ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 290

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
9 november 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2001 van de Commissie van 8 november 2017 tot goedkeuring van propaan-1-ol als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 1, 2 en 4 ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2002 van de Commissie van 8 november 2017 tot goedkeuring van L(+)-melkzuur als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2, 3 en 4 ( 1 )

4

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2003 van de Commissie van 8 november 2017 tot goedkeuring van fludioxonil als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 7, 9 en 10 ( 1 )

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2004 van de Commissie van 8 november 2017 tot goedkeuring van 2-methyl-2H-isothiazool-3-on als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 12 ( 1 )

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2005 van de Commissie van 8 november 2017 tot goedkeuring van margosa-extract, koudgeperste olie van zaden van Azadirachta indica zonder dop, geëxtraheerd met superkritisch koolstofdioxide, als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 19 ( 1 )

14

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2006 van de Commissie van 8 november 2017 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/44 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

17

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2017/2007 van de Raad van 8 november 2017 tot vaststelling van de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, met inbegrip van de derde tranche voor 2017

19

 

*

Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2017/2008 van de Raad van 8 november 2017 tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

22

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

9.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 290/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2001 VAN DE COMMISSIE

van 8 november 2017

tot goedkeuring van propaan-1-ol als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 1, 2 en 4

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. Propaan-1-ol is in die lijst opgenomen.

(2)

Propaan-1-ol is beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012 beschreven productsoort 1 (menselijke hygiëne), productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt) en productsoort 4 (voeding en diervoeders).

(3)

Duitsland is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 18 juli 2016 de beoordelingsrapporten met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 27 april 2017 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 1, 2 en 4 die propaan-1-ol bevatten, worden verwacht dat zij aan de criteria van artikel 19, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 528/2012 voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(6)

Bijgevolg moet propaan-1-ol worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 1, 2 en 4, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

(7)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Propaan-1-ol wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 1, 2 en 4, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 november 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Propaan-1-ol

IUPAC-benaming:

Propaan-1-ol

EG-nr.: 200-746-9

CAS-nr.: 71-23-8

≥ 995 g/kg

1 mei 2019

30 april 2029

1

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2.

Gezien de risico's die voor de beoordeelde gebruikswijzen zijn geconstateerd, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden besteed aan professionele gebruikers.

2

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

4

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2.

Gezien de risico's die voor de beoordeelde gebruikswijzen zijn geconstateerd, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden besteed aan professionele gebruikers.

3.

Voor producten die tot residuen in levensmiddelen of diervoeders kunnen leiden, moet worden nagegaan of nieuwe, dan wel gewijzigde maximumgehalten aan residuen (MRL's) moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) of Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (3). Bovendien moeten de nodige risicobeperkende maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de geldende MRL's niet worden overschreden.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de beoordeelde werkzame stof. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.

(2)  Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11).

(3)  Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).


9.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 290/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2002 VAN DE COMMISSIE

van 8 november 2017

tot goedkeuring van L(+)-melkzuur als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2, 3 en 4

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is L(+)-melkzuur opgenomen.

(2)

L(+)-melkzuur is beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012 beschreven productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt), productsoort 3 (dierhygiëne) en productsoort 4 (voeding en diervoeders).

(3)

Duitsland is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 3 mei 2016 de beoordelingsrapporten met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 27 april 2017 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 2, 3 en 4 die L(+)-melkzuur bevatten, worden verwacht dat zij aan de criteria van artikel 19, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 528/2012 voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(6)

Bijgevolg moet L(+)-melkzuur worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 2, 3 en 4, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

(7)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

L(+)-melkzuur wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2, 3 en 4, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 november 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

L(+)-melkzuur

IUPAC-benaming:

(S)-2-hydroxypropaanzuur

EC-nr.: 201-196-2

CAS-nr.: 79-33-4

≥ 955 g/kg (droog gewicht)

1 mei 2019

30 april 2029

2

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

3

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2)

Gezien de risico's bij de beoordeelde gebruikswijzen moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan grondwater voor producten die in dierverblijven worden gebruikt en waaraan het milieu door het uitrijden van mest op landbouwgrond kan worden blootgesteld.

4

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2)

Gezien de risico's die voor het beoordeelde gebruik zijn vastgesteld, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan professionele gebruikers.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de beoordeelde werkzame stof. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


9.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 290/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2003 VAN DE COMMISSIE

van 8 november 2017

tot goedkeuring van fludioxonil als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 7, 9 en 10

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 8 oktober 2014 heeft Denemarken een aanvraag ontvangen voor goedkeuring van de werkzame stof fludioxonil voor gebruik in biociden van productsoort 7 (filmconserveringsmiddelen), productsoort 9 (conserveringsmiddelen voor vezels, leer, rubber en gepolymeriseerde materialen) en productsoort 10 (conserveringsmiddelen voor bouwmaterialen), zoals omschreven in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(2)

Denemarken heeft op 5 april 2016 overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend.

(3)

Op 2 maart 2017 formuleerde het Comité voor biociden de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(4)

Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 7, 9 en 10 die fludioxonil bevatten, worden verwacht dat zij aan de criteria van artikel 19, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 528/2012 voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(5)

Bijgevolg moet fludioxonil worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 7, 9 en 10, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

(6)

Aangezien fludioxonil volgens de criteria van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2) als zeer persistent moet worden beschouwd, moeten behandelde voorwerpen die met fludioxonil zijn behandeld of deze stof bevatten, op passende wijze worden geëtiketteerd wanneer zij in de handel worden gebracht.

(7)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de voorbereidende maatregelen kunnen nemen die nodig zijn om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Fludioxonil wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 7, 9 en 10, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 november 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Specifieke voorwaarden

Fludioxonil

IUPAC-benaming:

4-(2,2-difluor-1,3-benzodioxol-4-yl)-1H-pyrrool-3-carbonitril

EC-nr.: niet beschikbaar

CAS-nr.: 131341-86-1

950 g/kg

1 april 2018

31 maart 2028

7

De toelating van biociden wordt aan de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2)

Gezien de risico's bij de beoordeelde gebruikswijzen moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan industriële en professionele gebruikers.

Aan het in de handel brengen van behandelde voorwerpen wordt de volgende voorwaarde verbonden:

De persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van een voorwerp dat met fludioxonil is behandeld of deze stof bevat, moet ervoor zorgen dat op het etiket van dat behandelde voorwerp de in artikel 58, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 bedoelde informatie wordt vermeld.

9

Aan toelatingen voor biociden wordt de volgende voorwaarde verbonden:

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

Aan het in de handel brengen van behandelde voorwerpen wordt de volgende voorwaarde verbonden:

De persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van een voorwerp dat met fludioxonil is behandeld of deze stof bevat, moet ervoor zorgen dat op het etiket van dat behandelde voorwerp de in artikel 58, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 bedoelde informatie wordt vermeld.

10

Aan toelatingen voor biociden wordt de volgende voorwaarde verbonden:

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

Aan het in de handel brengen van behandelde voorwerpen wordt de volgende voorwaarde verbonden:

De persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van een voorwerp dat met fludioxonil is behandeld of deze stof bevat, moet ervoor zorgen dat op het etiket van dat behandelde voorwerp de in artikel 58, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 bedoelde informatie wordt vermeld.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de beoordeelde werkzame stof. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, voor zover bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


9.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 290/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2004 VAN DE COMMISSIE

van 8 november 2017

tot goedkeuring van 2-methyl-2H-isothiazool-3-on als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 12

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. Die lijst omvat 2-methyl-2H-isothiazool-3-on.

(2)

2-methyl-2H-isothiazool-3-on is beoordeeld voor gebruik in producten van productsoort 12 (slijmbestrijdingsmiddelen), zoals omschreven in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Slovenië is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 7 april 2016 het beoordelingsrapport met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 2 maart 2017 het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens dat advies kan van biociden van productsoort 12 die 2-methyl-2H-isothiazool-3-on bevatten, worden verwacht dat zij aan de criteria van artikel 19, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 528/2012 voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(6)

Bijgevolg moet 2-methyl-2H-isothiazool-3-on worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van productsoort 12, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

(7)

Aangezien 2-methyl-2H-isothiazool-3-on voldoet aan de criteria voor indeling als huidallergeen van subcategorie 1A zoals bepaald in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3), moeten behandelde voorwerpen die met 2-methyl-2H-isothiazool-3-on zijn behandeld of deze stof bevatten, op passende wijze worden geëtiketteerd wanneer zij in de handel worden gebracht.

(8)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

2-methyl-2H-isothiazool-3-on wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 12, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 november 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

2-methyl-2H-isothiazool-3-on

IUPAC-benaming:

2-methyl-2H-isothiazool-3-on

EC-nr.: 220-239-6

CAS-nr.: 2682-20-4

950 g/kg

1 april 2019

31 maart 2029

12

De toelating van biociden wordt aan de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2)

Gezien de risico's bij de beoordeelde gebruikswijzen moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan:

a)

industriële en professionele gebruikers;

b)

oppervlaktewater en rioolwaterzuiveringsinstallaties.

Aan het in de handel brengen van behandelde voorwerpen wordt de volgende voorwaarde verbonden:

De persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van een behandeld voorwerp dat is behandeld met 2-methyl-2H-isothiazool-3-on of dat 2-methyl-2H-isothiazool-3-on bevat, moet ervoor zorgen dat op het etiket van dat behandelde voorwerp de in artikel 58, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 bedoelde informatie wordt vermeld.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de beoordeelde werkzame stof. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, voor zover bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


9.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 290/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2005 VAN DE COMMISSIE

van 8 november 2017

tot goedkeuring van margosa-extract, koudgeperste olie van zaden van Azadirachta indica zonder dop, geëxtraheerd met superkritisch koolstofdioxide, als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 19

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. Die lijst omvat margosa-extract, koudgeperste olie van zaden van Azadirachta indica zonder dop, geëxtraheerd met superkritisch koolstofdioxide.

(2)

Margosa-extract, koudgeperste olie van zaden van Azadirachta indica zonder dop, geëxtraheerd met superkritisch koolstofdioxide, is beoordeeld voor gebruik in producten van productsoort 19 (Afweermiddelen en lokstoffen), zoals omschreven in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Duitsland is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 3 december 2015 het beoordelingsrapport met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 3 maart 2017 het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens dat advies kan van biociden van productsoort 19 die margosa-extract, koudgeperste olie van zaden van Azadirachta indica zonder dop, geëxtraheerd met superkritisch koolstofdioxide, bevatten, worden verwacht dat zij aan de criteria van artikel 19, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 528/2012 voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan in acht worden genomen.

(6)

Bijgevolg moet margosa-extract, koudgeperste olie van zaden van Azadirachta indica zonder dop, geëxtraheerd met superkritisch koolstofdioxide, worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van productsoort 19, mits aan bepaalde specificaties en voorwaarden wordt voldaan.

(7)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Margosa-extract, koudgeperste olie van zaden van Azadirachta indica zonder dop, geëxtraheerd met superkritisch koolstofdioxide, wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 19, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 november 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Margosa-extract, koudgeperste olie van zaden van Azadirachta indica zonder dop, geëxtraheerd met superkritisch koolstofdioxide

IUPAC-benaming:

Niet van toepassing

EC-nr.: 283-644-7

CAS-nr.: 84696-25-3

1 000  g/kg

1 april 2019

31 maart 2029

19

De toelating van biociden wordt aan de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid bij alle gebruikswijzen die onder de vergunningsaanvraag vallen maar in de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie niet aan bod zijn gekomen.

2.

Gezien de risico's bij de beoordeelde gebruikswijzen moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan het oppervlaktewater, de sedimenten en de bodem.

3.

Voor producten die tot residuen in levensmiddelen of diervoeders kunnen leiden, moet worden nagegaan of nieuwe, dan wel gewijzigde maximumgehalten aan residuen (MRL's) moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) of Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (3). Bovendien moeten de nodige risicobeperkende maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de geldende MRL's niet worden overschreden.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de beoordeelde werkzame stof. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, voor zover bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.

(2)  Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11).

(3)  Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).


9.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 290/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2006 VAN DE COMMISSIE

van 8 november 2017

tot wijziging van Verordening (EU) 2016/44 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit 2015/1333/GBVB van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (1),

Gezien Verordening (EU) 2016/44 van de Raad van 18 januari 2016 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 204/2011 (2), en met name artikel 20, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 worden de vaartuigen opgesomd die door het Sanctiecomité van de Verenigde Naties zijn aangewezen als bedoeld in punt 11 van Resolutie 2146 (2014) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Op die vaartuigen zijn op grond van die verordening een aantal verbodsbepalingen van toepassing, waaronder een verbod op het laden, vervoeren of lossen van ruwe olie uit Libië en op toegang tot havens op het grondgebied van de Unie.

(2)

Op 31 oktober 2017 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties bepaald dat de vermelding van het vaartuig Lynn S op de lijst van vaartuigen waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn, moet worden verlengd en gewijzigd. Bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, moet deze verordening onmiddellijk in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 van de Raad wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 november 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 206 van 1.8.2015, blz. 34.

(2)  PB L 12 van 19.1.2016, blz. 1.


BIJLAGE

Bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 van de Raad wordt als volgt gewijzigd

 

De vermelding:

„2.   Naam: Lynn S

Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 10 a) en 10 b) van Resolutie 2146 (2014), als uitgebreid en gewijzigd Resolutie 2362 (2017), lid 2 (verboden te laden, te vervoeren of te lossen; verboden havens binnen te komen). Overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 is deze vermelding geldig van 2 augustus tot 2 november 2017, tenzij deze eerder wordt beëindigd door het Comité overeenkomstig punt 12 van Resolutie 2146. Vlaggenstaat: Saint Vincent en de Grenadines.

Aanvullende informatie

IMO: 8706349. Vanaf 26 juli 2017 bevond het vaartuig zich in internationale wateren, ongeveer 50 zeemijlen ten zuidoosten van Cyprus.”

 

wordt vervangen door:

„2.   Naam: Lynn S

Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 10 a) en 10 b) van Resolutie 2146 (2014), als uitgebreid en gewijzigd bij punt 2 van Resolutie 2362 (2017) (verboden te laden, te vervoeren of te lossen; verboden havens binnen te komen). Overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 is deze vermelding op 31 oktober 2017 door het Comité verlengd tot en met 29 januari 2018, tenzij deze eerder wordt beëindigd door het Comité overeenkomstig punt 12 van Resolutie 2146. Vlaggenstaat: Saint Vincent en de Grenadines.

Aanvullende informatie

Op de lijst geplaatst op 2 augustus 2017. IMO: 8706349. Vanaf 6 oktober 2017 bevond het vaartuig zich in de territoriale wateren van Libanon, en voer het in westelijke richting.”


BESLUITEN

9.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 290/19


BESLUIT (EU) 2017/2007 VAN DE RAAD

van 8 november 2017

tot vaststelling van de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, met inbegrip van de derde tranche voor 2017

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1), zoals laatstelijk gewijzigd („de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst”),

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn (2), en met name artikel 7, lid 2,

Gezien Verordening (EU) 2015/323 van de Raad van 2 maart 2015 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds („het Financieel Reglement van het 11e EOF”) (3), en met name artikel 21, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig de procedure van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement van het 11e EOF dient de Commissie uiterlijk 10 oktober 2017 een voorstel in voor: a) het bedrag van de derde tranche van de bijdrage voor 2017, en b) een herzien jaarlijks bedrag van de bijdrage voor 2017, indien dat bedrag afwijkt van de werkelijke behoeften.

(2)

Overeenkomstig artikel 52 van het Financieel Reglement van het 11e EOF heeft de Europese Investeringsbank (EIB) de Commissie haar bijgewerkte vastleggings- en betalingsramingen betreffende de door haar beheerde instrumenten toegezonden.

(3)

In artikel 22, lid 1, van het Financieel Reglement van het 11e EOF is bepaald dat bij de verzoeken om bijdragen eerst in chronologische volgorde de bedragen voor vorige Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF's) worden opgebruikt. Daarom moet een verzoek om bijdragen aan de Europese Commissie in het kader van het 11e EOF worden gedaan.

(4)

Bij Besluit (EU) 2016/2026 (4) heeft de Raad op 15 november 2016 op voorstel van de Commissie besloten de jaarlijkse EOF-bijdragen van de lidstaten voor 2017 vast te stellen op 3 850 000 000 EUR voor de Commissie en 150 000 000 EUR voor de EIB.

(5)

Bij Besluit (EU) 2017/1206 (5) heeft de Raad op 4 juli 2017 zijn goedkeuring gehecht aan een vermindering van de bijdrage met 200 000 000 EUR voor geannuleerde bedragen van het 8e en 9e EOF.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De individuele bijdragen aan het EOF die de lidstaten voor de derde tranche van 2017 aan de Commissie en de EIB moeten betalen, zijn in de tabel in de bijlage bij dit besluit weergegeven.

Betalingen van deze bijdragen kunnen worden gecombineerd met aanpassingen in het kader van de vermindering van de bijdragen met een bedrag van 200 000 000 EUR voor geannuleerde bedragen van het 8e en 9e EOF, volgens een aanpassingsplan dat door elke lidstaat werd medegedeeld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 8 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

M. MAASIKAS


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.

(3)  PB L 58 van 3.3.2015, blz. 17.

(4)  Besluit (EU) 2016/2026 van de Raad van 15 november 2016 tot vaststelling van de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, inclusief het maximum voor 2018, het jaarlijkse bedrag voor 2017, de eerste tranche voor 2017 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen voor de jaren 2019 en 2020 (PB L 313 van 19.11.2016, blz. 25).

(5)  Besluit (EU) 2017/1206 van de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds en van de tweede tranche voor 2017 (PB L 173 van 6.7.2017, blz. 15).


BIJLAGE

LIDSTATEN

Verdeelsleutel 10e EOF %

Verdeelsleutel 11e EOF %

derde tranche 2017 (in EUR)

Totaal

Commissie

EIB

11e EOF

10e EOF

BELGIË

3,53

3,24927

27 618 795,00

0,00

27 618 795,00

BULGARIJE

0,14

0,21853

1 857 505,00

0,00

1 857 505,00

TSJECHIË

0,51

0,79745

6 778 325,00

0,00

6 778 325,00

DENEMARKEN

2,00

1,98045

16 833 825,00

0,00

16 833 825,00

DUITSLAND

20,50

20,57980

174 928 300,00

0,00

174 928 300,00

ESTLAND

0,05

0,08635

733 975,00

0,00

733 975,00

IERLAND

0,91

0,94006

7 990 510,00

0,00

7 990 510,00

GRIEKENLAND

1,47

1,50735

12 812 475,00

0,00

12 812 475,00

SPANJE

7,85

7,93248

67 426 080,00

0,00

67 426 080,00

FRANKRIJK

19,55

17,81269

151 407 865,00

0,00

151 407 865,00

KROATIË

0,00

0,22518

1 914 030,00

0,00

1 914 030,00

ITALIË

12,86

12,53009

106 505 765,00

0,00

106 505 765,00

CΥΡRUS

0,09

0,11162

948 770,00

0,00

948 770,00

LETLAND

0,07

0,11612

987 020,00

0,00

987 020,00

LITOUWEN

0,12

0,18077

1 536 545,00

0,00

1 536 545,00

LUXEMBURG

0,27

0,25509

2 168 265,00

0,00

2 168 265,00

HONGARIJE

0,55

0,61456

5 223 760,00

0,00

5 223 760,00

MALTA

0,03

0,03801

323 085,00

0,00

323 085,00

NEDERLAND

4,85

4,77678

40 602 630,00

0,00

40 602 630,00

OOSTENRIJK

2,41

2,39757

20 379 345,00

0,00

20 379 345,00

POLEN

1,30

2,00734

17 062 390,00

0,00

17 062 390,00

PORTUGAL

1,15

1,19679

10 172 715,00

0,00

10 172 715,00

ROEMENIË

0,37

0,71815

6 104 275,00

0,00

6 104 275,00

SLOVENIË

0,18

0,22452

1 908 420,00

0,00

1 908 420,00

SLOWAKIJE

0,21

0,37616

3 197 360,00

0,00

3 197 360,00

FINLAND

1,47

1,50909

12 827 265,00

0,00

12 827 265,00

ZWEDEN

2,74

2,93911

24 982 435,00

0,00

24 982 435,00

VERENIGD KONINKRIJK

14,82

14,67862

124 768 270,00

0,00

124 768 270,00

TOTAAL EU-28

100,00

100,00

850 000 000,00

0,00

850 000 000,00


9.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 290/22


UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2017/2008 VAN DE RAAD

van 8 november 2017

tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit (GBVB) 2015/1333 van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (1), en met name artikel 12, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 31 juli 2015 Besluit (GBVB) 2015/1333 vastgesteld.

(2)

Het Comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens Resolutie 1970 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, heeft op 31 oktober 2017 de vermelding van een vaartuig op de lijst van vaartuigen die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn, verlengd en gewijzigd.

(3)

Bijlage V bij Besluit (GBVB) 2015/1333 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage V bij Besluit (GBVB) 2015/1333 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 8 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

M. MAASIKAS


(1)  PB L 206 van 1.8.2015, blz. 34.


BIJLAGE

In deel B (Entiteiten) van bijlage V bij Besluit (GBVB) 2015/1333 wordt vermelding 2 vervangen door:

„2.

Naam: LYNN S

Ook bekend als: n.v.t. Verder nog bekend als: n.v.t. Adres: n.v.t. Op de lijst geplaatst op:2 augustus 2017

Aanvullende informatie

IMO-nummer: 8706349. Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 10 a) en 10 b) van Resolutie 2146 (2014), zoals verlengd en gewijzigd bij punt 2 van Resolutie 2362 (2017) (verboden te laden, te vervoeren of te lossen; verboden havens binnen te komen). Overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 is deze vermelding op 31 oktober 2017 door het Comité verlengd; de vermelding is nu geldig tot en met 29 januari 2018, tenzij ze eerder wordt beëindigd door het Comité overeenkomstig punt 12 van Resolutie 2146. Vlaggenstaat: Saint Vincent en de Grenadines. Op 6 oktober 2017 bevond het schip zich in de territoriale wateren van Libanon, en zette het koers naar het westen.”.