide financiële activa volgens boekhoudkundige portefeuilles

Shortposities

 

Derivaten met een positieve reële waarde

Derivaten met een negatieve reële waarde

Nominaal bedrag

Voorzieningen

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico's

Derivaten met een positieve reële waarde — Boekwaarde

Derivaten met een negatieve reële waarde — Boekwaarde

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

Financiële activa voor handelsdoeleinden

Verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

Financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd

Overige niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden

Waarvan: Shortposities uit omgekeerde retrocessieovereenkomsten aangemerkt als aangehouden voor handelsdoeleinden of financiële activa voor handelsdoeleinden

Waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Waarvan: uit hoofde van verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen of uit hoofde van financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

Waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Boekwaarde

Notionele waarde

Boekwaarde

Notionele waarde

 

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

010

Totale blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICO, REGELGEVINGSBENADERING EN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN:

020

Blootstellingen volgens het kredietrisicokader

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Centrale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Entiteiten uit de publieke sector

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

IRB-benadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Centrale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Regionale of lokale overheden [Centrale overheden]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Regionale of lokale overheden [Instellingen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Entiteiten uit de publieke sector [Centrale overheden]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Entiteiten uit de publieke sector [Instellingen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Internationale organisaties [Centrale overheden]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

Internationale organisaties [Instellingen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

Blootstellingen volgens het marktrisicokader

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RESTERENDE LOOPTIJD:

170

[ 0 — 3M [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

[ 3M — 1J [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

[ 1J — 2J [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

[ 2J — 3J [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

[ 3J — 5J [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

[ 5J — 10J [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

[ 10J — meer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE II

BIJLAGE II

RAPPORTAGE INZAKE EIGEN VERMOGEN EN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Inhoudsopgave

DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES 140

1.

OPZET EN CONVENTIES 140

1.1.

OPZET 140

1.2.

CONVENTIE M.B.T. NUMMERING 140

1.3.

CONVENTIE M.B.T. TEKENS 140
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES 140

1.

KAPITAALTOEREIKENDHEIDSOVERZICHT (CA) 140

1.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 140

1.2.

C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1) 141

1.2.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 141

1.3.

C 02.00 — EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2) 155

1.3.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 155

1.4.

C 03.00 — KAPITAALRATIO'S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3) 161

1.4.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 161

1.5.

C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4) 162

1.5.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 162

1.6.

OVERGANGSBEPALINGEN EN INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA 5) 177

1.6.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 177

1.6.2.

C 05.01 — OVERGANGSBEPALINGEN (CA5.1) 177

1.6.2.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 177

1.6.3.

C 05.02 — INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA5.2) 185

1.6.3.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 185

2.

SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS) 187

2.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 187

2.2.

GEDETAILLEERDE SOLVABILITEITSGEGEVENS OVER DE GROEP 188

2.3.

INFORMATIE OVER DE BIJDRAGEN VAN AFZONDERLIJKE ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP 188

2.4.

C 06.01 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL (GS-TOTAAL) 188

2.5.

C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS) 189

3.

TEMPLATES VOOR KREDIETRISICO 195

3.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 195

3.1.1.

RAPPORTAGE VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT 195

3.1.2.

RAPPORTAGE VAN TEGENPARTIJKREDIETRISICO 196

3.2.

C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA) 196

3.2.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 196

3.2.2.

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE CR SA-TEMPLATE 196

3.2.3.

TOEWIJZING VAN BLOOTSTELLINGEN AAN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING 197

3.2.4.

TOELICHTING OP DE REIKWIJDTE VAN ENKELE SPECIFIEKE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN WAARVAN SPRAKE IN ARTIKEL 112 VAN DE VKV 200

3.2.4.1.

DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „INSTELLINGEN” 200

3.2.4.2.

DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „GEDEKTE OBLIGATIES” 200

3.2.4.3.

DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „INSTELLINGEN VOOR COLLECTIEVE BELEGGING” 201

3.2.5.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 201

3.3.

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR IRB) 207

3.3.1.

REIKWIJDTE VAN DE CR IRB-TEMPLATE 207

3.3.2.

UITSPLITSING VAN DE CR IRB-TEMPLATE 208

3.3.3.

C.08.01 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR IRB 1) 209

3.3.3.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 209

3.3.4.

C.08.02 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING INZAKE KAPITAALVEREISTEN (UITSPLITSING NAAR DEBITEURENKLASSE OF -GROEP (CR IRB 2-TEMPLATE) 216

3.4.

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INFORMATIE MET GEOGRAFISCHE UITSPLITSINGEN 217

3.4.1.

C 09.01 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (CR GB 1) 217

3.4.1.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 217

3.4.2.

C 09.02 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR GB 2) 219

3.4.2.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 219

3.4.3.

C 09.04 — UITSPLITSING VAN BETROKKEN KREDIETBLOOTSTELLINGEN TEN BEHOEVE VAN DE BEREKENING VAN DE CONTRACYCLISCHE BUFFER PER LAND EN HET INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE BUFFERPERCENTAGE (CCB) 222

3.4.3.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 222

3.4.3.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 222

3.5.

C 10.01 EN C 10.02 — BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR EQU IRB 1 EN CR EQU IRB 2) 225

3.5.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 225

3.5.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES (GELDEND VOOR ZOWEL CR EQU IRB 1 ALS CR EQU IRB 2) 226

3.6.

C 11.00 — AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT) 229

3.6.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 229

3.6.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 230

3.7.

C 12.00 — KREDIETRISICO: SECURITISATIE — STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA) 231

3.7.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 231

3.7.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 231

3.8.

C 13.00 — KREDIETRISICO — SECURITISATIES: INTERNERATINGBENADERING VOOR EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB) 237

3.8.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 237

3.8.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 238

3.9.

C 14.00 — NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC-INFORMATIE) 244

3.9.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 244

3.9.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 245

4.

TEMPLATES VOOR OPERATIONEEL RISICO 253

4.1.

C 16.00 — OPERATIONEEL RISICO (OPR) 253

4.1.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 253

4.1.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 254

4.2.

OPERATIONEEL RISICO NADERE INFORMATIE OVER VERLIEZEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN) 256

4.2.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 256

4.2.2.

C 17.01: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORT GEBEURTENIS IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN 1) 257

4.2.2.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 257

4.2.2.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 257

4.2.3.

C 17.02: OPERATIONEEL RISICO NADERE INFORMATIE OVER DE GROOTSTE VERLIESGEBEURTENISSEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN 2) 262

4.2.3.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 262

4.2.3.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 263

5.

TEMPLATES VOOR MARKTRISICO 263

5.1.

C 18.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI) 264

5.1.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 264

5.1.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 264

5.2.

C 19.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC) 266

5.2.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 266

5.2.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 266

5.3.

C 20.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO VOOR AAN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE TOEGEWEZEN POSITIES (MKR SA CTP) 268

5.3.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 268

5.3.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 269

5.4.

C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU) 270

5.4.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 270

5.4.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 271

5.5.

C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX) 272

5.5.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 272

5.5.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 272

5.6.

C 23.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM) 274

5.6.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 274

5.6.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 275

5.7.

C 24.00 — INTERN MODEL VOOR MARKTRISICO (MKR IM) 275

5.7.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 275

5.7.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 276

5.8.

C 25.00 — RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA) 278

5.8.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 278

6.

C 33.00 — BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT OVERHEDEN (GOV) 280

6.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 280

6.2.

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE TEMPLATE BETREFFENDE BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT „OVERHEDEN” 280

6.3.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 280

DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES

1.   OPZET EN CONVENTIES

1.1.   OPZET

1.

Het kader als geheel bestaat uit vijf blokken templates:

a)

kapitaaltoereikendheid, overzicht van de kapitaalbasis; totaal van de risicoposten;

b)

solvabiliteit van de groep, een overzicht van de mate waarin alle afzonderlijke entiteiten die onder de consolidatie van de verslaggevende entiteit vallen, aan de solvabiliteitsvereisten voldoen;

c)

kredietrisico (met inbegrip van tegenpartijrisico, verwateringsrisico en afwikkelingsrisico);

d)

marktrisico (met inbegrip van positierisico in de handelsportefeuille, valutarisico, grondstoffenrisico en CVA-risico);

e)

operationeel risico.

2.

Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen. Nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage voor ieder blok templates, instructies omtrent specifieke posities alsmede validatievoorschriften zijn te vinden in dit deel van de technische uitvoeringsnormen.

3.

De instellingen vullen alleen de relevante templates in, afhankelijk van de benadering die zij volgen voor het vaststellen van de eigenvermogensvereisten.

1.2.   CONVENTIE M.B.T. NUMMERING

4.

Het document volgt de in de volgende tabel beschreven conventies voor verwijzing naar de kolommen, rijen en cellen van de templates. Van deze numerieke codes wordt uitgebreid gebruikgemaakt in de validatievoorschriften.

5.

In de instructies wordt de volgende algemene notatie gehanteerd: {Template;Rij;Kolom}.

6.

In het geval van validaties binnen een template, waarbij alleen gegevenspunten uit die template worden gebruikt, verwijzen de notaties niet naar een template: {Rij;Kolom}.

7.

In het geval van templates die slechts uit één kolom bestaan, wordt uitsluitend naar rijen verwezen. {Template;Rij}

8.

Een asteriskteken geeft aan dat de validatie geldt voor de gehele rij of kolom.

1.3.   CONVENTIE M.B.T. TEKENS

9.

Ieder bedrag dat leidt tot een hoger eigen vermogen of tot hogere kapitaalvereisten wordt gerapporteerd als positieve waarde. Daarentegen wordt elk bedrag dat leidt tot een lager totaal aan eigen vermogen of tot lagere kapitaalvereisten gerapporteerd als negatieve waarde. Als er een minteken (-) voor het label van een post staat, wordt er voor die post geen positieve waarde verwacht.

DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES

1.   KAPITAALTOEREIKENDHEIDSOVERZICHT (CA)

1.1.   ALGEMENE OPMERKINGEN

10.

CA-templates bevatten informatie over tellers onder Pijler 1 (eigen vermogen, tier 1, tier 1-kernkapitaal), noemer (eigenvermogensvereisten) en overgangsbepalingen. Dit betreft in totaal vijf templates:

a)

Template CA1 bevat het bedrag van het eigen vermogen van de instellingen, opgesplitst in de posten die voor dat bedrag benodigd zijn. Het aldus verkregen bedrag aan eigen vermogen omvat het totale effect van overgangsbepalingen voor elke soort kapitaal.

b)

Template CA2 geeft een overzicht van het totaal van de risicoposten zoals omschreven in artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) No 575/2013 („VKV”)

c)

Template CA3 bevat de ratio's ten aanzien waarvan in de VKV een minimumniveau is vastgesteld, alsmede enkele andere gegevens.

d)

Template CA4 bevat pro-memorieposten die benodigd zijn voor de berekening van posten in CA1 alsmede informatie ten aanzien van de kapitaalbuffers uit hoofde van de RKV.

e)

Template CA5 bevat de gegevens die benodigd zijn voor de berekening van het effect van overgangsbepalingen op het eigen vermogen. CA5 vervalt zodra de overgangsbepalingen niet langer van kracht zijn.

11.

De templates zijn van toepassing op alle verslaggevende entiteiten, ongeacht de aangehouden standaarden voor jaarrekeningen, hoewel bepaalde posten in de teller specifiek gelden voor entiteiten die de waarderingsregels van IAS/IFRS hanteren. In algemene zin is de informatie in de noemer gekoppeld aan de definitieve resultaten zoals die worden vermeld in de desbetreffende templates voor de berekening van het totaal van de risicoposten.

12.

Het totaal van het eigen vermogen bestaat uit verschillende soorten kapitaal: tier 1-kapitaal (T1), zijnde de som van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal.

13.

In de CA-templates worden overgangsbepalingen als volgt verwerkt:

a)

De posten in CA1 zijn over het algemeen exclusief overgangsaanpassingen. Dit betekent dat de cijfers in CA1-posten zijn berekend overeenkomstig de definitieve bepalingen (d.w.z. als ware er geen sprake van overgangsbepalingen), met uitzondering van posten die een overzicht bieden van het effect van de overgangsbepalingen. Voor elke soort kapitaal (d.w.z. tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal) zijn er drie verschillende posten die alle uit de overgangsbepalingen voortvloeiende correcties omvatten.

b)

Overgangsbepalingen kunnen ook gevolgen hebben voor het tekort aan aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal (d.w.z. het af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal overschrijdt, zoals geregeld overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder j), respectievelijk artikel 56, onder e), van de VKV); derhalve kan in de posten waarin deze tekorten zijn vervat het effect van overgangsbepalingen indirect tot uiting komen.

c)

Template CA5 wordt uitsluitend gebruikt voor rapportage van de overgangsbepalingen.

14.

De behandeling van vereisten onder Pijler II kan uiteenlopen binnen de EU (artikel 104, lid 2, van RKV IV moet in nationale wetgeving worden omgezet). In de solvabiliteitsrapportage onder de VKV wordt uitsluitend het effect van de vereisten ingevolge Pijler II op de solvabiliteitsratio of de verhouding eigen vermogen/totale activa opgenomen. Een gedetailleerde rapportage van vereisten onder Pijler II valt niet binnen het toepassingsgebied van artikel 99 van de VKV.

a)

De templates CA1, CA2 en CA5 bevatten uitsluitend gegevens over kwesties die verband houden met Pijler I.

b)

Template CA3 bevat het effect van aanvullende vereisten onder Pijler II op de solvabiliteitsratio op geaggregeerde basis. In het ene blok ligt de nadruk op het effect van bedragen op de ratio's, terwijl de nadruk in het andere blok ligt op de ratio zelf. Beide blokken met ratio's zijn op geen enkele andere manier gekoppeld aan de templates CA1, CA2 of CA5.

c)

Template CA4 bevat één cel die betrekking heeft op additionele eigenvermogensvereisten in verband met Pijler II. Deze cel is niet via validatievoorschriften gekoppeld aan de kapitaalratio's van template CA3 en weerspiegelt artikel 104, lid 2, van de RKV, waarin expliciet melding wordt gemaakt van additionele eigenvermogensvereisten als één mogelijkheid voor besluiten uit hoofde van Pijler II.

1.2.   C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1)

1.2.1.   Instructies voor bepaalde posities

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

1.   Eigen vermogen

Artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van de VKV

Het eigen vermogen van een instelling bestaat uit de som van haar tier 1- en tier 2-kapitaal.

015

1.1.   Tier 1-kapitaal

Artikel 25 van de VKV

Het tier 1-kapitaal is de som van het tier 1-kernkapitaal en het aanvullend-tier 1-kapitaal

020

1.1.1.   Tier 1-kernkapitaal

Artikel 50 van de VKV

030

1.1.1.1.   Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal

Artikel 26, lid 1, onder a) en b), de artikelen 27 tot en met 30, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

040

1.1.1.1.1.   Volgestorte kapitaalinstrumenten

Artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 27 tot en met 31 van de VKV

Kapitaalinstrumenten van onderlinge maatschappijen, coöperaties of soortgelijke instellingen (de artikelen 27 en 29 van de VKV) worden opgenomen.

De met de instrumenten verband houdende agio wordt niet opgenomen.

In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten worden opgenomen als alle voorwaarden van artikel 31 VKV zijn vervuld.

045

1.1.1.1.1*   Waarvan: In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten

Artikel 31 van de VKV

In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten worden in tier 1-kernkapitaal opgenomen als alle voorwaarden van artikel 31 VKV zijn vervuld.

050

1.1.1.1.2*   Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten

Artikel 28, lid 1, onder b), l) en m), van de VKV

De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking.

In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt.

060

1.1.1.1.3.   Agio

Artikel 4, lid 1, punt 124, artikel 26, lid 1, onder b), van de VKV

„Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen.

Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”.

070

1.1.1.1.4.   (-) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

Eigen tier 1-kernkapitaal van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 42 van de VKV.

Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd.

In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt.

In posten 1.1.1.1.4 tot en met 1.1.1.1.4.3 worden geen feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen voor de koop van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten opgenomen. Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.1.1.1.5.

080

1.1.1.1.4.1.   (-) Direct bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

Tier 1-kernkapitaalinstrumenten die zijn opgenomen in post 1.1.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep.

Het te rapporteren bedrag omvat bezittingen in de handelsportefeuille die zijn berekend op basis van de netto longpositie zoals bedoeld in artikel 42, onder a), van de VKV.

090

1.1.1.1.4.2.   (-) Indirect bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

091

1.1.1.1.4.3.   (-) Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

092

1.1.1.1.5.   (-) Feitelijke of voorwaardelijke verplichting tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV dienen „eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” te worden afgetrokken.

130

1.1.1.2.   Ingehouden winsten

Artikel 26, lid 1, onder c), en lid 2, van de VKV

Onder ingehouden winsten wordt verstaan de ingehouden winsten van het voorgaande jaar plus de in aanmerking komende tussentijdse of jaareindewinsten.

140

1.1.1.2.1.   Ingehouden winsten van voorgaande jaren

Artikel 4, lid 1, punt 123, en artikel 26, lid 1, onder c), van de VKV

In artikel 4, lid 1, punt 123, worden „ingehouden winsten” omschreven als „de resultaten van het voorgaande jaar die zijn overgedragen door definitieve bestemming van het resultaat overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving”.

150

1.1.1.2.2.   In aanmerking komende winsten en verliezen

Artikel 4, lid 1, punt 121, artikel 26, lid 2, en artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV

Krachtens artikel 26, lid 2, van de VKV kunnen tussentijdse of jaareinderesultaten als ingehouden winsten worden opgenomen, met de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit, als bepaalde voorwaarden zijn vervuld.

Daartegenover staat dat krachtens artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV verliezen van het tier 1-kernkapitaal moeten worden afgetrokken.

160

1.1.1.2.2.1.   Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen

Artikel 26, lid 2, en artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het bedrag van de winst of het verlies zoals gerapporteerd in de winst- en verliesrekening.

170

1.1.1.2.2.2.   (-) Niet in aanmerking komend deel van het tussentijdse of jaareinderesultaat

Artikel 26, lid 2, van de VKV

In deze rij wordt geen bedrag vermeld indien de instelling voor de desbetreffende periode een verlies heeft geboekt, aangezien verliezen in hun geheel van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken.

Als de instelling winst heeft geboekt, wordt dat deel van die winst vermeld dat niet in aanmerking komt overeenkomstig artikel 26, lid 2, van de VKV (d.w.z. niet gecontroleerde winsten en te verwachten lasten en voorzieningen voor dividenden)

Opgemerkt zij dat in het geval van winst het bedrag dat moet worden afgetrokken ten minste gelijk is aan het tussentijds dividend.

180

1.1.1.3.   Geaccumuleerde overige onderdelen van het totaalresultaat

Artikel 4, lid 1, punt 100, en artikel 26, lid 1, onder d), van de VKV

Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen en vóór toepassing van prudentiële filters. Het te rapporteren bedrag wordt bepaald in overeenstemming met artikel 13, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie.

200

1.1.1.4.   Andere reserves

Artikel 4, lid 1, punt 117, en artikel 26, lid 1, onder e), van de VKV

„Andere reserves” worden in de VKV omschreven als „reserves in de zin van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving die overeenkomstig de toepasselijke standaard voor financiële verslaggeving openbaar moeten worden gemaakt, met uitzondering van bedragen die reeds zijn opgenomen in gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten of ingehouden winsten”.

Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen.

210

1.1.1.5.   Fondsen voor algemene bankrisico's

Artikel 4, lid 1, punt 112, en artikel 26, lid 1, onder f), van de VKV

Fondsen voor algemene bankrisico's worden in artikel 38 van Richtlijn 86/635/EEG omschreven als „Bedragen die de kredietinstelling besluit te bestemmen voor de dekking van dergelijke risico's, indien zulks om redenen van voorzichtigheid wegens de bijzondere, met het bankbedrijf samenhangende risico's geboden is”.

Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen.

220

1.1.1.6.   Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 483, leden 1, 2, en 3, en de artikelen 484 tot en met 487 van de VKV

Het bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als tier 1-instrumenten worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

230

1.1.1.7.   Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden verantwoord

Artikel 4, lid 1, punt 120 en artikel 84 van de VKV

De som van alle bedragen aan minderheidsbelangen van dochterondernemingen die in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal wordt opgenomen.

240

1.1.1.8.   Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen

De artikelen 479 en 480 van de VKV

Aanpassingen van de minderheidsbelangen als gevolg van overgangsbepalingen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

250

1.1.1.9.   Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters

De artikelen 32 tot en met 35 van de VKV

260

1.1.1.9.1.   (-) Toenamen van aandelenkapitaal die voortvloeien uit gesecuritiseerde activa

Artikel 32, lid 1, van de VKV

Het te rapporteren bedrag is de toename van het aandelenkapitaal van de instelling voortvloeiende uit gesecuritiseerde activa, overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

Deze post omvat bijvoorbeeld toekomstige marge-inkomsten die voor de instelling resulteren in een winst bij verkoop, of, indien de instelling initiator van de securitisatie is, de nettowinsten die voortvloeien uit de kapitalisatie van toekomstige inkomsten uit de gesecuritiseerde activa die als kredietverbetering voor securitisatieposities dienen.

270

1.1.1.9.2.   Reserve voor kasstroomafdekkingen

Artikel 33, lid 1, onder a), van de VKV

Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als de kasstroomafdekkingen resulteren in een verlies (d.w.z. als het bedrag het boekhoudkundige aandelenkapitaal vermindert) en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt.

Het bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen.

280

1.1.1.9.3.   Cumulatieve en tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen van de instelling die voortvloeien uit veranderingen van de eigen kredietwaardigheid

Artikel 33, lid 1, onder b), van de VKV

Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als er sprake is van een verlies als gevolg van veranderingen van het eigen kredietrisico (d.w.z. als het bedrag het boekhoudkundige aandelenkapitaal vermindert) en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt.

Niet-gecontroleerde winst wordt niet in deze post opgenomen.

285

1.1.1.9.4.   Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen

Artikel 33, lid 1, onder c), en lid 2, van de VKV

Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als er sprake is van een verlies als gevolg van veranderingen van het eigen kredietrisico en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt.

Niet-gecontroleerde winst wordt niet in deze post opgenomen.

290

1.1.1.9.5.   (-) Waardeaanpassingen als gevolg van de vereisten voor prudente waardering

De artikelen 34 en 105 van de VKV

Aanpassingen van de reële waarde van in de handelsportefeuille of de niet-handelsportefeuille opgenomen blootstellingen vanwege striktere normen voor prudente waardering zoals bedoeld in artikel 105 van de VKV.

300

1.1.1.10.   (-) Goodwill

Artikel 4, lid 1, punt 113, artikel 36, lid 1, onder b), en artikel 37 van de VKV

310

1.1.1.10.1.   (-) Goodwill die als immaterieel activum wordt verantwoord

Artikel 4, lid 1, punt 113, en artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV

Goodwill betekent hetzelfde als in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

Het hier te rapporteren bedrag is hetzelfde als het bedrag dat op de balans wordt verantwoord.

320

1.1.1.10.2.   (-) Goodwill die vervat zit in de waardering van aanzienlijke deelnemingen

Artikel 37, onder b), en artikel 43 van de VKV

330

1.1.1.10.3.   Aan goodwill gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

Artikel 37, onder a), van de VKV

Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen dat zou worden opgeheven als de goodwill overeenkomstig de toepasselijke standaard voor financiële verslaggeving dubieus zou worden of zou worden verwijderd.

340

1.1.1.11.   (-) Andere immateriële activa

Artikel 4, lid 1, punt 115, artikel 36, lid 1, onder b), en artikel 37, onder a), van de VKV

Andere immateriële activa zijn de immateriële activa overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving minus de goodwill, eveneens volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

350

1.1.1.11.1.   (-) Andere immateriële activa vóór aftrek van uitgestelde belastingverplichtingen

Artikel 4, lid 1, punt 115, en artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV

Andere immateriële activa zijn de immateriële activa overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving minus de goodwill, eveneens volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

Het hier te rapporteren bedrag is hetzelfde als het bedrag aan immateriële activa anders dan goodwill dat op de balans wordt verantwoord.

360

1.1.1.11.2.   Aan andere immateriële activa gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

Artikel 37, onder a), van de VKV

Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen dat zou worden opgeheven als de immateriële activa anders dan goodwill overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving dubieus zouden worden of zouden worden verwijderd.

370

1.1.1.12.   (-) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, na aftrek van de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen

Artikel 36, lid 1, onder c), en artikel 38 van de VKV

380

1.1.1.13.   (-) Voor IRB, het negatieve bedrag na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen

Artikelen 36, lid 1, onder d), 40, 158 en 159, van de VKV

Het te rapporteren bedrag wordt niet verminderd met een stijging van de uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, of andere aanvullende belastingeffecten die zich zouden kunnen voordoen als de voorzieningen zouden stijgen tot het niveau van de […] verwachte verliezen (artikel 40 van de VKV).

390

1.1.1.14.   (-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

Artikel 4, lid 1, punt 109, artikel 36, lid 1, onder e), en artikel 41 van de VKV

400

1.1.1.14.1.   (-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

Artikel 4, lid 1, punt 109, en artikel 36, lid 1, onder e), van de VKV

Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds zijn „de activa van een pensioenfonds dat, respectievelijk een pensioenregeling die op vaste toezeggingen gebaseerd is, berekend nadat op die activa het bedrag van de verplichtingen uit hoofde van dat fonds, respectievelijk die regeling in mindering is gebracht”.

Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de balans wordt verantwoord (indien afzonderlijk gerapporteerd).

410

1.1.1.14.2.   Aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

Artikel 4, lid 1, punten 108 en 109, en artikel 41, lid 1, onder a), van de VKV

Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen die zouden komen te vervallen als de activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving dubieus zouden worden of zouden worden uitgeboekt.

420

1.1.1.14.3.   Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds waarvan de instelling onbeperkt gebruik kan maken

Artikel 4, lid 1, punt 109, en artikel 41, lid 1, onder b), van de VKV

In deze post wordt uitsluitend een bedrag vermeld indien de bevoegde autoriteit vooraf toestemming heeft gegeven om het af te trekken bedrag aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds te verminderen.

Op de in deze rij opgenomen activa wordt met het oog op de kredietrisicovereisten een risicogewicht toegepast.

430

1.1.1.15.   (-) Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal

Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 36, lid 1, onder g), en artikel 44 van de VKV

Bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen.

Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de tier 1-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen.

440

1.1.1.16.   (-) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt

Artikel 36, lid 1, onder j), van de VKV

Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan de CA 1-post „Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt”. Het bedrag moet van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken.

450

1.1.1.17.   (-) Gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %

Artikelen 4, lid 1, punt 36, 36, lid 1, onder k), i), en 89 tot en met 91van de VKV

Een gekwalificeerde deelneming wordt omschreven als „het in een onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, bezitten van 10 % of meer van het kapitaal of van de stemrechten, dan wel van een percentage dat het mogelijk maakt een invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van die onderneming uit te oefenen”.

Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), i), van de VKV kunnen ze hetzij worden afgetrokken van tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) of in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %.

460

1.1.1.18.   (-) Securitisatieposities die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %

Artikel 36, lid 1, onder k), ii), artikel 243, lid 1, onder b), artikel 244, lid 1, onder b), artikel 258 en artikel 266, lid 3, van de VKV

Securitisatieposities waaraan een risicogewicht van 1 250 % wordt toegekend kunnen als alternatief in mindering worden afgebracht op het tier 1-kernkapitaal (artikel 36, lid 1, onder k), ii), van de VKV). In dat laatste geval worden ze onder deze post gerapporteerd.

470

1.1.1.19.   (-) Niet-afgewikkelde transacties („free deliveries”) die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 %

Artikel 36, lid 1, onder k), iii), en artikel 379, lid 3, van de VKV

Niet-afgewikkelde transacties kunnen in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % vanaf vijf dagen na het tweede contractuele betalings- of leveringsgedeelte tot de beëindiging van de transactie, overeenkomstig de eigenvermogensvereisten voor het afwikkelingsrisico. Bij wijze van alternatief kunnen zij in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal (artikel 36, lid 1, onder k), iii), van de VKV). In dat laatste geval worden ze onder deze post gerapporteerd.

471

1.1.1.20.   (-) Posities in een basket waarvoor een instelling het risicogewicht met de interneratingbenadering niet kan bepalen, en die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 %

Artikel 36, lid 1, onder k), iv), en artikel 153, lid 8, van de VKV

Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), iv), van de VKV kunnen ze hetzij worden afgetrokken van tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) of in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %.

472

1.1.1.21.   (-) Blootstellingen in aandelen met een internemodellenbenadering die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 %

Artikel 36, lid 1, onder k), v), en artikel 155, lid 4, van de VKV

Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), v), van de VKV kunnen ze hetzij worden afgetrokken van tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) of in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %.

480

1.1.1.22.   (-) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 36, lid 1, onder h); artikel 43 tot 46, artikel 49, leden 2 en 3, en artikel 79 van de VKV

Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het tier 1-kernkapitaal moet worden afgetrokken.

Zie de alternatieven voor aftrek indien er consolidatie van toepassing is (artikel 49, leden 2 en 3).

490

1.1.1.23.   (-) Aftrekbare uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 36, lid 1, onder c); Artikel 38 en artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV

Het deel van uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen (na aftrek van het deel van gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen dat is toegekend aan uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, onder b), van de VKV) dat moet worden afgetrokken, met toepassing van de drempel van 10 % genoemd in artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV.

500

1.1.1.24.   (-) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27; artikel 36, lid 1, onder i); artikel 43, artikel 45; 47; artikel 48, lid 1, onder b); artikel 49, leden 1 tot 3, en artikel 79 van de VKV

Het deel van het bezit door de instelling van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat moet worden afgetrokken, onder toepassing van de drempel van 10 % genoemd in artikel 48, lid 1, onder b), van de VKV.

Zie de alternatieven voor aftrek indien er consolidatie van toepassing is (artikel 49, leden 1, 2 en 3).

510

1.1.1.25.   (-) Bedrag waarmee de drempel van 17,65 % wordt overschreden

Artikel 48, lid 1, van de VKV

Het deel van uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, alsmede direct en indirect bezit door de instelling van de tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, dat moet worden afgetrokken, onder toepassing van de drempel van 17,65 % genoemd in artikel 48, lid 1, van de VKV.

520

1.1.1.26.   Overige overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal

De artikelen 469 tot en met 472, artikel 478 en artikel 481 van de VKV

Aanpassingen van aftrekkingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

524

1.1.1.27.   (-) Aanvullende aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV

Artikel 3 van de VKV

529

1.1.1.28.   Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal — overige

Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een tier 1-kernkapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een tier 1-kernkapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 020 tot en met 524 kan worden toegewezen.

Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio's te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen).

530

1.1.2.   AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

Artikel 61 van de VKV

540

1.1.2.1.   Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal

Artikel 51, onder a), de artikelen 52 tot en met 54, artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

550

1.1.2.1.1.   Volgestorte kapitaalinstrumenten

Artikel 51, onder a), en de artikelen 52, 53 en 54 van de VKV

In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt.

560

1.1.2.1.2 (*)   Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten

Artikel 52, lid 1, onder c), e) en f), van de VKV

De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking.

In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt.

570

1.1.2.1.3.   Agio

Artikel 51, onder b), van de VKV

„Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen.

Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”.

580

1.1.2.1.4.   (-) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten

Artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 57 van de VKV.

Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd.

In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt.

In posten 1.1.2.1.4 tot en met 1.1.2.1.4.3 worden geen eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten opgenomen die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen. Aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.1.2.1.5.

590

1.1.2.1.4.1.   (-) Direct bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

Aanvullend-tier 1-instrumenten die zijn opgenomen in post 1.1.2.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep.

620

1.1.2.1.4.2.   (-) Indirect bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

Artikel 52, lid 1, onder b), ii), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

621

1.1.2.1.4.3.   (-) Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

622

1.1.2.1.5.   (-) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

Artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

Overeenkomstig artikel 56, onder a), van de VKV dienen „eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” te worden afgetrokken.

660

1.1.2.2.   Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 483, leden 4 en 5, de artikelen 484 tot en met 487, artikel 489 en artikel 491 van de VKV

Bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als aanvullend-tier 1-instrumenten worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

670

1.1.2.3.   Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen

De artikelen 83, 85 en 86 van de VKV

De som van alle bedragen aan in aanmerking komend tier 1-kapitaal van dochterondernemingen die in het geconsolideerde aanvullend-tier 1-kapitaal wordt opgenomen.

Door een special purpose entity uitgegeven in aanmerking komend tier 1-kapitaal (artikel 83 van de VKV) wordt opgenomen.

680

1.1.2.4.   Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend-tier 1-kapitaal

Artikel 480 van de VKV

Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen aan het in aanmerking komend tier 1-kapitaal dat in geconsolideerd aanvullend-tier 1-kapitaal wordt opgenomen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

690

1.1.2.5.   (-) Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal

Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 56, onder b), en artikel 58 van de VKV

Bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen.

Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de aanvullend-tier 1-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen.

700

1.1.2.6.   (-) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27, en artikel 56, onder c); de artikelen 59, 60 en 79 van de VKV

Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het aanvullend-tier 1-kapitaal moet worden afgetrokken.

710

1.1.2.7.   (-) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 56, onder d), en de artikelen 59 en 79 van de VKV

Het bezit door de instelling van aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, wordt in zijn geheel afgetrokken.

720

1.1.2.8.   (-) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt

Artikel 56, onder e), van de VKV

Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan de CA 1-post „Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier 1-kapitaal)”.

730

1.1.2.9.   Overige overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal

De artikelen 474, 475, 478 en 481 van de VKV

Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

740

1.1.2.10.   (-) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van tier-1-kernkapitaal)

Artikel 36, lid 1, onder j), van de VKV

Aanvullend-tier 1-kapitaal kan niet negatief zijn, maar het is wel mogelijk dat de aftrekkingen van het aanvullend-tier 1-kapitaal groter zijn dan het aanvullend-tier 1-kapitaal plus de gerelateerde agio. In dat geval moet het aanvullend-tier 1-kapitaal op nul worden gesteld, en moet het bedrag van aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal waarmee het aanvullend-tier 1-kapitaal wordt overschreden van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken.

Op deze manier wordt gewaarborgd dat de som van de posten 1.1.2.1 tot en met 1.1.2.12 nooit lager dan nul is. Als deze post positief is vermeldt post 1.1.1.16 in dat geval het tegenovergestelde van dat bedrag.

744

1.1.2.11.   (-) Aanvullende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV

Artikel 3 van de VKV

748

1.1.2.12.   Bestanddelen of aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal — overige

Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een aanvullend-tier 1-kapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een aanvullend-tier 1-kapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 530 tot en met 744 kan worden toegewezen.

Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio's te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen).

750

1.2.   TIER 2-KAPITAAL

Artikel 71 van de VKV

760

1.2.1.   Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal

Artikel 62, onder a), de artikelen 63, 64 en 65, artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV

770

1.2.1.1.   Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen

Artikel 62, onder a), en de artikelen 63 en 65 van de VKV

In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt.

780

1.2.1.2 (*)   Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen

Artikel 63, onder c), e) en f); en artikel 64 van de VKV

De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking.

In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt.

790

1.2.1.3.   Agio

Artikel 62, onder b), en artikel 65 van de VKV

„Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen.

Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”.

800

1.2.1.4.   (-) Eigen tier 2-instrumenten

Artikel 63, onder b), i), artikel 66, onder a) en artikel 67 van de VKV

Eigen tier 2-instrumenten van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 67 van de VKV.

Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd.

In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt.

In posten 1.2.1.4 tot 1.2.1.4.3 worden geen eigen tier 2-instrumenten opgenomen die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen. Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 2-instrumenten worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.2.1.5.

810

1.2.1.4.1.   (-) Direct bezit van tier 2-instrumenten

Artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV

Tier 2-instrumenten die zijn opgenomen in post 1.2.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep.

840

1.2.1.4.2.   (-) Indirect bezit van tier 2-instrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV

841

1.2.1.4.3.   (-) Synthetisch bezit van tier 2-instrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV

842

1.2.1.5.   (-) Eigen tier 2-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

Artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV

Overeenkomstig artikel 66, onder a), van de VKV dienen „eigen tier 2-instrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” te worden afgetrokken.

880

1.2.2.   Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen

Artikel 483, leden 6 en 7, en de artikelen 484, 486, 488, 490 en 491 van de VKV

Bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als tier 2-kapitaal kunnen worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

890

1.2.3.   Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen

De artikelen 83, 87 en 88 van de VKV

De som van alle bedragen aan in aanmerking komend eigen vermogen van dochterondernemingen die in het geconsolideerde tier 2-kapitaal worden opgenomen.

Door een special purpose entity uitgegeven in aanmerking komend tier 2-kapitaal (artikel 83 van de VKV) wordt opgenomen.

900

1.2.4.   Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal

Artikel 480 van de VKV

Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen van het in aanmerking komend eigen vermogen dat in het geconsolideerd tier 2-kapitaal wordt opgenomen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

910

1.2.5.   Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de interneratingbenadering verwachte verliezen worden overschreden

Artikel 62, onder d), van de VKV

Voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de interneratingbenadering bevat dit onderdeel de positieve bedragen die de uitkomst zijn van de vergelijking van de voorzieningen en de verwachte verliezen en die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal.

920

1.2.6.   Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering

Artikel 62, onder c), van de VKV

Voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de standaardbenadering bevat dit onderdeel de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal.

930

1.2.7.   (-) Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal

Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 66, onder b), en artikel 68 van de VKV

Bezit van tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen.

Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de tier 2- en tier 3-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen.

940

1.2.8.   (-) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 66, onder c), de artikelen 68, 69 en 70 en artikel 79 van de VKV

Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het tier 2-kapitaal moet worden afgetrokken.

950

1.2.9.   (-) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 66, onder d), en de artikelen 68, 69 en 79 van de VKV

Het bezit door de instelling van tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, wordt in zijn geheel afgetrokken.

960

1.2.10.   Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal

De artikelen 476 tot en met 478 en artikel 481 van de VKV

Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

970

1.2.11.   (-) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier-1-kapitaal)

Artikel 56, onder e), van de VKV

Tier 2-kapitaal kan niet negatief zijn, maar het is wel mogelijk dat de aftrekkingen van het tier 2-kapitaal groter zijn dan het tier 2-kapitaal plus de gerelateerde agio. In dat geval moet het tier 2-kapitaal op nul worden gesteld, en moet het bedrag van aftrekkingen van tier 2-kapitaal waarmee het tier 2-kapitaal wordt overschreden van het aanvullend-tier 1-kapitaal worden afgetrokken.

Op deze manier wordt gewaarborgd dat de som van de posten 1.2.1 tot en met 1.2.13 nooit lager dan nul is. Als deze post positief is vermeldt post 1.1.2.8 het tegenovergestelde van dat bedrag.

974

1.2.12.   (-) Additionele aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV

Artikel 3 van de VKV

978

1.2.13.   Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal — overige

Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een tier 2-kapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een tier 2-kapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 750 tot en met 974 kan worden toegewezen.

Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio's te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen).

1.3.   C 02.00 — EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2)

1.3.1.   Instructies voor bepaalde posities

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

1.   TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 van de VKV

020

1*   Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV

Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV.

030

1**   Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV

Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV.

040

1.1.   RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

Artikel 92, lid 3, onder a) en f), van de VKV

050

1.1.1.   Standaardbenadering (SA)

CR SA en SEC SA-templates op het niveau van de totale blootstellingen

060

1.1.1.1.   Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities

CR SA-template op het niveau van de totale blootstellingen. De blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering zijn de in artikel 112 van de VKV genoemde categorieën, met uitzondering van securitisatieposities.

070

1.1.1.1.01.   Centrale overheden of centrale banken

Zie de CR SA-template

080

1.1.1.1.02.   Regionale of lokale overheden

Zie de CR SA-template

090

1.1.1.1.03.   Publiekrechtelijke lichamen

Zie de CR SA-template

100

1.1.1.1.04.   Multilaterale ontwikkelingsbanken

Zie de CR SA-template

110

1.1.1.1.05.   Internationale organisaties

Zie de CR SA-template

120

1.1.1.1.06.   Instellingen

Zie de CR SA-template

130

1.1.1.1.07.   Ondernemingen

Zie de CR SA-template

140

1.1.1.1.08.   Particulieren en kleine partijen

Zie de CR SA-template

150

1.1.1.1.09.   Gedekt door hypotheken op onroerend goed

Zie de CR SA-template

160

1.1.1.1.10.   Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

Zie de CR SA-template

170

1.1.1.1.11.   Posten met een bijzonder hoog risico

Zie de CR SA-template

180

1.1.1.1.12.   Gedekte obligaties

Zie de CR SA-template

190

1.1.1.1.13.   Vorderingen op instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

Zie de CR SA-template

200

1.1.1.1.14.   Instellingen voor collectieve belegging (icb's)

Zie de CR SA-template

210

1.1.1.1.15.   Aandelen

Zie de CR SA-template

211

1.1.1.1.16.   Andere posten

Zie de CR SA-template

220

1.1.1.2.   Securitisatieposities volgens de standaardbenadering

CR SEC SA-template op het niveau van alle soorten securitisatie

230

1.1.1.2.*   Waarvan: hersecuritisatie

CR SEC SA-template op het niveau van alle soorten securitisatie

240

1.1.2.   Interneratingbenadering (IRB)

250

1.1.2.1.   Interneratingbenaderingen wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt

CR IRB-template op het niveau van de totale blootstellingen (wanneer geen gebruik wordt gemaakt van eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren)

260

1.1.2.1.01.   Centrale overheden en centrale banken

Zie de CR IRB-template

270

1.1.2.1.02.   Instellingen

Zie de CR IRB-template

280

1.1.2.1.03.   Ondernemingen — Kmo's

Zie de CR IRB-template

290

1.1.2.1.04.   Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

Zie de CR IRB-template

300

1.1.2.1.05.   Ondernemingen — Overige

Zie de CR IRB-template

310

1.1.2.2.   Interneratingbenaderingen wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt

CR IRB-template op het niveau van de totale blootstellingen (wanneer gebruik wordt gemaakt van eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren)

320

1.1.2.2.01.   Centrale overheden en centrale banken

Zie de CR IRB-template

330

1.1.2.2.02.   Instellingen

Zie de CR IRB-template

340

1.1.2.2.03.   Ondernemingen — Kmo's

Zie de CR IRB-template

350

1.1.2.2.04.   Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

Zie de CR IRB-template

360

1.1.2.2.05.   Ondernemingen — Overige

Zie de CR IRB-template

370

1.1.2.2.06.   Particulieren en kleine partijen — Zekergesteld door onroerend goed kmo's;

Zie de CR IRB-template

380

1.1.2.2.07.   Particulieren en kleine partijen — Zekergesteld door onroerend goed niet-kmo's;

Zie de CR IRB-template

390

1.1.2.2.08.   Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

Zie de CR IRB-template

400

1.1.2.2.09.   Particulieren en kleine partijen — Overige kmo's

Zie de CR IRB-template

410

1.1.2.2.10.   Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo

Zie de CR IRB-template

420

1.1.2.3.   Aandelen IRB

Zie de CR EQU IRB-template

430

1.1.2.4.   Securitisatieposities IRB

CR SEC IRB-template op het niveau van alle soorten securitisatie.

440

1.1.2.4*   Waarvan: hersecuritisatie

CR SEC IRB-template op het niveau van alle soorten securitisatie.

450

1.1.2.5.   Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen

Het te rapporteren bedrag is dat van de risicogewogen posten zoals berekend overeenkomstig artikel 156 van de VKV.

460

1.1.3.   Risicoposten voor bijdragen aan het wanbetalingsfonds van een CTP

De artikelen 307 tot en met 309 van de VKV

490

1.2.   TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELING/LEVERING

Artikel 92, lid 3, onder c), ii), en artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV

500

1.2.1.   Afwikkelings-/leveringsrisico in de niet-handelsportefeuille

Zie de CR SETT-template

510

1.2.2.   Afwikkelings-/leveringsrisico in de handelsportefeuille

Zie de CR SETT-template

520

1.3.   TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

Artikel 92, lid 3, onder b), i) en onder c), i) en iii), en artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV

530

1.3.1.   Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens standaardbenaderingen

540

1.3.1.1.   Verhandelbare schuldinstrumenten

MKR SA TDI-template op het niveau van de totale valuta.

550

1.3.1.2.   Aandelen

MKR SA EQU-template op het niveau van de totale nationale markten.

555

1.3.1.3.   Welbepaalde benadering van positierisico in icb's

Artikel 348, lid 1, artikel 350, lid 3, onder c), en artikel 364, lid 2, onder a), van de VKV

Het totaal van de risicoposten voor posities in icb's indien de kapitaalvereisten rechtstreeks of als gevolg van de in artikel 350, lid 3, onder c), van de VKV gedefinieerde begrenzing worden berekend overeenkomstig artikel 348, lid 1, van de VKV. De VKV wijst die posities niet uitdrukkelijk toe aan hetzij het renterisico hetzij het aandelenrisico.

Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, eerste zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling, vermenigvuldigd met 12,5.

Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, tweede zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag het laagste van 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling en het verschil tussen 40 % van die nettopositie en de eigenvermogensvereisten die voortvloeiende uit het met die icb-blootstelling samenhangende valutarisico, vermenigvuldigd met respectievelijk 12,5.

556

1.3.1.3.*   Pro-memoriepost: Uitsluitend in verhandelbare schuldinstrumenten belegde icb's

Het totaal van de risicoposten voor posities in icb's indien de icb uitsluitend wordt belegd in instrumenten die aan renterisico zijn onderworpen.

557

1.3.1.3.**   Uitsluitend in aandeleninstrumenten of gemengde instrumenten belegde icb's

Het totaal van de risicoposten voor posities in icb's, indien de icb uitsluitend in instrumenten die aan aandelenrisico zijn onderworpen of in gemengde instrumenten wordt belegd, of indien de bestanddelen van de icb onbekend zijn.

560

1.3.1.4.   Valuta

Zie de MKR SA FX-template

570

1.3.1.5.   Grondstoffen

Zie de MKR SA COM-template

580

1.3.2.   Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens de internemodellenbenadering

Zie de MKR IM-template

590

1.4.   TOTALE RISICOPOSTEN VOOR HET OPERATIONEEL RISICO

Artikel 92, lid 3, onder e), en lid 4, onder b), van de VKV

Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, en artikel 98 van de VKV is deze post nul.

600

1.4.1.   Operationeel risico volgens de basisindicatorbenadering

Zie de OPR-template

610

1.4.2.   Operationeel risico volgens de standaardbenadering/alternatieve standaardbenadering

Zie de OPR-template

620

1.4.3.   Operationeel risico volgens de geavanceerde meetbenaderingen

Zie de OPR-template

630

1.5.   AANVULLENDE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN

Artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, artikel 97 en artikel 98, lid 1, onder a), van de VKV

Uitsluitend met betrekking tot beleggingsondernemingen in de zin van artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, en artikel 98 van de VKV. Zie ook artikel 97 van de VKV.

Beleggingsondernemingen in de zin van artikel 96 van de VKV rapporteren het in artikel 97 bedoelde bedrag vermenigvuldigd met 12,5.

Beleggingsondernemingen in de zin van artikel 95 van de VKV rapporteren:

Indien het in artikel 95, lid 2, onder a), van de VKV bedoelde bedrag groter is dan het in artikel 95, lid 2, onder b), van de VKV bedoelde bedrag, een bedrag van nul.

Indien het in artikel 95, lid 2, onder b), van de VKV bedoelde bedrag groter is dan het in artikel 95, lid 2, onder a), van de VKV bedoelde bedrag, een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen het eerste en de tweede bedrag.

640

1.6.   TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING

Artikel 92, lid 3, onder d), van de VKV. Zie de CVA-template.

650

1.6.1.   Geavanceerde methode

Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 383 van de VKV. Zie de CVA-template.

660

1.6.2.   Standaardmethode

Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 384 van de VKV. Zie de CVA-template.

670

1.6.3.   Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode

Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 385 van de VKV. Zie de CVA-template.

680

1.7.   TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

Artikel 92, lid 3, onder b), ii), en de artikelen 395 tot en met 401 van de VKV

690

1.8.   ANDERE RISICOPOSTEN

De artikelen 3, 458 en 459 van de VKV en risicoposten die niet kunnen worden toegewezen aan een van de posten onder 1.1 tot en met 1.7.

De instellingen rapporteren de bedragen die nodig zijn om aan het volgende te voldoen:

Strengere door de Commissie opgelegde prudentiële vereisten overeenkomstig de artikelen 458 en 459 van de VKV.

Additionele risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV.

Deze post is niet gekoppeld aan een gegevenstemplate.

710

1.8.2.   Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 458

Artikel 458 van de VKV

720

1.8.2*   Waarvan: vereisten met betrekking tot grote blootstellingen

Artikel 458 van de VKV

730

1.8.2**   Waarvan: Als gevolg van gewijzigde risicogewichten gericht tegen zeepbellen in activa in niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed

Artikel 458 van de VKV

740

1.8.2***   Waarvan: als gevolg van blootstellingen binnen de financiële sector

Artikel 458 van de VKV

750

1.8.3.   Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 459

Artikel 459 van de VKV

760

1.8.4.   Waarvan: Aanvullende risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV

Artikel 3 van de VKV

Het te rapporteren bedrag aan aanvullende risicoposten omvat uitsluitend de aanvullende bedragen (als bijvoorbeeld voor een blootstelling van 100 een risicogewicht geldt van 20 % en de instelling een risicogewicht toepast van 50 % op basis van artikel 3 van de VKV, dan dient een bedrag van 30 te worden gerapporteerd).

1.4.   C 03.00 — KAPITAALRATIO'S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3)

1.4.1.   Instructies voor bepaalde posities

Rijen

010

1.   Tier 1-kernkapitaalratio

Artikel 92, lid 2, onder a), van de VKV

De tier 1-kernkapitaalratio is het tier 1-kernkapitaal van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten.

020

2.   Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kernkapitaal

Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan tier 1-kernkapitaal ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder a), van de VKV (4,5 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio.

030

3.   Tier 1-kapitaalratio

Artikel 92, lid 2, onder b), van de VKV

De tier 1-kapitaalratio is het tier 1-kapitaal van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten.

040

4.   Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kapitaal

Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan tier 1-kapitaal ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder b), van de VKV (6 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio.

050

5.   Totale kapitaalratio

Artikel 92, lid 2, onder c), van de VKV

De totale kapitaalratio is het eigen vermogen van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten.

060

6.   Overschot(+)/Tekort(-) aan totaal kapitaal

Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan eigen vermogen ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder c), van de VKV (8 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio.

070

Tier 1-kernkapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II

Artikel 92, lid 2, onder a), van de VKV en artikel 104, lid 2, van de RKV IV

Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een besluit van een bevoegde autoriteit gevolgen heeft voor de tier 1-kernkapitaalratio.

080

Streefcijfer voor de tier 1-kernkapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II

Artikel 104, lid 2, van de RKV

Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een bevoegde autoriteit besluit dat voor een instelling een hoger streefcijfer voor de tier 1-kernkapitaalratio geldt.

De nagestreefde Tier 1-kernkapitaalratio weerspiegelt het minimumvereiste van artikel 92, lid 1, onder a), VKV en het vereiste opgelegd overeenkomstig artikel 104, lid 2, RKV, maar sluit andere vereisten uit (bv. de kapitaalbuffervereisten).

090

Tier 1-kapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II

Artikel 92, lid 2, onder b), van de VKV en artikel 104, lid 2, van de RKV IV

Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een besluit van een bevoegde autoriteit gevolgen heeft voor de tier 1-kapitaalratio.

100

Streefcijfer voor de tier 1-kapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II

Artikel 104, lid 2, van de RKV IV

Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een bevoegde autoriteit besluit dat voor een instelling een hoger streefcijfer voor de tier 1-kapitaalratio geldt.

De nagestreefde tier 1-kapitaalratio weerspiegelt het minimumvereiste van artikel 92, lid 1, onder a), VKV en het vereiste opgelegd overeenkomstig artikel 104, lid 2, RKV, maar sluit andere vereisten uit (bv. de kapitaalbuffervereisten).

110

Totale kapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II

Artikel 92, lid 2, onder c), van de VKV en artikel 104, lid 2, van de RKV IV

Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een besluit van een bevoegde autoriteit gevolgen heeft voor de totale kapitaalratio.

120

Streefcijfer voor de totale kapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II

Artikel 104, lid 2, van de RKV IV

Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een bevoegde autoriteit besluit dat voor een instelling een hoger streefcijfer voor de totale kapitaalratio geldt.

De nagestreefde totale kapitaalratio weerspiegelt het minimumvereiste van artikel 92, lid 1, onder a), RKV en het vereiste opgelegd overeenkomstig artikel 104, lid 2, RKV, maar sluit andere vereisten uit (bv. de kapitaalbuffervereisten).

1.5.   C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4)

1.5.1.   Instructies voor bepaalde posities

Rijen

010

1.   Totaal aan uitgestelde belastingvorderingen

Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de laatst geverifieerde/gecontroleerde boekhoudkundige balans wordt verantwoord.

020

1.1.   Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten

Artikel 39, lid 2, van de VKV

Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten en die aldus een risicogewicht krijgen.

030

1.2.   Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 36, lid 1, onder c), en artikel 38 van de VKV

Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten maar niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen en waarop derhalve geen drempel van toepassing is (d.w.z. ze worden in hun geheel afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal).

040

1.3.   Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 36, lid 1, onder c); Artikel 38 en artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV

Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die voortvloeien uit tijdelijke verschillen, en waarvan de aftrekking van het tier 1-kernkapitaal derhalve beperkt is tot de drempels van 10 % en 17,65 % overeenkomstig artikel 48 van de VKV.

050

2.   Totale uitgestelde belastingvorderingen

Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de laatst geverifieerde/gecontroleerde boekhoudkundige balans wordt verantwoord.

060

2.1.   Uitgestelde belastingverplichtingen die niet in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten

Artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV

Uitgestelde belastingverplichtingen ten aanzien waarvan niet aan de voorwaarden van artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV wordt voldaan. Deze post omvat derhalve de uitgestelde belastingverplichtingen die het af te trekken bedrag van de goodwill, andere immateriële activa of de activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds verminderen, die respectievelijk worden gerapporteerd onder de CA1-posten 1.1.1.10.3, 1.1.1.11.2 en 1.1.1.14.2.

070

2.2.   Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten

Artikel 38 van de VKV

080

2.2.1.   Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 38, leden 3, 4 en 5, van de VKV

Uitgestelde belastingverplichtingen die het bedrag van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, kunnen verminderen, overeenkomstig artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV, en die niet worden toegewezen aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, van de VKV.

090

2.2.2.   Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 38, leden 3, 4 en 5, van de VKV

Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op het bedrag van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, overeenkomstig artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV, en die worden toegewezen aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, van de VKV.

093

2A   Te veel betaalde belastingen en achterwaartse belastingverliescompensaties

Artikel 39, lid 1, VKV

Het bedrag van de te veel betaalde belastingen en achterwaartse belastingverliescompensaties die niet van het eigen vermogen worden afgetrokken, overeenkomstig artikel 39, lid 1, VKV; het gerapporteerde bedrag is het bedrag vóór de toepassing van de risicogewichten.

096

2B   Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 250 %

Artikel 48, lid 4, VKV

Het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen die niet worden afgetrokken ingevolge artikel 48, lid 1, VKV, maar onderworpen zijn aan een risicogewicht van 250 % overeenkomstig artikel 48, lid 4, VKV, rekening houdend met het effect van artikel 470 VKV. Het gerapporteerde bedrag is het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen vóór de toepassing van het risicogewicht.

097

2C   Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 0 %

Artikel 469, lid 1, onder d), artikel 470, artikel 472, lid 5, en artikel 478 van de VKV

Het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen die niet worden afgetrokken ingevolge artikel 469, lid 1, onder d) en artikel 470 VKV, maar onderworpen zijn aan een risicogewicht van 0 % overeenkomstig artikel 472, lid 5, VKV. Het gerapporteerde bedrag is het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen vóór de toepassing van het risicogewicht.

100

3.   Voor IRB, het overschot (+) of tekort (-) van kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan

Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 62, onder d), en de artikelen 158 en 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

110

3.1.   Totale kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen die in aanmerking komen om bij de berekening van de verwachte verliesposten te worden betrokken

Artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

120

3.1.1.   Algemene kredietrisico-aanpassingen

Artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

130

3.1.2.   Specifieke kredietrisico-aanpassingen

Artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

131

3.1.3.   Aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen

De artikelen 34, 110 en 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

140

3.2.   Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen

Artikel 158, leden 5, 6 en 10, en artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. Uitsluitend de verwachte verliezen die verband houden met blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan, worden gerapporteerd.

145

4.   Voor IRB, overschot (+) of tekort (-) van specifieke kredietrisicoaanpassingen aan verwachte verliezen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan

Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 62, onder d), en de artikelen 158 en 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

150

4.1.   Specifieke kredietrisicoaanpassingen en posities die op vergelijkbare wijze worden behandeld

Artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

155

4.2.   Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen

Artikel 158, leden 5, 6 en 10, en artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. Uitsluitend de verwachte verliezen die verband houden met blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, worden gerapporteerd.

160

5.   Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor het overschot aan voorzieningen dat in aanmerking komt als tier 2-kapitaal

Artikel 62, onder d), van de VKV

Voor IRB-instellingen geldt overeenkomstig artikel 62, onder d), van de VKV dat het overschot van de voorzieningen (voor verwachte verliezen) dat in aanmerking komt voor opneming in het tier 2-kapitaal maximaal 0,6 % bedraagt van de overeenkomstig de interneratingbenadering berekende risicogewogen posten.

Het onder deze post te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicogewogen posten (d.w.z. niet vermenigvuldigd met 0,6 %) dat ten grondslag ligt aan de berekening van het maximum.

170

6.   Totale brutovoorzieningen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal

Artikel 62, onder c), van de VKV

Deze post vermeldt de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal voorafgaande aan de maximering.

Het te rapporteren bedrag is vóór aftrek van belastingeffecten.

180

7.   Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor de voorzieningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal

Artikel 62, onder c), van de VKV

Overeenkomstig artikel 62, onder c), van de VKV, worden de kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal gemaximeerd op 1,25 % van de risicogewogen posten.

Het onder deze post te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicogewogen posten (d.w.z. niet vermenigvuldigd met 1,25 %) dat ten grondslag ligt aan de berekening van het maximum.

190

8.   Drempel voor niet-aftrekbaar bezit aan entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 46, lid 1, onder a), van de VKV

Deze post bevat de drempel die aangeeft tot welk bedrag bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin een instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, niet wordt afgetrokken. Het bedrag is het resultaat van het optellen van alle bestanddelen die ten grondslag liggen aan de drempel en het vermenigvuldigen van het aldus verkregen bedrag met 10 %.

200

9.   10 %-drempel voor tier1-kernkapitaal

Artikel 48, lid 1, onder a) en b), van de VKV

Deze post bevat de drempel van 10 % voor bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, en voor uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen.

Het bedrag is het resultaat van het optellen van alle bestanddelen die ten grondslag liggen aan de drempel en het vermenigvuldigen van het aldus verkregen bedrag met 10 %.

210

10.   17,65 %-drempel voor tier1-kernkapitaal

Artikel 48, lid 1, van de VKV

Deze post bevat de drempel van 17,65 % voor bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, en voor uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, toe te passen na de drempel van 10 %.

De drempel wordt zodanig berekend dat het te verantwoorden bedrag van de beide posten niet hoger is dan 15 % van het finale tier 1-kernkapitaal, d.w.z. het tier 1-kernkapitaal na alle aftrekkingen, zonder rekening te houden met eventuele aanpassingen uit hoofde van overgangsbepalingen.

225

11.1.   In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector

Artikel 4, lid 1, punt 71, onder a)

226

11.2.   In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van grote blootstellingen

Artikel 4, lid 1, punt 71, onder b)

230

12.   Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

De artikelen 44 tot en met 46 en artikel 49 van de VKV

240

12.1.   Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 44, 45, 46 en 49 van de VKV

250

12.1.1.   Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 44, 46 en 49 van de VKV

Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities;

b)

de bedragen die zijn gerelateerd aan de deelnemingen ten aanzien waarvan een van de alternatieven in artikel 49 wordt toegepast; en

c)

deelnemingen die worden behandeld als wederzijdse deelnemingen overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV.

260

12.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 45 van de VKV

Krachtens artikel 45 van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

270

12.2.   Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

280

12.2.1.   Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

290

12.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 45 van de VKV

Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

291

12.3.1.   Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 44 en 45 van de VKV

292

12.3.2.   Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 44 en 45 van de VKV

293

12.3.3.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 45 van de VKV

300

13.   Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

De artikelen 58 tot en met 60 van de VKV

310

13.1.   Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 58 en 59, en artikel 60, lid 2, van de VKV

320

13.1.1.   Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 58 en artikel 60, lid 2, van de VKV

Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities; en

b)

bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV.

330

13.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 59 van de VKV

Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

340

13.2.   Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

350

13.2.1.   Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

360

13.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 59 van de VKV

Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

361

13.3.   Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 58 en 59 van de VKV

362

13.3.1.   Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 58 en 59 van de VKV

363

13.3.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 59 van de VKV

370

14.   Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

De artikelen 68 tot en met 70 van de VKV

380

14.1.   Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 68 en 69, en artikel 70, lid 2, van de VKV

390

14.1.1.   Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 68 en artikel 70, lid 2, van de VKV

Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities; en

b)

bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV.

400

14.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 69 van de VKV

Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

410

14.2.   Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

420

14.2.1.   Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

430

14.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 69 van de VKV

Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

431

14.3.   Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 68 en 69 van de VKV

432

14.3.1.   Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 68 en 69 van de VKV

433

14.3.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 69 van de VKV

440

15.   Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV

450

15.1.   Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV

460

15.1.1.   Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV

Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities;

b)

de bedragen die zijn gerelateerd aan de deelnemingen ten aanzien waarvan een van de alternatieven in artikel 49 wordt toegepast; en

c)

deelnemingen die worden behandeld als wederzijdse deelnemingen overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV.

470

15.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 45 van de VKV

Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

480

15.2.   Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

490

15.2.1.   Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

500

15.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 45 van de VKV

Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

501

15.3.   Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 44 en 45 van de VKV

502

15.3.1.   Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 44 en 45 van de VKV

503

15.3.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 45 van de VKV

510

16.   Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities

De artikelen 58 en 59 van de VKV

520

16.1.   Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 58 en 59 van de VKV

530

16.1.1.   Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 58 van de VKV

Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor vijf werkdagen of minder ingenomen overnemingsposities (artikel 56, onder d)); en

b)

bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV.

540

16.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 59 van de VKV

Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

550

16.2.   Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

560

16.2.1.   Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

570

16.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 59 van de VKV

Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

571

16.3.   Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 58 en 59 van de VKV

572

16.3.1.   Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 58 en 59 van de VKV

573

16.3.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 59 van de VKV

580

17.   Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities

De artikelen 68 en 69 van de VKV

590

17.1.   Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 68 en 69 van de VKV

600

17.1.1.   Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 68 van de VKV

Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor vijf werkdagen of minder ingenomen overnemingsposities (artikel 66, onder d)); en

b)

bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV.

610

17.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 69 van de VKV

Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

620

17.2.   Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

630

17.2.1.   Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

640

17.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 69 van de VKV

Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

641

17.3.   Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 68 en 69 van de VKV

642

17.3.1.   Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126 en de artikelen 68 en 69 van de VKV

643

17.3.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 69 van de VKV

650

18.   Risicogewogen posten van bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 1-kernkapitaal van de instelling worden afgetrokken

Artikel 46, lid 4, artikel 48, lid 4, en artikel 49, lid 4, van de VKV

660

19.   Risicogewogen posten van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het aanvullend-tier 1-kapitaal van de instelling worden afgetrokken

Artikel 60, lid 4, van de VKV

670

20.   Risicogewogen posten van bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 2-kapitaal van de instelling worden afgetrokken

Artikel 70, lid 4, van de VKV

680

21.   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 1-kernkapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 12.1 vermeld moeten worden.

690

22.   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 1-kernkapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 15.1 vermeld moeten worden.

700

23.   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van aanvullend-tier 1-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 13.1 vermeld moeten worden.

710

24.   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van aanvullend-tier 1-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 16.1 vermeld moeten worden.

720

25.   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 2-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 14.1 vermeld moeten worden.

730

26.   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 2-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 17.1 vermeld moeten worden.

740

27.   Gecombineerde buffervereisten

Artikel 128, punt 6, van de RKV

750

Kapitaalconserveringsbuffer

Artikel 128, punt 1, en artikel 129 van de RKV

Overeenkomstig artikel 129, lid 1, van de RKV is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Gezien het feit dat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, wordt in deze cel een bedrag ingevuld.

760

Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat

Artikel 458, lid 2, onder d), iv), van de VKV

In deze cel wordt het bedrag vermeld van de conserveringsbuffer die overeenkomstig artikel 458 van de VKV in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico.

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

770

Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer

Artikel 128, punt 2, en de artikelen 130 en 135 tot en met 140 van de RKV

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

780

Systeemrisicobuffer

Artikel 128, punt 5, en de artikelen 133 en 134 van de RKV

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

800

Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen

Artikel 128, punt 3, en artikel 131 van de RKV

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

810

Buffer voor andere systeemrelevante instellingen

Artikel 128, punt 4, en artikel 131 van de RKV

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

820

28.   Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II

Artikel 104, lid 2, van de RKV

Indien een bevoegde autoriteit van mening is dat een instelling in verband met Pijler II additionele eigenvermogensvereisten moet berekenen, worden die additionele eigenvermogensvereisten in deze cel gerapporteerd.

830

29.   Aanvangskapitaal

De artikelen 12 en 28 tot en met 31 van de RKV en artikel 93 van de VKV

840

30.   Eigen vermogen op basis van vaste kosten

Artikel 96, lid 2, onder b), artikel 97 en artikel 98, lid 1, onder a), van de VKV

850

31.   Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen

De gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rapportagedrempel in de CR GB-template overeenkomstig artikel 5, onder a), punt 4) van deze verordening. De drempel wordt berekend op basis van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactor.

Blootstellingen zijn binnenlands als zij betrekking hebben op een tegenpartij in de lidstaat waar de instelling is gevestigd.

860

32.   Totale oorspronkelijke blootstellingen

De gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rapportagedrempel in de CR GB-template overeenkomstig artikel 5, onder a), punt 4) van deze verordening. De drempel wordt berekend op basis van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactor.

Blootstellingen zijn binnenlands als zij betrekking hebben op een tegenpartij in de lidstaat waar de instelling is gevestigd.

870

Aanpassingen aan totaal eigen vermogen

Artikel 500, lid 4, van de VKV

Het verschil tussen het in positie 880 gerapporteerde bedrag en het totale eigen vermogen overeenkomstig de VKV moet in deze positie gerapporteerd worden.

Bij gebruik van het SA-alternatief (artikel 500, lid 2, van de VKV) is deze rij leeg.

880

Eigen vermogen volledig aangepast voor de Bazel I-ondergrens

Artikel 500, lid 4, van de VKV

Het totale eigen vermogen overeenkomstig de VKV dat is aangepast zoals vereist in artikel 500, lid 4, van de VKV (d.w.z. volledig aangepast om de verschillen te weerspiegelen in de berekening van het eigen vermogen krachtens Richtlijn 93/6/EEG en Richtlijn 2000/12/EG zoals die richtlijnen luidden vóór 1 januari 2007 en de berekening van het eigen vermogen krachtens de VKV, voortvloeiend uit de afzonderlijke behandelingen van de verwachte verliezen en de onverwachte verliezen krachtens deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV) wordt in deze positie gerapporteerd.

Bij gebruik van het SA-alternatief (artikel 500, lid 2, van de VKV) is deze rij leeg.

890

Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens

Artikel 500, lid 1, onder b), van de VKV

Het bedrag aan eigen vermogen dat overeenkomstig artikel 500, lid 1, onder b), van de VKV moet worden aangehouden (namelijk 80 % van het totale minimumbedrag aan eigen vermogen dat de instelling verplicht zou zijn aan te houden krachtens artikel 4 van Richtlijn 93/6/EEG zoals die richtlijn en Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen luidden vóór 1 januari 2007) wordt in deze positie gerapporteerd.

900

Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens — SA-alternatief

Artikel 500, leden 2 en 3, van de VKV

Het bedrag aan eigen vermogen dat overeenkomstig artikel 500, lid 2, van de VKV moet worden aangehouden (namelijk 80 % van het eigen vermogen dat de instelling uit hoofde van artikel 92 zou moeten aanhouden indien de instelling risicogewogen posten zou berekenen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2 en deel 3, titel III, hoofdstuk 2 of 3, van de VKV, als toepasselijk, in plaats van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 3 of deel 3, titel III, hoofdstuk 4, van de VKV, als toepasselijk) wordt in deze positie gerapporteerd.

910

Tekort aan totaal eigen vermogen wat betreft de eigenvermogensvereisten van de Bazel I-ondergrens of het SA-alternatief

Artikel 500, lid 1, onder b), en lid 2 van de VKV

In deze rij moet het volgende worden ingevuld:

indien artikel 500, lid 1, onder b), van de VKV wordt toegepast en rij 880 < rij 890: het verschil tussen rij 890 en rij 880;

of indien artikel 500, lid 2, van de VKV wordt toegepast en rij 010 van C 01.00 < rij 900 van C 04.00: het verschil tussen rij 900 van C 04.00 en rij 010 van C 01.00.

1.6.   OVERGANGSBEPALINGEN en INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA 5)

1.6.1.   Algemene opmerkingen

15.

CA5 geeft een overzicht van de berekening van onderdelen en aftrekkingen van eigen vermogen uit hoofde van de overgangsbepalingen zoals vastgelegd in de artikelen 465 tot en met 491 van de VKV.

16.

CA5 heeft de volgende structuur:

a)

Template 5.1 omvat een overzicht van de totale aanpassingen van de verschillende eigenvermogensbestanddelen (gerapporteerd in CA1 overeenkomstig de definitieve bepalingen) die voortvloeien uit de toepassing van de overgangsbepalingen. De onderdelen van deze tabel worden gepresenteerd als „aanpassingen” van de verschillende kapitaalbestanddelen in CA1 teneinde het effect van de overgangsbepalingen op de eigenvermogensbestanddelen weer te geven.

b)

Template 5.2 omvat nadere gegevens over de berekening van instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en die geen staatssteuninstrumenten zijn.

17.

In de eerste vier kolommen rapporteren de instellingen de aanpassingen van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal alsmede het als risicogewogen actiefposten te behandelen bedrag. De instellingen zijn ook verplicht om in kolom 050 het toepasselijke percentage in te vullen, en in kolom 060 het in aanmerking komende bedrag zonder toepassing van de overgangsbepalingen.

18.

De instellingen rapporteren uitsluitend onderdelen in CA5 gedurende de periode waarin overeenkomstig deel 10 van de VKV overgangsbepalingen van toepassing zijn.

19.

Onder sommige overgangsbepalingen is een aftrekking van tier 1-kapitaal vereist. Is dit het geval, en is het aanvullend-tier 1-kapitaal ontoereikend om het resterende bedrag van de aftrekking(en) te verwerken, dan wordt het meerdere afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal.

1.6.2.   C 05.01 — OVERGANGSBEPALINGEN (CA5.1)

20.

De instellingen rapporteren in tabel 5.1 de overgangsbepalingen voor eigenvermogensbestanddelen zoals vastgelegd in de artikelen 465 tot en met 491 van de VKV, vergeleken met toepassing van de definitieve bepalingen zoals vastgelegd in deel 2, titel II, van de VKV.

21.

De instellingen rapporteren in de rijen 020 tot en met 060 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn. De in de kolommen 010 tot en met 030 van rij 060 van CA 5.1 te rapporteren cijfers kunnen worden afgeleid van de desbetreffende onderdelen van CA 5.2.

22.

De instellingen rapporteren in de rijen 070 tot en met 092 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor minderheidsbelangen en door dochterondernemingen uitgegeven aanvullend-tier 1-instrumenten en tier-2-instrumenten (overeenkomstig de artikelen 479 en 480 van de VKV).

23.

De instellingen rapporteren in de rijen vanaf 100 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor niet-gerealiseerde winsten en verliezen, aftrekkingen alsmede additionele filters en aftrekkingen.

24.

Er zijn gevallen mogelijk waarin de krachtens de overgangsbepalingen verrichte aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal het bedrag van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal van een instelling overschrijden. Dit effect dient, als het voortvloeit uit overgangsbepalingen, in de desbetreffende cellen van de CA1-template tot uiting te komen. In de aanpassingen in de kolommen van de CA5-template zijn eventuele overloopeffecten die optreden als het beschikbare kapitaal ontoereikend is, derhalve niet verwerkt.

1.6.2.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

Aanpassingen van tier 1-kernkapitaal

020

Aanpassingen van aanvullend-tier 1-kapitaal

030

Aanpassingen van tier 2-kapitaal

040

Aanpassingen verwerkt in risicogewogen actiefposten

Kolom 040 omvat de relevante bedragen tot aanpassing van het totaal van de risicoposten van artikel 92, lid 3, van de VKV uit hoofde van overgangsbepalingen. In de gerapporteerde bedragen wordt rekening gehouden met de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk 2 of 3 van titel II van deel drie of van titel IV van deel drie overeenkomstig artikel 92, lid 4, van de VKV. Dit betekent dat overgangsbedragen die onder de bepalingen van hoofdstuk 2 of 3 van titel II van deel drie vallen als risicogewogen posten moeten worden gerapporteerd, terwijl overgangsbedragen waarop titel IV van deel drie van toepassing is, de eigenvermogensvereisten moeten vertegenwoordigen die met 12,5 vermenigvuldigd zijn.

De kolommen 010 tot en met 030 zijn rechtstreeks gekoppeld aan de CA1-template, maar de aanpassingen aan de risicogewogen posten zijn niet rechtstreeks gekoppeld aan de desbetreffende templates voor kredietrisico. Eventuele aanpassingen in de totale risicoblootstelling uit hoofde van de overgangsbepalingen worden rechtstreeks opgenomen in de CR SA, CR IRB, CR EQU IRB, MKR SA TDI, MKR SA EQU of MKR IM. Daarnaast moeten deze effecten ook worden gerapporteerd in kolom 040 van CA5.1. Het gaat daarom uitsluitend om pro-memorieposten.

050

Toepasselijk percentage

060

In aanmerking komend bedrag zonder toepassing van overgangsbepalingen

Kolom 060 bevat het bedrag van elk instrument vóór toepassing van overgangsbepalingen, d.w.z. het basisbedrag voor berekening van de aanpassingen.


Rijen

010

1.   Totale aanpassingen

Deze rij geeft het algehele effect weer van de aanpassingen onder de overgangsbepalingen voor de verschillende soorten kapitaal, plus de uit die aanpassingen voortvloeiende risicogewogen posten.

020

1.1.   Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

De artikelen 483 tot en met 491 van de VKV

Deze rij geeft het algehele effect weer van instrumenten waarvoor tijdens de overgangsperiode grandfatheringbepalingen van toepassing zijn, voor de verschillende soorten kapitaal.

030

1.1.1.   Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die staatssteun behelzen

Artikel 483 van de VKV

040

1.1.1.1.   Instrumenten die overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG als eigen vermogen in aanmerking genomen konden worden

Artikel 483, leden 1, 2, 4 en 6, van de VKV

050

1.1.1.2.   Instrumenten uitgegeven door instellingen die hun statutaire zetel hebben in een lidstaat die aan een economisch aanpassingsprogramma onderworpen is

Artikel 483, leden 1, 3, 5, 7 en 8, van de VKV

060

1.1.2.   Instrumenten die geen staatssteun behelzen

De te rapporteren bedragen worden ontleend aan kolom 060 van tabel CA 5.2.

070

1.2.   Minderheidsbelangen en daaraan gelijk te stellen posten

De artikelen 479 en 480 van de VKV

Deze rij geeft het effect weer van overgangsbepalingen op minderheidsbelangen die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal, de gekwalificeerde tier 1-instrumenten die in aanmerking komen als geconsolideerd aanvullend-tier 1-kapitaal en het gekwalificeerde eigen vermogen dat in aanmerking komt als geconsolideerd tier 2-kapitaal.

080

1.2.1.   Niet als minderheidsbelang aangemerkte kapitaalinstrumenten en posten

Artikel 479 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het bedrag dat overeenkomstig eerdere regelgeving als geconsolideerde reserve wordt aangemerkt.

090

1.2.2.   Opneming van minderheidsbelangen in het geconsolideerde eigen vermogen onder de overgangsbepalingen

De artikelen 84 en 480 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen.

091

1.2.3.   Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal onder de overgangsbepalingen

De artikelen 85 en 480 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen.

092

1.2.4.   Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 2-kapitaal onder de overgangsbepalingen

De artikelen 87 en 480 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen.

100

1.3.   Andere aanpassingen onder de overgangsbepalingen

De artikelen 467 tot en met 478 en artikel 481 van de VKV

Deze rij geeft het algehele effect weer van de aanpassingen onder de overgangsbepalingen op de aftrekking voor de verschillende soorten kapitaal, niet-gerealiseerde winsten en verliezen, aanvullende filters en aftrekkingen plus de uit die aanpassingen voortvloeiende risicogewogen posten.

110

1.3.1.   Niet-gerealiseerde winsten en verliezen

De artikelen 467 en 468 van de VKV

Deze rij geeft het algehele effect weer van de overgangsbepalingen op tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten en verliezen.

120

1.3.1.1.   Niet-gerealiseerde winsten

Artikel 468, lid 1, van de VKV

130

1.3.1.2.   Niet-gerealiseerde verliezen

Artikel 467, lid 1, van de VKV

133

1.3.1.3.   Niet-gerealiseerde winsten op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS39

Artikel 468 van de VKV

136

1.3.1.4.   Niet-gerealiseerd verlies op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS39

Artikel 467 van de VKV

138

1.3.1.5.   Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen

Artikel 468 van de VKV

140

1.3.2.   Aftrekkingen

Artikel 36, lid 1, en de artikelen 469 tot en met 478 van de VKV

Deze rij geeft het algehele effect van de overgangsbepalingen op aftrekkingen weer.

150

1.3.2.1.   Verlies van het lopende boekjaar

Artikel 36, lid 1, onder a), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 3, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is de oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV.

Voor zover ondernemingen uitsluitend substantiële verliezen hoeven af te trekken:

wordt bij een „substantieel” tussentijds netto totaalverlies het volledige restbedrag afgetrokken van tier 1, of

wordt bij een niet „substantieel” tussentijds netto totaalverlies geen restbedrag afgetrokken.

160

1.3.2.2.   Immateriële activa

Artikel 36, lid 1, onder b), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 4, en artikel 478 van de VKV

Bij het bepalen van het bedrag aan immateriële activa dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 37 van de VKV.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is de oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV.

170

1.3.2.3.   Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 36, lid 1, onder c), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 5, en artikel 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag van de bovenvermelde uitgestelde belastingvorderingen dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 38 van de VKV met betrekking tot vermindering van de uitgestelde belastingvorderingen met uitgestelde belastingverplichtingen.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Totaal bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, van de VKV

180

1.3.2.4.   IRB-gerelateerd tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen

Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 6, en artikel 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag van het bovengenoemde IBR-gerelateerde tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 40 van de VKV.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder d), van de VKV.

190

1.3.2.5.   Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

Artikel 33, lid 1, onder e), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 7, en de artikelen 473 en 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag van de bovengenoemde activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 41 van de VKV.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder e), van de VKV

194

1.3.2.5.*   waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — positieve post

Artikel 473 van de VKV

198

1.3.2.5.**   waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — negatieve post

Artikel 473 van de VKV

200

1.3.2.6.   Eigen instrumenten

Artikel 36, lid 1, onder f), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 8, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV

210

1.3.2.6.1.   Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 36, lid 1, onder f), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 8, en artikel 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag aan bovengenoemde tier 1-kernkapitaalinstrumenten dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 42 van de VKV.

Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument, wordt bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV.

211

1.3.2.6.1**   waarvan: Direct bezit

Artikel 469, lid 1, onder b) en artikel 472, lid 8, onder a) van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen.

212

1.3.2.6.1*   waarvan: Indirect bezit

Artikel 469, lid 1, onder b) en artikel 472, lid 8, onder b) van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen.

220

1.3.2.6.2.   Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten

Artikel 56, onder a), artikel 474, artikel 475, lid 2, en artikel 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag aan bovengenoemd bezit dat moet worden afgetrokken, houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 57 van de VKV.

Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument (artikel 475, lid 2, van de VKV), wordt bovengenoemd bezit door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder a), van de VKV.

221

1.3.2.6.2**   waarvan: Direct bezit

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 474, onder b), en artikel 475, lid 2, onder a), van de VKV.

222

1.3.2.6.2*   waarvan: Indirect bezit

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 474, onder b), en artikel 475, lid 2, onder b), van de VKV.

230

1.3.2.6.3.   Eigen tier 2-instrumenten

Artikel 66, onder a), artikel 476, artikel 477, lid 2, en artikel 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag van het bezit dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 67 van de VKV.

Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument (artikel 477, lid 2, van de VKV), wordt bovengenoemd bezit door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit van tier 2-instrumenten.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder a), van de VKV.

231

waarvan: Direct bezit

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 476, onder b), en artikel 477, lid 2, onder a), van de VKV.

232

waarvan: Indirect bezit

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 476, onder b), en artikel 477, lid 2, onder b), van de VKV.

240

1.3.2.7.   Wederzijdse deelnemingen

Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de vraag of het bezit van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal in de entiteit uit de financiële sector als aanzienlijk moet worden beschouwd (artikel 472, lid 9, artikel 475, lid 3, en artikel 477, lid 3, van de VKV), worden wederzijdse deelnemingen door de instellingen uitgesplitst naar aanzienlijke en niet-aanzienlijke deelnemingen.

250

1.3.2.7.1.   Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal

Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV

260

1.3.2.7.1.1.   Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, onder a), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), van de VKV

270

1.3.2.7.1.2.   Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, onder b), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), van de VKV

280

1.3.2.7.2.   Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal

Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV.

290

1.3.2.7.2.1.   Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, onder a), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 475, lid 3, van de VKV

300

1.3.2.7.2.2.   Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, onder b), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 475, lid 3, van de VKV

310

1.3.2.7.3.   Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal

Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV.

320

1.3.2.7.3.1.   Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, onder a), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 477, lid 3, van de VKV

330

1.3.2.7.3.2.   Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, onder b), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 477, lid 3, van de VKV

340

1.3.2.8.   Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

350

1.3.2.8.1.   Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 36, lid 1, onder h), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 10, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder h), van de VKV

360

1.3.2.8.2.   Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 56, onder c), artikel 474, artikel 475, lid 4, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder c), van de VKV.

370

1.3.2.8.3.   Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 66, onder c), artikel 476, artikel 477, lid 4, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder c), van de VKV.

380

1.3.2.9.   Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 470, leden 2 en 3, van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Artikel 470, lid 1, van de VKV

385

Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 469, lid 1, onder c), artikel 478 en artikel 472, lid 5, VKV

Deel van de uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen dat de drempel van 10 % in artikel 470, lid 2, onder a, overschrijdt.

390

1.3.2.10.   Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

400

1.3.2.10.1.   Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 36, lid 1, onder i), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 11, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder i), van de VKV

410

1.3.2.10.2.   Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 56, onder d), artikel 474, artikel 475, lid 4, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder d), van de VKV.

420

1.3.2.10.2.   Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 66, onder d), artikel 476, artikel 477, lid 4, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder d), van de VKV.

425

1.3.2.11.   Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen

Artikel 471 van de VKV

430

1.3.3.   Additionele filters en aftrekkingen

Artikel 481 van de VKV

Deze rij geeft het algehele effect van de overgangsbepalingen op additionele filters en aftrekkingen weer.

Overeenkomstig artikel 481 van de VKV rapporteren de instellingen onder post 1.3.3 informatie met betrekking tot de filters en aftrekkingen die moeten worden toegepast overeenkomstig de nationale omzettingsmaatregelen voor de artikelen 57 en 66 van Richtlijn 2006/48/EG en voor de artikelen 13 en 16 van Richtlijn 2006/49/EG, en die niet moeten worden toegepast overeenkomstig deel 2 van deze verordening.

440

1.3.4.   Aanpassingen uit hoofde van overgangsbepalingen van IFRS 9

Instellingen rapporteren informatie met betrekking tot de overgangsregelingen uit hoofde van IFRS 9 in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke bepalingen.

1.6.3.   C 05.02 — INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA5.2)

25.

De instellingen rapporteren gegevens die verband houden met de overgangsbepalingen van instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en die geen staatssteuninstrumenten zijn (de artikelen 484 tot en met 491 van de VKV).

1.6.3.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

Bedrag van instrumenten plus daaraan gerelateerde agio

Artikel 484, leden 3, 4 en 5, van de VKV

Instrumenten die in aanmerking komen voor iedere desbetreffende rij, met inbegrip van de daaraan gerelateerde agio.

020

Grondslag voor berekening van de limiet

Artikel 486, leden 2, 3 en 4, van de VKV

030

Toepasselijk percentage

Artikel 486, lid 5, van de VKV

040

Limiet

Artikel 486, leden 2 tot en met 5, van de VKV

050

(-) Bedrag waarmee de limiet voor grandfathering wordt overschreden

Artikel 486, leden 2 tot en met 5, van de VKV

060

Totale bedrag waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Het te rapporteren bedrag is gelijk aan de in de desbetreffende kolommen van rij 060 van CA 5.1. gerapporteerde bedragen.


Rijen

010

1.   Instrumenten die in aanmerking kwamen voor artikel 57, onder a), van Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 484, lid 3, van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

020

2.   Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder ca), en artikel 154, leden 8 en 9, van 2006/48/EG, behoudens de in artikel 489 bepaalde limiet

Artikel 484, lid 4, van de VKV

030

2.1.   Totaal van instrumenten zonder mogelijkheid van vervroegde aflossing of aflossingsprikkel

Artikel 484, lid 1, punt 4 en artikel 489 van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

040

2.2.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing en aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 489 van de VKV

050

2.2.1.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

Artikel 489, lid 3, en artikel 491, onder a), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

060

2.2.2.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

Artikel 489, lid 5, en artikel 491, onder a), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

070

2.2.3.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

Artikel 489, lid 6, en artikel 491, onder c), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

080

2.3.   Overschrijding van de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 487, lid 1, van de VKV

Het kapitaal waarmee de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn wordt overschreden, mag worden behandeld als instrumenten die krachtens grandfatheringbepalingen als aanvullend-tier 1-instrumenten kunnen worden aangemerkt.

090

3.   Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder e), f), g) of h), van 2006/48/EG, behoudens de in artikel 490 bepaalde limiet

Artikel 484, lid 5, van de VKV

100

3.1.   Totaal van bestanddelen zonder aflossingsprikkel

Artikel 490 van de VKV

110

3.2.   Bestanddelen met een aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 490 van de VKV

120

3.2.1.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

Artikel 490, lid 3, en artikel 491, onder a), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

130

3.2.2.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

Artikel 490, lid 5, en artikel 491, onder a), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

140

3.2.3.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

Artikel 490, lid 6, en artikel 491, onder c), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

150

3.3.   Overschrijding van de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 487, lid 2, van de VKV

Het kapitaal waarmee de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn wordt overschreden, mag worden behandeld als instrumenten die krachtens grandfatheringbepalingen als tier 2-instrumenten kunnen worden aangemerkt.

2.   SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)

2.1.   ALGEMENE OPMERKINGEN

26.

De templates C 06.01 en C 06.02 worden gerapporteerd als de eigenvermogensvereisten op een geconsolideerde basis worden berekend. Deze template bestaat uit vier delen waarmee wordt beoogd uiteenlopende informatie te verzamelen over alle afzonderlijke entiteiten (met inbegrip van de rapporterende instelling) die onder de consolidatie vallen:

a)

entiteiten die onder de consolidatie vallen;

b)

gedetailleerde solvabiliteitsgegevens over de groep;

c)

informatie over de bijdrage van afzonderlijke entiteiten aan de solvabiliteit van de groep;

d)

informatie over kapitaalbuffers;

27.

Instellingen waaraan een ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 7 van de VKV rapporteren uitsluitend de kolommen 010 tot en met 060 en 250 tot en met 400.

28.

Voor de gerapporteerde cijfers is rekening gehouden met alle toepasselijke overgangsbepalingen van Verordening (EU) nr. 575/2013 die van toepassing zijn op de betreffende verslagdatum.

2.2.   GEDETAILLEERDE SOLVABILITEITSGEGEVENS OVER DE GROEP

29.

Het tweede gedeelte van deze template (gedetailleerde solvabiliteitsgegevens voor de groep), kolommen 070 tot en met 210, is bedoeld om informatie te verzamelen over kredietinstellingen en andere gereglementeerde financiële instellingen die feitelijk, en elk afzonderlijk, onderworpen zijn aan specifieke solvabiliteitvereisten. Het voorziet voor elk van de entiteiten die onder de rapportage vallen in de eigenvermogensvereisten per risicocategorie en het eigen vermogen voor solvabiliteitsdoeleinden.

30.

In het geval van proportionele consolidatie van deelnemingen geven de cijfers voor de eigenvermogensvereisten en eigen vermogen de respectieve proportionele bedragen weer.

2.3.   INFORMATIE OVER DE BIJDRAGEN VAN AFZONDERLIJKE ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP

31.

Met het derde gedeelte van deze template (informatie over de bijdragen van alle entiteiten die in het kader van de VKV onder de consolidatie vallen aan de solvabiliteit van de groep, met inbegrip van entiteiten die afzonderlijk niet aan specifieke solvabiliteitsvereisten zijn onderworpen), in de kolommen 250 tot en met 400, wordt beoogd vast te stellen welke entiteiten binnen de groep de risico's veroorzaken en eigen vermogen vanuit de markt genereren, op basis van gegevens die direct verkrijgbaar zijn of eenvoudig opnieuw kunnen worden verwerkt, zonder de kapitaalratio op individuele of gesubconsolideerde basis te hoeven reconstrueren. Op entiteitsniveau zijn zowel risico als eigenvermogenscijfers bijdragen aan de groepscijfers en geen onderdelen van een solvabiliteitsratio op individuele basis, en moeten ze derhalve niet met elkaar worden vergeleken.

32.

Het derde deel omvat ook de bedragen van minderheidsbelangen, gekwalificeerd aanvullend-tier 1-kapitaal en gekwalificeerd tier 2-kapitaal in het geconsolideerde eigen vermogen.

33.

Aangezien in dit derde deel van de template naar „bijdragen” wordt verwezen wijken de hier te rapporteren cijfers voor zover van toepassing af van de cijfers in de kolommen die verwijzen naar gedetailleerde gegevens over de groepssolvabiliteit.

34.

Als algemeen uitgangspunt worden de wederzijdse blootstellingen binnen dezelfde groep op homogene wijze tegen elkaar weggestreept, zowel wat betreft risico's als eigen vermogen, teneinde de in de geconsolideerde CA-template van de groep gerapporteerde bedragen te dekken door de bedragen toe te voegen die voor elke entiteit in de template voor „solvabiliteit van de groep” worden gerapporteerd. In gevallen waarin de drempel van 1 % niet wordt overschreden kan geen rechtstreekse koppeling met de CA-template worden aangebracht.

35.

De instellingen bepalen de meest geëigende methode voor het uitsplitsen van entiteiten met het oog op eventuele diversificatie-effecten voor marktrisico en operationeel risico.

36.

Het is mogelijk dat de ene geconsolideerde groep wordt opgenomen binnen een andere geconsolideerde groep. Dit betekent dat de entiteiten binnen een subgroep per entiteit in de GS van de hele groep worden gerapporteerd, ook al is de subgroep zelf aan rapportagevereisten onderworpen. Als de subgroep aan rapportagevereisten onderworpen is, rapporteert hij eveneens de GS-template per entiteit, hoewel deze gegevens in de GS-template van een hogere geconsolideerde groep zijn opgenomen.

37.

Een instelling rapporteert de gegevens over de bijdrage van een entiteit als die bijdrage aan het totale risico hoger is dan 1 % van de totale risicoposten van de groep of wanneer die bijdrage aan het totale eigen vermogen hoger is dan 1 % van het totale eigen vermogen van de groep. Deze drempel is niet van toepassing op dochterondernemingen of subgroepen die voorzien in eigen vermogen (in de vorm van minderheidsbelangen of gekwalificeerde aanvullend-tier 1- of tier 2-instrumenten) voor de groep.

2.4.   C 06.01 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL (GS-TOTAAL)

Kolommen

Instructies

250-400

ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN

Zie de instructies voor C 06.02

410-480

KAPITAALBUFFERS

Zie de instructies voor C 06.02


Rijen

Instructies

010

TOTAAL

Het totaal is de som van de waarden die in alle rijen van template C 06.02 zijn gerapporteerd.

2.5.   C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)

Kolommen

Instructies

010-060

ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN

Deze template is bedoeld om informatie te verzamelen over iedere afzonderlijke entiteit die in de consolidatie is opgenomen overeenkomstig deel 1, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV.

010

NAAM

Naam van de entiteit die in de consolidatie is opgenomen.

020

CODE

Deze code is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel.

De code die is toegewezen aan de entiteit die in de consolidatie is opgenomen.

De feitelijke samenstelling van de code is afhankelijk van het nationale rapportagesysteem.

025

LEI-CODE

LEI-code staat voor identificatiecode juridische entiteit, een door de Raad voor financiële stabiliteit (FSB) voorgestelde en door de G20 goedgekeurde code om partijen bij financiële transacties wereldwijd op unieke wijze te identificeren.

Totdat het mondiale LEI-systeem volledig operationeel is, worden voorlopige LEI-codes aan tegenpartijen toegewezen door een Local Operational Unit die door het Regulatory Oversight Committee is erkend (ROC, gedetailleerde informatie is te vinden op de volgende website: www.leiroc.org)).

Indien voor een bepaalde tegenpartij een identificatiecode juridische entiteit (LEI-code) bestaat, wordt zij gebruikt om die tegenpartij te identificeren.

030

INSTELLING OF DAARMEE GELIJKWAARDIG (JA/NEE)

„JA” wanneer de entiteit is onderworpen aan eigenvermogensvereisten krachtens de VKV en RKV of bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel.

„NEE” in andere gevallen.

ImageMinderheidsbelangen:

Artikel 81, lid 1, onder a), punt ii), en artikel 82, lid 1, onder a), punt ii), van de VKV

Wat betreft minderheidsbelangen en door dochterondernemingen uitgegeven aanvullend-tier 1- en tier 2-instrumenten zijn de dochterondernemingen wier instrumenten mogelijk in aanmerking komen instellingen of ondernemingen die krachtens het toepasselijke nationale recht onderworpen zijn aan de vereisten van de VKV.

040

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GEGEVENS: individueel volledig geconsolideerd (SF) OF individueel gedeeltelijk geconsolideerd (SP)

„SF” wordt gerapporteerd voor volledig geconsolideerde individuele dochterondernemingen.

„SP” wordt gerapporteerd voor gedeeltelijk geconsolideerde individuele dochterondernemingen.

050

LANDENCODE

De instellingen rapporteren de uit twee letters bestaande landencode overeenkomstig ISO 3166-2.

060

AANDEEL IN DE DEELNEMING (%)

Dit percentage slaat op het feitelijke deel van het kapitaal dat de moederonderneming in dochterondernemingen bezit. Bij volledige consolidatie van een directe dochteronderneming bedraagt het feitelijke aandeel bv. 70 %. In overeenstemming met artikel 4, lid 1, punt 16, van de VKV is het te rapporteren deel van het bezit in de dochteronderneming het resultaat van een vermenigvuldiging van de delen in de betrokken dochterondernemingen.

070-240

INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

In het gedeelte over gedetailleerde informatie (d.w.z. de kolommen 070 tot en met 240) wordt uitsluitend informatie verzameld over entiteiten en subgroepen die in de consolidatie zijn betrokken (deel 1, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV) en derhalve feitelijk zijn onderworpen aan solvabiliteitsvereisten overeenkomstig de VKV of bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel (d.w.z. waarvoor in kolom 030 „JA” is ingevuld).

Er wordt informatie opgenomen over alle individuele instellingen van een geconsolideerde groep die onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten, ongeacht hun vestigingsplaats.

De in deel gerapporteerde informatie is conform de plaatselijke solvabiliteitsregels die op de vestigingsplaats van de instelling van toepassing zijn (het is voor deze template derhalve niet noodzakelijk per instelling een dubbele berekening te verrichten overeenkomstig de regels van de moederinstelling). Waar de plaatselijke solvabiliteitsregels afwijken van de VKV en niet in een vergelijkbare uitsplitsing wordt voorzien, wordt voor zover er gegevens beschikbaar zijn de informatie verstrekt op het desbetreffende detailleringsniveau. Dit deel is derhalve een feitelijke template die een overzicht geeft van de berekeningen die door de afzonderlijke instellingen van een groep worden verricht, met dien verstande dat sommige van die instellingen aan afwijkende solvabiliteitsregels onderworpen kunnen zijn.

Rapportage van vaste kosten van beleggingsondernemingen:

Beleggingsondernemingen nemen in hun berekening van de kapitaalratio overeenkomstig de artikelen 95, 96, 97 en 98 van de VKV eigenvermogensvereisten op met betrekking tot de vaste kosten.

Het deel van de totale risicoposten dat verband houdt met vaste kosten wordt gerapporteerd in kolom 100 van deel 2 van deze template.

070

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Hier wordt de som van de kolommen 080 tot en met 110 gerapporteerd.

080

KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is de som van de risicogewogen posten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 040 te rapporteren risicoposten, „RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIET-, TEGENPARTIJKREDIET- EN VERWATERINGSRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES” en de bedragen van de eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 490 te rapporteren posten, „TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO'S” van template CA2.

090

POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 520 te rapporteren posten, „TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S” van template CA2.

100

OPERATIONEEL RISICO

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van risicoposten dat gelijk is aan of gelijkwaardig met de in rij 590 te rapporteren posten, „TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONELE RISICO'S” van template CA2.

Vaste kosten worden in deze kolom opgenomen, met inbegrip van rij 630, „ADDITIONELE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN” van template CA2.

110

ANDERE RISICOPOSTEN

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicoposten dat hierboven niet specifiek wordt genoemd. Dit betreft de som van de bedragen in de rijen 640, 680 en 690 van template CA2.

120-240

GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER EIGEN VERMOGEN IN VERBAND MET DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP

De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de entiteit of subgroep van toepassing zijn.

120

EIGEN VERMOGEN

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 010 te rapporteren posten, „EIGEN VERMOGEN” van template CA1.

130

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN

Artikel 82 van de VKV

Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde en individueel gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn.

Met betrekking tot de bovengenoemde dochterondernemingen zijn gekwalificeerde deelnemingen de instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten, agioreserves en andere reserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.

Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum.

140

GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIOREKENINGEN EN ANDERE RESERVES

Artikel 87, lid 1, onder b), van de VKV

150

TOTALE TIER 1-KAPITAAL

Artikel 25 van de VKV

160

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 1-KAPITAAL

Artikel 82 van de VKV

Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde en individueel gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn.

Met betrekking tot de bovengenoemde dochterondernemingen zijn gekwalificeerde deelnemingen de instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.

Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum.

170

GERELATEERDE TIER 1-INSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN

Artikel 85, lid 1, onder b), van de VKV

180

TIER 1-KERNKAPITAAL

Artikel 50 van de VKV

190

WAARVAN: MINDERHEIDSBELANGEN:

Artikel 81 van de VKV

Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 84, lid 3, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 84 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 84, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis.

In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de tier 1-kernkapitaalinstrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.

Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum.

200

GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIOREKENINGEN EN ANDERE RESERVES

Artikel 84, lid 1, onder b), van de VKV

210

AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

Artikel 61 van de VKV

220

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

De artikelen 82 en 83 van de VKV

Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde, op individuele basis gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 85, lid 2, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 85 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 85, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis.

In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de aanvullend-tier 1-instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.

Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum.

230

TIER 2-KAPITAAL

Artikel 71 van de VKV

240

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 2-KAPITAAL

De artikelen 82 en 83 van de VKV

Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde, op individuele basis gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 87, lid 2, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 87 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 87, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis.

In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de tier 2-instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.

Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen, d.w.z. ingevuld moet worden het in aanmerking te nemen bedrag op de verslagdatum.

250-400

INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP

250-290

BIJDRAGE AAN RISICO'S

De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de rapporterende instelling van toepassing zijn.

250

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Hier wordt de som van de kolommen 260 tot en met 290 gerapporteerd.

260

KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

Het te rapporteren bedrag is gelijk aan dat van de risicogewogen posten voor kredietrisico en eigenvermogensvereisten van afwikkelings-/leveringsrisico's overeenkomstig de VKV, met uitzondering van bedragen die gerelateerd zijn aan transacties met andere entiteiten die in de geconsolideerde berekening van de solvabiliteitsratio van de groep zijn betrokken.

270

POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

De risicoposten voor marktrisico moeten conform de VKV worden berekend op het niveau van de afzonderlijke entiteit. De entiteiten rapporteren de bijdrage aan het totaal van de risicoposten voor de positie-, valuta- en grondstoffenrisico's van de groep. De som van die hier gerapporteerde bedragen komt overeen met het bedrag gerapporteerd in rij 520, „TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S” van de geconsolideerde rapportage.

280

OPERATIONEEL RISICO

In het kader van de geavanceerde meetbenaderingen is het diversificatie-effect in de gerapporteerde risicoposten voor operationeel risico begrepen.

Vaste algemene kosten worden in deze kolom opgenomen.

290

ANDERE RISICOPOSTEN

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicoposten dat hierboven niet specifiek wordt genoemd.

300-400

BIJDRAGE AAN EIGEN VERMOGEN

Met dit deel van de template wordt niet beoogd dat instellingen een complete berekening verrichten van de totale kapitaalratio op het niveau van iedere afzonderlijke entiteit.

De kolommen 300 tot en met 350 worden gerapporteerd voor geconsolideerde entiteiten die aan het eigen vermogen bijdragen via minderheidsbelangen, in aanmerking komend tier 1-kapitaal en/of in aanmerking komend eigen vermogen. Behoudens de drempel die is vastgesteld in deel II, hoofdstuk 2.3, laatste lid, hierboven, worden de kolommen 360 tot en met 400 gerapporteerd voor alle geconsolideerde entiteiten die bijdragen aan het geconsolideerde eigen vermogen.

Eigen vermogen dat in een entiteit wordt ingebracht door de overige entiteiten die vallen onder de rapporterende entiteit wordt buiten beschouwing gelaten; in deze kolom wordt uitsluitend de nettobijdrage aan het eigen vermogen van de groep gerapporteerd, ofwel hoofdzakelijk het eigen vermogen dat via derden en cumulatieve reserves wordt ingebracht.

De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de rapporterende instelling van toepassing zijn.

300-350

IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN

Het als „IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN” te rapporteren bedrag is het bedrag dat wordt ontleend aan deel 2, titel II van de VKV, met uitzondering van vermogen dat door andere groepsentiteiten wordt ingebracht.

300

IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN

Artikel 87 van de VKV

310

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

Artikel 85 van de VKV

320

MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

Artikel 84 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het bedrag van de minderheidsbelangen van een dochteronderneming die in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen.

330

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

Artikel 86 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het bedrag van het in aanmerking komend tier 1-kapitaal van een dochteronderneming die in het geconsolideerde aanvullend-tier 1-kapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen.

340

IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

Artikel 88 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het bedrag van het in aanmerking komend eigen vermogen van een dochteronderneming dat in het geconsolideerde tier 2-kapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen.

350

PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (-)/(+) NEGATIEVE GOODWILL

360-400

GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN

Artikel 18 van de VKV

Het als „GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN” te rapporteren bedrag is het bedrag dat wordt ontleend aan de balans, met uitzondering van vermogen dat door andere groepsentiteiten wordt ingebracht.

360

GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN

370

WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL

380

WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

390

WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT

Hier wordt de bijdrage van iedere entiteit aan het geconsolideerde resultaat (winst of verlies (-)) gerapporteerd. Dit omvat de aan minderheidsbelangen toe te rekenen resultaten.

400

WAARVAN: (-) GOODWILL/(+) NEGATIEVE GOODWILL

Hier wordt de goodwill of negatieve goodwill van de rapporterende entiteit op de dochteronderneming gerapporteerd.

410-480

KAPITAALBUFFERS

De rapportage van kapitaalbuffers voor de GS-template volgt de algemene structuur van de CA4-template, met gebruikmaking van dezelfde rapportageconcepten. Bij het rapporteren van de kapitaalbuffers voor de GS-template worden de relevante bedragen gerapporteerd in overeenstemming met de bepalingen die van toepassing zijn om het buffervereiste voor de geconsolideerde situatie van een groep te bepalen. De gerapporteerde bedragen aan kapitaalbuffers vertegenwoordigen bijgevolg de bijdragen van elke entiteit aan de buffers van het groepskapitaal. De gerapporteerde bedragen zijn gebaseerd op de nationale omzettingsmaatregelen van Richtlijn 2013/36/EU (RKV) en op Verordening (EU) nr. 575/2013 (VKV), met inbegrip van alle overgangsbepalingen waarin daarin is voorzien.

410

GECOMBINEERDE BUFFERVEREISTEN

Artikel 128, punt 6, van de RKV

420

KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER

Artikel 128, punt 1, en artikel 129 van de RKV

Overeenkomstig artikel 129, lid 1, van de RKV is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Gezien het feit dat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, wordt in deze cel een bedrag ingevuld.

430

INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER

Artikel 128, punt 2, en de artikelen 130 en 135 tot en met 140 van de RKV

In deze cel wordt het feitelijke bedrag van de contracyclische kapitaalbuffer gerapporteerd.

440

CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT

Artikel 458, lid 2, onder d), iv), van de VKV

In deze cel wordt het bedrag vermeld van de conserveringsbuffer die overeenkomstig artikel 458 van de VKV in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico.

450

SYSTEEMRISICOBUFFER

Artikel 128, punt 5, en de artikelen 133 en 134 van de RKV

In deze cel wordt het bedrag van de systeemrisicobuffer gerapporteerd.

470

BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

Artikel 128, punt 3, en artikel 131 van de RKV

In deze cel wordt het bedrag van de buffer voor wereldwijd systeemrelevante instellingen gerapporteerd.

480

BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

Artikel 128, punt 4, en artikel 131 van de RKV

In deze cel wordt het bedrag van de buffer voor andere systeemrelevante instellingen gerapporteerd.

3.   TEMPLATES VOOR KREDIETRISICO

3.1.   ALGEMENE OPMERKINGEN

38.

Er zijn verschillende sets templates voor respectievelijk de standaardmethode en de interneratingmethode voor kredietrisico. Daarnaast worden er afzonderlijke templates gerapporteerd voor de geografische uitsplitsing van posities die aan kredietrisico zijn onderworpen indien de desbetreffende drempelwaarde zoals vermeld in artikel 5, onder a), onder 4), wordt overschreden.

3.1.1.   Rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect

39.

In artikel 235 van de VKV wordt de procedure beschreven voor berekening van blootstellingen die volledig worden gedekt door niet-volgestorte protectie.

40.

In artikel 236 van de VKV wordt de procedure beschreven voor berekening van blootstellingen die volledig worden gedekt door niet-volgestorte protectie in het geval van volledig protectie/gedeeltelijke protectie — gelijke voorrang.

41.

De artikelen 196, 197 en 200 van de VKV bevatten voorschriften voor de volgestorte kredietprotectie.

42.

Blootstellingen met betrekking tot debiteuren (directe tegenpartijen) en protectiegevers die worden toegewezen aan dezelfde blootstellingscategorie worden gerapporteerd als instroom en uitstroom naar dezelfde blootstellingscategorie.

43.

De soort blootstelling verandert niet als gevolg van niet-volgestorte kredietprotectie.

44.

Als een blootstelling wordt gedekt door een niet-volgestorte kredietprotectie wordt het gedekte gedeelte aangemerkt als een uitstroom in bv. de blootstellingscategorie van de debiteur en als een instroom in de blootstellingscategorie van de protectiegever. De soort blootstelling verandert echter niet als gevolg van de wijziging van blootstellingscategorie.

45.

In het substitutie-effect in het COREP-rapportagekader komt de risicowegingsbehandeling tot uiting die feitelijk van toepassing is op het gedekte deel van de blootstelling. Het gedekte deel van de blootstelling wordt derhalve naar risico gewogen conform de standaardbenadering en wordt in de CR SA-template gerapporteerd.

3.1.2.   Rapportage van tegenpartijkredietrisico

46.

Blootstellingen die voortvloeien uit tegenpartijkredietrisicoposities worden gerapporteerd in de CR SA- of CR IRB-template, naargelang het posten in de bankportefeuille of posten in de handelsportefeuille betreft.

3.2.   C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA)

3.2.1.   Algemene opmerkingen

47.

De CR SA-templates bieden de noodzakelijk informatie inzake de berekening van eigenvermogensvereisten voor kredietrisico conform de standaardbenadering. Zij bieden met name gedetailleerde informatie over:

a)

de verdeling van de blootstellingswaarden overeenkomstig de verschillende soorten blootstelling, risicogewichten en blootstellingscategorieën;

b)

de hoeveelheid en soort kredietrisicolimiteringstechnieken die worden gebruikt om de risico's te verminderen.

3.2.2.   Toepassingsgebied van de CR SA-template

48.

Voor de berekening van de eigenvermogensvereisten dient overeenkomstig artikel 112 van de VKV iedere blootstelling in het kader van de standaardbenadering te worden toegewezen aan een van de 16 blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering.

49.

De informatie in CR SA is vereist voor de totale blootstellingscategorieën alsmede voor elk van de blootstellingscategorieën afzonderlijk zoals gedefinieerd met betrekking tot de standaardbenadering. De totaalcijfers en de informatie voor elke afzonderlijke blootstellingscategorie worden in een apart kader gerapporteerd.

50.

De volgende posities vallen evenwel niet binnen het bereik van CR SA:

a)

Blootstellingen toegewezen aan de blootstellingscategorie „posten die securitisatieposities vertegenwoordigen” overeenkomstig artikel 112, onder m), van de Credit in de CR SEC-templates worden gerapporteerd.

b)

Van het eigen vermogen afgetrokken blootstellingen.

51.

Onder de CR SA-template vallen de volgende eigenvermogensvereisten:

a)

Kredietrisico overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2 (standaardbenadering) van de VKV in de bankportefeuille, waaronder tegenpartijkredietrisico overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6 (tegenpartijkredietrisico) van de VKV in de bankportefeuille;

b)

Tegenpartijkredietrisico overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6 (tegenpartijkredietrisico) in de handelsportefeuille;

c)

Afwikkelingsrisico voortvloeiende uit niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379 van de VKV met betrekking tot alle bedrijfsactiviteiten.

52.

Onder de template vallen alle blootstellingen waarvoor de eigenvermogensvereisten worden berekend overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV juncto deel 3, titel II, hoofdstukken 4 en 6, van de VKV. instellingen die artikel 94, lid 1, van de VKV toepassen, moeten in deze template ook hun handelsportefeuilleposities rapporteren wanneer zij de eigenvermogensvereisten dienaangaande berekenen op basis van deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV (deel 3, titel II, hoofdstukken 2 en 6 en titel V, van de VKV). De template biedt daarom niet alleen gedetailleerde informatie over de soort blootstelling (bv. posten binnen of buiten de balanstelling), maar ook informatie over de toewijzing van risicogewichten binnen de respectieve blootstellingscategorieën.

53.

Verder bevat CR SA pro-memorieposten in de rijen 290 tot en met 320 voor het verzamelen van nadere informatie over blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed en blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling.

54.

Deze pro-memorieposten worden uitsluitend gerapporteerd voor de volgende blootstellingscategorieën:

a)

Centrale overheden of centrale banken (artikel 112, onder a), van de VKV)

b)

Regionale of lokale overheden (artikel 112, onder b), van de VKV)

c)

Publiekrechtelijke lichamen (artikel 112, onder c), van de VKV)

d)

Instellingen (artikel 112, onder f), van de VKV)

e)

Ondernemingen (artikel 112, onder g), van de VKV)

f)

Particulieren en kleine partijen (artikel 112, onder h), van de VKV).

55.

De rapportage van de pro-memorieposten heeft geen gevolgen voor de berekening van de risicogewogen posten van de blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112, onder a), b) en c) en onder f), g) en h), van de VKV en evenmin voor de blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112, onder i) en j), van de VKV zoals gerapporteerd in CR SA.

56.

De rijen voor pro-memorieposten bieden aanvullende informatie over de debiteurenstructuur van de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. Blootstellingen worden in deze rijen gerapporteerd indien de debiteuren gerapporteerd zouden zijn in de blootstellingscategorieën „centrale overheden of centrale banken”, „regionale of lokale overheden”, „publiekrechtelijke lichamen”, „instellingen”, „ondernemingen” en „particulieren en kleine partijen” van CR SA als de genoemde blootstellingen niet waren ingedeeld bij de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. De gerapporteerde cijfers zijn evenwel dezelfde als die ten behoeve van de berekening van de risicogewogen posten in de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”.

57.

Voor een blootstelling waarvan de risicoposten worden berekend met inachtneming van artikel 127 van de VKV en de waardeaanpassingen minder dan 20 % bedragen, wordt deze informatie bijvoorbeeld gerapporteerd in rij 320 van CR SA wat betreft het totaal en in de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”. Indien deze blootstelling voordat er sprake was van wanbetaling een blootstelling was met betrekking tot een instelling, dan wordt deze informatie ook gerapporteerd in rij 320 van de blootstellingscategorie „instellingen”.

3.2.3.   Toewijzing van blootstellingen aan blootstellingscategorieën in het kader van de standaardbenadering

58.

Teneinde een consistente indeling te waarborgen van blootstellingen in de verschillende blootstellingscategorieën zoals omschreven in artikel 112 van de VKV wordt de volgende stapsgewijze benadering toegepast:

a)

In de eerste stap wordt de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactoren ingedeeld in de desbetreffende (oorspronkelijke) blootstellingscategorie zoals bedoeld in artikel 112 van de VKV, onverminderd de specifieke behandeling (risicogewicht) waaraan iedere afzonderlijke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is.

b)

In een tweede stap kunnen de blootstellingen opnieuw worden ingedeeld in andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling (bv. garanties, kredietderivaten, eenvoudige benadering van financiële zekerheden) via instromen en uitstromen.

59.

De volgende criteria zijn van toepassing op de indeling van de oorspronkelijke blootstelling in de verschillende blootstellingscategorieën vóór toepassing van de omrekeningsfactoren (eerste stap), onverminderd de daaropvolgende herindeling als gevolg van het gebruik van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling en onverminderd de behandeling (risicogewicht) waaraan iedere afzonderlijke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is.

60.

Voor de indeling van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren in de eerste stap worden de aan de blootstelling gerelateerde kredietrisicolimiteringstechnieken niet in aanmerking genomen (er zij evenwel op gewezen dat deze technieken wel expliciet in aanmerking worden genomen in de tweede fase), tenzij een protectie-effect intrinsiek deel uitmaakt van de definitie van een blootstellingscategorie, zoals het geval is bij de categorie blootstellingen die in artikel 112, onder i), van de VKV wordt genoemd (blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed).

61.

Artikel 112 van de VKV voorziet niet in criteria voor het ontkoppelen van de categorieën blootstellingen. Dat zou kunnen betekenen dat een blootstelling in verschillende categorieën blootstellingen zou kunnen worden ingedeeld indien niet is voorzien in een rangorde van beoordelingscriteria voor de indeling. De meest evidente gevallen doen zich voor tussen blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn (artikel 112, onder n), van de VKV) en blootstellingen met betrekking tot instellingen (artikel 112, onder f), van de VKV)/blootstellingen met betrekking tot ondernemingen (artikel 112, onder g), van de VKV). In dit geval is het duidelijk dat er sprake is van een impliciete rangorde in de VKV, aangezien eerst wordt beoordeeld of een bepaalde blootstelling geschikt is om te worden toegewezen aan blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen op de korte termijn en pas daarna hetzelfde proces wordt gevolgd voor blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen. Anders zou immers aan de blootstellingscategorie genoemd in artikel 112, onder n), van de VKV nooit een blootstelling worden toegewezen. Dit is een van de meest evidente voorbeelden, maar niet het enige. Opgemerkt zij dat de criteria die worden gehanteerd voor het vaststellen van de blootstellingscategorieën in het kader van de standaardbenadering anders zijn (institutionele indeling, duur van de blootstelling, status na vervaldatum etc.). Dit ligt ten grondslag aan niet-ontkoppelde groeperingen.

62.

Voor een homogene en vergelijkbare rapportage is het noodzakelijk een specifieke rangorde aan te brengen in de beoordelingscriteria voor toewijzing van de oorspronkelijke blootstelling aan blootstellingscategorieën vóór toepassing van de omrekeningsfactor, onverminderd de specifieke behandeling (risicogewicht) waaraan iedere specifieke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is. De onderstaande rangordecriteria gaan uit van een beslissingsboom en zijn gebaseerd op beoordeling van de expliciet in de VKV vastgelegde voorwaarden voor toewijzing van een blootstelling aan een bepaalde blootstellingscategorie en, in voorkomende gevallen, op een besluit door de rapporterende instellingen of de toezichthouder inzake de toepasselijkheid van bepaalde blootstellingscategorieën. Het resultaat van het proces van de toewijzing van blootstellingen voor rapportagedoeleinden zou daarmee voldoen aan de VKV-bepalingen. Daarmee is echter niet uitgesloten dat instellingen andere interne toewijzingsprocedures volgen die evengoed aansluiten bij alle relevante VKV-bepalingen en de uitleg daarvan door de desbetreffende fora.

63.

Een blootstellingscategorie heeft in de rangorde van de beslissingsboom prioriteit boven andere (d.w.z. eerst wordt bepaald of een blootstelling aan deze categorie kan worden toegewezen, ongeacht het resultaat van die beoordeling) als er anders mogelijk helemaal geen blootstellingen aan zouden worden toegewezen. Dit zou het geval zijn wanneer zonder rangordecriteria één blootstellingscategorie een subset van andere categorieën zou zijn. De criteria, grafisch weergegeven in de onderstaande beslissingsboom, zouden derhalve in een bepaalde volgorde worden toegepast.

64.

Tegen deze achtergrond zou de onderstaande beslissingsboom leiden tot de volgende rangorde:

1.

securitisatieposities;

2.

blootstellingen met een bijzonder hoog risico;

3.

blootstellingen in aandelen;

4.

blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling;

5.

blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging („icb's”)/blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties (ontkoppelde blootstellingscategorieën);

6.

blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed;

7.

andere posten;

8.

blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn;

9.

alle andere blootstellingscategorieën (ontkoppelde blootstellingscategorieën) met inbegrip van blootstellingen met betrekking tot centrale overheden of centrale banken; blootstellingen met betrekking tot regionale of lokale overheden; blootstellingen met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen; blootstellingen met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken; blootstellingen met betrekking tot internationale organisaties; blootstellingen met betrekking tot instellingen; blootstellingen met betrekking tot ondernemingen en blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen.

65.

In het geval van blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging en toepassing van de doorkijkbenadering (artikel 132, leden 3, 4 en 5, van de VKV) worden de onderliggende individuele blootstellingen in aanmerking genomen en ingedeeld in hun eigen risicogewichtregel overeenkomstig hun behandeling, maar worden alle individuele blootstellingen ingedeeld in de blootstellingscategorie voor blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging („icb's”).

66.

In het geval van kredietderivaten voor de „n-de” wanbetaling zoals bedoeld in artikel 134, lid 6, van de VKV worden deze, indien ze worden beoordeeld, rechtstreeks ingedeeld als securitisatieposities. Indien ze niet zijn beoordeeld worden ze in aanmerking genomen in de blootstellingscategorie „andere posten”. In dit laatste geval wordt het nominale bedrag van de overeenkomst gerapporteerd als de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactoren in de regel voor „andere risicogewichten” (het te hanteren risicogewicht is het gewicht dat wordt aangegeven door de som in artikel 134, lid 6, van de VKV).

67.

In een tweede stap worden als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten blootstellingen opnieuw toegewezen aan de blootstellingscategorie van de protectiegever.

BESLISSINGSBOOM VOOR TOEWIJZING VAN DE OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN AAN DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN VAN DE STANDAARDBENADERING OVEREENKOMSTIG DE VKV

Oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder m)?

JAImage

Securitisatieposities

NEEImage

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder k)?

JAImage

Posten met een bijzonder hoog risico (zie ook artikel 128)

NEEImage

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder p)?

JAImage

Blootstellingen in aandelen (zie ook artikel 133)

NEEImage

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder j)?

JAImage

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

NEEImage

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorieën van artikel 112, onder l) en o)?

JAImage

Blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging (icb's)

Blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties (zie ook artikel 129)

Deze twee blootstellingscategorieën zijn niet onderling gekoppeld (zie opmerkingen inzake de doorkijkbenadering in bovenstaand antwoord). Toewijzing aan een ervan is dan ook eenvoudig. Blootstellingen met betrekking tot regionale of lokale overheden

NEEImage

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder i)?

JAImage

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed (zie ook artikel 124)

NEEImage

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder q)?

JAImage

Andere posten

NEEImage

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder n)?

JAImage

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

NEEImage

 

 

De onderstaande blootstellingscategorieën zijn niet onderling gekoppeld. Blootstellingen met betrekking tot regionale of lokale overheden

Blootstellingen met betrekking tot centrale overheden of centrale banken

Blootstellingen met betrekking tot regionale of lokale overheden

Blootstellingen met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen

Blootstellingen met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken

Blootstellingen met betrekking tot internationale organisaties

Blootstellingen met betrekking tot instellingen

Blootstellingen met betrekking tot ondernemingen

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen

3.2.4.   Toelichting op de reikwijdte van enkele specifieke blootstellingscategorieën waarvan sprake in artikel 112 van de VKV

3.2.4.1.   De blootstellingscategorie „instellingen”

68.

Onderlinge blootstellingen overeenkomstig artikel 113, leden 6 en 7, van de VKV worden als volgt gerapporteerd:

69.

Blootstellingen die voldoen aan de vereisten van artikel 113, lid 7, van de VKV worden gerapporteerd in de blootstellingscategorie die van toepassing zou zijn als zij geen onderlinge blootstellingen waren geweest.

70.

Overeenkomstig artikel 113, leden 6 en 7, van de VKV „kan een instelling, met de voorafgaande goedkeuring van de bevoegde autoriteiten, besluiten de vereisten van lid 1 van dit artikel niet toe te passen op de blootstellingen van die instelling op een tegenpartij die haar moederonderneming, dochteronderneming of een dochteronderneming van haar moederonderneming is, dan wel een onderneming die verbonden is door een band als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG”. Dit betekent dat onder onderlinge tegenpartijen niet noodzakelijkerwijs instellingen wordt verstaan, maar ook ondernemingen die zijn toegewezen aan andere blootstellingscategorieën, bv. ondernemingen die nevendiensten verrichten of ondernemingen in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG. Onderlinge blootstellingen dienen daarom te worden gerapporteerd in de desbetreffende blootstellingscategorie.

3.2.4.2.   De blootstellingscategorie „gedekte obligaties”

71.

Blootstellingen volgens de standaardbenadering worden als volgt aan de blootstellingscategorie „gedekte obligaties” toegewezen:

72.

Obligaties zoals omschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG moeten voldoen aan de vereisten van artikel 129, leden 1 en 2, van de VKV om te worden ingedeeld in de blootstellingscategorie „gedekte obligaties”. Daarbij moet in elk afzonderlijk geval worden gecontroleerd of aan die vereisten wordt voldaan. Uit hoofde van artikel 129, lid 6, van de VKV evenwel worden ook obligaties overeenkomstig artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG die vóór 31 december 2007 zijn uitgegeven aan de blootstellingscategorie „gedekte obligaties” toegewezen.

3.2.4.3.   De blootstellingscategorie „instellingen voor collectieve belegging”

73.

Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid overeenkomstig artikel 132, lid 5, van de VKV worden blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in icb's gerapporteerd als posten binnen de balanstelling overeenkomstig artikel 111, lid 1, zin 1, van de VKV.

3.2.5.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 111 van de VKV zonder rekening te houden met waardeaanpassingen en voorzieningen, omrekeningsfactoren en het effect van kredietrisicolimiteringstechnieken met de volgende kwalificaties uit hoofde van artikel 111, lid 2, van de VKV:

Voor afgeleide instrumenten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV of aan artikel 92, lid 3, onder f), van de VKV komt de oorspronkelijke blootstelling overeen met de blootstellingswaarde voor tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV vastlegde methoden.

De blootstellingswaarden voor lease-overeenkomsten zijn onderworpen aan artikel 134, lid 7, van de VKV.

In het geval van verrekening van balansposten overeenkomstig artikel 219 van de VKV worden de blootstellingswaarden gerapporteerd in overeenstemming met de ontvangen zekerheden in de vorm van contanten.

In het geval van kaderverrekeningsovereenkomsten met betrekking tot retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen en/of andere kapitaalmarktgerelateerde transacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV wordt in kolom 010 het effect opgenomen van volgestorte kredietprotectie in de vorm van kaderverrekeningsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 220, lid 4, van de VKV. In het geval van kaderverrekeningsovereenkomsten met betrekking tot retrocessietransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV wordt derhalve E* zoals berekend ingevolge de artikelen 220 en 221 van de VKV gerapporteerd in kolom 010 van de CR SA-template.

030

(-) Waardeaanpassingen en voorzieningen in verband met de oorspronkelijke blootstelling

De artikelen 24 en 111 van de VKV

Waardeaanpassingen en voorzieningen voor kredietverliezen overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen.

040

Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen

De som van de kolommen 010 en 030.

050-100

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

Kredietrisicolimiteringstechnieken zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV die het kredietrisico van een of meer blootstellingen reduceren via substitutie van blootstellingen zoals hieronder omschreven onder „Substitutie van de blootstelling vanwege kredietrisicolimitering”.

Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde.

Hier dienen de volgende posten te worden gerapporteerd:

zekerheid, opgenomen overeenkomstig de eenvoudige benadering van financiële zekerheden;

in aanmerking komende niet-volgestorte kredietprotectie

Zie ook de instructies bij punt 4.1.1.

050-060

Niet-volgestorte kredietprotectie: aangepaste waarden (Ga)

Artikel 235 van de VKV

In artikel 239, lid 3, van de VKV wordt de aangepaste waarde Ga van een niet-volgestorte kredietprotectie omschreven.

050

Garanties

Artikel 203 van de VKV

Niet-volgestorte kredietprotectie zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, van de VKV anders dan kredietderivaten.

060

Kredietderivaten

Artikel 204 van de VKV

070-080

Volgestorte kredietprotectie

Deze kolommen hebben betrekking op volgestorte kredietprotectie overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 58, van de VKV en de artikelen 196, 197 en 200 van de VKV. In de bedragen zijn de kaderverrekeningsovereenkomsten (reeds opgenomen in de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren) niet begrepen.

Credit linked notes en verrekening van balansposities die voortvloeien uit in aanmerking komende overeenkomsten voor verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 en 219 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld.

070

Financiële zekerheden: eenvoudige benadering

Artikel 222, leden 1 en 2, van de VKV

080

Overige volgestorte kredietprotectie

Artikel 232 van de VKV

090-100

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

Artikel 222, lid 3, artikel 235, leden 1 en 2, en artikel 236 van de VKV

De uitstromen komen overeen met het gedekte gedeelte van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt afgetrokken van de blootstellingscategorie van de debiteur en vervolgens wordt toegewezen aan de blootstellingscategorie van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een instroom in de blootstellingscategorie van de protectiegever.

Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën worden gerapporteerd.

Blootstellingen die voortvloeien uit mogelijke instromen en uitstromen van en naar andere templates worden in aanmerking genomen.

110

NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

Het bedrag van de blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING.

120-140

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN. VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN

De artikelen 223, 224, 225, 226, 227 en 228 van de VKV. Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV).

Credit linked notes en verrekening van balansposities die voortvloeien uit toelaatbare overeenkomsten voor verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 en 219 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld.

Het effect van de zekerheidsstelling die in het kader van de uitgebreide benadering van financiële zekerheden op een blootstelling wordt toegepast die gedekt is door toelaatbare financiële zekerheden wordt berekend overeenkomstig de artikelen 223, 224, 225, 226, 227 en 228 van de VKV.

120

Volatiliteitsaanpassing van de blootstelling

Artikel 223, leden 2 en 3, van de VKV

Het te rapporteren bedrag wordt bepaald door het effect van de volatiliteitsaanpassing op de blootstelling (EVA-E) = E*He

130

(-) Aangepaste waarde van financiële zekerheden (Cvam)

Artikel 239, lid 2, van de VKV

Omvat voor activiteiten in de handelsportefeuille financiële zekerheden en grondstoffen die toelaatbaar zijn voor blootstellingen in de handelsportefeuille overeenkomstig artikel 299, lid 2, onder c) tot en met f), van de VKV.

Het te rapporteren bedrag wordt als volgt berekend: Cvam = C*(1-Hc-Hfx)*(t-t*)/(T-t*). Zie deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdelingen 4 en 5 voor een definitie van C, Hc, Hfx, t, T en t*.

140

(-) Waarvan: Volatiliteits- en looptijdaanpassingen

Artikel 223, lid 1, en artikel 239, lid 2, van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het gecombineerde effect van volatiliteits- en looptijdaanpassingen (Cvam-C) = C*[(1-Hc-Hfx)*(t-t*)/(T-t*)-1], waarbij voor het effect van de volatiliteitsaanpassing geldt dat (Cva-C) = C*[(1-Hc-Hfx)-1] en voor het effect van looptijdaanpassingen dat (Cvam-Cva) = C*(1-Hc-Hfx)*[(t-t*)/(T-t*)-1].

150

Volledig aangepaste blootstellingswaarde (E*)

Artikel 220, lid 4, artikel 223, leden 2 tot en met 5, en artikel 228, lid 1, van de VKV

160-190

Uitsplitsing van de volledig aangepaste blootstellingswaarde van posten buiten de balanstelling naar omrekeningsfactor

Artikel 111, lid 1, en artikel 4, lid 1, punt 56, van de VKV. Zie ook artikel 222, lid 3, en artikel 228, lid 1, van de VKV.

De gerapporteerde cijfers zijn de volledig aangepaste blootstellingswaarden vóór toepassing van de omrekeningsfactor.

200

Blootstellingswaarde

Artikel 111 van de VKV en deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 4, van de VKV.

De blootstellingswaarde, na inaanmerkingneming van waardeaanpassingen, alle kredietrisicolimiterende factoren en kredietomrekeningsfactoren die moet worden toegewezen aan risicogewichten overeenkomstig artikel 113 en deel 3, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, van de VKV.

210

Waarvan: Voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico

Voor afgeleide instrumenten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV, de blootstellingswaarde van het tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 2 tot en met 5, van de VKV neerlegde methoden.

215

Risicogewogen posten vóór toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo's

Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV zonder rekening te houden met de ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 501 van de VKV.

220

Risicogewogen posten na toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo's

Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV na inaanmerkingneming van de ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 500 van de VKV.

230

Waarvan: met een kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI

Artikel 112, onder a) tot en met d), f), g), l), n), o) en q), van de VKV

240

Waarvan: met een van een centrale overheid afkomstige kredietbeoordeling

Artikel 112, onder b) tot en met d), f), g), l) en o), van de VKV


Rijen

Instructies

010

Totale blootstellingen

015

waarvan: Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan

Artikel 127 van de VKV

Deze rij wordt enkel gerapporteerd in de blootstellingscategorieën „Posten met een bijzonder hoog risico” en „Blootstellingen in aandelen”.

Indien een blootstelling in artikel 128, lid 2, van de VKV wordt genoemd of voldoet aan de in artikel 128, lid 3, of artikel 133 van de VKV beschreven criteria, wordt deze toegewezen aan de blootstellingscategorie „Posten met een bijzonder hoog risico” of „Blootstellingen in aandelen”. Er is dus geen andere toewijzing, ook niet in het geval van een blootstelling waarbij sprake is van wanbetaling overeenkomstig artikel 127 van de VKV.

020

waarvan: Kmo's

Alle blootstellingen met betrekking tot kmo's worden hier gerapporteerd.

030

waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's

Hier worden uitsluitend blootstellingen gerapporteerd die voldoen aan de vereisten van artikel 501 van de VKV.

040

waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed

Artikel 125 van de VKV

Uitsluitend gerapporteerd in de blootstellingscategorie „Gedekt door hypotheken op onroerend goed”.

050

waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering

Blootstellingen die worden behandeld overeenkomstig artikel 150, lid 1, van de VKV.

060

waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren

Blootstellingen die worden behandeld overeenkomstig artikel 148, lid 1, van de VKV.

070-130

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING

De rapporterende instellingen geven een uitsplitsing van hun posities binnen de bankportefeuille, op basis van de onderstaande criteria, naar blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico, blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico en blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico.

De tegenpartijkredietrisicoposities van de rapporterende instelling in de handelsportefeuille, overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder f), en artikel 299, lid 2, van de VKV worden toegewezen aan de blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico. instellingen die artikel 94, lid 1, van de VKV toepassen geven ook een uitsplitsing van hun posities binnen de handelsportefeuille, op basis van de onderstaande criteria, naar blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico, blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico en blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico.

070

Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

In artikel 24 van de VKV bedoelde actiefposten die in geen enkele andere categorie zijn opgenomen.

Blootstellingen die balansposten zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 090, 110 en 130 en dus niet in deze rij.

Niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379, lid 1, van de VKV (indien niet afgetrokken) zijn geen balansposten maar worden desalniettemin in deze rij gerapporteerd.

Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 90, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze niet in rij 030 zijn gerapporteerd.

080

Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

Posities buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten.

Blootstellingen die posten buiten de balanstelling zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040 en 060 en dus niet in deze rij.

Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 90, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze als posten buiten de balanstelling worden beschouwd.

090-130

Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico

090

Effectenfinancieringstransacties

Effectenfinancieringstransacties zoals omschreven in paragraaf 17 van het document van het Bazels Comité getiteld „The Application of Basel II to Trading Activities and the Treatment of Double Default Effects”, omvatten: i) retrocessie- en omgekeerde retrocessieovereenkomsten zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 82, van de VKV alsook transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen; ii) margeleningstransacties zoals omschreven in artikel 272, punt 3, van de VKV.

100

Waarvan: Centraal gecleard via een gCTP

Artikel 306 van de VKV voor gekwalificeerde CTP's overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 88, juncto artikel 301, lid 2, van de VKV.

CTP-transactieblootstelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV.

110

Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn

Derivaten omvatten de in de lijst in bijlage II bij de VKV vermelde contracten.

Transacties met afwikkeling op lange termijn zoals omschreven in artikel 272, punt 2, van de VKV.

Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 130 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd.

120

Waarvan: Centraal gecleard via een gCTP

Artikel 306 van de VKV voor gekwalificeerde CTP's overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 88, juncto artikel 301, lid 2, van de VKV.

CTP-transactieblootstelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV.

130

Productoverstijgende contractuele verrekening

Blootstellingen die vanwege het bestaan van een productoverschrijdende contractuele verrekening (zoals omschreven in artikel 272, lid 11, van de VKV) niet aan derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn noch aan effectenfinancieringstransacties kunnen worden toegewezen, worden in deze rij gerapporteerd.

140-280

UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT

140

0 %

150

2 %

Artikel 306, lid 1, van de VKV

160

4 %

Artikel 305, lid 3, van de VKV

170

10 %

180

20 %

190

35 %

200

50 %

210

70 %

Artikel 232, lid 3, onder c), van de VKV

220

75 %

230

100 %

240

150 %

250

250 %

Artikel 133, lid 2, van de VKV

260

370 %

Artikel 471 van de VKV

270

1 250 %

Artikel 133, lid 2, van de VKV

280

Andere risicogewichten

Deze rij is niet beschikbaar voor de blootstellingscategorieën overheden, ondernemingen, instellingen en particulieren en kleine partijen.

Voor het rapporteren van blootstellingen die niet zijn onderworpen aan de in de template genoemde risicogewichten.

Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV

Kredietderivaten voor de n-de wanbetaling zonder rating volgens de standaardbenadering (artikel 134, lid 6, van de VKV) worden in deze rij gerapporteerd in de blootstellingscategorie „Andere posten”.

Zie ook artikel 124, lid 2, en artikel 152, lid 2, onder b), van de VKV.

290-320

Pro-memorieposten

Zie ook de toelichting op het doel van de pro-memorieposten in het algemene gedeelte van de CR SA.

290

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed

Artikel 112, onder i), van de VKV.

Dit is uitsluitend een pro-memoriepost. Onafhankelijk van de berekening van de risicoposten voor blootstellingen die gedekt zijn door zakelijk onroerend goed overeenkomstig de artikelen 124 en 126 van de VKV worden de blootstellingen uitgesplitst en in deze rij gerapporteerd op basis van de criteria aan de hand waarvan worden bepaald of zij door zakelijk onroerend goed worden gedekt.

300

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 100 %

Artikel 112, onder j), van de VKV

Blootstellingen die zijn opgenomen in de blootstellingscategorie „Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” die in deze blootstellingscategorie opgenomen zouden moeten worden als er geen sprake zou zijn van wanbetaling.

310

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed

Artikel 112, onder i), van de VKV.

Dit is uitsluitend een pro-memoriepost. Onafhankelijk van de berekening van de risicoposten voor blootstellingen die gedekt zijn door onroerend goed overeenkomstig de artikelen 124 en 125 van de VKV worden de blootstellingen uitgesplitst en in deze rij gerapporteerd op basis van de criteria aan de hand waarvan wordt bepaald of zij door onroerend goed worden gedekt.

320

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 150 %

Artikel 112, onder j), van de VKV

Blootstellingen die zijn opgenomen in de blootstellingscategorie „Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” die in deze blootstellingscategorie opgenomen zouden moeten worden als er geen sprake zou zijn van wanbetaling.

3.3.   KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR IRB)

3.3.1.   Reikwijdte van de CR IRB-template

74.

Onder de CR IRB-template vallen eigenvermogensvereisten voor:

i.

Kredietrisico in de bankportefeuille, waaronder:

Tegenpartijkredietrisico in de bankportefeuille;

Verwateringsrisico voor gekochte kortlopende vorderingen;

ii.

Tegenpartijkredietrisico in de handelsportefeuille;

iii.

Uit alle bedrijfsactiviteiten voortvloeiende niet-afgewikkelde transacties.

75.

De template omvat de blootstellingen waarvoor de risicogewogen posten zijn berekend overeenkomstig de artikelen 151 tot en met 157 van deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV (interneratingbenadering).

76.

De volgende gegevens vallen niet onder de CR IRB-template:

i.

Blootstellingen in aandelen (worden in de CR EQU IRB-template gerapporteerd);

ii.

Securitisatieposities (worden in de CR SEC SA-, CR SEC IRB- en/of CR SEC Bijzonderheden-templates gerapporteerd);

iii.

„Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen” overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder g), van de VKV. Voor deze blootstelling geldt te allen tijde een risicogewicht van 100 % behalve met betrekking tot kasmiddelen, gelijkwaardige posten en blootstellingen die de restwaarde zijn van geleasede activa overeenkomstig artikel 156 van de VKV. De risicogewogen posten voor deze blootstellingscategorie worden rechtstreeks in de CA-template gerapporteerd;

iv.

Risico van aanpassing van de kredietwaardering (wordt in de CVA Risk-template gerapporteerd);

Voor de CR IRB-template is geen geografische uitsplitsing van IRB-blootstellingen naar vestigingsplaats van de tegenpartij vereist. Deze uitsplitsing wordt gerapporteerd in template CR GB.

77.

Teneinde duidelijk te maken of de instelling gebruik maakt van haar eigen LGD-ramingen en/of kredietomrekeningsfactoren wordt voor iedere gerapporteerde blootstellingscategorie de volgende informatie verstrekt:

 

„NEE” = in het geval dat LGD-ramingen en kredietomrekeningsfactoren van de toezichthouder worden gebruikt (Foundation IRB)

 

„JA” = in het geval dat eigen LGD-ramingen en kredietomrekeningsfactoren worden gebruikt (Advanced IRB)

Voor de rapportage van de portefeuilles voor particulieren en kleine partijen moet in ieder geval „JA” worden gerapporteerd.

Wanneer een instelling gebruik maakt van haar eigen LGD-ramingen bij de berekening van risicogewogen posten voor een deel van haar IRB-blootstellingen en daarnaast van LGD-ramingen van de toezichthouder bij de berekening van de risicogewogen posten en voor het andere deel van haar IRB-blootstellingen, dient zij een CR IRB Total voor de F-IRB-posities en een CR IRB Total voor de A-IRB-posities te rapporteren.

3.3.2.   Uitsplitsing van de CR IRB-template

78.

De CR IRB bestaat uit twee templates. CR IRB 1 geeft een algemeen overzicht van de IRB-blootstellingen en de verschillende methoden voor het berekenen van het totaal van de risicoposten, alsmede een uitsplitsing van het totaal van de blootstellingen naar soort blootstelling. CR IRB 2 geeft een uitsplitsing van het totaal van de blootstellingen dat in debiteurenklassen of -groepen is ondergebracht. De templates CR IRB 1 en CR IRB 2 worden afzonderlijk gerapporteerd voor de volgende blootstellings- en sub-blootstellingscategorieën:

1.

Totaal

(Het totaal van de templates moet worden gerapporteerd voor de Foundation IRB-benadering en afzonderlijk voor de Advanced IRB-benadering.)

2.

Centrale overheden en centrale banken

(Artikel 147, lid 2, onder a), van de VKV)

3.

Instellingen

(Artikel 147, lid 2, onder b), van de VKV)

4.1)

Ondernemingen — Kmo's

(Artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV)

4.2)

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

(Artikel 147, lid 8, van de VKV)

4.3)

Ondernemingen — Overige

(Alle ondernemingen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder c), die niet onder 4.1 en 4.2 worden gerapporteerd)

5.1)

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed-kmo's

(Blootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 154, lid 3, van de VKV die door onroerend goed worden gedekt)

5.2)

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's

(Blootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die door onroerend goed worden gedekt en niet worden gerapporteerd onder 5.1)

5.3)

Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

(Artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 154, lid 4, van de VKV)

5.4)

Particulieren en kleine partijen — Overige kmo's

(Artikel 147, lid 2, onder d), niet gerapporteerd onder 5.1 en 5.3)

5.5)

Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo's

(Artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die niet werden gerapporteerd onder 5.2 en 5.3)

3.3.3.   C.08.01 — Krediet- en tegenpartijkredietrisico's en niet-afgewikkelde transacties: Interneratingbenadering van kapitaalvereisten (CR IRB 1)

3.3.3.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

Instructies

010

INTERN RATINGSYSTEEM/AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)

De aan de te rapporteren debiteurenklasse of -groep toegekende PD is gebaseerd op de bepalingen van artikel 180 van de VKV. Voor elke afzonderlijke klasse of groep wordt de aan die specifieke debiteurenklasse of -groep toegekende PD gerapporteerd. Voor cijfers betreffende een samenvoeging van debiteurenklassen of -groepen (zoals totale blootstellingen) moet het naar blootstelling gewogen gemiddelde worden vermeld van de PD's die aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging zijn toegekend. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD moet de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt.

Voor elke afzonderlijke klasse of groep wordt de aan die specifieke debiteurenklasse of -groep toegekende PD gerapporteerd. Alle gerapporteerde risicoparameters worden afgeleid van de risicoparameters als gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.

Het is niet de bedoeling en evenmin wenselijk om een modelschaal van de toezichthouder te gebruiken. Als de rapporterende instelling een uniek ratingsysteem hanteert of in staat is te rapporteren op basis van een interne modelschaal, dan wordt die schaal gebruikt.

In alle andere gevallen worden de verschillende ratingsystemen samengevoegd en geordend aan de hand van de volgende criteria: debiteurenklassen van verschillende ratingsystemen worden samengevoegd en van laag naar hoog gerangschikt op basis van de aan elke debiteurenklasse toegekende PD. Indien de instelling een groot aantal klassen of pools gebruikt, mag een beperkt aantal te rapporteren klassen of pools met de bevoegde autoriteiten worden overeengekomen.

Een instelling raadpleegt haar bevoegde autoriteit als het aantal klassen dat zij wil rapporteren afwijkt van het interne aantal klassen.

Voor de weging van de gemiddelde PD wordt de in kolom 110 gerapporteerde blootstellingswaarde gebruikt. Alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, moeten in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (bv. voor de „totale blootstelling”). Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan zijn de blootstellingen die in de laatste ratingklasse(n) worden ondergebracht, met een PD van 100 %.

020

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De instellingen rapporteren de blootstellingswaarde vóór inaanmerkingneming van eventuele waardeaanpassingen, voorzieningen, effecten van kredietrisicolimiteringstechnieken of kredietomrekeningsfactoren.

De oorspronkelijke blootstellingswaarde wordt gerapporteerd overeenkomstig artikel 24 en artikel 166, leden 1 en 2 en 4 tot en met 7, van de VKV.

Het effect van toepassing van artikel 166, lid 3, van de VKV (effect van verrekening binnen de balanstelling van leningen en deposito's) wordt afzonderlijk gerapporteerd als volgestorte kredietprotectie en zal de oorspronkelijke blootstelling derhalve niet verminderen.

030

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

Uitsplitsing van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV.

040-080

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

Kredietrisicolimiteringstechnieken zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV die het kredietrisico van een of meer blootstellingen reduceren via substitutie van blootstellingen zoals hieronder omschreven onder „SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KREDIETRISICOLIMITERING”.

040-050

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

Niet-volgestorte kredietprotectie: De waarden zoals omschreven in artikel 4, lid 59, van de VKV.

Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde.

040

GARANTIES:

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt de gecorrigeerde waarde (Ga) zoals omschreven in artikel 236 van de VKV opgegeven.

Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt (artikel 183 van de VKV, met uitzondering van lid 3), wordt de in het interne model gebruikte desbetreffende waarde gerapporteerd.

Garanties worden in kolom 040 gerapporteerd als het LGD niet wordt gecorrigeerd. Als het LGD wel wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag van de garantie gerapporteerd in kolom 150.

Wat betreft blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling wordt de waarde van de niet-volgestorte kredietprotectie gerapporteerd in kolom 220.

050

KREDIETDERIVATEN:

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt de gecorrigeerde waarde (Ga) zoals omschreven in artikel 216 van de VKV opgegeven.

Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt (artikel 183 van de VKV), wordt de in de interne modellen gebruikte desbetreffende waarde gerapporteerd.

Als het LGD wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag van de kredietderivaten gerapporteerd in kolom 160.

Wat betreft blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling wordt de waarde van de niet-volgestorte kredietprotectie gerapporteerd in kolom 220.

060

OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten van de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde.

Wanneer geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt artikel 232 van de VKV toegepast.

Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de aan de criteria in artikel 212 van de VKV voldoende kredietrisicolimiterende factoren gerapporteerd. De in het interne model gebruikte desbetreffende waarde wordt gerapporteerd.

Te rapporteren in kolom 060 als het LGD niet wordt gecorrigeerd. Als het LGD wel wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag gerapporteerd in kolom 170.

070-080

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt afgetrokken van de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, de debiteurenklasse of -groep van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, de debiteurenklasse of -groep van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een instroom in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, debiteurenklassen of -groepen van de protectiegever.

Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, debiteurenklassen of -groepen worden in aanmerking genomen.

Blootstellingen die voortvloeien uit mogelijke instromen en uitstromen van en naar andere templates worden in aanmerking genomen.

090

BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De blootstelling zoals die met de bijbehorende debiteurenklasse of -groep in de overeenkomstige blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling.

100, 120

Waarvan: Posten buiten de balanstelling

Zie de CR SA-instructies

110

BLOOTSTELLINGSWAARDE

De waarde overeenkomstig artikel 166 van de VKV en artikel 230, lid 1, zin 2, van de VKV wordt gerapporteerd.

Voor de in bijlage I omschreven instrumenten worden de kredietomrekeningsfactoren (artikel 166, leden 8, 9 en 10, van de VKV) toegepast, ongeacht de door de instelling gekozen benadering.

Voor de rijen 040 tot en met 060 (effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn en blootstellingen uit hoofde van productoverschrijdende contractuele verrekening) onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV is de blootstellingswaarde gelijk aan de waarde van het tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 3 tot en met 7, van de VKV vastlegde methoden. Deze waarden worden in deze kolom gerapporteerd, en niet in kolom 130 „Waarvan: voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico”.

130

Waarvan: Voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico

Zie de CR SA-instructies.

140

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

Uitsplitsing van de blootstellingswaarde voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV.

150-210

IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING

Kredietrisicolimiteringstechnieken die een effect hebben op LGD's als gevolg van de toepassing van het substitutie-effect van kredietrisicolimiteringstechnieken worden niet in deze kolommen opgenomen.

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: artikel 228, lid 2, artikel 230, leden 1 en 2, en artikel 231 van de VKV.

Als wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt:

Met betrekking op niet-volgestorte kredietprotectie, voor blootstellingen met betrekking tot centrale overheden en centrale banken, instellingen en ondernemingen: artikel 161, lid 3, van de VKV. Voor blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen: artikel 164, lid 2, van de VKV.

Met betrekking tot volgestorte kredietprotectie, zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV.

150

GARANTIES

Zie de instructies voor kolom 040.

160

KREDIETDERIVATEN

Zie de instructies voor kolom 050.

170

GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

De desbetreffende waarde die in de interne modellen van de instelling wordt gebruikt.

De kredietrisicolimiterende factoren die voldoen aan de criteria van artikel 212 van de VKV.

180

TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN

Omvat voor transacties in de handelsportefeuille financiële instrumenten en grondstoffen die in aanmerking komen voor blootstellingen in de handelsportefeuille overeenkomstig artikel 299, lid 2, onder c) tot en met f), van de VKV. Credit linked notes en verrekening van balansposten overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 4, van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld.

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: waarden overeenkomstig artikel 193, leden 1 tot en met 4, en artikel 194, lid 1, van de VKV. De gecorrigeerde waarde (Gvam) zoals aangegeven in artikel 223, lid 2, van de VKV wordt gerapporteerd.

Als wel eigen ramingen van het LGD worden gebruikt: financiële zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV. Het te rapporteren bedrag is de geraamde marktwaarde van de zekerheid.

190-210

ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: artikel 199, leden 1 tot en met 8, van de VKV en artikel 229 van de VKV.

Als wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt: andere zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV.

190

ONROEREND GOED

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, leden 2, 3 en 4, van de VKV opgegeven. Ook het leasen van onroerend goed wordt opgenomen (zie artikel 199, lid 7, van de VKV). Zie ook artikel 229 van de VKV.

Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde.

200

ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, leden 6 en 8, van de VKV opgegeven. Ook het leasen van een goed anders dan onroerend goed wordt opgenomen (zie artikel 199, lid 7, van de VKV). Zie ook artikel 229, lid 3, van de VKV.

Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde van de zekerheid.

210

KORTLOPENDE VORDERINGEN

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, lid 5, en artikel 229, lid 2, van de VKV opgegeven.

Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde van de zekerheid.

220

ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING: NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

Garanties en kredietderivaten die blootstellingen dekken die onderworpen zijn aan de double default-behandeling in de zin van artikel 202 en artikel 217, lid 1, van de VKV. Zie ook de kolommen 040 „Garanties” en 050 „Kredietderivaten”.

230

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

Alle effecten van kredietrisicolimiteringstechnieken op LGD-waarden zoals nader aangegeven in deel 3, titel II, hoofdstukken 3 en 4, van de VKV worden in aanmerking genomen. In het geval van blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling dient het te rapporteren LGD overeen te komen met het LGD dat overeenkomstig artikel 161, lid 4, van de VKV is geselecteerd.

Voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan worden de bepalingen van artikel 181, lid 1, onder h, van de VKV in aanmerking genomen.

Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelden moet de definitie van de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt.

Alle effecten worden in aanmerking genomen (de op hypotheken van toepassing zijnde vloer wordt dus opgenomen in de rapportage).

Voor instellingen die de interneratingbenadering toepassen maar geen eigen LGD-ramingen gebruiken komen de risicolimiteringseffecten van financiële zekerheden tot uiting in E*, de volledig aangepaste blootstellingswaarde, en vervolgens in het LGD* overeenkomstig artikel 228, lid 2, van de VKV.

Het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD in verband met iedere PD-„debiteurenklasse of -groep” vloeit voort uit het gemiddelde van de prudentiële LGD's toegewezen aan de blootstellingen van die klasse/groep, gewogen naar de respectieve blootstellingswaarde van kolom 110.

Als er eigen LGD-ramingen worden toegepast, worden artikel 175 en artikel 181, leden 1 en 2, van de VKV in aanmerking genomen.

In het geval van blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling dient het te rapporteren LGD overeen te komen met het LGD dat overeenkomstig artikel 161, lid 4, van de VKV is geselecteerd.

De berekening van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD wordt afgeleid van de risicoparameters zoals feitelijk gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.

Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5.

De blootstelling en de desbetreffende LGD's voor grote gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector en niet-gereglementeerde financiële entiteiten worden niet opgenomen in de berekening van kolom 230, maar uitsluitend in de berekening van kolom 240.

240

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

Naar blootstelling gewogen gemiddeld LGD (%) voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV.

250

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN)

De gerapporteerde waarde is in overeenstemming met artikel 162 van de VKV. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelden moet de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt. De gemiddelde looptijd wordt gerapporteerd in dagen.

Deze gegevens worden niet gerapporteerd voor blootstellingswaarden ten aanzien waarvan de looptijd niet bij de berekening van de risicogewogen posten wordt betrokken. Dit betekent dat deze kolom niet wordt ingevuld voor de blootstellingscategorie „Particulieren en kleine partijen”.

255

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo'S

Zie voor centrale overheden en centrale banken, ondernemingen en instellingen artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV. Zie voor particulieren en kleine partijen artikel 154, lid 1, van de VKV.

De ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 501 van de VKV wordt niet in aanmerking genomen.

260

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo'S

Zie voor centrale overheden en centrale banken, ondernemingen en instellingen artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV. Zie voor particulieren en kleine partijen artikel 154, lid 1, van de VKV.

De ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 501 van de VKV wordt in aanmerking genomen.

270

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

Uitsplitsing van de risicogewogen posten na toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo's voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV.

280

VERWACHTE VERLIESPOST

Zie voor de definitie van verwacht verlies artikel 5, punt 3, van de VKV en voor de berekening artikel 158 van de VKV. Het te rapporteren bedrag van het verwachte verlies is gebaseerd op de risicoparameters zoals feitelijk gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.

290

(-) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

De waardeaanpassingen alsmede specifieke en algemene voorzieningen uit hoofde van artikel 159 van de VKV worden gerapporteerd. Algemene voorzieningen worden gerapporteerd door het bedrag naar evenredigheid toe te rekenen — overeenkomstig het verwachte verlies van de verschillende debiteurenklassen.

300

AANTAL DEBITEUREN

Artikel 172, leden 1 en 2, van de VKV.

Voor alle blootstellingscategorieën behalve de blootstellingscategorie particulieren en kleine partijen en de in artikel 172, lid 1, onder e, tweede zin VKV vermelde gevallen rapporteert de instelling het aantal juridische entiteiten/debiteuren met een afzonderlijke rating, ongeacht het aantal verschillende leningen of blootstellingen dat is toegekend.

Binnen de blootstellingscategorie particulieren en kleine partijen of indien afzonderlijke blootstellingen aan dezelfde debiteur overeenkomstig artikel 172, lid 1, onder e), tweede zijn VKV in verschillende categorieën debiteuren worden ondergebracht, rapporteert de instelling het aantal blootstellingen dat afzonderlijk in een bepaalde beoordelingsklasse of -groep is ondergebracht. Wanneer artikel 172, lid 2, van de VKV van toepassing is, mag een debiteur in meerdere klassen in aanmerking genomen worden.

Deze kolom heeft betrekking op een onderdeel van de structuur van de ratingsystemen en houdt daarom verband met de oorspronkelijke blootstellingen vóór toepassing van omrekeningsfactoren zoals die in de afzonderlijke debiteurenklassen of -groepen zijn ondergebracht, zonder rekening te houden met het effect van kredietrisicolimiteringstechnieken (met name herverdelingseffecten).


Rijen

Instructies

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

015

waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's

Hier worden uitsluitend blootstellingen gerapporteerd die voldoen aan de vereisten van artikel 501 van de VKV.

020-060

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING:

020

Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico

In artikel 24 van de VKV bedoelde actiefposten die in geen enkele andere categorie zijn opgenomen.

Blootstellingen die balansposten zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040-060 en dus niet in deze rij.

Niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379, lid 1, van de VKV (indien niet afgetrokken) zijn geen balansposten maar worden desalniettemin in deze rij gerapporteerd.

Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze niet in rij 030 zijn gerapporteerd.

030

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

Posities buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten.

Blootstellingen die posten buiten de balanstelling zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040-060 en dus niet in deze rij.

Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze als posten buiten de balanstelling worden beschouwd.

040-060

Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico

040

Effectenfinancieringstransacties

Effectenfinancieringstransacties zoals omschreven in paragraaf 17 van het document van het Bazels Comité getiteld „The Application of Basel II to Trading Activities and the Treatment of Double Default Effects”, omvatten: (i) Retrocessie- en omgekeerde retrocessieovereenkomsten zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 82, van de VKV alsmede transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, en (ii) margeleningstransacties zoals omschreven in artikel 272, lid 3, van de VKV.

Effectenfinancieringstransacties die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 060 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd.

050

Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn

Derivaten omvatten de in bijlage II bij de VKV vermelde contracten. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 060 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd.

060

Productoverstijgende contractuele verrekening

Zie de CR SA-instructies

070

IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL

Voor blootstellingen met betrekking tot ondernemingen, instellingen en centrale overheden en centrale banken zie artikel 142, lid 1, punt 6, en artikel 170, lid 1, onder c), van de VKV.

Voor blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen zie artikel 170, lid 3, onder b), van de VKV. Voor blootstellingen voortvloeiend uit gekochte kortlopende vorderingen zie artikel 166, lid 6, van de VKV.

Blootstellingen met betrekking tot het verwateringsrisico van gekochte kortlopende vorderingen worden niet per debiteurenklasse of -groep maar in rij 180 gerapporteerd.

Indien de instelling een groot aantal klassen of pools gebruikt, mag een beperkt aantal te rapporteren klassen of pools met de bevoegde autoriteiten worden overeengekomen.

Er wordt geen algemene schaal gebruikt. De instellingen bepalen zelf welke schaal ze gebruiken.

080

CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL

Artikel 153, lid 5, van de VKV. Dit is uitsluitend van toepassing op de blootstellingscategorieën ondernemingen, instellingen en centrale overheden en centrale banken.

090-150

UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING:

120

Waarvan: in categorie 1

Tabel 1 in artikel 153, lid 5, van de VKV

160

ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED

Artikel 193, leden 1 en 2, artikel 194, leden 1 tot en met 7, en artikel 230, lid 3, van de VKV

170

BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST

Blootstellingen voortvloeiend uit niet-afgewikkelde transacties waarop de alternatieve behandeling als bedoeld in artikel 379, lid 2, eerste alinea, laatste zin, van de VKV wordt toegepast of waaraan een risicogewicht van 100 % overeenkomstig artikel 379, lid 2, laatste alinea, van de VKV wordt toegekend. Kredietderivaten voor de n-de wanbetaling zonder rating in de zin van artikel 153, lid 8, van de VKV en alle andere blootstellingen waarop een risicogewicht wordt toegepast en die niet in een andere rij zijn opgenomen, worden in deze rij gerapporteerd.

180

VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN

Zie artikel 4, lid 1, punt 53, van de VKV voor een definitie van verwateringsrisico. Zie voor het berekenen van risicogewicht voor het verwateringsrisico artikel 157, lid 1, van de VKV.

Overeenkomstig artikel 166, lid 6, van de VKV is de blootstellingswaarde voor gekochte kortlopende vorderingen het uitstaande bedrag, verminderd met de risicogewogen posten voor het verwateringsrisico vóór kredietrisicolimitering.

3.3.4.   C.08.02 — Krediet- en tegenpartijkredietrisico's en niet-afgewikkelde transacties: interneratingbenadering inzake kapitaalvereisten (uitsplitsing naar debiteurenklasse of -groep (CR IRB 2-template)

Kolom

Instructies

005

Debiteurenklasse (identificatiecode van een rij)

Dit is een identificatiecode van een rij die uniek is voor elke rij op een bepaald blad van de tabel. Zij volgt de numerieke orde 1, 2, 3 enz.

010-300

De instructies voor elk van deze kolommen zijn gelijk aan die voor de overeenkomstig genummerde kolommen in tabel CR IRB 1.


Rij

Instructies

010-001-010-NNN

De waarden die in deze rijen worden gerapporteerd moeten van laag naar hoog worden gerangschikt, afhankelijk van de PD die aan de debiteurenklasse of -groep wordt toegekend. De PD voor in gebreke blijvende debiteuren is gelijk aan 100 %. Blootstellingen waarop de alternatieve behandeling voor zekerheden in de vorm van onroerend goed toegepast wordt (alleen beschikbaar indien geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt) worden niet volgens de PD van de debiteur ondergebracht en niet in deze template gerapporteerd.

3.4.   KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INFORMATIE MET GEOGRAFISCHE UITSPLITSINGEN

79.

De instellingen die aan de in artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening vastgestelde drempel voldoen, moeten informatie verstrekken over zowel het thuisland als ieder niet-thuisland. De drempel is alleen van toepassing op de tabellen 1 en 2. Blootstellingen met betrekking tot supranationale organisaties worden aan de geografische zone „Andere landen” toegewezen.

80.

Onder „vestigingsplaats van de debiteur” wordt verstaan het land van oprichting van de debiteur. Dit concept kan op basis van „directe debiteur” en „uiteindelijk risico” worden toegepast. Dat betekent dat kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten de allocatie van een blootstelling aan een land kunnen veranderen. Blootstellingen met betrekking tot supranationale organisaties worden niet aan het land van vestiging van de instelling, maar aan de geografische zone „Andere landen” toegewezen, ongeacht de blootstellingscategorie waaraan de blootstelling met betrekking tot supranationale organisaties is toegewezen.

81.

Gegevens over „oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren” moeten onder vermelding van het land van vestiging van de directe debiteur worden gerapporteerd. Gegevens over „blootstellingswaarde” en „risicogewogen posten” moeten volgens het land van vestiging van de uiteindelijke debiteur worden gerapporteerd.

3.4.1.   C 09.01 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur: blootstellingen in het kader van de standaardbenadering (CR GB 1)

3.4.1.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 010 van de CR SA-template.

020

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

De oorspronkelijke blootstelling vóór de toepassing van omrekeningsfactoren voor de blootstellingen die als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd, en voor blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die zijn toegewezen aan de blootstellingscategorieën „blootstellingen waaraan een bijzonder hoog risico is verbonden” of „blootstellingen in aandelen”.

Deze „pro-memoriepost” biedt aanvullende informatie over de debiteurenstructuur van blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling. Blootstellingen die in overeenstemming met artikel 112, punt j, VKV zijn geclassificeerd als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”, worden gerapporteerd wanneer de debiteuren zouden zijn gerapporteerd indien die blootstellingen niet in de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” waren ondergebracht.

Deze informatie betreft een „pro-memoriepost” en heeft dus geen gevolgen voor de berekening van de risicogewogen posten van de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”, „blootstellingen met een bijzonder hoog risico” of „blootstellingen in aandelen” in de zin van, onderscheidenlijk, artikel 112, punten j), k) en p), VKV.

040

In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

Het bedrag van de oorspronkelijke blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste rapportagedatum naar de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” overgegaan zijn, wordt gerapporteerd voor de blootstellingscategorie waartoe de debiteur oorspronkelijk behoorde.

050

Algemene kredietrisicoaanpassingen

Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 VKV.

055

Specifieke kredietrisicoaanpassingen

Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 VKV.

060

Afschrijvingen

Afschrijvingen betreffen zowel verlagingen van de boekwaarde van rechtstreeks in de winst- en verliesrekening opgenomen financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(i)] als verlagingen van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(ii)].

070

Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

De som van de kredietrisicoaanpassingen en afschrijvingen voor blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste overlegging van gegevens als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd.

075

Blootstellingswaarde

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 200 van de CR SA-template.

080

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo'S

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 215 van de CR SA-template.

090

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo'S

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 220 van de CR SA-template.


Rijen

010

Centrale overheden of centrale banken

Artikel 112, punt a), VKV.

020

Regionale of lokale overheden

Artikel 112, punt b), VKV.

030

Publiekrechtelijke lichamen

Artikel 112, punt c), VKV.

040

Multilaterale ontwikkelingsbanken

Artikel 112, punt d), VKV.

050

Internationale organisaties

Artikel 112, punt e), VKV.

060

Instellingen

Artikel 112, punt f), VKV.

070

Ondernemingen

Artikel 112, punt g), VKV.

075

waarvan: Kmo's

Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template.

080

Particulieren en kleine partijen

Artikel 112, punt h), VKV.

085

waarvan: Kmo's

Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template.

090

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

Artikel 112, punt i), VKV.

095

waarvan: Kmo's

Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template.

100

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

Artikel 112, punt j), VKV

110

Blootstellingen met een bijzonder hoog risico

Artikel 112, punt k), VKV.

120

Gedekte obligaties

Artikel 112, punt l), VKV.

130

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

Artikel 112, punt n), VKV.

140

Instellingen voor collectieve belegging (icb's)

Artikel 112, punt o), VKV.

150

Blootstellingen in aandelen

Artikel 112, punt p), VKV.

160

Overige posten

Artikel 112, punt q), VKV.

170

Totale blootstellingen

3.4.2.   C 09.02 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur: Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering (CR GB 2)

3.4.2.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

 

010

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 020 van de CR IRB-template.

030

Waarvan blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling:

De oorspronkelijke blootstellingswaarde voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 VKV als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd.

040

In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

Het bedrag van de oorspronkelijke blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste rapportagedatum naar de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” overgegaan zijn, wordt gerapporteerd voor de blootstellingscategorie waartoe de debiteur oorspronkelijk behoorde.

050

Algemene kredietrisicoaanpassingen

Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 VKV.

055

Specifieke kredietrisicoaanpassingen

Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 VKV.

060

Afschrijvingen

Afschrijvingen betreffen zowel verlagingen van de boekwaarde van rechtstreeks in de winst- en verliesrekening opgenomen financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(i)] als verlagingen van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(ii)].

070

Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

De som van de kredietrisicoaanpassingen en afschrijvingen voor blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste overlegging van gegevens als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd.

080

INTERN RATINGSYSTEEM/AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 010 van de CR IRB-template.

090

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 230 van de CR IRB-template. De bepalingen van artikel 181, lid 1, onder h), VKV zijn van toepassing.

Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5.

100

Waarvan: blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

Het naar blootstelling gewogen LGD voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 VKV als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd.

105

Blootstellingswaarde

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 110 van de CR IRB-template.

110

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo'S

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 255 van de CR IRB-template.

120

Waarvan blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling:

De risicogewogen posten voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 VKV als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd.

125

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo'S

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 260 van de CR IRB-template.

130

VERWACHTE VERLIESPOST

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 280 van de CR IRB-template.


Rijen

 

010

Centrale overheden en centrale banken

(Artikel 147, lid 2, onder a), VKV)

020

Instellingen

(Artikel 147, lid 2, onder b), VKV)

030

Ondernemingen

(Alle ondernemingen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder c))

042

Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening (behalve die waarvoor onderbrengingscriteria gelden)

(Artikel 147, lid 8, onder a), VKV)

Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5.

045

Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening waarvoor onderbrengingscriteria gelden

Artikel 147, lid 8, onder a), en artikel 153, lid 5, VKV

050

Waarvan: Kmo's

(Artikel 147, lid 2, onder c), VKV)

060

Particulieren en kleine partijen

Alle blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder d).

070

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed

Blootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), VKV die door onroerend goed worden gedekt.

080

Kmo's

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 153, lid 3, VKV die door onroerend goed worden gedekt.

090

Niet-kmo's

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), VKV die door onroerend goed worden gedekt.

100

Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

(Artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 154, lid 4, VKV)

110

Andere particulieren en kleine partijen

Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder d), die niet in de rijen 070 tot en met 100 zijn gerapporteerd.

120

Kmo's

Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 153, lid 3, VKV.

130

Niet-kmo's

Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), VKV.

140

Aandelen

Blootstellingen in aandelen in de zin van artikel 147, lid 2, onder e), VKV.

150

Totale blootstellingen

3.4.3.   C 09.04 — Uitsplitsing van betrokken kredietblootstellingen ten behoeve van de berekening van de contracyclische buffer per land en het instellingsspecifieke contracyclische bufferpercentage (CCB)

3.4.3.1.   Algemene opmerkingen

82.

Deze tabel is ingevoerd om meer informatie te ontvangen over de elementen van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer. De gevraagde informatie heeft betrekking op de overeenkomstig deel drie, titel II en titel IV, VKV bepaalde eigenvermogensvereisten en de geografische locatie voor kredietblootstellingen, securitisatieblootstellingen en handelsportefeuilleblootstellingen relevant voor de berekening van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer (CCB) overeenkomstig artikel 140 RKV (relevante kredietblootstellingen).

83.

De informatie in template C 09.04 is vereist voor het „Totaal” van de relevante kredietblootstellingen in alle rechtsgebieden waar deze blootstellingen gesitueerd zijn, en afzonderlijk voor elk van de rechtsgebieden waar relevante kredietblootstellingen gesitueerd zijn. De totaalcijfers en de informatie voor elk afzonderlijk rechtsgebied worden in een apart kader gerapporteerd.

84.

De in artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening vastgestelde drempel is voor de rapportage van deze uitsplitsing niet van belang.

85.

Om de geografische locatie te bepalen worden de blootstellingen toegewezen op basis van een directe debiteur, zoals bepaald in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 met technische reguleringsnormen voor de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen voor de berekening van instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentages. Kredietrisicolimiteringstechnieken wijzigen daarom de toewijzing van een blootstelling aan de geografische locatie voor de rapportage van in deze template beschreven informatie niet.

3.4.3.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

 

010

Bedrag

De waarde van de relevante kredietblootstellingen en de daarmee verband houdende eigenvermogensvereisten zoals bepaald overeenkomstig de instructies voor de betrokken rij.

020

Percentage

030

Kwalitatieve informatie

Deze informatie wordt alleen gerapporteerd voor het land van vestiging van de instelling (het rechtsgebied dat overeenkomt met de lidstaat van herkomst) en het „Totaal” van alle landen.

Instellingen rapporteren {y} of {n}, overeenkomstig de instructies voor de betrokken rij.


Rijen

 

010-020

Relevante kredietblootstellingen — Kredietrisico

Overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

010

Blootstellingswaarde overeenkomstig de standaardbenadering

Overeenkomstig artikel 111 VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

De blootstellingswaarde van gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille volgens de standaardbenadering wordt van deze rij uitgesloten en in rij 050 gerapporteerd.

020

Blootstellingswaarde overeenkomstig de interneratingbenadering

Overeenkomstig artikel 166 VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

De blootstellingswaarde van gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille volgens de interneratingbenadering wordt van deze rij uitgesloten en in rij 060 gerapporteerd.

030-040

Relevante kredietblootstellingen — Marktrisico

Overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

030

Som van long- en shortposities van blootstellingen in de handelsportefeuille voor standaardbenaderingen

De som van de nettolong- en nettoshortposities overeenkomstig artikel 327 VKV van relevante kredietblootstellingen zoals gedefinieerd overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), RKV in het kader van deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, VKV:

blootstellingen aan niet-gesecuritiseerde schuldinstrumenten;

blootstellingen aan securitisatieposities in de handelsportefeuille;

blootstellingen aan correlatiehandelsportefeuilles;

blootstellingen aan effecten met aandelenkarakter, en

blootstellingen aan icb's indien kapitaalvereisten worden berekend overeenkomstig artikel 348 VKV.

040

Waarde van blootstellingen in de handelsportefeuille volgens internemodellenbenaderingen

Voor relevante kredietblootstellingen zoals gedefinieerd overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), RKV in het kader van deel drie, titel IV, hoofdstuk 2 en hoofdstuk 5, VKV wordt de som van het volgende gerapporteerd:

de reële waarde van niet-afgeleide posities die relevante kredietblootstellingen vertegenwoordigen zoals gedefinieerd in artikel 140, lid 4, onder b), RKV, vastgesteld overeenkomstig artikel 104 VKV;

de notionele waarde van derivaten die overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen vertegenwoordigen.

050-060

Relevante kredietblootstellingen — Gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille

Overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

050

Blootstellingswaarde van gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille volgens de standaardbenadering

Overeenkomstig artikel 246 VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

060

Blootstellingswaarde van gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille volgens de interneratingbenadering

Overeenkomstig artikel 246 VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

070-110

Eigenvermogensvereisten en -wegingen

070

Totale eigenvermogensvereisten voor de contracyclische kapitaalbuffer (CCB)

De som van de rijen 080, 090 en 100.

080

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Kredietrisico

De eigenvermogensvereisten vastgesteld overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstukken 1 tot en met 4 en hoofdstuk 6, VKV voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land, zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), RKV.

De eigenvermogensvereisten voor gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille worden van deze rij uitgesloten en in rij 100 gerapporteerd.

De eigenvermogensvereisten bedragen 8 % van de overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstukken 1 tot en met 4 en hoofdstuk 6, VKV vastgestelde risicogewogen posten.

090

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Marktrisico

De eigenvermogensvereisten vastgesteld overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, VKV voor specifiek risico, of overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, VKV voor additioneel wanbetalings- en migratierisico voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land, zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), RKV.

De eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen in het marktrisicokader omvatten onder meer de eigenvermogensvereisten voor securitisatieposities in deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, VKV en de eigenvermogensvereisten voor instellingen voor collectieve belegging, vastgesteld overeenkomstig artikel 348 VKV.

100

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille

De eigenvermogensvereisten vastgesteld overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land, zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), RKV.

De eigenvermogensvereisten bedragen 8 % van de overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV vastgestelde risicogewogen posten.

110

Wegingen van eigenvermogensvereisten

De weging die wordt toegepast op het contracyclische kapitaalbufferpercentage in elk land wordt berekend als een ratio van eigenvermogensvereisten die als volgt wordt bepaald:

1.

Teller: het totaal van eigenvermogensvereisten dat betrekking heeft op de relevante kredietblootstellingen in het betrokken land [r070; c010 landenfiche];

2.

Noemer: het totaal van eigenvermogensvereisten dat betrekking heeft op alle kredietblootstellingen die relevant zijn voor de berekening van de contracyclische buffer overeenkomstig artikel 140, lid 4, RKV [r070; c010; „Totaal”].

Informatie over de wegingen van de eigenvermogensvereisten worden niet gerapporteerd voor het „Totaal” van alle landen.

120-140

Contracyclische bufferpercentages

120

Door de aangewezen autoriteit bepaald contracyclisch kapitaalbufferpercentage

Het contracyclische kapitaalbufferpercentage dat voor het betrokken land door de aangewezen autoriteit van dat land is bepaald overeenkomstig de artikelen 136, 137, 138 en 139 RKV.

Deze rij wordt leeg gelaten wanneer de aangewezen autoriteit van het betrokken land geen contracyclisch bufferpercentage voor dat land heeft bepaald.

Contracyclische kapitaalbufferpercentages die door de aangewezen autoriteit zijn bepaald, maar op de rapportagereferentiedatum nog niet van toepassing zijn in het betrokken land, worden niet gerapporteerd.

Informatie over het door de aangewezen autoriteit bepaalde contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt niet voor het „Totaal” van alle landen gerapporteerd.

130

Contracyclisch kapitaalbufferpercentage zoals van toepassing voor het land van de instelling

Het contracyclische kapitaalbufferpercentage dat voor het betrokken land van toepassing is en door de aangewezen autoriteit van het land van vestiging van de instelling werd bepaald overeenkomstig de artikelen 137, 138 en 139 en artikel 140, leden 1, 2 en 3, RKV. Contracyclische kapitaalbufferpercentages die op de rapportagereferentiedatum nog niet van toepassing zijn, worden niet gerapporteerd.

Informatie over het contracyclische kapitaalbufferpercentage dat in het land van de instelling van toepassing is, wordt niet voor het „Totaal” van alle landen gerapporteerd.

140

Instellingsspecifiek contracyclisch kapitaalbufferpercentage

Het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 140, lid 1, RKV.

Het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt berekend als het gewogen gemiddelde van de contracyclische bufferpercentages die van toepassing zijn in de rechtsgebieden waar de relevante kredietblootstellingen van de instelling gevestigd zijn of in het kader van artikel 140 worden toegepast krachtens artikel 139, lid 2 of 3, RKV. Het relevante contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt gerapporteerd in [r120; c020; landenfiche] of [r130; c020; landenfiche], naargelang het geval.

De weging die in elk land op het contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt toegepast, is het aandeel van eigenvermogensvereisten in de totale eigenvermogensvereisten en wordt gerapporteerd in [r110; c020; landenfiche].

Informatie over het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt alleen voor het „Totaal” van alle landen gerapporteerd, en niet voor ieder land apart.

150 — 160

Gebruik van de 2 %-drempel

150

Gebruik van de 2 %-drempel voor algemene kredietblootstellingen

Overeenkomstig artikel 2, lid 5, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie mogen buitenlandse algemene kredietblootstellingen die in totaal niet groter zijn dan 2 % van het totaalbedrag van de algemene kredietblootstellingen, de blootstellingen in de handelsportefeuille en de securitisatieblootstellingen van de betrokken instelling, worden toegewezen aan de lidstaat van herkomst van een instelling. Bij de berekening van het totaalbedrag van de algemene kredietblootstellingen, de blootstellingen in de handelsportefeuille en de securitisatieblootstellingen worden de algemene kredietblootstellingen waarvan de locatie in overeenstemming met artikel 2, lid 5, onder a), en artikel 2, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie is bepaald, buiten beschouwing gelaten.

Als de instelling van deze afwijking gebruikmaakt, vermeldt zij „y” in de tabel voor het rechtsgebied dat overeenkomt met haar lidstaat van herkomst en voor het „Totaal” van alle landen.

Als een instelling geen gebruik maakt van deze afwijking, vermeldt zij „n” in de desbetreffende cel.

160

Gebruik van de 2 %-drempel voor blootstellingen in de handelsportefeuille

Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie mogen instellingen blootstellingen in de handelsportefeuille aan hun lidstaat van herkomst toewijzen als de totale blootstellingen in de handelsportefeuille niet groter zijn dan 2 % van het totaalbedrag van de algemene kredietblootstellingen, de blootstellingen in de handelsportefeuille en de securitisatieblootstellingen.

Als de instelling van deze afwijking gebruikmaakt, vermeldt zij „y” in de tabel voor het rechtsgebied dat overeenkomt met haar lidstaat van herkomst en voor het „Totaal” van alle landen.

Als een instelling geen gebruik maakt van deze afwijking, vermeldt zij „n” in de desbetreffende cel.

3.5.   C 10.01 EN C 10.02 — BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR EQU IRB 1 EN CR EQU IRB 2)

3.5.1.   Algemene opmerkingen

86.

De CR EQU IRB-template is een dubbel template: CR EQU IRB 1 geeft een algemeen overzicht van de IRB-blootstellingen in de categorie „blootstellingen in aandelen” en de verschillende methoden voor het berekenen van het totaal van de risicoposten. CR EQU IRB 2 betreft een uitsplitsing van de totale blootstellingen die in het kader van de PD/LGD-benadering in debiteurenklassen zijn ondergebracht. Met „CR EQU IRB” wordt in de instructies hieronder de CR EQU IRB 1- en/of de CR EQU IRB 2-template bedoeld, naargelang van het geval.

87.

De CR EQU IRB-template biedt informatie over de berekening van risicogewogen posten voor kredietrisico (artikel 92, lid 3, onder a), VKV) overeenkomstig de interneratingbenadering (deel 3, titel II, hoofdstuk 3, VKV) voor blootstellingen in aandelen als bedoeld in artikel 147, lid 2, onder e), VKV.

88.

De volgende blootstellingen worden overeenkomstig artikel 147, lid 6, VKV in de categorie „blootstellingen in aandelen” ondergebracht:

a)

blootstellingen niet zijnde schulden die een achtergestelde restvordering op de activa of de inkomsten van de uitgevende instelling vormen; of

b)

blootstellingen in de vorm van schulden en andere effecten, partnerschappen, derivaten of andere vehikels waarvan de belangrijkste economische kenmerken overeenkomen met die van de onder a) genoemde blootstellingen.

89.

Blootstellingen met betrekking tot instellingen voor collectieve beleggingen die worden behandeld overeenkomstig de eenvoudige risicogewichtbenadering als bedoeld in artikel 152 VKV worden eveneens in de CR EQU IRB-template gerapporteerd.

90.

Overeenkomstig artikel 151, lid 1, VKV verstrekken instellingen de CR EQU IRB-template wanneer zij een van de in artikel 155 VKV genoemde benaderingen toepassen:

de eenvoudige risicogewichtbenadering;

de PD/LGD-benadering, of

de internemodellenbenadering.

Voorts rapporteren instellingen die de interneratingbenadering toepassen in de CR EQU IRB-template tevens de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld overeenkomstig de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico (zoals blootstellingen in aandelen waarvoor overeenkomstig artikel 48, lid 4, VKV een risicogewicht van 250 % dan wel overeenkomstig artikel 471, lid 2, VKV een risicogewicht van 370 % geldt).

91.

De volgende vorderingen in aandelen worden niet in de CR EQU IRB-template gerapporteerd:

blootstellingen in aandelen in de handelsportefeuille (ingeval de instellingen niet overeenkomstig artikel 94 VKV zijn vrijgesteld van het berekenen van eigenvermogensvereisten voor posities in de handelsportefeuille);

blootstellingen in aandelen waarvoor gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering wordt toegepast (artikel 150 VKV), waaronder:

blootstellingen in aandelen waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn overeenkomstig artikel 495, lid 1, VKV;

blootstellingen in aandelen van entiteiten waarvan de kredietverplichtingen overeenkomstig de standaardbenadering een risicogewicht van 0 % krijgen, met inbegrip van met overheidsgeld gefinancierde entiteiten waarvoor een risicogewicht van 0 % geldt (artikel 150, lid 1, onder g), VKV);

blootstellingen in aandelen die zijn ingenomen in het kader van wetgevingsprogramma's waarmee steun wordt verleend aan bepaalde economische sectoren en waarbij de instelling aanzienlijke subsidies ontvangt voor haar belegging en de beleggingen in aandelen op de een of andere wijze onderworpen zijn aan overheidstoezicht en restricties (artikel 150, lid 1, onder h), VKV);

blootstellingen in aandelen van ondernemingen die nevendiensten verrichten waarvan de risicogewogen posten berekend kunnen worden volgens de behandeling die geldt voor „andere activa die geen kredietverplichtingen zijn” (overeenkomstig artikel 155, lid 1, VKV);

vorderingen in aandelen die overeenkomstig de artikelen 46 en 48 VKV op het eigen vermogen in mindering zijn gebracht.

3.5.2.   Instructies voor bepaalde posities (geldend voor zowel CR EQU IRB 1 als CR EQU IRB 2)

Kolommen

005

DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ)

De debiteurenklasse is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Zij volgt de numerieke orde 1, 2, 3 enz.

010

INTERNERATINGSYSTEEM

AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%)

Instellingen die de PD/LGD-benadering toepassen rapporteren in kolom 10 de overeenkomstig artikel 165, lid 1, VKV berekende kans op wanbetaling (Probability of Default — PD).

De aan de debiteurenklasse of -groep toegekende PD die moet worden gerapporteerd, voldoet aan de minimumvereisten die in deel 3, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6, VKV zijn vastgelegd. Voor elke afzonderlijke debiteurenklasse of -groep wordt de aan die specifieke klasse of groep toegekende PD gerapporteerd. Alle gerapporteerde risicoparameters worden afgeleid van de risicoparameters gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.

Voor cijfers betreffende een samenvoeging van debiteurenklassen of -groepen (zoals „totale blootstellingen”) moet het naar blootstelling gewogen gemiddelde worden vermeld van de PD's die aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging zijn toegekend. Alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling, moeten in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD. Bij die berekening wordt voor wegingsdoeleinden de blootstellingswaarde gebruikt waarvoor met niet-volgestorte kredietprotectie rekening wordt gehouden (kolom 060).

020

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De instellingen vermelden in kolom 020 de oorspronkelijke blootstellingswaarde (vóór toepassing van omrekeningsfactoren). Overeenkomstig artikel 167 VKV is de blootstellingswaarde voor blootstellingen in aandelen gelijk aan de boekwaarde die resteert na bepaalde kredietrisicoaanpassingen. De blootstellingswaarde van blootstellingen in aandelen buiten de balanstelling is gelijk aan de nominale waarde van de blootstelling na bepaalde kredietrisicoaanpassingen.

De instellingen vermelden in kolom 20 tevens de in bijlage 1 bij de VKV genoemde posten buiten de balanstelling die in de categorie „blootstellingen in aandelen” zijn ondergebracht (zoals „onbetaald deel van niet-volgestorte aandelen en effecten”).

Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de (in artikel 165, lid 1, VKV bedoelde) PD/LGD-benadering toepassen, houden tevens rekening met de compensatiebepalingen van artikel 155, lid 2, VKV.

030-040

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

GARANTIES

KREDIETDERIVATEN

Ongeacht de benadering die voor het berekenen van de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen wordt gevolgd, kunnen instellingen met niet-volgestorte kredietprotectie voor posities in aandelen rekening houden (artikel 155, leden 2, 3 en 4, VKV). instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de PD/LGD-benadering toepassen, rapporteren in de kolommen 030 en 040 het bedrag voor niet-volgestorte kredietprotectie in de vorm van garanties (kolom 030) of kredietderivaten (kolom 040) waarmee overeenkomstig de in deel 3, titel II, hoofdstuk 4, VKV beschreven methoden rekening is gehouden.

050

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

(—) TOTALE UITSTROMEN

De instellingen rapporteren in kolom 050 het deel van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt gedekt door niet-volgestorte kredietprotectie waarmee overeenkomstig de in deel 3, titel II, hoofdstuk 4, VKV beschreven methoden rekening is gehouden.

060

BLOOTSTELLINGSWAARDE

Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de PD/LGD-benadering toepassen, rapporteren in kolom 060 de blootstellingswaarde waarvoor met uit niet-volgestorte kredietprotectie voortvloeiende substitutie-effecten rekening wordt gehouden (artikel 155, leden 2 en 3, en artikel 167 VKV).

Ter herinnering: de blootstellingswaarde in geval van blootstellingen in aandelen buiten de balanstelling is gelijk aan de nominale waarde na bepaalde kredietrisicoaanpassingen (artikel 167 VKV).

070

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

Instellingen die de PG/LGD-benadering toepassen, rapporteren in kolom 070 van de CR EQU IRB 2-template het naar blootstelling gewogen gemiddelde van de aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging toegekende LGD's. Hetzelfde geldt voor rij 020 van de CR EQU IRB-template. Voor het berekenen van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD moet de blootstellingswaarde worden gebruikt waarvoor met niet-volgestorte kredietprotectie rekening wordt gehouden (kolom 060). De instellingen nemen tevens de bepalingen van artikel 165, lid 2, VKV in aanmerking.

080

RISICOGEWOGEN POSTEN

De instellingen rapporteren in kolom 080 de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen, berekend overeenkomstig artikel 155 VKV.

Indien instellingen die de PD/LGD-benadering hanteren, niet over voldoende informatie beschikken om de in artikel 178 VKV vervatte definitie van wanbetaling toe te passen, worden de risicogewichten bij het berekenen van de risicogewogen posten vermenigvuldigd met een factor 1,5 (artikel 155, lid 3, VKV).

Wat betreft de inputparameter M (looptijd) voor de risicogewichtfunctie, wordt aan blootstellingen in aandelen een looptijd van vijf jaar toegekend (artikel 165, lid 3, VKV).

090

PRO-MEMORIEPOST: VERWACHTE VERLIESPOST

De instellingen rapporteren in kolom 090 de verwachte verliespost voor blootstellingen in aandelen, berekend overeenkomstig artikel 158, leden 4, 7, 8 en 9, VKV.

92.

Overeenkomstig artikel 155 VKV kunnen de instellingen verschillende benaderingen (eenvoudige risicogewichtbenadering, PD/LGD-benadering of internemodellenbenadering) voor verschillende portefeuilles toepassen wanneer ze deze verschillende benaderingen ook intern toepassen. De instellingen vermelden in de CR EQU IRB 1-template tevens risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico).

Rijen

CR EQU IRB 1 — rij 020

PD/LGD-BENADERING: TOTAAL

Instellingen die de PD/LGD-benadering toepassen (artikel 155, lid 3, VKV), rapporteren de gevraagde informatie in rij 020 van de CR EQU IRB 1-template.

CR EQU IRB 1 — rijen 050-090

EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING: TOTAAL

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING

Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering toepassen (artikel 155, lid 2, VKV), rapporteren de gevraagde informatie naargelang van de kenmerken van de onderliggende blootstellingen in de rijen 050 tot en met 090.

CR EQU IRB 1 — rij 100

INTERNEMODELLENBENADERING

Instellingen die de internemodellenbenadering toepassen (artikel 155, lid 4, VKV), rapporteren de gevraagde informatie in rij 100.

CR EQU IRB 1 — rij 110

BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

Instellingen die de interneratingbenadering toepassen, rapporteren de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico). Zo worden

de overeenkomstig artikel 48, lid 4, VKV behandelde risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen van entiteiten uit de financiële sector, en

blootstellingen in aandelen die overeenkomstig artikel 471, lid 2, VKV een risicogewicht van 370 % krijgen,

in rij 110 gerapporteerd.

CR EQU IRB 2

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERING

Instellingen die de PD/LGD-benadering toepassen (artikel 155, lid 3, VKV), rapporteren de gevraagde informatie van de CR EQU IRB 2-template.

Indien instellingen die de PD/LGD-benadering hanteren een uniek ratingsysteem toepassen of in staat zijn volgens een interne modelschaal te rapporteren, rapporteren zij in CR EQU IRB 2 de met dit unieke ratingsysteem of deze modelschaal verband houdende ratingklassen of -groepen. In alle overige gevallen worden de gegevens van de verschillende ratingsystemen geaggregeerd en geordend, als volgt: de debiteurenklassen of -groepen van verschillende ratingsystemen worden samengevoegd en van laag naar hoog gerangschikt op basis van de aan elke debiteurenklasse of -groep toegekende PD.

3.6.   C 11.00 — AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT)

3.6.1.   Algemene opmerkingen

93.

In deze template moet informatie worden vermeld over transacties in zowel de handelsportefeuille als de niet-handelsportefeuille die na de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkeld zijn, alsook over de daarbij behorende eigenvermogensvereisten voor het afwikkelingsrisico, een en ander overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), punt ii), en artikel 378 VKV.

94.

De instellingen rapporteren in de CR SETT-template informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico in verband met schuldinstrumenten, aandelen, buitenlandse valuta en grondstoffen in hun handels- of niet-handelsportefeuille.

95.

Overeenkomstig artikel 378 VKV vallen retrocessietransacties en transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen in verband met schuldinstrumenten, aandelen, buitenlandse valuta en grondstoffen niet onder het afwikkelings-/leveringsrisico. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die na de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkeld zijn, zijn echter wel aan eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico onderworpen, zoals bepaald in artikel 378 VKV.

96.

In het geval van na de overeengekomen leveringsdatum nog niet afgewikkelde transacties berekenen de instellingen het prijsverschil waarvoor zij aan risico zijn blootgesteld. Dit is het verschil tussen de overeengekomen afwikkelingsprijs voor het schuldinstrument, het aandeel, de buitenlandse valuta of de grondstof in kwestie, en de actuele marktwaarde daarvan, indien dit verschil voor de instelling een verlies zou kunnen opleveren.

97.

De instellingen vermenigvuldigen dit verschil met de passende factor in tabel 1 van artikel 378 VKV om de overeenkomstige eigenvermogensvereisten te bepalen.

98.

De eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico worden overeenkomstig artikel 92, lid 4, onder b), VKV met 12,5 vermenigvuldigd om de risicoposten te berekenen.

99.

N.B. Eigenvermogensvereisten voor niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379 VKV vallen niet onder de CR SETT-template; deze worden in de templates voor kredietrisico (CR SA, CR IRB) gerapporteerd.

3.6.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES TEGEN AFWIKKELINGSPRIJS

Overeenkomstig artikel 378 VKV rapporteren de instellingen in deze kolom 010 na de overeengekomen leveringsdatum nog niet afgewikkelde transacties tegen de overeengekomen afwikkelingsprijs.

Alle niet-afgewikkelde transacties moeten in kolom 010 worden vermeld, ongeacht of ze na de overeengekomen afwikkelingsdatum winst of verlies inhouden.

020

BLOOTSTELLING IN VERBAND MET PRIJSVERSCHIL ALS GEVOLG VAN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

Overeenkomstig artikel 378 VKV rapporteren de instellingen in kolom 020 het prijsverschil tussen de overeengekomen afwikkelingsprijs voor het schuldinstrument, het aandeel, de buitenlandse valuta of de grondstof in kwestie, en de actuele marktwaarde daarvan, indien dit verschil voor de instelling een verlies zou kunnen opleveren.

Uitsluitend niet-afgewikkelde transacties die na de overeengekomen afwikkelingsdatum verlies inhouden, worden in kolom 020 gerapporteerd.

030

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

De instellingen rapporteren in kolom 030 de overeenkomstig artikel 378 VKV berekende eigenvermogensvereisten.

040

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGSRISICO

Overeenkomstig artikel 92, lid 4, onder b), VKV vermenigvuldigen de instellingen hun in kolom 030 gerapporteerde eigenvermogensvereisten met 12,5 om de risicoposten voor afwikkelingsrisico te verkrijgen.


Rijen

010

Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de niet-handelsportefeuille

De instellingen rapporteren in rij 010 de samengevoegde informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de niet-handelsportefeuille (overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), punt ii), en artikel 378 VKV).

De instellingen rapporteren in 010/010 de som van op de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkelde transacties tegen de desbetreffende overeengekomen afwikkelingsprijzen.

De instellingen rapporteren in 010/020 de samengevoegde informatie over blootstelling in verband met prijsverschillen als gevolg van niet-afgewikkelde transacties die verlies inhouden.

De instellingen rapporteren in 010/030 de geaggregeerde eigenvermogensvereisten voortvloeiend uit optelling van de eigenvermogensvereisten voor niet-afgewerkte transacties, door het in kolom 020 gerapporteerde „prijsverschil” te vermenigvuldigen met de juiste factor naargelang van het aantal werkdagen na de overeengekomen afwikkelingsdatum (overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 VKV genoemde categorieën).

020 t/m 060

Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %)

Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %)

Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %)

Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %)

Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %)

De instellingen rapporteren in de rijen 020 tot en met 060 informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de niet-handelsportefeuille overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 VKV genoemde categorieën.

Er zijn geen eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico van transacties waarvan de afwikkeling na de overeengekomen afwikkelingsdatum, maar minder dan vijf werkdagen na die datum plaatsvindt.

070

Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de handelsportefeuille

De instellingen rapporteren in rij 070 samengevoegde informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de handelsportefeuille (overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), punt ii), en artikel 378 VKV).

De instellingen rapporteren in 070/010 de som van op de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkelde transacties tegen de desbetreffende overeengekomen afwikkelingsprijzen.

De instellingen rapporteren in 070/020 de samengevoegde informatie over blootstelling in verband met prijsverschillen als gevolg van niet-afgewikkelde transacties die verlies inhouden.

De instellingen rapporteren in 070/030 de geaggregeerde eigenvermogensvereisten voortvloeiend uit optelling van de eigenvermogensvereisten voor niet-afgewerkte transacties, door het in kolom 020 gerapporteerde „prijsverschil” te vermenigvuldigen met de juiste factor naargelang van het aantal werkdagen na de overeengekomen afwikkelingsdatum (overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 VKV genoemde categorieën).

080 t/m 120

Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %)

Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %)

Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %)

Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %)

Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %)

De instellingen rapporteren in de rijen 080 tot en met 120 informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de handelsportefeuille overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 VKV genoemde categorieën.

Er zijn geen eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico van transacties waarvan de afwikkeling na de overeengekomen afwikkelingsdatum, maar minder dan vijf werkdagen na die datum plaatsvindt.

3.7.   C 12.00 — Kredietrisico: Securitisatie — Standaardbenadering van eigenvermogensvereisten (CR SEC SA)

3.7.1.   Algemene opmerkingen

100.

In deze template moet informatie worden verstrekt over alle volgens de standaardbenadering behandelde securitisaties waarvoor een significante risico-overdracht is opgenomen en waarbij de rapporterende instelling betrokken is. Welke informatie moet worden gerapporteerd, hangt af van de rol van de instelling ten aanzien van de securitisatie. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, sponsors en beleggers.

101.

In de CR SEC SA-template wordt informatie gebundeld over zowel traditionele als synthetische securitisaties in de bankportefeuille als omschreven in artikel 242, punten 10 en 11, VKV.

3.7.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

Initiërende instellingen moeten het op de rapportagedatum uitstaande bedrag van alle in de securitisatietransactie geïnitieerde actuele gesecuritiseerde blootstellingen rapporteren, ongeacht de houder van de posities. Dit betekent dat rapportage moet plaatsvinden van zowel gesecuritiseerde blootstellingen in de balanstelling (zoals obligaties en achtergestelde leningen) als blootstellingen buiten de balanstelling en derivaten (zoals achtergestelde kredietlijnen, liquiditeitsfaciliteiten, renteswaps, kredietverzuimswaps enz.) die bij de securitisatie geïnitieerd zijn.

De initiator houdt bij de rapportage voor de CR SEC SA- of CR SEC IRB-template geen rekening met traditionele securitisaties waarbij hij geen positie aanhoudt. Vervroegdeaflossingsbepalingen bij een securitisatie van revolverende blootstellingen als omschreven in artikel 242, punt 12, VKV worden in dit verband tot door de initiator aangehouden securitisatieposities gerekend.

020-040

SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

Overeenkomstig de artikelen 249 en 250 VKV wordt ten aanzien van de kredietprotectie voor gesecuritiseerde blootstellingen aangenomen dat er geen sprake is van looptijdmismatch.

020

(—) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (CVA)

De nadere procedure voor het berekenen van de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid (CVA) die in deze kolom moet worden gerapporteerd, is vastgelegd in artikel 223, lid 2, VKV.

030

(—) TOTALE UITSTROMEN VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*)

Overeenkomstig de algemene regel voor „instromen” en „uitstromen” worden de in deze kolom gerapporteerde bedragen als „instromen” opgenomen in de desbetreffende template voor kredietrisico (CR SA of CR IRB) en de voor de protectiegever (de derde waaraan de tranche door middel van niet-volgestorte kredietprotectie wordt overgedragen) relevante blootstellingscategorie.

De procedure voor het berekenen van het voor valutarisico gecorrigeerde nominale bedrag van de kredietprotectie (G*) is vastgelegd in artikel 233, lid 3, VKV.

040

BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE

Alle behouden of teruggekochte tranches, zoals aangehouden eersteverliesposities, worden met hun nominale waarde gerapporteerd.

Met het effect van reglementaire reductiefactoren op de kredietprotectie wordt bij het berekenen van het behouden of teruggekochte bedrag van die protectie geen rekening gehouden.

050

SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De door de rapporterende instelling aangehouden securitisatieposities, berekend overeenkomstig artikel 246, lid 1, onder a), c) en e), en artikel 246, lid 2, VKV, zonder toepassing van kredietomrekeningsfactoren en eventuele kredietrisicoaanpassingen en voorzieningen. Verrekening is alleen relevant ingeval van meerdere, aan dezelfde SSPE verstrekte derivatencontracten die onder een toelaatbare verrekeningsovereenkomst vallen.

De in deze kolom te rapporteren waardeaanpassingen en voorzieningen betreffen uitsluitend securitisatieposities. Waardeaanpassingen voor gesecuritiseerde posities blijven buiten beschouwing.

Ingeval van vervroegdeaflossingsbepalingen moeten instellingen het bedrag van het „belang van de initiator” specificeren zoals bepaald in artikel 256, lid 2, VKV.

Bij synthetische securitisaties zijn de posities die door de initiator in de vorm van posten in de balanstelling en/of in het belang van de beleggers (vervroegde aflossing) worden aangehouden, het resultaat van de aggregatie van de kolommen 010 tot en met 040.

060

(—) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling.

070

BLOOTSTELLING NA VERREKENING VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246, leden 1 en 2, VKV zonder toepassing van omrekeningsfactoren.

Deze informatie houdt verband met kolom 040 van de CR SA Total-template.

080-110

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

Artikel 4, lid 1, punt 57, en deel 3, titel II, hoofdstuk 4, VKV.

In dit kolommenblok wordt informatie verzameld over kredietrisicolimiteringstechnieken die het kredietrisico van een of meer blootstellingen via substitutie van blootstellingen beperken (zoals hieronder aangegeven voor instromen en uitstromen).

Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect).

080

(—) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (GA)

Niet-volgestorte kredietprotectie is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, en geregeld in artikel 235 VKV.

Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect).

090

(—) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

Volgestorte kredietprotectie is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58, en geregeld in de artikelen 195, 197 en 200 VKV.

Credit linked notes en verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 tot en met 236 VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld.

Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect).

100-110

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN:

Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, risicogewichten of debiteurenklassen worden gerapporteerd.

100

(—) TOTALE UITSTROMEN

Artikel 222, lid 3, en artikel 235, leden 1 en 2, VKV.

De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van „Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen”, dat in mindering wordt gebracht op de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.

Dit bedrag wordt beschouwd als een „instroom” in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.

Deze informatie houdt verband met kolom 090 [(—) Totale uitstromen] van de CR SA Total-template.

110

TOTALE INSTROMEN

In deze kolom worden, wanneer eenvoudige benadering van financiële zekerheden wordt gehanteerd, securitisatieposities die schuldtitels en toelaatbare financiële zekerheden overeenkomstig artikel 197, lid 1, VKV zijn, als instromen gerapporteerd.

Deze informatie houdt verband met kolom 100 (Totale instromen) van de CR SA Total-template.

120

NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De blootstelling zoals die in het betreffende risicogewicht en de betreffende blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van „Kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling”.

Deze informatie houdt verband met kolom 110 van de CR SA Total-template.

130

(—) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (CVAM)

Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 VKV).

Deze informatie houdt verband met de kolommen 120 en 130 van de CR SA Total-template.

140

VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)

Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 VKV, dus zonder toepassing van de in artikel 246, lid 1, onder c), VKV vastgelegde omrekeningspercentages.

Deze informatie houdt verband met kolom 150 van de CR SA Total-template.

150-180

UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR

Artikel 246, lid 1, onder c), VKV bepaalt dat de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling gelijk is aan haar nominale waarde, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor. Dit omrekeningspercentage is 100 %, tenzij in de VKV anders is aangegeven.

Zie de kolommen 160 tot en met 190 van de CR SA Total-template.

Volledig aangepaste blootstellingswaarden (E*) worden voor verslaggevingsdoeleinden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vier, elkaar uitsluitende categorieën omrekeningsfactoren: 0 %, [0 %, 20 %], [20 %, 50 %] en [50 %, 100 %].

190

BLOOTSTELLINGSWAARDE

Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 VKV.

Deze informatie houdt verband met kolom 200 van de CR SA Total-template.

200

(—) OP EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE BLOOTSTELLINGSWAARDE

Artikel 258 VKV voorziet in de mogelijkheid dat de instellingen ten aanzien van een securitisatiepositie waaraan een risicogewicht van 1 250 % is toegekend, in plaats van de positie in hun berekening van risicogewogen posten te betrekken, de blootstellingswaarde van de positie in mindering brengen op het eigen vermogen.

210

BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

De blootstellingswaarde verminderd met de op het eigen vermogen in mindering gebrachte blootstellingswaarde.

220-320

UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

220-260

MET RATING

Artikel 242, punt 8, VKV geeft een omschrijving van „positie met rating”.

Blootstellingswaarden waarvoor risicogewichten gelden, worden uitgesplitst overeenkomstig de kredietkwaliteitscategorieën die artikel 251 VKV (tabel 1) voor de standaardbenadering worden gegeven.

270

1 250 % (ZONDER RATING)

Artikel 242, punt 7, VKV geeft een omschrijving van „positie zonder rating”.

280

DOORKIJKBENADERING

De artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, VKV.

De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor).

290

DOORKIJKBENADERING — WAARVAN: TWEEDE VERLIES IN HET KADER VAN EEN ABCP-PROGRAMMA

De blootstellingswaarde bij toepassing van de behandeling van securitisatieposities in een tweedeverliestranche (of hoger) in het kader van een ABCP-programma is vastgelegd in artikel 254 VKV.

Artikel 242, punt 9, VKV geeft een omschrijving van „asset backed commercialpaperprogramma (ABCP-programma)”.

300

DOORKIJKBENADERING — WAARVAN: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld.

310

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

Artikel 109, lid 1, en artikel 259, lid 3, VKV. De blootstellingswaarde van securitisatieposities in het kader van de internebeoordelingsbenadering.

320

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld.

330

RISICOGEWOGEN POSTEN

Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, VKV berekende risicogewogen posten vóór aanpassingen in verband met looptijdmismatches of overtredingen van de duediligencebepalingen, en exclusief eventuele risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar een ander template zijn overgeheveld.

340

WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES

Bij het in deze kolom voor synthetische securitisaties te rapporteren bedrag blijven eventuele looptijdmismatches buiten beschouwing.

350

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

Volgens artikel 14, lid 2, artikel 406, lid 2, en artikel 407 VKV moeten de lidstaten, wanneer een instelling niet aan bepaalde vereisten in de artikelen 405, 406 of 409 VKV voldoet, ervoor zorgen dat de bevoegde autoriteiten een evenredig additioneel risicogewicht opleggen van niet minder dan 250 % van het risicogewicht (met een maximum van 1 250 %) dat van toepassing is op de betrokken securitisatieposities overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, VKV. Een dergelijk additioneel risicogewicht kan niet alleen aan als belegger optredende instellingen, maar ook aan initiators, sponsors en oorspronkelijke kredietverstrekkers worden opgelegd.

360

AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES

Voor looptijdmismatches bij synthetische securitisaties wordt RW*-RW(SP) als omschreven in artikel 250 VKV vermeld, behalve in het geval van tranches waarop een risicogewicht van 1 250 % van toepassing is indien het te rapporteren bedrag gelijk is aan nul. N.B. RW(SP) betreft niet alleen de onder kolom 330 gerapporteerde risicogewogen posten, maar ook de risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar andere templates zijn overgeheveld.

370-380

TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN: VÓÓR BEGRENZING/NA BEGRENZING

Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, VKV berekende risicogewogen posten vóór (kolom 370) of na (kolom 380) toepassing van de begrenzingen als gespecificeerd in artikel 252 VKV (securitisatie van op het actuele tijdstip achterstallige posten of posten waaraan een bijzonder hoog risico is verbonden) of artikel 256, lid 4, VKV (additionele eigenvermogensvereisten voor securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen).

390

PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN

De risicogewogen posten die voortvloeien uit naar de verschaffer van risicolimitering overgehevelde blootstellingen — en derhalve in de desbetreffende template worden berekend — en die bij de berekening van de begrenzing voor securitisatieposities in aanmerking worden genomen.

102.

De CR SEC SA-template is verdeeld in drie grote rijenblokken voor informatie over door initiators, beleggers en sponsors geïnitieerde/gefinancierde/behouden of gekochte blootstellingen. De informatie wordt voor ieder van hen onderverdeeld in posten in de balanstelling/buiten de balanstelling en derivaten, en in securitisaties/hersecuritisaties.

103.

Posities behandeld volgens de op ratings gebaseerde methode en posities zonder rating (blootstellingen op de rapportagedatum) worden uitgesplitst volgens de bij aanvang toegepaste kredietkwaliteitscategorie (laatste rijenblok). Zowel initiators en sponsors als beleggers moeten deze informatie verstrekken.

Rijen

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

De totale blootstellingen betreffen het totale bedrag aan uitstaande securitisaties. Deze rij geeft een overzicht van alle informatie die in de volgende rijen door initiators, sponsors en beleggers wordt gerapporteerd.

020

WAARVAN: HERSECURITISATIES

Het totale bedrag aan uitstaande hersecuritisaties overeenkomstig de definities in artikel 4, lid 1, punten 63 en 64, VKV.

030

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten, alsook vervroegde aflossingen van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als initiator zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 13, VKV.

040-060

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Artikel 246, lid 1, onder a), VKV bepaalt dat voor instellingen die de risicogewogen posten overeenkomstig de standaardbenadering berekenen, de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie op de balans de na het aanbrengen van bepaalde kredietrisicoaanpassingen resterende boekwaarde is.

Posten binnen de balanstelling worden onderverdeeld in securitisaties (rij 050) en hersecuritisaties (rij 060).

070-090

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over securitisatieposities buiten de balanstelling en securitisatieposities van derivaten waarop in het securitisatiekader een omrekeningsfactor wordt toegepast. De blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling is haar nominale waarde, verminderd met een eventuele specifieke kredietrisicoaanpassing van die securitisatiepositie, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor van 100 %, tenzij anders is aangegeven.

De blootstellingswaarde voor het tegenpartijkredietrisico van een in bijlage II bij de VKV vermeld derivaat wordt bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, VKV.

Voor liquiditeitsfaciliteiten, kredietfaciliteiten en voorschotten aan de beheerder vermelden de instellingen het niet-opgenomen bedrag.

Voor rente- en valutaswaps vermelden zij de blootstellingswaarde (overeenkomstig artikel 246, lid 1, VKV) als aangegeven in het CR SA Total-template.

Posten buiten de balanstelling en derivaten worden onderverdeeld in securitisaties (rij 080) en hersecuritisaties (rij 090) overeenkomstig tabel 1 in artikel 251 VKV.

100

VERVROEGDE AFLOSSING

Deze rij is alleen van toepassing op instellingen die optreden als initiator van securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen, zoals omschreven in artikel 242, punten 13 en 14, VKV.

110

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als belegger.

De VKV geeft geen expliciete definitie van „belegger”. Derhalve wordt in dit verband onder belegger verstaan een instelling die een securitisatiepositie aanhoudt in een securitisatietransactie waarvoor zij noch als initiator noch als sponsor optreedt.

120-140

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt.

150-170

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Hier gelden voor de indeling van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt.

180

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als sponsor zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 14, VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa.

190-210

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt.

220-240

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Hier gelden voor de indeling van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt.

250-290

UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE BIJ AANVANG

Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over volgens de op ratings gebaseerde methode behandelde uitstaande posities en posities zonder rating (op de rapportagedatum), uitgesplitst naar de bij aanvang (op de initiatiedatum) toegepaste kredietkwaliteitscategorie (voor de standaardbenadering voorzien in artikel 251 VKV (tabel 1)). Is deze informatie niet beschikbaar, dan moeten de vroegste daaraan gelijkwaardige gegevens die voorhanden zijn, worden gerapporteerd.

In deze rijen worden alleen gegevens voor de kolommen 190, 210 tot en met 270 en de kolommen 330 tot en met 340 gerapporteerd.

3.8.   C 13.00 — KREDIETRISICO — SECURITISATIES: INTERNERATINGBENADERING VOOR EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB)

3.8.1.   Algemene opmerkingen

104.

In deze template moet informatie worden verstrekt over alle volgens de interneratingbenadering behandelde securitisaties waarvoor een significante risico-overdracht is opgenomen en waarbij de rapporterende instelling betrokken is.

105.

Welke informatie moet worden gerapporteerd, hangt af van de rol van de instelling ten aanzien van de securitisatie. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, sponsors en beleggers.

106.

De CR SEC IRB-template bestrijkt hetzelfde terrein als de CR SEC SA-template: hij is bedoeld voor het bundelen van informatie over zowel traditionele als synthetische securitisaties in de bankportefeuille.

3.8.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

Voor de rij „totale posten binnen de balanstelling” is het onder deze kolom te rapporteren bedrag het op de rapportagedatum uitstaande bedrag van gesecuritiseerde blootstellingen.

Zie kolom 010 van CR SEC SA.

020-040

SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

De artikelen 249 en 250 VKV.

Er wordt geen rekening gehouden met looptijdmismatches bij de waardeaanpassing in verband met kredietrisicolimiteringstechnieken die met de securitisatiestructuur samenhangen.

020

(—) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (CVA)

De nadere procedure voor het berekenen van de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid (CVA) die in deze kolom moet worden gerapporteerd, is vastgelegd in artikel 223, lid 2, VKV.

030

(—) TOTALE UITSTROMEN VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*)

Overeenkomstig de algemene regel voor „instromen” en „uitstromen” worden de in kolom 030 van de CR SEC IRB-template gerapporteerde bedragen als „instromen” opgenomen in de betreffende template voor kredietrisico (CR SA of CR IRB) en de voor de protectiegever (d.w.z. de derde waaraan de tranche door middel van niet-volgestorte kredietprotectie wordt overgedragen) relevante blootstellingscategorie.

De procedure voor het berekenen van het voor valutarisico gecorrigeerde nominale bedrag van de kredietprotectie (G*) is vastgelegd in artikel 233, lid 3, VKV.

040

BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE

Alle behouden of teruggekochte tranches, zoals aangehouden eersteverliesposities, worden met hun nominale waarde gerapporteerd.

Met het effect van reglementaire reductiefactoren op de kredietprotectie wordt bij het berekenen van het behouden of teruggekochte bedrag van die protectie geen rekening gehouden.

050

SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De door de rapporterende instelling aangehouden securitisatieposities, berekend overeenkomstig artikel 246, leden 1 en 2, VKV, zonder toepassing van kredietomrekeningsfactoren en vóór aftrek van waardeaanpassingen en voorzieningen. Verrekening is alleen relevant ingeval van meerdere, aan dezelfde SSPE verstrekte derivatencontracten die onder een toelaatbare verrekeningsovereenkomst vallen.

De in deze kolom te rapporteren waardeaanpassingen en voorzieningen betreffen uitsluitend securitisatieposities. Waardeaanpassingen voor gesecuritiseerde posities blijven buiten beschouwing.

Ingeval van vervroegdeaflossingsbepalingen moeten instellingen het bedrag van het „belang van de initiator” specificeren zoals bepaald in artikel 256, lid 2, VKV.

Bij synthetische securitisaties zijn de posities die door de initiator in de vorm van posten in de balanstelling en/of in het belang van de beleggers (vervroegde aflossing) worden aangehouden, het resultaat van de aggregatie van de kolommen 010 tot en met 040.

060-090

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

Zie artikel 4, lid 1, punt 57, en deel 3, titel II, hoofdstuk 4, VKV.

In dit kolommenblok wordt informatie verzameld over kredietrisicolimiteringstechnieken die het kredietrisico van een of meer blootstellingen via substitutie van blootstellingen beperken (zoals hieronder aangegeven voor instromen en uitstromen).

060

(—) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (GA)

Niet-volgestorte kredietprotectie wordt omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, VKV.

Artikel 236 VKV beschrijft de procedure voor berekening van GA in geval van volledige protectie/gedeeltelijke protectie — gelijke rangordepositie.

Deze informatie houdt verband met de kolommen 040 en 050 van de CR IRB-template.

070

(—) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

Volgestorte kredietprotectie wordt omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58, VKV.

Aangezien de eenvoudige benadering van financiële zekerheden niet van toepassing is, wordt in deze kolom alleen volgestorte kredietprotectie overeenkomstig artikel 200 VKV gerapporteerd.

Deze informatie houdt verband met kolom 060 van de CR IRB-template.

080-090

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN:

Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, risicogewichten of debiteurenklassen worden gerapporteerd.

080

(—) TOTALE UITSTROMEN

Artikel 236 VKV.

De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van „Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen”, dat in mindering wordt gebracht op de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.

Dit bedrag wordt beschouwd als een „instroom” in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.

Deze informatie houdt verband met kolom 070 van de CR IRB-template.

090

TOTALE INSTROMEN

Deze informatie houdt verband met kolom 080 van de CR IRB-template.

100

BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De blootstelling zoals die in het betreffende risicogewicht en de betreffende blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van „Kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling”.

Deze informatie houdt verband met kolom 090 van de CR IRB-template.

110

(—) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (CVAM)

De artikelen 218 tot en met 222 VKV. Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 VKV).

120

VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)

Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 VKV, dus zonder toepassing van de omrekeningsfactoren die in artikel 246, lid 1, onder c), VKV zijn vastgelegd.

130-160

UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR

Artikel 246, lid 1, onder c), VKV bepaalt dat de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling gelijk is aan haar nominale waarde, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor. Het omrekeningspercentage is 100 %, tenzij anders is aangegeven.

Artikel 4, lid 1, punt 56, VKV geeft een omschrijving van „omrekeningsfactor”.

Volledig aangepaste blootstellingswaarden (E*) worden voor verslaggevingsdoeleinden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vier, elkaar uitsluitende categorieën omrekeningsfactoren: 0 %, (0 %, 20 %], (20 %, 50 %] en (50 %, 100 %].

170

BLOOTSTELLINGSWAARDE

Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 VKV.

Deze informatie houdt verband met kolom 110 van de CR IRB-template.

180

(—) OP EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE BLOOTSTELLINGSWAARDE

Artikel 266, lid 3, VKV voorziet in de mogelijkheid dat de instellingen ten aanzien van een securitisatiepositie waaraan een risicogewicht van 1 250 % toegekend is, in plaats van de positie in hun berekening van risicogewogen posten te betrekken, de blootstellingswaarde van de positie in mindering brengen op het eigen vermogen.

190

BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

200-320

OP RATINGS GEBASEERDE METHODE (KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN)

Artikel 261 VKV.

IRB-securitisatieposities met een afgeleide rating overeenkomstig artikel 259, lid 2, VKV worden als posities met een rating gerapporteerd.

Blootstellingswaarden waarvoor risicogewichten gelden, worden uitgesplitst overeenkomstig de kredietkwaliteitscategorieën die in tabel 4 in artikel 261, lid 1, VKV voor de interneratingbenadering worden gegeven.

330

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

Zie voor de benadering met toezichthoudersformule artikel 262 VKV.

Het risicogewicht voor een securitisatiepositie is 7 % of het overeenkomstig de gegeven formules toe te passen risicogewicht, indien dat laatste hoger is.

340

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE: GEMIDDELD RISICOGEWICHT

Kredietrisicolimitering voor securitisatieposities kan in aanmerking worden genomen overeenkomstig artikel 264 VKV. In dat geval geeft de instelling het „effectieve risicogewicht” van de positie aan wanneer volledige protectie is ontvangen, zoals bepaald in artikel 262, lid 2, VKV (het effectieve risicogewicht is gelijk aan de risicogewogen post voor de positie gedeeld door de blootstellingswaarde van de positie, vermenigvuldigd met 100).

Wanneer voor de positie gedeeltelijke protectie is ontvangen, moet de instelling de benadering met toezichthoudersformule toepassen met aanpassing van „t”, zoals bepaald in artikel 264, lid 3, VKV.

In deze kolom worden gewogen gemiddelde risicogewichten gerapporteerd.

350

DOORKIJKBENADERING

De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (hoogste risicogewicht van de pool).

In artikel 263, leden 2 en 3, VKV wordt voorzien in een uitzonderingsbehandeling indien Kirb niet kan worden berekend.

Het niet-opgenomen bedrag van de liquiditeitsfaciliteiten wordt onder „Posten buiten de balanstelling en derivaten” gerapporteerd.

Zolang op een initiator de uitzonderingsbehandeling wordt toegepast (omdat Kirb niet kan worden berekend), is kolom 350 de juiste kolom voor rapportage over de risicowegingsbehandeling van de blootstellingswaarde van een liquiditeitsfaciliteit waarop de in artikel 263 VKV vastgestelde behandeling wordt toegepast.

Zie voor vervroegde aflossingen artikel 256, lid 5, en artikel 265 VKV.

360

DOORKIJKBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT

Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld.

370

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

Artikel 259, leden 3 en 4, VKV voorziet in de „Internebeoordelingsbenadering” voor posities in ABCP-programma's.

380

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT

In deze kolom worden gewogen gemiddelde risicogewichten gerapporteerd.

390

(—) VERMINDERING WAARDE RISICOGEWOGEN POSTEN ALS GEVOLG VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

Instellingen die de interneratingbenadering toepassen, volgen artikel 266, lid 1, VKV (alleen van toepassing voor initiators, wanneer de blootstellingswaarde niet op het eigen vermogen in mindering wordt gebracht) en artikel 266, lid 2, VKV.

Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling.

400

RISICOGEWOGEN POSTEN

Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, VKV berekende risicogewogen posten vóór aanpassingen in verband met looptijdmismatches of overtredingen van de duediligencebepalingen, en exclusief eventuele risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar een ander template zijn overgeheveld.

410

WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES

Ingeval van synthetische securitisaties met looptijdmismatches blijven voor het in deze kolom te rapporteren bedrag alle looptijdmismatches buiten beschouwing.

420

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

Artikel 14, lid 2, artikel 406, lid 2, en artikel 407 VKV bepalen dat wanneer een instelling niet aan bepaalde vereisten voldoet, de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de bevoegde autoriteiten een evenredig additioneel risicogewicht opleggen van niet minder dan 250 % van het risicogewicht (met een maximum van 1 250 %) dat van toepassing is op de betrokken securitisatieposities overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, VKV.

430

AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES

Voor looptijdmismatches bij synthetische securitisaties wordt RW*-RW(SP) als omschreven in artikel 250 VKV vermeld, behalve in het geval van tranches waarop een risicogewicht van 1 250 % van toepassing is indien het te rapporteren bedrag gelijk is aan nul. N.B. RW(SP) betreft niet alleen de onder kolom 400 gerapporteerde risicogewogen posten, maar ook de risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar andere templates zijn overgeheveld.

In deze kolom worden negatieve waarden vermeld.

440-450

TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN: VÓÓR BEGRENZING/NA BEGRENZING

Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, VKV berekende risicogewogen posten vóór (kolom 440) of na (kolom 450) toepassing van de begrenzingen als gespecificeerd in artikel 260 VKV. Ook moet rekening worden gehouden met artikel 265 VKV (additionele eigenvermogensvereisten voor securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen).

460

PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN

De risicogewogen posten die voortvloeien uit naar de verschaffer van risicolimitering overgehevelde blootstellingen — en derhalve in de desbetreffende template worden berekend — en die bij de berekening van de begrenzing voor securitisatieposities in aanmerking worden genomen.

107.

De CR SEC IRB-template is verdeeld in drie grote rijenblokken voor informatie over door initiators, beleggers en sponsors geïnitieerde/gefinancierde/behouden of gekochte blootstellingen. De informatie wordt voor elk van hen onderverdeeld in posten binnen de balanstelling/posten buiten de balanstelling en derivaten, en in risicogewichtgroepen van securitisaties respectievelijk hersecuritisaties.

108.

Posities behandeld volgens de op ratings gebaseerde methode en posities zonder rating (blootstellingen op de rapportagedatum) worden uitgesplitst naar de bij aanvang toegepaste kredietkwaliteitscategorie (laatste rijenblok). Zowel initiators en sponsors als beleggers moeten deze informatie verstrekken.

Rijen

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

De totale blootstellingen betreffen het totale bedrag aan uitstaande securitisaties. Deze rij geeft een overzicht van alle informatie die in de volgende rijen door initiators, sponsors en beleggers wordt gerapporteerd.

020

WAARVAN: HERSECURITISATIES

Het totale bedrag aan uitstaande hersecuritisaties overeenkomstig de definities in artikel 4, lid 1, punten 63 en 64, VKV.

030

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten, alsook vervroegde aflossingen van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als initiator zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 13, VKV.

040-090

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Artikel 246, lid 1, onder b), VKV bepaalt dat voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de interneratingbenadering, de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie binnen de balans de boekwaarde is ongerekend aangebrachte kredietrisicoaanpassingen.

Posten binnen de balanstelling worden uitgesplitst naar risicogewichtgroep van securitisaties (A-B-C) (in de rijen 050-070) en hersecuritisaties (D-E) (in de rijen 080-090), overeenkomstig tabel 4 in artikel 261, lid 1, VKV.

100-150

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over securitisatieposities buiten de balanstelling en securitisatieposities van derivaten waarop in het securitisatiekader een omrekeningsfactor wordt toegepast. De blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balans is haar nominale waarde, verminderd met een eventuele specifieke kredietrisicoaanpassing van die securitisatiepositie, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor van 100 %, tenzij anders is aangegeven.

Securitisatieposities buiten de balanstelling die voortvloeien uit een in bijlage II bij de VKV vermeld afgeleid instrument, worden bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, VKV. De blootstellingswaarde voor het tegenpartijkredietrisico van een in bijlage II bij de VKV vermeld derivaat wordt bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, VKV.

Voor liquiditeitsfaciliteiten, kredietfaciliteiten en voorschotten aan de beheerder vermelden de instellingen het niet-opgenomen bedrag.

Voor rente- en valutaswaps vermelden zij de blootstellingswaarde (overeenkomstig artikel 246, lid 1, VKV) als aangegeven in het CR SA Total-template.

Posten buiten de balanstelling worden uitgesplitst naar risicogewichtgroep van securitisaties (A-B-C) (in de rijen 110-130) en hersecuritisaties (D-E) (in de rijen 140-150), overeenkomstig tabel 4 in artikel 261, lid 1, VKV.

160

VERVROEGDE AFLOSSING

Deze rij is alleen van toepassing op instellingen die optreden als initiator van securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen, zoals omschreven in artikel 242, punten 13 en 14, VKV.

170

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als belegger.

De VKV geeft geen expliciete definitie van „belegger”. Derhalve wordt in dit verband onder belegger verstaan een instelling die een securitisatiepositie aanhoudt in een securitisatietransactie waarvoor zij noch als initiator noch als sponsor optreedt.

180-230

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt.

240-290

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt.

300

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen de balanstelling en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als sponsor zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 14, VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa.

310-360

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling en derivaten worden gebruikt.

370-420

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt.

430-540

UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE BIJ AANVANG

Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over volgens de op ratings gebaseerde methode behandelde uitstaande posities en posities zonder rating (op de rapportagedatum), uitgesplitst naar de bij aanvang (op de initiatiedatum) toegepaste kredietkwaliteitscategorie (voor de interneratingbenadering voorzien in artikel 261 VKV (tabel 4)). Is deze informatie niet beschikbaar, dan moeten de vroegste daaraan gelijkwaardige gegevens die voorhanden zijn, worden gerapporteerd.

In deze rijen worden alleen gegevens voor de kolommen 170, 190 tot en met 320, en de kolommen 400 tot en met 410 gerapporteerd.

3.9.   C 14.00 — NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC-INFORMATIE)

3.9.1.   Algemene opmerkingen

109.

Deze template bevat informatie op transactiebasis (in tegenstelling tot de informatie die geaggregeerd wordt gerapporteerd in de templates CR SEC SA, CR SEC IRB, MKR SA SEC en MKR SA CTP) over alle securitisaties waarbij de rapporterende instelling betrokken is. De belangrijkste kenmerken van elke securitisatie, zoals de aard van de onderliggende pool en de eigenvermogensvereisten, worden gevraagd.

110.

Deze template wordt gerapporteerd voor:

a.

Securitisaties waarvan de rapporterende instelling initiator/sponsor is en waarin zij ten minste één positie heeft. Dat betekent dat de instellingen, ongeacht of een aanzienlijk deel van het risico is overgedragen, informatie moeten verstrekken over alle door hen ingenomen posities (hetzij in de bankportefeuille hetzij in de handelsportefeuille). Ingenomen posities zijn posities die worden aangehouden als gevolg van artikel 405 VKV.

b.

Securitisaties die in het verslagjaar door de rapporterende instelling zijn geïnitieerd/gesponsord (1), ingeval zij geen positie inneemt.

c.

Securitisaties, waarvan de uiteindelijke onderliggende waarde financiële verplichtingen zijn die oorspronkelijk door de rapporterende instelling zijn uitgegeven en (gedeeltelijk) door een securitisatievehikel zijn verworven. Deze onderliggende waarde zou gedekte obligaties of andere verplichtingen kunnen omvatten en moet als zodanig worden geïdentificeerd in kolom 160.

d.

Posities die de rapporterende instelling inneemt in securitisaties en waarvan zij initiator noch sponsor is (d.w.z. beleggers en oorspronkelijke kredietverstrekkers).

111.

Deze template wordt gerapporteerd door geconsolideerde groepen en zelfstandige instellingen (2) die zich bevinden in het land waar zij ook onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten. Als er meer dan één entiteit van dezelfde geconsolideerde groep betrokken is bij securitisaties, moet de informatie worden uitgesplitst per entiteit.

112.

Overeenkomstig artikel 406, lid 1, VKV, waarin is bepaald dat instellingen die beleggen in securitisatieposities veel informatie moeten verzamelen over die blootstellingen om te voldoen aan de verplichtingen op het gebied van due diligence, is de reikwijdte van de rapportage van de template in beperkte mate van toepassing op beleggers. Met name rapporteren zij de kolommen 010-040; 070-110; 160; 190; 290-400; 420-470.

113.

Instellingen in de rol van oorspronkelijke kredietverstrekker (die in dezelfde securitisatie niet tevens de rol van initiator of sponsor vervullen) rapporteren de template in het algemeen in dezelfde mate als beleggers.

3.9.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

005

RIJNUMMER

Het rijnummer is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Het volgt de numerieke orde 1, 2, 3 enz.

010

INTERNE CODE

Interne (alfanumerieke) code waarmee de instelling de securitisatie identificeert. De interne code moet zijn gekoppeld aan de identificatiecode van de securitisatie.

020

IDENTIFICATIECODE VAN DE SECURITISATIE (Code/naam)

De code die wordt gebruikt voor de wettelijke registratie van de securitisatie of, indien die niet beschikbaar is, de naam waaronder de securitisatie bekend is op de markt. Als het International Securities Identification Number (ISIN) beschikbaar is (d.w.z. voor openbare transacties), worden in deze kolom de tekens gerapporteerd die in alle tranches van de securitisatie voorkomen.

030

IDENTIFICATIECODE VAN DE INITIATOR (Code/naam)

Voor deze kolom moet de door de toezichthouder aan de initiator gegeven code of, indien die niet beschikbaar is, de naam van de instelling zelf worden verstrekt.

In het geval van securitisaties van meerdere verkopers verstrekt de rapporterende entiteit de identificatiecode van alle entiteiten binnen haar geconsolideerde groep die (als initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker) bij de transactie betrokken zijn. Als de code niet beschikbaar is of niet bekend is bij de rapporterende entiteit, wordt de naam van de instelling gerapporteerd.

040

SOORT SECURITISATIE: (TRADITIONEEL/SYNTHETISCH)

Rapporteer de volgende afkortingen:

„T” voor Traditioneel;

„S” voor Synthetisch.

De termen „traditionele securitisatie” en „synthetische securitisatie” zijn gedefinieerd in artikel 242, punt 10 en 11, VKV.

050

BOEKHOUDKUNDIGE BEHANDELING: GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN BINNEN OF BUITEN DE BALANSTELLING?

Initiators, sponsors en oorspronkelijke kredietverstrekkers rapporteren een van de volgende afkortingen:

„K” indien volledig binnen de balanstelling;

„P” indien deels buiten de balanstelling;

„R” indien geheel buiten de balanstelling;

„N” indien niet van toepassing.

Deze kolom geeft een overzicht van de boekhoudkundige behandeling van de transactie.

In het geval van synthetische securitisaties rapporteert de initiator dat gesecuritiseerde blootstellingen buiten de balanstelling worden gehouden.

In het geval van de securitisaties van verplichtingen moeten initiatoren deze kolom niet rapporteren.

Optie „P” (deels buiten de balanstelling) wordt gerapporteerd wanneer de gesecuritiseerde activa op de balans worden verantwoord voor zover de rapporterende entiteit erbij betrokken blijft, zoals is bepaald in IAS 39.30-35.

060

BEHANDELING VAN SOLVABILITEIT: SECURITISATIEPOSITIES ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN?

Uitsluitend initiatoren rapporteren de volgende afkortingen:

„N” niet onderworpen aan eigenvermogensvereisten;

„B” bankportefeuille;

„T” handelsportefeuille;

„A” deels in beide portefeuilles.

De artikelen 109, 243 en 244 VKV

Deze kolom geeft een overzicht van de solvabiliteitsbehandeling van de securitisatieregeling van de initiator. Hij geeft weer of eigenvermogensvereisten worden berekend op grond van gesecuritiseerde blootstellingen of gesecuritiseerde posities (bankportefeuille/handelsportefeuille).

Als de eigenvermogensvereisten gebaseerd zijn op gesecuritiseerde blootstellingen (omdat er geen aanzienlijk deel van het risico is overgedragen), wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gerapporteerd in de CR SA-template indien de instelling de standaardbenadering volgt, of in de CR IRB-template indien zij de interneratingbenadering volgt.

Daarentegen wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gerapporteerd in de CR SEC SA-template of in de CR SEC IRB-template als de eigenvermogensvereisten gebaseerd zijn op in de bankportefeuille ingenomen gesecuritiseerde posities (omdat een aanzienlijk deel van het risico is overgedragen). In het geval van in de handelsportefeuille ingenomen securitisatieposities wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het marktrisico gerapporteerd in de MKR SA TDI-template (standaard algemeen positierisico) en in de MKR SA SEC- of MKR SA CTP-template (gestandaardiseerd specifiek positierisico) of in de MKR IM-template (interne modellen).

In het geval van de securitisaties van verplichtingen moeten initiatoren deze kolom niet rapporteren.

070

SECURITISATIE OF HERSECURITISATIE?

Rapporteer het soort onderliggende waarde overeenkomstig de definities van „securitisatie” en „hersecuritisatie” zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 61, VKV, respectievelijk artikel 4, lid 1, punten 62, 63 en 64, VKV, met behulp van de volgende afkortingen:

„S” voor securitisatie;

„R” voor hersecuritisatie.

080-100

AANGEHOUDEN BELANG

De artikelen 404 tot en met 410 VKV.

080

SOORT AANGEHOUDEN BELANG

Voor elke geïnitieerde securitisatieregeling wordt de desbetreffende soort van het aangehouden netto economisch belang gerapporteerd, zoals beschreven in artikel 405 VKV:

 

A — Vertical slice (securitisatieposities): „het aanhouden van niet minder dan 5 % van de nominale waarde van elk van de tranches die aan de beleggers zijn verkocht of overgedragen”.

 

V — Vertical slice (gesecuritiseerde posities): het aanhouden van niet minder dan 5 % van het kredietrisico van elke gesecuritiseerde blootstelling, als het aldus met betrekking tot die gesecuritiseerde blootstellingen aangehouden kredietrisico altijd dezelfde rangorde heeft als, of achtergesteld is bij het met betrekking tot diezelfde blootstellingen gesecuritiseerde kredietrisico.

 

B-Revolverende blootstellingen: „in het geval van securitisaties van revolverende blootstellingen, het aanhouden van een initiatorbelang van niet minder dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen”.

 

C — Op de balans: „het aanhouden van willekeurig gekozen blootstellingen die niet minder dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen vertegenwoordigen, indien zulke blootstellingen anders in de securitisatie zouden zijn betrokken, mits het aantal potentieel gesecuritiseerde blootstellingen bij het initiëren niet minder dan 100 bedraagt”.

 

D — Eerste verlies: „het aanhouden van de eersteverliestranche en indien nodig andere tranches met hetzelfde of een hoger risicoprofiel die geen vroegere vervaldag hebben dan die welke aan beleggers zijn overgedragen of verkocht, zodat de aangehouden waarde in het totaal niet minder is dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen”.

 

E — Vrijgesteld. Deze code wordt gerapporteerd voor securitisaties die vallen onder artikel 405, lid 3, VKV.

 

N — Niet van toepassing. Deze code wordt gerapporteerd voor securitisaties die vallen onder artikel 404 VKV.

 

U — In strijd of onbekend. Deze code wordt gerapporteerd wanneer de rapporterende entiteit niet met zekerheid weet welke soort aanhouding wordt toegepast of als het aanhouden in strijd met de regelgeving is.

090

% VAN HET AANGEHOUDEN BELANG OP DE RAPPORTAGEDATUM

Het aanhouden van een wezenlijk netto economisch belang door de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker van de securitisatie mag niet minder dan 5 % bedragen (op de datum van initiëring).

Onverminderd artikel 405, lid 1, VKV kan meting van het bij het initiëren aangehouden belang gewoonlijk worden uitgelegd als betrekking hebbend op het moment van eerste securitisatie van de blootstellingen, niet op het moment dat zij ontstonden (bijv. niet op het moment van eerste verstrekking van de onderliggende leningen). Meting van het bij het initiëren aangehouden belang betekent dat 5 % het aanhoudpercentage is dat vereist is op het moment van meting van dat aanhoudpercentage en nakoming van de vereiste (bijv. op het moment van eerste securitisatie van de blootstellingen); het is niet vereist het aangehouden percentage gedurende de gehele looptijd van de transactie voortdurend opnieuw te meten en aan te passen.

Deze kolom wordt niet gerapporteerd ingeval de code „E” (vrijgesteld) of „N” (niet van toepassing) wordt gerapporteerd in kolom 080 (Soort aangehouden belang).

100

NALEVING VAN DE AANHOUDVEREISTE?

Artikel 405, lid 1, VKV

Rapporteer de volgende afkortingen:

 

Y — Ja;

 

N — Neen.

Deze kolom wordt niet gerapporteerd ingeval de code „E” (vrijgesteld) of „N” (niet van toepassing) wordt gerapporteerd in kolom 080 (Soort aangehouden belang).

110

ROL VAN DE INSTELLING: (INITIATOR/SPONSOR/OORSPRONKELIJKE KREDIETVERSTREKKER/BELEGGER)

Rapporteer de volgende afkortingen:

„O” voor initiator;

„S” voor sponsor;

„L” voor oorspronkelijke kredietverstrekker;

„I” voor belegger.

Zie de definities van artikel 4, lid 1, punt 13 (initiator), VKV en artikel 4, lid 1, punt 14 (sponsor), VKV. Beleggers zijn instellingen die vallen onder de bepalingen van de artikelen 406 en 407 VKV.

120-130

NIET-ABCP-PROGRAMMA'S

ABCP-programma's (zoals omschreven in artikel 242, punt 9, VKV) bestaan uit diverse enkelvoudige securitisatieposities en zijn vanwege deze bijzondere aard vrijgesteld van rapportage in de kolommen 120 en 130.

120

DATUM VAN INITIËRING (mm/jjjj)

De maand en het jaar van de datum van initiëring (d.w.z. de afsluit- of einddatum van de pool) van de securitisatie worden gerapporteerd in het volgende format: „mm/jjjj”.

Voor elke securitisatieregeling geldt dat de datum van initiëring niet kan veranderen tussen rapportagedata. In het specifieke geval van door open pools gedekte securitisatieregelingen is de datum van initiëring de datum van de eerste uitgifte van effecten.

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

130

TOTALE WAARDE VAN GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN OP DE DATUM VAN INITIËRING

Deze kolom bevat de waarde (volgens factoren inzake de oorspronkelijke blootstellingen vóór toepassing van de omrekeningsfactoren) van de gesecuritiseerde portefeuille op de datum van initiëring.

In het geval van door open pools gedekte securitisatieregelingen wordt de waarde gerapporteerd die betrekking heeft op de datum van initiëring van de eerste uitgifte van effecten. In het geval van traditionele securitisaties worden geen andere activa van de securitisatiepool opgenomen. In het geval van securitisatieregelingen van meerdere verkopers (d.w.z. met meer dan één initiator) wordt uitsluitend de waarde van de bijdrage van de rapporterende entiteit aan de gesecuritiseerde portefeuille gerapporteerd. In het geval van de securitisatie van verplichtingen worden uitsluitend de door de rapporterende entiteit uitgegeven bedragen vermeld.

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

140-220

GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

In de kolommen 140 tot en met 220 moet de rapporterende entiteit informatie verstrekken over diverse kenmerken van de gesecuritiseerde portefeuille.

140

TOTALE WAARDE

De instellingen rapporteren de waarde van de gesecuritiseerde portefeuille op de rapportagedatum, d.w.z. het uitstaande bedrag van de gesecuritiseerde blootstellingen. In het geval van traditionele securitisaties worden geen andere activa van de securitisatiepool opgenomen. In het geval van securitisatieregelingen van meerdere verkopers (d.w.z. met meer dan één initiator) wordt uitsluitend de waarde van de bijdrage van de rapporterende entiteit aan de gesecuritiseerde portefeuille gerapporteerd. In het geval van door gesloten pools gedekte securitisatieregelingen (d.w.z. de portefeuille van gesecuritiseerde activa kan na de datum van initiëring niet worden uitgebreid) wordt het bedrag geleidelijk verlaagd.

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

150

AANDEEL VAN DE INSTELLING (%)

Het aandeel van de instelling in de gesecuritiseerde portefeuille op de rapportagedatum (uitgedrukt als percentage met twee cijfers achter de komma) wordt gerapporteerd. Het in deze kolom te rapporteren percentage is standaard 100 %, behalve voor securitisatieregelingen van meerdere verkopers. In dat geval vermeldt de rapporterende entiteit haar huidige bijdrage aan de gesecuritiseerde portefeuille (verhoudingsgewijs gelijkwaardig aan kolom 140).

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

160

TYPE

Deze kolom bevat informatie over het type activa („1” t/m „8”) of verplichtingen („9” en „10”) van de gesecuritiseerde portefeuille. De instelling rapporteert een van de volgende nummercodes:

 

1 — Hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed;

 

2 — Hypotheken op zakelijke onroerend goed;

 

3 — Kredietkaartvorderingen;

 

4 — Leasing;

 

5 — Leningen aan ondernemingen of kmo's (behandeld als ondernemingen);

 

6 — Consumptief krediet;

 

7 — Handelsvorderingen;

 

8 — Andere activa;

 

9 — Gedekte obligaties;

 

10 — Andere verplichtingen.

Indien de pool gesecuritiseerde blootstellingen een combinatie van de voorgaande types is, moet de instelling het belangrijkste type rapporteren. In het geval van hersecuritisaties vermeldt de instelling de uiteindelijke onderliggende pool van activa. Type „10” (Andere verplichtingen) omvat schatkistpapier en credit-linked notes.

Voor door gesloten pools gedekte securitisatieregelingen kan het type niet veranderen tussen rapportagedata.

170

GEVOLGDE BENADERING (standaard/interne rating/combinatie)

Deze kolom bevat informatie over de benadering die de instelling op de verslagdatum zou volgen voor de gesecuritiseerde blootstellingen.

Rapporteer de volgende afkortingen:

„S” voor standaardbenadering;

„I” voor interneratingbenadering;

„M” voor een combinatie van beide benaderingen (standaard/interne rating).

Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens de standaardbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in de CR SEC SA-template.

Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens de interneratingbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in de CR SEC IRB-template.

Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens een combinatie van de standaardbenadering en de interneratingbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in zowel de CR SEC SA-template als de CR SEC IRB-template.

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Deze kolom is evenwel niet van toepassing op securitisaties van verplichtingen. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren.

180

AANTAL BLOOTSTELLINGEN

Artikel 261, lid 1, VKV

Deze kolom is alleen verplicht voor instellingen die de interneratingbenadering volgen voor securitisatieposities (en derhalve „I” rapporteren in kolom 170). De instelling rapporteert het effectieve aantal blootstellingen.

Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen of als de eigenvermogensvereisten op de gesecuritiseerde blootstellingen zijn gebaseerd (bij securitisatie van activa). Deze kolom moet niet worden ingevuld als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Deze kolom wordt niet ingevuld door beleggers.

190

LAND

Rapporteer de code (ISO 3166-1 alfa-2) van het land van oorsprong van het uiteindelijke onderliggende van de transactie, d.w.z. het land van de directe debiteur van de oorspronkelijke gesecuritiseerde blootstellingen (doorkijk). Indien de pool van de securitisatie uit verschillende landen bestaat, moet de instelling het belangrijkste land rapporteren. Als geen enkel land boven een drempel van 20 % op basis van het bedrag aan activa/verplichtingen uitkomt, wordt „OT” (overig) gerapporteerd.

200

ELGD (%)

Het risicogewogen gemiddelde verlies bij wanbetaling (ELGD) wordt uitsluitend gerapporteerd door instellingen die de benadering met toezichthoudersformule volgen (en derhalve in kolom 170 een „I” rapporteren). Het ELGD wordt berekend zoals is beschreven in artikel 262, lid 1, VKV.

Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen of als de eigenvermogensvereisten op de gesecuritiseerde blootstellingen zijn gebaseerd (bij securitisatie van activa). Deze kolom wordt evenmin ingevuld als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren.

210

(—) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling.

Deze kolom bevat informatie over de op de gesecuritiseerde blootstellingen toegepaste waardeaanpassingen en voorzieningen. Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen.

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren.

220

EIGENVERMOGENSVEREISTEN VÓÓR SECURITISATIE (%)

Deze kolom bevat informatie over de eigenvermogensvereisten van de gesecuritiseerde portefeuille ingeval er geen sprake was van securitisatie plus de verwachte verliezen in verband met die risico's (Kirb), als percentage (met twee decimalen) van het totaal aan gesecuritiseerde blootstellingen op de datum van initiëring. Kirb wordt omschreven in artikel 242, punt 4, VKV.

Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen. In het geval van de securitisatie van activa moet deze informatie ook worden verstrekt wanneer de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren.

230-300

SECURITISATIESTRUCTUUR

Dit blok van zes kolommen bevat informatie over de structuur van de securitisatie overeenkomstig posities binnen en buiten de balans, tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies) en looptijd.

In het geval van securitisaties van meerdere verkopers wordt voor de eersteverliestranche uitsluitend het bedrag gerapporteerd dat overeenkomt met of is toegewezen aan de rapporterende instelling.

230-250

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Dit kolommenblok bevat informatie over posten binnen de balanstelling uitgesplitst naar tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies).

230

HOOGSTE RANG

Alle tranches die niet worden aangemerkt als mezzanine of eerste verlies, worden in deze categorie opgenomen.

240

MEZZANINE

Zie artikel 243, lid 3, VKV (traditionele securitisaties) en artikel 244, lid 3, VKV (synthetische securitisaties).

250

EERSTE VERLIES

Eersteverliestranche wordt omschreven in artikel 242, punt 15, VKV.

260-280

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Dit kolommenblok bevat informatie over posten buiten de balanstelling en derivaten uitgesplitst naar tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies).

Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor posten binnen de balanstelling.

290

EERSTE TE VERWACHTEN DATUM VAN BEËINDIGING

De datum waarop, gezien de contractuele bepalingen en de op dat moment verwachte financiële omstandigheden, de gehele securitisatie waarschijnlijk wordt beëindigd. In het algemeen zou dat de eerste van de volgende data zijn:

i)

de datum waarop een opschoon-calloptie (zoals gedefinieerd in artikel 242, punt 2, VKV) voor het eerst zou kunnen worden uitgeoefend, rekening houdende met de looptijd van de onderliggende blootstelling(en) en het verwachte percentage vervroegde aflossingen of potentiële heronderhandelingsactiviteiten;

ii)

de datum waarop de initiator uit hoofde van de contractuele bepalingen van de securitisatie voor het eerst recht heeft op uitoefening van een andere calloptie waardoor de securitisatie volledig zou worden afgelost.

De dag, de maand en het jaar van de eerste te verwachten beëindiging worden gerapporteerd. De precieze dag wordt gerapporteerd als deze gegevens beschikbaar zijn, anders wordt de eerste dag van de maand gerapporteerd.

300

WETTELIJKE EINDVERVALDATUM

De datum waarop de gehele hoofdsom en rente van de securitisatie wettelijk moet zijn terugbetaald (op basis van de documentatie van de transactie).

De dag, de maand en het jaar van de wettelijke eindvervaldatum worden gerapporteerd. De precieze dag wordt gerapporteerd als deze gegevens beschikbaar zijn, anders wordt de eerste dag van de maand gerapporteerd.

310-400

SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

Dit kolommenblok bevat informatie over de securitisatieposities overeenkomstig posities binnen en buiten de balanstelling en de tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies) op de verslagdatum.

310-330

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor posten binnen de balanstelling.

340-360

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor posten buiten de balanstelling.

370-400

PRO-MEMORIEPOSTEN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Dit kolommenblok bevat aanvullende informatie over de totale posten buiten de balanstelling en derivaten (die in de kolommen 340-360 al worden gerapporteerd volgens een andere uitsplitsing).

370

DIRECTE KREDIETVERVANGINGEN (DCS)

Deze kolom is van toepassing op door de initiator ingenomen securitisatieposities die zijn gegarandeerd met directe kredietvervangingen (DCS).

Overeenkomstig bijlage I bij de VKV worden de volgende posten buiten de balanstelling met een volledig risico beschouwd als DCS:

Garanties met het karakter van kredietvervangingen;

Onherroepelijke stand-byaccreditieven met het karakter van kredietvervangingen.

380

IRS/CRS

IRS staat voor renteswaps en CRS staat voor valutaswaps. Deze derivaten worden genoemd in bijlage II bij de VKV.

390

IN AANMERKING KOMENDE LIQUIDITEITSFACILITEITEN

De in artikel 242, punt 3, VKV omschreven liquiditeitsfaciliteiten (LF's) moeten voldoen aan een lijst van zes voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 255, lid 1, VKV om beschouwd te worden als in aanmerking komend (ongeacht de door de instelling gevolgde methode, d.w.z. standaardmethode of interneratingmethode).

400

OVERIGE (MET IN BEGRIP VAN NIET IN AANMERKING KOMENDE LF)

Deze kolom is bestemd voor overige posten buiten de balanstelling, zoals niet in aanmerking komende liquiditeitsfaciliteiten (d.w.z. LF's die niet voldoen aan de in artikel 255, lid 1, VKV genoemde voorwaarden).

410

VERVROEGDE AFLOSSING: TOEGEPASTE OMREKENINGSFACTOR

Artikel 242, punt 12, VKV en artikel 256, lid 5, VKV (standaardbenadering), en artikel 265, lid 1, VKV (interneratingbenadering) voorzien in een reeks omrekeningsfactoren voor toepassing op het belang van de beleggers (om de risicogewogen posten te berekenen).

Deze kolom is van toepassing op securitisatieregelingen met clausules inzake vervroegde aflossing (d.w.z. revolverende securitisaties).

Overeenkomstig artikel 256, lid 6, VKV wordt de toe te passen omrekeningsfactor bepaald door het niveau van het feitelijke driemaandsgemiddelde van de overgebleven rentemarge.

In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd. Deze informatie heeft betrekking op rij 100 in de CR SEC SA-template en rij 160 in de CR SEC IRB-template.

420

(—) OP EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE BLOOTSTELLINGSWAARDE

Deze informatie houdt nauw verband met kolom 200 in de CR SEC SA-template en kolom 180 in de CR SEC IRB-template.

In deze kolom moet een negatieve waarde worden gerapporteerd.

430

TOTALE RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR BEGRENZING

Deze kolom bevat informatie over de risicogewogen posten vóór de op de securitisatieposities van toepassing zijnde begrenzing (d.w.z. in het geval van securitisatieregelingen met overdracht van een aanzienlijk deel van het risico). In het geval van securitisatieregelingen zonder overdracht van een aanzienlijk deel van het risico (d.w.z. risicogewogen posten berekend volgens gesecuritiseerde blootstellingen) worden in deze kolom geen gegevens gerapporteerd.

In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd.

440

TOTALE RISICOGEWOGEN POSTEN NA BEGRENZING

Deze kolom bevat informatie over de risicogewogen posten na de op de securitisatieposities van toepassing zijnde begrenzing (d.w.z. in het geval van securitisatieregelingen met overdracht van een aanzienlijk deel van het risico). In het geval van securitisatieregelingen zonder overdracht van een aanzienlijk deel van het risico (d.w.z. eigenvermogensvereisten berekend volgens gesecuritiseerde blootstellingen) worden in deze kolom geen gegevens gerapporteerd.

In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd.

450-510

SECURITISATIEPOSITIES — HANDELSPORTEFEUILLE

450

CTP OF NIET-CTP?

Rapporteer de volgende afkortingen:

 

C — correlatiehandelsportefeuille (CTP);

 

N — niet-CTP.

460-470

NETTOPOSITIES — LONG/SHORT

Zie kolom 050 van MKR SA SEC of kolom 060 van MKR SA CTP.

480

TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN (SA) — SPECIFIEK RISICO

Zie kolom 610 van MKR SA SEC of kolom 450 van MKR SA CTP.

4.   TEMPLATES VOOR OPERATIONEEL RISICO

4.1.   C 16.00 — OPERATIONEEL RISICO (OPR)

4.1.1.   Algemene opmerkingen

114.

Deze template bevat informatie over de berekening van eigenvermogensvereisten overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 VKV voor operationeel risico in het kader van de basisindicatorbenadering (BIA), de standaardbenadering (TSA), de alternatieve standaardbenadering (ASA) en de geavanceerde meetbenadering (AMA). Voor individuele rapportage kunnen de instellingen niet zowel de TSA als de ASA toepassen voor de bedrijfsonderdelen bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen en zakelijke bankdiensten.

115.

Instellingen die de BIA, de TSA en/of de ASA hanteren, berekenen hun eigenvermogensvereisten op basis van de informatie aan het eind van het boekjaar. Indien geen gecontroleerde cijfers beschikbaar zijn, kunnen de instellingen gebruikmaken van bedrijfsramingen. Bij gebruik van gecontroleerde cijfers moeten de instellingen de gecontroleerde cijfers in ongewijzigde vorm rapporteren. Afwijkingen van dit beginsel van „ongewijzigde” cijfers zijn mogelijk, bijvoorbeeld indien tijdens de rapportageperiode sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, zoals recente verwervingen of afstotingen van entiteiten of activiteiten.

116.

Indien een instelling ten genoegen van haar bevoegde autoriteit kan aantonen dat wegens uitzonderlijke omstandigheden (zoals een fusie of een afstoting van entiteiten of activiteiten) de berekening van de relevante indicator aan de hand van een driejaarsgemiddelde zou leiden tot een vertekende raming van het eigenvermogensvereiste voor het operationeel risico, kan de bevoegde autoriteit de instelling toestaan de berekening zodanig te wijzigen dat deze gebeurtenissen in aanmerking worden genomen. De bevoegde autoriteit kan ook eigener beweging van een instelling verlangen dat zij de berekening wijzigt. Indien een instelling nog geen drie jaar actief is, kan zij toekomstgerichte bedrijfsramingen gebruiken voor het berekenen van de relevante indicator, mits zij historische gegevens gebruikt zodra deze beschikbaar zijn.

117.

Deze template bevat kolomsgewijs voor de drie meest recente jaren informatie over het bedrag van de relevante indicator van de aan operationeel risico onderworpen bankactiviteiten en over het bedrag aan leningen en voorschotten (laatstgenoemde is alleen van toepassing in het geval van ASA). Verder wordt informatie over het bedrag van de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico gerapporteerd. In voorkomend geval moet worden gespecificeerd welk deel van dat bedrag het gevolg is van een allocatiemechanisme. Ten aanzien van de AMA worden pro-memorieposten toegevoegd om de gevolgen van verwacht verlies, diversificatie en limiteringstechnieken op de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico te specificeren.

118.

De rijen bevatten informatie op basis van de methode voor berekening van het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico en een specificatie van bedrijfsonderdelen voor de TSA en de ASA.

119.

Deze template moet worden ingediend door alle instellingen die onderworpen zijn aan het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico.

4.1.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-030

RELEVANTE INDICATOR

Instellingen die het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico berekenen met de relevante indicator (BIA, TSA en ASA), rapporteren de relevante indicator voor elk jaar in de kolommen 010 tot en met 030. In het geval van een combinatie van benaderingen als bedoeld in artikel 314 VKV rapporteren de instellingen ter informatie bovendien de relevante indicator voor de aan de AMA onderworpen activiteiten. Dit geldt tevens voor alle overige AMA-banken.

Hierna wordt onder „relevante indicator” verstaan „de som van de bestanddelen” aan het eind van het boekjaar zoals omschreven in artikel 316, lid 1, tabel 1, VKV.

Als de gegevens over de „relevante indicator” waarover de instelling beschikt, minder dan drie jaar bestrijken, worden de beschikbare historische gegevens (gecontroleerde gegevens) bij voorrang toegewezen aan de desbetreffende kolommen in de tabel. Als er bijvoorbeeld slechts voor één jaar historische gegevens zijn, worden die in kolom 030 gerapporteerd. Indien dat redelijk lijkt, moeten de toekomstgerichte ramingen dan worden opgenomen in kolom 020 (raming voor het eerstvolgende jaar) en kolom 010 (raming van jaar + 2).

Verder mag de instelling zich baseren op toekomstgerichte bedrijfsramingen als er geen historische gegevens over de „relevante indicator” beschikbaar zijn.

040-060

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN (BIJ TOEPASSING VAN DE ASA)

Deze kolommen worden gebruikt om de bedragen van de leningen en voorschotten te rapporteren voor de bedrijfsonderdelen „zakelijke bankdiensten” en „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen”, als bedoeld in artikel 319, lid 1, onder b), VKV. Aan de hand van die bedragen wordt de alternatieve relevante indicator berekend die ten grondslag ligt aan de eigenvermogensvereisten voor de activiteiten waarop de ASA van toepassing is (artikel 319, lid 1, onder a), VKV).

Voor het bedrijfsonderdeel „zakelijke bankdiensten” moeten tevens in de niet-handelsportefeuille aangehouden effecten worden opgenomen.

070

EIGENVERMOGENSVEREISTE

Het eigenvermogensvereiste wordt berekend in overeenstemming met de gevolgde benadering, overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 VKV. De uitkomst wordt vermeld in kolom 070.

071

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONEEL RISICO

Artikel 92, lid 4, VKV. Eigenvermogensvereisten in kolom 070 vermenigvuldigd met 12,5.

080

WAARVAN: ALS GEVOLG VAN EEN ALLOCATIEMECHANISME

Artikel 18, lid 1, VKV (met betrekking tot het opnemen in de in artikel 312, lid 2, VKV bedoelde aanvraag, van de methode die wordt gehanteerd voor het toewijzen van operationeel risicokapitaal aan de verschillende entiteiten van de groep en van informatie over de vraag of, en zo ja, hoe de instelling de gevolgen van diversificatie verwerkt in het systeem van risicometing dat wordt gebruikt door een EU-moederkredietinstelling en haar dochterondernemingen of gezamenlijk door de dochterondernemingen van een financiële EU-moederholding of een gemengde financiële EU-moederholding).

090-120

TE RAPPORTEREN AMA-PRO-MEMORIEPOSTEN, INDIEN VAN TOEPASSING

090

EIGENVERMOGENSVEREISTE VÓÓR VERMINDERING VANWEGE VERWACHT VERLIES, DIVERSIFICATIE EN RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

Het in kolom 090 te rapporteren eigenvermogensvereiste is dat van kolom 070, maar moet worden berekend vóór inaanmerkingneming van de vermindering vanwege verwacht verlies, diversificatie en risicolimiteringstechnieken (zie hierna).

100

(—) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE HET IN DE BEDRIJFSPRAKTIJK IN AANMERKING GENOMEN VERWACHTE VERLIES

In kolom 100 rapporteert de instelling de vermindering van eigenvermogensvereisten vanwege verwacht verlies waarmee in de interne bedrijfspraktijk rekening is gehouden (als bedoeld in artikel 322, lid 2, onder a), VKV).

110

(—) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE DIVERSIFICATIE

Het in kolom 110 te rapporteren diversificatie-effect is het verschil tussen de som van de per categorie van operationeel risico apart berekende eigenvermogensvereisten (d.w.z. een situatie van „volmaakte afhankelijkheid”) en het gediversificeerde eigenvermogensvereiste dat is berekend door rekening te houden met de correlaties en afhankelijkheden (d.w.z. op basis van de aanname van een minder dan „volmaakte afhankelijkheid” tussen de risicocategorieën). De situatie van „volmaakte afhankelijkheid” doet zich voor in het „standaardgeval”, d.w.z. als de instelling niet uitgaat van een expliciete correlatiestructuur tussen de risicocategorieën, zodat het AMA-vermogen wordt berekend als de som van de afzonderlijke maatregelen voor operationeel risico van de gekozen risicocategorieën. In dat geval wordt aangenomen dat de correlatie tussen de risicocategorieën 100 % is en moet de waarde in de kolom op nul worden gesteld. Wanneer de instelling wel een expliciete correlatiestructuur tussen de risicocategorieën berekent, moet zij in deze kolom het verschil opnemen tussen het AMA-vermogen dat voortkomt uit het „standaardgeval”, en het vermogen verkregen na toepassing van de correlatiestructuur tussen de risicocategorieën. De waarde geeft de „diversificatiecapaciteit” van het AMA-model weer, d.w.z. de mate waarin het model in staat is rekening te houden met het niet-gelijktijdige optreden van ernstige verliesgebeurtenissen die ontstaan door operationeel risico. In kolom 110 rapporteert de instelling de verlaging van het AMA-vermogen ten opzichte van de veronderstelde correlatie van 100 % als gevolg van de veronderstelde correlatiestructuur.

120

(—) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTE VANWEGE RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (VERZEKERING EN ANDERE MECHANISMEN VOOR RISICO-OVERDRACHT)

In kolom 120 wordt het effect van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht gerapporteerd overeenkomstig artikel 323, leden 1 tot en met 5, VKV.


Rijen

010

BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE BASISINDICATORBENADERING (BIA)

Deze rij bevat de bedragen van activiteiten in het kader van de BIA om het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico te berekenen (de artikelen 315 en 316 VKV).

020

BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (TSA)/ALTERNATIEVE STANDAARDBENADERING (ASA)

Het eigenvermogensvereiste berekend volgens de TSA en de ASA (de artikelen 317 tot en met 319 VKV) moet worden gerapporteerd.

030-100

IN HET KADER VAN DE TSA

Bij toepassing van de TSA moet de relevante indicator voor elk jaar in de rijen 030 tot en met 100 over de bedrijfsonderdelen worden verdeeld overeenkomstig artikel 317, tabel 2, VKV. Het koppelen van activiteiten aan bedrijfsonderdelen moet in overeenkomst zijn met de in artikel 318 VKV beschreven beginselen.

110-120

IN HET KADER VAN DE ASA

Instellingen die de ASA hanteren (artikel 319 VKV), rapporteren de relevante indicator voor de desbetreffende jaren afzonderlijk voor elk bedrijfsonderdeel in de rijen 030 tot en met 050 en 080 tot en met 100, en voor de bedrijfsonderdelen „zakelijke bankdiensten” en „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen” in de rijen 110 en 120.

De rijen 110 en 120 bevatten het bedrag van de relevante indicator van ASA-activiteiten voor respectievelijk het bedrijfsonderdeel zakelijke bankdiensten en het bedrijfsonderdeel „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen” (artikel 319 VKV). Er kunnen bedragen zijn voor de rijen voor „zakelijke bankdiensten” en „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen” in het kader van de TSA (de rijen 060 en 070), alsmede in het kader van de ASA (de rijen 110 en 120) (bijv. als een dochteronderneming onderworpen is aan de TSA maar de moederonderneming onderworpen is aan de ASA).

130

BANKACTIVITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN DE AMA

De desbetreffende gegevens voor AMA-instellingen (artikel 312, lid 2, en de artikelen 321, 322 en 323 VKV) moeten worden gerapporteerd.

Ingeval verschillende benaderingen in combinatie worden gehanteerd zoals omschreven in artikel 314 VKV, wordt informatie over de relevante indicator voor aan de AMA onderworpen activiteiten gerapporteerd. Dit geldt tevens voor alle overige AMA-banken.

4.2.   OPERATIONEEL RISICO NADERE INFORMATIE OVER VERLIEZEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN)

4.2.1.   Algemene opmerkingen

120.

Template C 17.01 (OPR BIJZONDERHEDEN 1) geeft een overzicht van de informatie over de brutoverliezen en goedgemaakte verliezen die een instelling in het afgelopen jaar heeft genoteerd, naar soort gebeurtenis en bedrijfsonderdeel. Template C 17.02 (OPR BIJZONDERHEDEN 2) geeft nadere informatie over de grootste verliesgebeurtenissen in het laatste jaar.

121.

Operationele risicoverliezen die verband houden met kredietrisico en onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten voor kredietrisico (boundary kredietgrelateerde operationele risicogebeurtenissen) blijven buiten beschouwing in zowel template C 17.01 als template C 17.02.

122.

Bij gecombineerd gebruik van verschillende benaderingen voor de berekening van eigenvermogensvereisten voor operationeel risico overeenkomstig artikel 314 VKV, worden verliezen en goedgemaakte verliezen die een instelling heeft genoteerd, gerapporteerd in C 17.01 en C 17.02, ongeacht de benadering die voor het berekenen van eigenvermogensvereisten is gehanteerd.

123.

Onder „bruto verlies” wordt verstaan een verlies als gevolg van een gebeurtenis of soort gebeurtenis uit hoofde van een operationeel risico — waarvan sprake in artikel 322, lid 3, onder b), van Verordening (EU) No 575/2013 — vóór goedmakingen van welk soort dan ook, onverminderd „gebeurtenissen die tot snel goedgemaakte verliezen leiden” zoals die hierna zijn omschreven.

124.

Onder „goedmaking” wordt verstaan een onafhankelijke gebeurtenis in verband met het oorspronkelijke verlies uit hoofde van operationeel risico die in de tijd gescheiden is, waarbij geldmiddelen of instromen van economische voordelen van eerste of derde partijen, zoals verzekeraars of andere partijen, worden ontvangen. Goedmakingen worden uitgesplitst in goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanisme van risico-overdracht en directe goedmakingen.

125.

Onder „gebeurtenissen die tot snel goedgemaakte verliezen leiden” wordt verstaan gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die tot verliezen leiden die binnen vijf werkdagen gedeeltelijk of volledig zijn goedgemaakt. In geval van een gebeurtenis die tot snel goedgemaakte verliezen leidt, valt alleen het deel van het verlies dat niet volledig is goedgemaakt (d.w.z. het verlies na aftrek van de gedeeltelijke snelle goedmaking) onder de definitie van bruto verlies. Bijgevolg vallen verliesgebeurtenissen die tot verliezen leiden die binnen vijf werkdagen volledig goedgemaakt zijn, niet onder de definitie van bruto verlies en in het geheel niet onder de rapportage OPR-BIJZONDERHEDEN.

126.

Onder „datum van administratieve verwerking” wordt verstaan de datum waarop een verlies of een reserve/voorziening voor het eerst in de winst- en verliesrekening ten laste van een verlies uit hoofde van operationeel risico wordt gebracht. Deze datum volgt logischerwijs op de „datum van plaatsvinden” (d.w.z. de datum waarop de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico zich voordeed of zich begon voor te doen) en de „datum van ontdekking” (d.w.z. de datum waarop de instelling kennis heeft gekregen van de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico).

127.

Verliezen die voortvloeien uit een gemeenschappelijke operationele risicogebeurtenis of uit een reeks gebeurtenissen die verband houden met een initiële operationele risicogebeurtenis die gebeurtenissen of verliezen veroorzaakt („root-event”), worden gegroepeerd. De gegroepeerde gebeurtenissen worden beschouwd en gerapporteerd als één gebeurtenis, en zodoende worden de daarmee samenhangende brutoverliesbedragen en bedragen van verliesaanpassingen samengeteld.

128.

De in juni van het betrokken jaar gerapporteerde cijfers zijn tussentijdse cijfers, terwijl de eindcijfers in december worden gerapporteerd. De cijfers in juni hebben derhalve een referentieperiode van zes maanden (d.w.z. van 1 januari tot en met 30 juni van het kalenderjaar), terwijl de cijfers in december een referentieperiode van twaalf maanden hebben (d.w.z. van 1 januari tot en met 31 december van het kalenderjaar). Bij zowel de voor juni als voor december gerapporteerde gegevens worden met „voorgaande rapportagereferentieperiodes” alle rapportagereferentieperiodes bedoeld tot en met de periode die afloopt aan het eind van het voorgaande kalenderjaar.

129.

Om de voorwaarden waarvan sprake in artikel 5, onder b), punt 2, b), i), van deze verordening te verifiëren, gebruiken de instellingen de meest recente statistieken zoals beschikbaar op de toezichtsinformatiewebpagina van de EBA om „de som van de afzonderlijke balanstotalen van alle instellingen in dezelfde lidstaat” te verkrijgen. Om de voorwaarden waarvan sprake in artikel 5, onder b), punt, b), ii), te verifiëren, wordt gebruikgemaakt van het bruto binnenlands product tegen marktprijzen zoals gedefinieerd in de zin van punt 8.89 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (ESR 2010) en bekendgemaakt door Eurostat voor het voorgaande kalenderjaar.

4.2.2.   C 17.01: Verliezen en goedgemaakte verliezen per bedrijfsonderdeel en soort gebeurtenis in het laatste jaar (OPR BIJZONDERHEDEN 1)

4.2.2.1.   Algemene opmerkingen

130.

In template C 17.01 wordt de informatie zodanig verstrekt dat de verliezen en goedgemaakte verliezen boven interne drempels worden verdeeld over bedrijfsonderdelen (zoals gedefinieerd in artikel 317, tabel 2, VKV, met inbegrip van het extra bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), VKV), en soorten gebeurtenissen (als omschreven in artikel 324 VKV), waarbij het mogelijk is de verliezen van een bepaalde gebeurtenis over diverse bedrijfsonderdelen te verdelen.

131.

De kolommen bevatten de verschillende soorten gebeurtenissen en de totalen per bedrijfsonderdeel, samen met een pro-memoriepost die de laagste in de verzameling verliesgegevens toegepaste interne drempel laat zien. Als er meer dan een drempel is, moeten binnen elk bedrijfsonderdeel de laagste en de hoogste drempel worden vermeld.

132.

De rijen bevatten de bedrijfsonderdelen en, binnen elk bedrijfsonderdeel, informatie over het aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen), het brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen), het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen, de verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes, het grootste afzonderlijke verlies, de som van de vijf grootste verliezen en het totale goedgemaakte verlies (directe goedmakingen van verliezen, maar ook goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht).

133.

Voor de totale bedrijfsonderdelen worden ook voor bepaalde bandbreedtes op basis van vastgestelde drempels, 10 000, 20 000, 100 000 en 1 000 000, gegevens gevraagd over het aantal gebeurtenissen en het brutoverliesbedrag. De drempels zijn in eurobedragen vastgesteld en ten behoeve van het vergelijken van de gerapporteerde verliezen tussen de instellingen opgenomen; derhalve hebben zij niet noodzakelijk betrekking op de minimumverliesdrempels ten behoeve van het verzamelen van gegevens over het interne verlies, die in een ander deel van de template moeten worden gerapporteerd.

4.2.2.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-070

SOORTEN GEBEURTENISSEN

De instellingen rapporteren de verliezen in de kolommen 010 tot en met 070 overeenkomstig de in artikel 324 VKV omschreven soorten gebeurtenissen.

Instellingen die hun eigenvermogensvereiste berekenen volgens de basisindicatorbenadering (BIA), kunnen de verliezen rapporteren waarvoor de soort gebeurtenis niet wordt vermeld in kolom 080.

080

TOTAAL VAN SOORTEN GEBEURTENISSEN

In kolom 080 rapporteren instellingen voor elk bedrijfsonderdeel het totale „aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)”, het totaal van het „brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)”, het totale „aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen”, het totaal van de „verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes”, het „grootste afzonderlijke verlies”, de „som van de vijf grootste verliezen” en het totaal van het „totale direct goedgemaakte verlies” en het totaal van de „totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht”.

Op voorwaarde dat de instelling voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, bevat kolom 080 de eenvoudige aggregatie van het aantal verliesgebeurtenissen, de totale bedragen aan brutoverliezen en de totale bedragen aan goedgemaakte verliezen en de „verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes” die zijn gerapporteerd in de kolommen 010 tot en met 070.

Het in kolom 080 gerapporteerde „grootste afzonderlijke verlies” is het grootste afzonderlijke verlies binnen een bedrijfsonderdeel en is identiek aan het maximum van de in de kolommen 010 tot en met 070 gerapporteerde „grootste afzonderlijke verliezen”, mits de instellingen voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd.

Voor de som van de vijf grootste verliezen wordt in kolom 080 de som van de vijf grootste verliezen binnen één bedrijfsonderdeel gerapporteerd.

090-100

PRO-MEMORIEPOST: BIJ GEGEVENSVERZAMELING TOEGEPASTE DREMPEL

De instellingen rapporteren in de kolommen 090 en 100 overeenkomstig artikel 322, lid 3, onder c), laatste zin, VKV de minimumverliesdrempels die zij hanteren voor de verzameling van interne verliesgegevens.

Instellingen die slechts één drempel hanteren per bedrijfsonderdeel, vullen alleen kolom 090 in.

Wanneer verschillende drempels worden gehanteerd binnen hetzelfde reglementaire bedrijfsonderdeel, moet tevens de hoogste toepasselijke drempel (kolom 100) worden ingevuld.


Rijen

010-880

BEDRIJFSONDERDELEN: ONDERNEMINGSFINANCIERING, HANDEL EN VERKOOP, COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN, ZAKELIJKE BANKDIENSTEN, BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN, BETALING EN AFWIKKELING, BEMIDDELINGSDIENSTEN, BEHEER VAN ACTIVA, ONDERNEMINGSAANGELEGENHEDEN

Voor elk bedrijfsonderdeel zoals omschreven in artikel 317, lid 4, tabel 2, VKV, met inbegrip van het extra bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), VKV, en voor elke soort gebeurtenis, moet de instelling de volgende informatie rapporteren overeenkomstig de interne drempels: het aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen), het brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen), het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen, de verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes, het grootste afzonderlijke verlies, de som van de vijf grootste verliezen, het totale direct goedgemaakte verlies en de totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht.

Voor een verliesgebeurtenis die betrekking heeft op meerdere bedrijfsonderdelen wordt het „brutoverliesbedrag” verdeeld over alle betrokken bedrijfsonderdelen.

Instellingen die hun eigenvermogensvereiste berekenen volgens de basisindicatorbenadering (BIA), kunnen de verliezen rapporteren waarvoor het bedrijfsonderdeel niet in de rijen 910-980 is vermeld.

010, 110, 210, 310, 410, 510, 610, 710, 810

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

Het aantal gebeurtenissen is het aantal gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico dat binnen de rapportagereferentieperiode administratief is verwerkt.

Bij het aantal gebeurtenissen gaat het om „nieuwe gebeurtenissen”, d.w.z. gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico

i)

die binnen de rapportagereferentieperiode „voor het eerst administratief zijn verwerkt”, of

ii)

die in een voorgaande rapportagereferentieperiode „voor het eerst administratief zijn verwerkt” indien de gebeurtenis niet was opgenomen in voorgaande toezichtsverslagen, bijvoorbeeld omdat deze pas in de lopende rapportagereferentieperiode als gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico is geïdentificeerd of omdat het aan die gebeurtenis toe te schrijven geaccumuleerde verlies (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) de drempel voor het verzamelen van interne gegevens pas in de lopende rapportagereferentieperiode heeft overschreden.

„Nieuwe gebeurtenissen” omvatten geen gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die „voor het eerst administratief zijn verwerkt” tijdens een voorgaande rapportagereferentieperiode, die al waren opgenomen in voorgaande toezichtsrapporten.

020, 120, 220, 320, 420, 520, 620, 720, 820

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

Het brutoverliesbedrag omvat de brutoverliesbedragen die betrekking hebben op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico (bijv. directe lasten, voorzieningen, afwikkelingen). Alle verliezen die verband houden met één gebeurtenis en binnen de rapportagereferentieperiode administratief zijn verwerkt, worden samengeteld en beschouwd als het brutoverlies voor die gebeurtenis voor die rapportagereferentieperiode.

Het gerapporteerde brutoverliesbedrag betreft „nieuwe gebeurtenissen” zoals gedefinieerd in de bovenstaande rij. Voor gebeurtenissen die „voor het eerst administratief zijn verwerkt” binnen een voorgaande rapportagereferentieperiode die niet was opgenomen in een voorafgaand toezichtsverslag, wordt het totale verlies dat is opgebouwd tot de rapportagereferentiedatum (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) gerapporteerd als het brutoverlies op de rapportagereferentiedatum.

In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen.

030, 130, 230, 330, 430, 530, 630, 730, 830

Aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen

Het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen is het aantal gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico „dat voor het eerst administratief is verwerkt” tijdens voorgaande rapportagereferentieperiode en dat al in vorige rapporten is opgenomen en waarvoor verliesaanpassingen worden doorgevoerd tijdens de lopende rapportagereferentieperiode.

Indien meer dan één verliesaanpassing is doorgevoerd voor een gebeurtenis binnen de rapportagereferentieperiode, wordt de som van die verliesaanpassingen gerekend als één aanpassing in de periode.

040, 140, 240, 340, 440, 540, 640, 740, 840

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiode zijn de som van de volgende elementen (positief of negatief):

i)

de brutoverliesbedragen met betrekking tot binnen de rapportagerefentieperiode aangebrachte positieve verliesaanpassingen (bijv. verhoging van voorzieningen, gerelateerde verliesgebeurtenissen, bijkomende afwikkelingen) voor gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die in voorgaande rapportagereferentieperiodes „voor het eerst administratief zijn verwerkt” en gerapporteerd;

ii)

de brutoverliesbedragen met betrekking tot binnen de rapportagerefentieperiode aangebrachte negatieve verliesaanpassingen (bijv. vanwege verlaging van voorzieningen) voor gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die in voorgaande rapportagerefentieperiodes „voor het eerst administratief zijn verwerkt” en gerapporteerd.

Indien meer dan één verliesaanpassing is doorgevoerd voor een gebeurtenis binnen de rapportagereferentieperiode, worden de bedragen van al die verliesaanpassingen samengeteld, rekening houdende met het teken van de aanpassingen (positief, negatief). Deze som wordt beschouwd als de verliesaanpassing voor die gebeurtenis voor die rapportagerefentieperiode.

Indien als gevolg van een negatieve verliesaanpassing het aan een gebeurtenis toe te schrijven aangepaste verliesbedrag onder de drempel voor het verzamelen van interne gegevens van de instelling valt, rapporteert de instelling het totale voor die gebeurtenis opgebouwde verliesbedrag tot en met het laatste tijdstip dat de gebeurtenis werd gerapporteerd voor een referentiedatum in december (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) met een negatief teken in plaats van het bedrag van de negatieve verliesaanpassing zelf.

In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen.

050, 150, 250, 350, 450, 550, 650, 750, 850

Grootste afzonderlijk verlies

Het grootste afzonderlijke verlies is groter dan

i)

het grootste afzonderlijke verlies met betrekking tot een gebeurtenis die voor het eerst wordt gerapporteerd binnen de rapportagerefentieperiode, en

ii)

het grootste bedrag van de positieve verliesaanpassing (zoals hierboven omschreven) met betrekking tot een gebeurtenis die voor het eerst wordt gerapporteerd binnen een voorgaande rapportagerefentieperiode.

In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen.

060, 160, 260, 360, 460, 560, 660, 760, 860

Som van de vijf grootste verliezen

De som van de vijf grootste verliezen is de som van de vijf grootste bedragen van

i)

de brutoverliesbedragen met betrekking tot gebeurtenissen die voor het eerst worden gerapporteerd binnen de rapportagerefentieperiode, en

ii)

de bedragen van de positieve verliesaanpassingen (zoals hierboven omschreven voor de rijen 040, 140, …, 840) met betrekking tot gebeurtenissen die voor het eerst worden gerapporteerd binnen een voorgaande rapportagerefentieperiode. Het bedrag dat kan kwalificeren als een van de vijf grootste verliezen, is het bedrag van de verliesaanpassing zelf — niet het totale verlies dat verbonden is aan de betrokken gebeurtenis vóór of na de verliesaanpassing.

In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen.

070, 170, 270, 370, 470, 570, 670, 770, 870

Totaal direct goedgemaakt verlies

Directe goedmakingen van verliezen zijn alle goedmakingen die zijn verkregen met uitzondering van die welke onder artikel 323 VKV vallen, zoals in de onderstaande rij gerapporteerd.

Het totale direct goedgemaakte verlies is de som van alle directe goedmakingen en aanpassingen aan directe goedmakingen die binnen de rapportageperiode administratief zijn verwerkt en betrekking hebben op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die binnen de rapportagerefentieperiode of in voorgaande rapportagerefentieperiodes voor het eerst administratief zijn verwerkt.

080, 180, 280, 380, 480, 580, 680, 780, 880

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht zijn goedmakingen die onder artikel 323 VKV vallen.

De totale goedmaking uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht is de som van alle goedmakingen uit hoofde van verzekeringen en andere mechanismen voor risico-overdracht en aanpassingen aan dit soort goedmakingen die binnen de rapportagerefentieperiode administratief zijn verwerkt en betrekking hebben op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die binnen de rapportagerefentieperiode of in voorgaande rapportagerefentieperiodes voor het eerst administratief zijn verwerkt.

910-980

TOTAAL BEDRIJFSONDERDELEN

Voor elk soort gebeurtenis (de kolommen 010 tot en met 080) moet overeenkomstig artikel 322, lid 3, onder b), c) en e), VKV de volgende informatie over het totaal van de bedrijfsonderdelen worden gerapporteerd.

910-914

Aantal gebeurtenissen

In rij 910 wordt het aantal gebeurtenissen boven de interne drempel naar soorten gebeurtenissen voor het totaal van de bedrijfsonderdelen gerapporteerd. Dit aantal kan lager zijn dan de som van het aantal gebeurtenissen naar bedrijfsonderdeel, aangezien gebeurtenissen met meerdere gevolgen (gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen) als één gebeurtenis moeten worden beschouwd. Het kan hoger zijn indien een instelling die haar eigenvermogensvereisten volgens de basisindicatorbenadering (BIA) berekent, niet in elk van de gevallen het bedrijfsonderdeel of de bedrijfsonderdelen kan identificeren die door het verlies wordt getroffen.

In de rijen 911-914 wordt het aantal gebeurtenissen gerapporteerd met een brutobedrag binnen de bandbreedtes die in de betrokken rijen zijn gedefinieerd.

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, VKV of het bedrijfsonderdeel „Ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), VKV, dan wel dat zij voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, is het volgende van toepassing voor kolom 080:

Het totale aantal in de rijen 910 tot en met 914 gerapporteerde gebeurtenissen is gelijk aan de horizontale som van het aantal gebeurtenissen in de overeenkomstige rij, aangezien in die cijfers de gebeurtenissen met gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen al als één gebeurtenis zijn beschouwd.

Het in kolom 080, rij 910, gerapporteerde cijfer is niet noodzakelijkerwijs gelijk aan de verticale som van het aantal gebeurtenissen die zijn opgenomen in kolom 080, aangezien één gebeurtenis tegelijkertijd gevolgen kan hebben in verschillende bedrijfsonderdelen.

920-924

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, VKV of het bedrijfsonderdeel „Ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), VKV, is het in rij 920 gerapporteerde brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) de eenvoudige aggregatie van de brutoverliesbedragen van nieuwe gebeurtenissen voor elk bedrijfsonderdeel.

In de rijen 921-924 wordt het brutoverliesbedrag gerapporteerd voor gebeurtenissen met een brutobedrag binnen de bandbreedtes die in de betrokken rijen zijn gedefinieerd.

930, 935, 936

Aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen

In rij 930 wordt het totale aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen als omschreven voor de rijen 030, 130, …, 830 gerapporteerd. Dit aantal kan lager zijn dan de som van het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen naar bedrijfsonderdeel, aangezien gebeurtenissen met meerdere gevolgen (gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen) als één gebeurtenis moeten worden beschouwd. Het kan hoger zijn indien een instelling die haar eigenvermogensvereisten volgens de basisindicatorbenadering (BIA) berekent, niet in elk van de gevallen het bedrijfsonderdeel of de bedrijfsonderdelen kan identificeren die door het verlies wordt getroffen.

Het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen wordt uitgesplitst in het aantal gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportagerefentieperiode een positieve verliesaanpassing is doorgevoerd, en het aantal gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportagerefentieperiode een negatieve verliesaanpassing is doorgevoerd. (Alle aanpassingen gerapporteerd met een positief teken.)

940, 945, 946

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

In rij 940 wordt het totaal van de bedragen aan verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportagerefentieperiodes (zoals omschreven voor de rijen 040, 140, …, 840) gerapporteerd. Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, VKV of het bedrijfsonderdeel „Ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), VKV, is het in rij 940 gerapporteerde bedrag de eenvoudige aggregatie van de verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande rapportageperiodes, gerapporteerd per bedrijfsonderdeel.

Het bedrag van de verliesaanpassingen wordt uitgesplitst in het bedrag met betrekking tot gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportagerefentieperiode een positieve verliesaanpassing is doorgevoerd (rij 945, gerapporteerd als positief cijfer), en het bedrag met betrekking tot gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportageperiode een negatieve verliesaanpassing is doorgevoerd (rij 946, gerapporteerd als een negatief cijfer). Indien als gevolg van een negatieve verliesaanpassing het aan een gebeurtenis toe te schrijven aangepaste verliesbedrag onder de drempel voor het verzamelen van interne gegevens van de instelling valt, rapporteert de instelling het totale voor die gebeurtenis opgebouwde verliesbedrag tot en met het laatste tijdstip dat de gebeurtenis werd gerapporteerd voor een referentiedatum in december (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) met een negatief teken in rij 946, in plaats van het bedrag van de negatieve verliesaanpassing zelf.

950

Grootste afzonderlijk verlies

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, VKV of het bedrijfsonderdeel „Ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), VKV, is het grootste afzonderlijke verlies het grootste verlies boven de interne drempel voor elke soort gebeurtenis en onder alle bedrijfsonderdelen. Indien een gebeurtenis gevolgen heeft voor verschillende bedrijfsonderdelen, kunnen deze bedragen hoger zijn dan het hoogste afzonderlijke verlies dat in elk bedrijfsonderdeel is geboekt.

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, VKV of het bedrijfsonderdeel „Ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), VKV, dan wel dat zij voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, is het volgende van toepassing voor kolom 080:

Het grootste individuele verlies is gelijk aan de hoogste van de in de kolommen 010-070 van deze rij gerapporteerde waarden.

Indien gebeurtenissen gevolgen hebben voor verschillende bedrijfsonderdelen, kan het in {r950, c080} gerapporteerde bedrag hoger zijn dan de bedragen van „Grootste individueel verlies” dat per bedrijfsonderdeel wordt gerapporteerd in andere rijen van kolom 80.

960

Som van de vijf grootste verliezen

De som van de vijf grootste brutoverliezen voor elke soort gebeurtenis en onder alle bedrijfsonderdelen wordt gerapporteerd. Deze som kan groter zijn dan de grootste som van de vijf grootste verliezen die zijn geboekt in elk bedrijfsonderdeel. Deze som moet worden gerapporteerd ongeacht het aantal verliezen.

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, VKV of het bedrijfsonderdeel „Ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), VKV, dan wel dat zij voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, voor kolom 080, is de som van de vijf grootste verliezen de som van de vijf grootste verliezen in de hele matrix, hetgeen betekent dat dit bedrag niet noodzakelijk gelijk is aan de hoogste waarde van de „som van de vijf grootste verliezen” in rij 960 of de hoogste waarde van de „som van de vijf grootste verliezen” in kolom 080.

970

Totaal direct goedgemaakt verlies

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, VKV of het bedrijfsonderdeel „Ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), VKV, is het totale direct goedgemaakte verlies de eenvoudige aggregatie van de totale direct goedgemaakte verliezen voor elk bedrijfsonderdeel.

980

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, VKV of het bedrijfsonderdeel „Ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), VKV, is de totale goedmaking uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht de eenvoudige aggregatie van de totale goedmaking uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht voor elk bedrijfsonderdeel.

4.2.3.   C 17.02: Operationeel risico Nadere informatie over de grootste verliesgebeurtenissen in het laatste jaar (OPR BIJZONDERHEDEN 2)

4.2.3.1.   Algemene opmerkingen

134.

In template C 17.02 wordt informatie gegeven over individuele verliesgebeurtenissen (één rij per gebeurtenis).

135.

Bij de in deze template gerapporteerde gebeurtenissen gaat het om „nieuwe gebeurtenissen”, d.w.z. gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico

a)

die binnen de rapportagereferentieperiode „voor het eerst administratief zijn verwerkt”, of

b)

die in een voorgaande rapportagereferentieperiode „voor het eerst administratief zijn verwerkt” indien de gebeurtenis niet was opgenomen in voorgaande toezichtsverslagen, bijvoorbeeld omdat deze pas in de lopende rapportagereferentieperiode als gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico is geïdentificeerd of omdat het aan die gebeurtenis toe te schrijven geaccumuleerde verlies (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) de drempel voor het verzamelen van interne gegevens pas in de lopende rapportagereferentieperiode heeft overschreden.

136.

Alleen gebeurtenissen die een brutoverliesbedrag van 100 000 EUR of meer met zich meebrengen, worden gerapporteerd.

Rekening houdende met die drempel, worden:

a)

de grootste gebeurtenis voor elke soort gebeurtenis, op voorwaarde dat de instelling voor verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, en

b)

ten minste de tien grootste resterende gebeurtenissen met of zonder geïdentificeerd soort gebeurtenis, gerekend naar brutobedrag, opgenomen in de template.

c)

Gebeurtenissen worden gerangschikt op basis van het daaraan toegewezene brutoverlies.

d)

Een gebeurtenis wordt slechts eenmaal in aanmerking genomen.

4.2.3.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

Gebeurtenis-ID

De gebeurtenis-ID is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel.

Wanneer een interne ID beschikbaar is, geven instellingen de interne ID. Anders volgt de gerapporteerde ID de numeriek orde 1, 2, 3 enz.

020

Datum van administratieve verwerking

De datum waarop een verlies of een reserve/voorziening voor het eerst in de winst- en verliesrekening ten laste van een verlies uit hoofde van operationeel risico wordt gebracht.

030

Datum van plaatsvinden

De datum van plaatsvinden is de datum waarop de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico zich voordeed of zich begon voor te doen.

040

Datum van ontdekking

De datum van ontdekking is de datum waarop de instelling kennis heeft gekregen van de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico.

050

Soorten gebeurtenissen

Soorten gebeurtenissen als omschreven in artikel 324 VKV

060

Brutoverlies

Brutoverlies met betrekking tot de gebeurtenis als omschreven voor de rijen 020, 120 enz. van template C 17.01

070

Brutoverlies ongerekend directe goedmakingen

Brutoverlies met betrekking tot de gebeurtenis als omschreven voor de rijen 020, 120 enz. van template C 17.01, ongerekend directe goedmakingen die betrekking hebben op die verliesgebeurtenis

080 — 160

Brutoverlies per bedrijfsonderdeel

Het in kolom 060 gerapporteerde brutoverlies wordt toegewezen aan de betrokken bedrijfsonderdelen als omschreven in artikel 317 en artikel 322, lid 3, onder b), VKV.

170

Naam juridische entiteit

Naam van de juridische entiteit als gerapporteerd in kolom 010 van C 06.02 waar het verlies — of het grootste deel van het verlies, indien meerdere entiteiten werden getroffen — zich voordeed.

180

ID juridische entiteit

LEI-code van de juridische entiteit als gerapporteerd in kolom 025 van C 06.02 waar het verlies — of het grootste deel van het verlies, indien meerdere entiteiten werden getroffen — zich voordeed.

190

Bedrijfseenheid

Bedrijfseenheid of bedrijfssegment van de instelling waar het verlies — of het grootste deel van het verlies, indien meerdere bedrijfseenheden of bedrijfssegmenten werden getroffen — zich voordeed.

200

Beschrijving

Beschrijving van de gebeurtenis, waar nodig in algemene of geanonimiseerde vorm. Deze bevat ten minste informatie over de gebeurtenis zelf en informatie over de determinanten of oorzaken van de gebeurtenis (voor zover bekend).

5.   TEMPLATES VOOR MARKTRISICO

137.

Deze instructies hebben betrekking op de templates voor rapportage over de berekening van eigenvermogensvereisten volgens de standaardbenadering voor valutarisico (MKR SA FX), grondstoffenrisico (MKR SA COM), renterisico (MKR SA TDI, MKR SA SEC, MKR SA CTP) en aandelenrisico (MKR SA EQU). Daarnaast bevat dit deel instructies voor de templaterapportage van de berekening van eigenvermogensvereisten volgens de internemodellenbenadering (MKR IM).

138.

Het positierisico voor een verhandelbaar schuldinstrument of aandeel (of een van een schuldinstrument of een aandeel afgeleid instrument) moet in twee componenten worden gesplitst om het daarvoor benodigde kapitaal te berekenen. De eerste component betreft het specifieke risico, d.w.z. het risico van een prijsverandering in het betrokken instrument als gevolg van factoren die verband houden met de emittent ervan of, in het geval van een afgeleid instrument, de emittent van het onderliggende instrument. De tweede component betreft het algemeen risico, d.w.z. het risico van een prijsverandering van het instrument als gevolg van (bij een verhandelbaar schuldinstrument of van een schuldinstrument afgeleid instrument) een wijziging in de rentestand of (bij een aandeel of van een aandeel afgeleid instrument) een algemene koersontwikkeling op de aandelenmarkt die geen verband houdt met enigerlei specifieke aspecten van de betrokken waardepapieren. De algemene behandeling van specifieke instrumenten en verrekeningsprocedures wordt beschreven in de artikelen 326 tot en met 333 VKV.

5.1.   C 18.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI)

5.1.1.   Algemene opmerkingen

139.

Deze template geeft de posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten weer voor risico's van posities in verhandelbare schuldinstrumenten in het kader van de standaardbenadering (artikel 102 en artikel 105, lid 1, VKV). De verschillende risico's en methoden die beschikbaar zijn in de VKV, worden in rijen gerapporteerd. Het specifieke risico in verband met blootstellingen die zijn opgenomen in MKR SA SEC en MKR SA CTP moet alleen in de Totale template van de MKR SA TDI worden gerapporteerd. De in die templates gerapporteerde eigenvermogensvereisten moeten worden overgebracht naar, respectievelijk, cel {325;060} (securitisaties) en cel {330;060} (CTP).

140.

De template moet afzonderlijk worden ingevuld voor het „Totaal”; daarnaast moet een vooraf bepaalde lijst van de volgende valuta's worden verstrekt: EUR, ALL, BGN, CZK, DKK, EGP, GBP, HRK, HUF, ISK, JPY, MKD, NOK, PLN, RON, RUB, RSD, SEK, CHF, TRY, UAH, USD en een resttemplate voor alle overige valuta.

5.1.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-020

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 102 en artikel 105, lid 1, VKV. Dit zijn brutoposities die niet worden gesaldeerd door instrumenten, maar met uitsluiting van bij derden geplaatste of door derden herovergenomen overnemingsposities (artikel 345, lid 1, tweede zin, VKV). Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities, artikel 328, lid 2, VKV.

030-040

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

De artikelen 327, 328, 329 en 334 VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, artikel 328, lid 2, VKV.

050

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES

Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, VKV beschreven benaderingen een kapitaalvereiste van toepassing is.

060

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, VKV.

070

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5.


Rijen

010-350

VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

Posities in verhandelbare schuldinstrumenten in de handelsportefeuille en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor positierisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), i), VKV en deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, VKV worden gerapporteerd naargelang de risicocategorie, looptijd en toegepaste benadering.

011

ALGEMEEN RISICO

012

Derivaten

Derivaten die zijn opgenomen in de berekening van renterisico van posities in de handelsportefeuille, waarbij, indien van toepassing, de artikelen 328 tot en met 331 in acht worden genomen.

013

Andere activa en verplichtingen

Andere instrumenten dan derivaten die zijn opgenomen in de berekening van renterisico van posities in de handelsportefeuille.

020-200

BENADERING OP GROND VAN DE LOOPTIJD

Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die onderworpen zijn aan de benadering op grond van de looptijd overeenkomstig artikel 339, leden 1 tot en met 8, de VKV en de bijbehorende eigenvermogensvereisten als beschreven in artikel 339, lid 9, VKV. De positie moet worden uitgesplitst in zones 1, 2 en 3, en deze zones moeten worden uitgesplitst naar de looptijd van de instrumenten.

210-240

ALGEMEEN RISICO BENADERING OP GROND VAN DE DURATION

Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die onderworpen zijn aan de benadering op grond van de duration overeenkomstig artikel 340, leden 1 tot en met 6, VKV en de bijbehorende eigenvermogensvereisten als beschreven in artikel 340, lid 7, VKV. De positie moet worden uitgesplitst in zones 1, 2 en 3.

250

SPECIFIEK RISICO

De som van de bedragen die zijn gerapporteerd in de rijen 251, 325 en 330.

Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die zijn onderworpen aan het kapitaalvereiste voor specifiek risico en het bijbehorende kapitaalvereiste overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), artikel 335, artikel 336, leden 1, 2 en 3, en de artikelen 337 en 338 VKV. Hou ook rekening met de laatste zin van artikel 327, lid 1, VKV.

251-321

Eigenvermogensvereiste voor niet-gesecuritiseerde schuldinstrumenten

De som van de bedragen die zijn gerapporteerd in de rijen 260 tot en met 321.

Het eigenvermogensvereiste van de kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim zonder externe rating moet worden berekend door de risicogewichten van de referentie-entiteiten bij elkaar op te tellen (artikel 332, lid 1, onder e), eerste en tweede alinea, VKV — „doorkijk”). Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim met een externe rating (artikel 332, lid 1, onder e), derde alinea, VKV) moeten afzonderlijk in lijn 321 worden gerapporteerd.

Rapportage van aan artikel 336, lid 3, VKV onderworpen posities:

Obligaties die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 10 % in de bankportefeuille overeenkomstig artikel 129, lid 3, VKV (gedekte obligaties), worden apart behandeld. De specifieke eigenvermogensvereisten bedragen de helft van het percentage van de tweede categorie van tabel 1 van artikel 336 VKV. Die posities moeten worden toegewezen aan de rijen 208-300 volgens de resterende looptijd tot eindvervaldatum.

Bij afdekking van het algemene risico van renteposities met een kredietderivaat moeten de artikelen 346 en 347 worden toegepast.

325

Eigenvermogensvereiste voor securitisatie-instrumenten

Het totaal van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in kolom 610 van template MKR SA SEC. Dit wordt uitsluitend op totaalniveau van de MKR SA TDI gerapporteerd.

330

Eigenvermogensvereiste voor de correlatiehandelsportefeuille

Het totaal van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in kolom 450 van template MKR SA CTP. Dit wordt uitsluitend op totaalniveau van de MKR SA TDI gerapporteerd.

350-390

AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S)

Artikel 329, lid 3, VKV.

De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode.

5.2.   C 19.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC)

5.2.1.   Algemene opmerkingen

141.

In deze template wordt gevraagd om informatie over posities (alle/netto en long/short) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor de component specifiek risico van het positierisico in securitisaties/hersecuritisaties die in de handelsportefeuille worden ingenomen (niet in aanmerking komend voor de correlatiehandelsportefeuille) in het kader van de standaardbenadering.

142.

De MKR SA SEC-template bepaalt het eigenvermogensvereiste uitsluitend voor het specifieke risico van securitisatieposities overeenkomstig artikel 335, juncto artikel 337 VKV. Bij afdekking van securitisatieposities in de handelsportefeuille met kredietderivaten zijn de artikelen 346 en 347 VKV van toepassing. Er is maar één template voor alle posities van de handelsportefeuille, ongeacht de vraag of de instelling de standaardbenadering of de interneratingbenadering hanteert om het risicogewicht voor elke positie te bepalen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, VKV. De rapportage van de eigenvermogensvereisten van het algemene risico van deze posities vindt plaats in de MKR SA TDI-template of de MKR IM-template.

143.

Posities met een risicogewicht van 1 250 % kunnen bij wijze van alternatief op het tier 1-kernkapitaal in mindering worden gebracht (zie artikel 243, lid 1, onder b), artikel 244, lid 1, onder b), en artikel 258 VKV). In dat geval moeten die posities in 460 van CA1 worden gerapporteerd.

5.2.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-020

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 102 en artikel 105, lid 1, VKV, juncto artikel 337 VKV (securitisatieposities). Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities, artikel 328, lid 2, VKV.

030-040

(—) OP HET EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 258 VKV.

050-060

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

De artikelen 327, 328, 329 en 334 VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, artikel 328, lid 2, VKV.

070-520

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES NAAR RISICOGEWICHT

Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), VKV. De long- en shortposities moeten afzonderlijk worden uitgesplitst.

230-240 en 460-470

1 250 %

Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), VKV.

250-260 en 480-490

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

Artikel 337, lid 2, juncto artikel 262 VKV.

Deze kolommen worden gerapporteerd als de instelling gebruikmaakt van de alternatieve benadering met toezichthoudersformule (SFA), volgens welke de eigenvermogensvereisten worden bepaald als functie van de kenmerken van de pool van zekerheden en contractuele eigenschappen van de tranche.

270 en 500

DOORKIJK

Standaardbenadering: De artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor).

Interneratingbenadering: Artikel 263, leden 2 en 3, VKV. Zie, voor vervroegde aflossingen, artikel 265, lid 1, en artikel 256, lid 5, VKV.

280-290/510-520

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

Artikel 109, lid 1, tweede zin, en artikel 259, leden 3 en 4, VKV.

Deze kolommen worden gerapporteerd als de instelling de internebeoordelingsbenadering gebruikt om de kapitaalvereisten te bepalen voor liquiditeitsfaciliteiten en kredietverbeteringen die banken (waaronder derde banken) aan doorstroomlichamen voor door activa gedekt commercieel papier verstrekken. De op EKBI-methodiek gebaseerde internebeoordelingsbenadering is alleen van toepassing op blootstellingen aan doorstroomlichamen voor door activa gedekt commercieel papier met een interne rating die bij aanvang een niveau heeft van goede kwaliteit („investment grade”).

530-540

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

Artikel 337, lid 3, juncto artikel 407 VKV. Artikel 14, lid 2, VKV.

550-570

VÓÓR BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES EN SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES

Artikel 337 VKV zonder inaanmerkingneming van de in artikel 335 VKV voorziene keuzemogelijkheid voor instellingen om het product van het gewicht en de nettopositie te begrenzen op het grootst mogelijke met het verzuimrisico samenhangende verlies.

580-600

NA BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES EN SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES

Artikel 337 VKV met inaanmerkingneming van de in artikel 335 VKV voorziene keuzemogelijkheid.

610

TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Overeenkomstig artikel 337, lid 4, VKV moet de instelling, gedurende een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2014, de som van haar gewogen netto longposities (kolom 580) en de som van haar gewogen netto shortposities (kolom 590) afzonderlijk bepalen. Het hoogste van deze bedragen (na begrenzing) vormt het eigenvermogensvereiste. Met ingang van 2015 bepaalt de instelling overeenkomstig artikel 337, lid 4, VKV de som van haar gewogen nettoposities, ongeacht of het long- dan wel shortposities betreft (kolom 600), om haar eigenvermogensvereiste te berekenen.


Rijen

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Totale bedrag aan uitstaande (in de handelsportefeuille aangehouden) securitisaties gerapporteerd door de instelling in de rol van initiator en/of belegger en/of sponsor.

040, 070 en 100

SECURITISATIES

Artikel 4, lid 1, punten 61 en 62, VKV

020, 050, 080 en 110

HERSECURITISATIES

Artikel 4, lid 1, punt 63, VKV

030-050

INITIATOR

Artikel 4, lid 1, punt 13, VKV

060-080

BELEGGER

Kredietinstelling die securitisatieposities inneemt in een securitisatietransactie waarvoor zij initiator noch sponsor is.

090-110

SPONSOR

Artikel 4, lid 1, punt 14, VKV Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa.

120-210

UITSPLITSING VAN DE TOTALE SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN NETTO SHORTPOSITIES NAAR ONDERLIGGENDE SOORTEN ACTIVA

Artikel 337, lid 4, laatste zin, VKV.

De uitsplitsing van de onderliggende activa volgt de indeling die wordt gebruikt in de template SEC-bijzonderheden (kolom „SOORT”):

1 — hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed;

2 — hypotheken op zakelijk onroerend goed;

3 — kredietkaartvorderingen;

4 — leasing;

5 — leningen aan ondernemingen of kmo's (behandeld als ondernemingen);

6 — consumptief krediet;

7 — handelsvorderingen;

8 — andere activa;

9 — gedekte obligaties;

10 — andere verplichtingen.

Voor elke securitisatie moet de instelling, indien de pool uit verschillende soorten activa bestaat, de belangrijkste soort vermelden.

5.3.   C 20.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO VOOR AAN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE TOEGEWEZEN POSITIES (MKR SA CTP)

5.3.1.   Algemene opmerkingen

144.

In deze template wordt om informatie gevraagd over CTP-posities (bestaande uit securitisaties, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en andere overeenkomstig artikel 338, lid 3, opgenomen CTP-posities) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten in het kader van de standaardbenadering.

145.

De MKR SA CTP-template bepaalt het eigenvermogensvereiste uitsluitend voor het specifieke risico van overeenkomstig artikel 335 juncto artikel 338, leden 2 en 3, VKV aan de CTP toegewezen posities. Bij afdekking van CTP-posities in de handelsportefeuille met kredietderivaten zijn de artikelen 346 en 347 VKV van toepassing. Er is maar één template voor alle posities van de handelsportefeuille, ongeacht de vraag of de instelling de standaardbenadering of de interneratingbenadering hanteert om het risicogewicht voor elke positie te bepalen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, VKV. De rapportage van de eigenvermogensvereisten van het algemene risico van deze posities vindt plaats in de MKR SA TDI-template of de MKR IM-template.

146.

Deze structuur van de template scheidt securitisatieposities, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en andere CTP-posities. Bijgevolg worden securitisatieposities altijd gerapporteerd in de rijen 030, 060 of 090 (naargelang de rol van de instelling in de securitisatie). Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden altijd gerapporteerd in lijn 110. De „andere CTP-posities” zijn securitisatieposities noch kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim (zie definitie in artikel 338, lid 3, VKV), maar zij zijn uitdrukkelijk „gekoppeld” (vanwege de beoogde afdekking) aan een van beide posities. Daarom worden zij ofwel onder „securitisatie” ofwel onder „kredietderivaat voor het n-de kredietverzuim” toegewezen.

147.

Posities met een risicogewicht van 1 250 % kunnen bij wijze van alternatief op het tier 1-kernkapitaal in mindering worden gebracht (zie artikel 243, lid 1, onder b), artikel 244, lid 1, onder b), en artikel 258 VKV). In dat geval moeten die posities in 460 van CA1 worden gerapporteerd.

5.3.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-020

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 102 en artikel 105, lid 1, VKV met betrekking tot posities die zijn toegewezen aan de CTP overeenkomstig artikel 338, leden 2 en 3, VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities, artikel 328, lid 2, VKV.

030-040

(—) OP HET EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 258 VKV.

050-060

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

De artikelen 327, 328, 329 en 334 VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, artikel 328, lid 2, VKV.

070-400

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES NAAR RISICOGEWICHT (SA EN IRB)

Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), VKV.

160 en 330

OVERIGE

Andere risicogewichten die niet uitdrukkelijk zijn genoemd in de voorgaande kolommen.

Voor kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim alleen die zonder externe rating. Extern beoordeelde kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden ofwel in de MKR SA TDI-template gerapporteerd (rij 321) ofwel — indien zij zijn opgenomen in de CTP — toegewezen aan de kolom van het betrokken risicogewicht.

170-180 en 360-370

1 250 %

Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), VKV.

190-200 en 340-350

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

Artikel 337, lid 2, juncto artikel 262 VKV.

210/380

DOORKIJK

Standaardbenadering: De artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor).

Interneratingbenadering: Artikel 263, leden 2 en 3, VKV. Zie, voor vervroegde aflossingen, artikel 265, lid 1, en artikel 256, lid 5, VKV.

220-230 en 390-400

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

Artikel 259, leden 3 en 4, VKV.

410-420

VÓÓR BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES

Artikel 338 VKV zonder inaanmerkingneming van de in artikel 335 VKV voorziene keuzemogelijkheid.

430-440

NA BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES

Artikel 338 VKV met inaanmerkingneming van de in artikel 335 VKV voorziene keuzemogelijkheid.

450

TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Het eigenvermogensvereiste is bepaald als de grootste van i) het specifieke risicovereiste dat uitsluitend op de netto longposities van toepassing zou zijn (kolom 430) of ii) het specifieke risicovereiste dat alleen op de netto shortposities van toepassing zou zijn (kolom 440).


Rijen

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Totale bedrag aan uitstaande (in de correlatiehandelsportefeuille aangehouden) posities gerapporteerd door de instelling in de rol van initiator, belegger of sponsor.

020-040

INITIATOR

Artikel 4, lid 1, punt 13, VKV.

050-070

BELEGGER

Kredietinstelling die securitisatieposities inneemt in een securitisatietransactie waarvoor zij initiator noch sponsor is.

080-100

SPONSOR

Artikel 4, lid 1, punt 14, VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa.

030, 060 en 090

SECURITISATIES

De correlatiehandelsportefeuille omvat securitisaties, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en mogelijk andere afdekkingsposities die voldoen aan de in artikel 338, leden 2 en 3, VKV beschreven criteria.

Derivaten van securitisatieblootstellingen die een evenredig aandeel bieden moeten, alsook posities die dienen ter afdekking van CTP-posities, worden opgenomen in de rij „Andere CTP-posities”.

110

KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM

Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden hier samen met overeenkomstig artikel 347 VKV ter afdekking daarvan dienende kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim gerapporteerd.

De posities van initiator, belegger en sponsor zijn niet geschikt voor kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim. Bijgevolg is met betrekking tot securitisatieposities geen uitsplitsing mogelijk voor kredietderivaten voor het n-de verzuim.

040, 070, 100 en 120

ANDERE CTP-POSITIES

De posities in:

Derivaten van securitisatieblootstellingen die een evenredig aandeel bieden moeten, alsook posities die dienen ter afdekking van CTP-posities;

CTP-posities die overeenkomstig artikel 346 VKV zijn afgedekt door kredietderivaten, en

andere posities die voldoen aan artikel 338, lid 3, de VKV,

worden opgenomen.

5.4.   C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU)

5.4.1.   Algemene opmerkingen

148.

In deze template wordt gevraagd om informatie over de posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor positierisico in aandelen in de handelsportefeuille die worden behandeld in het kader van de standaardbenadering.

149.

De template moet apart worden ingevuld voor het „Totaal”; daarnaast moet een statische, vooraf bepaalde lijst van de volgende markten worden verstrekt: Bulgarije, Kroatië, Tsjechische Republiek, Denemarken, Egypte, Hongarije, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Polen, Roemenië, Zweden, Verenigd Koninkrijk, Albanië, Japan, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Russische Federatie, Servië, Zwitserland, Turkije, Oekraïne, VS, eurozone, plus één resttemplate voor alle andere markten. Voor de toepassing van dit rapportagevereiste moet „markt” worden gelezen als „land” (behalve voor landen die tot de eurozone behoren, zie Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 525/2014 van de Commissie).

5.4.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-020

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 102 en artikel 105, lid 1, VKV. Dit zijn brutoposities die niet worden gesaldeerd door instrumenten, maar met uitsluiting van bij derden geplaatste of door derden herovergenomen overnemingsposities (artikel 345, lid 1, tweede zin, VKV).

030-040

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

De artikelen 327, 329, 332, 341 en 345 VKV.

050

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES

Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, VKV beschreven benaderingen een kapitaalvereiste van toepassing is. Het kapitaalvereiste moet voor elke nationale markt apart worden berekend. Posities in aandelenindexfutures overeenkomstig artikel 344, lid 4, tweede zin, VKV worden niet in deze kolom opgenomen.

060

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, VKV.

070

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5.


Rijen

010-130

AANDELEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

Eigenvermogensvereisten voor positierisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), i), VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 3, VKV.

020-040

ALGEMEEN RISICO

Posities in aandelen die onderworpen zijn aan algemeen risico (artikel 343 VKV) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 3, VKV.

Beide uitsplitsingen (021/022 en 030/040) hebben betrekking op alle aan algemeen risico onderworpen posities.

In de rijen 021 en 022 wordt om informatie over de uitsplitsing naar instrumenten gevraagd. Uitsluitend de uitsplitsing in de rijen 030 en 040 dient als uitgangspunt voor de berekening van eigenvermogensvereisten.

021

Derivaten

Derivaten die zijn opgenomen in de berekening van aandelenrisico van posities in de handelsportefeuille, waarbij, indien van toepassing, de artikelen 329 en 332 in acht worden genomen.

022

Andere activa en verplichtingen

Andere instrumenten dan derivaten die zijn opgenomen in de berekening van aandelenrisico van posities in de handelsportefeuille.

030

Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering

Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering overeenkomstig artikel 344, leden 1 en 4, VKV. Deze posities zijn uitsluitend onderworpen aan algemeen risico en moeten derhalve niet worden gerapporteerd in rij (050).

040

Andere aandelen dan op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd

Andere posities in aandelen die onderworpen zijn aan specifiek risico en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 343 en artikel 344, lid 3, VKV.

050

SPECIFIEK RISICO

Posities in aandelen die onderworpen zijn aan specifiek risico het bijbehorende eigenvermogensvereiste overeenkomstig artikel 342 en artikel 344, lid 4, VKV.

090-130

AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S)

Artikel 329, leden 2 en 3, VKV.

De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode.

5.5.   C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX)

5.5.1.   Algemene opmerkingen

150.

De instellingen rapporteren informatie over de posities in elke valuta (met inbegrip van de rapportagevaluta) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta's, behandeld in het kader van de standaardbenadering. De positie wordt berekend voor elke valuta (met inbegrip van euro), goud en posities in icb's.

151.

De rijen 100 tot en met 480 van deze template worden gerapporteerd ook al zijn instellingen niet verplicht eigenvermogenvereisten voor valutarisico te berekenen overeenkomstig artikel 351 VKV. In die pro-memorieposten worden alle posities in de rapportagevaluta opgenomen, ongeacht de mate waarin zij in aanmerking worden genomen voor de toepassing van artikel 354 VKV. De rijen 130 tot en met 480 van de pro-memorieposten van de template moeten apart worden ingevuld voor alle valuta's van de lidstaten van de Europese Unie en de volgende valuta's: USD, CHF, JPY, RUB, TRY, AUD, CAD, RSD, ALL, UAH, MKD, EGP, ARS, BRL, MXN, HKD, ICK, TWD, NZD, NOK, SGD, KRW, CNY en alle overige valuta's.

5.5.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

020-030

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Brutoposities als gevolg van activa, te ontvangen bedragen en vergelijkbare in artikel 352, lid 1, VKV bedoelde posten. Overeenkomstig artikel 352, lid 2, en behoudens toestemming van de bevoegde autoriteiten worden posities die zijn ingenomen om het negatieve effect van de wisselkoers op hun ratio's af te dekken overeenkomstig artikel 92, lid 1, en posities betreffende posten die reeds in mindering worden gebracht bij de berekening van het eigen vermogen, niet gerapporteerd.

040-050

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 352, lid 3, artikel 352, lid 4, eerste en tweede zin, en artikel 353 VKV.

De nettoposities worden per valuta berekend, zodat long- en shortposities gelijktijdig kunnen optreden.

060-080

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES

Artikel 352, lid 4, derde zin, en de artikelen 353 en 354 VKV.

060-070

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES (LONG EN SHORT)

De netto long- en shortposities worden per valuta berekend door het totaal aan shortposities in mindering te brengen op het totaal aan longposities.

De netto longposities voor elke transactie in een valuta worden opgeteld om de netto longpositie in die valuta te verkrijgen.

De netto shortposities voor elke transactie in een valuta worden opgeteld om de netto shortpositie in die valuta te verkrijgen.

Niet-gematchte posities in niet-rapportagevaluta's worden bij posities onderworpen aan kapitaalvereisten voor andere valuta's (rij 030) opgeteld in kolom (060) of (070), naargelang of de regeling short of long is.

080

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES (GEMATCHT)

Gematchte posities voor nauw gecorreleerde valuta's.

 

KAPITAALVEREISTE VOOR RISICO (%)

Overeenkomstig de artikelen 351 en 354 worden kapitaalvereisten voor risico uitgedrukt als percentage.

090

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 3, VKV.

100

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5.


Rijen

010

TOTAAL POSITIES

Alle posities in niet-rapportagevaluta's en die posities in de rapportagevaluta die voor de toepassing van artikel 354 VKV in aanmerking worden genomen, alsmede de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), i), en artikel 352, leden 2 en 4, VKV (voor omrekening naar de rapportagevaluta).

020

NAUW GECORRELEERDE VALUTA'S

Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor in artikel 354 VKV genoemde valuta's.

025

Nauw gecorreleerde valuta's waarvan: rapportagevaluta

Posities in de rapportagevaluta die bijdragen in de berekening van de kapitaalvereisten overeenkomstig artikel 354 VKV.

030

ALLE OVERIGE VALUTA'S (met inbegrip van als andere valuta's behandelde icb's)

Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta's die onderworpen zijn aan de algemene procedure bedoeld in artikel 351 en artikel 352, leden 2 en 4, VKV.

Rapportage van als afzonderlijke valuta's behandelde icb's overeenkomstig artikel 353 VKV:

 

Er zijn twee verschillende behandelingen van icb's als afzonderlijke valuta's voor het berekenen van de kapitaalvereisten:

1.

De gewijzigde behandeling van goud, als de richting van de belegging van de icb niet beschikbaar is (die icb's moeten worden opgeteld bij de totale nettovalutapositie van een instelling)

2.

Als de richting van de belegging van de icb wel beschikbaar is, moeten die icb's worden opgeteld bij de totale openstaande valutapositie (long of short, naargelang de richting van de icb).

 

De rapportage van die icb's volgt de berekening van de kapitaalvereisten dienovereenkomstig.

040

GOUD

Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta's die onderworpen zijn aan de algemene procedure bedoeld in artikel 351 en artikel 352, leden 2 en 4, VKV.

050 — 090

AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S)

Artikel 352, leden 5 en 6, VKV.

De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode.

100-120

Uitsplitsing van totale posities (rapportagevaluta inbegrepen) naar soort blootstelling

De totale posities moeten worden uitgesplitst naar derivaten, andere activa en verplichtingen en posten buiten de balanstelling.

100

Andere activa en verplichtingen niet zijnde posten buiten de balanstelling en derivaten

Posities die niet in rij 110 of rij 120 zijn opgenomen, moeten hier worden vermeld.

110

Posten buiten de balanstelling

In bijlage I bij de VKV opgenomen posten, behalve die welke zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties en transacties met afwikkeling op lange termijn of die voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening.

120

Derivaten

Overeenkomstig artikel 352 VKV gewaardeerde posities.

130-480

PRO-MEMORIEPOSTEN: VALUTAPOSITIES

De pro-memorieposten van de template moeten apart worden ingevuld voor alle valuta's van de lidstaten van de Europese Unie en de volgende valuta's: USD, CHF, JPY, RUB, TRY, AUD, CAD, RSD, ALL, UAH, MKD, EGP, ARS, BRL, MXN, HKD, ICK, TWD, NZD, NOK, SGD, KRW, CNY en alle overige valuta's.

5.6.   C 23.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM)

5.6.1.   Algemene opmerkingen

152.

In deze template wordt gevraagd om informatie over de posities in grondstoffen en de bijbehorende eigenvermogensvereisten behandeld in het kader van de standaardbenadering.

5.6.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-020

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Bruto long-/shortposities die overeenkomstig artikel 357, leden 1 en 4, VKV beschouwd worden als posities in dezelfde grondstof (zie ook artikel 359, lid 1, VKV).

030-040

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

Overeenkomstig artikel 357, lid 3, VKV.

050

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES

Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, VKV beschreven benaderingen een kapitaalvereiste van toepassing is.

060

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, VKV.

070

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5.


Rijen

010

TOTAAL POSITIES IN GRONDSTOFFEN

Posities in grondstoffen en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor marktrisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), iii), VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, VKV.

020-060

POSITIES NAAR CATEGORIE GRONDSTOFFEN

Voor rapportagedoeleinden worden grondstoffen ingedeeld in de vier hoofdgroepen die genoemd worden in tabel 2 in artikel 361 VKV.

070

BENADERING OP GROND VAN LOOPTIJDKLASSEN

Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de benadering op grond van looptijdklassen als bedoeld in artikel 359 VKV.

080

UITGEBREIDE BENADERING OP GROND VAN LOOPTIJDKLASSEN

Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de uitgebreide benadering op grond van looptijdklassen als bedoeld in artikel 361 VKV.

090

VEREENVOUDIGDE BENADERING

Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de vereenvoudigde benadering zoals bedoeld in artikel 360 VKV.

100-140

AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S)

Artikel 358, lid 4, VKV.

De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode.

5.7.   C 24.00 — INTERN MODEL VOOR MARKTRISICO (MKR IM)

5.7.1.   Algemene opmerkingen

153.

Deze template bevat een uitsplitsing van de cijfers van de VaR en de stressed VaR (sVaR) naar de verschillende marktrisico's (schuld, aandelen, valuta's, grondstoffen) en andere voor de berekening van de eigenvermogensvereisten relevante informatie.

154.

In het algemeen hangt de rapportage af van de structuur van het model van de instellingen, d.w.z. of zij de cijfers voor algemeen en specifiek risico afzonderlijk of gezamenlijk rapporteren. Hetzelfde geldt voor de uitsplitsing van de VaR/stressed VaR naar risicocategorie (renterisico, aandelenrisico, grondstoffenrisico en valutarisico). Een instelling kan afzien van rapportage van voornoemde uitsplitsingen als zij aantoont dat rapportage van die cijfers te belastend zou zijn.

5.7.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

030-040

VaR

Dit is het grootste potentiële verlies dat met een gegeven waarschijnlijkheid over een bepaalde tijdhorizon zou ontstaan door een prijsverandering.

030

Vermenigvuldigingsfactor (mc) × gemiddelde VaR van voorgaande 60 werkdagen (VaRavg)

Artikel 364, lid 1, onder a), ii), en artikel 365, lid 1, VKV.

040

VaR voorgaande dag (VaRt-1)

Artikel 364, lid 1, onder a), i), en artikel 365, lid 1, VKV.

050-060

Stressed VaR

Dit is het grootste potentiële verlies dat met een gegeven waarschijnlijkheid over een bepaalde tijdhorizon zou ontstaan door een prijsverandering, verkregen met aan de hand van historische gegevens geijkte invoergegevens uit een ononderbroken periode van twaalf maanden van voor de portefeuille van die instelling relevante financiële spanningen.

050

Vermenigvuldigingsfactor (ms) × gemiddelde van voorgaande 60 werkdagen (SVaRavg)

Artikel 364, lid 1, onder b), ii), en artikel 365, lid 1, VKV.

060

Meest recent beschikbare (SVaRt-1)

Artikel 364, lid 1, onder b), i), en artikel 365, lid 1, VKV.

070-080

KAPITAALVEREISTE VOOR ADDITIONEEL WANBETALINGSRISICO EN MIGRATIERISICO

Dit is het grootste potentiële verlies dat zou ontstaan door een prijsverandering in verband met wanbetalingsrisico en migratierisico berekend overeenkomstig artikel 364, lid 2, onder b), juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, VKV.

070

Gemiddelde waarde over de voorgaande twaalf weken

Artikel 364, lid 2, onder b), ii), juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, VKV.

080

Meest recente waarde

Artikel 364, lid 2, onder b), ii), juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, VKV.

090-110

KAPITAALVEREISTE VOOR ALLE PRIJSRISICO'S VOOR CTP

090

VLOER

Artikel 364, lid 3, onder c), VKV.

= 8 % van het kapitaalvereiste dat overeenkomstig artikel 338, lid 1, VKV zou zijn berekend voor alle posities in het kapitaalvereiste voor alle prijsrisico's.

100-110

GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE twaalf WEKEN EN MEEST RECENTE WAARDE

Artikel 364, lid 3, onder b).

110

MEEST RECENTE WAARDE

Artikel 364, lid 3, onder a)

120

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Artikel 364 VKV verwijst hiernaar in verband met alle risicofactoren, rekening houdend met correlatie-effecten, indien van toepassing, additioneel wanbetalings- en migratierisico en alle prijsrisico's voor CTP, maar niet met de kapitaalvereisten voor securitisatie en kredietderivaat voor het n-de kredietverzuim overeenkomstig artikel 364, lid 2, VKV.

130

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5.

140

Aantal overschrijdingen (tijdens voorgaande 250 werkdagen)

als bedoeld in artikel 366 VKV.

150-160

VaR-vermenigvuldigingsfactor (mc) en SvaR-vermenigvuldigingsfactor (ms)

als bedoeld in artikel 366 VKV.

170-180

GESTELD VEREISTE VOOR CTP-VLOER — GEWOGEN NETTO LONG/SHORTPOSITIES NA BEGRENZING

De gerapporteerde bedragen die dienst doen als basis voor het berekenen van de kapitaalvereistevloer voor alle prijsrisico's overeenkomstig artikel 364, lid 3, onder c), VKV, houden rekening met de in artikel 335 VKV bepaalde keuzemogelijkheid voor instellingen om het product van het gewicht en de nettopositie te begrenzen op het grootst mogelijke met het verzuimrisico samenhangende verlies.


Rijen

010

TOTAAL POSITIES

Betreft het deel van positie-, valuta- en grondstoffenrisico's bedoeld in artikel 363, lid 1, VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, VKV beschreven risicofactoren.

Ten aanzien van de kolommen 030 tot en met 060 (VAR en Stress-VaR) zijn de cijfers in de totaal-rij niet gelijk aan de uitsplitsing van de cijfers voor de VAR/Stress-VaR van de betrokken risicocomponenten. Daarom betreft de uitsplitsing pro-memorieposten.

020

VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (TDI's)

Betreft het deel van positierisico bedoeld in artikel 363, lid 1, VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, VKV beschreven renterisicofactoren.

030

TDI — ALGEMEEN RISICO

Algemeen risico zoals omschreven in artikel 362 VKV.

040

TDI — SPECIFIEK RISICO

Specifiek risico zoals omschreven in artikel 362 VKV.

050

AANDELEN

Betreft het deel van positierisico bedoeld in artikel 363, lid 1, VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, VKV beschreven aandelenrisicofactoren.

060

AANDELEN — ALGEMEEN RISICO

Algemeen risico zoals omschreven in artikel 362 VKV.

070

AANDELEN — SPECIFIEK RISICO

Specifiek risico zoals omschreven in artikel 362 VKV.

080

VALUTARISICO

Artikel 363, lid 1, en artikel 367, lid 2, VKV.

090

GRONDSTOFFENRISICO

Artikel 363, lid 1, en artikel 367, lid 2, VKV.

100

TOTAALBEDRAG VOOR ALGEMEEN RISICO

Marktrisico dat het gevolg is van algemene marktontwikkelingen van verhandelbare schuldinstrumenten, aandelen, valuta's en grondstoffen. VAR voor algemeen risico van alle risicofactoren (rekening houdende met correlatie-effecten, indien van toepassing).

110

TOTAALBEDRAG VOOR SPECIFIEK RISICO

De component specifiek risico van verhandelbare schuldinstrumenten en aandelen. VAR voor specifiek risico van aandelen en verhandelbare schuldinstrumenten van de handelsportefeuille (rekening houdende met correlatie-effecten, indien van toepassing).

5.8.   C 25.00 — RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA)

5.8.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

Blootstellingswaarde

Artikel 271 VKV, in overeenstemming met artikel 382 VKV.

Totaal EAD uit alle transacties onderworpen aan CVA-vereiste.

020

Waarvan: Otc-derivaten

Artikel 271 VKV, in overeenstemming met artikel 382, lid 1, VKV.

Het uit otc-derivaten voortkomende deel van de totale blootstelling aan tegenpartijkredietrisico. Deze informatie wordt niet gevraagd van instellingen die de IMM toepassen en otc-derivaten en effectenfinancieringstransacties aanhouden in hetzelfde samenstel van verrekenbare transacties.

030

Waarvan: Effectenfinancieringstransacties (SFT)

Artikel 271 VKV, in overeenstemming met artikel 382, lid 2, VKV.

Het uitsluitend uit SFT-derivaten voortkomende deel van de totale blootstelling aan tegenpartijkredietrisico. Deze informatie wordt niet gevraagd van instellingen die de IMM toepassen en otc-derivaten en effectenfinancieringstransacties aanhouden in hetzelfde samenstel van verrekenbare transacties.

040

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (VaRavg)

Artikel 383 VKV, in overeenstemming met artikel 363, lid 1, onder d), VKV.

VaR-berekening op basis van interne modellen voor marktrisico.

050

VOORGAANDE DAG (VaRt-1)

Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen.

060

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (SVaRavg)

Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen.

070

MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt-1)

Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen.

080

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Artikel 92, lid 3, onder d), VKV.

Eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico, berekend met de gekozen methode.

090

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), VKV.

Eigenvermogensvereisten vermenigvuldigd met 12,5.

 

Pro-memorieposten

100

Aantal tegenpartijen

Artikel 382 VKV.

Aantal tegenpartijen dat is opgenomen in de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico.

Tegenpartijen zijn een subgroep van debiteuren. Zij komen alleen voor in derivatentransacties of effectenfinancieringstransacties en zijn dan eenvoudigweg de andere partij bij de overeenkomst.

110

Waarvan: de creditspread is bepaald aan de hand van een vervangende waarde

aantal tegenpartijen waarbij de creditspread is bepaald aan de hand van een vervangende waarde in plaats van rechtstreeks waargenomen marktgegevens.

120

AANGEGANE CVA

Boekhoudkundige voorzieningen in verband met verlaagde kredietwaardigheid van tegenpartijen bij derivatentransacties.

130

SINGLE-NAME-KREDIETVERZUIMSWAPS

Artikel 386, lid 1, onder a), VKV.

Totaal van notionele bedragen van single-name-kredietverzuimswaps ter afdekking van CVA-risico.

140

INDEX-KREDIETVERZUIMSWAPS

Artikel 386, lid 1, onder b), VKV.

Totaal van notionele bedragen van index-kredietverzuimswaps ter afdekking van CVA-risico.


Rijen

010

Totaal CVA-risico

Som van de rijen 020-040, indien van toepassing.

020

Volgens de geavanceerde methode

Geavanceerde methode voor CVA-risico zoals voorgeschreven in artikel 383 VKV.

030

Volgens de standaardmethode

Standaardmethode voor CVA-risico zoals voorgeschreven in artikel 384 VKV.

040

Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode

Bedragen onderworpen aan de toepassing van artikel 385 VKV.

6.   C 33.00 — BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT OVERHEDEN (GOV)

6.1.   ALGEMENE OPMERKINGEN

155.

De informatie voor template C 33.00 bestrijkt alle blootstellingen met betrekking tot „Overheden” in de zin van punt 42, onder b), van bijlage V.

156.

Blootstellingen aan „Overheden” worden in overeenstemming met de artikelen 112 en 147 VKV opgenomen in verschillende blootstellingscategorieën, zoals nader uitgewerkt door de instructies voor het invullen van templates C 07.00, C 08.01 en C 08.02.

157.

Tabel 2 (standaardbenadering) en tabel 3 (interneratingbenadering), opgenomen in deel 3 van bijlage V, moet worden nageleefd voor het koppelen van in het kader van de VKV voor het berekenen van kapitaalvereisten gebruikte blootstellingscategorieën aan de tegenpartijsector „Overheden”.

158.

Informatie wordt gerapporteerd voor de totale geaggregeerde blootstellingen (d.w.z. de som van alle landen waarin de bank blootstellingen aan overheden heeft) en voor elk land op grond van de vestigingsplaats van de tegenpartij op directeleningnemerbasis.

159.

De toewijzing van blootstellingen aan blootstellingsklassen of rechtsgebieden gebeurt zonder rekening te houden met kredietrisicolimiteringstechnieken en met name zonder rekening te houden met substitutie-effecten. Wel omvat de berekening van de blootstellingswaarden en risicogewogen posten voor elke blootstellingscategorie en elk rechtsgebied de impact van kredietrisicolimiteringstechnieken, daaronder begrepen substitutie-effecten.

160.

Voor het rapporteren van informatie over blootstellingen met betrekking tot „Overheden” volgens rechtsgebied van de vestigingsplaats van de onmiddellijke tegenpartij niet zijnde het nationale rechtsgebied van de rapporterende instelling zijn de drempels van artikel 5, punt b), 3), van deze verordening van toepassing.

6.2.   TOEPASSINGSGEBIED VAN DE TEMPLATE BETREFFENDE BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT „OVERHEDEN”

161.

Het toepassingsgebied van de GOV-template omvat rechtstreekse blootstellingen met betrekking tot „Overheden” in de vorm van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten in de bank- en handelsportefeuille. Daarnaast wordt ook een pro-memoriepost gevraagd over indirecte blootstellingen in de vorm van met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten.

162.

Een blootstelling is een directe blootstelling wanneer de onmiddellijke tegenpartij een entiteit is die onder de definitie van „Overheden” valt.

163.

De template is verdeeld in twee delen. Het eerste deel is gebaseerd op een uitsplitsing van blootstelling naar risico, regelgevingsbenadering en blootstellingscategorieën, terwijl het tweede deel is gebaseerd op een uitsplitsing naar resterende looptijd.

6.3.   INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES

Kolommen

Instructies

010-260

DIRECTE BLOOTSTELLINGEN

010-140

BLOOTSTELLINGEN BINNEN DE BALANSTELLING

010

Totale brutoboekwaarde van niet-afgeleide financiële activa

Totaal van de brutoboekwaarde, zoals bepaald in overeenstemming met punt 34 in bijlage V, deel 1, van niet-afgeleide financiële activa voor overheden, voor alle boekhoudkundige portefeuilles overeenkomstig IFRS of op Richtlijn 86/635/EEG (Richtlijn jaarrekening banken — BAD) gebaseerde nationale GAAP zoals omschreven in de punten 15 tot en met 22 in bijlage V, deel 1, en opgenomen in de kolommen 030 tot en met 120.

Prudente waardeaanpassingen verminderen de brutoboekwaarde van tegen reële waarde gemeten blootstellingen in de handels- en niet-handelsportefeuille niet.

020

Totale boekwaarde van niet-afgeleide financiële activa (na aftrek van shortposities)

Totaal van de boekwaarde, zoals bepaald in overeenstemming met punt 27 in bijlage V, deel 1, van niet-afgeleide financiële activa voor overheden, voor alle boekhoudkundige portefeuilles overeenkomstig IFRS of op BAD gebaseerde nationale GAAP zoals omschreven in de punten 15 tot en met 22 in bijlage V, deel 1, en opgenomen in de kolommen 030 tot en met 120, na aftrek van shortposities.

Wanneer de instelling een shortpositie heeft ingenomen, voor dezelfde resterende looptijd en voor dezelfde onmiddellijke tegenpartij, wordt de boekwaarde van de shortpositie gesaldeerd met de boekwaarde van de directe positie. Dit nettobedrag geldt als nul wanneer het een negatief bedrag is.

De som van de kolommen 030 tot en met 120 minus kolom wordt gerapporteerd. Indien dit bedrag lager is dan nul, is het te rapporteren bedrag nul.

030-120

NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOLGENS BOEKHOUDKUNDIGE PORTEFEUILLES

Totaal van de boekwaarde van niet-afgeleide financiële activa, zoals hierboven omschreven, voor overheden volgens boekhoudkundige portefeuille op grond van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

030

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

IFRS 7.8(a)(ii); IFRS 9 bijlage A

040

Financiële activa voor handelsdoeleinden

Artikel 32-33 BAD; bijlage V. Deel 1.16; artikel 8, lid 1, onder a), van de jaarrekeningrichtlijn

Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP).

050

Verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

IFRS 7.8(a)(ii); IFRS 9.4.1.4

060

Financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen

IFRS 7.8(a)(i); IFRS 9.4.1.5 en artikel 8, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 6, van de jaarrekeningenrichtlijn.

070

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

Artikel 36, lid 2, BAD; artikel 8, lid 1, onder a), van de jaarrekeningrichtlijn

Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP).

080

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat

IAS 7.8(d); IFRS 9.4.1.2A

090

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Artikel 8, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 8, van de jaarrekeningrichtlijn

Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP).

100

Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs

IFRS 7.8(f); IFRS 9.4.1.2; bijlage V. Deel 1.15

110

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd

Artikel 35 BAD; artikel 6, lid 1, punt i), en artikel 2, lid 8, van de jaarrekeningrichtlijn; bijlage V. Deel 1.16

Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP).

120

Overige niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden

Artikel 37 BAD; Artikel 12, lid 7, van de jaarrekeningrichtlijn; bijlage V. Deel 1.16

Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP).

130

Shortposities

Boekwaarde van shortposities, zoals omschreven in IFRS 9 BA.7(b), wanneer de directe tegenpartij een overheid in de zin van punt 1 is.

Shortposities ontstaan wanneer de instelling effecten verkoopt die zijn verworven via een omgekeerde retrocessieovereenkomst of zijn geleend in een effectenuitleentransactie, waarbij de directe tegenpartij een overheid is.

De boekwaarde is de reële waarde van shortposities.

Shortposities moeten worden gerapporteerd volgens resterend looptijdsegment, zoals omschreven in de rijen 170 tot en met 230, en volgens onmiddellijke tegenpartij. Shortposities zullen dan worden gebruikt voor het salderen met posities voor dezelfde resterende looptijd en onmiddellijke tegenpartij ten behoeve van de berekening van de kolommen 030 tot en met 120.

140

Waarvan: Shortposities uit omgekeerde retrocessieovereenkomsten aangemerkt als aangehouden voor handelsdoeleinden of financiële activa voor handelsdoeleinden

Boekwaarde van shortposities, zoals omschreven in IFRS 9 BA.7(b), die ontstaan wanneer de instelling de effecten verkoopt die bij omgekeerde retrocessieovereenkomsten zijn verworven, waarvan de directe tegenpartij een overheid is, die zijn opgenomen in de boekhoudkundige portefeuilles aangehouden voor handelsdoeleinden of financiële activa voor handelsdoeleinden (kolommen 030 en 040).

Shortposities die ontstaan wanneer de verkochte effecten werden geleend bij een effectenuitleentransactie, worden niet in deze kolom opgenomen.

150

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering

Totale bijzondere waardevermindering met betrekking tot niet-afgeleide financiële activa gerapporteerd in de kolommen 080 tot en met 120. [Bijlage V, deel 2, de punten 70 en 71]

160

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering — waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Totale geaccumuleerde bijzondere waardevermindering met betrekking tot niet-afgeleide financiële activa gerapporteerd in de kolommen 080 en 090.

170

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico's

Totale geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico in verband met posities gemeld in de kolommen 050, 060, 070, 080 en 090. [Bijlage V, deel 2, punt 69]

180

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico's — waarvan: uit hoofde van verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen of uit hoofde van financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

Totale geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico in verband met posities gemeld in de kolommen 050, 060 en 070.

190

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico's — waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Totale geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico in verband met posities gemeld in de kolommen 080 en 090.

200-230

DERIVATEN

Directe afgeleide posities worden gerapporteerd in de kolommen 200 tot 230.

Zie, voor de rapportage van derivaten onderworpen aan kapitaalvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, de instructies voor uitsplitsing in rijen.

200-210

Derivaten met een positieve reële waarde

Alle afgeleide instrumenten met een overheid als tegenpartij met een positieve reële waarde voor de instelling op de rapportagedatum, ongeacht of deze worden gebruikt bij een kwalificerende afdekkingsrelatie, worden aangehouden voor handelsdoeleinden of in de handelsportefeuille worden opgenomen overeenkomstig IFRS of op BAD gebaseerde nationale GAAP.

Voor economische afdekking gebruikte derivaten worden hier gerapporteerd wanneer ze zijn opgenomen in de boekhoudkundige handelsportefeuille of in de voor handelsdoeleinden aangehouden boekhoudkundige portefeuille (bijlage V, deel 2, punten 120, 124, 125 en 137 tot en met 140).

200

Derivaten met een positieve reële waarde: Boekwaarde

Boekwaarde van de administratief als financiële activa verwerkte activa op de rapportagereferentiedatum.

Overeenkomstig op BAD gebaseerde nationale GAAP omvatten de in deze kolommen te rapporteren derivaten de afgeleide instrumenten gewaardeerd tegen kostprijs of volgens de minimumwaarderingsregel (LOCOM) opgenomen in de handelsportefeuille of aangewezen als afdekkingsinstrumenten.

210

Derivaten met een positieve reële waarde: Notionele waarde

Overeenkomstig IFRS en op BAD gebaseerde nationale GAAP, notionele waarde, zoals omschreven in bijlage V, deel 2, de punten 133, 134 en 135, van alle op de rapportagerefentiedatum afgesloten en nog niet afgewikkelde derivatencontracten waarvan de tegenpartij een overheid is, in de zin van punt 1 hierboven, wanneer de reële waarde ervan op de rapportagerefentiedatum positief is voor de instelling.

220-230

Derivaten met een negatieve reële waarde

Alle afgeleide instrumenten met een overheid als tegenpartij met een voor de instelling negatieve reële waarde op de rapportagereferentiedatum, ongeacht of deze worden gebruikt bij een kwalificerende afdekkingsrelatie, worden aangehouden voor handelsdoeleinden of in de handelsportefeuille worden opgenomen overeenkomstig IFRS en op BAD gebaseerde nationale GAAP.

Voor economische afdekking gebruikte derivaten worden hier gerapporteerd wanneer ze zijn opgenomen in de boekhoudkundige handelsportefeuille of in de voor handelsdoeleinden aangehouden boekhoudkundige portefeuille (bijlage V, deel 2, punten 120, 124, 125 en 137 tot en met 140).

220

Derivaten met een negatieve reële waarde: Boekwaarde

Boekwaarde van de derivaten administratief verwerkt als financiële verplichtingen op de rapportagereferentiedatum.

Overeenkomstig op BAD gebaseerde nationale GAAP omvatten de in deze kolommen te rapporteren derivaten de afgeleide instrumenten gewaardeerd tegen kostprijs of volgens de minimumwaarderingsregel (LOCOM) opgenomen in de handelsportefeuille of aangewezen als afdekkingsinstrumenten.

230

Derivaten met een negatieve reële waarde: Notionele waarde

Overeenkomstig IFRS en op BAD gebaseerde nationale GAAP, notionele waarde, zoals omschreven in bijlage V, deel 2, de punten 133, 134 en 135, van alle op de refentiedatum afgesloten en nog niet afgewikkelde derivatencontracten waarvan de tegenpartij een overheid is, in de zin van punt 1 hierboven, wanneer de reële waarde ervan negatief is voor de instelling.

240-260

BLOOTSTELLINGEN BUITEN DE BALANSTELLING

240

Nominaal bedrag

Wanneer de directe tegenpartij van de post buiten de balanstelling een overheid is in de zin van punt 1 hierboven, het nominale bedrag van de toezeggingen en financiële garanties die overeenkomstig IFRS of op BAD gebaseerde nationale GAAP niet als een derivaat worden beschouwd (bijlage V, deel 2, punten 102-119).

Overeenkomstig bijlage V, deel 1, punten 43 en 44, is de overheid de directe tegenpartij: a) bij een afgegeven financiële garantie, wanneer zij de directe tegenpartij van het gegarandeerde schuldinstrument is, en b) bij toegezegde leningen en overige gedane toezeggingen wanneer zij de tegenpartij is wier kredietrisico door de rapporterende instelling is overgenomen.

250

Voorzieningen

BAD artikel 4 — Passiva, punt 6, c), Posten buiten de balanstelling, artikel 27, punt 11, artikel 28, punt 8, artikel 33; IFRS 9.4.2.1(c)(ii), (d)(ii), 9.5.5.20; IAS 37; IFRS 4; bijlage V deel 2.11.

Voorzieningen voor alle blootstellingen buiten de balanstelling, ongeacht hoe deze worden gemeten, behalve voor de blootstellingen tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies in overeenstemming met IFRS 9.

Overeenkomstig IFRS moet de bijzondere waardevermindering van een toegezegde lening in kolom 150 worden gerapporteerd wanneer de instelling de verwachte kredietverliezen in verband met het opgenomen en niet-opgenomen bedrag van het schuldinstrument niet kan identificeren. Ingeval de gecombineerde verwachte kredietverliezen voor dat financiële instrument hoger uitvallen dan de brutoboekwaarde van de leningcomponent van het instrument, wordt het resterende saldo van de verwachte kredietverliezen als een voorziening gerapporteerd in kolom 250.

260

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico's

Voor de posten buiten de balanstelling tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies in overeenstemming met IFRS 9, de geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico's (bijlage V, deel 2, punt 110).

270-280

Pro-memoriepost: kredietderivaten verkocht met betrekking tot blootstellingen aan overheden

Kredietderivaten die niet voldoen aan de definitie van financiële garanties die de rapporterende instelling heeft afgesloten met tegenpartijen niet zijnde overheden en waarvan de referentieblootstelling een overheid is, moeten worden gerapporteerd.

Deze kolommen worden niet gerapporteerd voor blootstellingen uitgesplitst naar risico, regelgevingsbenadering en blootstellingscategorieën (de rijen 020 tot 160).

De in dit deel gerapporteerde blootstellingen worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de blootstellingswaarde en risicogewogen posten (de kolommen 290 en 300) die uitsluitend op directe blootstellingen is gebaseerd.

270

Derivaten met een positieve reële waarde — Boekwaarde

De totale gerapporteerde boekwaarde van de met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten die voor de instelling op de rapportagerefentiedatum een positieve reële waarde hebben, zonder rekening te houden met prudente waardeaanpassingen.

Voor derivaten onder IFRS is de in deze kolom te rapporteren waarde de boekwaarde van de derivaten die op de rapportagedatum financiële activa zijn.

Voor derivaten onder op BAD gebaseerde nationale GAAP is de in deze kolom te rapporteren waarde de reële waarde van de derivaten met een positieve reële waarde op de rapportagerefentiedatum, ongeacht hoe deze administratief zijn verwerkt.

280

Derivaten met een negatieve reële waarde — Boekwaarde

De totale gerapporteerde boekwaarde van de met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten die voor de instelling op de rapportagerefentiedatum een negatieve reële waarde hebben, zonder rekening te houden met prudente waardeaanpassingen.

Voor derivaten onder IFRS is de in deze kolom te rapporteren waarde de boekwaarde van de derivaten die op de rapportagedatum financiële verplichtingen zijn.

Voor derivaten onder op BAD gebaseerde nationale GAAP is de in deze kolom te rapporteren waarde de reële waarde van de derivaten met een negatieve reële waarde op de rapportagerefentiedatum, ongeacht hoe deze administratief zijn verwerkt.

290

Blootstellingswaarde

Blootstellingswaarde voor blootstellingen die aan het kredietrisicokader zijn onderworpen.

Voor blootstellingen in het kader van de standaardbenadering (SA): zie artikel 111 VKV. Voor blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering (IRB): zie artikel 166 en artikel 230, lid 1, tweede zin, VKV.

Zie, voor de rapportage van derivaten onderworpen aan kapitaalvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, de instructies voor uitsplitsing in rijen.

300

Risicogewogen posten

Risicogewogen posten voor blootstellingen die aan het kredietrisicokader zijn onderworpen.

Voor blootstellingen in het kader van de standaardbenadering (SA): zie artikel 113, leden 1 tot en met 5, VKV. Voor blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering (IRB): zie artikel 153, leden 1 en 3, VKV.

Zie, voor de rapportage van derivaten onderworpen aan kapitaalvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, de instructies voor uitsplitsing in rijen.


Rijen

Instructies

UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR REGELGEVINGSBENADERING

010

Totale blootstellingen

Totaal van de blootstellingen aan overheden, in de zin van punt 1.

020-150

Blootstelling volgens het kredietrisicokader

Totaal van de blootstellingen aan overheden die naar risico worden gewogen in overeenstemming met deel 3, titel II, VKV. Blootstellingen volgens het kredietrisicokader omvatten blootstellingen als gevolg van de niet-handelsportefeuille onderworpen aan een kapitaalvereiste voor tegenpartijkredietrisico. Blootstellingen in de handelsportefeuille onderworpen aan een kapitaalvereiste voor tegenpartijkredietrisico worden gerapporteerd in de rijen 160 tot en met 260, voor zover van toepassing.

Directe blootstellingen aan derivaten onderworpen aan kapitaalvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, worden gerapporteerd in zowel de rijen voor kredietrisico (020 tot en met 150) als de rij voor marktrisico (rij 160). Risicogewogen blootstellingen als gevolg van tegenpartijkredietrisico worden evenwel gerapporteerd in de rijen voor kredietrisico, terwijl de risicogewogen blootstellingen als gevolg van marktrisico voor deze derivaten moeten worden gerapporteerd in de rij voor marktrisico.

030

Standaardbenadering

Blootstellingen aan overheden die naar risico moeten worden gewogen in overeenstemming met deel 3, titel II, hoofdstuk 2, VKV, met inbegrip van blootstellingen uit hoofde van de niet-handelsportefeuille, waarvoor de risicoweging in overeenstemming met dat hoofdstuk tegenpartijkredietrisico ondervangt.

040

Centrale overheden

Blootstellingen aan overheden die centrale overheden zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden of centrale banken” in overeenstemming met de artikelen 112 en 114 VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zal zijn.

050

Regionale of lokale overheden

Blootstellingen aan overheden die regionale of lokale overheden zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Regionale of lokale overheden” in overeenstemming met de artikelen 112 en 115 VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zal zijn.

060

Publiekrechtelijke lichamen

Blootstellingen aan overheden die publiekrechtelijke lichamen zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Publiekrechtelijke lichamen” in overeenstemming met de artikelen 112 en 116 VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zal zijn.

070

Internationale organisaties

Totaal van de blootstellingen aan overheden die internationale organisaties zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorieën „Internationale organisaties” in overeenstemming met de artikelen 112 en 118 VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zal zijn.

080

Interneratingbenadering

Blootstellingen aan overheden die naar risico moeten worden gewogen in overeenstemming met deel 3, titel II, hoofdstuk 3, VKV, met inbegrip van blootstellingen uit de niet-handelsportefeuille, waarvoor de risicoweging in overeenstemming met dat hoofdstuk tegenpartijkredietrisico ondervangt.

090

Centrale overheden

Blootstellingen aan overheden die centrale overheden zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met de artikelen 147, lid 3, onder a), VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zal zijn.

100

Regionale of lokale overheden [Centrale overheden en centrale banken]

Blootstellingen aan overheden die regionale of lokale overheden zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met artikel 147, lid 3, onder a), VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zal zijn.

110

Regionale of lokale overheden [Instellingen]

Blootstellingen aan overheden die regionale of lokale overheden zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Instellingen” in overeenstemming met artikel 147, lid 4, onder a), VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zal zijn.

120

Publiekrechtelijke lichamen [Centrale overheden en centrale banken]

Blootstellingen aan overheden die publiekrechtelijke lichamen zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 8, VKV en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met artikel 147, lid 3, onder a), VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zal zijn.

130

Publiekrechtelijke lichamen [Instellingen]

Blootstellingen aan overheden die publiekrechtelijke lichamen zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 8, VKV en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Instellingen” in overeenstemming met de artikelen 147, lid 4, onder b), VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zal zijn.

140

Internationale organisaties [Centrale overheden en centrale banken]

Blootstellingen aan overheden die internationale organisaties zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met de artikelen 147, lid 3, onder a), VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan centrale overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zal zijn.

150

Internationale organisaties [Instellingen]

Blootstellingen aan overheden die internationale organisaties zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Instellingen” in overeenstemming met artikel 147, lid 4, onder a), VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C08.01 en C08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan centrale overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zal zijn.

160

Blootstellingen onderworpen aan marktrisico

Blootstellingen aan marktrisico betreffen posities waarvoor de eigenvermogensvereisten worden berekend overeenkomstig deel 3, titel IV, VKV.

Directe blootstellingen aan derivaten onderworpen aan kapitaalvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, worden gerapporteerd in zowel de rijen voor kredietrisico (020 tot en met 150) als de rijen voor marktrisico (de rijen 160 tot en met 180). Risicogewogen blootstellingen als gevolg van tegenpartijkredietrisico worden evenwel gerapporteerd in de rijen voor kredietrisico, terwijl de risicogewogen blootstellingen als gevolg van marktrisico voor deze derivaten moeten worden gerapporteerd in de rij voor marktrisico.

170-230

UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR RESTERENDE LOOPTIJD

De resterende looptijd wordt berekend in dagen tussen de contractuele vervaldatum en de rapportagerefentiedatum voor alle posities.

Blootstellingen aan overheden worden uitgesplitst naar resterende looptijd en ingedeeld in de onderstaande segmenten:

[0 — 3M [: Minder dan 90 dagen

[3M — 1J [: Gelijk aan of groter dan 90 dagen en minder dan 365 dagen

[1J — 2J [: Gelijk aan of groter dan 365 dagen en minder dan 730 dagen

[2J — 3J [: Gelijk aan of groter dan 730 dagen en minder dan 1 095 dagen

[3J — 5J [: Gelijk aan of groter dan 1 095 dagen en minder dan 1 825 dagen

[5J — 10J [: Gelijk aan of groter dan 1 825 dagen en minder dan 3 650 dagen

[10J — meer: Gelijk aan of groter dan 3 650 dagen.


(1)  De informatie die in deze template van de instellingen gevraagd wordt, moet op geaccumuleerde basis worden verstrekt voor het kalenderjaar of rapport (d.w.z. vanaf 1 januari van het lopende jaar).

(2)  „Zelfstandige instellingen” maken geen deel uit van een groep en worden niet geconsolideerd in het land waar zij ook onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten.


BIJLAGE III

BIJLAGE VII

INSTRUCTIES VOOR DE RAPPORTAGE VAN VERLIEZEN DIE VOORTVLOEIEN UIT LENINGEN DIE GEGARANDEERD WORDEN DOOR ONROEREND GOED

1.

Deze bijlage bevat bijkomende instructies met betrekking tot de tabellen die zijn opgenomen in bijlage VI bij deze verordening. Deze bijlage completeert de instructies in de vorm van referenties die zijn opgenomen in de tabellen in bijlage VI.

2.

Alle algemene instructies in deel I van bijlage II bij deze verordening zijn eveneens van toepassing.

1.   Reikwijdte van de rapportage

3.

De in artikel 101, lid 1, VKV gespecificeerde gegevens zijn onderworpen aan rapportage door alle instellingen die onroerend goed gebruiken voor de toepassing van deel drie, titel II, VKV.

4.

De template omvat alle nationale markten waaraan een instelling/groep van instellingen is blootgesteld (zie artikel 101, lid 1, VKV). Overeenkomstig artikel 101, lid 2, derde zin, moeten de gegevens voor elke onroerendgoedmarkt binnen de Unie afzonderlijk worden verstrekt.

2.   Definities

5.

„Verlies”: „economisch verlies” in de zin van artikel 5, lid 2, VKV, daaronder begrepen verliezen die voortvloeien uit geleased onroerend goed. Vergoedingsstromen die uit andere bronnen voortvloeien (bijv. bankgaranties, levensverzekering enz.), worden niet opgenomen in de berekening van verliezen die uit onroerend goed voortvloeien. Verliezen op een positie worden niet gesaldeerd met de opbrengst van een succesvolle recuperatie van een andere positie.

6.

Overeenkomstig de definitie van artikel 5, lid 2, VKV moet voor blootstellingen die door niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed zijn gedekt, het economische verlies worden berekend op basis van de waarde van de onderliggende blootstellingen op de rapportagedatum en moet bij de berekening ten minste het volgende worden betrokken: i) opbrengsten van de realisatie van zekerheden; ii) directe kosten (daaronder begrepen rentebetalingen en kosten voor betalings- en herfinancieringsregelingen in verband met liquidatie van zekerheden); en iii) indirecte kosten (daaronder begrepen exploitatiekosten van de afdeling Betalings- en Herfinancieringsregelingen). Alle componenten moeten worden verdisconteerd naar de rapportagereferentiedatum.

7.

„Blootstellingswaarde”: voor de blootstellingswaarde worden de regels gevolgd die zijn vastgesteld in deel drie, titel II, VKV (zie hoofdstuk 2 voor instellingen die de standaardbenadering gebruiken en hoofdstuk 3 voor instellingen die de IRB-benadering gebruiken).

8.

„Waarde van het onroerend goed”: voor de waarde van het onroerend goed worden de regels gevolgd die zijn vastgesteld in deel drie, titel II, VKV.

9.

„Wisselkoerseffect”: de wisselkoers van de rapportagevaluta is die op de rapportagedatum. Bovendien moet bij de ramingen van de economische verliezen met het wisselkoerseffect rekening worden gehouden als de blootstelling of de zekerheid in een andere valuta luidt.

3.   Geografische uitsplitsing

10.

In overeenstemming met het rapportagebereik omvat de rapportage van blootstellingen en verliezen voortvloeiend uit leningen die door onroerend goed worden gedekt, de volgende templates:

a)

één algemene template;

b)

één template voor elke nationale markt in de Unie waaraan de instelling is blootgesteld, en

c)

één template met de geaggregeerde gegevens voor alle nationale markten buiten de Unie waaraan de instelling is blootgesteld.

4.   Rapportage van blootstellingen en verliezen

11.

„Blootstellingen”: alle blootstellingen die behandeld worden overeenkomstig deel drie, titel II, VKV en waarbij de zekerheden worden gebruikt om de risicogewogen posten te verminderen, worden gerapporteerd in de verliezen voortvloeiend uit leningen die door onroerend goed worden gedekt. Dit betekent eveneens dat indien het risicolimiteringseffect van onroerend goed alleen voor interne doeleinden (d.w.z. onder pijler 2) of voor grote blootstellingen (zie deel vier VKV) wordt gebruikt, de betrokken blootstellingen en verliezen niet hoeven te worden gerapporteerd.

12.

„Verliezen”: de instelling die aan het einde van de rapportageperiode de blootstelling heeft, rapporteert de verliezen. Verliezen worden gerapporteerd zodra volgens de regels voor financiële verslaggeving de voorzieningen moeten worden geboekt. Ook geraamde verliezen moeten worden gerapporteerd. Gegevens over verliezen worden per lening verzameld, d.w.z. dat gegevens over afzonderlijke verliezen die voortvloeien uit door onroerend goed gegarandeerde blootstellingen worden geaggregeerd.

13.

„Referentiedatum”: voor het rapporteren van verliezen dient de blootstellingswaarde op de datum van wanbetaling te worden gebruikt.

a)

Verliezen moeten worden gerapporteerd voor alle wanbetalingen op door vastgoed gedekte leningen die zich tijdens de betrokken rapportageperiode voordoen en ongeacht of de betalings- en herfinancieringsregeling tijdens de periode wordt voltooid of niet. Per 30 juni gerapporteerde gegevens over verliezen betreffen de periode van 1 januari tot en met 30 juni en per 31 december gerapporteerde gegevens over verliezen betreffen het volledige kalenderjaar. Aangezien veel tijd kan verstrijken tussen de wanbetaling en de realisatie van het verlies, worden verliesramingen (ook bij een onvoltooide betalings- en herfinancieringsregeling) gerapporteerd in gevallen waarin de betalings- en herfinancieringsregeling niet binnen de rapportageperiode is voltooid.

b)

Voor alle binnen de rapportageperiode vastgestelde wanbetalingen zijn er drie scenario's: i) de noodlijdende lening kan worden geherstructureerd zodat zij niet langer als noodlijdend wordt behandeld (er wordt geen verlies vastgesteld); ii) voltooiing van de realisatie van alle zekerheden (voltooide betalings- en herfinancieringsregeling, feitelijk verlies is bekend); of iii) onvolledige betalings- en herfinancieringsregeling (het verlies moet worden geraamd). De rapportage van verliezen heeft alleen betrekking op verliezen die voortvloeien uit scenario ii) — realisatie van zekerheden (vastgestelde verliezen), en scenario iii) — onvoltooide betalings- en herfinancieringsregeling (ramingen van verliezen).

c)

Aangezien verliezen alleen voor noodlijdende blootstellingen tijdens de rapportageperiode worden gerapporteerd, worden in de gerapporteerde gegevens geen wijzigingen weergegeven van verliezen van blootstellingen die tijdens vorige rapportageperioden noodlijdend waren. Dit betekent dat opbrengsten van de realisatie van zekerheden in een latere rapportageperiode of lagere gerealiseerde kosten dan eerder geraamd niet worden gerapporteerd.

14.

„Functie van de waardering van het onroerend goed”: de datum van de laatste waardering van het onroerend goed vóór de wanbetalingsdatum van de blootstelling dient als referentiedatum voor het rapporteren van het gedeelte van de blootstelling dat door hypotheken op onroerend goed is gedekt. Na wanbetaling kan het onroerend goed worden geherwaardeerd. Deze nieuwe waarde mag evenwel niet relevant zijn voor het identificeren van het gedeelte van de blootstelling dat oorspronkelijk geheel (en volledig) door de hypotheken op onroerend goed werd gedekt. De nieuwe waarde van het onroerend goed wordt evenwel in aanmerking genomen bij de rapportage van het economische verlies (een verminderde waarde van onroerend goed is onderdeel van de economische kosten). Met andere woorden, de laatste waardering van het onroerend goed vóór de wanbetalingsdatum wordt gebruikt om te bepalen welk gedeelte van het verlies in cel 010 (identificatie van waarden van de blootstelling die geheel en volledig is gedekt) wordt gerapporteerd en voor de in de cellen 010 en 030 te rapporteren geherwaardeerde waarde van het onroerend goed (raming van een mogelijke betalings- en herfinancieringsregeling met betrekking tot de zekerheden).

15.

„Behandeling van de verkoop van de leningen gedurende de rapportageperiode”: de instelling die aan het einde van de rapportageperiode de blootstelling heeft, rapporteert de verliezen, maar alleen als een wanbetaling voor die blootstelling is vastgesteld.

5.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

Som van de verliezen die voortvloeien uit leningen tot de referentiepercentages

Artikel 101, lid 1, onder a), respectievelijk d), VKV.

Marktwaarde en hypotheekwaarde overeenkomstig artikel 4, punten 74 en 76, VKV.

In deze kolom worden alle verliezen vermeld die voortvloeien uit leningen gegarandeerd door niet-zakelijk onroerend goed of door zakelijk onroerend goed tot het gedeelte van de blootstelling die als geheel en volledig gedekt wordt behandeld overeenkomstig artikel 124, lid 1, VKV.

020

Waarvan: onroerend goed gewaardeerd op basis van de hypotheekwaarde

Rapportage van die verliezen indien de waarde van de zekerheden als hypotheekwaarde is berekend.

030

Som van de totale verliezen

Artikel 101, lid 1, onder b), respectievelijk e), VKV.

Marktwaarde en hypotheekwaarde overeenkomstig artikel 4, punten 74 en 76, VKV.

In deze kolom worden alle verliezen vermeld die voortvloeien uit leningen gegarandeerd door niet-zakelijk onroerend goed of door zakelijk onroerend goed tot het gedeelte van de blootstelling die als geheel gedekt wordt behandeld overeenkomstig artikel 124, lid 1, VKV.

040

Waarvan: onroerend goed gewaardeerd op basis van de hypotheekwaarde

Rapportage van die verliezen indien de waarde van de zekerheden als hypotheekwaarde is berekend.

050

Som van de blootstellingen

Artikel 101, lid 1, onder c), respectievelijk f), VKV.

De te rapporteren waarde is alleen dat gedeelte van de blootstellingswaarde dat als geheel door onroerend goed gedekt wordt behandeld, d.w.z. dat het gedeelte dat als ongedekt wordt behandeld, niet relevant is voor de verliesrapportage.

In geval van wanbetaling is de gerapporteerde blootstellingswaarde gelijk aan de blootstellingswaarde onmiddellijk vóór de wanbetaling.


Rijen

010

Niet-zakelijk onroerend goed

020

Zakelijk onroerend goed


BIJLAGE IV

BIJLAGE XI

RAPPORTAGE OVER HEFBOOMFINANCIERING

DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES 292

1.

LABELEN VAN TEMPLATES EN ANDERE CONVENTIES 292

1.1.

LABELEN VAN TEMPLATES 292

1.2.

GEBRUIK VAN NUMMERING 293

1.3.

AFKORTINGEN 293

1.4.

GEBRUIK VAN TEKENS 293
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES 293

1.

STRUCTUUR EN FREQUENTIE 293

2.

FORMULES VOOR HET BEREKENEN VAN DE HEFBOOMRATIO 293

3.

MATERIALITEITSDREMPELS VOOR DERIVATEN 294

4.

C 47.00 — HEFBOOMRATIOBEREKENING (LRCalc) 294

5.

C 40.00 — ALTERNATIEVE BEHANDELING VAN DE BLOOTSTELLINGSMAATSTAF (LR1) 302

6.

C41.00 — POSTEN BINNEN EN BUITEN DE BALANSTELLING — AANVULLENDE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN (LR2) 311

7.

C 42.00 — ALTERNATIEVE DEFINITIE VAN KAPITAAL (LR3) 313

8.

C43.00 — ALTERNATIEVE UITSPLITSING VAN DE BESTANDDELEN VAN DE BLOOTSTELLINGSMAATSTAF VOOR DE BEREKENING VAN DE HEFBOOMRATIO (LR4) 315

9.

C 44.00 — ALGEMENE INFORMATIE (LR5) 332

DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES

1.   Labelen van templates en andere conventies

1.1.   Labelen van templates

1.

Deze bijlage bevat aanvullende instructies voor de templates (hierna „LR” genoemd) in bijlage X bij deze verordening.

2.

Het kader als geheel bestaat uit zes templates:

C47.00: Hefboomratioberekening (Leverage Ratio Calculation — LRCalc): hefboomratioberekening;

C40.00: Hefboomratiotemplate 1 (LR1): alternatieve behandeling van de blootstellingsmaatstaf;

C41.00: Hefboomratiotemplate 2 (LR2): posten binnen en buiten de balanstelling — aanvullende uitsplitsing van blootstellingen;

C42.00: Hefboomratiotemplate 3 (LR3): alternatieve definitie van kapitaal;

C43.00: Hefboomratiotemplate 4 (LR4): alternatieve uitsplitsing van de bestanddelen van de blootstellingsmaatstaf voor de berekening van de hefboomratio; en

C44.00: Hefboomratiotemplate 5 (LR5): algemene informatie.

3.

Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen, alsook nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage.

1.2.   Gebruik van nummering

4.

Het document volgt de in de volgende punten beschreven conventies voor de verwijzing naar de kolommen, rijen en cellen van de templates. Van deze numerieke codes wordt uitgebreid gebruikgemaakt in de validatievoorschriften.

5.

In de instructies wordt de volgende algemene notatie gehanteerd: {Template;Rij;Kolom}. Om naar de gehele rij of kolom te verwijzen, wordt een asteriskteken gebruikt.

6.

In geval van validaties binnen een template waarbij alleen gegevenspunten uit die template worden gebruikt, verwijzen de notaties niet naar een template: {Rij;Kolom}.

7.

In het kader van de rapportage over hefboomfinanciering wordt met „waarvan” verwezen naar een post die een subgroep van een hogere blootstellingscategorie is, terwijl met „pro-memoriepost” wordt verwezen naar een afzonderlijke post die geen subgroep van een blootstellingscategorie is. Rapportage over beide soorten cellen is verplicht, tenzij anders is bepaald.

1.3.   Afkortingen

8.

In deze bijlage en de daarmee verband houdende templates worden de volgende afkortingen gehanteerd:

a.

VKV: dit is de afkorting van „Verordening Kapitaalvereisten”, waaronder Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt verstaan;

b.

SFT: dit is de afkorting van „Securities Financing Transaction” (effectenfinancieringstransactie), waaronder het volgende wordt verstaan: „retrocessietransactie, transactie inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transactie met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransactie” in de zin van Verordening (EU) nr. 575/2013;

c.

CRM: dit is de afkorting van Credit Risk Mitigation (kredietrisicolimitering).

1.4.   Gebruik van tekens

9.

Alle bedragen worden als positieve waarden gerapporteerd. Uitzondering zijn de bedragen gerapporteerd in {LRCalc;050;010}, {LRCalc;070;010}, {LRCalc;080;010}, {LRCalc;100;010}, {LRCalc;120;010}, {LRCalc;140;010}, {LRCalc;210;010}, {LRCalc;220;010}, {LRCalc;240;010}, {LRCalc;250;010}, {LRCalc;260;010}, {LRCalc;310;010}, {LRCalc;320;010}, {LRCalc;270;010}, {LRCalc;280;010}, {LRCalc;330;010}, {LRCalc;340;010}, {LR3;010;010}, {LR3;020;010}, {LR3;030;010}, {LR3;040;010}, {LR3;055;010}, {LR3;065;010}, {LR3;075;010} en {LR3;085;010}. Daarbij zij opgemerkt dat {LRCalc;050;010}, {LRCalc;070;010}, {LRCalc;080;010}, {LRCalc;100;010}, {LRCalc;120;010}, {LRCalc;140;010}, {LRCalc;210;010}, {LRCalc;220;010}, {LRCalc;240;010}, {LRCalc;250;010}, {LRCalc;260;010}, {LRCalc;270;010}, {LRCalc;280;010}, {LR3;055;010}, {LR3;065;010}, {LR3;075;010} en {LR3;085;010} uitsluitend een negatieve waarde hebben. Verder zij opgemerkt dat, afgezien van extreme gevallen, {LRCalc;310;010}, {LRCalc;320;010}, {LRCalc;330;010}, {LRCalc;340;010}, {LR3;010;010}, {LR3;020;010}, {LR3;030;010} en {LR3;040;010} uitsluitend een positieve waarde hebben.

DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES

1.   Structuur en frequentie

1.

De hefboomratiotemplate is in twee delen opgesplitst. Deel A omvat alle gegevens die ten grondslag liggen aan de berekening van de hefboomratio die instellingen overeenkomstig artikel 430, lid 1, eerste alinea, van de VKV bij de bevoegde autoriteiten moeten indienen. Deel B bevat alle gegevens die instellingen overeenkomstig artikel 430, lid 1, tweede alinea, van de VKV moeten indienen (d.w.z. in het kader van het in artikel 511 van de VKV bedoelde verslag).

2.

Bij het opstellen van de gegevens voor deze technische uitvoeringsnorm nemen instellingen de behandeling van fiduciaire activa in aanmerking overeenkomstig artikel 429, lid 13, van de VKV.

2.   Formules voor het berekenen van de hefboomratio

3.

De hefboomratio is gebaseerd op een kapitaalmaatstaf en een maatstaf voor de totale risicoblootstelling, die kunnen worden berekend met cellen uit deel A.

4.

Hefboomratio — volledig ingefaseerde definitie = {LRCalc;310;010}/{LRCalc;290;010}.

5.

Hefboomratio — overgangsdefinitie = {LRCalc;320;010}/{LRCalc;300;010}.

3.   Materialiteitsdrempels voor derivaten

6.

Om de rapportagelast voor instellingen met beperkte blootstellingen in de vorm van derivaten te verminderen, wordt de omvang van de derivatenblootstelling in verhouding tot de totale risicoblootstelling voor de berekening van de hefboomratio gemeten met de volgende maatstaven. De instellingen berekenen die maatstaven als volgt:

7.

Formula

.

8.

Daarbij is de maatstaf voor de totale risicoblootstelling gelijk aan: {LRCalc;290;010}.

9.

Totale notionele waarde van derivaten = {LR1; 010;070}. Dit is een cel die instellingen altijd moeten rapporteren.

10.

Volume kredietderivaten = {LR1;020;070} + {LR1;050;070}. Dit zijn cellen die instellingen altijd moeten rapporteren.

11.

Als aan een van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan, moeten de instellingen in de eerstvolgende verslagperiode de in punt 14 bedoelde cellen rapporteren:

het in punt 7 bedoelde derivatenaandeel is op twee opeenvolgende rapportagereferentiedata groter dan 1,5 %;

het in punt 7 bedoelde derivatenaandeel is groter dan 2,0 %.

12.

Instellingen waarvoor de in punt 9 omschreven totale notionele waarde van derivaten groter is dan 10 miljard EUR, rapporteren de in punt 14 bedoelde cellen, zelfs als het aandeel van hun derivaten niet voldoet aan de voorwaarden van punt 11.

13.

Als aan een van de onderstaande voorwaarden is voldaan, moeten instellingen de in punt 15 bedoelde cellen rapporteren:

de in punt 10 bedoelde omvang van kredietderivaten is op twee opeenvolgende rapportagereferentiedata groter dan 300 miljoen EUR;

de in punt 10 bedoelde omvang van kredietderivaten is groter dan 500 miljoen EUR.

14.

De overeenkomstig punt 11 door instellingen te rapporteren cellen zijn: {LR1;010;010}, {LR1;010;020}, {LR1;010;050}, {LR1;020;010}, {LR1;020;020}, {LR1;020;050}, {LR1;030;050}, {LR1;030;070}, {LR1;040;050}, {LR1;040;070}, {LR1;050;010}, {LR1;050;020}, {LR1;050;050}, {LR1;060;010}, {LR1;060;020}, {LR1;060;050} en {LR1;060;070}.

15.

De overeenkomstig punt 13 door instellingen te rapporteren cellen zijn: {LR1;020;075}, {LR1;050;075} en {LR1;050;085}.

4.   C 47.00 — hefboomratioberekening (LRCalc)

16.

In dit deel van de rapportagetemplate worden de gegevens verzameld die nodig zijn om de in de artikelen 429, 429 bis en 429 ter van de VKV omschreven hefboomratio te berekenen.

17.

Instellingen rapporteren over de hefboomratio op kwartaalbasis. In elk kwartaal is de waarde „op de rapportagereferentiedatum” de waarde op de laatste kalenderdag van de derde maand van het desbetreffende kwartaal.

18.

Instellingen rapporteren {010;010} tot en met {030;010}, {060;010}, {090;010}, {110;010} en {150;010} tot en met {190;010} alsof de in {050;010}, {080;010}, {100;010}, {120;010} en {220;010} bedoelde uitsluitingen niet van toepassing zijn.

19.

Instellingen rapporteren {010;010} tot en met {240;010} alsof de in {250;010} en {260;010} bedoelde uitsluitingen niet van toepassing zijn.

20.

Elk bedrag dat het eigen vermogen of de blootstelling voor de berekening van de hefboomratio doet stijgen, wordt als een positieve waarde gerapporteerd. Elk bedrag dat het totale eigen vermogen of de blootstelling voor de berekening van de hefboomratio doet dalen, wordt daarentegen als een negatieve waarde gerapporteerd. Als er een minteken (-) voor het label van een post staat, wordt er voor die post geen positieve waarde verwacht.

 

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij en kolom

Blootstellingswaarden

{010;010}

SFT's: blootstelling in overeenstemming met artikel 429, lid 5, en artikel 429, lid 8, van de VKV

Artikel 429, lid 5, onder d), en artikel 429, lid 8, van de VKV

De blootstelling uit hoofde van SFT's, berekend overeenkomstig artikel 429, lid 5, onder d), en artikel 429, lid 8, van de VKV.

Instellingen nemen in deze cel transacties in aanmerking in overeenstemming met artikel 429 ter, lid 6, onder c), van de VKV.

Instellingen nemen in deze cel geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die via voornoemde transacties zijn verstrekt aan een tegenpartij en die op de balans vermeld staan (er wordt met andere woorden niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan vermelden instellingen deze posten in {190;010}.

Instellingen nemen in deze cel geen SFT's op waarbij de instelling als agent optreedt en overeenkomstig artikel 429 ter, lid 6, onder a), van de VKV een cliënt of tegenpartij een vergoeding of garantie biedt die beperkt is tot het eventuele verschil tussen de waarde van de effecten of contanten die de cliënt heeft uitgeleend en de waarde van de zekerheden die de kredietnemer heeft verstrekt.

{020;010}

SFT's: opslagfactor voor tegenpartijkredietrisico

Artikel 429 ter, lid 1, van de VKV

De opslagfactor voor tegenpartijkredietrisico van SFT's, met inbegrip van die buiten de balanstelling, berekend overeenkomstig artikel 429 ter, lid 2 of 3, van de VKV, al naargelang het geval.

Instellingen nemen in deze cel transacties in aanmerking in overeenstemming met artikel 429 ter, lid 6, onder c), van de VKV.

Instellingen nemen in deze cel geen SFT's op waarbij de instelling als agent optreedt en overeenkomstig artikel 429 ter, lid 6, onder a), van de VKV een cliënt of tegenpartij een vergoeding of garantie biedt die beperkt is tot het eventuele verschil tussen de waarde van de effecten of contanten die de cliënt heeft uitgeleend en de waarde van de zekerheden die de kredietnemer heeft verstrekt. In plaats daarvan vermelden instellingen deze posten in {040;010}.

{030;010}

Afwijking voor SFT's: opslagfactor in overeenstemming met artikel 429 ter, lid 4, en artikel 222 van de VKV

Artikel 429 ter, lid 4, en artikel 222 van de VKV

De blootstellingswaarde voor SFT's, met inbegrip van die buiten de balanstelling, berekend overeenkomstig artikel 222 van de VKV, met toepassing van een vloer van 20 % voor het toepasselijke risicogewicht.

Instellingen nemen in deze cel transacties in aanmerking in overeenstemming met artikel 429 ter, lid 6, onder c), van de VKV.

Instellingen nemen in deze cel geen transacties in aanmerking waarvoor het opslagfactorgedeelte van de blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio wordt vastgesteld volgens de in artikel 429 ter, lid 1, van de VKV beschreven methode.

{040;010}

Tegenpartijkredietrisico van SFT's waarbij als agent wordt opgetreden in overeenstemming met artikel 429 ter, lid 6, van de VKV

Artikel 429 ter, lid 6, onder a), en artikel 429 ter, leden 2 en 3, van de VKV

De blootstellingswaarde voor SFT's waarbij de instelling als agent optreedt en overeenkomstig artikel 429 ter, lid 6, onder a), van de VKV een cliënt of tegenpartij een vergoeding of garantie biedt die beperkt is tot het eventuele verschil tussen de waarde van de effecten of contanten die de cliënt heeft uitgeleend en de waarde van de zekerheden die de kredietnemer heeft verstrekt, bestaat alleen uit de opslagfactor die is vastgesteld overeenkomstig artikel 429 ter, lid 2 of 3, van de VKV, al naargelang het geval.

Instellingen nemen in deze cel geen transacties op in overeenstemming met artikel 429 ter, lid 6, onder c), van de VKV. In plaats daarvan nemen zij die posten op in {010;010} en {020;010}, dan wel in {010;010} en {030;010}, al naargelang het geval.

{050;010}

(-) Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde SFT-blootstellingen

Artikel 429, lid 11, en artikel 306, lid 1, onder c), van de VKV

Het uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen uit hoofde van SFT's, mits deze posten aan de in artikel 306, lid 1, onder c), van de VKV gestelde voorwaarden voldoen.

Ingeval het uitgesloten CTP-deel een effect is, wordt het niet in deze cel opgenomen, tenzij het een effect is dat tot zekerheid aan derden is verstrekt en dat volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving (d.w.z. overeenkomstig artikel 111, lid 1, eerste zin, van de VKV) tegen volledige waarde wordt opgenomen.

Instellingen nemen het in deze cel gerapporteerde bedrag ook op in {010;010}, {020;010} en {030;010}, en, indien aan de in de tweede helft van de vorige zin gestelde voorwaarde is voldaan, in {190;010}, alsof er van geen uitsluiting sprake is.

Indien de instelling een initiële marge heeft gestort voor een uitgesloten deel van een SFT dat wel in {190;010} en niet in {020;010} of {030;010} wordt gerapporteerd, dan kan de instelling deze initiële marge in deze cel rapporteren.

{060;010}

Derivaten: actuele vervangingswaarde

Artikelen 429 bis, 274, 295, 296, 297 en 298 van de VKV

De in artikel 274, lid 1, van de VKV gespecificeerde actuele vervangingswaarde van in bijlage II bij de VKV genoemde contracten en kredietderivaten, met inbegrip van die buiten de balanstelling, wordt inclusief de ontvangen variatiemarge gerapporteerd.

Zoals in artikel 429 bis, lid 1, van de VKV is bepaald, mogen instellingen overeenkomstig artikel 295 van de VKV met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten rekening houden. Productoverschrijdende verrekening is niet van toepassing. instellingen kunnen echter verrekening toepassen binnen de in artikel 272, punt 25, onder c), van de VKV bedoelde productcategorie en bij kredietderivaten wanneer zij onderworpen zijn aan een in artikel 295, onder c), van de VKV bedoelde overeenkomst inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.

Instellingen nemen in deze cel geen contracten op waarvan de waarde overeenkomstig artikel 429 bis, lid 8, en artikel 275 van de VKV volgens de oorspronkelijkeblootstellingsmethode wordt bepaald.

{070;010}

(-) Toelaatbare in contanten ontvangen variatiemarge afgetrokken van de marktwaarde van derivaten

Artikel 429 bis, lid 3, van de VKV

Van de tegenpartij in contanten ontvangen variatiemarge die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 3, van de VKV mag worden afgetrokken van het gedeelte van de blootstellingswaarde dat de actuele vervangingswaarde van de derivatenblootstelling omvat.

Enigerlei in contanten ontvangen variatiemarge uit hoofde van een overeenkomstig artikel 429, lid 11, van de VKV uitgesloten CTP-deel wordt niet gerapporteerd.

{080;010}

(-) Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen (vervangingswaarde)

Artikel 429, lid 11, van de VKV

Het gedeelte van de blootstellingswaarde dat de vervangingswaarde omvat van uitgesloten transactieblootstellingen met betrekking tot een gekwalificeerde centrale tegenpartij (CTP) uit hoofde van als cliënt geclearde derivatentransacties, mits deze posten aan de in artikel 306, lid 1, onder c), van de VKV gestelde voorwaarden voldoen. Dit bedrag wordt gerapporteerd inclusief de in contanten ontvangen variatiemarge uit hoofde van dit deel.

Instellingen nemen het in deze cel gerapporteerde bedrag ook op in {060;010} alsof er van geen uitsluiting sprake is.

{090;010}

Derivaten: opslagfactor volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode

Artikelen 429 bis, 274, 295, 296, 297 en 298 en artikel 299, lid 2, van de VKV

Deze cel bevat de opslagfactor voor de potentiële toekomstige blootstelling van in bijlage II bij de VKV genoemde contracten en van kredietderivaten (met inbegrip van die buiten de balanstelling), berekend volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (artikel 274 van de VKV voor in bijlage II bij de VKV genoemde contracten en artikel 299, lid 2, van de VKV voor kredietderivaten) en met toepassing van de verrekeningsregels overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, van de VKV. Bij het bepalen van de blootstellingswaarde van die contracten mogen instellingen overeenkomstig artikel 295 van de VKV met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten rekening houden. Productoverschrijdende verrekening is niet van toepassing. instellingen kunnen echter verrekening toepassen binnen de in artikel 272, punt 25, onder c), van de VKV bedoelde productcategorie en bij kredietderivaten wanneer zij onderworpen zijn aan een in artikel 295, onder c), van de VKV bedoelde overeenkomst inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.

Overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, tweede alinea, van de VKV passen instellingen bij het bepalen van de potentiële blootstelling van kredietderivaten aan toekomstig kredietrisico de in artikel 299, lid 2, onder a), van de VKV vastgelegde beginselen niet alleen toe op de aan de handelsportefeuille toegewezen kredietderivaten, maar op al hun kredietderivaten.

Instellingen nemen in deze cel geen contracten op waarvan de waarde overeenkomstig artikel 429 bis, lid 8, en artikel 275 van de VKV volgens de oorspronkelijkeblootstellingsmethode wordt bepaald.

{100;010}

(-) Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen (potentiële toekomstige blootstelling)

Artikel 429, lid 11, van de VKV

De potentiële toekomstige blootstelling van uitgesloten transactieblootstellingen met betrekking tot een gekwalificeerde CTP uit hoofde van als cliënt geclearde derivatentransacties, mits deze posten aan de in artikel 306, lid 1, onder c), van de VKV gestelde voorwaarden voldoen.

Instellingen nemen het in deze cel gerapporteerde bedrag ook op in {090;010} alsof er van geen uitsluiting sprake is.

{110;010}

Afwijking voor derivaten: oorspronkelijkeblootstellingsmethode

Artikel 429 bis, lid 8, en artikel 275 van de VKV

In deze cel wordt de blootstellingsmaatstaf vermeld van de in bijlage II, punten 1 en 2, van de VKV genoemde contracten, berekend volgens de in artikel 275 van de VKV beschreven oorspronkelijkeblootstellingsmethode.

Overeenkomstig artikel 429 bis, lid 8, van de VKV mogen instellingen die de oorspronkelijkeblootstellingsmethode toepassen, de blootstellingsmaatstaf niet verminderen met het bedrag van de in contanten ontvangen variatiemarge.

Instellingen die de oorspronkelijkeblootstellingsmethode niet hanteren, rapporteren deze cel niet.

Instellingen nemen in deze cel geen contracten in aanmerking waarvan de waarde overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, en artikel 274 van de VKV volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode wordt bepaald.

{120;010}

(-) Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen (oorspronkelijkeblootstellingsmethode)

Artikel 429, lid 11, van de VKV

Het uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen volgens de in artikel 275 van de VKV beschreven oorspronkelijkeblootstellingsmethode, mits die posten aan de in artikel 306, lid 1, onder c), van de VKV gestelde voorwaarden voldoen.

Instellingen nemen het in deze cel gerapporteerde bedrag ook op in {110;010} alsof er van geen uitsluiting sprake is.

{130;010}

Verminderd notioneel bedrag van geboekte kredietderivaten

Artikel 429 bis, leden 5, 6 en 7, van de VKV

Verminderde notionele waarde van geboekte kredietderivaten (d.w.z. waarbij de instelling kredietprotectie aan een tegenpartij verstrekt), als beschreven in artikel 429 bis, leden 5, 6 en 7, van de VKV.

{140;010}

(-) Toelaatbare gekochte kredietderivaten afgetrokken van geboekte kredietderivaten

Artikel 429 bis, leden 5, 6 en 7, van de VKV

Verminderde notionele waarde van gekochte kredietderivaten (d.w.z. waarbij de instelling kredietprotectie van een tegenpartij koopt) op dezelfde referentienamen als de door de instelling geboekte kredietderivaten, waarbij de resterende looptijd van de gekochte protectie ten minste gelijk is aan de resterende looptijd van de verkochte protectie. De waarde is derhalve niet groter dan de waarde in {130;010} voor elke referentienaam.

{150;010}

Posten buiten de balanstelling met een omrekeningsfactor van 10 % in overeenstemming met artikel 429, lid 10, van de VKV

Artikel 429, lid 10, artikel 111, lid 1, onder d), en artikel 166, lid 9, van de VKV

De blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 429, lid 10, en artikel 111, lid 1, onder d), van de VKV van in bijlage I, punt 4, onder a), b) en c), van de VKV genoemde posten buiten de balanstelling met een laag risico waaraan een omrekeningsfactor van 0 % zou worden toegekend (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 10 % van de nominale waarde is). Het betreft verplichtingen die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder opzegtermijn kunnen worden opgezegd of waarvoor expliciet is bepaald dat zij te allen tijde automatisch kunnen worden opgezegd op grond van de verminderde kredietwaardigheid van de debiteur. Er zij aan herinnerd dat de nominale waarde niet met specifieke kredietrisicoaanpassingen mag worden verminderd.

Indien een verplichting betrekking heeft op de uitbreiding van een andere verplichting, wordt overeenkomstig artikel 166, lid 9, van de VKV gebruikgemaakt van de laagste van beide omrekeningsfactoren die voor de individuele verplichting gelden.

Overeenkomstig artikel 429, lid 10, van de VKV houden instellingen in deze cel geen rekening met in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{160;010}

Posten buiten de balanstelling met een omrekeningsfactor van 20 % in overeenstemming met artikel 429, lid 10, van de VKV

Artikel 429, lid 10, artikel 111, lid 1, onder c), en artikel 166, lid 9, van de VKV

De blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 429, lid 10, en artikel 111, lid 1, onder c), van de VKV van in bijlage I, punt 3, onder a) en b), van de VKV genoemde posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risico waaraan een omrekeningsfactor van 20 % zou worden toegekend (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 20 % van de nominale waarde is). Er zij aan herinnerd dat de nominale waarde niet met specifieke kredietrisicoaanpassingen mag worden verminderd.

Indien een verplichting betrekking heeft op de uitbreiding van een andere verplichting, wordt overeenkomstig artikel 166, lid 9, van de VKV gebruikgemaakt van de laagste van beide omrekeningsfactoren die voor de individuele verplichting gelden.

Overeenkomstig artikel 429, lid 10, van de VKV houden instellingen in deze cel geen rekening met in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{170;010}

Posten buiten de balanstelling met een omrekeningsfactor van 50 % in overeenstemming met artikel 429, lid 10, van de VKV

Artikel 429, lid 10, artikel 111, lid 1, onder b), en artikel 166, lid 9, van de VKV

De blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 429, lid 10, en artikel 111, lid 1, onder b), van de VKV van in bijlage I, punt 2, onder a) en b), van de VKV genoemde posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico waaraan een omrekeningsfactor van 50 % zou worden toegekend zoals omschreven in de standaardbenadering voor het kredietrisico (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 50 % van de nominale waarde is). Er zij aan herinnerd dat de nominale waarde niet met specifieke kredietrisicoaanpassingen mag worden verminderd.

Deze cel omvat liquiditeitsfaciliteiten en andere verplichtingen met betrekking tot securitisaties. Met andere woorden: voor alle liquiditeitsfaciliteiten in de zin van artikel 255 van de VKV, ongeacht de looptijd ervan, bedraagt de omrekeningsfactor 50 %.

Indien een verplichting betrekking heeft op de uitbreiding van een andere verplichting, wordt overeenkomstig artikel 166, lid 9, van de VKV gebruikgemaakt van de laagste van beide omrekeningsfactoren die voor de individuele verplichting gelden.

Overeenkomstig artikel 429, lid 10, van de VKV houden instellingen in deze cel geen rekening met in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{180;010}

Posten buiten de balanstelling met een omrekeningsfactor van 100 % in overeenstemming met artikel 429, lid 10, van de VKV

Artikel 429, lid 10, artikel 111, lid 1, onder a), en artikel 166, lid 9, van de VKV

De blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 429, lid 10, en artikel 111, lid 1, onder a), van de VKV van in bijlage I, punt 1, onder a) tot en met k), van de VKV genoemde posten buiten de balanstelling met een hoog risico waaraan een omrekeningsfactor van 100 % zou worden toegekend (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 100 % van de nominale waarde is). Er zij aan herinnerd dat de nominale waarde niet met specifieke kredietrisicoaanpassingen mag worden verminderd.

Deze cel omvat liquiditeitsfaciliteiten en andere verplichtingen met betrekking tot securitisaties.

Indien een verplichting betrekking heeft op de uitbreiding van een andere verplichting, wordt overeenkomstig artikel 166, lid 9, van de VKV gebruikgemaakt van de laagste van beide omrekeningsfactoren die voor de individuele verplichting gelden.

Overeenkomstig artikel 429, lid 10, van de VKV houden instellingen in deze cel geen rekening met in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{190;010}

Overige activa

Artikel 429, lid 5, van de VKV

Alle andere activa dan de in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's (in deze cel moeten bijvoorbeeld onder andere de volgende activa worden gerapporteerd: te ontvangen boekhoudkundige activa voor in contanten betaalde variatiemarge ingeval deze activa volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving worden opgenomen, liquide activa als omschreven in het kader van de liquiditeitsdekkingsratio, alsook falende en niet-afgewikkelde transacties). instellingen gaan bij de waardering uit van de beginselen van artikel 429, lid 5, van de VKV.

Instellingen nemen in deze cel contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via SFT's en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). Voorts nemen instellingen hier van het tier 1-kernkapitaal afgetrokken posten en aanvullend tier 1-bestanddelen (bv. immateriële activa, uitgestelde belastingvorderingen enz.) op.

{200;010}

Brutering voor met betrekking tot derivaten verstrekte zekerheden

Artikel 429 bis, lid 2, van de VKV

Het bedrag van alle met betrekking tot derivaten verstrekte zekerheden indien overeenkomstig artikel 429 bis, lid 2, van de VKV het bedrag van de activa op grond van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving wordt verminderd door de verstrekking van die zekerheden.

De initiële marge voor als cliënt geclearde derivatentransacties bij een gekwalificeerde CTP of de toelaatbare in contanten ontvangen variatiemarge, als omschreven in artikel 429 bis, lid 3, van de VKV, worden niet in deze cel opgenomen.

{210;010}

(-) Te ontvangen activa voor de bij derivatentransacties in contanten betaalde variatiemarge

Artikel 429 bis, lid 3, derde alinea, van de VKV

De te ontvangen activa voor de bij derivatentransacties in contanten aan de tegenpartij betaalde variatiemarge indien de instelling op grond van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving verplicht is deze als een te ontvangen actief op te nemen, mits aan de in artikel 429 bis, lid 3, onder a) tot en met e), van de VKV gestelde voorwaarden is voldaan.

Het gerapporteerde bedrag wordt ook in de in {190;010} gerapporteerde overige activa opgenomen.

{220;010}

(-) Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen (initiële marge)

Artikel 429, lid 11, van de VKV

Het gedeelte van de (gestorte) initiële marge van uitgesloten transactieblootstellingen met betrekking tot een gekwalificeerde CTP uit hoofde van als cliënt geclearde derivatentransacties, mits deze posten aan de in artikel 306, lid 1, onder c), van de VKV gestelde voorwaarden voldoen.

Het gerapporteerde bedrag wordt ook in de in {190;010} gerapporteerde overige activa opgenomen.

{230;010}

Aanpassingen voor SFT's waarvoor de verkoop volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving wordt verantwoord

Artikel 429 ter, lid 5, van de VKV

De waarde van bij een retrocessietransactie uitgeleende effecten die niet in aanmerking worden genomen omdat de verkoop volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving wordt verantwoord.

{240;010}

(-) Fiduciaire activa

Artikel 429, lid 13, van de VKV

De waarde van fiduciaire activa die overeenkomstig artikel 429, lid 13, van de VKV voldoen aan de criteria van IAS 39 voor het niet-opnemen in de balans en, in voorkomend geval, de criteria van IFRS 10 voor niet-consolidatie, in de veronderstelling dat er geen sprake is van boekhoudkundige verrekenings- of andere CRM-effecten (dit betekent dat alle effecten van boekhoudkundige verrekening of CRM die de boekwaarde hebben beïnvloed, worden teruggedraaid).

Het gerapporteerde bedrag wordt ook in de in {190;010} gerapporteerde overige activa opgenomen.

{250;010}

(-) Overeenkomstig artikel 429, lid 7, van de VKV uitgesloten intragroepblootstellingen (solobasis)

Artikel 429, lid 7, en artikel 113, lid 6, van de VKV

Blootstellingen die niet op de toepasselijke consolidatiebasis zijn geconsolideerd en die voor de in artikel 113, lid 6, van de VKV vastgestelde behandeling in aanmerking komen, mits aan alle in artikel 113, lid 6, onder a) tot en met e), van de VKV gestelde voorwaarden is voldaan en de bevoegde autoriteiten hun toestemming hebben verleend.

Het gerapporteerde bedrag wordt ook in de bovengenoemde toepasselijke cellen opgenomen alsof er geen uitsluiting van toepassing is.

{260;010}

(-) Overeenkomstig artikel 429, lid 14, van de VKV uitgesloten blootstellingen

Artikel 429, lid 14, van de VKV

De overeenkomstig artikel 429, lid 14, van de VKV uitgesloten blootstellingen, mits aan alle in genoemde bepaling gestelde voorwaarden is voldaan en de bevoegde autoriteiten hun toestemming hebben verleend.

Het gerapporteerde bedrag wordt ook in de bovengenoemde toepasselijke cellen opgenomen alsof er geen uitsluiting van toepassing is.

{270;010}

(-) Afgetrokken activabedrag — Tier 1-kapitaal — volledig ingefaseerde definitie

Artikel 429, lid 4, onder a), en artikel 499, lid 1, onder a), van de VKV

Het betreft alle aanpassingen die op de waarde van een actief betrekking hebben en die zijn vereist bij:

artikelen 32 tot en met 35 van de VKV, of

artikelen 36 tot en met 47 van de VKV, of

artikelen 56 tot en met 60 van de VKV,

al naargelang het geval.

Instellingen nemen de in de artikelen 48, 49 en 79 van de VKV vervatte vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen met betrekking tot dergelijke aftrekkingen in aanmerking, zonder rekening te houden met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet. Om dubbeltellingen te vermijden, rapporteren instellingen bij de berekening van de blootstellingswaarde in {010;010} tot en met {260;010} geen aanpassingen die reeds op grond van artikel 111 van de VKV zijn toegepast; zij rapporteren evenmin aanpassingen waarbij er geen sprake is van de aftrekking van de waarde van een specifiek actief.

Aangezien deze bedragen reeds van de kapitaalmaatstaf zijn afgetrokken, doen zij de blootstelling voor de berekening van de hefboomratio dalen en worden zij als een negatieve waarde gerapporteerd.

{280;010}

(-) Afgetrokken activabedrag — Tier 1-kapitaal — overgangsdefinitie

Artikel 429, lid 4, onder a), en artikel 499, lid 1, onder b), van de VKV

Het betreft alle aanpassingen die op de waarde van een actief betrekking hebben en die zijn vereist bij:

artikelen 32 tot en met 35 van de VKV, of

artikelen 36 tot en met 47 van de VKV, of

artikelen 56 tot en met 60 van de VKV

al naargelang het geval.

Instellingen nemen de in de artikelen 48, 49 en 79 van de VKV vervatte vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen met betrekking tot dergelijke aftrekkingen in aanmerking, en houden tevens rekening met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet. Om dubbeltellingen te vermijden, rapporteren instellingen bij de berekening van de blootstellingswaarde in {010;010} tot en met {260;010} geen aanpassingen die reeds op grond van artikel 111 van de VKV zijn toegepast; zij rapporteren evenmin aanpassingen waarbij er geen sprake is van de aftrekking van de waarde van een specifiek actief.

Aangezien deze bedragen reeds van de kapitaalmaatstaf zijn afgetrokken, doen zij de blootstelling voor de berekening van de hefboomratio dalen en worden zij als een negatieve waarde gerapporteerd.

{290;010}

Totale risicoblootstelling voor de berekening van de hefboomratio — volgens een volledig ingefaseerde definitie van het tier 1-kapitaal

Instellingen rapporteren het volgende bedrag:

{LRCalc;010;010} + {LRCalc;020;010} + {LRCalc;030;010} + {LRCalc;040;010} + {LRCalc;050;010} + {LRCalc;060;010} + {LRCalc;070;010} + {LRCalc;080;010} + {LRCalc;090;010} + {LRCalc;100;010} + {LRCalc;110;010} + {LRCalc;120;010} + {LRCalc;130;010} + {LRCalc;140;010} + {LRCalc;150;010} + {LRCalc;160;010} + {LRCalc;170;010} + {LRCalc;180;010} + {LRCalc;190;010} + {LRCalc;200;010} + {LRCalc;210;010} + {LRCalc;220;010} + {LRCalc;230;010} + {LRCalc;240;010} + {LRCalc;250;010} + {LRCalc;260;010} + {LRCalc;270;010}.

{300;010}

Totale risicoblootstelling voor de berekening van de hefboomratio — volgens een overgangsdefinitie van het tier 1-kapitaal

Instellingen rapporteren het volgende bedrag:

{LRCalc;010;010} + {LRCalc;020;010} + {LRCalc;030;010} + {LRCalc;040;010} + {LRCalc;050;010} + {LRCalc;060;010} + {LRCalc;070;010} + {LRCalc;080;010} + {LRCalc;090;010} + {LRCalc;100;010} + {LRCalc;110;010} + {LRCalc;120;010} + {LRCalc;130;010} — {LRCalc;140;010} + {LRCalc;150;010} + {LRCalc;160;010} + {LRCalc;170;010} + {LRCalc;180;010} + {LRCalc;190;010} + {LRCalc;200;010} + {LRCalc;210;010} + {LRCalc;220;010} + {LRCalc;230;010} + {LRCalc;240;010} + {LRCalc;250;010} + {LRCalc;260;010} + {LRCalc;280;010}.

Rij en kolom

Kapitaal

{310;010}

Tier 1-kapitaal — volledig ingefaseerde definitie

Artikel 429, lid 3, en artikel 499, lid 1, van de VKV

Dit is het bedrag aan tier 1-kapitaal berekend overeenkomstig artikel 25 van de VKV, zonder rekening te houden met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet.

{320;010}

Tier 1-kapitaal — overgangsdefinitie

Artikel 429, lid 3, en artikel 499, lid 1, van de VKV

Dit is het bedrag aan tier 1-kapitaal berekend overeenkomstig artikel 25 van de VKV, na rekening te hebben gehouden met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet.

Rij en kolom

Hefboomratio

{330;010}

Hefboomratio — volgens een volledig ingefaseerde definitie van het tier 1-kapitaal

Artikel 429, lid 2, en artikel 499, lid 1, van de VKV

Dit is de hefboomratio berekend overeenkomstig deel II, punt 4, van deze bijlage.

{340;010}

Hefboomratio — volgens een overgangsdefinitie van het tier 1-kapitaal

Artikel 429, lid 2, en artikel 499, lid 1, van de VKV

Dit is de hefboomratio berekend overeenkomstig deel II, punt 5, van deze bijlage.

5.   C 40.00 — Alternatieve behandeling van de blootstellingsmaatstaf (LR1)

21.

In dit deel van de rapportage worden gegevens verzameld over een alternatieve behandeling van derivaten, SFT's en posten buiten de balanstelling.

22.

Instellingen bepalen de „boekhoudkundige balanswaarden” in LR1 op basis van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 77, van de VKV. Met „boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM” wordt bedoeld dat voor de boekhoudkundige balanswaarde eventuele verrekenings- of andere CRM-effecten buiten beschouwing blijven.

23.

Afgezien van {250;120} en {260;120}, rapporteren instellingen LR1 alsof de uitsluitingen bedoeld in de LRCalc-cellen {050;010}, {080;010}, {100;010}, {120;010}, {220;010}, {250;010} en {260;010} niet van toepassing zijn.

Rij en kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

{010;010}

Derivaten — Boekhoudkundige balanswaarde

Dit is de som van {020;010}, {050;010} en {060;010}.

{010;020}

Derivaten — Boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM

Dit is de som van {020;020}, {050;020} en {060;020}.

{010;050}

Derivaten — Opslagfactor volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM)

Dit is de som van {020;050}, {050;050} en {060;050}.

{010;070}

Derivaten — Notioneel bedrag

Dit is de som van {020;070}, {050;070} en {060;070}.

{020;010}

Kredietderivaten (verkochte protectie) — Boekhoudkundige balanswaarde

Artikel 4, lid 1, punt 77, van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie aan een tegenpartij verkoopt en het contract op de balans wordt geactiveerd.

{020;020}

Kredietderivaten (verkochte protectie) — Boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM

Artikel 4, lid 1, punt 77, van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie aan een tegenpartij verkoopt en het contract op de balans wordt geactiveerd, in de veronderstelling dat er geen sprake is van prudentiële of boekhoudkundige verrekenings- of andere CRM-effecten (dit betekent dat alle effecten van boekhoudkundige verrekening of CRM die de boekwaarde hebben beïnvloed, worden teruggedraaid).

{020;050}

Kredietderivaten (verkochte protectie) — Opslagfactor volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM)

Dit is de som van {030;050} en {040;050}.

{020;070}

Kredietderivaten (verkochte protectie) — Notioneel bedrag

Dit is de som van de cellen {030;070} en {040;070}.

{020;075}

Kredietderivaten (verkochte protectie) — Verminderd notioneel bedrag

Deze cel bevat het notionele bedrag van de kredietderivaten (verkochte protectie) als vermeld in {020; 070}, na aftrek van eventuele negatieve veranderingen in de reële waarde die met betrekking tot het geboekte kredietderivaat in het tier 1-kapitaal zijn opgenomen.

{030;050}

Kredietderivaten (verkochte protectie) met vroegtijdige afwikkeling — Opslagfactor volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM)

Artikel 299, lid 2, van de VKV

Deze cel vermeldt de potentiële toekomstige blootstelling van kredietderivaten als de instelling op basis van een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling kredietprotectie aan een tegenpartij verkoopt, in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM. instellingen nemen in deze cel niet de opslagfactor voor kredietderivaten op als de instelling niet op basis van een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling kredietprotectie aan een tegenpartij verkoopt. In plaats daarvan nemen instellingen deze informatie op in {LR1;040;050}.

Een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling is een clausule die bepaalt dat de niet in gebreke blijvende partij het recht heeft alle in het kader van de overeenkomst verrichte transacties zo spoedig mogelijk te beëindigen en af te wikkelen bij wanbetaling, ook in geval van insolventie of faillissement van de tegenpartij.

Instellingen nemen alle kredietderivaten in aanmerking, niet alleen die welke aan de handelsportefeuille zijn toegewezen.

{030;070}

Kredietderivaten (verkochte protectie) met vroegtijdige afwikkeling — Notioneel bedrag

Deze cel vermeldt het notionele bedrag aan kredietderivaten als de instelling op basis van een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling kredietprotectie aan een tegenpartij verkoopt.

Een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling is een clausule die bepaalt dat de niet in gebreke blijvende partij het recht heeft alle in het kader van de overeenkomst verrichte transacties zo spoedig mogelijk te beëindigen en af te wikkelen bij wanbetaling, ook in geval van insolventie of faillissement van de tegenpartij.

Instellingen nemen alle kredietderivaten in aanmerking, niet alleen die welke aan de handelsportefeuille zijn toegewezen.

{040;050}

Kredietderivaten (verkochte protectie) zonder vroegtijdige afwikkeling — Opslagfactor volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM)

Artikel 299, lid 2, van de VKV

Deze cel vermeldt de potentiële toekomstige blootstelling van kredietderivaten als de instelling niet op basis van een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling kredietprotectie aan een tegenpartij verkoopt, in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM.

Een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling is een clausule die bepaalt dat de niet in gebreke blijvende partij het recht heeft alle in het kader van de overeenkomst verrichte transacties zo spoedig mogelijk te beëindigen en af te wikkelen bij wanbetaling, ook in geval van insolventie of faillissement van de tegenpartij.

Instellingen nemen alle kredietderivaten in aanmerking, niet alleen die welke aan de handelsportefeuille zijn toegewezen.

{040;070}

Kredietderivaten (verkochte protectie) zonder vroegtijdige afwikkeling — Notioneel bedrag

Deze cel vermeldt het notionele bedrag aan kredietderivaten als de instelling niet op basis van een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling kredietprotectie aan een tegenpartij verkoopt.

Een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling is een clausule die bepaalt dat de niet in gebreke blijvende partij het recht heeft alle in het kader van de overeenkomst verrichte transacties zo spoedig mogelijk te beëindigen en af te wikkelen bij wanbetaling, ook in geval van insolventie of faillissement van de tegenpartij.

De instellingen nemen alle kredietderivaten in aanmerking, niet alleen die welke aan de handelsportefeuille zijn toegewezen.

{050;010}

Kredietderivaten (gekochte protectie) — Boekhoudkundige balanswaarde

Artikel 4, lid 1, punt 77, van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie van een tegenpartij koopt en het contract op de balans wordt geactiveerd.

Instellingen nemen alle kredietderivaten in aanmerking, niet alleen die welke aan de handelsportefeuille zijn toegewezen.

{050;020}

Kredietderivaten (gekochte protectie) — Boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM

Artikel 4, lid 1, punt 77, van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie van een tegenpartij koopt en het contract op de balans wordt geactiveerd, in de veronderstelling dat er geen sprake is van prudentiële of boekhoudkundige verrekenings- of andere CRM-effecten (dit betekent dat alle effecten van boekhoudkundige verrekening of CRM die de boekwaarde hebben beïnvloed, worden teruggedraaid).

Instellingen nemen alle kredietderivaten in aanmerking, niet alleen die welke aan de handelsportefeuille zijn toegewezen.

{050;050}

Kredietderivaten (gekochte protectie) — Opslagfactor volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM)

Artikel 299, lid 2, van de VKV

Deze cel vermeldt de potentiële toekomstige blootstelling van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie van een tegenpartij koopt, in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM.

De instellingen nemen alle kredietderivaten in aanmerking, niet alleen die welke aan de handelsportefeuille zijn toegewezen.

{050;070}

Kredietderivaten (gekochte protectie) — Notioneel bedrag

Deze cel vermeldt het notionele bedrag aan kredietderivaten als de instelling kredietprotectie van een tegenpartij koopt.

De instellingen nemen alle kredietderivaten in aanmerking, niet alleen die welke aan de handelsportefeuille zijn toegewezen.

{050;075}

Kredietderivaten (gekochte protectie) — Verminderd notioneel bedrag

Deze cel bevat het notionele bedrag aan kredietderivaten (gekochte protectie) als vermeld in {050;050}, na aftrek van eventuele positieve veranderingen in de reële waarde die met betrekking tot het gekochte kredietderivaat in het tier 1-kapitaal zijn opgenomen.

{050;085}

Kredietderivaten (gekochte protectie) — Verminderd notioneel bedrag (dezelfde referentienaam)

Het notionele bedrag aan kredietderivaten als de instelling kredietprotectie koopt op dezelfde onderliggende referentienaam als de door de rapporterende instelling geboekte kredietderivaten.

Voor de rapportage van deze celwaarde worden onderliggende referentienamen als gelijk beschouwd als zij naar dezelfde rechtspersoon en rangorde verwijzen.

Voor een pool referentie-entiteiten gekochte kredietprotectie wordt als gelijk beschouwd als die protectie economisch gezien gelijkwaardig is aan voor elk van die entiteiten afzonderlijk gekochte protectie.

Als een instelling voor een pool referentienamen kredietprotectie koopt, wordt die kredietprotectie alleen als gelijk beschouwd als de gekochte kredietprotectie alle segmenten van de pool dekt waarvoor kredietprotectie is verkocht. Met andere woorden, saldering kan alleen worden verantwoord als de pool referentie-entiteiten en de rangorde in beide transacties identiek zijn.

Voor elke referentienaam mogen de in deze cel in aanmerking genomen notionele bedragen aan gekochte kredietprotectie niet groter zijn dan de in {020;075} en {050;075} gerapporteerde bedragen.

{060;010}

Financiële derivaten — Boekhoudkundige balanswaarde

Artikel 4, lid 1, punt 77, van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van de in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd.

{060;020}

Financiële derivaten — Boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM

Artikel 4, lid 1, punt 77, van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van de in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd, in de veronderstelling dat er geen sprake is van prudentiële of boekhoudkundige verrekenings- of andere CRM-effecten (dit betekent dat alle effecten van boekhoudkundige verrekening of CRM die de boekwaarde hebben beïnvloed, worden teruggedraaid).

{060;050}

Financiële derivaten — Opslagfactor volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM)

Artikel 274 van de VKV

Deze cel vermeldt de potentiële toekomstige blootstelling aan reguleringsrisico's van de in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM.

{060;070}

Financiële derivaten — Notioneel bedrag

Deze cel vermeldt het notionele bedrag aan in bijlage II bij de VKV genoemde contracten.

{070;010}

SFT's die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen — Boekhoudkundige balanswaarde

Artikel 4, lid 1, punt 77, n artikel 206 van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde van SFT's volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving die onder een uit hoofde van artikel 206 van de VKV toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst vallen.

Instellingen nemen in deze cel geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die via voornoemde transacties zijn verstrekt aan een tegenpartij en die op de balans vermeld staan (er wordt met andere woorden niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen instellingen deze gegevens op in {090;010}.

{070;020}

SFT's die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen — Boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM

Artikel 4, lid 1, punt 77, en artikel 206 van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van SFT's die onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst vallen, waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd, in de veronderstelling dat er geen sprake is van prudentiële of boekhoudkundige verrekenings- of andere CRM-effecten (dit betekent dat alle effecten van boekhoudkundige verrekening of CRM die de boekwaarde hebben beïnvloed, worden teruggedraaid). Als voor een SFT de verkoop volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving wordt verantwoord, worden bovendien alle aan de verkoop gerelateerde posten door de instelling teruggeboekt.

Instellingen nemen in deze cel geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die via voornoemde transacties zijn verstrekt aan een tegenpartij en die op de balans vermeld staan (er wordt met andere woorden niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen instellingen deze gegevens op in {090;020}.

{070;040}

SFT's die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen — Opslagfactor voor SFT's

Artikel 206 van de VKV

Instellingen vormen samenstellen van verrekenbare transacties voor SFT's, met inbegrip van transacties buiten de balanstelling, die onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst vallen. Voor elk samenstel van verrekenbare transacties berekenen de instellingen de opslagfactor voor blootstelling aan het actueel tegenpartijrisico (CCE) volgens de formule

CCE = max{(Σ i E i – Σ i C i ); 0}

waarbij

i

=

elke transactie die van het samenstel van verrekenbare transacties deel uitmaakt;

Ei

=

voor transactie i, de waarde Ei zoals omschreven in artikel 220, lid 3, van de VKV.

Ci

=

voor transactie i, de waarde Ci zoals omschreven in artikel 220, lid 3, van de VKV.

Instellingen tellen de uitkomsten van deze formule voor alle samenstellen van verrekenbare transacties bij elkaar op, en rapporteren het resultaat in deze cel.

{080;010}

SFT's die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen — Boekhoudkundige balanswaarde

Artikel 4, lid 1, punt 77, van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van SFT's die niet onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst vallen, waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd.

Instellingen nemen in deze cel geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die via voornoemde transacties zijn verstrekt aan een tegenpartij en die op de balans vermeld staan (er wordt met andere woorden niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen instellingen deze gegevens op in {090;010}.

{080;020}

SFT's die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen — Boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM

Artikel 4, lid 1, punt 77, van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van SFT's die niet onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst vallen, waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd, in de veronderstelling dat er geen sprake is van prudentiële of boekhoudkundige verrekenings- of andere CRM-effecten (dit betekent dat alle effecten van boekhoudkundige verrekening of CRM die de boekwaarde hebben beïnvloed, worden teruggedraaid). Als voor een SFT de verkoop volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving wordt verantwoord, worden bovendien alle aan de verkoop gerelateerde posten door de instelling teruggeboekt.

Instellingen nemen in deze cel geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die via voornoemde transacties zijn verstrekt aan een tegenpartij en die op de balans vermeld staan (er wordt met andere woorden niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen instellingen deze gegevens op in {090;020}.

{080;040}

SFT's die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen — Opslagfactor voor SFT's

Artikel 206 van de VKV

Voor SFT's, met inbegrip van transacties buiten de balanstelling, die niet onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst vallen, vormen de instellingen samenstellen die bestaan uit alle in een transactie betrokken activa (d.w.z. elke SFT wordt als een afzonderlijk samenstel behandeld) en bepalen zij voor elk samenstel de opslagfactor voor blootstelling aan het actueel tegenpartijrisico (CCE) volgens de formule

CCE = max {(E – C); 0}

waarbij

E

=

de waarde Ei zoals omschreven in artikel 220, lid 3, van de VKV.

C

=

de waarde Ci zoals omschreven in artikel 220, lid 3, van de VKV.

Instellingen tellen de uitkomsten van deze formule voor alle voornoemde samenstellen bij elkaar op, en rapporteren het resultaat in deze cel.

{090;010}

Overige activa — Boekhoudkundige balanswaarde

Artikel 4, lid 1, punt 77, van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van alle andere activa dan de in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{090;020}

Overige activa — Boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM

Artikel 4, lid 1, punt 77, van de VKV

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van alle andere activa dan de in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's, in de veronderstelling dat er geen sprake is van boekhoudkundige verrekenings- of andere CRM-effecten (dit betekent dat alle effecten van boekhoudkundige verrekening of CRM die de boekwaarde hebben beïnvloed, worden teruggedraaid).

{100;070}

Posten buiten de balanstelling met een laag risico volgens de standaardbenadering; waarvan — Nominale waarde

Artikel 111 van de VKV

Deze cel vermeldt de nominale waarde van posten buiten de balanstelling waaraan volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico een kredietomrekeningsfactor van 0 % zou worden toegekend. Deze waarde wordt niet verminderd met specifieke kredietrisicoaanpassingen.

Overeenkomstig artikel 429, lid 10, van de VKV houden instellingen in deze cel geen rekening met in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{110;070}

Revolverende blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen; waarvan — Nominale waarde

Artikel 111 en artikel 154, lid 4, van de VKV

Deze cel vermeldt de nominale waarde van gekwalificeerde revolverende blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen buiten de balanstelling die voldoen aan de in artikel 154, lid 4, onder a), b) en c), van de VKV gestelde voorwaarden. Deze waarde wordt niet verminderd met specifieke kredietrisicoaanpassingen.

Hieronder vallen alle blootstellingen die betrekking hebben op personen, revolverend zijn en onvoorwaardelijk kunnen worden opgezegd zoals beschreven in artikel 149, onder b), van de VKV, en in totaal beperkt zijn tot 100 000 EUR per debiteur.

Overeenkomstig artikel 429, lid 10, van de VKV houden instellingen in deze cel geen rekening met in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{120;070}

Onvoorwaardelijk opzegbare kredietkaartverplichtingen — Nominale waarde

Artikel 111 en artikel 154, lid 4, van de VKV

Deze cel vermeldt de nominale waarde van kredietkaartverplichtingen die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder voorafgaande kennisgeving door de instelling kunnen worden opgezegd en waaraan volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico een kredietomrekeningsfactor van 0 % zou worden toegekend. Deze waarde wordt niet verminderd met specifieke kredietrisicoaanpassingen.

Instellingen nemen in deze cel geen kredietverplichtingen op waarvoor uitdrukkelijk in automatische opzegging is voorzien als de kredietwaardigheid van een kredietnemer verslechtert, maar die geen onvoorwaardelijk opzegbare verplichtingen zijn.

Overeenkomstig artikel 429, lid 10, van de VKV houden instellingen in deze cel geen rekening met in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{130;070}

Niet-revolverende onvoorwaardelijk opzegbare verplichtingen — Nominale waarde

Artikel 111 en artikel 154, lid 4, van de VKV

Deze cel vermeldt de nominale waarde van overige verplichtingen die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder voorafgaande kennisgeving door de instelling kunnen worden opgezegd en waaraan volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico een kredietomrekeningsfactor van 0 % zou worden toegekend. Deze waarde wordt niet verminderd met specifieke kredietrisicoaanpassingen.

Instellingen nemen in deze cel geen kredietverplichtingen op waarvoor uitdrukkelijk in automatische opzegging is voorzien als de kredietwaardigheid van een kredietnemer verslechtert, maar die geen onvoorwaardelijk opzegbare verplichtingen zijn.

Overeenkomstig artikel 429, lid 10, van de VKV houden instellingen in deze cel geen rekening met in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{140;070}

Posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risico volgens de standaardbenadering — Nominale waarde

Artikel 111 van de VKV

Deze cel vermeldt de nominale waarde van posten buiten de balanstelling waaraan volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico een kredietomrekeningsfactor van 20 % zou worden toegekend. Deze waarde wordt niet verminderd met specifieke kredietrisicoaanpassingen.

Overeenkomstig artikel 429, lid 10, van de VKV houden instellingen in deze cel geen rekening met in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{150;070}

Posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico volgens de standaardbenadering — Nominale waarde

Artikel 111 van de VKV

Deze cel vermeldt de nominale waarde van posten buiten de balanstelling waaraan volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico een kredietomrekeningsfactor van 50 % zou worden toegekend. Deze waarde wordt niet verminderd met specifieke kredietrisicoaanpassingen.

Overeenkomstig artikel 429, lid 10, van de VKV houden instellingen in deze cel geen rekening met in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{160;070}

Posten buiten de balanstelling met een volledig risico volgens de standaardbenadering — Nominale waarde

Artikel 111 van de VKV

Deze cel vermeldt de nominale waarde van posten buiten de balanstelling waaraan volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico een kredietomrekeningsfactor van 100 % zou worden toegekend. Deze waarde wordt niet verminderd met specifieke kredietrisicoaanpassingen.

Overeenkomstig artikel 429, lid 10, van de VKV houden instellingen in deze cel geen rekening met in bijlage II bij de VKV genoemde contracten, kredietderivaten en SFT's.

{170;070}

(pro-memoriepost) Opgenomen bedragen van revolverende blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen — Nominale waarde

Artikel 154, lid 4, van de VKV

Deze cel vermeldt de nominale waarde van opgenomen bedragen op revolverende blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen buiten de balanstelling. Deze waarde wordt niet verminderd met specifieke kredietrisicoaanpassingen.

{180;070}

(pro-memoriepost) Opgenomen bedragen op onvoorwaardelijk opzegbare kredietkaartverplichtingen — Nominale waarde

Artikel 111 en artikel 154, lid 4, van de VKV

Deze cel vermeldt de nominale waarde van opgenomen bedragen op onvoorwaardelijk opzegbare kredietkaartverplichtingen. Deze waarde wordt niet verminderd met specifieke kredietrisicoaanpassingen.

{190;070}

(pro-memoriepost) Opgenomen bedragen op niet-revolverende onvoorwaardelijk opzegbare verplichtingen — Nominale waarde

Artikel 111 en artikel 154, lid 4, van de VKV

Deze cel vermeldt de nominale waarde van opgenomen bedragen op niet-revolverende onvoorwaardelijk opzegbare verplichtingen. Deze waarde wordt niet verminderd met specifieke kredietrisicoaanpassingen.

{210;020}

In de vorm van contanten ontvangen zekerheden bij derivatentransacties — Boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van bij derivatentransacties ontvangen zekerheden in de vorm van contanten, in de veronderstelling dat er geen sprake is van boekhoudkundige verrekenings- of andere CRM-effecten (dit betekent dat alle effecten van boekhoudkundige verrekening of CRM die de boekwaarde hebben beïnvloed, worden teruggedraaid).

Voor deze cel wordt onder contanten het totale bedrag aan contanten in de vorm van chartaal geld/valuta's verstaan. Het totale bedrag aan bij centrale banken aangehouden deposito's is inbegrepen, voor zover die deposito's in tijden van stress kunnen worden opgevraagd. instellingen rapporteren in deze cel geen contanten die bij andere instellingen zijn gedeponeerd.

{220;020}

Te ontvangen activa uit hoofde van bij derivatentransacties gestorte zekerheden in de vorm van contanten — Boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van te ontvangen activa uit hoofde van bij derivatentransacties gestorte zekerheden in de vorm van contanten, in de veronderstelling dat er geen sprake is van boekhoudkundige verrekenings- of andere CRM-effecten (dit betekent dat alle effecten van boekhoudkundige verrekening of CRM die de boekwaarde hebben beïnvloed, worden teruggedraaid). instellingen die volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving de vordering uit hoofde van de tegen de desbetreffende derivatenverplichting gestorte zekerheden in de vorm van contanten (negatieve reële waarde) mogen verrekenen en die ervoor kiezen dat te doen, moeten de saldering tegenboeken en de nettovordering in contanten rapporteren.

{230;020}

Bij een SFT ontvangen effecten die worden geactiveerd — Boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van effecten ontvangen bij een SFT welke volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving worden geactiveerd, in de veronderstelling dat er geen sprake is van boekhoudkundige verrekenings- of andere CRM-effecten (dit betekent dat alle effecten van boekhoudkundige verrekening of CRM die de boekwaarde hebben beïnvloed, worden teruggedraaid).

{240;020}

SFT-kredietverlening in contanten via derden (vorderingen in contanten) — Boekwaarde in de veronderstelling dat er geen sprake is van verrekening of andere CRM

De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving voor de contanten die via een derde aan de effecteneigenaar zijn doorgeleend bij een gekwalificeerde transactie inzake uitlening van contanten via een derde (Cash Conduit Lending Transaction — CCLT), in de veronderstelling dat er geen sprake is van boekhoudkundige verrekenings- of andere CRM-effecten (dit betekent dat alle effecten van boekhoudkundige verrekening of CRM die de boekwaarde hebben beïnvloed, worden teruggedraaid).

Voor deze cel wordt onder contanten het totale bedrag aan contanten in de vorm van chartaal geld/valuta's verstaan. Het totale bedrag aan bij centrale banken aangehouden deposito's is inbegrepen, voor zover die deposito's in tijden van stress kunnen worden opgevraagd. instellingen rapporteren in deze cel geen contanten die bij andere instellingen zijn gedeponeerd.

Onder CCLT wordt het volgende verstaan: een combinatie van twee transacties waarbij een instelling effecten leent van de effecteneigenaar en effecten doorleent aan de effectenlener. Tegelijkertijd ontvangt de instelling zekerheden in de vorm van contanten van de effectenlener en leent zij de ontvangen contanten door aan de effecteneigenaar. Een gekwalificeerde CCLT voldoet aan de volgende voorwaarden:

a)

de beide deeltransacties die gezamenlijk de gekwalificeerde CCLT vormen, worden uitgevoerd op dezelfde transactiedatum of, bij internationale transacties, op aansluitende handelsdagen;

b)

als er voor de deeltransacties geen looptijd is opgegeven, is de instelling wettelijk gerechtigd beide deeltransacties van de CCLT te allen tijde en zonder voorafgaande kennisgeving vroegtijdig af te wikkelen;

c)

als er voor de deeltransacties wel een looptijd is opgegeven, mogen er door de CCLT geen looptijdverschillen ontstaan voor de instelling; de instelling is wettelijk gerechtigd beide deeltransacties van de CCLT te allen tijde en zonder voorafgaande kennisgeving vroegtijdig af te wikkelen;

d)

er mogen door de CCLT geen andere additionele blootstellingen ontstaan.

{250;120}

Blootstellingen die voor de in artikel 113, lid 6, van de VKV vastgestelde behandeling in aanmerking komen — Hypothetisch uitgesloten blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio

Het bedrag van de totale risicoblootstelling voor de berekening van de hefboomratio dat zou worden uitgesloten indien de bevoegde autoriteiten de ruimste toelating zouden geven voor het uitsluiten van blootstellingen waarvoor alle in artikel 113, lid 6, onder a) tot en met e), van de VKV zijn vervuld en waarvoor de in artikel 113, lid 6, van de VKV bedoelde goedkeuring is verleend. Indien de bevoegde autoriteit reeds de ruimste toelating heeft gegeven, dan is de waarde in deze cel gelijk aan die in {LRCalc;250;010}.

{260;120}

Blootstellingen die aan de in artikel 429, lid 14, onder a), b) en c), van de VKV gestelde voorwaarden voldoen — Hypothetisch uitgesloten blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio

Het bedrag van de totale risicoblootstelling voor de berekening van de hefboomratio dat zou worden uitgesloten indien de bevoegde autoriteiten de ruimste toelating zouden geven voor het uitsluiten van blootstellingen die aan de in artikel 429, lid 14, onder a), b) en c), van de VKV voldoen. Indien de bevoegde autoriteit reeds de ruimste toelating heeft gegeven, dan is de waarde in deze cel gelijk aan die in {LRCalc;260;010}.

6.   C41.00 — Posten binnen en buiten de balanstelling — aanvullende uitsplitsing van blootstellingen (LR2)

24.

Template LR2 bevat informatie over aanvullende uitsplitsingen van alle blootstellingen binnen en buiten de balanstelling (1) die tot de niet-handelsportefeuille behoren en van alle tot de handelsportefeuille behorende blootstellingen die aan tegenpartijkredietrisico onderworpen zijn. De uitsplitsing geschiedt overeenkomstig de risicogewichten die worden toegepast uit hoofde van het onderdeel van de VKV dat op het kredietrisico betrekking heeft. De informatie over blootstellingen wordt op verschillende wijze verkregen, al naargelang de standaardbenadering dan wel de interneratingbenadering wordt gevolgd.

25.

Wat blootstellingen betreft die worden ondersteund door CRM-technieken waarbij de risicoweging van de tegenpartij wordt vervangen door de risicoweging van de garantie, verwijzen instellingen naar het risicogewicht na het substitutie-effect. Bij de interneratingbenadering verrichten instellingen de volgende berekening: voor blootstellingen (die geen blootstellingen zijn waarvoor de regelgeving in een specifieke risicoweging voorziet) die tot de afzonderlijke debiteurenklassen behoren, wordt het risicogewicht bepaald door de risicogewogen blootstelling, vastgesteld op basis van hetzij de formule voor de berekening van het risicogewicht, hetzij de toezichthouderformule (voor blootstellingen met betrekking tot respectievelijk kredietrisico en securitisaties), te delen door de blootstellingswaarde, rekening houdend met instromen en uitstromen als gevolg van CRM-technieken met substitutie-effect op de blootstelling. Bij de interneratingbenadering worden blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling, verwijderd uit {020;010} tot en met {090;010} en opgenomen in {100;010}. Bij de standaardbenadering worden onder artikel 112, onder j), van de VKV vallende blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling, verwijderd uit {020;020} tot en met {090;020} en opgenomen in {100;020}.

26.

Instellingen gaan er bij beide benaderingen van uit dat voor blootstellingen die op het toetsingsvermogen in mindering zijn gebracht, een risicogewicht van 1250 % geldt.

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

Totale tot de niet-handelsportefeuille behorende blootstellingen binnen en buiten de balanstelling en tot de handelsportefeuille behorende blootstellingen die aan tegenpartijkredietrisico onderworpen zijn (uitsplitsing volgens risicogewicht):

Dit is de som van {020:*} tot {100;*}.

020

= 0 %

Blootstellingen met een risicogewicht van 0 %

030

> 0 % en ≤ 12 %

Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 0 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 12 %.

040

> 12 % en ≤ 20 %

Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 12 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 20 %.

050

> 20 % en ≤ 50 %

Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 20 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 50 %.

060

> 50 % en ≤ 75 %

Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 50 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 75 %.

070

> 75 % en ≤ 100 %

Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 75 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 100 %.

080

> 100 % en ≤ 425 %

Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 100 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 425 %.

090

> 425 % en ≤ 1 250 %

Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 425 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 1 250 %.

100

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

Bij de standaardbenadering betreft het blootstellingen die vallen onder artikel 112, onder j), van de VKV.

Bij de interneratingbenadering zijn alle blootstellingen met een PD van 100 % blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling.

110

(pro-memoriepost) Posten buiten de balanstelling met een laag risico en posten buiten de balanstelling waarvoor bij de solvabiliteitsratio een omrekeningsfactor van 0 % geldt

Posten buiten de balanstelling met een laag risico in de zin van artikel 111 van de VKV en posten buiten de balanstelling waarvoor overeenkomstig artikel 166 van de VKV een omrekeningsfactor van 0 % geldt.

Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

Blootstellingen binnen en buiten de balanstelling (blootstellingen in het kader van de standaardbenadering)

Waarde van blootstellingen binnen en buiten de balanstelling rekening houdend met waardeaanpassingen, alle CRM- en kredietomrekeningsfactoren, zoals berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV.

020

Blootstellingen binnen en buiten de balanstelling (blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering)

Waarde van blootstellingen binnen en buiten de balanstelling, overeenkomstig artikel 166 van de VKV en artikel 230, lid 1, tweede alinea, eerste zin, van de VKV, rekening houdend met instromen en uitstromen als gevolg van CRM-technieken met substitutie-effect op de blootstelling.

Voor posten buiten de balanstelling hanteren instellingen de omrekeningsfactoren zoals die in artikel 166, leden 8, 9 en 10, van de VKV zijn vastgesteld.

030

Nominale waarde

Blootstellingswaarden van posten buiten de balanstelling als omschreven in de artikelen 111 en 166 van de VKV, zonder toepassing van omrekeningsfactoren.

7.   C 42.00 — Alternatieve definitie van kapitaal (LR3)

27.

Template LR3 bevat voor de toetsing van artikel 511 van de VKV benodigde informatie over de kapitaalmaatstaven.

Rij en kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

{010;010}

Tier 1-kernkapitaal — volledig ingefaseerde definitie

Artikel 50 van de VKV

Dit is het bedrag aan tier 1-kernkapitaal als omschreven in artikel 50 van de VKV, zonder rekening te houden met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet.

{020;010}

Tier 1-kernkapitaal — overgangsdefinitie

Artikel 50 van de VKV

Dit is het bedrag aan tier 1-kernkapitaal als omschreven in artikel 50 van de VKV, rekening houdend met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet.

{030;010}

Totaal eigen vermogen — volledig ingefaseerde definitie

Artikel 72 van de VKV

Dit is het bedrag aan eigen vermogen als omschreven in artikel 72 van de VKV, zonder rekening te houden met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet.

{040;010}

Totaal eigen vermogen — overgangsdefinitie

Artikel 72 van de VKV

Dit is het bedrag aan eigen vermogen als omschreven in artikel 72 van de VKV, rekening houdend met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet.

{055;010}

Afgetrokken activabedrag — van tier 1-kernkapitaalbestanddelen — volledig ingefaseerde definitie

Het betreft het bedrag aan regelgevingsaanpassingen in tier 1-kernkapitaalbestanddelen die de waarde van een actief aanpassen en die zijn vereist bij:

artikelen 32 tot en met 35 van de VKV, of

artikelen 36 tot en met 47 van de VKV,

al naargelang het geval.

Instellingen nemen de in de artikelen 48, 49 en 79 van de VKV vervatte vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen met betrekking tot dergelijke aftrekkingen in aanmerking, zonder rekening te houden met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet. Om dubbeltellingen te vermijden, rapporteren instellingen bij de berekening van de blootstellingswaarde in {LRCalc;10;10} tot en met {LRCalc;260;10} geen aanpassingen die reeds op grond van artikel 111 van de VKV zijn toegepast; zij rapporteren evenmin aanpassingen waarbij er geen sprake is van de aftrekking van de waarde van een specifiek actief.

Aangezien deze aanpassingen het totale eigen vermogen doen dalen, worden zij als een negatieve waarde gerapporteerd.

{065;010}

Afgetrokken activabedrag — van tier 1-kernkapitaalbestanddelen — overgangsdefinitie

Het betreft het bedrag aan regelgevingsaanpassingen in tier 1-kernkapitaalbestanddelen die de waarde van een actief aanpassen en die zijn vereist bij:

artikelen 32 tot en met 35 van de VKV, of

artikelen 36 tot en met 47 van de VKV,

al naargelang het geval.

Instellingen nemen de in de artikelen 48, 49 en 79 van de VKV vervatte vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen met betrekking tot dergelijke aftrekkingen in aanmerking, en houden tevens rekening met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet. Om dubbeltellingen te vermijden, rapporteren instellingen bij de berekening van de blootstellingswaarde in {LRCalc;10;10} tot en met {LRCalc;260;10} geen aanpassingen die reeds op grond van artikel 111 van de VKV zijn toegepast; zij rapporteren evenmin aanpassingen waarbij er geen sprake is van de aftrekking van de waarde van een specifiek actief.

Aangezien deze aanpassingen het totale eigen vermogen doen dalen, worden zij als een negatieve waarde gerapporteerd.

{075;010}

Afgetrokken activabedrag — van eigenvermogensbestanddelen — volledig ingefaseerde definitie

Het betreft het bedrag aan regelgevingsaanpassingen in eigenvermogensbestanddelen die de waarde van een actief aanpassen en die zijn vereist bij:

artikelen 32 tot en met 35 van de VKV, of

artikelen 36 tot en met 47 van de VKV, of

artikelen 56 tot en met 60 van de VKV, of

artikelen 66 tot en met 70 van de VKV,

al naargelang het geval.

Instellingen nemen de in de artikelen 48, 49 en 79 van de VKV vervatte vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen met betrekking tot dergelijke aftrekkingen in aanmerking, zonder rekening te houden met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet. Om dubbeltellingen te vermijden, rapporteren instellingen bij de berekening van de blootstellingswaarde in de rijen {LRCalc;10;10} tot en met {LRCalc;260;10} geen aanpassingen die reeds op grond van artikel 111 van de VKV zijn toegepast; zij rapporteren evenmin aanpassingen waarbij er geen sprake is van de aftrekking van de waarde van een specifiek actief.

Aangezien deze aanpassingen het totale eigen vermogen doen dalen, worden zij als een negatieve waarde gerapporteerd.

{085,010}

Afgetrokken activabedrag — van eigenvermogensbestanddelen — overgangsdefinitie

Het betreft het bedrag aan regelgevingsaanpassingen in eigenvermogensbestanddelen die de waarde van een actief aanpassen en die zijn vereist bij:

artikelen 32 tot en met 35 van de VKV, of

artikelen 36 tot en met 47 van de VKV, of

artikelen 56 tot en met 60 van de VKV, of

artikelen 66 tot en met 70 van de VKV,

al naargelang het geval.

Instellingen nemen de in de artikelen 48, 49 en 79 van de VKV vervatte vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen met betrekking tot dergelijke aftrekkingen in aanmerking, en houden tevens rekening met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, van de VKV voorziet. Om dubbeltellingen te vermijden, rapporteren instellingen bij de berekening van de blootstellingswaarde in {LRCalc;10;10} tot en met {LRCalc;260;10} geen aanpassingen die reeds op grond van artikel 111 van de VKV zijn toegepast; zij rapporteren evenmin aanpassingen waarbij er geen sprake is van de aftrekking van de waarde van een specifiek actief.

Aangezien deze aanpassingen het totale eigen vermogen doen dalen, worden zij als een negatieve waarde gerapporteerd.

8.   C43.00 — Alternatieve uitsplitsing van de bestanddelen van de blootstellingsmaatstaf voor de berekening van de hefboomratio (LR4)

28.

In LR4 rapporteren instellingen de blootstellingswaarden voor de berekening van de hefboomratio, na toepassing, in voorkomend geval, van de in de volgende LRCalc-cellen bedoelde uitsluitingen: {050;010}, {080;010}, {100;010}, {120;010}, {220; 010}, {250;010} en {260;010}.

29.

Om dubbeltellingen te vermijden, houden instellingen zich aan de in het volgende punt vermelde vergelijking.

30.

De vergelijking waaraan instellingen zich overeenkomstig punt 29 moeten houden, luidt als volgt: [{LRCalc;010;010} + {LRCalc;020;010} + {LRCalc;030;010} + {LRCalc;040;010} + {LRCalc;050;010} + {LRCalc;060;010} + {LRCalc;070;010} + {LRCalc;080;010} + {LRCalc;090;010} + {LRCalc;100;010} + {LRCalc;110;010} + {LRCalc;120;010} + {LRCalc;130;010} + {LRCalc;140;010} + {LRCalc;150;010} + {LRCalc;160;010} + {LRCalc;170;010} + {LRCalc;180;010} + {LRCalc;190;010} + {LRCalc;200;010} + {LRCalc;210;010} + {LRCalc;220;010} + {LRCalc;230;010} + {LRCalc;240;010} + {LRCalc;250;010} + {LRCalc;260;010}] = [{LR4;010;010} + {LR4;040;010} + {LR4;050;010} + {LR4;060;010} + {LR4;065;010} + {LR4;070;010} + {LR4;080;010} + {LR4;080;020} + {LR4;090;010} + {LR4;090;020} + {LR4;140;010} + {LR4;140;020} + {LR4;180;010} + {LR4;180;020} + {LR4;190;010} + {LR4;190;020} + {LR4;210;010} + {LR4;210;020} + {LR4;230;010} + {LR4;230;020} + {LR4;280;010} + {LR4;280;020} + {LR4;290;010} + {LR4;290;020}].

Rij en kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

{010;010}

Posten buiten de balanstelling; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio

De blootstellingswaarde van de hefboomratio berekend als de som van {LRCalc;150;010}, {LRCalc;160;010}, {LRCalc;170;010} en {LRCalc;180;010} met uitzondering van de respectieve intragroepblootstellingen (solobasis) uitgesloten in overeenstemming met artikel 429, lid 7, van de VKV.

{010;020}

Posten buiten de balanstelling; waarvan — Risicogewogen activa

De risicogewogen posten buiten de balanstelling — exclusief SFT's en derivaten — volgens de standaardbenadering en de interneratingbenadering. Voor blootstellingen volgens de standaardbenadering bepalen instellingen de risicogewogen post overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV. Voor blootstellingen volgens de interneratingbenadering bepalen instellingen de risicogewogen post overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV.

{020;010}

Handelsfinanciering; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling. Voor de rapportage in LR4 houden de aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling verband met verstrekte en geconfirmeerde, kortlopende en zelfliquiderende documentaire kredieten voor in- en uitvoer, en soortgelijke transacties.

{020;020}

Handelsfinanciering; waarvan — Risicogewogen activa

De risicogewogen, aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling, exclusief SFT's en derivaten. Voor de rapportage in LR4 houden de aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling verband met verstrekte en geconfirmeerde, kortlopende en zelfliquiderende documentaire kredieten voor in- en uitvoer, en soortgelijke transacties.

{030;010}

In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling.

Voor de rapportage in LR4 houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), alsook exportkredietverzekering en -garanties.

{030;020}

In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling — Risicogewogen activa

De risicogewogen, aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling — exclusief SFT's en derivaten — in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling.

Voor de rapportage in LR4 houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), alsook exportkredietverzekering en -garanties.

{040;010}

Derivaten en SFT's die onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van derivaten en SFT's, indien deze onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening als omschreven in artikel 272, punt 25, van de VKV.

{040;020}

Derivaten en SFT's die onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening — Risicogewogen activa

De risicogewogen posten voor blootstelling aan krediet- en tegenpartijkredietrisico uit hoofde van derivaten en SFT's, berekend overeenkomstig deel drie, titel II, van de VKV, inclusief posten buiten de balanstelling, indien deze onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening als omschreven in artikel 272, punt 25, van de VKV.

{050;010}

Derivaten die niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van derivaten, indien deze niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening als omschreven in artikel 272, punt 25, van de VKV.

{050;020}

Derivaten die niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening — Risicogewogen activa

De risicogewogen posten voor blootstelling aan krediet- en tegenpartijkredietrisico uit hoofde van derivaten, berekend overeenkomstig deel drie, titel II, van de VKV, inclusief posten buiten de balanstelling, indien deze niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening als omschreven in artikel 272, punt 25, van de VKV.

{060;010}

SFT's die niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van blootstellingen uit hoofde van SFT's, indien deze niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening als omschreven in artikel 272, punt 25, van de VKV.

{060;020}

SFT's die niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening — Risicogewogen activa

De risicogewogen posten voor blootstelling aan krediet- en tegenpartijkredietrisico uit hoofde van SFT's, berekend overeenkomstig deel 3, titel II, van de VKV, inclusief posten buiten de balanstelling, indien deze niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening als omschreven in artikel 272, punt 25, van de VKV.

{065;010}

Uit de verdere behandeling voortvloeiende risicoposten voor kredietderivaten — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio

Deze cel is gelijk aan het verschil tussen {LRCalc;130;010} en {LRCalc;140;010} met uitzondering van de respectieve intragroepblootstellingen (solobasis) uitgesloten in overeenstemming met artikel 429, lid 7, van de VKV.

{070;010}

Overige tot de handelsportefeuille behorende activa — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van de in {LRCalc;190;010} gerapporteerde posten, exclusief niet in de handelsportefeuille opgenomen posten.

{070;020}

Overige tot de handelsportefeuille behorende activa — Risicogewogen activa

Eigenvermogensvereisten vermenigvuldigd met 12,5 van de posten die onder deel drie, titel IV, van de VKV vallen.

{080;010}

Gedekte obligaties — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties als omschreven in artikel 129 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{080;020}

Gedekte obligaties — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties als omschreven in artikel 161, lid 1, onder d), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{080;030}

Gedekte obligaties — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties als bedoeld in artikel 129 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{080;040}

Gedekte obligaties — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties als bedoeld in artikel 161, lid 1, onder d), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{090,010}

Als landen behandelde blootstellingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

Dit is de som van de cellen{100;010} tot en met {130;010}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{090;020}

Als landen behandelde blootstellingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

Dit is de som van de cellen{100;020} tot en met {130;020}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{090;030}

Als landen behandelde blootstellingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

Dit is de som van de cellen{100;030} tot en met {130;030}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{090;040}

Als landen behandelde blootstellingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

Dit is de som van de cellen{100;040} tot en met {130;040}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{100;010}

Centrale overheden en centrale banken — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot centrale overheden of centrale banken als omschreven in artikel 114 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{100;020}

Centrale overheden en centrale banken — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot centrale overheden of centrale banken als omschreven in artikel 147, lid 2, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{100;030}

Centrale overheden en centrale banken — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot centrale overheden of centrale banken als omschreven in artikel 114 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{100;040}

Centrale overheden en centrale banken — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot centrale overheden of centrale banken als omschreven in artikel 147, lid 2, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{110;010}

Als landen behandelde regionale en lokale overheden — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 115, leden 2 en 4, van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{110;020}

Als landen behandelde regionale en lokale overheden — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die vallen onder artikel 147, lid 3, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{110;030}

Als landen behandelde regionale en lokale overheden — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 115, leden 2 en 4, van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{110;040}

Als landen behandelde regionale en lokale overheden — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die vallen onder artikel 147, lid 3, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{120;010}

Als landen behandelde multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die vallen onder artikel 117, lid 2, en artikel 118 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{120;020}

Als landen behandelde multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die vallen onder artikel 147, lid 3, onder b) en c), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{120;030}

Als landen behandelde multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die vallen onder artikel 117, lid 2, en artikel 118 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{120;040}

Als landen behandelde multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die vallen onder artikel 147, lid 3, onder b) en c), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{130;010}

Als landen behandelde publiekrechtelijke lichamen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 116, lid 4, van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{130;020}

Als landen behandelde publiekrechtelijke lichamen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 147, lid 3, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{130;030}

Als landen behandelde publiekrechtelijke lichamen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 116, lid 4, van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{130;040}

Als landen behandelde publiekrechtelijke lichamen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 147, lid 3, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{140;010}

Blootstellingen met betrekking tot niet als landen behandelde regionale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

Dit is de som van de cellen{150;010} tot en met {170;010}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{140;020}

Blootstellingen met betrekking tot niet als landen behandelde regionale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

Dit is de som van de cellen{150;020} tot en met {170;020}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{140;030}

Blootstellingen met betrekking tot niet als landen behandelde regionale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

Dit is de som van de cellen{150;030} tot en met {170;030}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{140;040}

Blootstellingen met betrekking tot niet als landen behandelde regionale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

Dit is de som van de cellen{150;040} tot en met {170;040}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{150;010}

Niet als landen behandelde regionale en lokale overheden — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 115, leden 1, 3 en 5, van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{150;020}

Niet als landen behandelde regionale en lokale overheden — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{150;030}

Niet als landen behandelde regionale en lokale overheden — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 115, leden 1, 3 en 5, van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{150;040}

Niet als landen behandelde regionale en lokale overheden — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{160;010}

Niet als landen behandelde multilaterale ontwikkelingsbanken — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken die vallen onder artikel 117, leden 1 en 3, van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{160;020}

Niet als landen behandelde multilaterale ontwikkelingsbanken — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder c), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{160;030}

Niet als landen behandelde multilaterale ontwikkelingsbanken — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken die vallen onder artikel 117, leden 1 en 3, van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{160;040}

Niet als landen behandelde multilaterale ontwikkelingsbanken — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder c), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{170;010}

Niet als landen behandelde publiekrechtelijke lichamen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 116, leden 1, 2, 3 en 5, van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{170;020}

Niet als landen behandelde publiekrechtelijke lichamen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder b), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{170;030}

Niet als landen behandelde publiekrechtelijke lichamen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 116, leden 1, 2, 3 en 5, van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{170;040}

Niet als landen behandelde publiekrechtelijke lichamen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder b), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{180;010}

Instellingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot instellingen die vallen onder de artikelen 119, 120 en 121 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{180;020}

Instellingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot instellingen die vallen onder artikel 147, lid 2, onder b), van de VKV en die geen blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties als bedoeld in artikel 161, lid 1, onder d), van de VKV en niet vallen onder artikel 147, lid 4, onder a), b) en c), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{180;030}

Instellingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot instellingen die vallen onder de artikelen 119, 120 en 121 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{180;040}

Instellingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot instellingen die vallen onder artikel 147, lid 2, onder b), van de VKV en die geen blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties als bedoeld in artikel 161, lid 1, onder d), van de VKV en niet vallen onder artikel 147, lid 4, onder a), b) en c), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{190;010}

Gedekt door hypotheken op onroerend goed; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn die worden gedekt door hypotheken op onroerend goed die vallen onder artikel 124 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{190;020}

Gedekt door hypotheken op onroerend goed; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV of blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV, indien deze blootstellingen zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{190;030}

Gedekt door hypotheken op onroerend goed; waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn die worden gedekt door hypotheken op onroerend goed die vallen onder artikel 124 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{190;040}

Gedekt door hypotheken op onroerend goed; waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV of blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV, indien deze blootstellingen zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{200;010}

Gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn die geheel en volledig zijn gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed die vallen onder artikel 125 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{200;020}

Gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV of blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV, indien deze blootstellingen zijn gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{200;030}

Gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn die geheel en volledig zijn gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed die vallen onder artikel 125 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{200;040}

Gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV of blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV, indien deze blootstellingen zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{210;010}

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen die vallen onder artikel 123 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{210;020}

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV, indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{210;030}

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen; waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen die vallen onder artikel 123 van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{210;040}

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen; waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV, indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{220;010}

In de categorie particulieren en kleine partijen ondergebrachte kmo's — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot kleine en middelgrote ondernemingen die in de categorie particulieren en kleine partijen zijn ondergebracht en die vallen onder artikel 123 van de VKV.

Bij het rapporteren van deze cel wordt voor het begrip „kleine of middelgrote onderneming” (kmo) de definitie gehanteerd die is vermeld in artikel 501, lid 2, onder b), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{220;020}

In de categorie particulieren en kleine partijen ondergebrachte kmo's — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV, indien het blootstellingen met betrekking tot kleine en middelgrote ondernemingen betreft die niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Bij het rapporteren van deze cel wordt voor het begrip „kleine of middelgrote onderneming” (kmo) de definitie gehanteerd die is vermeld in artikel 501, lid 2, onder b), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{220;030}

In de categorie particulieren en kleine partijen ondergebrachte kmo's — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot kleine en middelgrote ondernemingen die in de categorie particulieren en kleine partijen zijn ondergebracht en die vallen onder artikel 123 van de VKV.

Bij het rapporteren van deze cel wordt voor het begrip „kleine of middelgrote onderneming” (kmo) de definitie gehanteerd die is vermeld in artikel 501, lid 2, onder b), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{220;040}

In de categorie particulieren en kleine partijen ondergebrachte kmo's — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV, indien het blootstellingen met betrekking tot kleine en middelgrote ondernemingen betreft die niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Bij het rapporteren van deze cel wordt voor het begrip „kleine of middelgrote onderneming” (kmo) de definitie gehanteerd die is vermeld in artikel 501, lid 2, onder b), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{230;010}

Ondernemingen; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

Dit is de som van {240;010} en {250;010}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{230;020}

Ondernemingen; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

Dit is de som van {240;020} en {250;020}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{230;030}

Ondernemingen; waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

Dit is de som van {240;030} en {250;030}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{230;040}

Ondernemingen; waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

Dit is de som van {240;040} en {250;050}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{240;010}

Financiële ondernemingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot financiële ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de VKV. Voor de rapportage in LR4 wordt onder financiële ondernemingen het volgende verstaan: gereglementeerde en niet-gereglementeerde ondernemingen die geen in {180;10} bedoelde instellingen zijn en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het verwerven van deelnemingen of in het uitoefenen van een of meer van de in bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU genoemde werkzaamheden, alsmede in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV omschreven ondernemingen die geen in {180;10} bedoelde instellingen zijn.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{240;020}

Financiële ondernemingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot financiële ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV, indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV. Voor de rapportage in LR4 wordt onder financiële ondernemingen het volgende verstaan: gereglementeerde en niet-gereglementeerde ondernemingen die geen in {180;10} bedoelde instellingen zijn en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het verwerven van deelnemingen of in het uitoefenen van een of meer van de in bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU genoemde werkzaamheden, alsmede in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV omschreven ondernemingen die geen in {180;10} bedoelde instellingen zijn.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{240;030}

Financiële ondernemingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot financiële ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de VKV. Voor de rapportage in LR4 wordt onder financiële ondernemingen het volgende verstaan: gereglementeerde en niet-gereglementeerde ondernemingen die geen in {180;10} bedoelde instellingen zijn en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het verwerven van deelnemingen of in het uitoefenen van een of meer van de in bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU genoemde werkzaamheden, alsmede in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV omschreven ondernemingen die geen in {180;10} bedoelde instellingen zijn.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{240;040}

Financiële ondernemingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot financiële ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV, indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV. Voor de rapportage in LR4 wordt onder financiële ondernemingen het volgende verstaan: gereglementeerde en niet-gereglementeerde ondernemingen die geen in {180;10} bedoelde instellingen zijn en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het verwerven van deelnemingen of in het uitoefenen van een of meer van de in bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU genoemde werkzaamheden, alsmede in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV omschreven ondernemingen die geen in {180;10} bedoelde instellingen zijn.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{250;010}

Niet-financiële ondernemingen; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot niet-financiële ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de CRR.

Dit is de som van {260;010} en {270;010}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{250;020}

Niet-financiële ondernemingen; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot niet-financiële ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV, indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Dit is de som van {260;020} en {270;020}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{250;030}

Niet-financiële ondernemingen; waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot niet-financiële ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de CRR.

Dit is de som van {260;030} en {270;030}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{250;040}

Niet-financiële ondernemingen; waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot niet-financiële ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV, indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Dit is de som van {260;040} en {270;040}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{260;010}

Kmo-blootstellingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de vorm van kleine en middelgrote ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de VKV.

Bij het rapporteren van deze cel wordt voor het begrip „kleine of middelgrote onderneming” (kmo) de definitie gehanteerd die is vermeld in artikel 501, lid 2, onder b), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{260;020}

Kmo-blootstellingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV, indien het blootstellingen betreft met betrekking tot kleine en middelgrote ondernemingen die niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Bij het rapporteren van deze cel wordt voor het begrip „kleine of middelgrote onderneming” (kmo) de definitie gehanteerd die is vermeld in artikel 501, lid 2, onder b), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{260;030}

Kmo-blootstellingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de vorm van kleine en middelgrote ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de VKV.

Bij het rapporteren van deze cel wordt voor het begrip „kleine of middelgrote onderneming” (kmo) de definitie gehanteerd die is vermeld in artikel 501, lid 2, onder b), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{260;040}

Kmo-blootstellingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV, indien het blootstellingen betreft met betrekking tot kleine en middelgrote ondernemingen die niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV.

Bij het rapporteren van deze cel wordt voor het begrip „kleine of middelgrote onderneming” (kmo) de definitie gehanteerd die is vermeld in artikel 501, lid 2, onder b), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{270;010}

Andere blootstellingen dan kmo-blootstellingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de VKV en die niet in {230;040} en {250;040} worden gerapporteerd.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{270;020}

Andere blootstellingen dan kmo-blootstellingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV, indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV en niet in {230;040} en {250;040} worden gerapporteerd.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{270;030}

Andere blootstellingen dan kmo-blootstellingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de VKV en die niet in {230;040} en {250;040} worden gerapporteerd.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{270;040}

Andere blootstellingen dan kmo-blootstellingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV, indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de VKV en niet in {230;040} en {250;040} worden gerapporteerd.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{280;010}

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn waarbij sprake is van wanbetaling en die derhalve vallen onder artikel 127 van de VKV.

{280;020}

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die in de in artikel 147, lid 2, van de VKV genoemde blootstellingscategorieën zijn ondergebracht, indien er zich overeenkomstig artikel 178 van de VKV een wanbetaling heeft voorgedaan.

{280;030}

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn waarbij sprake is van wanbetaling en die derhalve vallen onder artikel 127 van de VKV.

{280;040}

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die in de in artikel 147, lid 2, van de VKV genoemde blootstellingscategorieën zijn ondergebracht, indien er zich overeenkomstig artikel 178 van de VKV een wanbetaling heeft voorgedaan.

{290;010}

Overige blootstellingen; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die in de in artikel 112, onder k), m), n), o), p) en q), van de VKV genoemde blootstellingscategorieën zijn ondergebracht.

Instellingen rapporteren hier de activa die van het eigen vermogen zijn afgetrokken (bv. immateriële activa) maar die niet elders kunnen worden ondergebracht, ook al is een dergelijke onderbrenging niet verplicht voor de bepaling van de risicogebaseerde eigenvermogensvereisten in de kolommen {*; 030} en {*; 040}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{290;020}

Overige blootstellingen; waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die in de in artikel 147, lid 2, onder e), f) en g), van de VKV genoemde blootstellingscategorieën zijn ondergebracht.

Instellingen rapporteren hier de activa die van het eigen vermogen zijn afgetrokken (bv. immateriële activa) maar die niet elders kunnen worden ondergebracht, ook al is een dergelijke onderbrenging niet verplicht voor de bepaling van de risicogebaseerde eigenvermogensvereisten in de kolommen {*; 030} en {*; 040}.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{290;030}

Overige blootstellingen; waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die in de in artikel 112, onder k), m), n), o), p) en q), van de VKV genoemde blootstellingscategorieën zijn ondergebracht.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{290;040}

Overige blootstellingen; waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die in de in artikel 147, lid 2, onder e), f) en g), van de VKV genoemde blootstellingscategorieën zijn ondergebracht.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{300;010}

Securitisatieblootstellingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot securitisatieposities die vallen onder artikel 112, onder m), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{300;020}

Securitisatieblootstellingen — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot securitisatieposities die vallen onder artikel 147, lid 2, onder f), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{300;030}

Securitisatieblootstellingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot securitisatieposities die vallen onder artikel 112, onder m), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{300;040}

Securitisatieblootstellingen — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot securitisatieposities die vallen onder artikel 147, lid 2, onder f), van de VKV.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{310;010}

Handelsfinanciering (pro-memoriepost); waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van posten binnen de balanstelling die verband houden met leningen aan een exporteur of importeur van goederen of diensten door middel van import- en exportkredieten en soortgelijke transacties.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{310;020}

Handelsfinanciering (pro-memoriepost); waarvan — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van posten binnen de balanstelling die verband houden met leningen aan een exporteur of importeur van goederen of diensten door middel van import- en exportkredieten en soortgelijke transacties.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{310;030}

Handelsfinanciering (pro-memoriepost); waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten binnen de balanstelling die verband houden met leningen aan een exporteur of importeur van goederen of diensten door middel van import- en exportkredieten en soortgelijke transacties.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{310;040}

Handelsfinanciering (pro-memoriepost); waarvan — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten binnen de balanstelling die verband houden met leningen aan een exporteur of importeur van goederen of diensten door middel van import- en exportkredieten en soortgelijke transacties.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{320;010}

In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van posten binnen de balanstelling die verband houden met handelsfinanciering in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling. Voor de rapportage in LR4 houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), alsook exportkredietverzekering en -garanties.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{320;020}

In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling — Blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van posten binnen de balanstelling die verband houden met handelsfinanciering in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling. Voor de rapportage in LR4 houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), alsook exportkredietverzekering en -garanties.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{320;030}

In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering

De risicogewogen posten binnen de balanstelling die verband houden met handelsfinanciering uit hoofde van een officiële exportkredietverzekeringsregeling. Voor de rapportage in LR4 houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), alsook exportkredietverzekering en -garanties.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

{320;040}

In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling — Risicogewogen activa — Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

De risicogewogen posten binnen de balanstelling die verband houden met handelsfinanciering in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling. Voor de rapportage in LR4 houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), alsook exportkredietverzekering en -garanties.

Instellingen rapporteren deze blootstellingen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

9.   C 44.00 — Algemene informatie (LR5)

31.

Hier wordt aanvullende informatie verzameld ten behoeve van de classificatie van de werkzaamheden van de instelling en de door haar gemaakte keuzes met betrekking tot de regelgeving.

Rij en kolom

Instructies

{010;010}

Ondernemingsstructuur van de instelling

De instelling brengt haar ondernemingsstructuur onder in een van de onderstaande categorieën:

vennootschap op aandelen;

onderlinge maatschappij/coöperatie;

vennootschap die geen vennootschap op aandelen is.

{020;010}

Behandeling van derivaten

De instelling geeft aan welke van de onderstaande methoden zij hanteert bij de behandeling van derivaten:

oorspronkelijkeblootstellingsmethode;

op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode.

{040;010}

Instellingstype

De instelling brengt haar instellingstype onder in een van de onderstaande categorieën:

universeel bankieren (bankieren ten behoeve van particulieren en kleine partijen en zakenbankieren);

bankieren ten behoeve van particulieren en kleine partijen;

zakenbankieren;

gespecialiseerd kredietverlener.


(1)  Deze omvatten aan kredietrisico onderworpen securitisaties en blootstellingen in aandelen.


BIJLAGE V

BIJLAGE XIV

Gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel

Alle in de bijlagen bij deze verordening vermelde gegevens worden omgezet in een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel dat de grondslag vormt voor uniforme IT-systemen van instellingen en bevoegde autoriteiten.

Het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel voldoet aan de volgende criteria:

a)

het geeft een gestructureerde voorstelling van alle gegevens in de bijlagen I, III, IV, VI, VIII, X, XII en XVI;

b)

het geeft alle bedrijfsconcepten weer die in de bijlagen I tot en met XIII, XVI en XVII zijn beschreven;

c)

het verschaft een data dictionary met tabellabels, ordinaatlabels, aslabels, domeinlabels, dimensielabels en lidlabels;

d)

het bevat meeteenheden die de eigenschap of omvang van gegevenspunten aangeven;

e)

het voorziet in definities van gegevenspunten welke de vorm aannemen van een samenstel van kenmerken die het financiële concept eenduidig weergeven;

f)

het bevat alle relevante technische specificaties die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van IT-rapportageoplossingen die uniforme toezichtsgegevens opleveren.


BIJLAGE VI

BIJLAGE XV

Validatievoorschriften

Voor de in de bijlagen bij deze verordening vermelde gegevens gelden validatievoorschriften die de kwaliteit en de consistentie van de gegevens verzekeren.

De validatievoorschriften voldoen aan de volgende criteria:

a)

zij definiëren de logische relaties tussen relevante gegevenspunten;

b)

zij bevatten filters en voorwaarden die een reeks gegevens definiëren waarop een validatievoorschrift van toepassing is;

c)

zij controleren de consistentie van de gerapporteerde gegevens;

d)

zij controleren de juistheid van de gerapporteerde gegevens;

e)

zij stellen standaardwaarden vast die worden gehanteerd ingeval de desbetreffende informatie niet is gerapporteerd.


BIJLAGE VII

BIJLAGE XVIII

AMM-TEMPLATES

Template-nummer

Template-code

Naam van de template/groep templates

 

 

TEMPLATES VOOR DE ADDITIONELE MONITORINGINSTRUMENTEN

67

C 67.00

CONCENTRATIE VAN FINANCIERING PER TEGENPARTIJ

68

C 68.00

CONCENTRATIE VAN FINANCIERING PER PRODUCTSOORT

69

C 69.00

PRIJZEN VOOR DIVERSE FINANCIERINGSTERMIJNEN

70

C 70.00

DOORROLLEN VAN FINANCIERING


C 67.00 — CONCENTRATIE VAN FINANCIERING PER TEGENPARTIJ

 

Totaal en significante valuta's

 

 

 

Concentratie van financiering per tegenpartij

 

Naam van tegenpartij

LEI-code

Sector van tegenpartij

Vestigings-plaats van tegenpartij

Productsoort

Ontvangen bedrag

Gewogen gemiddelde oorspronkelijke looptijd

Gewogen gemiddelde resterende looptijd

Rij

ID

010

020

030

040

050

060

070

080

010

1.

TIEN GROOTSTE TEGENPARTIJEN DIE ELK GROTER ZIJN DAN 1 % VAN DE TOTALE PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

020

1,01

 

 

 

 

 

 

 

 

030

1,02

 

 

 

 

 

 

 

 

040

1,03

 

 

 

 

 

 

 

 

050

1,04

 

 

 

 

 

 

 

 

060

1,05

 

 

 

 

 

 

 

 

070

1,06

 

 

 

 

 

 

 

 

080

1,07

 

 

 

 

 

 

 

 

090

1,08

 

 

 

 

 

 

 

 

100

1,09

 

 

 

 

 

 

 

 

110

1,10

 

 

 

 

 

 

 

 

120

2.

ALLE ANDERE FINANCIERING

 

 

 

 

 

 

 

 


C 68.00 — CONCENTRATIE VAN FINANCIERING PER PRODUCTSOORT

 

Totaal en significante valuta's

 

 

Concentratie van financiering per productsoort

Rij

ID

Productnaam

Ontvangen boekwaarde

Bedrag dat gedekt is door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 2014/49/EU of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land

Bedrag dat niet gedekt is door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 2014/49/EU of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land

Gewogen gemiddelde oorspronkelijke looptijd

Gewogen gemiddelde resterende looptijd

 

 

 

010

020

030

040

050

PRODUCTEN GROTER DAN 1 % VAN DE TOTALE PASSIVA

010

1

RETAILFINANCIERING

 

 

 

 

 

020

1,1

waarvan direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

031

1,2

waarvan termijndeposito's die niet opvraagbaar zijn binnen de volgende 30 dagen

 

 

 

 

 

041

1,3

waarvan termijndeposito's die opvraagbaar zijn binnen de volgende 30 dagen

 

 

 

 

 

070

1,4

Spaarrekeningen

 

 

 

 

 

080

1.4.1

met een opzegtermijn voor opvraging van meer dan 30 dagen

 

 

 

 

 

090

1.4.2

zonder een opzegtermijn voor opvraging van meer dan 30 dagen

 

 

 

 

 

100

2

WHOLESALEFINANCIERING

 

 

 

 

 

110

2,1

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

120

2.1.1

waarvan leningen en deposito's van financiële cliënten

 

 

 

 

 

130

2.1.2

waarvan leningen en deposito's van niet-financiële cliënten

 

 

 

 

 

140

2.1.3

waarvan leningen en deposito's van intragroepsentiteiten

 

 

 

 

 

150

2,2

Gedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

160

2.2.1

waarvan SFT's

 

 

 

 

 

170

2.2.2

waarvan uitgifte van gedekte obligaties

 

 

 

 

 

180

2.2.3

waarvan uitgifte van door activa gedekte effecten

 

 

 

 

 

190

2.2.4

waarvan leningen en deposito's van intragroepsentiteiten

 

 

 

 

 


C 69.00 — PRIJZEN VOOR DIVERSE FINANCIERINGSTERMIJNEN

 

Totaal en significante valuta's

 

 

 

Prijzen voor diverse financieringstermijnen

 

Overnight

1 week

1 maand

3 maanden

6 maanden

1 jaar

2 jaar

5 jaar

10 jaar

Spread

Volume

Spread

Volume

Spread

Volume

Spread

Volume

Spread

Volume

Spread

Volume

Spread

Volume

Spread

Volume

Spread

Volume

Rij

ID

Post

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

010

1

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

1.1

waarvan: retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

1.2

waarvan: ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

1.3

waarvan: gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

1.4

waarvan: bevoorrechte ongedekte effecten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

1.5

waarvan: gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

1.6

waarvan: door activa gedekte effecten inclusief door activa gedekt handelspapier

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 70.00 — DOORROLLEN VAN FINANCIERING

 

Totaal en significante valuta's

 

 

 

Doorrollen van financiering

 

Overnight

> 1 dag ≤ 7 dagen

> 7 dagen ≤ 14 dagen

> 14 dagen ≤ 1 maand

> 1 maand ≤ 3 maanden

> 3 maanden ≤ 6 maanden

> 6 maanden

Totaal netto kasstromen

Gemiddelde termijn (dagen)

Vervallend

Doorrol

Nieuwe middelen

Netto

Vervallend

Doorrol

Nieuwe middelen

Netto

Vervallend

Doorrol

Nieuwe middelen

Netto

Vervallend

Doorrol

Nieuwe middelen

Netto

Vervallend

Doorrol

Nieuwe middelen

Netto

Vervallend

Doorrol

Nieuwe middelen

Netto

Vervallend

Doorrol

Nieuwe middelen

Netto

Termijn vervallende middelen

Termijn doorrolmiddelen

Termijn nieuwe middelen

Rij

ID

Dag

Post

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

010

1.1

1

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

1.1.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

1.1.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

1.1.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

1.2

2

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

1.2.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

1.2.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

1.2.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

1.3

3

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

1.3.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

1.3.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

1.3.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

1.4

4

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

1.4.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

1.4.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

1.4.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

1.5

5

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

1.5.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

1.5.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

1.5.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

1.6

6

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

1.6.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

1.6.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

240

1.6.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

250

1.7

7

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

260

1.7.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

1.7.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

280

1.7.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

290

1.8

8

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

300

1.8.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

310

1.8.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

320

1.8.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

330

1.9

9

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

340

1.9.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

350

1.9.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

360

1.9.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

370

1.10

10

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

380

1.10.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

390

1.10.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

400

1.10.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

410

1,11

11

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

420

1.11.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

430

1.11.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

440

1.11.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

450

1,12

12

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

460

1.12.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

470

1.12.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

480

1.12.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

490

1,13

13

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

500

1.13.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

510

1.13.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

520

1.13.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

530

1,14

14

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

540

1.14.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

550

1.14.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

560

1.14.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

570

1,15

15

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

580

1.15.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

590

1.15.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

600

1.15.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

610

1,16

16

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

620

1.16.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

630

1.16.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

640

1.16.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

650

1,17

17

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

660

1.17.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

670

1.17.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

680

1.17.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

690

1,18

18

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

700

1.18.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

710

1.18.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

720

1.18.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

730

1,19

19

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

740

1.19.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

750

1.19.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

760

1.19.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

770

1.20

20

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

780

1.20.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

790

1.20.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

800

1.20.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

810

1,21

21

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

820

1.21.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

830

1.21.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

840

1.21.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

850

1,22

22

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

860

1.22.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

870

1.22.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

880

1.22.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

890

1,23

23

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

900

1.23.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

910

1.23.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

920

1.23.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

930

1,24

24

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

940

1.24.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

950

1.24.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

960

1.24.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

970

1,25

25

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

980

1.25.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

990

1.25.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1000

1.25.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1010

1,26

26

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1020

1.26.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1030

1.26.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1040

1.26.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1050

1,27

27

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1060

1.27.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1070

1.27.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1080

1.27.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1090

1,28

28

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1100

1.28.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1110

1.28.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1120

1.28.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1130

1,29

29

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1140

1.29.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1150

1.29.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1160

1.29.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1170

1.30

30

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1180

1.30.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1190

1.30.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1200

1.30.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1210

1,31

31

Totale financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1220

1.31.1

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1230

1.31.2

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1240

1.31.3

Gedekte financiering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE VIII

BIJLAGE XIX

INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN VAN DE TEMPLATE VOOR ADDITIONELE MONITORINGINSTRUMENTEN VAN BIJLAGE XVIII

1.   Additionele monitoringinstrumenten

1.1.   Algemeen

1.

Om toe te zien op het liquiditeitsrisico van een instelling dat buiten het toepassingsgebied van de verslagen betreffende liquiditeitsdekking en stabiele financiering valt, vullen de instellingen de template van bijlage XVIII in overeenkomstig de instructies in deze bijlage.

2.

De totale financiering bestaat uit alle financiële verplichtingen die geen derivaten en korte posities zijn.

3.

Financiering met open looptijd, met inbegrip van direct opvraagbare deposito's, wordt beschouwd als financiering die de volgende dag vervalt.

4.

De oorspronkelijke looptijd is de tijd tussen de datum van initiëring en de vervaldatum van de financiering. De vervaldatum van de financiering wordt bepaald overeenkomstig punt 12 van bijlage XXIII. In het geval van optionaliteit zoals in punt 12 van bijlage XXIII betekent dit dat de oorspronkelijke looptijd van een kostenpost korter kan zijn dan de tijd die is verstreken sinds de initiëring ervan.

5.

De resterende looptijd is de tijd tussen het einde van de rapportageperiode en de vervaldatum van de financiering. De vervaldatum van de financiering wordt bepaald overeenkomstig punt 12 van bijlage XXIII.

6.

Voor de berekening van de oorspronkelijke of de resterende gewogen gemiddelde looptijd worden deposito's die de volgende dag vervallen, beschouwd als deposito's met een looptijd van één dag.

7.

Voor de berekening van de oorspronkelijke en de resterende looptijd, in geval van financiering met een opzegtermijn of een clausule voor annulering of vervroegde opvraging voor de tegenpartij van de instelling, wordt uitgegaan van opvraging op de eerst mogelijke datum.

8.

Voor eeuwigdurende verplichtingen, tenzij er sprake is van optionaliteit als bedoeld in punt 12 van bijlage XXIII, wordt uitgegaan van een vaste oorspronkelijke en resterende looptijd van twintig jaar.

9.

Voor de berekening van de drempel volgens de rapportagetemplates C 67.00 en C 68.00 per significante valuta gebruiken de instellingen een drempel van 1 % van de totale passiva in alle valuta's.

1.2.   Concentratie van financiering per tegenpartij (C 67.00)

1.

Om informatie te verzamelen over de concentratie van financiering per tegenpartij van de rapporterende instellingen in template C 67.00, volgen de instellingen de instructies in deze afdeling.

2.

De instellingen rapporteren de tien grootste tegenpartijen of een groep van verbonden cliënten overeenkomstig artikel 4, lid 39, van Verordening (EU) nr. 575/2013 wanneer de financiering die van elke tegenpartij of groep van verbonden cliënten is verkregen, een drempel van 1 % van de totale passiva in de sublijnen van afdeling 1 van de template overschrijdt. De in post 1.01 gerapporteerde tegenpartij is het grootste bedrag van van één tegenpartij of groep van verbonden cliënten ontvangen financiering dat op de rapportagedatum boven de drempel van 1 % ligt; post 1.02 is het tweede grootste bedrag boven de drempel van 1 %; enz. voor de overige posten.

3.

Wanneer een tegenpartij tot diverse groepen van verbonden cliënten behoort, wordt deze slechts één keer gerapporteerd in de groep met het hoogste bedrag aan financiering.

4.

De instellingen rapporteren het totaal van alle andere overblijvende financiering in afdeling 2.

5.

De totalen van afdeling 1 en afdeling 2 zijn gelijk aan de totale financiering van een instelling overeenkomstig haar ingevolge het financiële rapportagekader (FINREP) gerapporteerde balans.

6.

Voor elke tegenpartij rapporteren de instellingen alle kolommen 010 tot en met 080.

7.

Indien de financiering in meer dan één productsoort wordt verkregen, is het gerapporteerde soort het product waarin het grootste deel van de financiering werd verkregen. De vaststelling van de onderliggende houder van effecten kan op een „best efforts”-basis plaatsvinden. Indien een instelling informatie heeft over de houder van de effecten op grond van haar functie als bewarende bank, neemt zij dat bedrag in aanmerking voor het rapporteren van de concentratie van tegenpartijen. Wanneer geen informatie beschikbaar is over de houder van de effecten, hoeft het overeenkomstige bedrag niet te worden gerapporteerd.

8.

Instructies voor bepaalde kolommen:

Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

Naam van tegenpartij

De naam van elke tegenpartij waarvan de verkregen financiering 1 % van de totale passiva overschrijdt, wordt gerapporteerd in kolom 010 in afnemende volgorde, dat wil zeggen in de volgorde van de omvang van de verkregen financiering.

De gerapporteerde naam van de tegenpartij is de volledige naam van de juridische entiteit waarvan de financiering afkomstig is, inclusief alle verwijzingen naar het soort bedrijf overeenkomstig het nationale vennootschapsrecht.

020

LEI-code

De identificatiecode van de rechtspersoon van de tegenpartij.

030

Sector van de tegenpartij

Aan elke tegenpartij wordt één sector toegewezen volgens de FINREP-indeling van economische sectoren:

i) centrale banken; (ii) overheden; (iii) kredietinstellingen; (iv) overige financiële ondernemingen; (v) niet-financiële ondernemingen; (vi) huishoudens.

Voor groepen van verbonden cliënten wordt geen sector gerapporteerd.

040

Vestigingsplaats van de tegenpartij

Er wordt gebruikgemaakt van de ISO-code 3166-1-alfa-2 van het land van oprichting van de tegenpartij, inclusief pseudo-ISO-codes voor internationale organisaties; zie de laatste uitgave van het „Balance of Payments Vademecum” van Eurostat.

Voor groepen van verbonden cliënten wordt geen land gerapporteerd.

050

Productsoort

Aan in kolom 010 gerapporteerde tegenpartijen wordt aan de hand van de volgende vetgedrukte codes een productsoort toegewezen die overeenstemt met het uitgegeven product waarin de financiering werd ontvangen of waarin het grootste deel van de financiering werd ontvangen wanneer het gemengde productsoorten betreft:

 

UWF (van financiële cliënten verkregen ongedekte wholesalefinanciering inclusief interbankengeld)

 

UWNF (van niet-financiële cliënten verkregen ongedekte wholesalefinanciering)

 

SFT (financiering afkomstig van retrocessieovereenkomsten als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 82, van Verordening (EU) nr. 575/2013

 

CB (financiering afkomstig van de uitgifte van gedekte obligaties als gedefinieerd in artikel 129, lid 4 of lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG)

 

ABS (financiering afkomstig van de uitgifte van door activa gedekte effecten inclusief door activa gedekt handelspapier)

 

IGCP (van tegenpartijen binnen een groep verkregen financiering)

 

OSWF (andere gedekte wholesalefinanciering)

 

OFP (andere financiële producten, bv. retailfinanciering)

060

Ontvangen bedrag

Het totale bedrag van de in kolom 010 gerapporteerde van tegenpartijen ontvangen financiering wordt in kolom 060 opgenomen en instellingen rapporteren boekwaarden hierin.

070

Gewogen gemiddelde oorspronkelijke looptijd

Voor het in kolom 060 gerapporteerde bedrag van de financiering afkomstig van de in kolom 010 gerapporteerde tegenpartij, wordt een gewogen gemiddelde oorspronkelijke looptijd (in dagen) voor die financiering gerapporteerd in kolom 070.

De gewogen gemiddelde oorspronkelijke looptijd wordt berekend als de gemiddelde oorspronkelijke looptijd (in dagen) van de van die tegenpartij ontvangen financiering. Het gemiddelde wordt gewogen op basis van de omvang van de verschillende bedragen van de ontvangen financiering in verhouding tot de totale van die tegenpartij ontvangen financiering.

080

Gewogen gemiddelde resterende looptijd

Voor het in kolom 060 gerapporteerde bedrag van de financiering afkomstig van de in kolom 010 gerapporteerde tegenpartij wordt een gewogen gemiddelde resterende looptijd, in dagen, voor die financiering gerapporteerd in kolom 080.

De gewogen gemiddelde resterende looptijd wordt berekend als de gemiddelde looptijd, in resterende dagen, van de van die tegenpartij ontvangen financiering. Het gemiddelde wordt gewogen op basis van de omvang van de verschillende bedragen van de ontvangen financiering in verhouding tot de totale van die tegenpartij ontvangen financiering.

1.3.   Concentratie van financiering per productsoort (C 68.00)

1.

Deze template is bestemd om informatie te verzamelen over de concentratie van financiering van de rapporterende instellingen per productsoort, uitgesplitst naar de volgende soorten van financiering, als omschreven in de volgende instructies betreffende rijen:

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

1.   Retailfinanciering

Retaildeposito's als omschreven in artikel 3, lid 8, van Gedelegeerde Verordening nr. 2015/61

020

1.1.   waarvan direct opvraagbare deposito's;

Van de retailfinanciering van rij 010 de direct opvraagbare deposito's.

031

1.2.   waarvan termijndeposito's die niet opvraagbaar zijn binnen de volgende 30 dagen;

Van de retailfinanciering van rij 010 de termijndeposito's die niet opvraagbaar zijn binnen de volgende 30 dagen

041

1.3.   waarvan termijndeposito's die opvraagbaar zijn binnen de volgende 30 dagen;

Van de retailfinanciering van rij 010 de termijndeposito's die opvraagbaar zijn binnen de volgende 30 dagen

070

1.4.   waarvan spaarrekeningen met elk van de volgende kenmerken:

Van de retailfinanciering van rij 010 de spaarrekeningen met elk van de volgende kenmerken:

met een opzegtermijn voor opvraging van meer dan 30 dagen

zonder een opzegtermijn voor opvraging van meer dan 30 dagen gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 2014/49/EU of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land

Deze rij wordt niet gerapporteerd.

080

1.4.1.   met een opzegtermijn voor opvraging van meer dan 30 dagen;

Van de retailfinanciering van rij 010 de spaarrekeningen met een opzegtermijn voor opvraging van meer dan 30 dagen

090

1.4.2.   zonder een opzegtermijn voor opvraging van meer dan 30 dagen

Van de retailfinanciering van rij 010 de spaarrekeningen zonder een opzegtermijn voor opvraging van meer dan 30 dagen gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 2014/49/EU of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land.

100

2.   Wholesalefinanciering wordt geacht te bestaan uit één of meer van de volgende kenmerken:

Alle andere tegenpartijen dan retaildeposito's als omschreven in artikel 3, lid 8, van Gedelegeerde Verordening nr. 2015/61.

Deze rij wordt niet gerapporteerd.

110

2.1.   ongedekte wholesalefinanciering;

Alle andere tegenpartijen dan die van retaildeposito's als omschreven in artikel 3, lid 8, van Gedelegeerde Verordening nr. 2015/61, wanneer de financiering niet gedekt is.

120

2.1.1.   waarvan leningen en deposito's van financiële cliënten;

Van de financiering in rij 110 de financiering die bestaat uit leningen en deposito's van financiële cliënten.

De financiering van centrale banken wordt van deze rij uitgesloten.

130

2.1.2.   waarvan leningen en deposito's van niet-financiële cliënten;

Van de financiering in rij 110 de financiering die bestaat uit leningen en deposito's afkomstig van niet-financiële cliënten.

De financiering afkomstig van centrale banken wordt van deze rij uitgesloten.

140

2.1.3.   waarvan leningen en deposito's van intragroepsentiteiten;

Van de financiering in rij 110 de financiering die bestaat uit leningen en deposito's van intragroepsentiteiten.

Wholesalefinanciering afkomstig van intragroepsentiteiten wordt alleen gerapporteerd op individuele of gesubconsolideerde basis.

150

2.2.   gedekte wholesalefinanciering;

Alle andere tegenpartijen dan die van retaildeposito's als omschreven in artikel 3, lid 8, van Gedelegeerde Verordening nr. 2015/61 wanneer de financiering gedekt is.

160

2.2.1.   waarvan effectenfinancieringstransacties;

Van de financiering in rij 150 de financiering die afkomstig is van retrocessieovereenkomsten als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 82, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

170

2.2.2.   waarvan uitgiften van gedekte obligaties;

Van de financiering in rij 150 de financiering die afkomstig is van de uitgifte van gedekte obligaties als gedefinieerd in artikel 129, lid 4 of lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG)

180

2.2.3.   waarvan uitgiften van door activa gedekte effecten;

Van de financiering in rij 150 de financiering die afkomstig is van de uitgifte van door activa gedekte effecten inclusief door activa gedekt handelspapier

190

2.2.4.   waarvan leningen en deposito's van intragroepsentiteiten.

Van de financiering in rij 150 de financiering die afkomstig is van intragroepsentiteiten

Wholesalefinanciering afkomstig van intragroepsentiteiten wordt alleen gerapporteerd op individuele of gesubconsolideerde basis.

2.

Voor het invullen van deze template rapporteren de instellingen het totale bedrag van de als gevolg van elke productcategorie ontvangen financiering die een drempel van 1 % van de totale passiva overschrijdt.

3.

Voor elke productsoort rapporteren de instellingen alle kolommen 010 tot en met 050.

4.

De drempel van 1 % van de totale passiva moet worden gebruikt voor het bepalen van de productsoorten waarvan financiering afkomstig is met inachtneming van de volgende punten:

a)

de drempel van 1 % van de totale passiva wordt toegepast voor de in elk van de volgende rijen bedoelde productsoorten: 1.1 „direct opvraagbaar deposito”; 1.2 „termijndeposito's die niet opvraagbaar zijn binnen de volgende 30 dagen”; 1.3 „termijndeposito's binnen de volgende 30 dagen”; 1.4 „spaarrekeningen”; 2.1 „ongedekte wholesalefinanciering”; 2.2 „gedekte wholesalefinanciering”;

b)

met betrekking tot de berekening van de drempel van 1 % van de totale passiva voor rij 1.4 „spaarrekeningen” is de drempel van toepassing op de som van 1.4.1 en 1.4.2;

c)

voor rijen 1. „retailfinanciering” en 2. „wholesalefinanciering” is de drempel van 1 % van de totale passiva enkel van toepassing op geaggregeerd niveau.

5.

De cijfers gerapporteerd in rij 1. „retail”, 2.1 „ongedekte wholesalefinanciering”, 2.2 „gedekte wholesalefinanciering” kunnen bredere producttypen dan de onderliggende „waarvan”-posten omvatten.

6.

Instructies voor bepaalde kolommen:

Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

Ontvangen boekwaarde

De boekwaarde van de voor elke van de productcategorieën in kolom „productnaam” ontvangen financiering wordt in kolom 010 van de template gerapporteerd.

020

Bedrag dat gedekt is door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 2014/49/EU of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land

Van het in kolom 010 gerapporteerde totale bedrag van de voor elk van de productcategorieën in kolom „productnaam” ontvangen financiering, het bedrag dat gedekt is door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 2014/49/EU of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land.

Noot: de in kolom 020 en kolom 030 voor elk van de productcategorieën in kolom „productnaam” gerapporteerde bedragen dienen gelijk te zijn aan het in kolom 010 gerapporteerde totale ontvangen bedrag.

030

Bedrag dat niet gedekt is door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 2014/49/EU of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land

Van het in kolom 010 gerapporteerde totale bedrag van de voor elk van de productcategorieën in kolom „productnaam” ontvangen financiering, het bedrag dat niet gedekt is door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 2014/49/EU of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land.

Noot: de in kolom 020 en kolom 030 voor elk van de productcategorieën in kolom „productnaam” gerapporteerde bedragen dienen gelijk te zijn aan het in kolom 010 gerapporteerde totale ontvangen bedrag.

040

Gewogen gemiddelde oorspronkelijke looptijd

Voor het in kolom 010 gerapporteerde bedrag van de financiering afkomstig van de in kolom „productnaam” vermelde productcategorieën wordt een gewogen gemiddelde oorspronkelijke looptijd (in dagen) voor die financiering gerapporteerd in kolom 040.

De gewogen gemiddelde oorspronkelijke looptijd wordt berekend als de gemiddelde oorspronkelijke looptijd (in dagen) van de financiering die is ontvangen voor die productsoort. Het gemiddelde wordt gewogen op basis van de omvang van de verschillende bedragen van de ontvangen financiering in verhouding tot de totale uit alle uitgiften van die productsoort ontvangen financiering.

050

Gewogen gemiddelde resterende looptijd

Voor het in kolom 010 gerapporteerde bedrag van de financiering afkomstig van de in kolom „productnaam” vermelde productcategorieën wordt een gewogen gemiddelde resterende looptijd (in dagen) voor die financiering gerapporteerd in kolom 050.

De gewogen gemiddelde resterende looptijd wordt berekend als de gemiddelde looptijd (in dagen) van de financiering die is ontvangen voor die productsoort. Het gemiddelde wordt gewogen op basis van de omvang van de verschillende bedragen van de ontvangen financiering in verhouding tot de totale uit alle uitgiften van die productsoort ontvangen financiering.

1.4.   Prijzen voor diverse financieringstermijnen (C 69.00)

1.

De instellingen rapporteren de informatie in template C 69.00, over het transactievolume en de prijzen die door de instellingen zijn betaald voor financiering verkregen tijdens de rapportageperiode en die nog steeds voorhanden is aan het einde van de rapportageperiode, in overeenstemming met de volgende oorspronkelijke looptijden:

a)

overnight in kolommen 010 en 020;

b)

meer dan overnight en minder dan of gelijk aan één week (kolommen 030 en 040)

c)

meer dan één week en minder dan of gelijk aan één maand in kolommen 050 en 060;

d)

meer dan één maand en minder dan of gelijk aan drie maanden in kolommen 070 en 080;

e)

meer dan drie maanden en minder dan of gelijk aan zes maanden in kolommen 090 en 100;

f)

meer dan zes maanden en minder dan of gelijk aan één jaar in kolommen 110 en 120.

g)

meer dan één jaar en minder dan of gelijk aan 2 jaar in kolommen 130 en 140.

h)

meer dan 2 jaar en minder dan of gelijk aan 5 jaar in kolommen 150 en 160;

i)

meer dan 5 jaar en minder dan of gelijk aan 10 jaar in kolommen 170 en 180.

2.

Voor het bepalen van de looptijd van de verkregen financiering laten de instellingen de periode tussen de datum van de transactie en de datum van afwikkeling buiten beschouwing; zo wordt een driemaandspassivum dat over twee weken wordt afgewikkeld in de looptijd drie maanden (kolommen 070 en 080) gerapporteerd.

3.

De in de linkerkolom van elk tijdsinterval gerapporteerde spread is een van de volgende:

a)

de door de instelling voor passiva met een looptijd van één jaar of minder te betalen spread, als deze op de dag van de transactie vóór sluitingstijd naar de benchmarkovernightindex voor de passende valuta zouden zijn geswapt;

b)

de door de onderneming bij uitgifte te betalen spread voor passiva met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar, indien deze op de dag van de transactie vóór sluitingstijd zouden zijn geswapt naar de relevante benchmarkindex voor de passende valuta, namelijk de driemaands-EURIBOR voor EUR of -LIBOR voor GBP en USD.

Uitsluitend met het oog op de berekening van de spread op grond van de punten a) en b) hierboven kan de instelling, op basis van historische gegevens, de oorspronkelijke looptijd bepalen en daarbij al dan niet rekening houden met optionaliteit, naargelang van het geval.

4.

Spreads worden gerapporteerd in basispunten met een minteken indien de nieuwe financiering goedkoper is dan op grond van de desbetreffende referentierente. Ze worden berekend op basis van een gewogen gemiddelde.

5.

Voor de berekening van de gemiddelde betaalbare spread voor meervoudige uitgiften/deposito's/leningen berekenen de instellingen de totale kosten in de valuta van uitgifte, zonder meerekening van valutaswaps, maar met meerekening van alle premies of kortingen en te betalen of te ontvangen vergoedingen, waarbij de termijn van elke theoretische of werkelijke renteswap met de termijn van het passivum overeenstemt. De spread is de passivumrente min de swaprente.

6.

Het bedrag van de voor de financieringscategorieën in kolom „post” verkregen financiering wordt in kolom „volume” van het toepasselijke tijdsinterval gerapporteerd.

7.

In kolom „volume” geven instellingen de bedragen op die de boekwaarde weergeven van de verkregen nieuwe financiering in het toepasselijke tijdsinterval volgens de oorspronkelijke looptijd.

8.

Voor alle posten, ook voor buiten de balans vallende verplichtingen, rapporteren de instellingen enkel in de balans opgenomen posten. Een aan de instelling buiten de balans verstrekte verplichting wordt enkel gerapporteerd in C 69.00 na een opneming. In het geval van een opneming zijn het volume en de spread die moeten worden gerapporteerd, het opgenomen bedrag en de toepasselijke spread op het einde van de rapportageperiode. Wanneer de opneming niet kan worden doorgerold volgens goeddunken van de instelling, wordt de werkelijke looptijd van de kredietopneming gerapporteerd. Wanneer de instelling aan het einde van de vorige rapportageperiode al heeft opgenomen en wanneer de instelling vervolgens meer gebruik maakt van de faciliteit, wordt uitsluitend het extra opgenomen bedrag gerapporteerd.

9.

Door retailcliënten geplaatste deposito's zijn de deposito's als omschreven in artikel 3, lid 8, van Gedelegeerde Verordening nr. 2015/61.

10.

Voor financiering die tijdens de rapportageperiode is doorgerold en die nog steeds uitstaat aan het einde van de rapportageperiode, wordt het gemiddelde van de op dat moment toepasselijke spreads (dus aan het einde van de rapportageperiode) gerapporteerd. Voor de toepassing van C 69.00 wordt doorgerolde financiering die nog steeds voorhanden is aan het einde van de rapportageperiode beschouwd als nieuwe financiering.

11.

Bij wijze van afwijking van de rest van afdeling 1.4 worden het volume en de spread van direct opvraagbare deposito's enkel gerapporteerd indien de deposant niet beschikte over een direct opvraagbaar deposito in de vorige rapportageperiode of wanneer het depositobedrag is toegenomen sinds de vorige referentiedatum, in welk geval de aanwas wordt beschouwd als nieuwe financiering. De spread is de spread aan het einde van de periode.

12.

Wanneer er niets te rapporteren valt, worden de cellen voor de spreads blanco gelaten.

13.

Instructies betreffende specifieke rijen:

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

1   Totale financiering

Het totale volume en de gewogen gemiddelde spread van alle financiering worden voor alle volgende looptijden als volgt verkregen:

a)

overnight in kolommen 010 en 020;

b)

meer dan overnight en minder dan of gelijk aan één week in kolommen 030 en 040;

c)

meer dan één week en minder dan of gelijk aan één maand in kolommen 050 en 060;

d)

meer dan één maand en minder dan of gelijk aan drie maanden in kolommen 070 en 080;

e)

meer dan drie maanden en minder dan of gelijk aan zes maanden in kolommen 090 en 100;

f)

meer dan zes maanden en minder dan of gelijk aan één jaar in kolommen 110 en 120.

g)

meer dan één jaar en minder dan of gelijk aan 2 jaar in kolommen 130 en 140.

h)

meer dan 2 jaar en minder dan of gelijk aan 5 jaar in kolommen 150 en 160;

i)

meer dan 5 jaar en minder dan of gelijk aan 10 jaar in kolommen 170 en 180.

020

1.1   waarvan: Retailfinanciering

Van de in post 1 gerapporteerde totale financiering, het totale volume en de gewogen gemiddelde spread van de verkregen retailfinanciering.

030

1.2   waarvan: Ongedekte wholesalefinanciering

Van de in post 1 gerapporteerde totale financiering, het totale volume en de gewogen gemiddelde spread van de verkregen ongedekte wholesalefinanciering.

040

1.3   waarvan: Gedekte financiering

Van de in post 1 gerapporteerde totale financiering, het totale volume en de gewogen gemiddelde spread van de verkregen gedekte financiering.

050

1.4   waarvan: Bevoorrechte ongedekte effecten

Van de in post 1 gerapporteerde totale financiering, het totale volume en de gewogen gemiddelde spread van de verkregen bevoorrechte ongedekte effecten.

060

1.5   waarvan: Gedekte obligaties

Van de in post 1 gerapporteerde totale financiering, het totale volume en de gewogen gemiddelde spread van alle uitgiften van gedekte obligaties die de eigen activa van de instellingen bezwaren.

070

1.6   waarvan: Door activa gedekte effecten inclusief door activa gedekt handelspapier

Van de in post 1 gerapporteerde totale financiering, het totale volume en de gewogen gemiddelde spread van de uitgegeven door activa gedekte effecten inclusief door activa gedekt handelspapier.

1.5.   Doorrollen van financiering (C 70.00)

1.

Deze template is bestemd om informatie te verzamelen over het volume van vervallende geldmiddelen en nieuwe verkregen financiering d.w.z. „dagelijkse doorrol van financiering” gedurende de maand voorafgaand aan de rapportagedatum.

2.

De instellingen rapporteren, in kalenderdagen, de financiering die vervalt volgens de volgende tijdsintervallen volgens de oorspronkelijke looptijd:

a)

overnight in kolommen 010 tot en met 040);

b)

tussen 1 en zeven dagen in kolommen 050 tot en met 080);

c)

tussen 7 en 14 dagen in kolommen 090 tot en met 120);

d)

tussen 14 dagen en één maand in kolommen 130 tot en met 160);

e)

tussen 1 en drie maanden in kolommen 170 tot en met 200);

f)

tussen 3 en zes maanden in kolommen 210 tot en met 240);

g)

in meer dan zes maanden in kolommen 250 tot en met 280).

3.

Voor elk tijdsinterval als beschreven in punt 2 wordt het vervallend bedrag gerapporteerd in de linkerkolom, worden de doorgerolde bedragen gerapporteerd in de kolom „doorrol”, worden de nieuwe verkregen geldmiddelen gerapporteerd in de kolom „nieuwe middelen” en wordt het nettoverschil tussen, enerzijds, nieuwe middelen en, anderzijds, doorrol- minus vervallende middelen gerapporteerd in de rechterkolom.

4.

De totale nettokasstromen worden gerapporteerd in kolom 290 en zijn gelijk aan de som van alle „netto”-kolommen met nummer 040, 080, 120, 160, 200, 240 en 280.

5.

De gemiddelde termijn van financiering, in dagen, voor vervallende termijngeldmiddelen wordt gerapporteerd in kolom 300.

6.

De gemiddelde termijn van financiering, in dagen, voor doorgerolde middelen wordt gerapporteerd in kolom 310.

7.

De gemiddelde termijn van financiering, in dagen, voor nieuwe termijngeldmiddelen wordt gerapporteerd in kolom 320.

8.

Het „vervallende” bedrag omvat alle verplichtingen die contractueel konden worden opgezegd door de verstrekker van de financiering of die betaalbaar waren op de desbetreffende dag in de rapportageperiode. Het wordt altijd met een plusteken gerapporteerd.

9.

Het „doorrol”-bedrag omvat het vervallende bedrag als omschreven in de punten 2 en 3 en blijft bij de instelling op de desbetreffende dag van de rapportageperiode. Het wordt altijd met een plusteken gerapporteerd. Wanneer de looptijd van de financiering is gewijzigd door de doorrol, wordt het „doorrol”-bedrag gerapporteerd in een tijdsinterval volgens de nieuwe looptijd.

10.

Het „nieuwe middelen”-bedrag omvat de daadwerkelijke instroom van financiering op de desbetreffende dag in de rapportageperiode. Het wordt altijd met een plusteken gerapporteerd.

11.

Het „netto”-bedrag wordt beschouwd als een wijziging van de financiering binnen een bepaalde oorspronkelijke looptijdklasse op de desbetreffende dag van de rapportageperiode en wordt berekend door in kolom „netto” de nieuwe middelen plus de doorgerolde middelen minus de vervallende middelen op te nemen.

12.

Instructies voor bepaalde kolommen:

Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010 tot en met 040

Overnight

Het totale bedrag van financiering dat vervalt op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd overnight wordt gerapporteerd in kolom 010 van lijnpost 1.1-1.31. Voor maanden met minder dan 31 dagen en voor weekends worden irrelevante lijnen blanco gelaten.

Het totale bedrag van de op de desbetreffende dag van de rapportageperiode doorgerolde financiering met een oorspronkelijke looptijd overnight wordt gerapporteerd in kolom 020 van lijnpost 1.1-1.31.

Het totale bedrag van verkregen nieuwe financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd overnight wordt gerapporteerd in kolom 030 van lijnpost 1.1-1.31.

Het nettoverschil tussen, enerzijds, vervallende dagelijkse financiering en, anderzijds, doorgerolde financiering plus verkregen nieuwe dagelijkse financiering wordt gerapporteerd in kolom 040 van lijnpost 1.1-1.31.

050 tot en met 080

> één dag ≤ zeven dagen

Het totale bedrag van financiering die vervalt op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen één dag en één week wordt gerapporteerd in kolom 050 van lijnpost 1.1-1.31. Voor maanden met minder dan 31 dagen en voor weekends worden irrelevante lijnen blanco gelaten.

Het totale bedrag van doorgerolde financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen één dag en één week wordt gerapporteerd in kolom 060 van lijnpost 1.1-1.31.

Het totale bedrag van verkregen nieuwe financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen één dag en één week wordt gerapporteerd in kolom 70 van lijnpost 1.1-1.31.

Het nettoverschil tussen, enerzijds, vervallende financiering en, anderzijds, doorgerolde financiering plus verkregen nieuwe financiering wordt gerapporteerd in kolom 080 van lijnpost 1.1-1.31.

090 tot en met 120

> 7dagen ≤ 14 dagen

Het totale bedrag van financiering die vervalt op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen één week en twee weken wordt gerapporteerd in kolom 090 van lijnpost 1.1-1.31. Voor maanden met minder dan 31 dagen en voor weekends worden irrelevante lijnen blanco gelaten.

Het totale bedrag van doorgerolde financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen één week en twee weken wordt gerapporteerd in kolom 100 van lijnpost 1.1-1.31.

Het totale bedrag van verkregen nieuwe financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen één week en twee weken wordt gerapporteerd in kolom 110 van lijnpost 1.1-1.31.

Het nettoverschil tussen, enerzijds, vervallende financiering en, anderzijds, doorgerolde financiering plus verkregen nieuwe financiering wordt gerapporteerd in kolom 120 van lijnpost 1.1-1.31.

130 tot en met 160

> 14 dagen ≤ één maand

Het totale bedrag van financiering die vervalt op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen twee weken en één maand wordt gerapporteerd in kolom 130 van post 1.1-1.31. Voor maanden met minder dan 31 dagen en voor weekends worden irrelevante lijnen blanco gelaten.

Het totale bedrag van doorgerolde financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen twee weken en één maand wordt gerapporteerd in kolom 140 van post 1.1-1.31.

Het totale bedrag van verkregen nieuwe financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen twee weken en één maand wordt gerapporteerd in kolom 150 van lijnpost 1.1-1.31.

Het nettoverschil tussen, enerzijds, vervallende financiering en, anderzijds, doorgerolde financiering plus verkregen nieuwe financiering wordt gerapporteerd in kolom 160 van lijnpost 1.1-1.31.

170 tot en met 200

> één maand ≤ drie maanden

Het totale bedrag van vervallende financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen één maand en drie maanden wordt gerapporteerd in kolom 170 van lijnpost 1.01-1.31. Voor maanden met minder dan 31 dagen en voor weekends worden irrelevante lijnen blanco gelaten.

Het totale bedrag van doorgerolde financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen één maand en drie maanden wordt gerapporteerd in kolom 180 van lijnpost 1.01-1.31.

Het totale bedrag van verkregen nieuwe financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen één maand en drie maanden wordt gerapporteerd in kolom 190 van lijnpost 1.1-1.31.

Het nettoverschil tussen, enerzijds, vervallende financiering en, anderzijds, doorgerolde financiering plus verkregen nieuwe financiering wordt gerapporteerd in kolom 200 van lijnpost 1.1-1.31.

210 tot en met 240

> drie maanden ≤ zes maanden

Het totale bedrag van vervallende financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen drie maanden en zes maanden wordt gerapporteerd in kolom 201 van lijnpost 1.01-1.31. Voor maanden met minder dan 31 dagen en voor weekends worden irrelevante lijnen blanco gelaten.

Het totale bedrag van doorgerolde financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen drie maanden en zes maanden wordt gerapporteerd in kolom 201 van lijnpost 1.01-1.31.

Het totale bedrag van verkregen nieuwe financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd tussen drie maanden en zes maanden wordt gerapporteerd in kolom 230 van lijnpost 1.1-1.31.

Het nettoverschil tussen, enerzijds, vervallende financiering en, anderzijds, doorgerolde financiering plus verkregen nieuwe financiering wordt gerapporteerd in kolom 240 van lijnpost 1.1-1.31.

250 tot en met 280

> zes maanden

Het totale bedrag van vervallende financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd van meer dan zes maanden wordt gerapporteerd in kolom 250 van lijnpost 1.1-1.31. Voor maanden met minder dan 31 dagen en voor weekends worden irrelevante lijnen blanco gelaten.

Het totale bedrag van doorgerolde financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd van meer dan zes maanden wordt gerapporteerd in kolom 260 van lijnpost 1.1-1.31.

Het totale bedrag van verkregen nieuwe financiering op de desbetreffende dag van de rapportageperiode met een oorspronkelijke looptijd van meer dan zes maanden wordt gerapporteerd in kolom 270 van lijnpost 1.1-1.31.

Het nettoverschil tussen, enerzijds, vervallende financiering en, anderzijds, doorgerolde financiering plus verkregen nieuwe financiering wordt gerapporteerd in kolom 280 van lijnpost 1.1-1.31.

290

Totale nettokasstromen

De totale nettokasstromen gelijk aan de som van alle „netto”-kolommen met nummer 040, 080, 120, 160, 200, 240 en 280, worden gerapporteerd in kolom 290.

300 tot en met 320

Gemiddelde termijn (dagen)

De gewogen gemiddelde termijn, in dagen, van alle vervallende geldmiddelen wordt gerapporteerd in kolom 300. De gewogen gemiddelde termijn, in dagen, van alle doorgerolde geldmiddelen wordt gerapporteerd in kolom 310, de gewogen gemiddelde termijn, in dagen, van alle verkregen nieuwe middelen wordt gerapporteerd in kolom 320.


BIJLAGE IX

BIJLAGE XX

RAPPORTAGE OVER NEUTRALISERENDE CAPACITEIT

AMM-TEMPLATES

Template-nummer

Template-code

Naam van de template/groep templates

 

 

TEMPLATES VOOR CONCENTRATIE VAN NEUTRALISERENDE CAPACITEIT

71

C 71.00

CONCENTRATIE VAN NEUTRALISERENDE CAPACITEIT PER EMITTENT


C 71.00 — CONCENTRATIE VAN NEUTRALISERENDE CAPACITEIT PER EMITTENT

 

Totaal en significante valuta's

 

 

 

Concentratie van neutraliserende capaciteit per emittent

 

Emittent

LEI-code

Sector van emittent

Vestigings-plaats van emittent

Product-soort

Valuta

Krediet-kwaliteits-categorie

Marktwaarde/nominale waarde

Waarde van zekerheden volgens CB-regelgeving

Rij

ID

010

020

030

040

050

060

070

080

090

010

1.

GROOTSTE TIEN EMITTENTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

1,01

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

1,02

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

1,03

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

1,04

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

1,05

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

1,06

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

1,07

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

1,08

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

1,09

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

1,10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

2.

ALLE ANDERE ALS NEUTRALISERENDE CAPACITEIT GEBRUIKTE POSTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE X

BIJLAGE XXI

Instructies voor het invullen van de template voor concentratie van neutraliserende capaciteit (C 71.00) van bijlage XX

Concentratie van neutraliserende capaciteit per emittent/tegenpartij (CCC) (C 71.00)

1.

Om informatie te verzamelen over de concentratie van neutraliserende capaciteit van de rapporterende instellingen aan de hand van de tien grootse portefeuilles van activa of voor dit doeleinde aan de instelling toegekende liquiditeitslijnen overeenkomstig template C 71.00, volgen de instellingen de in deze bijlage opgenomen instructies.

2.

Wanneer een emittent of tegenpartij bij meer dan één productsoort, valuta of kredietkwaliteitscategorie wordt vermeld, wordt het totale bedrag gerapporteerd. Als productsoort, valuta of kredietkwaliteitscategorie worden die gerapporteerd welke relevant zijn voor het grootste gedeelte van de concentratie van neutraliserende capaciteit.

3.

De neutraliserende capaciteit in C 71.00 is dezelfde als die in C 66.00, met dien verstande dat de activa die als neutraliserende capaciteit voor C 71.00 worden gerapporteerd, onbezwaard zijn, zodat de instelling er op de rapportagereferentiedatum over kan beschikken om ze te gelde te maken.

4.

Voor de berekening van de concentraties voor rapportagetemplate C 71.00 per significante valuta gebruiken de instellingen de concentraties in alle valuta's.

5.

Indien een emittent of tegenpartij tot verschillende groepen verbonden cliënten behoort, wordt deze slechts één keer gerapporteerd in de groep met de hoogste concentratie van neutraliserende capaciteit.

6.

Behalve in rij 120 worden in deze template geen concentraties van neutraliserende capaciteit met een centrale bank als emittent of tegenpartij gerapporteerd.

Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

Naam emittent

De naam van de tien grootste emittenten van onbezwaarde activa of tegenpartijen van aan de instelling toegekende onbenutte gecommitteerde liquiditeitslijnen wordt in afnemende grootte vermeld in kolom 010. De grootste post wordt vermeld in 1.01, de op een na grootste in 1.02 enz. Emittenten en tegenpartijen die een groep verbonden cliënten vormen, worden als één concentratie gerapporteerd.

De vermelde naam van de emittent of tegenpartij is de volledige naam van de juridische entiteit die de activa heeft uitgegeven of de liquiditeitslijnen heeft toegekend, inclusief de aanduiding van het soort onderneming overeenkomstig het nationale vennootschapsrecht.

020

LEI-code

De identificatiecode van de rechtspersoon van de tegenpartij.

030

Sector van de emittent

Aan elke emittent of tegenpartij wordt één sector toegekend volgens de FINREP-indeling van economische sectoren:

i) overheden; ii) kredietinstellingen; iii) overige financiële ondernemingen; iv) niet-financiële ondernemingen; v) huishoudens.

Voor groepen verbonden cliënten wordt geen sector gerapporteerd.

040

Vestigingsplaats van de emittent

Er wordt gebruikgemaakt van de ISO-code 3166-1-alfa-2 van het land van oprichting van de emittent of tegenpartij, inclusief pseudo-ISO-codes voor internationale organisaties; zie de laatste uitgave van het „Balance of Payments Vademecum” van Eurostat.

Voor groepen verbonden cliënten wordt geen land gerapporteerd.

050

Productsoort

Bij de in kolom 010 vermelde emittenten/tegenpartijen wordt met gebruikmaking van de volgende vetgedrukte codes een productsoort vermeld die overeenstemt met het product waarin het actief wordt gehouden of de stand-by liquiditeitsfaciliteit is ontvangen:

 

SrB (bevoorrechte obligatie)

 

SubB (achtergestelde obligatie)

 

CP (handelspapier)

 

CB (gedekte obligaties)

 

US (icbe-effect, d.w.z. financiële instrumenten die een aandeel in of een door een instelling voor collectieve belegging in effecten uitgegeven effect vertegenwoordigen

 

ABS (door activa gedekt effect)

 

CrCl (kredietvordering)

 

Eq (aandelen)

 

Goud (indien fysiek goud, dat als één tegenpartij kan worden behandeld)

 

LiqL (aan de instelling toegekende niet-opgenomen toegezegde kredietlijn)

 

OPT (andere productsoort)

060

Valuta

Bij de in kolom 010 vermelde emittenten of tegenpartijen wordt een valuta-ISO-code in kolom 060 vermeld die overeenstemt met de valuta van het ontvangen actief of van de aan de instelling toegekende onbenutte gecommitteerde liquiditeitslijnen.De uit drie letters bestaande valutacode overeenkomstig ISO 4217 moet worden vermeld. Wanneer een lijn in meerdere valuta's deel uitmaakt van een concentratie van neutraliserende capaciteit, wordt deze lijn vermeld in de valuta die in de rest van de concentratie overheerst.

070

Kredietkwaliteitscategorie

De passende kredietkwaliteitscategorie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt vermeld, en wel dezelfde als die van de in de looptijdklassen gerapporteerde posten. Indien er geen rating is, wordt de vermelding „zonder rating” gebruikt.

080

Marktwaarde/nominale waarde

De marktwaarde of de reële waarde van de activa, of, indien toepasselijk, de nominale waarde van de aan de instelling toegekende onbenutte liquiditeitslijn.

090

Waarde van zekerheden volgens CB-regelgeving

De waarde van zekerheden volgens de regels van de centrale bank voor permanente faciliteiten voor de specifieke activa.

Voor activa die luiden in een valuta die in Verordening (EU) 2015/233 is opgenomen als een valuta waarin de centrale bank zeer nauw omschreven toelaatbaarheidscriteria hanteert, laten de instellingen dit veld open.


BIJLAGE XI

BIJLAGE XXII

RAPPORTAGE OVER AMM-LOOPTIJDKLASSEN

AMM-TEMPLATES

Template-nummer

Template-code

Naam van de template/groep templates

 

 

TEMPLATE VOOR LOOPTIJDKLASSEN

66

C 66.00

TEMPLATE VOOR LOOPTIJDKLASSEN


C 66.00 — LOOPTIJDKLASSEN

 

Totaal en significante valuta's

 

 

Code

ID

Post

Looptijd van de contractuele stroom

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

010-380

1

UITSTROMEN

 

Overnight

Langer dan overnight tot 2 dagen

Langer dan 2 dagen tot 3 dagen

Langer dan 3 dagen tot 4 dagen

Langer dan 4 dagen tot 5 dagen

Langer dan 5 dagen tot 6 dagen

Langer dan 6 dagen tot 7 dagen

Langer dan 7 dagen tot 2 weken

Langer dan 2 weken tot 3 weken

Langer dan 3 weken tot 30 dagen

Langer dan 30 dagen tot 5 weken

Langer dan 5 weken tot 2 maanden

Langer dan 2 maanden tot 3 maanden

Langer dan 3 maanden tot 4 maanden

Langer dan 4 maanden tot 5 maanden

Groter dan 5 maanden tot 6 maanden

Langer dan 6 maanden tot 9 maanden

Langer dan 9 maanden tot 12 maanden

Langer dan 12 maanden tot 2 jaar

Langer dan 2 jaar tot 5 jaar

Langer dan 5 jaar

010

1.1

Verplichtingen voortvloeiend uit uitgegeven effecten (indien niet behandeld als retaildeposito's)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

1.1.1

Vervallen ongedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

1.1.2

Gereglementeerde gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

1.1.3

Vervallen securitisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

1.1.4

Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

1.2

Verplichtingen voortvloeiend uit leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties gedekt door zekerheden in de vorm van:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

1.2.1

Verhandelbare activa van niveau 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

1.2.1.1

Niveau 1 met uitsluiting van gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

1.2.1.1.1

Centrale banken van niveau 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

1.2.1.1.2

Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

1.2.1.1.3

Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorieën 2 en 3)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

1.2.1.1.4

Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 4+)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

1.2.1.2

Gedekte obligaties van niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

1.2.2

Verhandelbare activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

1.2.2.1

Bedrijfsobligaties van niveau 2A (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

1.2.2.2

Gedekte obligaties van niveau 2A (kredietkwaliteitscategorieën 1 en 2)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

1.2.2.3

Overheden van niveau 2A (kredietkwaliteitscategorieën 1 en 2)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

1.2.3

Verhandelbare activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

1.2.3.1

Door activa gedekte effecten van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

1.2.3.2

Gedekte obligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorieën 1-6)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

1.2.3.3

Bedrijfsobligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorieën 1-3)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

1.2.3.4

Aandelen van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

1.2.3.5

Overheden van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorieën 3-5)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

240

1.2.4

Overige verhandelbare activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

250

1.2.5

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

260

1.3

Niet in 1.2 gerapporteerde verplichtingen voortvloeiend uit deposito's (met uitsluiting van als zekerheid ontvangen deposito's)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

1.3.1

Stabiele retaildeposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

280

1.3.2

Overige retaildeposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

290

1.3.3

Operationele deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

300

1.3.4

Niet-operationele deposito's van kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

310

1.3.5

Niet-operationele deposito's van andere financiële cliënten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

320

1.3.6

Niet-operationele deposito's van centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

330

1.3.7

Niet-operationele deposito's van niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

340

1.3.8

Niet-operationele deposito's van andere tegenpartijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

350

1.4

Vervallende valutaswaps

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

360

1.5

Andere uit hoofde van derivaten te betalen bedragen dan de in 1.4 gerapporteerde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

370

1.6

Andere uitstromen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

380

1.7

Totale uitstromen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

390-720

2

INSTROMEN

 

Overnight

Langer dan overnight tot 2 dagen

Langer dan 2 dagen tot 3 dagen

Langer dan 3 dagen tot 4 dagen

Langer dan 4 dagen tot 5 dagen

Langer dan 5 dagen tot 6 dagen

Langer dan 6 dagen tot 7 dagen

Langer dan 7 dagen tot 2 weken

Langer dan 2 weken tot 3 weken

Langer dan 3 weken tot 30 dagen

Langer dan 30 dagen tot 5 weken

Langer dan 5 weken tot 2 maanden

Langer dan 2 maanden tot 3 maanden

Langer dan 3 maanden tot 4 maanden

Langer dan 4 maanden tot 5 maanden

Langer dan 5 maanden tot 6 maanden

Langer dan 6 maanden tot 9 maanden

Langer dan 9 maanden tot 12 maanden

Langer dan 12 maanden tot 2 jaar

Langer dan 2 jaar tot 5 jaar

Langer dan 5 jaar

390

2.1

Verschuldigde gelden uit hoofde van leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties gedekt door zekerheden in de vorm van:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

400

2.1.1

Verhandelbare activa van niveau 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

410

2.1.1.1

Niveau 1 met uitsluiting van gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

420

2.1.1.1.1

Centrale banken van niveau 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

430

2.1.1.1.2

Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

440

2.1.1.1.3

Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorieën 2 en 3)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

450

2.1.1.1.4

Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 4+)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

460

2.1.1.2

Gedekte obligaties van niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

470

2.1.2

Verhandelbare activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

480

2.1.2.1

Bedrijfsobligaties van niveau 2A (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

490

2.1.2.2

Gedekte obligaties van niveau 2A (kredietkwaliteitscategorieën 1 en 2)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

500

2.1.2.3

Overheden van niveau 2A (kredietkwaliteitscategorieën 1 en 2)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

510

2.1.3

Verhandelbare activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

520

2.1.3.1

Door activa gedekte effecten van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

530

2.1.3.2

Gedekte obligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorieën 1-6)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

540

2.1.3.3

Bedrijfsobligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorieën 1-3)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

550

2.1.3.4

Aandelen van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

560

2.1.3.5

Overheden van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorieën 3-5)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

570

2.1.4

Overige verhandelbare activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

580

2.1.5

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

590

2.2

Niet in 2.1 gerapporteerde verschuldigde gelden voortvloeiend uit leningen en voorschotten toegekend aan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

600

2.2.1

Retailcliënten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

610

2.2.2

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

620

2.2.3

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

630

2.2.4

Andere financiële cliënten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

640

2.2.5

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

650

2.2.6

Andere tegenpartijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

660

2.3

Vervallende valutaswaps

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

670

2.4

Andere uit hoofde van derivaten te ontvangen bedragen dan de in 2.3 gerapporteerde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

680

2.5

Vervallend papier in eigen portefeuille

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

690

2.6

Overige instromen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

700

2.7

Totale instromen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

710

2.8

Netto contractueel tekort

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

720

2.9

Gecumuleerd netto contractueel tekort

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

730-1080

3

NEUTRALISERENDE CAPACITEIT

Beginstand

Overnight

Langer dan overnight tot 2 dagen

Langer dan 2 dagen tot 3 dagen

Langer dan 3 dagen tot 4 dagen

Langer dan 4 dagen tot 5 dagen

Langer dan 5 dagen tot 6 dagen

Langer dan 6 dagen tot 7 dagen

Langer dan 7 dagen tot 2 weken

Langer dan 2 weken tot 3 weken

Langer dan 3 weken tot 30 dagen

Langer dan 30 dagen tot 5 weken

Langer dan 5 weken tot 2 maanden

Langer dan 2 maanden tot 3 maanden

Langer dan 3 maanden tot 4 maanden

Langer dan 4 maanden tot 5 maanden

Langer dan 5 maanden tot 6 maanden

Langer dan 6 maanden tot 9 maanden

Langer dan 9 maanden tot 12 maanden

Langer dan 12 maanden tot 2 jaar

Langer dan 2 jaar tot 5 jaar

Langer dan 5 jaar

730

3.1

Munten en bankbiljetten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

740

3.2

Opvraagbare reserves bij centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

750

3.3

Verhandelbare activa van niveau 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

760

3.3.1

Niveau 1 met uitsluiting van gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

770

3.3.1.1

Centrale banken van niveau 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

780

3.3.1.2

Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

790

3.3.1.3

Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorieën 2 en 3)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

800

3.3.1.4

Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 4+)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

810

3.3.2

Gedekte obligaties van niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

820

3.4

Verhandelbare activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

830

3.4.1

Bedrijfsobligaties van niveau 2A (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

840

3.4.3

Gedekte obligaties van niveau 2A (kredietkwaliteitscategorieën 1 en 2)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

850

3.4.4

Overheden van niveau 2A (kredietkwaliteitscategorieën 1 en 2)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

860

3.5

Verhandelbare activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

870

3.5.1

Door activa gedekte effecten van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

880

3.5.2

Gedekte obligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorieën 1-6)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

890

3.5.3

Bedrijfsobligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

900

3.5.4

Aandelen van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

910

3.5.5

Overheden van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorieën 3-5)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

920

3.6

Overige verhandelbare activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

930

3.6.1

Centrale overheid (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

940

3.6.2

Centrale overheid (kredietkwaliteitscategorieën 2 en 3)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

950

3.6.3

Aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

960

3.6.4

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

970

3.6.5

Door activa gedekte effecten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

980

3.6.6

Overige verhandelbare activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

990

3.7

Bij centrale banken beleenbare niet verhandelbare activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1000

3.8

Ontvangen onbenutte gecommitteerde faciliteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1010

3.8.1

Faciliteiten van niveau 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1020

3.8.2

Beperkt te gebruiken faciliteiten van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1030

3.8.3

IPS-faciliteiten van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1040

3.8.4

Overige faciliteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1050

3.8.4.1

Van tegenpartijen binnen de groep

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1060

3.8.4.2

Van andere tegenpartijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1070

3.9

Nettowijziging van de neutraliserende capaciteit

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1080

3.10

Gecumuleerde neutraliserende capaciteit

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1090-1130

4

VOORWAARDELIJKE UITSTROMEN

 

Overnight

Langer dan overnight tot 2 dagen

Langer dan 2 dagen tot 3 dagen

Langer dan 3 dagen tot 4 dagen

Langer dan 4 dagen tot 5 dagen

Langer dan 5 dagen tot 6 dagen

Langer dan 6 dagen tot 7 dagen

Langer dan 7 dagen tot 2 weken

Langer dan 2 weken tot 3 weken

Langer dan 3 weken tot 30 dagen

Langer dan 30 dagen tot 5 weken

Langer dan 5 weken tot 2 maanden

Langer dan 2 maanden tot 3 maanden

Langer dan 3 maanden tot 4 maanden

Langer dan 4 maanden tot 5 maanden

Langer dan 5 maanden tot 6 maanden

Langer dan 6 maanden tot 9 maanden

Langer dan 9 maanden tot 12 maanden

Langer dan 12 maanden tot 2 jaar

Langer dan 2 jaar tot 5 jaar

Langer dan 5 jaar

1090

4.1

Uitstromen uit hoofde van gecommitteerde faciliteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1100

4.1.1

Gecommitteerde kredietfaciliteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1110

4.1.1.1

Door de ontvanger als niveau 2B beschouwd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1120

4.1.1.2

Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1130

4.1.2

Liquiditeitsfaciliteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1140

4.2

Uitstromen ten gevolge van neerwaartse triggers

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1150-1290

PRO-MEMORIEPOSTEN

Beginstand

Overnight

Langer dan overnight tot 2 dagen

Langer dan 2 dagen tot 3 dagen

Langer dan 3 dagen tot 4 dagen

Langer dan 4 dagen tot 5 dagen

Langer dan 5 dagen tot 6 dagen

Langer dan 6 dagen tot 7 dagen

Langer dan 7 dagen tot 2 weken

Langer dan 2 weken tot 3 weken

Langer dan 3 weken tot 30 dagen

Langer dan 30 dagen tot 5 weken

Langer dan 5 weken tot 2 maanden

Langer dan 2 maanden tot 3 maanden

Langer dan 3 maanden tot 4 maanden

Langer dan 4 maanden tot 5 maanden

Langer dan 5 maanden tot 6 maanden

Langer dan 6 maanden tot 9 maanden

Langer dan 9 maanden tot 12 maanden

Langer dan 12 maanden tot 2 jaar

Langer dan 2 jaar tot 5 jaar

Langer dan 5 jaar

1200

10

Intragroeps- of IPS-uitstromen (met uitsluiting van valutaswaps)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1210

11

Intragroeps- of IPS-instromen (met uitsluiting van valutaswaps en vervallende effecten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1220

12

Intragroeps- of IPS-instromen uit hoofde van vervallende effecten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1230

13

Bij centrale banken beleenbare liquide activa van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1240

14

Bij centrale banken beleenbare niet-liquide activa van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1270

17

Gedragsgebaseerde uitstromen van deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1280

18

Gedragsgebaseerde instromen van leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1290

19

Gedragsgebaseerde opvragingen van gecommitteerde faciliteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE XII

BIJLAGE XXIII

INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN VAN DE LOOPTIJDKLASSENTEMPLATE VAN BIJLAGE XXII

DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES 411
DEEL II: INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN 412

DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES

1.

Om de looptijdmismatch van de activiteiten van een instelling („looptijdklassen”) weer te geven in de template van bijlage XXII, volgen de instellingen de instructies van deze bijlage.

2.

Het monitoringinstrument voor looptijdklassen heeft betrekking op contractuele stromen en voorwaardelijke uitstromen. De contractuele stromen uit hoofde van juridisch bindende overeenkomsten en de resterende looptijd vanaf de rapportagedatum worden gerapporteerd overeenkomstig de bepalingen van deze juridische overeenkomsten.

3.

De instellingen mogen instromen niet dubbeltellen.

4.

In de kolom „initiële stand” wordt de stand van posten op de rapportagedatum gerapporteerd.

5.

Alleen de blanco witte cellen van de template in bijlage XXII moeten worden ingevuld.

6.

Het onderdeel van de looptijdklassentemplate getiteld „Uitstromen en instromen” heeft betrekking op toekomstige contractuele kasstromen uit hoofde van alle posten binnen en buiten de balanstelling. Alleen uitstromen en instromen ingevolge op de rapportagedatum geldige contracten worden gerapporteerd.

7.

De afdeling van de looptijdklassentemplate getiteld „Neutraliserende capaciteit” geeft de stand weer van de onbezwaarde activa of andere financieringsbronnen die op de rapportagedatum voor de instelling juridisch en praktisch beschikbaar zijn om potentiële contractuele tekorten te dekken. Alleen uitstromen en instromen ingevolge op de verslagdatum bestaande contracten worden gerapporteerd.

8.

Kasuitstromen en -instromen in de afdeling „uitstromen” respectievelijk „instromen” worden op brutobasis met een positief teken gerapporteerd. Te betalen en te ontvangen bedragen worden respectievelijk in de afdelingen uitstroom en instroom gerapporteerd.

9.

Voor de afdeling van de looptijdklassentemplate getiteld „Neutraliserende capaciteit” worden uitstromen en instromen op nettobasis gerapporteerd met een positief teken als het een instroom betreft en een negatief teken als het een uitstroom betreft. Voor kasstromen worden verschuldigde bedragen gerapporteerd. Effectenstromen worden tegen actuele marktwaarde gerapporteerd. Voor stromen uit hoofde van krediet- en liquiditeitslijnen worden de contractuele beschikbare bedragen gerapporteerd.

10.

Contractuele stromen worden volgens hun resterende looptijd over de tweeëntwintig tijdsintervallen verdeeld, waarbij dagen verwijzen naar kalenderdagen.

11.

Alle contractuele stromen worden gerapporteerd, inclusief alle materiële kasstromen uit hoofde van niet-financiële activiteiten zoals belastingen, bonussen, dividenden en rente.

12.

Om conservatief te werk te gaan bij het bepalen van de contractuele looptijden van stromen, zorgen de instellingen voor het volgende:

a)

indien de mogelijkheid bestaat om een betaling uit te stellen of een vervroegde betaling te ontvangen, wordt deze mogelijkheid geacht te worden gebruikt indien dit voor de instelling zou leiden tot een vervroegde uitstroom of een verlate instroom;

b)

indien de mogelijkheid om uitstromen uit de instelling te vervroegen uitsluitend een beslissing van de instelling is, wordt deze mogelijkheid alleen geacht te worden gebruikt wanneer de marktverwachting is dat de instelling dit daadwerkelijk zal doen. De mogelijkheid wordt geacht niet te worden gebruikt indien dit voor de instelling zou leiden tot vervroegde instromen of verlate uitstromen. Elke kasuitstroom die door een dergelijke instroom contractueel in werking zou treden – zoals bij pass through-financiering – wordt gerapporteerd op dezelfde datum als deze instroom;

c)

alle direct opvraagbare en niet vervallende deposito's worden gerapporteerd als eendagsdeposito in kolom 020;

d)

open of omgekeerde retrocessieovereenkomsten en soortgelijke transacties die door elk van beide partijen op elke dag kunnen worden opgezegd, worden geacht binnen één dag te vervallen tenzij de opzegtermijn langer dan één dag is; in dat geval worden zij overeenkomstig de opzegtermijn in het desbetreffende tijdsinterval gerapporteerd;

e)

retaildeposito's met een mogelijkheid tot vervroegde opvraging worden geacht te vervallen in de periode waarin de vervroegde opvraging van het deposito niet zou leiden tot een boete overeenkomstig artikel 25, lid 4, onder b), van Verordening (EU) 2015/61;

f)

indien de instelling voor een bepaalde post of gedeelte daarvan niet in staat is om een schema voor minimale contractuele betalingen vast te stellen, wordt deze post of het gedeelte daarvan in kolom 220 gerapporteerd als langer dan 5 jaar.

13.

Rente-uitstromen en -instromen van alle instrumenten binnen en buiten de balanstelling worden opgenomen in alle betrokken posten van de afdelingen „uitstromen” en „instromen”.

14.

Vervallende valutaswaps geven de vervallende notionele waarde van cross-currency swaps, valutatermijntransacties en niet-afgewikkelde contante valutaovereenkomsten in de toepasselijke tijdsintervallen van de template weer.

15.

Kasstromen van niet-afgewikkelde transacties worden, in de korte periode vóór de afwikkeling, in de passende rijen en intervallen gerapporteerd.

16.

Voor posten waarvoor de instelling geen onderliggende bedrijfsactiviteit heeft, bijvoorbeeld indien zij geen deposito's van een bepaalde categorie heeft, wordt niets ingevuld.

17.

Posten waarvan de vervaldatum is verstreken en posten waarvoor de instelling reden heeft om aan te nemen dat zij niet worden betaald, worden niet gerapporteerd.

18.

Indien de ontvangen zekerheid opnieuw als zekerheid wordt aangeboden bij een transactie die vervalt na de transactie waarbij de instelling de zekerheid heeft ontvangen, wordt in de afdeling neutraliserende capaciteit een effectenuitstroom ten bedrage van de reële waarde van de ontvangen zekerheid gerapporteerd overeenkomstig de vervaldatum van de transactie die tot de ontvangst van de zekerheid heeft geleid.

19.

Intragroepposten hebben geen invloed op de rapportage op geconsolideerde basis.

DEEL II: INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010 tot en met 380

1   UITSTROMEN

Het totale bedrag van de kasuitstromen wordt in de volgende subcategorieën gerapporteerd:

010

1.1   Passiva die voortvloeien uit uitgegeven effecten

Kasuitstromen uit hoofde van door de rapporterende instelling uitgegeven schuldtitels, d.w.z. eigen uitgiften.

020

1.1.1   vervallen ongedekte obligaties

Het bedrag van de in post 1.1 gerapporteerde kasuitstromen uit hoofde van uitgegeven effecten, zijnde ongedekte schuld uitgegeven door de rapporterende instelling aan derden.

030

1.1.2   gereglementeerde gedekte obligaties

Het bedrag van de in post 1.1 gerapporteerde kasuitstromen uit hoofde van uitgegeven effecten, zijnde obligaties die in aanmerking komen voor de behandeling bedoeld in artikel 129, lid 4 of lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG.

040

1.1.3   vervallen securitisaties

Het bedrag van de in post 1.1 gerapporteerde kasuitstromen uit hoofde van uitgegeven effecten, zijnde securitisatietransacties met derden, overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 61, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

050

1.1.4   overige

Het bedrag van de in post 1.1 gerapporteerde kasuitstromen uit hoofde van uitgegeven effecten dat niet onder de hierboven genoemde subcategorieën valt.

060

1.2   Verplichtingen die voortvloeien uit gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties, zekergesteld door:

Totaalbedrag van alle kasuitstromen uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties zoals omschreven in artikel 192 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Noot: Hier worden alleen kasstromen gerapporteerd; effectenstromen betreffende gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties worden in de afdeling „neutraliserende capaciteit” gerapporteerd.

070

1.2.1   Verhandelbare activa van niveau 1

Het in post 1.2 gerapporteerde bedrag van de kasuitstromen dat wordt gedekt door verhandelbare activa die aan de vereisten van de artikelen 7, 8 en 10 van Verordening (EU) 2015/61 zouden voldoen indien zij niet als zekerheid voor de desbetreffende transactie waren gebruikt.

Aandelen of rechten van deelneming in icb's in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2015/61 die als activa van niveau 1 gelden, worden overeenkomstig de onderliggende activa in de onderstaande subcategorieën gerapporteerd.

080

1.2.1.1   Activa van niveau 1 exclusief gedekte obligaties

Het bedrag van de in post 1.2.1 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt door activa die geen gedekte obligaties zijn.

090

1.2.1.1.1   Niveau 1 centrale bank

Het bedrag van de in post 1.2.1.1 gerapporteerd kasuitstromen dat gedekt wordt door activa die vorderingen zijn op of gegarandeerd worden door centrale banken.

100

1.2.1.1.2   Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het bedrag van de in post 1.2.1.1 gerapporteerde kasuitstromen dat niet onder post 1.2.1.1.1 valt en dat wordt gedekt door activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de emittent of garant waaraan kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend door een aangewezen EKBI.

110

1.2.1.1.3   Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 2 of 3)

Het bedrag van de in post 1.2.1.1 gerapporteerde kasuitstromen dat niet onder post 1.2.1.1.1 valt en dat wordt gedekt door activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de emittent of garant waaraan kredietkwaliteitscategorie 2 of 3 is toegekend door een aangewezen EKBI.

120

1.2.1.1.4   Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 4+)

Het bedrag van de in post 1.2.1.1 gerapporteerde kasuitstromen dat niet onder post 1.2.1.1.1 valt en dat wordt gedekt door activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de emittent of garant waaraan kredietkwaliteitscategorie 4 of slechter is toegekend door een aangewezen EKBI.

130

1.2.1.2   Niveau 1 gedekte obligaties (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het bedrag van de in post 1.2.1 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt door activa die gedekte obligaties zijn. NB: Overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder f), van Verordening (EU) 2015/61 komen alleen gedekte obligaties met kredietkwaliteitscategorie 1 in aanmerking als activa van niveau 1.

140

1.2.2   Verhandelbare activa van niveau 2A

Het in post 1.2 gerapporteerde bedrag van de kasuitstromen dat wordt gedekt door verhandelbare activa die aan de vereisten van de artikelen 7, 8 en 11 van Verordening (EU) 2015/61 zouden voldoen indien zij niet als zekerheid voor de desbetreffende transactie waren gebruikt.

Aandelen of rechten van deelneming in icb's in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2015/61 die als activa van niveau 2A gelden, worden overeenkomstig de onderliggende activa in de onderstaande subcategorieën gerapporteerd.

150

1.2.2.1   Niveau 2A bedrijfsobligaties (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het bedrag van de in post 1.2.2 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt door bedrijfsobligaties waaraan door een aangewezen EKBI kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend.

160

1.2.2.2   Niveau 2A gedekte obligaties (kredietkwaliteitscategorie 1 of 2)

Het bedrag van de in post 1.2.2 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt door gedekte obligaties waaraan door een aangewezen EKBI kredietkwaliteitscategorie 1 of 2 is toegekend.

170

1.2.2.3   Niveau 2A openbare sector (kredietkwaliteitscategorie 1 of 2)

Het bedrag van de in post 1.2.2 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt door activa die vorderingen zijn op of gegarandeerd worden door centrale overheden, centrale banken, regionale overheden, plaatselijke autoriteiten of publiekrechtelijke lichamen. NB: Overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EU) 2015/61 moeten alle publiekesectoractiva van niveau 2A kredietkwaliteitscategorie 1 of kredietkwaliteitscategorie 2 hebben.

180

1.2.3   Verhandelbare activa van niveau 2B

Het in post 1.2 gerapporteerde bedrag van de kasuitstromen dat wordt gedekt door verhandelbare activa die aan de vereisten van de artikelen 7, 8 en 12 of 13 van Verordening (EU) 2015/61 zouden voldoen indien zij niet als zekerheid voor de desbetreffende transactie waren gebruikt.

Aandelen of rechten van deelneming in icb's in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2015/61 die als activa van niveau 2B gelden, worden overeenkomstig de onderliggende activa in de onderstaande subcategorieën gerapporteerd.

190

1.2.3.1   Door activa gedekte effecten van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het bedrag van de in post 1.2.3 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt door effecten die door activa worden gedekt, inclusief RMBS. NB: Overeenkomstig artikel 13, lid 2, onder a), van Verordening (EU) 2015/61 moeten alle door activa gedekte effecten van niveau 2B kredietkwaliteitscategorie 1 hebben.

200

1.2.3.2   Gedekte obligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1-6)

Het bedrag van de in post 1.2.3 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt door gedekte obligaties.

210

1.2.3.3   Bedrijfsobligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1-3)

Het bedrag van de in post 1.2.3 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt door bedrijfsschuldpapieren.

220

1.2.3.4   Aandelen van niveau 2B

Het bedrag van de in post 1.2.3 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt door aandelen.

230

1.2.3.5   Niveau 2B openbare sector (kredietkwaliteitscategorie 3-5)

Het bedrag van de in post 1.2.3 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt door activa van niveau 2B die niet zijn opgenomen in de posten 1.2.3.1 tot en met 1.2.3.4.

240

1.2.4   overige verhandelbare activa

Het bedrag van de in post 1.2 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt met verhandelbare activa die niet zijn opgenomen in de posten 1.2.1, 1.2.2 of 1.2.3.

250

1.2.5   overige activa

Het bedrag van de in post 1.2 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt met activa die niet zijn opgenomen in de posten 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3 of 1.2.4.

260

1.3   Niet in 1.2 gerapporteerde verplichtingen die voortvloeien uit ontvangen deposito's, exclusief als zekerheid ontvangen deposito's

Kasuitstromen die voorvloeien uit alle ontvangen deposito's met uitzondering van in post 1.2 gerapporteerde uitstromen en als zekerheid ontvangen deposito's. Kasuitstromen die voortvloeien uit derivatentransacties worden in post 1.4 of 1.5 gerapporteerd.

Deposito's worden gerapporteerd volgens hun vroegst mogelijke contractuele vervaldatum. Deposito's die onmiddellijk kunnen worden opgenomen zonder opzegtermijn (direct opvraagbare deposito's), worden in het tijdsinterval „voor één dag” gerapporteerd.

270

1.3.1   stabiele retaildeposito's

Het in post 1.3 gerapporteerde bedrag van de kasuitstromen dat voortvloeit uit retaildeposito's overeenkomstig artikel 3, lid 8, en artikel 24 van Verordening (EU) 2015/61.

280

1.3.2   overige retaildeposito's

Het in post 1.3 gerapporteerde bedrag van de kasuitstromen dat voortvloeit uit retaildeposito's overeenkomstig artikel 3, lid 8, van Verordening (EU) 2015/61, behalve die welke in post 1.3.1 zijn gerapporteerd.

290

1.3.3   operationele deposito's

Het in post 1.3 gerapporteerde bedrag van de kasuitstromen dat voortvloeit uit operationele deposito's overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) 2015/61.

300

1.3.4   niet-operationele deposito's van kredietinstellingen

Het in post 1.3 gerapporteerde bedrag van de kasuitstromen dat voortvloeit uit deposito's van kredietinstellingen, behalve die welke in post 1.3.3 zijn gerapporteerd.

310

1.3.5   niet-operationele deposito's van andere financiële cliënten

Het in post 1.3 gerapporteerde bedrag van de kasuitstromen dat voortvloeit uit deposito's van financiële cliënten overeenkomstig artikel 3, lid 9, van Verordening (EU) 2015/61, behalve die welke in de posten 1.3.3 en 1.3.4 zijn gerapporteerd.

320

1.3.6   niet-operationele deposito's van centrale banken

Het in post 1.3 gerapporteerde bedrag van de kasuitstromen dat voortvloeit uit niet-operationele deposito's van centrale banken.

330

1.3.7   niet-operationele deposito's van niet-financiële ondernemingen

Het in post 1.3 gerapporteerde bedrag van de kasuitstromen dat voortvloeit uit niet-operationele deposito's van niet-financiële ondernemingen.

340

1.3.8   niet-operationele deposito's van andere tegenpartijen

Het in post 1.3 gerapporteerde bedrag van de kasuitstromen dat voortvloeit uit deposito's die niet in de posten 1.3.1 tot en met 1.3.7 zijn gerapporteerd.

350

1.4   Vervallende valutaswaps

Totaalbedrag van de kasuitstromen uit hoofde van het vervallen van valutaswaptransacties zoals de uitwisseling van hoofdsommen aan het eind van het contract.

360

1.5   Te betalen bedragen uit derivaten, anders dan in 1.4 gerapporteerd

Totaalbedrag van de kasuitstromen uit hoofde van posities inzake te betalen bedragen uit derivaten in het kader van de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 575/2013 genoemde contracten, met uitzondering van de uitstromen uit hoofde van vervallende valutaswaps, die in post 1.4 worden gerapporteerd.

Het totaalbedrag omvat de afwikkelingsbedragen, inclusief de niet-afgewikkelde margeopvragingen vanaf de rapportagedatum.

Het totaalbedrag geeft de som van 1) en 2) als volgt over de verschillende tijdsintervallen weer:

1.

kas- en effectenstromen met betrekking tot derivaten waarvoor een zekerhedenovereenkomst van kracht is die de volledige of toereikende zekerheidsstelling van de tegenpartijblootstellingen vereist, zijn van de looptijdklassentemplates uitgesloten; alle stromen van contanten, effecten, contante zekerheden en zekerheden in de vorm van effecten met betrekking tot deze derivaten zijn van de templates uitgesloten. De standen van de zekerheden in de vorm van contanten en effecten die reeds zijn ontvangen of verstrekt in de context van door zekerheden gedekte derivaten worden niet opgenomen in de kolom „stand” van onderdeel 3 van de looptijdklassen met betrekking tot de neutraliserende capaciteit, met uitzondering van de kas- en effectenstromen in de context van margeopvragingen (stromen van zekerheden in de vorm van contanten of effecten) die te gepasten tijde betaalbaar zijn, maar nog niet zijn afgewikkeld. Deze laatste worden weergegeven in de posten 1.5 (kasuitstromen met betrekking tot derivaten) en 2.4 (kasinstromen met betrekking tot derivaten) in geval van contante zekerheden en in onderdeel 3 (neutraliserende capaciteit) in geval van zekerheden in de vorm van effecten;

2.

voor instromen en uitstromen in de vorm van contanten en effecten met betrekking tot derivaten waarvoor geen zekerhedenovereenkomst van kracht is of slechts gedeeltelijke zekerheidsstelling vereist is, wordt een onderscheid gemaakt tussen contracten waarvoor optionaliteit geldt en andere contracten:

a)

stromen met betrekking tot op opties gelijkende derivaten worden alleen opgenomen als de uitoefenprijs onder de marktprijs ligt bij een call of boven de marktprijs ligt bij een put („in the money”). Voor deze stromen wordt de volgende vervangende maatstaf toegepast:

i)

de actuele marktwaarde of de contante nettowaarde van het contract wordt als instroom in post 2.4 van de looptijdklassen (kasinstromen met betrekking tot derivaten) opgenomen op de laatste uitoefendatum van de optie als de bank het recht heeft om de optie uit te oefenen;

ii)

de actuele marktwaarde of de contante nettowaarde van het contract wordt als uitstroom in post 1.5 van de looptijdklassen (kasuitstromen met betrekking tot derivaten) opgenomen op de vroegste uitoefendatum van de optie als de tegenpartij van de bank het recht heeft om de optie uit te oefenen;

b)

stromen met betrekking tot andere dan de onder a) bedoelde contracten worden opgenomen door het extrapoleren van de bruto contractuele stromen van contanten in de betrokken tijdsintervallen in de posten 1.5 (kasuitstromen met betrekking tot derivaten) en 2.4 (kasinstromen met betrekking tot derivaten) en de contractuele stromen van effecten in de neutraliserende capaciteit van de looptijdklassen, onder gebruikmaking van de actuele impliciete markttermijnkoersen die van toepassing zijn op de rapportagedatum als de bedragen nog niet zijn vastgesteld.

370

1.6   Overige uitstromen

Totaalbedrag van alle andere, niet in de posten 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 of 1.5. gerapporteerde kastuitstromen. Voorwaardelijke uitstromen worden hier niet gerapporteerd.

380

1.7   Totale uitstromen

De som van de in de posten 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 en 1.6 gerapporteerde uitstromen.

390 tot en met 700

 

390

2.1   Verschuldigde gelden uit gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties, zekergesteld door:

Totaalbedrag van de kasinstromen uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties zoals omschreven in artikel 192 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Hier worden alleen kasstromen gerapporteerd; effectenstromen betreffende gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties worden in de afdeling „neutraliserende capaciteit” gerapporteerd.

400

2.1.1   Verhandelbare activa van niveau 1

Het in post 2.1 gerapporteerde bedrag van de kasinstromen dat wordt gedekt door verhandelbare activa overeenkomstig de artikelen 7, 8 en 10 van Verordening (EU) 2015/61.

Aandelen of rechten van deelneming in icb's in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2015/61 die als activa van niveau 1 gelden, worden overeenkomstig de onderliggende activa in de onderstaande subcategorieën gerapporteerd.

410

2.1.1.1   Activa van niveau 1 exclusief gedekte obligaties

Het in post 2.1.1 gerapporteerde bedrag van de kasinstromen dat gedekt wordt door activa die geen gedekte obligaties zijn.

420

2.1.1.1.1   Niveau 1 centrale bank

Het bedrag van de in post 2.1.1.1 gerapporteerde kasinstromen dat gedekt wordt door activa die vorderingen zijn op of gegarandeerd worden door centrale banken.

430

2.1.1.1.2   Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het bedrag van de in post 2.1.1.1 gerapporteerde kasuitstromen dat niet onder post 2.1.1.1.1 valt en dat wordt gedekt door activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de emittent of garant waaraan kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend door een aangewezen EKBI.

440

2.1.1.1.3   Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 2 of 3)

Het bedrag van de in post 2.1.1.1 gerapporteerde kasinstromen dat niet onder post 1.2.1.1.1 valt en dat wordt gedekt door activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de emittent of garant waaraan kredietkwaliteitscategorie 2 of 3 is toegekend door een aangewezen EKBI.

450

2.1.1.1.4   Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 4+)

Het bedrag van de in post 2.1.1.1 gerapporteerde kasinstromen dat niet onder post 2.1.1.1.1 valt en dat wordt gedekt door activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de emittent of garant waaraan kredietkwaliteitscategorie 4 of slechter is toegekend door een aangewezen EKBI.

460

2.1.1.2   Niveau 1 gedekte obligaties (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het in post 2.1.1 gerapporteerde bedrag van de kasinstromen dat gedekt wordt door activa die gedekte obligaties zijn. NB: Overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder f), van Verordening (EU) 2015/61 komen alleen gedekte obligaties met kredietkwaliteitscategorie 1 in aanmerking als activa van niveau 1.

470

2.1.2   Verhandelbare activa van niveau 2A

Het in post 2.1 gerapporteerde bedrag van de kasinstromen dat wordt gedekt door verhandelbare activa overeenkomstig de artikelen 7, 8 en 11 van Verordening (EU) 2015/61.

Aandelen of rechten van deelneming in icb's in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2015/61 die als activa van niveau 2A gelden, worden overeenkomstig de onderliggende activa in de onderstaande subcategorieën gerapporteerd.

480

2.1.2.1   Niveau 2A bedrijfsobligaties (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het bedrag van de in post 2.1.2 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt door bedrijfsobligaties waaraan door een aangewezen EKBI kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend.

490

2.1.2.2   Niveau 2A gedekte obligaties (kredietkwaliteitscategorie 1 of 2)

Het bedrag van de kasinstromen gerapporteerd in post 2.1.2 dat gedekt wordt door gedekte obligaties waaraan door een aangewezen EKBI kredietkwaliteitscategorie 1 of 2 is toegekend.

500

2.1.2.3   Niveau 2A openbare sector (kredietkwaliteitscategorie 1 of 2)

Het bedrag van de in post 2.1.2 gerapporteerde kasinstromen dat gedekt wordt door activa die vorderingen zijn op of gegarandeerd worden door centrale overheden, centrale banken, regionale overheden, plaatselijke autoriteiten of publiekrechtelijke lichamen. NB: Overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EU) 2015/61 moeten alle publiekesectoractiva van niveau 2A kredietkwaliteitscategorie 1 of kredietkwaliteitscategorie 2 hebben.

510

2.1.3   Verhandelbare activa van niveau 2B

Het in post 2.1 gerapporteerde bedrag van de kasinstromen dat wordt gedekt door verhandelbare activa overeenkomstig de artikelen 7, 8 en 12 of 13 van Verordening (EU) 2015/61.

Aandelen of rechten van deelneming in icb's in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2015/61 die als activa van niveau 2B gelden, worden overeenkomstig de onderliggende activa in de onderstaande subcategorieën gerapporteerd.

520

2.1.3.1   Door activa gedekte effecten van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het bedrag van de in post 2.1.3 gerapporteerde kasinstromen dat gedekt wordt door effecten die door activa worden gedekt, inclusief RMBS.

530

2.1.3.2   Gedekte obligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1-6)

Het bedrag van de in post 2.1.3 gerapporteerde kasinstromen dat gedekt wordt door gedekte obligaties.

540

2.1.3.3   Bedrijfsobligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1-3)

Het bedrag van de in post 2.1.3 gerapporteerde kasinstromen dat gedekt wordt door bedrijfsschuldpapieren.

550

2.1.3.4   Aandelen van niveau 2B

Het bedrag van de in post 2.1.3 gerapporteerde kasinstromen dat aandelen betreft.

560

2.1.3.5   Niveau 2B openbare sector (kredietkwaliteitscategorie 3-5)

Het bedrag van de in post 2.1.3 gerapporteerde kasinstromen dat activa van niveau 2B betreft die niet zijn opgenomen in de posten 2.1.3.1 tot en met 2.1.3.4.

570

2.1.4   overige verhandelbare activa

Het bedrag van de in post 2.1 gerapporteerde kasinstromen dat gedekt wordt met verhandelbare activa die niet zijn opgenomen in de posten 2.1.1, 2.1.2 of 2.1.3.

580

2.1.5   overige activa

Het bedrag van de in post 2.1 gerapporteerde kasuitstromen dat gedekt wordt met activa die niet zijn opgenomen in de posten 2.1.1, 2.1.2, 2.1.3 of 2.1.4.

590

2.2   Niet in post 2.1 gerapporteerde verschuldigde gelden die voortvloeien uit leningen en voorschotten aan:

Kasinstromen uit leningen en voorschotten.

Kasinstromen worden op de laatste contractuele datum voor terugbetaling gerapporteerd. Voor doorlopende faciliteiten wordt de bestaande lening geacht te worden doorgerold en resterende bedragen worden behandeld als gecommitteerde faciliteiten.

600

2.2.1   retailcliënten

Het in post 2.2 gerapporteerde bedrag van de kasinstromen dat voortvloeit uit natuurlijke personen of KMO's overeenkomstig artikel 3, lid 8, van Verordening (EU) 2015/61.

610

2.2.2   niet-financiële ondernemingen

Het in post 2.2 gerapporteerde bedrag van de kasinstromen dat voortvloeit uit niet-financiële ondernemingen.

620

2.2.3   kredietinstellingen

Het in post 2.2 gerapporteerde bedrag van de kasinstromen dat voortvloeit uit kredietinstellingen.

630

2.2.4   overige financiële cliënten

Het in post 2.2 gerapporteerde bedrag van de kasinstromen dat voortvloeit uit financiële cliënten overeenkomstig artikel 3, lid 9, van Verordening (EU) 2015/61, behalve die welke in post 2.2.3 zijn gerapporteerd.

640

2.2.5   centrale banken

Het in post 2.2 gerapporteerde bedrag van de kasinstromen dat voortvloeit uit centrale banken.

650

2.2.6   andere tegenpartijen

Het in post 2.2 gerapporteerde bedrag van de kasinstromen dat voortvloeit uit tegenpartijen die niet onder de posten 2.2.1 tot en met 2.2.5 vallen.

660

2.3   Vervallende valutaswaps

Totaalbedrag van de contractuele kasinstromen uit hoofde van het vervallen van valutaswaptransacties zoals de uitwisseling van hoofdsommen aan het eind van het contract.

Dit geeft de vervallende notionele waarde van cross-currency swaps, contante valutatransacties en valutatermijntransacties in de toepasselijke tijdsintervallen van de template weer.

670

2.4   Te ontvangen bedragen uit derivaten, anders dan in 2.3 gerapporteerd

Totaalbedrag van de kasinstromen uit hoofde van posities inzake te ontvangen bedragen uit derivaten in het kader van de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 575/2013 genoemde contracten, met uitzondering van de instromen uit hoofde van vervallende valutaswaps, die in post 2.3 worden gerapporteerd.

Het totaalbedrag omvat de afwikkelingsbedragen, inclusief de niet-afgewikkelde margeopvragingen vanaf de rapportagedatum.

Het totaalbedrag geeft de som van 1) en 2) als volgt over de verschillende tijdsintervallen weer:

1.

kas- en effectenstromen met betrekking tot derivaten waarvoor een zekerhedenovereenkomst van kracht is die de volledige of toereikende zekerheidsstelling van de tegenpartijblootstellingen vereist, zijn van beide looptijdklassentemplates uitgesloten, en alle stromen van contanten, effecten, contante zekerheden en zekerheden in de vorm van effecten met betrekking tot deze derivaten zijn van de template uitgesloten. De standen van de zekerheden in de vorm van contanten en effecten die reeds zijn ontvangen of verstrekt in de context van door zekerheden gedekte derivaten worden niet opgenomen in de kolom „stand” van onderdeel 3 van de looptijdklassen met betrekking tot de neutraliserende capaciteit, met uitzondering van de kas- en effectenstromen in de context van margeopvragingen die te gepasten tijde betaalbaar zijn, maar nog niet zijn afgewikkeld. Deze laatste worden weergegeven in de posten 1.5 (kasuitstromen met betrekking tot derivaten) en 2.4 (kasinstromen met betrekking tot derivaten) in geval van contante zekerheden en in onderdeel 3 (neutraliserende capaciteit) in geval van zekerheden in de vorm van effecten in de looptijdklassen;

2.

voor instromen en uitstromen in de vorm van contanten en effecten met betrekking tot derivaten waarvoor geen zekerhedenovereenkomst van kracht is of slechts gedeeltelijke zekerheidsstelling vereist is, wordt een onderscheid gemaakt tussen contracten waarvoor optionaliteit geldt en andere contracten:

a)

stromen met betrekking tot op opties gelijkende derivaten worden alleen opgenomen als zij „in the money” zijn. Voor deze stromen wordt de volgende vervangende maatstaf toegepast:

i)

de actuele marktwaarde of de contante nettowaarde van het contract wordt als instroom in post 2.4 van de looptijdklassen (kasinstromen met betrekking tot derivaten) opgenomen op de laatste uitoefendatum van de optie als de bank het recht heeft om de optie uit te oefenen;

ii)

de actuele marktwaarde of de contante nettowaarde van het contract wordt als uitstroom in post 1.5 van de looptijdklassen (kasuitstromen met betrekking tot derivaten) opgenomen op de vroegste uitoefendatum van de optie als de tegenpartij van de bank het recht heeft om de optie uit te oefenen;

b)

stromen met betrekking tot andere dan de onder a) bedoelde contracten worden opgenomen door het extrapoleren van de bruto tijdsintervallen in de posten 1.5 (kasuitstromen met betrekking tot derivaten) en 2.4 (kasinstromen met betrekking tot derivaten) en de contractuele stromen van effecten in de neutraliserende capaciteit van de looptijdklassen, onder gebruikmaking van de actuele impliciete markttermijnkoersen die van toepassing zijn op de rapportagedatum als de bedragen nog niet zijn vastgesteld.

680

2.5   Vervallend papier in eigen portefeuille

Het bedrag van de instromen zijnde terugbetaling van de hoofdsom uit hoofde van vervallen eigen beleggingen in obligaties, gerapporteerd volgens de resterende contractuele looptijd ervan. Deze post omvat kasinstromen uit vervallende effecten die onder de neutraliserende capaciteit worden gerapporteerd. Zodra een effect vervalt, wordt het onder de neutraliserende capaciteit als effectenuitstroom en dus hier als kasinstroom gerapporteerd.

690

2.6   Overige instromen

Totaalbedrag van alle andere, niet in de posten 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 of 2.5. gerapporteerde kastinstromen. Voorwaardelijke instromen worden hier niet gerapporteerd.

700

2.7   Totaal instromen

De som van de in de posten 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5 en 2.6 gerapporteerde instromen.

710

2.8   Netto contractueel verschil

Totale in post 2.7 gerapporteerde instromen minus totale in post 1.7 gerapporteerde uitstromen

720

2.9   Gecumuleerd netto contractueel verschil

Gecumuleerd netto contractueel verschil vanaf de rapportagedatum tot aan de bovengrens van een relevant tijdsinterval.

730-1080

3   NEUTRALISERENDE CAPACITEIT

De „neutraliserende capaciteit” van de looptijdklassen bevat informatie over de ontwikkeling van de door een instelling gehouden activa van verschillende liquiditeitsgraad, waaronder verhandelbare activa en voor de centrale bank toelaatbare activa, alsmede de contractueel aan de instelling toegezegde faciliteiten.

Bij rapportage op geconsolideerd niveau over toelaatbaarheid voor de centrale bank wordt uitgegaan van de regels inzake toelaatbaarheid voor de centrale bank die voor elke geconsolideerde instelling in het oprichtingsrechtsgebied ervan gelden.

Indien de neutraliserende capaciteit betrekking heeft op verhandelbare activa, rapporteren de instellingen activa die verhandeld worden op brede, diepe en actieve retrocessietransactie- of contantmarkten die door een laag niveau van concentratie worden gekenmerkt.

In de kolommen van de neutraliserende capaciteit gerapporteerde activa omvatten alleen onbezwaarde activa die de instelling te allen tijde te gelde kan maken om tijdens de tijdhorizon contractuele verschillen tussen kasinstromen en -uitstromen te dekken. Voor deze doeleinden is de definitie van onbezwaarde activa van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van toepassing. De activa mogen niet worden gebruikt om kredietverbeteringen te verlenen bij gestructureerde transacties of om operationele kosten, zoals huren en salarissen, te dekken, en moeten worden beheerd met het duidelijke en enige doel om als bron van voorwaardelijke financiering te worden gebruikt.

Activa die de instelling als zekerheid heeft ontvangen bij omgekeerde retrocessietransacties en financieringstransacties met zekerheidsstelling, kunnen als onderdeel van de neutraliserende capaciteit worden beschouwd als zij bij de instelling worden gehouden, niet zijn herbeleend en wettelijk en contractueel beschikbaar zijn voor gebruik door de instelling.

Wanneer de instelling in de posten 3.1 tot en met 3.7 geplaatste activa rapporteert, mag zij, om dubbeltelling te vermijden, de gerelateerde capaciteit van deze faciliteiten niet in post 3.8 rapporteren.

De instellingen rapporteren activa die aan de omschrijving van een rij voldoen en op de rapportagedatum beschikbaar zijn, als een initiële stand in kolom 010.

De kolommen 020 tot en met 220 bevatten contractuele stromen in de neutraliserende capaciteit. Indien een instelling een retrocessieovereenkomst is aangegaan, wordt het betrokken activum weer als een effecteninstroom in het looptijdsegment opgenomen wanneer de retrocessietransactie vervalt. Dienovereenkomstig wordt de kasuitstroom uit hoofde van de vervallende retrocessietransactie in het relevante looptijdsegment van de kasuitstroom in post 1.2 gerapporteerd. Indien een instelling een omgekeerde retrocessieovereenkomst is aangegaan, wordt het betrokken activum weer als een effectenuitstroom in het looptijdsegment opgenomen wanneer de retrocessietransactie vervalt. Dienovereenkomstig wordt de kasinstroom uit hoofde van de vervallende retrocessietransactie in het relevante looptijdsegment van de kasinstroom in post 2.1 gerapporteerd. Zekerhedenswaps worden gerapporteerd als contractuele instromen en uitstromen van effecten in de afdeling neutraliserende capaciteit overeenkomstig het relevante looptijdsegment waarin deze swaps vervallen.

Een verandering in het contractueel beschikbare bedrag van de krediet- en liquiditeitslijnen gerapporteerd in post 3.8 wordt als een stroom in het relevante tijdsinterval gerapporteerd. Indien een instelling een overnightdeposito bij een centrale bank heeft, wordt het bedrag van het deposito als een initiële stand in post 3.2 en als een kasuitstroom in het looptijdsegment „overnight” voor deze post gerapporteerd. Dienovereenkomstig wordt de resulterende kasinstroom in post 2.2.5 gerapporteerd.

Vervallende effecten in de neutraliserende capaciteit worden gerapporteerd op basis van hun contractuele looptijd. Wanneer een effect vervalt, wordt het verwijderd uit de activacategorie waarin het oorspronkelijk is gerapporteerd en behandeld als een uitstroom van effecten, en wordt de resulterende kasinstroom in post 2.5 gerapporteerd.

Alle effectenwaarden worden in het relevante segment tegen actuele marktwaarden gerapporteerd.

In post 3.8 worden alleen contractueel beschikbare bedragen gerapporteerd.

Om dubbeltelling te vermijden, worden kasinstromen niet geregistreerd in post 3.1 of 3.2 van de neutraliserende capaciteit.

Posten in de neutraliserende capaciteit worden in de volgende subcategorieën gerapporteerd:

730

3.1   Munten en bankbiljetten

Totaalbedrag aan contanten (munten en bankbiljetten)

740

3.2   Opvraagbare reserves bij centrale banken

Totaalbedrag van de reserves bij centrale banken overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b) iii), van Verordening 2015/61 dat binnen één dag opvraagbaar is.

Effecten zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken worden hier niet gerapporteerd.

750

3.3   Verhandelbare activa van niveau 1

De marktwaarde van verhandelbare activa overeenkomstig de artikelen 7, 8 en 10 van Verordening (EU) 2015/61.

Aandelen of rechten van deelneming in icb's in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2015/61 die als activa van niveau 1 gelden, worden overeenkomstig de onderliggende activa in de onderstaande subcategorieën gerapporteerd.

760

3.3.1   Activa van niveau 1 exclusief gedekte obligaties

Het in post 3.3 gerapporteerde bedrag dat geen betrekking heeft op gedekte obligaties.

770

3.3.1.1   Niveau 1 centrale bank

Het in post 3.3.1 gerapporteerde bedrag van de activa die vorderingen zijn op of gegarandeerd worden door centrale banken.

780

3.3.1.2   Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het in post 3.3.1 gerapporteerde bedrag dat niet onder post 3.3.1.1 valt en dat bestaat uit activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de emittent of garant waaraan kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend door een aangewezen EKBI.

790

3.3.1.3   Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 2 of 3)

Het in post 3.3.1 gerapporteerde bedrag dat niet onder post 3.3.1.1 valt en dat bestaat uit activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de emittent of garant waaraan kredietkwaliteitscategorie 2 of 3 is toegekend door een aangewezen EKBI.

800

3.3.1.4   Niveau 1 (kredietkwaliteitscategorie 4+)

Het in post 3.3.1 gerapporteerde bedrag dat niet onder post 3.3.1.1 valt en dat bestaat uit activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de emittent of garant waaraan kredietkwaliteitscategorie 4 of slechter is toegekend door een aangewezen EKBI.

810

3.3.2   Niveau 1 gedekte obligaties (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het in post 3.3 gerapporteerde bedrag dat betrekking heeft op gedekte obligaties. NB: Overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder f), van Verordening (EU) 2015/61 komen alleen gedekte obligaties met kredietkwaliteitscategorie 1 in aanmerking als activa van niveau 1.

820

3.4   Verhandelbare activa van niveau 2A

De marktwaarde van verhandelbare activa overeenkomstig de artikelen 7, 8 en 11 van Verordening (EU) 2015/61.

Aandelen of rechten van deelneming in icb's in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2015/61 die als activa van niveau 2A gelden, worden overeenkomstig de onderliggende activa in de onderstaande subcategorieën gerapporteerd.

830

3.4.1   Niveau 2A bedrijfsobligaties (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het in post 3.4 gerapporteerde bedrag dat bestaat uit bedrijfsobligaties waaraan door een aangewezen EKBI kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend.

840

3.4.2   Gedekte obligaties van niveau 2A (kredietkwaliteitscategorie 1 of 2)

Het in post 3.4 gerapporteerde bedrag dat bestaat uit bedrijfsobligaties waaraan door een aangewezen EKBI kredietkwaliteitscategorie 1 of 2 is toegekend.

850

3.4.3   Niveau 2A openbare sector (kredietkwaliteitscategorie 1 of 2)

Het in post 3.4 gerapporteerde bedrag dat bestaat uit activa die vorderingen zijn op of gegarandeerd worden door centrale overheden, centrale banken, regionale overheden, plaatselijke autoriteiten of publiekrechtelijke lichamen. NB: Overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EU) 2015/61 moeten alle publiekesectoractiva van niveau 2A kredietkwaliteitscategorie 1 of kredietkwaliteitscategorie 2 hebben.

860

3.5   Verhandelbare activa van niveau 2B

De marktwaarde van verhandelbare activa overeenkomstig de artikelen 7, 8 en 12 of 13 van Verordening (EU) 2015/61.

Aandelen of rechten van deelneming in icb's in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2015/61 die als activa van niveau 2B gelden, worden overeenkomstig de onderliggende activa in de onderstaande subcategorieën gerapporteerd.

870

3.5.1   Door activa gedekte effecten van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het in post 3.5 gerapporteerde bedrag dat bestaat uit effecten die door activa worden gedekt, inclusief RMBS. NB: Overeenkomstig artikel 13, lid 2, onder a), van Verordening (EU) 2015/61 moeten alle door activa gedekte effecten van niveau 2B kredietkwaliteitscategorie 1 hebben.

880

3.5.2   Gedekte obligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1-6)

Het in post 3.5 gerapporteerde bedrag dat betrekking heeft op gedekte obligaties.

890

3.5.3   Bedrijfsobligaties van niveau 2B (kredietkwaliteitscategorie 1-3)

Het in post 3.5 gerapporteerde bedrag dat betrekking heeft op bedrijfsschuldpapieren.

900

3.5.4   Aandelen van niveau 2B

Het in post 3.5 gerapporteerde bedrag dat betrekking heeft op aandelen.

910

3.5.5   Niveau 2B openbare sector (kredietkwaliteitscategorie 3-5)

Het in post 3.5 gerapporteerde bedrag dat bestaat uit activa van niveau 2B die niet zijn opgenomen in de posten 3.5.1 tot en met 3.5.4.

920

3.6   overige verhandelbare activa

De marktwaarde van de verhandelbare activa die niet in de posten 3.3, 3.4 en 3.5 zijn opgenomen.

Effecten en effectenstromen uit andere verhandelbare activa in de vorm van intragroepuitgiften of eigen uitgiften worden niet in de neutraliserende capaciteit gerapporteerd. Desondanks worden kasstromen in verband met dergelijke activa in het desbetreffende deel van afdeling 1 en 2 van de template gerapporteerd.

930

3.6.1   centrale overheid (kredietkwaliteitscategorie 1)

Het in post 3.6 gerapporteerde bedrag dat bestaat uit activa die vorderingen zijn op of gegarandeerd worden door een centrale overheid en waaraan door een aangewezen EKBI kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend.

940

3.6.2   centrale overheid (kredietkwaliteitscategorie 2 of 3)

Het in post 3.6 gerapporteerde bedrag dat bestaat uit activa die vorderingen zijn op of gegarandeerd worden door een centrale overheid en waaraan door een aangewezen EKBI kredietkwaliteitscategorie 2 of 3 is toegekend.

950

3.6.3   aandelen

Het in post 3.6 gerapporteerde bedrag dat betrekking heeft op aandelen.

960

3.6.4   gedekte obligaties

Het in post 3.6 gerapporteerde bedrag dat betrekking heeft op gedekte obligaties.

970

3.6.5   door activa gedekte effecten

Het in post 3.6 gerapporteerde bedrag dat betrekking heeft op door activa gedekte effecten.

980

3.6.6   overige verhandelbare activa

Het in post 3.6 gerapporteerde bedrag dat bestaat uit overige verhandelbare activa die niet zijn opgenomen in de posten 3.6.1 tot en met 3.6.5.

990

3.7   niet-verhandelbare activa die toelaatbaar zijn voor de centrale bank

De boekwaarde van niet-verhandelbare activa die een toelaatbare zekerheid voor normale liquiditeitsoperaties van de centrale bank vormen waartoe de instelling direct toegang heeft op haar consolidatieniveau.

Voor activa in een valuta die in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/233 van de Commissie (1) is opgenomen als valuta waarvoor de centrale bank zeer nauw omschreven toelaatbaarheidscriteria hanteert, laten de instellingen dit veld open. Effecten en effectenstromen uit andere verhandelbare activa in de vorm van intragroepuitgiften of eigen uitgiften worden niet in de neutraliserende capaciteit gerapporteerd. Desondanks worden kasstromen in verband met dergelijke activa in het desbetreffende deel van afdeling 1 en 2 van de template gerapporteerd.

1000

3.8   Ongebruikte ontvangen gecommitteerde faciliteiten

Totaalbedrag van de ongebruikte gecommitteerde faciliteiten die aan de rapporterende instelling zijn toegekend. Daartoe behoren contractueel onherroepbare faciliteiten. De instellingen rapporteren een verminderd bedrag wanneer de potentiële behoeften aan zekerheden om deze faciliteiten te gebruiken de beschikbaarheid van zekerheden overstijgen.

Om dubbeltelling te vermijden, worden faciliteiten niet gerapporteerd in post 3.8 indien de rapporterende instelling voor een niet-gebruikte faciliteit reeds activa als zekerheid heeft geplaatst en de activa reeds heeft gerapporteerd in de posten 3.1 tot en met 3.7. Hetzelfde geldt voor gevallen waarin de rapporterende instelling misschien activa als zekerheid moet plaatsen om op te nemen als in dit veld gerapporteerd.

1010

3.8.1   Faciliteiten van niveau 1

Het in post 3.8 gerapporteerde bedrag dat een faciliteit van de centrale bank is in de zin van artikel 19, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2015/61.

1020

3.8.2   Faciliteiten voor beperkt gebruik van niveau 2B

Het in post 3.8 gerapporteerde bedrag dat liquiditeitsfinanciering is in de zin van artikel 14 van Verordening (EU) 2015/61.

1030

3.8.3   IPS-faciliteiten van niveau 2B

Het in post 3.8 gerapporteerde bedrag dat liquiditeitsfinanciering is in de zin van artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2015/61.

1040

3.8.4   Overige faciliteiten

Het in post 3.8 gerapporteerde bedrag dat niet in de posten 3.8.1 tot en met 3.8.3 is opgenomen.

1050

3.8.4.1   van tegenpartijen binnen een groep

Het in post 3.8.4 gerapporteerde bedrag waarbij de tegenpartij de moederinstelling of een dochter is van de kredietinstelling of een andere dochterinstelling van dezelfde moederinstelling of met de kredietinstelling verbonden door een betrekking in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, of een lid van hetzelfde institutionele protectiestelsel, als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of de centrale instelling of een aangesloten instelling van een netwerk of coöperatieve groep als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

1060

3.8.4.2   van andere tegenpartijen

Het in post 3.8.4 gerapporteerde bedrag dat niet in post 3.8.4.1 is opgenomen.

1070

3.9   Netto wijziging van de neutraliserende capaciteit

Hier rapporteert men de netto wijziging van blootstellingen in de posten 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5, 3.6, 3.7 en 3.8 aan respectievelijk centrale banken, effectenstromen en toegezegde kredietlijnen in een bepaald tijdsinterval.

1080

3.10   Gecumuleerde neutraliserende capaciteit

Gecumuleerd bedrag van de neutraliserende capaciteit vanaf de rapportagedatum tot aan de bovengrens van een relevant tijdsinterval.

1090-1140

4   VOORWAARDELIJKE UITSTROMEN

De rubriek „voorwaardelijke uitstromen” van de looptijdklassen bevat informatie over voorwaardelijke uitstromen.

1090

4.1   Uitstromen uit hoofde van gecommitteerde faciliteiten

Kasuitstromen die voortvloeien uit gecommitteerde faciliteiten. De instellingen rapporteren het maximumbedrag dat in een bepaalde periode kan worden opgenomen als uitstroom. Voor doorlopende kredietfaciliteiten wordt alleen het bedrag boven de bestaande lening gerapporteerd.

1010

4.1.1   Gecommitteerde kredietfaciliteiten

Het in post 4.1 gerapporteerde bedrag dat voortvloeit uit gecommitteerde kredietfaciliteiten overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) 2015/61.

1110

4.1.1.1   door de ontvanger als niveau 2B beschouwd

Het in post 4.1.1 gerapporteerde bedrag dat als liquiditeitsfinanciering in de zin van artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2015/61 wordt beschouwd.

1120

4.1.1.2   overige

Het in post 4.1.1 gerapporteerde bedrag dat niet in post 4.1.1.1 is opgenomen.

1130

4.1.2   Liquiditeitsfaciliteiten

Het in post 4.1 gerapporteerde bedrag dat voortvloeit uit liquiditeitsfaciliteiten in de zin van artikel 31 van Verordening (EU) 2015/61.

1140

4.2   Uitstromen als gevolg van verlagingstriggers

Instellingen rapporteren hier het effect van een wezenlijke verslechtering van hun kredietkwaliteit die een verlaging van hun externe kredietbeoordeling met ten minste drie stappen inhoudt.

Positieve bedragen vertegenwoordigen voorwaardelijke uitstromen en negatieve bedragen vertegenwoordigen een verlaging van de oorspronkelijke verplichting.

Als het effect van de verlaging een vervroegde aflossing van uitstaande verplichtingen is, worden de desbetreffende verplichtingen gerapporteerd met een minteken in een looptijdklasse waar zij in post 1 worden gerapporteerd en tegelijkertijd met een plusteken in een looptijdklasse wanneer de verplichting verschuldigd wordt, indien de effecten van de verlaging op de rapportagedatum van toepassing worden.

Als het effect van de verlaging een margeopvraging is, wordt de marktwaarde van de te stellen zekerheid gerapporteerd met een plusteken in een looptijdklasse wanneer de opvraging verschuldigd wordt, indien de effecten van de verlaging op de rapportagedatum van toepassing worden.

Als het effect van de verlaging een verandering is van de rechten tot herbelening van de effecten die van tegenpartijen als zekerheden ontvangen zijn, wordt de marktwaarde van de betrokken effecten gerapporteerd met een plusteken in een looptijdklasse wanneer de effecten niet langer beschikbaar zijn voor de rapporterende instelling, indien de effecten van de verlaging op de rapportagedatum van toepassing worden.

1150-1290

5   PRO-MEMORIEPOSTEN

1200

10   Intragroeps- of IPS-uitstromen (met uitsluiting van valutaswaps)

De som van de uitstromen in de posten 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, en 1.6 waarbij de tegenpartij de moederinstelling of een dochter is van de kredietinstelling of een andere dochterinstelling van dezelfde moederinstelling of met de kredietinstelling verbonden door een betrekking in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, of een lid van hetzelfde institutionele protectiestelsel, als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of de centrale instelling of een aangesloten instelling van een netwerk of coöperatieve groep als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

1210

11   Intragroeps- of IPS-instromen (met uitsluiting van valutaswaps en vervallende effecten)

De som van de instromen in de posten 2.1, 2.2, 2.4 en 2.6 waarbij de tegenpartij de moederinstelling of een dochter is van de kredietinstelling of een andere dochterinstelling van dezelfde moederinstelling of met de kredietinstelling verbonden door een betrekking in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, of een lid van hetzelfde institutionele protectiestelsel, als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of de centrale instelling of een aangesloten instelling van een netwerk of coöperatieve groep als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

1220

12   Intragroeps- of IPS-instromen uit hoofde van vervallende effecten

De som van de instromen in post 2.5 waarbij de tegenpartij de moederinstelling of een dochter is van de kredietinstelling of een andere dochterinstelling van dezelfde moederinstelling of met de kredietinstelling verbonden door een betrekking in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, of een lid van hetzelfde institutionele protectiestelsel, als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of de centrale instelling of een aangesloten instelling van een netwerk of coöperatieve groep als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

1230

13   Bij centrale banken beleenbare liquide activa van hoge kwaliteit

Het in de posten 3.3, 3.4 en 3.5 gerapporteerde bedrag dat een toelaatbare zekerheid voor normale liquiditeitsoperaties van de centrale bank vormt waartoe de instelling direct toegang heeft op haar consolidatieniveau.

Voor activa in een valuta die in de bijlage bij Verordening (EU) 2015/233 is opgenomen als valuta waarvoor de centrale bank zeer nauw omschreven toelaatbaarheidscriteria hanteert, laten de instellingen dit veld open.

1240

14   Bij centrale banken beleenbare niet-liquide activa van hoge kwaliteit

De som van:

i)

Het in post 3.6 gerapporteerde totaalbedrag dat een toelaatbare zekerheid voor normale liquiditeitsoperaties van de centrale bank vormt waartoe de instelling direct toegang heeft op haar consolidatieniveau.

ii)

De eigen uitgiften die een toelaatbare zekerheid voor normale liquiditeitsoperaties van de centrale bank vormen waartoe de instelling direct toegang heeft op haar consolidatieniveau.

Voor activa in een valuta die in Verordening (EU) 2015/233 is opgenomen als valuta waarvoor de centrale bank zeer nauw omschreven toelaatbaarheidscriteria hanteert, laten de instellingen dit veld open.

1270

17   Gedragsgebaseerde uitstromen van deposito's

Het in post 1.3 gerapporteerde bedrag opnieuw verdeeld over de tijdsintervallen volgens de gedragsgebaseerde looptijd op basis van de gebruikelijke gang van zaken die ten behoeve van het liquiditeitenrisicobeheer van de rapporterende instelling wordt gebruikt. Gebruikelijke gang van zaken betekent in dit verband een situatie waarin ervan wordt uitgegaan dat geen liquiditeitsstress optreedt.

De verdeling weerspiegelt de starheid van de deposito's.

Deze post houdt geen rekening met hypotheses uit het ondernemingsplan en bevat dus geen informatie in verband met nieuwe bedrijfsactiviteiten.

De toewijzing aan de tijdsintervallen geschiedt volgens de granulariteit die voor interne doeleinden wordt gehanteerd. Niet alle tijdsintervallen behoeven dus te worden ingevuld.

1280

18   Gedragsgebaseerde instromen van leningen en voorschotten

Het in post 2.2 gerapporteerde bedrag opnieuw verdeeld over de tijdsintervallen volgens de gedragsgebaseerde looptijd op basis van de gebruikelijke gang van zaken die ten behoeve van het liquiditeitenrisicobeheer van de rapporterende instelling wordt gebruikt. Gebruikelijke gang van zaken betekent in dit verband een situatie waarin ervan wordt uitgegaan dat geen liquiditeitsstress optreedt.

Deze post houdt geen rekening met hypotheses uit het ondernemingsplan en dus ook niet met nieuwe bedrijfsactiviteiten.

De toewijzing aan de tijdsintervallen geschiedt volgens de granulariteit die voor interne doeleinden wordt gehanteerd. Het is dus niet noodzakelijk alle tijdsintervallen in te vullen.

1290

19   Gedragsgebaseerde opvragingen van gecommitteerde faciliteiten

Het in post 4.1 gerapporteerde bedrag opnieuw verdeeld over de tijdsintervallen volgens het gedragsgebaseerde niveau van de opvragingen op basis van de gebruikelijke gang van zaken die ten behoeve van het liquiditeitenrisicobeheer van de rapporterende instelling wordt gebruikt. Gebruikelijke gang van zaken betekent in dit verband een situatie waarin ervan wordt uitgegaan dat geen liquiditeitsstress optreedt.

Deze post houdt geen rekening met hypotheses uit het ondernemingsplan en dus ook niet met nieuwe bedrijfsactiviteiten.

De toewijzing aan de tijdsintervallen geschiedt volgens de granulariteit die voor interne doeleinden wordt gehanteerd. Niet alle tijdsintervallen behoeven dus te worden ingevuld.


(1)  http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32015R0233