ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 65

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
10 maart 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/389 van de Commissie van 11 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de parameters voor de berekening van geldboetes voor mislukte afwikkelingsoperaties en de bedrijfsactiviteiten van CSD's in lidstaten van ontvangst ( 1 )

1

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/390 van de Commissie van 11 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende technische reguleringsnormen voor bepaalde prudentiële vereisten voor centrale effectenbewaarinstellingen en aangewezen kredietinstellingen die bancaire nevendiensten verrichten ( 1 )

9

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/391 van de Commissie van 11 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de inhoud van de verslaglegging over interne afwikkelingen ( 1 )

44

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 van de Commissie van 11 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de vergunnings-, toezichts- en operationele vereisten voor centrale effectenbewaarinstellingen ( 1 )

48

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/393 van de Commissie van 11 november 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de templates en procedures voor de verslaglegging en de toezending van informatie over interne afwikkelingen in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

116

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/394 van de Commissie van 11 november 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot standaardformulieren, templates en procedures voor vergunning, toetsing en evaluatie van centrale effectenbewaarinstellingen, voor de samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst, voor de raadpleging van de autoriteiten die betrokken zijn bij de vergunning om bancaire nevendiensten te verrichten, voor toegang waarbij centrale effectenbewaarinstellingen betrokken zijn, en met betrekking tot het formaat van de vastleggingen die door centrale effectenbewaarinstellingen moeten worden bewaard overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

145

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

10.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/389 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2016

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de parameters voor de berekening van geldboetes voor mislukte afwikkelingsoperaties en de bedrijfsactiviteiten van CSD's in lidstaten van ontvangst

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (1), en met name artikel 7, lid 14, en artikel 24, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De bepalingen van deze verordening zijn onderling nauw verweven omdat ze beide betrekking hebben op de elementen die vereist zijn voor de tenuitvoerlegging van de in Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde maatregelen. Om coherentie tussen die maatregelen te verzekeren en om personen welke onder deze maatregelen vallen, een breed overzicht en gemakkelijke toegang te helpen geven, is het wenselijk om al die elementen betreffende maatregelen op grond van Verordening (EU) nr. 909/2014 in één verordening op te nemen.

(2)

Door Verordening (EU) nr. 909/2014 worden centrale effectenbewaarinstellingen (hierna „CSD's” genoemd) verplicht om geldboetes op te leggen aan deelnemers aan hun effectenafwikkelingssystemen die mislukte afwikkelingsoperaties veroorzaken (hierna „nalatige deelnemers” genoemd).

(3)

Om te verzekeren dat aan nalatige deelnemers opgelegde geldboetes daadwerkelijk afschrikkende werking hebben, dienen de parameters voor het berekenen van de hoogte van geldboetes nauw verband te houden met de waarde van financiële instrumenten die niet werden geleverd, en dienen daarop passende boetetarieven te worden toegepast. De waarde van de onderliggende financiële instrumenten van de transactie dient ook de basis te zijn voor de berekening van de hoogte van de geldboete wanneer de afwikkelingsoperatie wegens een gebrek aan geld mislukt. De hoogte van geldboetes dient nalatige deelnemers ertoe aan te zetten om transacties waarvan de afwikkeling mislukte, onverwijld af te wikkelen. Om te verzekeren dat de met het opleggen van geldboetes nagestreefde doelstellingen daadwerkelijk worden behaald, dient de toereikendheid van de parameters voor de berekening ervan doorlopend te worden gemonitord en, zo nodig, bijgesteld op grond van de effecten van die geldboetes op de markt.

(4)

Gelet op de aanzienlijke prijsverschillen van financiële instrumenten bij meervoudige onderliggende transacties en om de berekening van geldboetes te vergemakkelijken, dient de waarde van financiële instrumenten op één referentieprijs te worden gebaseerd. Dezelfde referentieprijs dient door CSD's op een bepaalde dag te worden gebruikt voor het berekenen van geldboetes voor mislukte afwikkelingsoperatie met betrekking tot identieke financiële instrumenten. Geldboetes dienen derhalve te worden berekend door het aantal onderliggende financiële instrumenten van de mislukte transactie te vermenigvuldigen met de desbetreffende referentieprijs. Het bepalen van referentieprijzen dient te zijn gebaseerd op objectieve en betrouwbare gegevens en methodieken.

(5)

Rekening houdende met het feit dat de automatisering van berekeningen van geldboetes ervoor dient te zorgen dat geldboetes daadwerkelijk door CSD's worden opgelegd, dienen passende boetetarieven te zijn gebaseerd op één tabel met waarden die eenvoudig te automatiseren en toe te passen zijn. Boetetarieven voor verschillende soorten financiële instrumenten dienen te worden vastgesteld op niveaus die geldboetes opleveren die aan de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 909/2014 voldoen.

(6)

De afwikkeling van aandelentransacties is doorgaans sterk gestandaardiseerd. Wanneer aandelen een liquide markt hebben en dus gemakkelijk kunnen worden gekocht, dient voor mislukte afwikkelingsoperaties het hoogste boetetarief te gelden, om nalatige deelnemers ertoe aan te zetten mislukte transacties tijdig af te wikkelen. Voor aandelen waarvoor er geen liquide markt is, dient een lager boetetarief te gelden aangezien een lager boetetarief nog steeds een afschrikkend effect dient te hebben zonder dat een en ander invloed heeft op de vlotte en ordelijke werking van de betrokken markten.

(7)

Voor de hoogte van geldboetes voor een mislukte afwikkeling van transacties in schuldinstrumenten van overheidsemittenten dient rekening te worden gehouden met de doorgaans grote omvang van deze transacties en het belang ervan voor de vlotte en ordelijke werking van de financiële markten. Voor mislukte afwikkelingsoperaties dient dus het laagste boetetarief te gelden. Dit soort boetetarief dient niettemin een afschrikkend effect te hebben en aan te zetten tot een tijdige afwikkeling.

(8)

Schuldinstrumenten die niet door overheidsemittenten worden uitgegeven, hebben minder liquide markten en de omvang van transacties in dat soort instrumenten is geringer. Dergelijke schuldinstrumenten kunnen de vlotte en ordelijke werking van de financiële markten ook minder verstoren dan door overheidsemittenten uitgegeven schuldinstrumenten. Het boetetarief voor mislukte afwikkelingsoperaties dient dus hoger te zijn dan voor schuldinstrumenten die door overheidsemittenten zijn uitgegeven.

(9)

Voor mislukte afwikkelingen van transacties in schuldinstrumenten dienen lagere boetetarieven te gelden dan voor mislukte afwikkelingsoperaties van transacties in andere financiële instrumenten, gelet op hun doorgaans grotere omvang, hun niet-gestandaardiseerde afwikkeling, hun grotere grensoverschrijdende dimensie en hun belang voor de vlotte en ordelijke werking van de financiële markten. Dit lagere boetetarief dient niettemin een afschrikkend effect te hebben en aan te zetten tot een tijdige afwikkeling.

(10)

Financiële instrumenten niet zijnde aandelen en schuldinstrumenten die onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 909/2014 vallen — zoals certificaten van aandelen, emissierechten en beursverhandelde fondsen — hebben doorgaans geen sterk gestandaardiseerde afwikkeling en liquide markten. Ze worden vaak ook onderhands (otc) verhandeld. Gezien het beperkte volume en de beperkte omvang van transacties en om de niet-gestandaardiseerde handel en afwikkeling ervan tot uiting te brengen, dient voor mislukte afwikkelingsoperaties een boetetarief te gelden dat vergelijkbaar is met dat voor aandelen waarvoor er geen liquide markt is.

(11)

De parameters voor het berekenen van geldboetes dienen te worden aangepast aan de specifieke kenmerken van bepaalde handelsplatforms, zoals mkb-groeimarkten in de zin van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (2). Geldboetes voor mislukte afwikkelingsoperaties mogen voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) geen hinderpaal zijn voor toegang tot kapitaalmarkten als alternatief voor bancaire kredietverstrekking. Bovendien biedt Verordening (EU) nr. 909/2014 mkb-groeimarkten de flexibiliteit om niet over te gaan tot de toepassing van het buy-inproces voor mislukte afwikkelingsoperaties tot maximaal 15 dagen na de voorgenomen afwikkelingsdatum. Bijgevolg kunnen geldboetes voor mislukte afwikkelingsoperaties in op mkb-groeimarkten verhandelde financiële instrumenten voor een langere periode gelden dan voor andere financiële instrumenten. Gezien de lengte van de toepassing van geldboetes, de geringere liquiditeit en de specifieke kenmerken van mkb-groeimarkten, dient het boetetarief voor mislukte afwikkelingen van transacties in financiële instrumenten die op dit soort handelsplatforms worden verhandeld, te worden bepaald als een specifiek tarief dat dient aan te zetten tot een tijdige afwikkeling, maar de vlotte en ordelijke werking van die handelsplatforms niet verstoort. Ook is het passend om ervoor te zorgen dat mislukte afwikkelingen van transacties in bepaalde financiële instrumenten, zoals op die platformen verhandelde schuldinstrumenten, aan een lager boetetarief zijn onderworpen dan het geval is bij vergelijkbare schuldinstrumenten die op andere markten worden verhandeld.

(12)

Voor wegens een gebrek aan geld mislukte afwikkelingsoperaties dient één boetetarief voor alle transacties te gelden, omdat dit soort situatie onafhankelijk is van het soort activa en de liquiditeit van het betrokken financiële instrument of het soort transactie. Om een voldoende afschrikkend effect te garanderen en aan te zetten tot een tijdige afwikkeling door nalatige deelnemers via geldleningen, is het passend om de kosten voor geldleningen als basis te nemen voor het boetetarief. Het meest geschikte boetetarief dient het officiële rentetarief te zijn van de centrale bank die de afwikkelingsvaluta uitgeeft welke de leningkosten voor die valuta moeten documenteren.

(13)

Op grond van Verordening (EU) nr. 909/2014 mogen CSD's hun diensten in de Unie verrichten onder het toezicht van bevoegde autoriteiten uit hun lidstaten van herkomst. Met het oog op een passend niveau van veiligheid bij het verrichten van diensten door CSD's in lidstaten van ontvangst, wordt door Verordening (EU) nr. 909/2014 verlangd dat bevoegde en relevante autoriteiten van lidstaten van herkomst en lidstaten van ontvangst samenwerkingsregelingen vaststellen voor het toezicht op de activiteiten van CSD's in de lidstaat van ontvangst wanneer hun activiteiten van substantieel belang zijn geworden voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in de betrokken lidstaten van ontvangst.

(14)

Om uitgebreid te kunnen nagaan of de bedrijfsactiviteiten van CSD's van substantieel belang zijn geworden voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in de lidstaten van ontvangst, is het passend ervoor te zorgen dat bij beoordelingscriteria rekening wordt gehouden met de door CSD's in lidstaten van ontvangst verstrekte kerndiensten die nader zijn aangegeven in afdeling A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014, aangezien die kerndiensten door CSD's worden verstrekt in hun hoedanigheid van financiëlemarktinfrastructuren.

(15)

Met het oog op een beoordeling van het belang van bedrijfsactiviteiten van CSD's in lidstaten van ontvangst, dienen de beoordelingscriteria rekening te houden met de omvang van de kerndiensten die CSD's verstrekken aan gebruikers uit lidstaten van ontvangst, met inbegrip van uitgevende instellingen, deelnemers aan effectenafwikkelingssystemen of andere houders van door CSD's aangehouden effectenrekeningen. Wanneer de omvang van door CSD's aan gebruikers uit lidstaten van ontvangst verstrekte kerndiensten voldoende groot is, dienen de bedrijfsactiviteiten van CSD's in die lidstaten van ontvangst geacht te worden van substantieel belang te zijn voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van beleggers, aangezien nalatigheid of tekortkomingen in de bedrijfsactiviteiten van die CSD's de vlotte werking van effectenmarkten en de bescherming van beleggers in de betrokken lidstaten van ontvangst in het gedrang kunnen brengen. Met het oog op een omvattende beoordeling, is het passend beoordelingscriteria toe te passen waarmee onafhankelijk naar de omvang van elke door CSD's aan gebruikers uit lidstaten van ontvangst verstrekte kerndienst wordt gekeken.

(16)

Wanneer CSD's grote delen van voor in lidstaten van ontvangst gevestigde emittenten uitgegeven effecten uitgeven of deze centraal aanhouden of wanneer ze centraal grote delen van effectenrekeningen aanhouden voor deelnemers aan effectenafwikkelingssystemen of andere in lidstaten van ontvangst gevestigde rekeninghouders, dienen hun bedrijfsactiviteiten geacht te worden van substantieel belang te zijn voor de werking van effectenmarkten en de bescherming van beleggers in de betrokken lidstaten van ontvangst.

(17)

Wanneer CSD's grote bedragen van door in lidstaten van ontvangst gevestigde emittenten uitgegeven effecten afwikkelen of wanneer ze grote waarden van afwikkelingsinstructies van deelnemers en andere in lidstaten van ontvangst gevestigde rekeninghouders afwikkelen, dienen hun bedrijfsactiviteiten geacht te worden van substantieel belang te zijn voor de werking van effectenmarkten en de bescherming van beleggers in de betrokken lidstaten van ontvangst.

(18)

Krachtens Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) mogen lidstaten voor de toepassing van die richtlijn effectenafwikkelingssystemen waarop hun recht van toepassing is, aanmerken indien lidstaten van oordeel zijn dat zulks in het licht van het systeemrisico geboden is. Wanneer CSD's door lidstaten van ontvangst overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG aangemerkte effectenafwikkelingssystemen exploiteren, dienen hun activiteiten dan ook geacht te worden van substantieel belang te zijn voor de werking van effectenmarkten en de bescherming van beleggers in die lidstaten van ontvangst.

(19)

Beoordelingen van activiteiten van CSD's dienen voldoende frequent te worden uitgevoerd om de betrokken autoriteiten in staat te stellen onverwijld samenwerkingsregelingen vast te stellen zodra de bedrijfsactiviteiten van de betrokken CSD's van substantieel belang worden voor de werking van effectenmarkten en de bescherming van beleggers in die lidstaten van ontvangst.

(20)

Wanneer de bedrijfsactiviteiten van de betrokken CSD's van substantieel belang worden voor de werking van effectenmarkten en de bescherming van beleggers in een lidstaat van ontvangst, dienen ze voor een voldoende lange periode geacht te worden van substantieel belang te zijn om de betrokken autoriteiten in staat te stellen efficiënte en effectieve samenwerkingsregelingen vast te stellen in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 909/2014.

(21)

Berekeningen met betrekking tot beoordelingen op grond van deze verordening dienen te zijn gebaseerd op objectieve en betrouwbare gegevens en methodieken. Aangezien bepaalde op grond van deze verordening vereiste berekeningen zijn gebaseerd op de regels die zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4), dienen deze berekeningen alleen te worden uitgevoerd wanneer Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing is.

(22)

Aangezien de maatregelen voor het aanpakken van mislukte afwikkelingsoperaties met betrekking tot de berekening van geldboetes en bepaalde maatregelen voor het bepalen van het substantiële belang aanzienlijke aanpassingen van informatietechnologiesystemen, markttesten en aanpassingen van de juridische regelingen tussen de betrokken partijen (waaronder CSD's en andere marktdeelnemers) kunnen vergen, dient voldoende tijd te worden gegund voor de toepassing van de betrokken maatregelen om ervoor te zorgen dat de CSD's en andere betrokken partijen aan de vereiste voorwaarden voldoen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „afwikkelingsinstructie” verstaan een overboekingsopdracht in de zin van artikel 2, onder i), van Richtlijn 98/26/EG.

Artikel 2

Berekening van geldboetes

De hoogte van de in de derde alinea van artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde geldboetes voor mislukte afwikkelingen van transacties in een bepaald financieel instrument wordt berekend door het in de bijlage bij deze verordening uiteengezette relevante boetetarief toe te passen op de overeenkomstig artikel 3 van deze verordening bepaalde referentieprijs van de transactie.

Artikel 3

Referentieprijs van de transactie

1.   De in artikel 2 bedoelde referentieprijs is gelijk aan de geaggregeerde marktwaarde van de financiële instrumenten die overeenkomstig artikel 7 is bepaald voor elke werkdag dat de afwikkeling van de transactie mislukt.

2.   De in lid 1 bedoelde referentieprijs wordt gebruikt voor het berekenen van de hoogte van de geldboetes voor alle mislukte afwikkelingsoperaties, ongeacht of de afwikkelingsoperatie is mislukt wegens een gebrek aan effecten dan wel geld.

Artikel 4

Criteria om het substantiële belang van een CSD te bepalen

De activiteiten van een CSD in een lidstaat van ontvangst worden geacht van substantieel belang te zijn voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in die lidstaat van ontvangst wanneer aan ten minste één van de in de artikelen 5 en 6 aangegeven criteria is voldaan.

Artikel 5

Criteria om het substantiële belang van notariële diensten en centrale diensten voor het aanhouden van effectenrekeningen te bepalen

1.   De verstrekking door een CSD in een lidstaat van ontvangst van notariële diensten en centrale diensten voor het aanhouden van effectenrekeningen als bedoeld in de punten 1 en 2 van afdeling A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 wordt geacht van substantieel belang te zijn voor de werking van effectenmarkten en de bescherming van beleggers in die lidstaat van ontvangst wanneer een van de volgende criteria is vervuld:

a)

de geaggregeerde marktwaarde van door uitgevende instellingen uit de lidstaat van ontvangst uitgegeven financiële instrumenten die door de CSD initieel zijn vastgelegd of centraal aangehouden in effectenrekeningen, vertegenwoordigt ten minste 15 % van de totale waarde van financiële instrumenten uitgegeven door alle uitgevende instellingen uit de lidstaat van ontvangst die door alle in de Unie gevestigde CSD's initieel zijn vastgelegd of centraal aangehouden in effectenrekeningen;

b)

de geaggregeerde marktwaarde van door de CSD in effectenrekeningen voor deelnemers en andere houders van effectenrekeningen van de lidstaat van ontvangst centraal aangehouden financiële instrumenten vertegenwoordigt ten minste 15 % van de totale waarde van door alle in de Unie gevestigde CSD's voor deelnemers en andere houders van effectenrekeningen uit de lidstaat van ontvangst centraal aangehouden effecten.

2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt de marktwaarde van financiële instrumenten bepaald overeenkomstig artikel 7.

3.   Wanneer een van de in lid 1 uiteengezette criteria is vervuld, worden de bedrijfsactiviteiten van die CSD in een lidstaat van ontvangst als van substantieel belang voor de werking van effectenmarkten en de bescherming van beleggers in die lidstaat van ontvangst beschouwd voor verlengbare perioden van drie kalenderjaren te rekenen vanaf 30 april van het kalenderjaar volgend op de vervulling van een van die criteria.

Artikel 6

Criteria om het substantiële belang van afwikkelingsdiensten te bepalen

1.   De verstrekking door een CSD in een lidstaat van ontvangst van afwikkelingsdiensten als bedoeld in punt 3 van afdeling A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 wordt geacht van substantieel belang te zijn voor de werking van effectenmarkten en de bescherming van beleggers in die lidstaat van ontvangst wanneer een van de volgende criteria is vervuld:

a)

de jaarlijkse waarde van afwikkelingsinstructies met betrekking tot transacties in financiële instrumenten uitgegeven door uitgevende instellingen uit de lidstaat van ontvangst en afgewikkeld door de CSD, vertegenwoordigt ten minste 15 % van de totale waarde van alle afwikkelingsinstructies met betrekking tot transacties in financiële instrumenten uitgegeven door uitgevende instellingen uit de lidstaat van ontvangst en afgewikkeld door alle in de Unie gevestigde CSD's;

b)

de jaarlijkse waarde van door de CSD voor deelnemers en andere houders van effectenrekeningen van de lidstaat van ontvangst afgewikkelde afwikkelingsinstructies vertegenwoordigt ten minste 15 % van de totale jaarlijkse waarde van alle door alle in de Unie gevestigde CSD's voor deelnemers en andere houders van effectenrekeningen van de lidstaat van ontvangst afgewikkelde afwikkelingsinstructies;

c)

de CSD exploiteert een effectenafwikkelingssysteem waarop het recht van de lidstaat van ontvangst van toepassing is en dat bij de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) is aangemeld.

2.   Voor de toepassing van de punten a) en b) van lid 1 is de waarde van een afwikkelingsinstructie als volgt:

a)

voor een afwikkelingsinstructie tegen betaling: de waarde van de overeenkomstige transactie in financiële instrumenten zoals in het effectenafwikkelingssysteem ingevoerd;

b)

voor free of payment (FOP) afwikkelingsinstructies: de geaggregeerde marktwaarde van het betrokken financiële instrument zoals bepaald overeenkomstig artikel 7.

3.   Wanneer een van de in lid 1 uiteengezette criteria is vervuld, worden de bedrijfsactiviteiten van die CSD in een lidstaat van ontvangst als van substantieel belang voor de werking van effectenmarkten en de bescherming van beleggers in die lidstaat van ontvangst beschouwd voor verlengbare perioden van drie kalenderjaren te rekenen vanaf 30 april van het kalenderjaar volgend op de vervulling van een van die criteria.

Artikel 7

Vaststelling van marktwaarden

De in de artikelen 3, 5 en 6 van deze verordening bedoelde marktwaarde van financiële instrumenten wordt als volgt bepaald:

a)

voor de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 bedoelde financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een handelsplatform in de Unie, is de marktwaarde van het betrokken financiële instrument de sluitingsprijs van de qua liquiditeit meest relevante markt in de zin van artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 600/2014;

b)

voor andere tot de handel op een handelsplatform in de Unie toegelaten financiële instrumenten dan die uit punt a) is de marktwaarde de sluitingsprijs afgeleid van het handelsplatform binnen de Unie met de hoogste omzet;

c)

voor andere financiële instrumenten dan die uit de punten a) en b) wordt de marktwaarde bepaald op basis van een door de bevoegde autoriteit van de betrokken CSD vooraf bepaalde methodiek die gebruikmaakt van criteria die verband houden met betrouwbare marktgegevens, zoals marktprijzen die beschikbaar zijn voor verschillende handelsplatforms of beleggingsondernemingen.

Artikel 8

Overgangsbepalingen

1.   De in artikel 5, lid 1, onder a), en artikel 6, lid 1, onder c), bedoelde criteria worden voor het eerst toegepast binnen vier maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening en zijn gebaseerd op de waarden van door de CSD op 31 december van het voorafgaande kalenderjaar in effectenrekeningen initieel vastgelegde of centraal aangehouden financiële instrumenten.

2.   De in artikel 5, lid 1, onder b), en in artikel 6, lid 1, onder a) en b), bedoelde criteria worden voor het eerst toegepast binnen vier maanden te rekenen vanaf de in artikel 9, lid 2, bedoelde toepassingsdatum en zijn gebaseerd op de waarden van op 31 december van het voorafgaande kalenderjaar door de CSD in effectenrekeningen centraal aangehouden financiële instrumenten.

3.   Voor de periode die aanvangt op de datum van inwerkingtreding van deze verordening en die afloopt op de in de tweede alinea van artikel 55 van Verordening (EU) nr. 600/2014 bedoelde toepassingsdatum, is het volgende van toepassing:

a)

in afwijking van artikel 5, lid 2, is de marktwaarde van financiële instrumenten de nominale waarde van die instrumenten;

b)

in afwijking van artikel 6, lid 2, onder b), is de marktwaarde van de betrokken financiële instrumenten de nominale waarde van die financiële instrumenten.

Artikel 9

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing vanaf 10 maart 2019.

In afwijking van lid 2

a)

zijn de artikelen 2 en 3 van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van de door de Commissie overeenkomstig artikel 7, lid 15, van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde gedelegeerde handeling;

b)

is artikel 7 van toepassing met ingang van de in de tweede alinea van artikel 55 van Verordening (EU) nr. 600/2014 bedoelde datum;

c)

is artikel 8 van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

(3)  Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).

(4)  Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).


BIJLAGE

Boetetarieven voor mislukte afwikkelingsoperaties

Soort mislukte afwikkeling

Boetetarief

1.

Afwikkelingsoperatie mislukt wegens een gebrek aan aandelen met een liquide markt in de zin van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014, met uitsluiting van in punt 3 bedoelde aandelen

1,0 basispunt

2.

Afwikkelingsoperatie mislukt wegens een gebrek aan aandelen zonder een liquide markt in de zin van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014, met uitsluiting van in punt 3 bedoelde aandelen

0,5 basispunt

3.

Afwikkelingsoperatie mislukt wegens een gebrek aan op mkb-groeimarkten verhandelde financiële instrumenten, met uitsluiting van in punt 6 bedoelde schuldinstrumenten

0,25 basispunt

4.

Afwikkelingsoperatie mislukt wegens een gebrek aan schuldinstrumenten uitgegeven of gegarandeerd door:

a)

een overheidsemittent in de zin van artikel 4, lid 1, punt 60, van Richtlijn 2014/65/EU;

b)

een overheidsemittent uit een derde land;

c)

een lokale overheid;

d)

een centrale bank;

e)

een multilaterale ontwikkelingsbank genoemd in de tweede alinea van artikel 117, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1);

f)

de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme.

0,10 basispunt

5.

Afwikkelingsoperatie mislukt wegens een gebrek aan andere schuldinstrumenten dan die bedoeld in de punten 4 en 6

0,20 basispunt

6.

Afwikkelingsoperatie mislukt wegens een gebrek aan op mkb-groeimarkten verhandelde schuldinstrumenten

0,15 basispunt

7.

Afwikkelingsoperatie mislukt wegens een gebrek aan alle andere schuldinstrumenten dan die welke onder de punten 1 tot en met 6 vallen

0,5 basispunt

8.

Afwikkelingsoperatie mislukt wegens een gebrek aan geld

Officieel rentetarief voor overnightkrediet berekend door de centrale bank die de afwikkelingsvaluta uitgeeft, met een bodemrente van nul


(1)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).


10.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/9


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/390 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2016

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende technische reguleringsnormen voor bepaalde prudentiële vereisten voor centrale effectenbewaarinstellingen en aangewezen kredietinstellingen die bancaire nevendiensten verrichten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende de centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (1), en met name artikel 47, lid 3, derde alinea, artikel 54, lid 8, derde alinea en artikel 59, lid 5, derde alinea, daarvan,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EU) nr. 909/2014 worden prudentiële vereisten vastgesteld voor centrale effectenbewaarinstellingen (CSD's) om ervoor te zorgen dat zij betrouwbaar en solide zijn en te allen tijde voldoen aan de kapitaalvereisten. Deze kapitaalvereisten zorgen ervoor dat een CSD te allen tijde voldoende kapitaal heeft in vergelijking met de risico's waaraan zij is blootgesteld en dat zij in staat is haar activiteiten op ordentelijke wijze af te bouwen of te herstructureren indien nodig.

(2)

Gezien het feit dat de bepalingen van Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende krediet- en liquiditeitsrisico's van CSD's en aangewezen kredietinstellingen expliciet vereisen dat hun interne regels en procedures hen in staat stellen om blootstellingen en liquiditeitsbehoeften te bewaken, te meten en te beheren, niet alleen met betrekking tot individuele deelnemers, maar ook met betrekking tot deelnemers die deel uitmaken van dezelfde groep en die een tegenpartij zijn van de CSD, moeten zulke bepalingen ook van toepassing zijn op concerns die bestaan uit een moederonderneming en haar dochtermaatschappijen.

(3)

Voor de toepassing van deze verordening is rekening gehouden met de relevante aanbevelingen uit Principles for Financial Market Infrastructures, uitgebracht door het Comité voor Betalings- en Vereveningssystemen en de Internationale Organisatie van Effectentoezichthouders („CPSS-IOSCO Principles”) (2). Er is eveneens rekening gehouden met de behandeling van het kapitaal van kredietinstellingen op grond van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3), gezien het feit dat CSD's tot op zekere hoogte blootgesteld worden aan risico's die vergelijkbaar zijn met de risico's waaraan kredietinstellingen onderhevig zijn.

(4)

Het is passend dat de definitie van kapitaal in deze verordening een afspiegeling is van de definitie vastgelegd in Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) („EMIR”). Deze definitie is de meest geschikte met betrekking tot de reglementaire vereisten, gezien het feit dat de definitie van kapitaal in Verordening (EU) nr. 648/2012 speciaal was ontworpen voor marktinfrastructuren. CSD's met een vergunning voor het verlenen van bancaire nevendiensten op grond van Verordening (EU) nr. 909/2014 dienen te voldoen aan de kapitaalvereisten op grond van deze verordening en tegelijkertijd aan de eigenvermogensvereisten op grond van Verordening (EU) nr. 575/2013. Zij dienen te voldoen aan de eigenvermogensvereisten vastgelegd in Verordening (EU) nr. 575/2013 met instrumenten die voldoen aan de voorwaarden van die verordening. Om tegenstrijdige of redundante vereisten te voorkomen en gezien het feit dat de methoden die gebruikt worden voor het berekenen van de bijkomende kapitaalopslag voor CSD's op grond van Verordening (EU) nr. 909/2014 sterk gerelateerd zijn aan die vastgelegd in Verordening (EU) nr. 575/2013, moet het CSD's die bancaire nevendiensten verrichten toegestaan zijn te voldoen aan de extra kapitaalvereisten van deze verordening met dezelfde instrumenten die voldoen aan de vereisten die zijn vastgelegd in ofwel Verordening (EU) nr. 575/2013, ofwel Verordening (EU) nr. 909/2014.

(5)

Om ervoor te zorgen dat een CSD, indien vereist, in staat is haar activiteiten te herstructureren of op een ordentelijke wijze af te bouwen, dient zij kapitaal aan te houden dat samen met ingehouden winsten en reserves toereikend is, te allen tijde, om de operationele kosten te dekken gedurende de tijd die zij nodig heeft om haar kritieke bedrijfsactiviteiten te reorganiseren, inclusief door te herkapitaliseren, het management te vervangen, haar bedrijfsstrategieën te herzien, haar kosten- of vergoedingsstructuren te herzien en de door haar aangeboden diensten te herstructureren. Gezien het feit dat een CSD tijdens het afbouwen of herstructureren van haar bedrijfsactiviteiten haar gebruikelijke activiteiten nog steeds dient uit te voeren en ook al kunnen de feitelijke uitgaven tijdens het afbouwen of het herstructureren van de bedrijfsactiviteiten van een CSD, vanwege de kosten van het afbouwen of herstructureren significant hoger zijn dan de bruto jaarlijkse operationele kosten, moet het gebruik van de bruto jaarlijkse operationele kosten als benchmark voor het berekenen van het vereiste kapitaal een goede benadering zijn van de feitelijke uitgaven tijdens het afbouwen of herstructureren van de bedrijfsactiviteiten van een CSD.

(6)

Net als in artikel 36, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013, op grond waarvan instellingen geacht worden verliezen voor het lopende boekjaar af te trekken van het tier 1-kernkapitaal, moet de rol van de netto-inkomsten bij het dekken of absorberen van de risico's die voortkomen uit nadelige veranderingen in de bedrijfsomstandigheden, ook in deze verordening in aanmerking worden genomen. Daarom geldt alleen in het geval dat de netto-inkomsten ontoereikend zijn om verliezen te dekken als gevolg van de verwezenlijking van bedrijfsrisico's, dat deze verliezen door eigen vermogen dienen te worden gedekt. Verwachte cijfers voor het lopende jaar om rekening te houden met nieuwe omstandigheden moeten eveneens in aanmerking worden genomen indien gegevens van het voorgaande jaar niet beschikbaar zijn, zoals in het geval van recent opgerichte CSD's. In overeenstemming met vergelijkbare bepalingen in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 152/2013 van de Commissie (5), moeten CSD's een minimum aan prudentieel kapitaal aanhouden voor bedrijfsrisico's om een minimale prudentiële behandeling te garanderen.

(7)

In overeenstemming met de CPSS-IOSCO-principes kunnen de kosten van de afschrijvingen van materiële en immateriële activa afgetrokken worden van de bruto operationele kosten bij de berekening van de kapitaalvereisten. Aangezien deze kosten geen feitelijke kasstromen genereren die moeten worden gedekt door kapitaal, moeten zulke aftrekposten worden toegepast op de kapitaalvereisten voor bedrijfsrisico's en de kapitaalvereisten voor het dekken van de kosten van het afbouwen of herstructureren.

(8)

Aangezien de tijd die noodzakelijk is voor het op ordentelijke wijze afbouwen of herstructureren strikt afhangt van de door de individuele CSD aangeboden diensten en van de marktomgeving waarin zij opereert en in het bijzonder van de mogelijkheid dat een andere CSD een deel of het geheel van haar diensten over kan nemen, dient het aantal maanden dat vereist is voor het herstructureren of afbouwen van haar activiteiten gebaseerd te worden op de eigen schatting van de CSD. Echter, deze tijdspanne mag niet korter zijn dan het minimaal aantal maanden vereist voor het herstructureren of afbouwen zoals bepaald in artikel 47 van Verordening (EU) nr. 909/2014 om een prudent niveau van kapitaalvereisten te garanderen.

(9)

Een CSD moet scenario's ontwerpen voor het herstructureren of afbouwen van haar activiteiten die zijn aangepast aan haar businessmodel. Echter, om een geharmoniseerde toepassing van de vereisten voor het herstructureren of afbouwen binnen de Unie te verkrijgen en om ervoor te zorgen dat aan de vanuit prudentieel oogpunt deugdelijke vereisten wordt voldaan, dient de vrijheid bij het ontwerpen van zulke scenario's te worden ingeperkt door welomschreven criteria.

(10)

Verordening (EU) nr. 575/2013 is de relevante benchmark voor het vaststellen van de kapitaalvereisten voor CSD's. Teneinde overeenstemming met die verordening te verzekeren, dient men de methoden voor het berekenen van het operationeel risico die hierin vastgelegd zijn, eveneens op te vatten als een manier om de wettelijke risico's te dekken in het kader van deze verordening.

(11)

Indien sprake is van nalatigheid bij de veilige bewaring van effecten ten dienste van een deelnemer, resulteert deze nalatigheid ofwel in een kostenpost voor de deelnemer, ofwel in een kostenpost voor de CSD die geconfronteerd wordt met juridische claims. Derhalve wordt er bij het instellen van de regels voor het berekenen van de kapitaalbasis voor operationeel risico reeds rekening gehouden met het bewaarnemingsrisico. Om dezelfde redenen moet het bewaarnemingsrisico voor effecten die gehouden worden door een koppeling met een andere CSD niet onderworpen worden aan een extra wettelijk verplichte kapitaaldekking, maar worden beschouwd als onderdeel van de kapitaalbasis voor operationeel risico. Evenzo moet het bewaarnemingsrisico van een CSD met betrekking tot eigen activa gehouden door een bewaarnemende bank of andere CSD's, niet dubbel geteld worden en moet hiervoor geen extra kapitaalbasis vereist worden.

(12)

Een CSD kan ook te maken krijgen met beleggingsrisico's met betrekking tot de activa die zij bezit of de beleggingen die zij doet met gebruikmaking van zekerheden, deposito's van deelnemers, leningen aan de deelnemers of elke andere blootstelling onder de toegestane bancaire nevendiensten. Het beleggingsrisico is het risico op verlies waar een CSD mee geconfronteerd wordt wanneer zij haar eigen middelen of die van haar deelnemers belegt, zoals zekerheden. De bepalingen vervat in Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (6), Verordening(EU) nr. 575/2013 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 152/2013 zijn de passende benchmark voor het meten van kapitaalvereisten voor het dekken van kredietrisico's, kredietrisico's van tegenpartijen en marktrisico's die kunnen voortkomen uit de beleggingen van een CSD.

(13)

Gezien de aard van de activiteiten van CSD's loopt een CSD bedrijfsrisico's als gevolg van potentiële veranderingen in algemene bedrijfsomstandigheden die mogelijk afbreuk doen aan haar financiële positie als gevolg van een daling van haar opbrengsten of een stijging van haar kosten, resulterend in een verlies dat met haar kapitaal moet worden gedekt. Gezien het feit dat het niveau van het bedrijfsrisico sterk afhangt van de individuele situatie van een CSD en veroorzaakt kan worden door verschillende factoren, moeten de kapitaalvereisten van deze verordening gebaseerd worden op de eigen schatting van de CSD, en moet de methodologie die door de CSD gebruikt wordt voor deze schatting in verhouding staan tot de omvang en de complexiteit van haar activiteiten. Een CSD moet haar eigen schatting maken van het kapitaal dat vereist is voor het dekken van het bedrijfsrisico voor een scala aan stressscenario's, om de risico's te dekken die de methodologie gebruikt voor het operationeel risico nog niet omvat. Om een prudent niveau van kapitaalvereisten voor het bedrijfsrisico te waarborgen bij een berekening op basis van zelfontworpen scenario's, dient een minimumkapitaal ingevoerd te worden in de vorm van een prudentiële vloer. Het minimumniveau van het vereist kapitaal voor het bedrijfsrisico moet worden afgestemd op vergelijkbare vereisten voor andere marktinfrastructuren in gerelateerde handelingen van de Unie, zoals de gedelegeerde verordening van de Commissie betreffende kapitaalvereisten voor centrale tegenpartijen (hierna „CTP's” genoemd).

(14)

De bijkomende kapitaalopslag voor risico's gerelateerd aan bancaire nevendiensten moet alle risico's dekken gerelateerd aan het verstrekken van intraday-krediet aan deelnemers of andere CSD-gebruikers. Ingeval overnight- of langere kredietblootstellingen voortkomen uit het verstrekken van intraday-krediet, dienen de overeenkomstige risico's te worden gemeten en behandeld door gebruikmaking van de methoden die reeds zijn vastgesteld in deel drie, titel II, hoofdstuk 2, voor de standaardbenadering, en hoofdstuk 3, voor de interneratingbenadering (IRB-benadering), van Verordening (EU) nr. 575/2013, aangezien in die verordening prudentiële regels worden gegeven voor het meten van kredietrisico als gevolg van overnight- of langere kredietblootstellingen. Intraday-kredietrisico's vragen echter om een speciale behandeling aangezien de methodologie voor het meten ervan niet expliciet is vastgelegd in Verordening (EU) nr. 575/2013 of andere toepasselijke wetgeving van de Unie. Dientengevolge moet de methodologie die het intraday-kredietrisico specifiek behandelt voldoende risicogevoelig zijn om rekening te houden met de kwaliteit van de zekerheid, de kredietbeoordeling van de deelnemers en de feitelijk waargenomen intraday-blootstellingen. Tegelijkertijd moet de methodologie de juiste stimulansen geven aan de aanbieders van bancaire nevendiensten, inclusief de stimulans om zekerheid te innen van de hoogst mogelijke kwaliteit en kredietwaardige tegenpartijen te kiezen. Ook al hebben aanbieders van bancaire nevendiensten de verplichting het niveau en de waarde van zekerheden en waarderingscorrecties naar behoren te beoordelen en te testen, dan nog moet de methodologie die gebruikt wordt om de bijkomende kapitaalopslag te bepalen voor intraday-kredietrisico's voldoende kapitaal incalculeren en verschaffen voor het geval waarin een plotselinge daling van de waarde van de zekerheid de schattingen overstijgt en resulteert in gedeeltelijk niet door zekerheid gedekte resterende kredietblootstellingen.

(15)

Bij het berekenen van de kapitaalopslag voor risico's als gevolg van het aanbieden van bancaire nevendiensten, dient men rekening te houden met informatie uit het verleden betreffende intraday-kredietblootstellingen. Dientengevolge, om deze kapitaalopslag te kunnen berekenen, moeten entiteiten die bancaire nevendiensten aanbieden aan gebruikers van CSD-diensten, overeenkomstig artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 (hierna „CSD-bancaire dienstverleners” genoemd), de gegevens betreffende hun intraday-kredietblootstellingen over een periode van minimaal een jaar registreren. Anders zijn zij niet in staat de relevante blootstellingen te identificeren waarop de berekening is gebaseerd. Derhalve moeten CSD-bancaire dienstverleners pas verplicht worden te voldoen aan de eigenvermogensvereiste in verband met de kapitaalopslag als zij in staat zijn alle noodzakelijke informatie te verzamelen voor het berekenen van de opslag.

(16)

Krachtens artikel 54, lid 8, van Verordening (EU) nr. 909/2014 dient men regels in te stellen voor het bepalen van de bijkomende kapitaalopslag bedoeld in artikel 54, lid 3, onder d) en artikel 54, lid 4, onder e), van die verordening. Voorts geldt krachtens artikel 54 van die verordening dat de extra opslag het intraday-kredietrisico dient te weerspiegelen dat voortvloeit uit de activiteiten bedoeld in deel C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014, met name het verstrekken van intraday-krediet aan deelnemers in een effectenafwikkelingssysteem of andere gebruikers van CSD-diensten. Derhalve moet de intraday-kredietrisicoblootstelling ook het verlies omvatten dat een CSD-bancaire dienstverlener lijdt als een geldnemende deelnemer in gebreke blijft.

(17)

Krachtens artikel 59, lid 3, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014, betreffende het kredietrisico van een CSD-bancaire dienstverlener, is het verzamelen van „zeer liquide zekerheden met een minimaal krediet- en marktrisico” vereist. Krachtens artikel 59, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014, betreffende het liquiditeitsrisico van een CSD-bancaire dienstverlener, is de beschikbaarheid van „gekwalificeerde liquide middelen” vereist. Een van deze gekwalificeerde liquide middelen is de „zeer liquide zekerheid”. Terwijl het begrijpelijk is dat de terminologie die wordt gebruikt in beide gevallen verschillend is, gezien het feit dat de betrokken risico's verschillend van aard zijn en het feit dat zij corresponderen met verschillende concepten in de regulering van krediet- en liquiditeitsrisico, hebben beide gevallen betrekking op een vergelijkbaar hoge kwaliteit van aanbieders of activa. Derhalve zou het passend zijn te vereisen dat zekerheden of liquide middelen in de vorm van zekerheid aan dezelfde voorwaarden voldoen alvorens toegelaten te worden tot de, respectievelijk „zeer liquide zekerheid met een minimaal krediet- en marktrisico”-categorie, of de „gekwalificeerde liquide middelen”-categorie.

(18)

Krachtens artikel 59, lid 3, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014 dient een CSD-bancaire dienstverlener zeer liquide zekerheden te accepteren met een minimaal krediet- en marktrisico om het bijbehorende kredietrisico te beheren. Hierin wordt eveneens toegestaan dat in specifieke situaties, niet alleen zeer liquide zekerheden met een minimaal krediet- en marktrisico worden gebruikt, maar ook andere typen zekerheid met toepassing van een passende waarderingscorrectie. Om dit te vergemakkelijken, dient een duidelijke hiërarchie van de kwaliteit van zekerheden vastgesteld te worden om te kunnen bepalen welke zekerheid geaccepteerd wordt als volledige dekking van kredietrisicoblootstellingen, welke zekerheid geaccepteerd wordt als liquide middel en voor welke zekerheid, ofschoon zij acceptabel is voor het beperken van het kredietrisico, gekwalificeerde bronnen van liquiditeit vereist zijn. Zekerheidsverschaffers dienen niet belet te worden zekerheden vrijelijk te substitueren afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen of hun asset-liability-managementstrategieën. Aldus moeten de gebruikelijke praktijken met betrekking tot zekerheden, zoals het gebruikmaken van pandrekeningen van deelnemers, waarbij de deelnemer zijn zekerheid op zijn pandrekeningen stort om kredietblootstellingen volledig te dekken, worden toegestaan voor het substitueren van zekerheden, zolang de kwaliteit en de liquiditeit van de zekerheid bewaakt worden en voldoen aan de vereisten van deze verordening. Onder dergelijke pandrekeningregelingen wordt de zekerheid door de deelnemer op zijn pandrekeningen gestort om kredietblootstellingen volledig te dekken. Bovendien moet een CSD-bancaire dienstverlener zekerheden accepteren met inachtneming van de gespecificeerde hiërarchie, maar mag hij, indien nodig, de geaccepteerde zekerheid op de meest efficiënte wijze te gelde maken, wanneer een deelnemer in gebreke blijft. Echter, vanuit een prudentieel oogpunt moet een CSD-bancaire dienstverlener in staat zijn de beschikbaarheid, de kwaliteit en de liquiditeit van zekerheden voortdurend te bewaken om de kredietblootstellingen volledig te dekken. De CSD-bancaire dienstverlener dient ook afspraken te hebben gemaakt met de geldnemende deelnemers om ervoor te zorgen dat alle vereisten van deze verordening met betrekking tot zekerheden te allen tijde worden nageleefd.

(19)

Om het intraday-kredietrisico te meten, dienen CSD-bancaire dienstverleners in staat te zijn de maximale blootstellingen voor die dag in te schatten. Dit vraagt niet om de voorspelling van een exact getal, maar om het voorspellen van trends in die intraday-blootstellingen. Dit wordt tevens ondersteund door de verwijzing naar „het voorspellen van maximale blootstellingen” in de normen van het Bazels Comité voor bankentoezicht (7).

(20)

In titel II van deel drie van Verordening (EU) nr. 575/2013 worden de risicogewichten bepaald die moeten worden toegepast op de kredietblootstellingen ten opzichte van de Europese Centrale Bank en andere vrijgestelde entiteiten. Bij het vaststellen van kredietrisico's voor regelgevingsdoeleinden, worden deze risicogewichten over het algemeen beschouwd als de best beschikbare referentiepunten. Derhalve kan dezelfde methodologie worden gevolgd voor intraday-kredietblootstellingen. Echter, om ervoor te zorgen dat het concept achter deze benadering deugdelijk is, dient er enige correctie te worden toegepast, in het bijzonder wat betreft de berekeningen die gedaan worden aan de hand van het kader voor kredietrisico's in deel drie, titel II, hoofdstuk 2, voor de standaardbenadering, en hoofdstuk 3 voor de IRB-benadering, van Verordening (EU) nr. 575/2013, en moeten de intraday-blootstellingen worden opgevat als blootstellingen aan het einde van de werkdag, aangezien dit de aanname is die in die verordening wordt gedaan.

(21)

Overeenkomstig artikel 59, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014, waarin expliciet wordt verwezen naar artikel 46, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012, dienen bankgaranties of kredietbrieven, in voorkomende gevallen, afgestemd te worden op de CPSS-IOSCO-principes en te voldoen aan vergelijkbare vereisten als die vastgelegd in Verordening (EU) nr. 648/2012. Hieronder valt tevens het vereiste dat bankgaranties en kredietbrieven volledig met zekerheid worden gedekt door de garantieverleners. Echter, om de efficiëntie van de effectenafwikkeling binnen de Unie te waarborgen, moeten, wanneer bankgaranties of kredietbrieven worden gebruikt in verband met kredietblootstellingen die kunnen voortkomen uit interoperabele CSD-koppelingen, passende alternatieve methoden van risicobeperking in overweging genomen mogen worden, zolang zij een minstens even grote mate van dekking bieden als de bepalingen vastgelegd in Verordening (EU) nr. 648/2012. Deze speciale behandeling dient alleen te worden toegepast bij bankgaranties of kredietbrieven die een interoperabele CSD-koppeling beschermen en moeten uitsluitend de kredietblootstelling tussen de twee gekoppelde CSD's dekken. Aangezien de bankgarantie of de kredietbrief niet-in gebreke blijvende CSD's beschermt tegen kredietverliezen, moeten de liquiditeitsbehoeften van de niet-in gebreke blijvende CSD's eveneens worden behandeld door ofwel het tijdig voldoen door de garantieverlener aan diens verplichtingen, of anders door het aanhouden van gekwalificeerde liquide middelen.

(22)

Krachtens artikel 59, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014 dienen CSD-bancaire dienstverleners liquiditeitsrisico's te beperken met gekwalificeerde liquide middelen in elke valuta. Dientengevolge kunnen niet-gekwalificeerde liquide middelen niet worden gebruikt om aan de in dat artikel vervatte vereisten te voldoen. Desondanks kunnen in het dagelijkse liquiditeitenbeheer niet-gekwalificeerde liquide middelen, zoals valutaswaps, naast gekwalificeerde liquide middelen gebruikt worden. Dit is ook in overeenstemming met de in de CPSS-IOSCO-principes weergegeven internationale normen. Niet-gekwalificeerde liquide middelen moeten daarom voor dat doeleinde worden gemeten en bewaakt.

(23)

Liquiditeitsrisico's kunnen voortkomen uit elk van de bancaire nevendiensten die door de CSD worden geleverd. In het kader van het liquiditeitsrisicobeheer, dienen de risico's als gevolg van de verschillende bancaire nevendiensten, inclusief effectenuitleen, geïdentificeerd te worden en dient het beheer van deze risico's als adequaat aangemerkt te worden.

(24)

Om aan alle liquiditeitsbehoeften te voldoen, inclusief de intraday-liquiditeitsbehoeften van een CSD-bancaire dienstverlener, dient binnen het kader van het liquiditeitenrisicobeheer van de CSD's erop toegezien te worden dat de betalings- en afwikkelingsverplichtingen, inclusief de intraday-verplichtingen, in alle afwikkelingsvaluta van het door een CSD geëxploiteerde effectenafwikkelingssysteem worden nagekomen op de vervaldatum.

(25)

Gezien het feit dat alle liquiditeitsrisico's, behalve het intraday-risico, al geregeld worden in Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013, dient deze verordening zich te richten op de intraday-risico's.

(26)

Gezien het feit dat CSD-bancaire dienstverleners systemisch relevante marktinfrastructuren zijn, is het van essentieel belang dat een CSD-bancaire dienstverlener zijn krediet- en liquiditeitsrisico's op een conservatieve manier beheert. Derhalve moet het een CSD-bancaire dienstverlener alleen toegestaan worden om niet-gecommitteerde kredietlijnen te verstrekken aan geldnemende deelnemers in het kader van het leveren van bancaire nevendiensten zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 909/2014.

(27)

Om ervoor te zorgen dat de risicobeheerprocedures van een CSD-bancaire dienstverlener voldoende betrouwbaar zijn, zelfs in ongunstige omstandigheden, dienen de liquide financiële middelen van de CSD-bancaire dienstverlener te worden onderworpen aan een strenge en toekomstgerichte stresstestprocedure. Om diezelfde reden, moeten de tests een scala aan extreme maar aannemelijke scenario's beslaan en uitgevoerd worden voor elke relevante valuta die door de CSD-bancaire dienstverlener wordt aangeboden, waarbij rekening gehouden wordt met het eventuele falen van een van de vooraf overeengekomen financieringsregelingen. De scenario's omvatten ten minste, maar niet uitsluitend, het in gebreke blijven van twee van de grootste deelnemers van de CSD-bancaire dienstverlener in die valuta. Dit is noodzakelijk om een regel in te stellen die aan de ene kant prudent is, aangezien er rekening wordt gehouden met het feit dat ook andere deelnemers dan de grootste liquiditeitsrisico's kunnen veroorzaken en, aan de andere kant, in verhouding staat tot het doel, aangezien er geen rekening wordt gehouden met andere deelnemers die minder waarschijnlijk liquiditeitsrisico's zullen veroorzaken.

(28)

Krachtens artikel 59, lid 4, onder c), van Verordening (EU) nr. 909/2014, dienen CSD-bancaire dienstverleners te zorgen voor voldoende liquide middelen in alle relevante valuta's voor een breed scala van potentiële stressscenario's. Derhalve dienen de regels die de kaders en instrumenten voor het liquiditeitenrisicobeheer in stresssituaties specificeren, een methodologie voor te schrijven voor het identificeren van valuta's die relevant zijn voor het liquiditeitenrisicobeheer. Het identificeren van relevante valuta's moet gebeuren op basis van materialiteitsoverwegingen, steunen op de geïdentificeerde netto cumulatieve liquiditeitsblootstelling en gebaseerd zijn op gegevens die zijn verzameld over een lange en welomschreven periode. Bovendien, om een samenhangend regelgevingskader binnen de Unie te behouden, dienen krachtens artikel 12 van Verordening (EU) nr. 909/2014 de meest relevante valuta's van de Unie, geïdentificeerd op grond van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 van de Commissie (8), standaard als relevante valuta's opgenomen te worden.

(29)

Voor het verzamelen van voldoende gegevens voor het identificeren van alle andere valuta's dan de meest relevante valuta's van de Unie, is het verstrijken van een minimale termijn vereist vanaf de datum van vergunningverlening aan de CSD-bancaire dienstverleners tot het einde van die termijn. Derhalve dient het gebruik van alternatieve methoden voor het identificeren van alle andere valuta's dan de meest relevante valuta's van de Unie toegestaan te zijn gedurende het eerste jaar volgend op de vergunningverlening aan CSD-bancaire dienstverleners onder het nieuwe regelgevingskader, vastgesteld in Verordening (EU) nr. 909/2014, voor die CSD-bancaire dienstverleners die reeds bancaire nevendiensten leveren bij het in werking treden van de technische normen bedoeld in artikel 69 van Verordening (EU) nr. 909/2014. Deze overgangsregeling mag geen invloed hebben op het vereiste dat CSD-bancaire dienstverleners ervoor dienen te zorgen dat zij over voldoende liquide middelen beschikken als zodanig, maar alleen op de identificatie van de valuta's die de stresstesten moeten ondergaan in het kader van het liquiditeitenbeheer.

(30)

Krachtens artikel 59, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014 dienen de CSD-bancaire dienstverleners te beschikken over vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregelingen om ervoor te zorgen dat zekerheid die wordt verleend door een in gebreke blijvende cliënt te gelde kan worden gemaakt, zelfs onder extreme maar aannemelijke marktomstandigheden. In dezelfde verordening wordt bepaald dat de CSD-bancaire dienstverlener intraday-risico's dient te beperken met zeer liquide zekerheden met een minimaal krediet- en marktrisico. Aangezien liquiditeiten onmiddellijk beschikbaar dienen te zijn, moet een CSD-bancaire dienstverlener in staat zijn om nog dezelfde dag in elke liquiditeitsbehoefte te voorzien. Aangezien CSD-bancaire dienstverleners in talrijke tijdzones kunnen opereren, dient de bepaling omtrent het in contanten omzetten van zekerheid via vooraf overeengekomen financieringsregelingen dezelfde dag, te worden toegepast, rekening houdend met de openingstijden van de lokale betaalsystemen van alle betrokken valuta's afzonderlijk.

(31)

De bepalingen van deze verordening houden nauw verband met elkaar, aangezien zij betrekking hebben op de prudentiële vereisten voor CSD's. Om de samenhang te garanderen tussen deze bepalingen, die op hetzelfde moment in werking moeten treden en om de personen voor wie deze verplichtingen gelden een volledig beeld van en een compacte toegang tot deze bepalingen te bieden, is het wenselijk alle bij Verordening (EU) nr. 909/2014 vereiste technische reguleringsnormen in één enkele verordening samen te brengen.

(32)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit aan de Commissie heeft voorgelegd.

(33)

De Europese Bankautoriteit heeft nauw samengewerkt met het Europees Stelsel van centrale banken („ESCB”) en de Europese Autoriteit voor effecten en markten („ESMA”), alvorens de ontwerpen van technische normen waarop deze verordening is gebaseerd, in te dienen. De EBA heeft eveneens openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke gerelateerde kosten en baten geanalyseerd en advies ingewonnen bij de Stakeholdergroep bankwezen, opgericht overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (9),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

KAPITAALVEREISTEN VOOR ALLE CSD'S BEDOELD IN ARTIKEL 47 VAN VERORDENING (EU) Nr. 909/2014

Artikel 1

Overzicht van vereisten betreffende het kapitaal van een CSD

1.   Voor de toepassing van artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014, houdt een centrale effectenbewaarinstellingen („CSD”) te allen tijde het in artikel 3 van deze verordening gespecificeerde bedrag aan kapitaal aan, alsmede ingehouden winsten en reserves.

2.   Aan de kapitaalvereisten bedoeld in artikel 3 wordt voldaan met kapitaalinstrumenten die beantwoorden aan de in artikel 2 van deze verordening vervatte voorwaarden.

Artikel 2

Voorwaarden met betrekking tot kapitaalinstrumenten

1.   Voor de toepassing van artikel 1, houdt een CSD kapitaalinstrumenten aan die voldoen aan alle volgende voorwaarden:

a)

zij vormen geplaatst kapitaal in de zin van artikel 22 van Richtlijn 86/635/EEG van de Raad (10);

b)

zij zijn gestort, inclusief de bijbehorende uitgiftepremies;

c)

zij vangen de verliezen in going concern-situaties volledig op;

d)

bij faillissement of liquidatie, worden zij achtergesteld bij alle andere claims in insolventieprocedures of onder het van toepassing zijnde insolventierecht.

2.   Naast de kapitaalinstrumenten die voldoen aan de voorwaarden in lid 1, mag een CSD met een vergunning voor het leveren van bancaire nevendiensten, overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, om aan de vereisten van artikel 1 te voldoen, kapitaalinstrumenten gebruiken die:

a)

voldoen aan de voorwaarden in lid 1;

b)

„eigenvermogensinstrumenten” zijn volgens artikel 4, lid 1, punt 119, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

c)

zijn onderworpen aan de bepalingen van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Artikel 3

Niveau van kapitaalvereisten voor een CSD

1.   Een CSD houdt kapitaal aan, alsmede ingehouden winsten en reserves, dat te allen tijde ten minste gelijk is aan de som van het volgende:

a)

de kapitaalvereisten van de CSD voor operationele, juridische en bewaarnemingsrisico's, bedoeld in artikel 47, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, berekend overeenkomstig artikel 4;

b)

de kapitaalvereisten van de CSD voor beleggingsrisico's, bedoeld in artikel 47, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, berekend overeenkomstig artikel 5;

c)

de kapitaalvereisten van de CSD voor bedrijfsrisico's, bedoeld in artikel 47, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, berekend overeenkomstig artikel 6;

d)

de kapitaalvereisten van de CSD voor het afbouwen of herstructureren van haar activiteiten, bedoeld in artikel 47, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014, berekend overeenkomstig artikel 7;

2.   Een CSD dient te beschikken over procedures voor het identificeren van alle in lid 1 bedoelde risicobronnen.

Artikel 4

Niveau van kapitaalvereisten voor operationele, juridische en bewaarnemingsrisico's

1.   Een CSD die een vergunning bezit voor het verlenen van bancaire nevendiensten overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 en toestemming heeft de geavanceerde meetbenaderingen („AMA”) te gebruiken waarvan sprake in artikelen 321 tot en met 324 van Verordening (EU) nr. 575/2013, berekent haar kapitaalvereisten voor operationele, juridische en bewaarnemingsrisico's overeenkomstig artikelen 231 tot en met 234 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

2.   Een CSD die een vergunning bezit voor het verlenen van bancaire nevendiensten overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 en toestemming heeft de standaardbenadering voor operationeel risico te gebruiken, zoals bedoeld in artikelen 317 tot en met 320 van Verordening (EU) nr. 575/2013, berekent haar kapitaalvereisten voor operationele, juridische en bewaarnemingsrisico's overeenkomstig de bepalingen van die verordening van toepassing op de standaardbenadering voor operationeel risico waarvan sprake in artikelen 317 tot en met 320 daarvan.

3.   Een CSD die voldoet aan een van de volgende voorwaarden berekent haar kapitaalvereisten voor operationele, juridische en bewaarnemingsrisico's overeenkomstig de bepalingen van de basisindicatorbenadering waarvan sprake in artikelen 315 en 316 van Verordening (EU) nr. 575/2013:

a)

Een CSD die geen vergunning bezit overeenkomstig artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

Een CSD die een vergunning bezit overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, maar geen toestemming heeft de AMA toe te passen waarvan sprake in artikelen 321 tot en met 324 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

c)

Een CSD die een vergunning bezit overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, maar geen toestemming heeft de standaardbenadering toe te passen waarvan sprake in artikelen 317 tot en met 320 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Artikel 5

Niveau van kapitaalvereisten voor beleggingsrisico's

1.   Een CSD berekent haar kapitaalvereisten voor beleggingsrisico's als de som van het volgende:

a)

8 % van de risicogewogen posten van de CSD, gerelateerd aan beide volgende elementen:

i)

kredietrisico's overeenkomstig lid 2;

ii)

tegenpartijkredietrisico's overeenkomstig lid 3;

b)

de kapitaalvereisten van de CSD voor marktrisico's overeenkomstig leden 4 en 5.

2.   Voor het berekenen van de risicogewogen posten voor de kredietrisico's van een CSD, geldt het volgende:

a)

indien de CSD geen vergunning heeft om bancaire nevendiensten te leveren overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, past de CSD de standaardbenadering voor kredietrisico's toe waarvan sprake in artikelen 107 tot en met 141 van Verordening (EU) nr. 575/2013, in combinatie met artikelen 192 tot en met 241 van die verordening, betreffende kredietrisicobeperking;

b)

indien een CSD een vergunning heeft om bancaire nevendiensten te leveren overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, maar geen toestemming heeft de interneratingbenadering („IRB-benadering”) te gebruiken vervat in artikelen 142 tot en met 191 van Verordening (EU) nr. 575/2013, past de CSD de standaardbenadering voor kredietrisico's toe, vervat in artikelen 107 tot en met 141 van Verordening (EU) nr. 575/2013 in combinatie met de bepalingen betreffende kredietrisicobeperking vervat in artikelen 192 tot en met 241 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

c)

indien een CSD een vergunning heeft om bancaire nevendiensten te leveren overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 en toestemming heeft de IRB-benadering te gebruiken, past de CSD de IRB-benadering voor kredietrisico's toe bepaald in artikelen 142 tot en met 191 van Verordening (EU) nr. 575/2013 in combinatie met de bepalingen betreffende kredietrisicobeperking vervat in artikelen 192 tot en met 241 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

3.   Voor het berekenen van de risicogewogen posten voor de tegenpartijkredietrisico's van een CSD, gebruikt de CSD de volgende twee methoden:

a)

een van de methoden vervat in artikelen 271 tot en met 282 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

b)

de uitgebreide benadering van financiële zekerheden met toepassing van de volatiliteitsaanpassingen bepaald in artikelen 220 tot en met 227 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

4.   Een CSD die aan een van de volgende voorwaarden voldoet, berekent haar kapitaalvereisten voor marktrisico's overeenkomstig de bepalingen van artikelen 102 tot en met 106 en 325 tot en met 361 van Verordening (EU) nr. 575/2013, inclusief via het gebruik van een afwijking voor kleine handelsportefeuilleactiviteiten, bepaald in artikel 94 van die verordening:

a)

een CSD zonder vergunning overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

een CSD met een vergunning overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, maar zonder toestemming voor het gebruik van interne modellen voor het berekenen van eigenvermogensvereisten voor marktrisico's.

5.   Een CSD met een vergunning voor het verlenen van bancaire nevendiensten overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 en toestemming voor het gebruik van interne modellen voor het berekenen van eigenvermogensvereisten voor marktrisico's, berekent haar kapitaalvereisten voor marktrisico's overeenkomstig artikelen 102 tot en met 106 en artikelen 362 tot en met 376 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Artikel 6

Kapitaalvereisten voor bedrijfsrisico

1.   De kapitaalvereisten voor de bedrijfsrisico's van een CSD bedragen de hoogste van de volgende schattingen:

a)

de schatting uit hoofde van de toepassing van lid 2, minus de laagste van de volgende bedragen:

i)

de netto-inkomsten na belasting van het laatst gecontroleerde boekjaar;

ii)

de verwachte netto-inkomsten na belasting voor het lopende boekjaar;

iii)

de verwachte netto-inkomsten na belasting voor het langst geleden boekjaar waarvoor de gecontroleerde resultaten nog niet beschikbaar zijn;

b)

25 % van de jaarlijkse bruto operationele kosten van de CSD bedoeld in lid 3.

2.   Voor de toepassing van lid 1, onder a), draagt de CSD zorg voor het volgende:

a)

het schatten van het kapitaal noodzakelijk om verliezen te dekken, als gevolg van bedrijfsrisico's op basis van redelijkerwijs te voorziene ongunstige scenario's die relevant zijn voor haar businessmodel;

b)

de documentatie van de aannames en de methodologieën gebruikt voor het schatten van de onder a) bedoelde verwachte verliezen;

c)

de evaluatie en actualisering van de onder a) bedoelde scenario's, minimaal eens per jaar.

3.   Voor het berekenen van de jaarlijkse bruto operationele kosten van een CSD, is het volgende van toepassing:

a)

de jaarlijkse bruto operationele kosten van de CSD omvatten ten minste de volgende kosten:

i)

de totale personeelskosten inclusief lonen, salarissen, bonussen en sociale lasten;

ii)

de totale algemene administratiekosten en, met name, marketing- en representatiekosten;

iii)

verzekeringskosten;

iv)

andere onkosten van het personeel en reiskosten;

v)

kosten voor onroerend goed;

vi)

kosten voor IT-ondersteuning;

vii)

kosten voor telecommunicatie;

viii)

verzendkosten en kosten voor de overdracht van gegevens;

ix)

extern-advieskosten;

x)

afschrijvingen van materiële en immateriële activa;

xi)

bijzondere waardevermindering en afstoting van vaste activa;

b)

de jaarlijkse bruto operationele kosten van de CSD worden bepaald overeenkomstig een van de volgende:

i)

de internationale standaarden voor financiële verslaglegging („IFRS”) vastgesteld volgens Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (11);

ii)

de Richtlijnen 78/660/EEG (12), 83/349/EEG (13) en 86/635/EEG van de Raad;

iii)

de algemeen aanvaarde boekhoudprincipes van een derde land waarvan is bepaald dat zij gelijkwaardig zijn aan de IFRS, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1569/2007 van de Commissie (14), of standaarden voor jaarrekeningen van een derde land waarvan het gebruik is toegestaan overeenkomstig artikel 4 van die verordening;

c)

de CSD mag de afschrijvingen van materiële en immateriële activa aftrekken van de jaarlijkse bruto operationele kosten;

d)

de CSD gebruikt de meest recente, gecontroleerde informatie uit haar jaarrekening;

e)

indien de CSD haar bedrijfsactiviteiten nog niet gedurende een jaar vanaf de aanvangsdatum heeft uitgevoerd, past zij de bruto operationele kosten toe zoals voorspeld in haar ondernemingsplan.

Artikel 7

Kapitaalvereisten voor het afbouwen of herstructureren

Een CSD berekent haar kapitaalvereisten voor het afbouwen of herstructureren door de volgende stappen in volgorde uit te voeren:

a)

het schatten van de tijdspanne die vereist is voor het afbouwen of herstructureren voor alle stressscenario's waarvan sprake in de bijlage, in lijn met het plan waarvan sprake in artikel 47, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

het door twaalf delen van de jaarlijkse bruto operationele kosten van de CSD, bepaald overeenkomstig artikel 6, lid 3 („maandelijkse bruto operationele kosten”);

c)

het vermenigvuldigen van de maandelijkse bruto operationele kosten waarvan sprake onder b), met de langste van de volgende twee perioden:

i)

de onder a) bedoelde tijdspanne;

ii)

zes maanden.

TITEL II

KAPITAALOPSLAG VOOR CSD'S MET EEN VERGUNNING VOOR HET VERLENEN VAN BANCAIRE NEVENDIENSTEN EN VOOR AANGEWEZEN KREDIETINSTELLINGEN, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 54 VAN VERORDENING (EU) Nr. 909/2014

Artikel 8

Kapitaalopslag uit hoofde van het verstrekken van intraday-krediet

1.   Voor het berekenen van de extra kapitaalopslag uit hoofde van het verstrekken van intraday-krediet, zoals vervat in artikel 54, lid 3, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014 en in artikel 54, lid 4, onder e), van die verordening, voert de CSD-bancaire dienstverlener in volgorde de volgende stappen uit:

a)

hij berekent over het meest recente kalenderjaar het gemiddelde van de vijf hoogste intraday-kredietblootstellingen (hierna „maximale blootstellingen” genoemd) uit hoofde van het verlenen van de diensten vervat in deel C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

hij past waarderingscorrecties toe op alle zekerheid geïnd in verband met maximale blootstellingen en veronderstelt dat de zekerheid 5 % aan marktwaarde verliest, na toepassing van de waarderingscorrecties overeenkomstig artikelen 222 tot en met 227 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

c)

hij berekent het gemiddelde van de eigenvermogensvereisten met betrekking tot de maximale blootstellingen die zijn berekend overeenkomstig lid 2, waarbij deze blootstellingen beschouwd worden als blootstellingen aan het einde van de werkdag („kapitaalopslag”).

2.   Bij het berekenen van de kapitaalopslag waarvan sprake in lid 1, passen instellingen een van de volgende benaderingen toe:

a)

de standaardbenadering voor kredietrisico's waarvan sprake in artikelen 107 tot en met 141 van Verordening (EU) nr. 575/2013, indien zij geen toestemming hebben de IRB-benadering te gebruiken;

b)

de IRB-benadering en de vereisten van artikelen 142 tot en met 191 van Verordening (EU) nr. 575/2013, indien zij toestemming hebben de IRB-benadering te gebruiken.

3.   Indien instellingen de standaardbenadering voor kredietrisico toepassen overeenkomstig lid 2, onder a), wordt het bedrag van elk van de vijf maximale blootstellingen bedoeld in lid 1, onder a), als een blootstellingswaarde in de zin van artikel 111 van Verordening (EU) nr. 575/2013 beschouwd voor de toepassing van lid 1, onder b). De bepalingen van deel drie, titel II, hoofdstuk 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013, betreffende artikel 111 van die verordening, zijn eveneens van toepassing.

4.   Indien instellingen de IRB-benadering voor kredietrisico's toepassen overeenkomstig lid 2, onder b), wordt het openstaande bedrag van elk van de vijf maximale blootstellingen bedoeld in lid 1, onder a), als een blootstellingswaarde in de zin van artikel 166 van Verordening (EU) nr. 575/2013 beschouwd voor de toepassing van lid 1, onder b). De vereisten van deel drie, titel II, hoofdstuk 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013, betreffende artikel 166 van die verordening, zijn eveneens van toepassing.

5.   De kapitaalvereisten van dit artikel zijn twaalf maanden lang van kracht na het verkrijgen van de vergunning om bancaire nevendiensten te verlenen volgens artikel 55 van Verordening (EU) nr. 909/2014.

TITEL III

PRUDENTIËLE VEREISTEN VAN TOEPASSING OP KREDIETINSTELLINGEN OF CSD'S MET EEN VERGUNNING VOOR HET VERLENEN VAN BANCAIRE NEVENDIENSTEN, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 59 VAN VERORDENING (EU) Nr. 909/2014

HOOFDSTUK I

ZEKERHEID EN ANDERE GELIJKWAARDIGE FINANCIËLE MIDDELEN VOOR KREDIET- EN LIQUIDITEITSRISICO'S

Artikel 9

Algemene regels betreffende zekerheid en andere gelijkwaardige financiële middelen

1.   Een CSD-bancaire dienstverlener voldoet aan de volgende voorwaarden met betrekking tot zekerheid:

a)

hij maakt een duidelijk onderscheid tussen de zekerheid en de andere effecten van de geldnemende deelnemer;

b)

hij accepteert zekerheid die voldoet aan de voorwaarden van artikel 10, of andere typen zekerheid die voldoen aan de vereisten van artikel 11, waarbij de volgende hiërarchie wordt gehanteerd:

i)

accepteer in de eerste plaats als zekerheid alle effecten op de rekening van de geldnemende deelnemer die voldoen aan de vereisten van artikel 10 en uitsluitend deze;

ii)

accepteer in de tweede plaats als zekerheid alle effecten op de rekening van de geldnemende deelnemer die voldoen aan de vereisten vervat in artikel 11, lid 1, en uitsluitend deze;

iii)

accepteer ten slotte als zekerheid alle effecten op de rekening van de geldnemende deelnemer die voldoen aan de vereisten vervat in artikel 11, lid 2, binnen de grenzen van de beschikbare gekwalificeerde liquide middelen bedoeld in artikel 34, met het oog op het voldoen aan de minimale vereisten betreffende liquide middelen bedoeld in artikel 35, lid 3;

c)

hij bewaakt ten minste dagelijks de kredietkwaliteit, de marktliquiditeit en de prijsvolatiliteit van alle als zekerheid geaccepteerde effecten en waardeert deze overeenkomstig artikel 12;

d)

hij omschrijft methoden voor het toepassen van waarderingscorrecties op de waarde van de zekerheid overeenkomstig artikel 13;

e)

hij zorgt ervoor dat de zekerheid voldoende divers blijft, opdat deze te gelde kan worden gemaakt binnen de tijdspanne waarvan sprake in artikelen 10 en 11, zonder significante gevolgen voor de markt, overeenkomstig artikel 14.

2.   Zekerheid wordt verstrekt door de tegenpartijen op grond van een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot de vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder c), van Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad (15), of op grond van een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht, zoals bepaald in artikel 2, lid 1, onder b) van die Richtlijn.

3.   Een CSD-bancaire dienstverlener voldoet aan de voorwaarden van artikelen 15 en 16 met betrekking tot andere gelijkwaardige financiële middelen.

Artikel 10

Zekerheid voor de toepassing van artikel 59, lid 3, onder d) en artikel 59, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014

1.   Wil zekerheid geacht worden van de hoogste kwaliteit te zijn voor de toepassing van artikel 59, lid 3, onder d) en artikel 59, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014, dan bestaat zij uit schuldinstrumenten die voldoen aan alle volgende voorwaarden:

a)

zij zijn uitgegeven of expliciet gewaarborgd door een van de volgende partijen:

i)

een overheid;

ii)

een centrale bank;

iii)

een van de multilaterale ontwikkelingsbanken vermeld in artikel 117 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

iv)

de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme;

b)

de CSD kan, op basis van haar eigen interne beoordeling, onder gebruikmaking van een afgebakende en objectieve methodologie waarbij niet alleen op extern advies vertrouwd wordt en die rekening houdt met het landenrisico van het specifieke land waar de emittent is gevestigd, aantonen dat zij een laag krediet- en marktrisico hebben;

c)

zij luiden in een valuta waarvan de CSD-bancaire dienstverlener in staat is de risico's te beheren;

d)

zij zijn vrij verhandelbaar zonder juridische beperking of aanspraken van een derde partij die hun liquidatie verhinderen;

e)

zij voldoen aan een van de volgende vereisten:

i)

er bestaat een actieve rechtstreekse repomarkt voor, met een diverse groep kopers en verkopers, ook in stressomstandigheden, waar de CSD-bancaire dienstverlener een betrouwbare toegang toe heeft;

ii)

zij kunnen te gelde worden gemaakt door de CSD-bancaire dienstverlener via een vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregeling als bedoeld in artikel 59, lid 4, onder e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 en gespecificeerd in artikel 38 van deze verordening;

f)

betrouwbare prijsgegevens betreffende dit soort schuldinstrumenten worden ten minste dagelijks gepubliceerd;

g)

zij zijn onmiddellijk beschikbaar en nog dezelfde dag om te zetten in contanten.

2.   Wil voor de toepassing van artikel 59, lid 3, onder d) en artikel 59, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014 zekerheid geacht worden van een lagere kwaliteit te zijn dan die bedoeld in lid 1, dan bestaat deze uit verhandelbare effecten en geldmarktinstrumenten die voldoen aan alle volgende voorwaarden:

a)

de financiële instrumenten zijn uitgegeven door een emittent met een laag kredietrisico, vastgesteld op basis van een adequate interne beoordeling door de CSD-bancaire dienstverlener, onder gebruikmaking van een afgebakende en objectieve methodologie waarbij niet alleen vertrouwd wordt op extern advies en die rekening houdt met het risico uit hoofde van de vestiging van de emittent in een specifiek land;

b)

de financiële instrumenten hebben een laag marktrisico, vastgesteld op basis van een adequate interne beoordeling door de CSD-bancaire dienstverlener, onder gebruikmaking van een afgebakende en objectieve methodologie waarbij niet alleen vertrouwd wordt op extern advies;

c)

zij luiden in een valuta waarvan de CSD-bancaire dienstverlener in staat is de risico's te beheren;

d)

zij zijn vrij verhandelbaar en zonder juridische beperking of aanspraken van een derde partij die hun liquidatie verhinderen;

e)

zij voldoen aan een van de volgende vereisten:

i)

zij hebben een actieve rechtstreekse repomarkt, met een diverse groep kopers en verkopers, waar de CSD-bancaire dienstverlener een aantoonbare, betrouwbare toegang toe heeft, ook in stressomstandigheden;

ii)

zij kunnen te gelde worden gemaakt door de CSD-bancaire dienstverlener via een vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregeling als bedoeld in artikel 59, lid 4, onder e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 en gespecificeerd in artikel 38 van deze verordening;

f)

zij kunnen dezelfde dag nog te gelde worden gemaakt;

g)

prijsgegevens voor deze instrumenten zijn bijna realtime openbaar toegankelijk;

h)

zij worden niet uitgegeven door een van de volgende partijen:

i)

de deelnemer die de zekerheid verstrekt, of een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als de deelnemer, behalve in geval van een gedekte obligatie en uitsluitend indien de activa die als dekking voor de obligatie dienen, adequaat zijn gescheiden binnen een robuust juridisch kader en voldoen aan de in dit artikel vervatte vereisten;

ii)

een CSD-bancaire dienstverlener of een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als de CSD-bancaire dienstverlener;

iii)

een entiteit wier bedrijfsactiviteit het leveren van diensten behelst die essentieel zijn voor het functioneren van de CSD-bancaire dienstverlener, tenzij die entiteit een centrale bank uit de Unie is of een centrale bank die een valuta uitgeeft waarin de CSD-bancaire dienstverlener blootstellingen heeft;

i)

zij zijn niet anderszins onderworpen aan significant wrongwayrisico in de zin van artikel 291 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Artikel 11

Andere zekerheid

1.   Overige typen zekerheid die een CSD-bancaire dienstverlener kan aanwenden, bestaan uit financiële instrumenten die voldoen aan alle volgende voorwaarden:

a)

zij zijn vrij overdraagbaar zonder juridische beperking of aanspraken van een derde partij die hun liquidatie verhinderen;

b)

zij zijn beleenbaar bij een centrale bank uit de Unie waar de CSD-bancaire dienstverlener toegang heeft tot een regelmatig, niet-incidenteel krediet (hierna „routinekrediet” genoemd) bij die centrale bank;

c)

zij luiden in een valuta waarvan de CSD-bancaire dienstverlener in staat is de risico's te beheren;

d)

de CSD-bancaire dienstverlener heeft een vooraf overeengekomen financieringsregeling met het type kredietwaardige financiële instelling bedoeld in artikel 59, lid 4, onder e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 en gespecificeerd in artikel 38 van deze verordening, waarin wordt bepaald dat deze instrumenten nog dezelfde dag te gelde gemaakt moeten kunnen worden.

2.   Voor de toepassing van artikel 59, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 909/2014 kan een CSD-bancaire dienstverlener als andere typen zekerheid financiële instrumenten aanwenden die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn vrij overdraagbaar zonder juridische beperking of aanspraken van een derde partij die hun liquidatie verhinderen;

b)

zij luiden in een valuta waarvan de CSD-bancaire dienstverlener in staat is de risico's te beheren;

c)

de CSD-bancaire dienstverlener beschikt over beide onderstaande voorzieningen:

i)

een vooraf overeengekomen financieringsregeling overeenkomstig artikel 59, lid 4, onder e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 en gespecificeerd in artikel 38 van deze verordening, zodat deze instrumenten binnen vijf werkdagen te gelde gemaakt kunnen worden;

ii)

een voldoende hoeveelheid gekwalificeerde liquide middelen, overeenkomstig artikel 34, voor het overbruggen van de tijd die het kost om deze zekerheid te gelde te maken in geval de deelnemer in gebreke blijft.

Artikel 12

Waarderen van zekerheid

1.   Een CSD-bancaire dienstverlener stelt gedragslijnen en procedures in voor het waarderen van zekerheid, die waarborgen:

a)

dat de financiële instrumenten bedoeld in artikel 10 ten minste dagelijks tegen marktwaarde gewaardeerd worden;

b)

dat de financiële instrumenten bedoeld in artikel 11, lid 1, ten minste dagelijks gewaardeerd worden en, indien een dagelijkse waardering niet mogelijk is, dat zij gewaardeerd worden op basis van een modellenbenadering;

c)

dat de financiële instrumenten bedoeld in artikel 11, lid 2, ten minste dagelijks gewaardeerd worden en, indien een dagelijkse waardering niet mogelijk is, dat zij gewaardeerd worden op basis van een modellenbenadering.

2.   De methoden voor de waardering op basis van een modellenbenadering bedoeld in lid 1, onder b) en c), worden volledig gedocumenteerd.

3.   Een CSD-bancaire dienstverlener evalueert de adequaatheid van zijn waarderingsgedragslijnen en -procedures in alle volgende gevallen:

a)

op gezette tijden, ten minste een keer per jaar;

b)

indien een materiële verandering van invloed is op de waarderingsgedragslijnen en -procedures.

Artikel 13

Waarderingscorrecties

1.   Een CSD-bancaire dienstverlener stelt de hoogte van de waarderingscorrecties als volgt vast:

a)

indien de zekerheid beleenbaar is bij de centrale bank waar de CSD-bancaire dienstverlener toegang heeft tot routinekrediet, mogen de waarderingscorrecties toegepast door de centrale bank op dat type zekerheid worden beschouwd als minimumvloer voor de waarderingscorrecties;

b)

indien de zekerheid niet beleenbaar is bij de centrale bank waar de CSD-bancaire dienstverlener toegang heeft tot routinekrediet, worden de waarderingscorrecties toegepast door de centrale bank die de valuta uitgeeft waarin het financiële instrument is uitgedrukt, beschouwd als minimumvloer voor de waarderingscorrecties.

2.   De CSD-bancaire dienstverlener zorgt ervoor dat zijn gedragslijnen en procedures voor het vaststellen van waarderingscorrecties rekening houden met de mogelijkheid dat de zekerheid geliquideerd dient te worden onder gespannen marktomstandigheden en binnen de tijd die de betreffende liquidatie vergt.

3.   De waarderingscorrecties worden vastgesteld met inachtneming van alle relevante criteria, inclusief al het volgende:

a)

het type activa;

b)

het niveau van het kredietrisico behorend bij het financiële instrument;

c)

het land van uitgifte van het activum;

d)

de looptijd van het activum;

e)

de historische en hypothetische toekomstige prijsvolatiliteit van het activum in stressomstandigheden op de markten;

f)

de liquiditeit van de onderliggende markt, met inbegrip van bied-laatmarges;

g)

het wisselkoersrisico, indien van toepassing;

h)

het wrongwayrisico in de zin van artikel 291 van Verordening (EU) nr. 575/2013, indien van toepassing.

4.   De criteria bedoeld in lid 3, onder b), worden vastgesteld via een interne beoordeling van de CSD-bancaire dienstverlener, op basis van een afgebakende en objectieve methodologie waarbij niet alleen vertrouwd wordt op extern advies.

5.   Er wordt geen zekerheidwaarde toegekend aan effecten verstrekt door een entiteit behorend tot dezelfde groep als de geldnemer.

6.   De CSD-bancaire dienstverlener zorgt ervoor dat de waarderingscorrecties op een conservatieve manier worden berekend, opdat procycliciteit zoveel mogelijk vermeden wordt.

7.   De CSD-bancaire dienstverlener zorgt ervoor dat zijn gedragslijnen en procedures betreffende waarderingscorrecties ten minste jaarlijks gevalideerd worden door een onafhankelijke afdeling van de CSD-bancaire dienstverlener en dat de van toepassing zijnde waarderingscorrecties worden gebenchmarkt met de centrale bank die de relevante valuta uitgeeft en, indien benchmarken met de centrale bank niet mogelijk is, met andere relevante bronnen.

8.   De toegepaste waarderingscorrecties worden ten minste dagelijks geëvalueerd door de CSD-bancaire dienstverlener.

Artikel 14

Concentratiegrenzen voor zekerheid

1.   Een CSD-bancaire dienstverlener beschikt over gedragslijnen en procedures betreffende concentratiegrenzen voor zekerheid die het volgende omvatten:

a)

gedragslijnen en procedures die dienen te worden gevolgd indien een van de concentratiegrenzen wordt overschreden;

b)

de risicobeperkende maatregelen die dienen te worden toegepast indien de concentratiegrenzen die in de gedragslijnen zijn gedefinieerd, worden overschreden;

c)

de timing van de verwachte uitvoering van de maatregelen onder b).

2.   De concentratiegrenzen binnen het totale bedrag aan geïnde zekerheid („zekerheidportefeuille”) worden vastgesteld met inachtneming van alle volgende criteria:

a)

bij individuele emittenten met inachtneming van hun groepsstructuur;

b)

het land van de emittent;

c)

het soort emittent;

d)

het soort activum;

e)

de afwikkelingsvaluta;

f)

de zekerheid met krediet-, liquiditeits- en marktrisico's boven het minimale niveau;

g)

de beleenbaarheid van de zekerheid voor de toegang van de CSD-bancaire dienstverlener tot routinekrediet bij de valuta-uitgevende centrale bank;

h)

elke geldnemende deelnemer;

i)

alle geldnemende deelnemers;

j)

de financiële instrumenten die zijn uitgegeven door emittenten die qua economische sector, activiteit of geografische regio van hetzelfde type zijn;

k)

het niveau van het kredietrisico van het financiële instrument of van de emittent, vastgesteld op basis van een interne beoordeling door de CSD-bancaire dienstverlener, gebaseerd op een afgebakende en objectieve methodologie waarbij niet alleen vertrouwd wordt op extern advies en die rekening houdt met het risico uit hoofde van de vestiging van de emittent in een specifiek land;

l)

de liquiditeit en de prijsvolatiliteit van de financiële instrumenten.

3.   Een CSD-bancaire dienstverlener zorgt ervoor dat niet meer dan 10 % van zijn intraday-kredietblootstelling wordt gewaarborgd door een van de volgende partijen:

a)

één enkele kredietinstelling;

b)

een financiële instelling uit een derde land die onderworpen is en voldoet aan prudentiële regels die minstens even streng zijn als die bepaald in Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013, overeenkomstig artikel 114, lid 7, van die verordening;

c)

een commerciële entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als de instelling waarvan sprake onder a) of b).

4.   Bij het berekenen van de concentratiegrenzen voor zekerheid bedoeld in lid 2 aggregeert de CSD-bancaire dienstverlener zijn totale blootstelling aan één enkele tegenpartij uit hoofde van het bedrag van de cumulatieve kredietlijnen, depositorekeningen, rekeningen-courant, geldmarktinstrumenten en omgekeerde repofaciliteiten waar de CSD-bancaire dienstverlener gebruik van maakt.

5.   Bij het bepalen van de concentratiegrens inzake zekerheden voor de blootstelling van een CSD-bancaire dienstverlener aan een individuele emittent, aggregeert de CSD-bancaire dienstverlener zijn blootstelling aan alle financiële instrumenten uitgegeven door de emittent of door een groepsentiteit en expliciet gewaarborgd door de emittent of door de groepsentiteit en behandelt hij deze als één enkel risico.

6.   Een CSD-bancaire dienstverlener zorgt ervoor dat zijn gedragslijnen en procedures betreffende de concentratiegrenzen voor zekerheid te allen tijde adequaat zijn. Hij evalueert zijn concentratiegrenzen voor zekerheid ten minste jaarlijks en na elke materiële verandering die van invloed is op de risicoblootstelling van de CSD-bancaire dienstverlener.

7.   Een CSD-bancaire dienstverlener informeert de geldnemende deelnemers over de van toepassing zijnde concentratiegrenzen voor zekerheid en over alle wijzigingen van deze grenzen ingevolge lid 6.

Artikel 15

Overige gelijkwaardige financiële middelen

1.   Overige gelijkwaardige financiële middelen bestaan uitsluitend uit de financiële middelen of de kredietbescherming bedoeld in leden 2 tot en met 4 en die bedoeld in artikel 16.

2.   Overige gelijkwaardige financiële middelen kunnen bestaan uit commerciële bankgaranties, verstrekt door een kredietwaardige financiële instelling die voldoet aan de vereisten vervat in artikel 38, lid 1, of een syndicaat van zulke financiële instellingen die aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn verstrekt door een emittent met een laag kredietrisico, vastgesteld op basis van een adequate interne beoordeling door de CSD-bancaire dienstverlener, onder gebruikmaking van een afgebakende en objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en die rekening houdt met het risico uit hoofde van de vestiging van de emittent in een specifiek land;

b)

zij luiden in een valuta waarvan de CSD-bancaire dienstverlener in staat is de risico's adequaat te beheren;

c)

zij zijn onherroepelijk, onvoorwaardelijk en er bestaat geen wettelijke of contractuele vrijstelling of een mogelijkheid voor de garantiegever om zich te verzetten tegen de uitbetaling van de waarborg;

d)

zij kunnen bij opvraging worden uitbetaald binnen één werkdag, gedurende de liquidatieperiode van de portefeuille van de in gebreke blijvende geldnemende deelnemer, vrij van iedere regelgevings-, juridische of operationele beperking;

e)

zij worden niet verstrekt door een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als de geldnemende deelnemer die wordt gedekt door de waarborg, of door een entiteit wier bedrijfsactiviteit het leveren van diensten behelst die essentieel zijn voor het functioneren van de CSD-bancaire dienstverlener, tenzij die entiteit een centrale bank uit de Europese Economische Ruimte is of een centrale bank die een valuta uitgeeft waarin de CSD-bancaire dienstverlener blootstellingen heeft;

f)

zij zijn niet onderworpen aan significant wrongwayrisico in de zin van artikel 291 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

g)

zij worden volledig gewaarborgd door zekerheid die voldoet aan de volgende voorwaarden:

i)

deze is niet onderworpen aan wrongwayrisico in de zin van artikel 291 van Verordening (EU) nr. 575/2013, gebaseerd op een correlatie met de kredietwaardigheid van de garantieverlener of de geldnemende deelnemer, tenzij dat wrongwayrisico adequaat gelimiteerd wordt door een op de zekerheid toegepaste waarderingscorrectie;

ii)

de CSD-bancaire dienstverlener heeft onmiddellijke toegang tot de zekerheid en deze valt buiten het faillissement ingeval de geldnemende deelnemer en de garantiegever gelijktijdig in gebreke blijven;

iii)

de geschiktheid van de garantiegever is bekrachtigd door het leidinggevend orgaan van de CSD-bancaire dienstverlener na een volledige beoordeling van de emittent en van het juridische, contractuele en operationele kader van de waarborg om in hoge mate gerust te zijn over de effectiviteit van de waarborg en ter kennis gebracht van de relevante bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 60, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

3.   Overige gelijkwaardige financiële middelen kunnen bestaan uit bankgaranties verstrekt door een centrale bank die voldoen aan alle volgende voorwaarden:

a)

zij zijn verstrekt door een centrale bank uit de Unie of een centrale bank die een valuta uitgeeft waarin de CSD-bancaire dienstverlener blootstellingen heeft;

b)

zij luiden in een valuta waarvan de CSD-bancaire dienstverlener in staat is de risico's adequaat te beheren;

c)

zij zijn onherroepelijk, onvoorwaardelijk en de garantiegevende centrale bank kan zich niet beroepen op een wettelijke of contractuele vrijstelling of mogelijkheid voor de garantiegever om zich te verzetten tegen de uitbetaling van de waarborg;

d)

zij worden binnen een werkdag uitbetaald.

4.   Overige gelijkwaardige financiële middelen kunnen bestaan uit kapitaal, na aftrek van de kapitaalvereisten van artikelen 1 tot en met 8, maar alleen met als doel de blootstellingen te dekken met betrekking tot centrale banken, multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die niet zijn vrijgesteld overeenkomstig artikel 23, lid 2.

Artikel 16

Overige gelijkwaardige financiële middelen voor blootstellingen in interoperabele koppelingen

Overige gelijkwaardige financiële middelen kunnen bestaan uit bankgaranties en kredietbrieven, gebruikt om kredietblootstellingen te dekken die zijn ontstaan tussen CSD's die interoperabele koppelingen aangaan; deze voldoen aan alle volgende voorwaarden:

a)

zij dekken uitsluitend de kredietblootstellingen tussen twee gekoppelde CSD's;

b)

zij zijn verstrekt door een consortium van kredietwaardige financiële instellingen die voldoen aan de vereisten vervat in artikel 38, lid 1, waarin elk van die financiële instellingen verplicht wordt het deel van het totaalbedrag te betalen dat contractueel is overeengekomen;

c)

zij luiden in een valuta waarvan de CSD-bancaire dienstverlener in staat is de risico's adequaat te beheren;

d)

zij zijn onherroepelijk, onvoorwaardelijk en de garantiegevende instellingen kunnen zich niet beroepen op een wettelijke of contractuele vrijstelling of mogelijkheid voor de garantiegever om zich te verzetten tegen de uitbetaling van de kredietbrief;

e)

zij kunnen bij opvraging worden uitbetaald, vrij van iedere regelgevings-, juridische of operationele beperking;

f)

zij worden niet verstrekt door:

i)

een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als de geldnemende CSD of een CSD met een blootstelling gedekt door de bankgarantie en kredietbrieven;

ii)

een entiteit wier bedrijfsactiviteit het verlenen van diensten behelst die essentieel zijn voor het functioneren van de CSD-bancaire dienstverlener;

g)

zij zijn niet onderworpen aan significant wrongwayrisico in de zin van artikel 291 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

h)

de CSD-bancaire dienstverlener bewaakt met regelmaat de kredietwaardigheid van de kredietgevende financiële instellingen door de kredietwaardigheid van die instellingen onafhankelijk te beoordelen en door interne kredietbeoordelingen toe te kennen aan elk ervan en deze geregeld te evalueren;

i)

zij kunnen tijdens de liquidatieperiode uitbetaald worden binnen drie dagen vanaf het moment dat de in gebreke blijvende CSD-bancaire dienstverlener niet aan zijn vervallende betalingsverplichtingen voldoet;

j)

er zijn voldoende gekwalificeerde liquide middelen zoals bedoeld in artikel 34 beschikbaar om de tijd te overbruggen tot aan het moment waarop de bankgarantie en de kredietbrieven uitbetaald dienen te worden in het geval dat een van de gekoppelde CSD's in gebreke blijft;

k)

het risico van het niet beschikken over het volledige bedrag van de bankgarantie en kredietbrieven die door het consortium worden betaald, wordt beperkt door:

i)

het vaststellen van geschikte concentratiegrenzen die ervoor zorgen dat geen van de financiële instellingen, met inbegrip van moederonderneming en dochtermaatschappijen, voor meer dan 10 % van het totaalbedrag van de kredietbrief deelneemt aan de waarborgen van het consortium;

ii)

het beperken van de door de bankgarantie en de kredietbrieven gedekte kredietblootstelling aan het totaalbedrag van de bankgarantie minus, ofwel 10 % van het totaalbedrag, ofwel, als dit bedrag lager is, het bedrag dat wordt gewaarborgd door de twee kredietinstellingen met het grootste aandeel in het totaalbedrag;

iii)

het implementeren van extra risicobeperkende maatregelen zoals effectieve verliesdelingsovereenkomsten met duidelijk omschreven regels en procedures;

l)

de overeenkomsten worden op gezette tijden getest en geëvalueerd ingevolge artikel 41, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

HOOFDSTUK II

PRUDENTIEEL KADER VOOR KREDIET- EN LIQUIDITEITSRISICO

Artikel 17

Algemene bepalingen

1.   Voor de toepassing van de prudentiële vereisten in verband met kredietrisico's die voortvloeien uit het verlenen van bancaire nevendiensten door een CSD-bancaire dienstverlener met betrekking tot elk effectenafwikkelingssysteem, zoals bedoeld in artikel 59, leden 3 en 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014, voldoet een CSD-bancaire dienstverlener aan alle vereisten vervat in dit hoofdstuk betreffende het bewaken, meten, beheren, rapporteren en openbaar maken van kredietrisico met betrekking tot het volgende:

a)

intraday-kredietrisico en overnight-kredietrisico;

b)

relevante zekerheid en andere gelijkwaardige financiële middelen aangewend in verband met de onder a) bedoelde risico's;

c)

potentiële resterende kredietblootstellingen;

d)

terugbetalingsprocedures en sanctietarieven.

2.   Voor de toepassing van de prudentiële vereisten in verband met de liquiditeitsrisico's die voortvloeien uit het verlenen van bancaire nevendiensten door een CSD-bancaire dienstverlener met betrekking tot elk effectenafwikkelingssysteem, zoals bedoeld in artikel 59, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014, voldoet een CSD-bancaire dienstverlener aan al het volgende:

a)

de vereisten van afdeling 2 betreffende het bewaken, meten, beheren, rapporteren en openbaar maken van de liquiditeitsrisico's;

b)

de vereisten van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende het bewaken, meten, beheren, rapporteren en openbaar maken van andere liquiditeitsrisico's dan die bedoeld onder a).

AFDELING 1

Kredietrisico

Artikel 18

Kader voor het beheren van kredietrisico

1.   Voor de toepassing van artikel 17, lid 1, onder a), ontwerpt en implementeert een CSD-bancaire dienstverlener gedragslijnen en procedures die voldoen aan de volgende vereisten:

a)

het meten van intraday en overnight-kredietrisico's overeenkomstig onderafdeling 1;

b)

het bewaken van intraday en overnight-kredietrisico's overeenkomstig onderafdeling 2;

c)

het beheren van intraday en overnight-kredietrisico's overeenkomstig onderafdeling 3;

d)

het meten, bewaken en beheren van zekerheid en andere gelijkwaardige financiële middelen, zoals bedoeld in artikel 59, lid 3, onder c) en onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014, overeenkomstig hoofdstuk I van deze verordening;

e)

het analyseren en plannen van de wijze waarop potentiële resterende kredietblootstellingen moeten worden behandeld, overeenkomstig onderafdeling 4;

f)

het beheren van zijn terugbetalingsprocedures en sanctietarieven, overeenkomstig onderafdeling 5;

g)

het rapporteren van kredietrisico's overeenkomstig onderafdeling 6;

h)

het openbaar maken van kredietrisico's overeenkomstig onderafdeling 7.

2.   De CSD-bancaire dienstverlener evalueert ten minste jaarlijks de gedragslijnen en procedures bedoeld in lid 1.

3.   De CSD-bancaire dienstverlener evalueert die gedragslijnen en procedures eveneens wanneer een van de volgende zaken aan de orde is en indien een van de veranderingen bedoeld onder a) of b) de risicoblootstelling van de CSD-bancaire dienstverlener beïnvloedt:

a)

de gedragslijnen en procedures worden materieel gewijzigd;

b)

de CSD-bancaire dienstverlener voert vrijwillig een verandering door als gevolg van de beoordeling bedoeld in artikel 19.

4.   De gedragslijnen en procedures bedoeld in lid 1 omvatten het opstellen en actualiseren van een verslag betreffende de kredietrisico's. Dat verslag omvat het volgende:

a)

de in artikel 19 bedoelde maatstaven;

b)

de overeenkomstig artikel 13 toegepaste waarderingscorrecties, gerapporteerd per type zekerheid;

c)

de in lid 3 bedoelde wijzigingen van de gedragslijnen of procedures.

5.   Het verslag bedoeld in lid 4 wordt maandelijks geëvalueerd door de relevante commissies, ingesteld door het leidinggevend orgaan van de CSD-bancaire dienstverlener. Indien de CSD-bancaire dienstverlener een door de CSD aangewezen kredietinstelling is, overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014, wordt, met dezelfde maandelijkse frequentie, het verslag bedoeld in lid 4 tevens ter beschikking gesteld van de risicocommissie van de CSD, ingesteld krachtens artikel 48 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392.

6.   Indien de CSD-bancaire dienstverlener een of meer van de in artikel 14 bedoelde concentratiegrenzen overschrijdt, meldt hij dit onmiddellijk aan zijn relevante commissie verantwoordelijk voor risicobeheersing en in het geval dat het een kredietinstelling betreft als bedoeld in lid 5 van dit artikel, meldt hij dit onmiddellijk aan de risicocommissie van de CSD.

Onderafdeling 1

Het meten van kredietrisico's

Artikel 19

Het meten van het intraday-kredietrisico

1.   Een CSD-bancaire dienstverlener identificeert en meet intraday-kredietblootstellingen en anticipeert op de maximale intraday-kredietblootstellingen met behulp van operationele en analytische instrumenten waarmee intraday-kredietblootstellingen geïdentificeerd en gemeten kunnen worden en waarmee met name voor alle tegenpartijen alle volgende maatstaven geregistreerd kunnen worden:

a)

de maximale en gemiddelde intraday-kredietblootstellingen voor bancaire nevendiensten vervat in deel C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

de maximale en gemiddelde intraday-kredietblootstellingen per geldnemende deelnemer en de verdere uitsplitsing van de zekerheid die deze kredietblootstellingen dekt;

c)

de maximale en gemiddelde intraday-kredietblootstellingen ten opzichte van andere tegenpartijen en, indien deze blootstellingen zijn gewaarborgd door middel van een zekerheid, de verdere uitsplitsing van dat zekerheid die deze intraday-kredietblootstellingen dekt;

d)

de totale waarde van de aan deelnemers verstrekte intraday-kredietlijnen;

e)

de verdere uitsplitsing van de kredietblootstellingen waarvan sprake onder b) en c) beslaat het volgende:

i)

zekerheid die voldoet aan de vereisten van artikel 10;

ii)

overige zekerheid overeenkomstig artikel 11, lid 1;

iii)

overige zekerheid overeenkomstig artikel 11, lid 2;

iv)

overige gelijkwaardige financiële middelen overeenkomstig artikelen 15 en 16.

2.   Een CSD-bancaire dienstverlener voert de in lid 1 bedoelde metingen voortdurend uit.

Indien het continu identificeren en meten van het intraday-kredietrisico niet mogelijk is door de afhankelijkheid van de beschikbaarheid van externe data, meet de CSD-bancaire dienstverlener het intraday-kredietrisico met de hoogst mogelijke frequentie, ten minste dagelijks.

Artikel 20

Het meten van het overnight-kredietrisico

Een CSD-bancaire dienstverlener meet de overnight-kredietblootstellingen voor bancaire nevendiensten vervat in deel C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 door dagelijks aan het einde van de werkdag de uitstaande kredietblootstellingen van de vorige dag vast te leggen.

Onderafdeling 2

Het bewaken van kredietrisico's

Artikel 21

Het bewaken van intraday-kredietblootstellingen

Met het oog op het bewaken van het intraday-kredietrisico, verricht een CSD-bancaire dienstverlener met name de volgende handelingen:

a)

het voortdurend bewaken, via een automatisch rapportagesysteem, van de intraday-kredietblootstellingen die voortvloeien uit de bancaire nevendiensten bedoeld in deel C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

het bijhouden, gedurende een periode van minimaal tien jaar, van een vastlegging van de dagelijkse maximale en gemiddelde intraday-kredietblootstellingen uit hoofde van de bancaire nevendiensten bedoeld in deel C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014;

c)

het registreren van de intraday-kredietblootstellingen afkomstig van iedere entiteit ten opzichte waarvan intraday-kredietblootstellingen bestaan, met inbegrip van de volgende:

i)

emittenten;

ii)

deelnemers aan het effectenafwikkelingssysteem geëxploiteerd door een CSD, op entiteits- en groepsniveau;

iii)

CSD's met interoperabele koppelingen;

iv)

banken en overige financiële instellingen gebruikt voor het doen of het ontvangen van betalingen;

d)

het volledig beschrijven van de wijze waarop in het kredietrisicobeheersysteem rekening wordt gehouden met de onderlinge afhankelijkheden en talrijke relaties die een CSD-bancaire dienstverlener kan hebben met elk van de entiteiten bedoeld onder c);

e)

het specificeren, voor elk van de tegenpartijen, van de wijze waarop de CSD-bancaire dienstverlener de concentratie van zijn intraday-kredietblootstellingen bewaakt, met inbegrip van zijn blootstellingen ten opzichte van de samenstellende entiteiten van de groepen waarvan sprake onder c);

f)

het specificeren van de wijze waarop de CSD-bancaire dienstverlener de toereikendheid beoordeelt van de op de geïnde zekerheid toegepaste waarderingscorrecties;

g)

het specificeren van de wijze waarop de CSD-bancaire dienstverlener de dekking van de kredietblootstellingen met zekerheid en de dekking van de kredietblootstellingen met overige gelijkwaardige financiële middelen bewaakt.

Artikel 22

Het bewaken van het overnight-kredietrisico

Met het oog op het bewaken van de overnight-kredietblootstellingen belast een CSD-bancaire dienstverlener zich met betrekking tot het overnight-krediet met:

a)

het bijhouden van een vastlegging van het totaal van de feitelijke kredietblootstellingen aan het einde van de werkdag, gedurende een periode van ten minste tien jaar;

b)

het dagelijks registreren van de onder a) bedoelde informatie.

Onderafdeling 3

Het beheren van intraday-kredietrisico's

Artikel 23

Algemene vereisten voor het beheren van intraday-kredietrisico

1.   Met het oog op het beheren van het intraday-kredietrisico belast een CSD-bancaire dienstverlener zich met het volgende:

a)

het specificeren van de wijze waarop hij het ontwerp en de werking van zijn kredietrisicobeheerkader beoordeelt met betrekking tot alle activiteiten waarvan sprake in deel C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

alleen kredietlijnen verlenen die te allen tijde onvoorwaardelijk opzegbaar zijn door de CSD-bancaire dienstverlener en zonder aankondiging vooraf aan de geldnemende deelnemers van het effectenafwikkelingssysteem geëxploiteerd door de CSD;

c)

indien een bankgarantie, bedoeld in artikel 16, wordt gebruikt in interoperabele koppelingen, beoordeelt en analyseert een CSD-bancaire dienstverlener de onderlinge verwevenheid die kan ontstaan door het feit dat die bankgarantie verstrekt wordt door dezelfde deelnemers.

2.   De volgende blootstellingen zijn vrijgesteld van de toepassing van artikelen 9 tot en met 15 en 24:

a)

blootstellingen ten opzichte van de leden van het Europees Stelsel van centrale banken en instanties van andere lidstaten met een soortgelijke functie en andere overheidsinstellingen van de Unie die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld;

b)

blootstellingen ten opzichte van een van de multilaterale ontwikkelingsbanken vermeld in artikel 117, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

c)

blootstellingen ten opzichte van een van de internationale organisaties vermeld in artikel 118 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

d)

blootstellingen ten opzichte van entiteiten uit de publieke sector in de zin van artikel 4, lid 8, van Verordening (EU) nr. 575/2013, indien zij eigendom zijn van centrale overheden en er met de centrale overheden die hun kredietblootstellingen waarborgen uitdrukkelijke regelingen voor getroffen zijn;

e)

blootstellingen ten opzichte van centrale banken van derde landen die zijn uitgedrukt in de lokale valuta van die centrale bank, onder voorwaarde dat de Commissie een uitvoeringshandeling heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 114, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarin bevestigd wordt dat dit derde land geacht wordt toezicht- en regelgevingsafspraken toe te passen die op zijn minst gelijkwaardig zijn aan die welke in de Unie worden toegepast.

Artikel 24

Kredietlimieten

Ten behoeve van het beheren van intraday-kredietrisico en indien de kredietlimieten voor een individuele geldnemende deelnemer op groepsniveau vastgesteld worden, voldoet een CSD-bancaire dienstverlener aan al het volgende:

a)

beoordelen van de kredietwaardigheid van de geldnemende deelnemer op basis van een methodologie waarbij niet alleen vertrouwd wordt op extern advies;

b)

controleren of de zekerheid en de overige gelijkwaardige financiële middelen, verstrekt door een deelnemer om de intraday-kredietblootstellingen te dekken, voldoen aan de respectievelijk in artikelen 9 en 15 vervatte vereisten;

c)

bepalen van de kredietlimieten voor een geldnemende deelnemer op basis van de talrijke relaties die de CSD-bancaire dienstverlener heeft met de geldnemende deelnemer, inclusief indien de CSD-bancaire dienstverlener aan dezelfde deelnemer meer dan een bancaire nevendienst levert onder die waarvan sprake in deel C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014;

d)

rekening houden met het niveau van gekwalificeerde liquide middelen overeenkomstig artikel 34;

e)

evalueren van de kredietlimieten van een geldnemende deelnemer met het oog op het garanderen van beide volgende elementen:

i)

indien de kredietwaardigheid van een geldnemende deelnemer afneemt, worden de kredietlimieten herzien of verlaagd;

ii)

indien de waarde van de door de geldnemende deelnemer verstrekte zekerheid daalt, wordt het de kredietbeschikbaarheid verminderd.

f)

ten minste jaarlijks de aan geldnemende deelnemers toegekende kredietlijnen evalueren op basis van hun feitelijke kredietgebruik;

g)

ervoor zorgen dat het bedrag aan overnight-kredietblootstellingen wordt meegerekend bij het gebruik van de aan de deelnemer toegekende kredietlimiet;

h)

ervoor zorgen dat het bedrag aan overnight-krediet dat nog niet is terugbetaald wordt meegerekend bij het intraday-blootstellingen van de volgende dag en wordt begrensd door de kredietlimiet.

Onderafdeling 4

Potentiële resterende kredietblootstellingen

Artikel 25

Potentiële resterende kredietblootstellingen

1.   De gedragslijnen en procedures bedoeld in artikel 18, lid 1, zorgen ervoor dat potentiële resterende kredietblootstellingen worden beheerd, inclusief in die situaties waarin de postliquidatiewaarde van de zekerheid en andere gelijkwaardige financiële middelen niet volstaan om de kredietblootstellingen van de CSD-bancaire dienstverlener te dekken.

2.   Deze gedragslijnen en procedures:

a)

specificeren op welke wijze potentieel ongedekte kredietverliezen worden toegewezen, met inbegrip van de terugbetaling van financiële middelen die een CSD-bancaire dienstverlener eventueel leent bij liquiditeitsverstrekkers om liquiditeitstekorten gerelateerd aan deze verliezen de dekken;

b)

omvatten een voortdurende beoordeling van de veranderende marktomstandigheden gerelateerd aan de postliquidatiewaarde van de zekerheid of van andere gelijkwaardige financiële middelen die zich tot een potentiële resterende blootstelling kunnen ontwikkelen;

c)

specificeren dat de beoordeling bedoeld onder b) vergezeld gaat van een procedure die omvat:

i)

de maatregelen die worden genomen om de onder b) bedoelde marktomstandigheden te behandelen;

ii)

de timing van de in punt i) bedoelde maatregelen;

iii)

updates van het kredietrisicobeheerkader als gevolg van de marktomstandigheden bedoeld onder b).

3.   De risicocommissie van de CSD-bancaire dienstverlener en, indien relevant, de risicocommissie van de CSD worden over elk risico dat een potentiële resterende kredietblootstelling kan veroorzaken geïnformeerd en de bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 60, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 wordt onmiddellijk in kennis gesteld van deze risico's.

4.   De ontwikkelingen op de markt en de veranderingen van de bedrijfsactiviteiten die van invloed zijn op de intraday-kredietrisicoblootstellingen worden om de zes maanden geanalyseerd en geëvalueerd en aan de risicocommissie van de CSD-bancaire dienstverlener en, indien relevant, aan de risicocommissie van de CSD gerapporteerd.

Onderafdeling 5

Terugbetalingsprocedures en sanctietarieven

Artikel 26

Terugbetalingsprocedures voor intraday-krediet

1.   Een CSD-bancaire dienstverlener beschikt over effectieve terugbetalingsprocedures voor intraday-krediet die beantwoorden aan de vereisten in de leden 2 en 3.

2.   De terugbetalingsprocedures voor intraday-krediet bepalen sanctietarieven die fungeren als een effectief afschrikmiddel tegen het ontmoedigen van overnight-kredietblootstellingen en bovendien dat zij voldoen aan de twee volgende voorwaarden:

a)

zij zijn hoger dan het markttarief voor overnight-leningen tegen zekerheid van de interbancaire geldmarkt en de marginale beleningsrente van een centrale bank die de valuta uitgeeft van de kredietblootstelling;

b)

zij houden rekening met de financieringskosten van de valuta van de kredietblootstelling en de kredietwaardigheid van de deelnemer met een overnight-kredietblootstelling.

Onderafdeling 6

Het rapporteren van kredietrisico's

Artikel 27

Rapportage aan de autoriteiten over intraday-risicobeheer

1.   Een CSD-bancaire dienstverlener rapporteert aan de relevante bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 60, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.   Een CSD-bancaire dienstverlener voldoet aan alle volgende rapportagevereisten:

a)

hij dient ten minste één keer per jaar een kwalitatief verslag in waarin alle maatregelen gespecificeerd worden die zijn genomen betreffende de wijze waarop kredietrisico's, met inbegrip van intraday-kredietrisico's worden gemeten, bewaakt en beheerd;

b)

hij meldt alle materiële wijzigingen in de onder a) bedoelde maatregelen, zodra zij plaatsvinden;

c)

hij dient de in artikel 19 bedoelde maatstaven maandelijks in.

3.   Indien de CSD-bancaire dienstverlener de vereisten van deze verordening schendt of dreigt te schenden, inclusief in tijden van stress, meldt hij dit onmiddellijk aan de relevante bevoegde autoriteit en dient hij zonder onnodig uitstel een gedetailleerd plan in bij die bevoegde autoriteit voor de tijdige hernieuwde naleving van de vereisten.

4.   Tot het moment waarop de vereisten van deze verordening en van Verordening (EU) nr. 909/2014 opnieuw worden nageleefd, doet de CSD-bancaire dienstverlener verslag van de onderwerpen bedoeld in lid 2, in voorkomende gevallen, dagelijks aan het eind van elke werkdag, tenzij de relevante bevoegde autoriteit een lagere rapportagefrequentie toestaat en een langere rapportagetermijn, rekening houdend met de individuele situatie van de CSD-bancaire dienstverlener en de schaal en complexiteit van zijn bedrijfsactiviteiten.

Onderafdeling 7

Openbaarmaking

Artikel 28

Openbaarmaking

Voor de toepassing van artikel 18, lid 1, onder h), maakt de CSD-bancaire dienstverlener jaarlijks een uitgebreid kwalitatief verslag openbaar waarin wordt gespecificeerd hoe kredietrisico's, met inbegrip van intraday-kredietrisico's, worden gemeten, bewaakt en beheerd.

AFDELING 2

Liquiditeitsrisico

Artikel 29

Algemene regels betreffende liquiditeitsrisico's

1.   Voor de toepassing van artikel 17, lid 2, onder a), ontwerpt en implementeert een CSD-bancaire dienstverlener gedragslijnen en procedures die:

a)

intraday en overnight-liquiditeitsrisico's meten overeenkomstig onderafdeling 1;

b)

intraday en overnight-kredietrisico's bewaken overeenkomstig onderafdeling 2;

c)

liquiditeitsrisico's beheren overeenkomstig onderafdeling 3;

d)

intraday en overnight-kredietrisico's rapporteren overeenkomstig onderafdeling 4;

e)

het kader en de instrumenten voor het bewaken, meten, beheren en rapporteren van liquiditeitsrisico's overeenkomstig onderafdeling 5, openbaar maken.

2.   Alle wijzigingen aan het omvattende kader voor liquiditeitsrisico's worden gemeld aan het leidinggevend orgaan van de CSD-bancaire dienstverlener.

Onderafdeling 1

Het meten van intraday-liquiditeitsrisico's

Artikel 30

Het meten van intraday-liquiditeitsrisico's

1.   Een CSD-bancaire dienstverlener voert effectieve operationele en analytische instrumenten in voor het voortdurend meten van de volgende maatstaven per valutasoort:

a)

het maximale intraday-liquiditeitsgebruik, berekend aan de hand van de hoogste positieve netto cumulatieve positie en de hoogste negatieve netto cumulatieve positie;

b)

de totaal beschikbare liquide middelen intraday aan het begin van de werkdag, uitgesplitst in de volgende categorieën:

i)

gekwalificeerde liquide middelen zoals gespecificeerd in artikel 34:

contanten gedeponeerd bij een valuta-uitgevende centrale bank;

beschikbare contanten gedeponeerd bij overige kredietwaardige financiële instellingen bedoeld in artikel 38, lid 1;

gecommitteerde kredietlijnen of vergelijkbare regelingen;

activa die voldoen aan de vereisten van artikelen 10 en 11, lid 1, van deze verordening toepasselijk op zekerheid, of financiële instrumenten die voldoen aan de vereisten vervat in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392, die onmiddellijk beschikbaar zijn en inwisselbaar in contanten met vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregelingen, zoals bedoeld in artikel 38;

de in artikelen 10 en 11, lid 1, bedoelde zekerheid;

ii)

andere dan gekwalificeerde liquide middelen, met inbegrip van niet-gecommitteerde kredietlijnen;

c)

de totale waarde van al het volgende:

i)

de uitstromen van intraday-liquiditeiten, met inbegrip van die met een tijdspecifieke intraday-termijn;

ii)

verplichtingen tot afwikkeling in contanten in andere effectenafwikkelingssystemen waarin de CSD waarvoor de CSD-bancaire dienstverlener als afwikkelende instantie optreedt posities dient af te wikkelen;

iii)

verplichtingen gerelateerd aan de marktactiviteiten van de CSD-bancaire dienstverlener, zoals het uitvoeren of terugdraaien van geldmarkttransacties of margestortingen;

iv)

overige betalingen die essentieel zijn voor de reputatie van de CSD en de CSD-bancaire dienstverlener.

2.   Voor alle valuta's van de effectenafwikkelingssystemen waarvoor een CSD-bancaire dienstverlener als afwikkelende instantie optreedt, bewaakt de CSD-bancaire dienstverlener de liquiditeitsbehoeften van iedere entiteit ten opzichte waarvan de CSD-bancaire dienstverlener een liquiditeitsblootstelling heeft.

Artikel 31

Het meten van overnight-liquiditeitsrisico's

De CSD-bancaire dienstverlener vergelijkt, voor elk van de afwikkelingsvaluta van het effectenafwikkelingssysteem waarvoor de CSD-bancaire dienstverlener als afwikkelende instantie optreedt, met betrekking tot de overnight-liquiditeitsrisico's voortdurend zijn liquide middelen met zijn liquiditeitsbehoeften indien deze behoeften voortvloeien uit het gebruik van overnight-krediet.

Onderafdeling 2

Het bewaken van intraday-liquiditeitsrisico's

Artikel 32

Het bewaken van intraday-liquiditeitsrisico's

1.   De CSD-bancaire dienstverlener stelt een rapport op over het intraday-liquiditeitsrisico dat hij op zich neemt en houdt dit actueel. Een dergelijk rapport omvat ten minste:

a)

de in artikel 30, lid 1, bedoelde maatstaven;

b)

de risicobereidheid van de CSD-bancaire dienstverlener;

c)

een noodfinancieringsplan waarin de remedies staan die toegepast dienen te worden indien de risicobereidheid wordt overschreden.

Het in de eerste alinea bedoelde rapport wordt maandelijks geëvalueerd door de risicocommissie van de CSD-bancaire dienstverlener en door de risicocommissie van de CSD.

2.   Voor alle afwikkelingsvaluta van de effectenafwikkelingssystemen waarvoor de CSD-bancaire dienstverlener als afwikkelende instantie optreedt, beschikt de CSD-bancaire dienstverlener over effectieve operationele en analytische instrumenten om op basis van de saldi en de resterende intraday-liquiditeitscapaciteit bijna realtime zijn intraday-liquiditeitsposities te vergelijken met zijn verwachte bedrijfsactiviteiten en beschikbare middelen. De CSD-bancaire dienstverlener wordt geacht:

a)

gedurende een periode van ten minste tien jaar een vastlegging van de dagelijkse hoogste positieve netto cumulatieve intraday-positie en de hoogste negatieve netto cumulatieve intraday-positie bij te houden voor alle afwikkelingsvaluta van het effectenafwikkelingssysteem waarvoor hij als afwikkelende instantie optreedt;

b)

zijn intraday-liquiditeitsblootstellingen voortdurend te vergelijken met de hoogste intraday-liquiditeitsblootstelling die ooit is geregistreerd.

Artikel 33

Het bewaken van de overnight-liquiditeitsrisico's

De CSD-bancaire dienstverlener voert de volgende twee taken uit in verband met de overnight-liquiditeitsrisico's:

a)

het bijhouden van een vastlegging, gedurende een periode van ten minste tien jaar, van de liquiditeitsrisico's uit hoofde van het gebruik van overnight-krediet voor alle valuta's van het effectenafwikkelingssysteem waarvoor hij als afwikkelende instantie optreedt;

b)

het vergelijken van het liquiditeitsrisico uit hoofde van het verlenen van overnight-krediet met de hoogste liquiditeitsblootstelling uit hoofde van het verlenen van overnight-krediet die ooit is geregistreerd.

Onderafdeling 3

Het beheren van liquiditeitsrisico's

Artikel 34

Gekwalificeerde liquide middelen

Een CSD-bancaire dienstverlener beperkt de desbetreffende liquiditeitsrisico's, met inbegrip van intraday-liquiditeitsrisico's, in elke valuta door het gebruik van een van de volgende gekwalificeerde liquide middelen:

a)

contanten gedeponeerd bij een valuta-uitgevende centrale bank;

b)

beschikbare contanten gedeponeerd bij een van de in artikel 38, lid 1, opgesomde kredietwaardige financiële instellingen;

c)

gecommitteerde kredietlijnen of vergelijkbare overeenkomsten;

d)

activa die voldoen aan de op zekerheid van toepassing zijnde vereisten van artikel 10 en artikel 11, lid 1, van deze verordening, of financiële instrumenten die in overeenstemming zijn met Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392, die onmiddellijk beschikbaar zijn en snel omgezet kunnen worden in contanten door middel van vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregelingen overeenkomstig artikel 38 van deze verordening;

e)

de in artikelen 10 en 11, lid 1, bedoelde zekerheid.

Artikel 35

Het beheren van het intraday-liquiditeitsrisico

1.   De CSD-bancaire dienstverlener zal voor elke valuta van elk van de effectenafwikkelingssystemen waarvoor hij als afwikkelende instantie optreedt:

a)

een schatting maken van de intraday-liquiditeitsinstromen en -uitstromen voor alle bancaire nevendiensten die hij levert;

b)

op de intraday-timing van deze liquiditeitsstromen anticiperen;

c)

de intraday-liquiditeitsbehoeften die op verschillende momenten gedurende de dag kunnen ontstaan voorspellen.

2.   De CSD-bancaire dienstverlener belast zich ermee om voor elke valuta van elk van de effectenafwikkelingssystemen waarvoor hij als afwikkelende instantie optreedt:

a)

ervoor te zorgen dat er voldoende intraday-financiering verworven wordt om zijn intraday-doelstellingen te halen die voortkomen uit de analyse bedoeld in lid 1;

b)

de zekerheid te beheren die nodig is om in stresssituaties intraday-middelen te verkrijgen en gereed te zijn om deze om te zetten in contanten, met inachtneming van de waarderingscorrecties overeenkomstig artikel 13 en de concentratiegrenzen overeenkomstig artikel 14;

c)

de timing van zijn liquiditeitsuitstromen te beheren in overeenstemming met zijn intraday-doelstellingen;

d)

regelingen te treffen voor het omgaan met onverwachte verstoringen van zijn intraday-liquiditeitsstromen.

3.   Om aan de minimumvereiste voor gekwalificeerde liquide middelen te voldoen, identificeert en beheert een CSD-bancaire dienstverlener de risico's waaraan hij zou worden blootgesteld, indien ten minste twee deelnemers, met inbegrip van hun moederonderneming en dochtermaatschappijen, waaraan hij de grootste liquiditeitsblootstelling heeft, in gebreke blijven.

4.   Met het oog op het risico van onverwachte verstoringen van zijn intraday-liquiditeitsstromen, bedoeld in lid 2, onder d), specificeert de CSD-bancaire dienstverlener, indien relevant, extreme, maar aannemelijke scenario's, met inbegrip van die vastgesteld in artikel 36, lid 7, die gebaseerd zijn op ten minste een van het volgende:

a)

een reeks historische scenario's, met inbegrip van perioden van extreme marktbewegingen, geobserveerd over de laatste dertig jaar, of zolang betrouwbare data beschikbaar zijn, die de CSD-bancaire dienstverlener zouden hebben blootgesteld aan het grootste financiële risico, tenzij de CSD-bancaire dienstverlener kan bewijzen dat de herhaling van een bepaalde situatie met grote prijsschommelingen uit het verleden niet aannemelijk is;

b)

een reeks van potentiële toekomstscenario's die voldoen aan de volgende voorwaarden:

i)

zij zijn gebaseerd op consistente veronderstellingen betreffende marktvolatiliteit en prijscorrelatie voor diverse markten en financiële instrumenten;

ii)

zij zijn gebaseerd op zowel kwantitatieve als kwalitatieve beoordelingen van potentiële marktomstandigheden, met inbegrip van verstoring en ontwrichting of onregelmatigheden in de toegankelijkheid van markten, evenals afname van de liquiditeitswaarde van zekerheid en beperkte marktliquiditeit ingeval andere activa dan geldmiddelen geaccepteerd zijn als zekerheid.

5.   Voor de toepassing van lid 2, houdt de CSD-bancaire dienstverlener eveneens rekening met het volgende:

a)

de opzet en de bedrijfsactiviteiten van de CSD-bancaire dienstverlener, inclusief met betrekking tot de entiteiten bedoeld in artikel 30, lid 2, en gekoppelde financiële marktinfrastructuren of andere entiteiten die een materieel liquiditeitsrisico kunnen vormen voor de CSD-bancaire dienstverlener en, indien toepasselijk, een meerdaagse periode beslaan;

b)

nauwe relaties of vergelijkbare blootstellingen tussen de deelnemers van de CSD-bancaire dienstverlener, inclusief die tussen de deelnemers en hun moederonderneming en dochtermaatschappijen;

c)

een schatting van de waarschijnlijkheid van talrijke wanbetalingen van deelnemers en de effecten die zulke wanbetalingen mogelijk hebben op de deelnemers;

d)

de impact van talrijke wanbetalingen bedoeld onder c) op de kasstromen van de CSD-bancaire dienstverlener en op zijn compenserend vermogen en overlevingskansen;

e)

in hoeverre de modellering de verschillende gevolgen weergeeft die economische stress kan hebben, zowel voor de activa van de CSD-bancaire dienstverlener als voor zijn liquiditeitsinstromen en -uitstromen.

6.   De verzameling historische en hypothetische scenario's die gebruikt wordt voor het identificeren van extreme maar aannemelijke marktomstandigheden wordt ten minste jaarlijks door de CSD-bancaire dienstverlener en, indien relevant, in samenspraak met de risicocommissie van de CSD geëvalueerd. Deze scenario's worden vaker geëvalueerd indien marktontwikkelingen of de bedrijfsactiviteiten van de CSD-bancaire dienstverlener de veronderstellingen die eraan ten grondslag liggen dusdanig beïnvloeden dat wijziging van de scenario's vereist is.

7.   In het liquiditeitsrisicobeheersysteem wordt rekening gehouden met de mate waarin, zowel kwantitatief als kwalitatief, extreme prijsschommelingen van zekerheid of activa op talrijke aangewezen markten gelijktijdig kunnen plaatsvinden. Binnen dit raamwerk wordt in aanmerking genomen dat historische prijscorrelaties in extreme maar aannemelijke marktomstandigheden niet langer van toepassing kunnen zijn. Een CSD-bancaire dienstverlener houdt bij het in dit artikel bedoelde stresstesten rekening met al zijn externe afhankelijkheden.

8.   De CSD-bancaire dienstverlener stelt vast op welke wijze de bewakingsmaatstaven voor intraday-risico's bedoeld in artikel 30, lid 1, worden gebruikt voor het berekenen van de passende waarde voor de noodzakelijke intraday-financiering. Hij schept een intern kader voor het vaststellen van de prudente waarde van liquide activa die afdoende wordt geacht voor het dekken van zijn intraday-blootstelling met inbegrip van, met name, al het volgende:

a)

het tijdig bewaken van liquide activa, met inbegrip van de kwaliteit van de activa, de concentratie ervan en de onmiddellijke beschikbaarheid;

b)

passend beleid voor het bewaken van de marktomstandigheden die de liquiditeit van de intraday-gekwalificeerde liquide middelen kunnen beïnvloeden;

c)

de waarde van de intraday gekwalificeerde liquide middelen, gewaardeerd en gekalibreerd onder gespannen marktomstandigheden, met inbegrip van de scenario's bedoeld in artikel 36, lid 7.

9.   De CSD-bancaire dienstverlener zorgt ervoor dat zijn liquide activa gecontroleerd worden door een specifieke liquiditeitenbeheerfunctie.

10.   In het liquiditeitsrisicokader van de CSD-bancaire dienstverlener worden passende governanceregelingen opgenomen betreffende de hoeveelheid en de vorm van de totale gekwalificeerde liquide middelen die de CSD-bancaire dienstverlener aanhoudt, evenals een relevante, toereikende documentatie en, met name, een van de volgende:

a)

storting van zijn liquide activa op een aparte rekening die onder de directe controle staat van de liquiditeitenbeheerfunctie en die alleen gebruikt mag worden bij wijze van noodfonds in perioden van stress;

b)

het instellen van interne systemen en controlemechanismen opdat de liquiditeitenbeheerfunctie de efficiënte operationele controle bezit om beide onderstaande handelingen te verrichten:

i)

het omzetten van de aangehouden liquide activa in contanten op ieder gewenst moment gedurende de stressperiode;

ii)

het verkrijgen van toegang tot de noodfondsen zonder daarbij rechtstreeks in strijd te zijn met de bestaande bedrijfs- of risicomanagementstrategieën, zodat geen van de activa deel uitmaken van de liquiditeitsbuffer indien hun verkoop zonder vervanging tijdens de stressperiode een open risicopositie zou creëren boven op de interne limieten van de CSD-bancaire dienstverlener;

c)

een combinatie van de vereisten vervat onder a) en b), indien deze combinatie zorgt voor een vergelijkbaar resultaat.

11.   De vereisten van dit artikel betreffende het liquiditeitsrisicokader van de CSD-bancaire dienstverlener zijn eveneens van toepassing op grensoverschrijdende en valutaoverschrijdende blootstellingen, indien relevant.

12.   De CSD-bancaire dienstverlener evalueert de procedures bedoeld in de leden 2, 3 en 11 ten minste jaarlijks, waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante marktontwikkelingen evenals de schaal en de concentratie van de blootstellingen.

Artikel 36

Het stresstesten van de toereikendheid van de liquide financiële middelen

1.   Een CSD-bancaire dienstverlener bepaalt en test de toereikendheid van zijn liquide middelen op het relevante valutaniveau geregeld met strenge stresstests die voldoen aan alle volgende vereisten:

a)

de tests worden uitgevoerd op basis van de factoren bedoeld in de leden 4 en 5, evenals op basis van de specifieke scenario's bedoeld in lid 6;

b)

het stresstesten omvat het geregeld testen aan de hand van intraday-scenario's van de procedures van de CSD-bancaire dienstverlener betreffende de toegankelijkheid van zijn gekwalificeerde liquide middelen afkomstig van een liquiditeitsverstrekker;

c)

zij voldoen aan de vereisten van leden 2 tot en met 6.

2.   De CSD-bancaire dienstverlener zorgt er, ten minste door rigoureuze due diligence en stresstesting, voor dat alle liquiditeitsverstrekkers van zijn minimaal vereiste gekwalificeerde liquide middelen vastgesteld overeenkomstig artikel 34 over voldoende informatie beschikken om het bijbehorende liquiditeitsrisico te begrijpen en te beheren en dat zij in staat zijn aan de voorwaarden te voldoen van een vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregeling vervat in artikel 59, lid 4, onder d) en e), van Verordening (EU) nr. 909/2014.

3.   De CSD-bancaire dienstverlener beschikt over regels en procedures voor het behandelen van de ontoereikendheid van de gekwalificeerde liquide financiële middelen die door zijn stresstests wordt gereleveerd.

4.   Indien de stresstests resulteren in de overschrijding van de overeengekomen risicobereidheid bedoeld in artikel 32, lid 1, onder b), belast de CSD-bancaire dienstverlener zich ermee:

a)

verslag uit te brengen van het resultaat van de stresstests aan zowel zijn eigen risicocommissie en, indien relevant, aan de risicocommissie van de CSD;

b)

het in artikel 32, lid 1, onder c), bedoelde noodplan te evalueren en aan te passen indien overschrijdingen voor het einde van de dag niet kunnen worden hersteld;

c)

regels en procedures in te stellen voor het evalueren en aanpassen van de geschiktheid van zijn liquiditeitsrisicobeheerkader en van de liquiditeitsverstrekkers, overeenkomstig de resultaten en de analyse van de stresstests.

5.   De stresstestscenario's gebruikt bij het stresstesten van liquide financiële middelen worden ontworpen met inachtneming van de opzet en de werking van de CSD-bancaire dienstverlener en omvatten alle entiteiten die in dat verband mogelijk een materieel liquiditeitsrisico vormen.

6.   De stresstestscenario's gebruikt voor het stresstesten van de gekwalificeerde liquide financiële middelen worden ontworpen rekening houdend met het in gebreke blijven, afzonderlijk of gecombineerd, van ten minste twee deelnemers van de CSD-bancaire dienstverlener, met inbegrip van hun moederonderneming en dochtermaatschappijen, ten opzichte waarvan de CSD-bancaire dienstverlener de grootste liquiditeitsblootstelling heeft.

7.   De scenario's gebruikt voor het stresstesten van liquide financiële middelen worden ontworpen met inachtneming van een breed scala aan relevante, extreme maar aannemelijke scenario's die zowel op kortstondige als langdurige stress betrekking hebben, evenals instellingsspecifieke en marktbrede stress, inclusief:

a)

het niet tijdig ontvangen van betalingen van deelnemers;

b)

het tijdelijk falen of het onvermogen van een van de liquiditeitsverstrekkers van de CSD-bancaire dienstverlener om liquiditeit te verstrekken, met inbegrip van de liquiditeitsverstrekkers bedoeld in artikel 59, lid 4, onder e), van Verordening (EU) nr. 909/2014, bewaarnemende banken, nostroagenten of een gerelateerde infrastructuur, met inbegrip van interoperabele CSD's;

c)

gelijktijdige druk op financieringsmarkten en activamarkten, inclusief een afname van de waarde van de gekwalificeerde liquide middelen;

d)

stress met betrekking tot de convertibiliteit van deviezen en de toegang tot de deviezenmarkten;

e)

een verslechterde reputatie van een CSD-bancaire dienstverlener waardoor liquiditeitsverstrekkers hun liquiditeiten intrekken;

f)

relevante maximale historische prijsvolatiliteiten van zekerheid of activa als terugkerende gebeurtenissen;

g)

veranderingen in de beschikbaarheid van krediet op de markt.

8.   De CSD-bancaire dienstverlener bepaalt de relevante valuta's bedoeld in artikel 59, lid 4, onder c), van Verordening (EU) nr. 909/2014, door achtereenvolgens de volgende stappen toe te passen:

a)

rangschik de valuta's van hoog naar laag op basis van het gemiddelde van de drie grootste dagelijkse negatieve netto cumulatieve posities, omgerekend naar euro, over een periode van twaalf maanden;

b)

beschouw als zijnde relevant:

i)

de meest relevante valuta's uit de Unie die voldoen aan de voorwaarden gespecificeerd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392;

ii)

alle overblijvende valuta's totdat het overeenkomstige geaggregeerde bedrag van de gemiddelde grootste netto negatieve cumulatieve posities, gemeten overeenkomstig punt a), ten minste 95 % bedraagt voor alle valuta's.

9.   De CSD-bancaire dienstverlener identificeert en actualiseert ten minste maandelijks de relevante valuta's bedoeld in lid 8. Hij bepaalt in zijn voorschriften dat, in stresssituaties, de voorlopige afwikkelingsdiensten in niet-relevante valuta's voor hun overeenkomstige waarde in een relevante valuta kunnen worden uitgevoerd.

Artikel 37

Onvoorziene en potentieel ongedekte liquiditeitstekorten

1.   De CSD-bancaire dienstverlener stelt regels en procedures in om te bewerkstelligen dat intraday- en meerdaagse betalingsverplichtingen tijdig worden afgewikkeld na een individuele of gecombineerde wanbetaling door zijn deelnemers. In deze regels en procedures wordt rekening gehouden met alle onvoorziene en potentieel ongedekte liquiditeitstekorten als gevolg van een dergelijke wanbetaling om het ontbinden, herroepen of uitstellen van de afwikkeling op dezelfde dag van betalingsverplichtingen te vermijden.

2.   De regels en procedures bedoeld in lid 1 zorgen ervoor dat de CSD-bancaire dienstverlener toegang heeft tot kasdeposito's of overnight-beleggingen van kasdeposito's en dat hij beschikt over een proces voor het aanvullen van alle liquide middelen die hij mogelijk aanwendt ten tijde van stress, zodat hij op een veilige en gezonde wijze kan blijven functioneren.

3.   De regels en procedures bedoeld in lid 1, omvatten vereisten betreffende de beide volgende elementen:

a)

een voortdurende analyse van de veranderende liquiditeitsbehoeften, opdat gebeurtenissen die zich kunnen ontwikkelen tot onvoorziene en potentieel ongedekte liquiditeitstekorten kunnen worden geïdentificeerd, inclusief een plan voor het vernieuwen van de financieringsregelingen voordat zij vervallen;

b)

het geregeld testen van deze regels en procedures in de praktijk.

4.   De in lid 1 bedoelde regels en procedures gaan vergezeld van een procedure waarin wordt omschreven hoe in de geïdentificeerde potentiële liquiditeitstekorten, mede, indien nodig, door het actualiseren van het liquiditeitsrisicobeheerkader, zonder onnodig uitstel wordt voorzien.

5.   De in lid 1 bedoelde regels en procedures detailleren ook al het volgende:

a)

de wijze waarop een CSD-bancaire dienstverlener toegang verkrijgt tot kasdeposito's of overnight-beleggingen van kasdeposito's;

b)

de wijze waarop een CSD-bancaire dienstverlener op dezelfde dag vervallende markttransacties uitvoert;

c)

de wijze waarop een CSD-bancaire dienstverlener gebruik maakt van vooraf overeengekomen liquiditeitslijnen.

6.   De in lid 1 bedoelde regels en procedures omvatten de verplichting voor de CSD-bancaire dienstverlener om alle liquiditeitsrisico's die mogelijkerwijs tot dan toe onvoorziene en potentieel ongedekte liquiditeitstekorten veroorzaken, te melden aan:

a)

de risicocommissie van de CSD-bancaire dienstverlener en, indien relevant, de risicocommissie van de CSD;

b)

de relevante bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 60, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014, op de in artikel 39 vervatte wijze.

Artikel 38

Regelingen om zekerheid of beleggingen om te zetten in contanten via vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregelingen

1.   Voor de toepassing van artikel 59, lid 4, onder e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 omvatten kredietwaardige financiële instellingen een van de volgende:

a)

een kredietinstelling die een vergunning bezit volgens artikel 8 van Richtlijn 2013/36/EU, waarvan de CSD-bancaire dienstverlener kan aantonen dat deze een laag kredietrisico heeft, vastgesteld op basis van een interne beoordeling met gebruikmaking van een afgebakende en objectieve methodologie waarbij niet alleen vertrouwd wordt op extern advies;

b)

een financiële instelling uit een derde land die voldoet aan alle volgende vereisten:

i)

de instelling is onderworpen en voldoet aan prudentiële regels die ten minste als even strikt beschouwd worden als die vervat in Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013;

ii)

de instelling heeft robuuste boekhoudpraktijken, bewaringsprocedures en interne controles;

iii)

de instelling heeft een laag kredietrisico, vastgesteld op basis van een interne beoordeling door de CSD-bancaire dienstverlener, onder gebruikmaking van een afgebakende en objectieve methodologie waarbij niet alleen vertrouwd wordt op extern advies;

iv)

de instelling houdt rekening met de risico's die voortvloeien uit de vestiging van die financiële instelling uit een derde land in een bepaald land.

2.   Indien een CSD-bancaire dienstverlener van plan is een vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregeling te treffen met een kredietwaardige financiële instelling als bedoeld in lid 1, komen alleen die financiële instellingen in aanmerking die op zijn minst toegang hebben tot krediet van de centrale bank die de valuta uitgeeft waarin de vooraf overeengekomen financieringsregelingen uitgedrukt zijn, ofwel rechtstreeks ofwel via entiteiten die tot dezelfde groep behoren.

3.   Nadat een vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregeling is getroffen met een van de instellingen bedoeld in lid 1, bewaakt de CSD-bancaire dienstverlener voortdurend de kredietwaardigheid van deze financiële instellingen door beide onderstaande handelingen uit te voeren:

a)

het onderwerpen van deze instellingen aan een periodieke en onafhankelijke beoordeling van hun kredietwaardigheid;

b)

het toekennen en geregeld evalueren van interne ratings t.b.v. alle financiële instellingen waarmee de CSD een vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregeling heeft getroffen.

4.   De CSD-bancaire dienstverlener bewaakt en controleert nauwlettend de concentratie van zijn liquiditeitsrisicoblootstelling ten opzichte van elke financiële instelling die betrokken is bij een vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregeling, met inbegrip van diens moederonderneming en dochtermaatschappijen.

5.   Het liquiditeitsrisicobeheerkader van de CSD-bancaire dienstverlener omvat een verplichting tot het vaststellen van concentratiegrenzen, waarin het volgende bepaald wordt:

a)

de concentratiegrenzen worden vastgesteld per valuta;

b)

voor elke belangrijke valuta worden er ten minste twee regelingen getroffen;

c)

rekening houdend met alle valuta's is de CSD-bancaire dienstverlener niet al te zeer van een afzonderlijke financiële instelling afhankelijk.

Voor de toepassing van punt b) geldt dat belangrijke valuta's minimaal behoren tot de top 50 % van de meest relevante valuta's, bepaald overeenkomstig artikel 36, lid 8. Indien een valuta is aangemerkt als een belangrijke valuta, dan wordt zij als belangrijk beschouwd gedurende een periode van drie kalenderjaren vanaf de datum waarop zij als belangrijke valuta is aangemerkt.

6.   Een CSD-bancaire dienstverlener met toegang tot een routinekrediet bij de valuta-uitgevende centrale bank wordt geacht te voldoen aan de vereisten van lid 5, onder b), in de mate dat hij zekerheid heeft die in aanmerking komt voor belening bij de relevante centrale bank.

7.   De CSD-bancaire dienstverlener bewaakt en controleert voortdurend zijn concentratiegrenzen met betrekking tot zijn liquiditeitsverstrekkers, met uitzondering van die waarvan sprake in lid 6, en implementeert gedragslijnen en procedures om ervoor te zorgen dat zijn totale risicoblootstelling ten opzichte van elke individuele financiële instelling binnen de concentratiegrenzen blijft die zijn vastgesteld overeenkomstig lid 5.

8.   De CSD-bancaire dienstverlener evalueert zijn gedragslijnen en procedures betreffende de van toepassing zijnde concentratiegrenzen met betrekking tot zijn liquiditeitsverstrekkers, met uitzondering van die waarvan sprake in lid 6; dit gebeurt ten minste een keer per jaar en telkens wanneer een materiële verandering plaatsvindt die van invloed is op zijn risicoblootstelling ten opzichte van elk van de individuele financiële instellingen.

9.   In het kader van de verslaglegging aan de relevante bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 39, informeert de CSD-bancaire dienstverlener de bevoegde autoriteit over de beide volgende elementen:

a)

alle significante wijzigingen van de gedragslijnen en procedures betreffende de concentratiegrenzen met betrekking tot zijn liquiditeitsverstrekkers bepaald overeenkomstig dit artikel;

b)

de gevallen waarin de CSD-bancaire dienstverlener een in de gedragslijnen en procedures vervatte concentratiegrens overschrijdt met betrekking tot zijn liquiditeitsverstrekkers, zoals bedoeld in lid 5.

10.   Indien een concentratiegrens met betrekking tot zijn liquiditeitsverstrekkers is overschreden, remedieert de CSD-bancaire dienstverlener de overschrijding zonder onnodig uitstel, door de in lid 7 bedoelde risicobeperkende maatregelen te volgen.

11.   De CSD-bancaire dienstverlener zorgt ervoor dat de zekerheidsovereenkomst hem in staat stelt onmiddellijk toegang te verkrijgen tot zijn zekerheid ingeval een klant in gebreke blijft, waarbij in ieder geval rekening gehouden wordt met de aard, de omvang, de kwaliteit, de looptijd en de locatie van de door de klant als zekerheid verstrekte activa.

12.   Indien de door de CSD-bancaire dienstverlener als zekerheid gebruikte activa zich bevinden op effectenrekeningen die door een derde partij worden aangehouden, zorgt de CSD-bancaire dienstverlener ervoor dat aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de als zekerheid geïdentificeerde activa zijn realtime zichtbaar voor hem;

b)

de zekerheid is gescheiden van de andere effecten van de geldnemende deelnemer;

c)

de regelingen met die derde partij voorkomen ieder verlies van activa voor de CSD-bancaire dienstverlener.

13.   De CSD-bancaire dienstverlener neemt vooraf alle noodzakelijke maatregelen om de afdwingbaarheid in te stellen van zijn aanspraak op financiële instrumenten die als zekerheid zijn verstrekt.

14.   De CSD-bancaire dienstverlener heeft toegang tot de niet uit geldmiddelen bestaande activa bedoeld in artikel 10 en artikel 11, lid 1, en kan deze dezelfde dag nog omzetten in contanten via vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare regelingen getroffen overeenkomstig artikel 59, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014.

Onderafdeling 4

Rapportage van liquiditeitsrisico's

Artikel 39

Rapportage aan bevoegde autoriteiten over intraday-risicobeheer

1.   Een CSD-bancaire dienstverlener rapporteert aan de relevante bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 60, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.   Een CSD-bancaire dienstverlener voldoet aan alle volgende rapportagevereisten:

a)

hij dient ten minste een keer per jaar een kwalitatief verslag in waarin alle genomen maatregelen gespecificeerd worden betreffende de wijze waarop liquiditeitsrisico's, met inbegrip van intraday-risico's, worden gemeten, bewaakt en beheerd;

b)

hij meldt alle materiële wijzigingen in de onder a) bedoelde maatregelen onmiddellijk nadat zij hebben plaatsgevonden;

c)

hij dient de in artikel 30, lid 1, bedoelde maatstaven maandelijks in.

3.   Indien de CSD-bancaire dienstverlener de vereisten van deze verordening schendt of dreigt te schenden, inclusief in perioden van stress, meldt hij dit onmiddellijk aan de relevante bevoegde autoriteit en dient hij zonder onnodig uitstel bij die relevante bevoegde autoriteit een gedetailleerd plan in voor de tijdige hernieuwde naleving van die vereisten.

4.   Totdat de vereisten van deze verordening en van Verordening (EU) nr. 909/2014 opnieuw worden nageleefd, doet de CSD-bancaire dienstverlener verslag van de punten bedoeld in lid 2, al naar het geval, ten minste dagelijks aan het eind van elke werkdag, tenzij de relevante bevoegde autoriteit een lagere rapportagefrequentie en een langere rapportagetermijn toestaat, rekening houdend met de individuele situatie van de CSD-bancaire dienstverlener en de schaal en complexiteit van zijn activiteiten.

Onderafdeling 5

Openbaarmaking

Artikel 40

Openbaarmaking

De CSD-bancaire dienstverlener maakt jaarlijks een omvattend kwalitatief verslag openbaar waarin beschreven wordt hoe de liquiditeitsrisico's, inclusief de intraday-liquiditeitsrisico's, worden gemeten, bewaakt en beheerd.

Onderafdeling 6

Slotbepalingen

Artikel 41

Overgangsbepalingen

1.   CSD-bancaire dienstverleners identificeren twaalf maanden na het verkrijgen van de vergunning voor het verlenen van bancaire nevendiensten de relevante valuta's overeenkomstig artikel 36, lid 8, onder b), ii).

2.   Gedurende de overgangsperiode van twaalf maanden waarvan sprake in lid 1, identificeert de in die alinea bedoelde CSD-bancaire dienstverlener de relevante valuta's in artikel 36, lid 8, onder b), ii) met inachtneming van beide volgende elementen:

a)

een voldoende groot relatief aandeel van elke valuta in de totale waarde van afwikkeling door een CSD van afwikkelingsinstructies tegenover de over een periode van één jaar berekende betaling;

b)

de impact van het niet-beschikbaar zijn van elke valuta op het soepel verlopen van de bedrijfsactiviteiten van de CSD-bancaire dienstverleners onder een breed scala van potentiële stressscenario's bedoeld in artikel 36.

Artikel 42

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1.

(2)  Principles for Financial Market Infrastructures, Comité voor Betalings- en Vereveningssystemen — Bank voor Internationale Betalingen en Technisch Comité van de Internationale Organisatie van Effectentoezichthouders, april 2012.

(3)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 152/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende kapitaalvereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 37).

(6)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(7)  Bazels Comité voor bankentoezicht „Monitoring tools for intraday liquidity management”, april 2013.

(8)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 van de Commissie van 11 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de vergunnings-, toezichts- en operationele vereisten voor centrale effectenbewaarinstellingen (zie bladzijde 48 van dit Publicatieblad).

(9)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

(10)  Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).

(11)  Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1).

(12)  Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11).

(13)  Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1).

(14)  Verordening (EG) nr. 1569/2007 van de Commissie van 21 december 2007 waarbij ter uitvoering van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad een mechanisme wordt opgezet voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die door effectenuitgevende instellingen van derde landen worden toegepast (PB L 340 van 22.12.2007, blz. 66).

(15)  Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43).


BIJLAGE

Scenario's voor het afbouwen of herstructureren

1.

Een scenario waarbij de CSD niet in staat is om nieuw kapitaal aan te trekken om te voldoen aan de vereisten vastgelegd in artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014, wordt geacht de herstructurering van een CSD (hierna „herstructurering” genoemd) in gang te zetten indien de in het scenario beschreven gebeurtenissen er nog altijd toe zouden leiden dat de CSD doorgaat met het exploiteren van een effectenafwikkelingssysteem als bedoeld in deel A, punt 3, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 en met het verlenen van ten minste één andere kerndienst opgesomd in deel A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.

Een scenario waarbij de CSD niet in staat is om nieuw kapitaal aan te trekken om te voldoen aan de vereisten vastgelegd in artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014, wordt geacht de afbouw van zijn activiteiten (hierna „afbouw” genoemd) in gang te zetten indien de CSD door de in het scenario beschreven gebeurtenissen niet in staat zou zijn te beantwoorden aan de definitie van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

3.

De in artikel 7, onder a), bedoelde scenario's omvatten de volgende inschattingen:

a)

in geval van een herstructurering, maakt de CSD een inschatting van het verwachte aantal maanden benodigd voor een ordentelijke herstructurering van zijn bedrijfsactiviteiten;

b)

ingeval van een afbouw maakt hij een inschatting van het verwachte aantal maanden benodigd voor het afbouwen.

4.

De scenario's zijn evenredig aan de aard van de bedrijfsactiviteiten van de CSD, zijn omvang, zijn onderlinge verwevenheid met andere instellingen en met het financiële systeem, zijn bedrijfs- en financieringsmodel, zijn bedrijfsactiviteiten en bedrijfsstructuur en alle geïdentificeerde kwetsbaarheden of zwakheden van de CSD. De scenario's worden gebaseerd op gebeurtenissen die uitzonderlijk maar aannemelijk zijn.

5.

Bij het ontwerpen van de scenario's neemt de CSD elk van de volgende vereisten in acht:

a)

de in het scenario voorziene gebeurtenissen zouden dreigen de herstructurering van de bedrijfsactiviteiten van de CSD te veroorzaken;

b)

de in het scenario voorziene gebeurtenissen zouden dreigen het afbouwen van de bedrijfsactiviteiten van de CSD te veroorzaken;

6.

Het plan voor het op ordentelijke wijze herstructureren of afbouwen van de bedrijfsactiviteiten van de CSD bedoeld in artikel 47, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 omvat alle volgende scenario's („idiosyncratische gebeurtenissen”):

a)

het faillissement van significante tegenpartijen;

b)

beschadiging van de reputatie van de instelling of de groep;

c)

een aanzienlijke uitstroom van liquiditeiten;

d)

ongunstige prijsschommelingen van de activa waaraan de instelling of groep voornamelijk is blootgesteld;

e)

aanzienlijke kredietverliezen;

f)

aanzienlijk verlies geleden door operationele risico's.

7.

Het plan voor het op ordentelijke wijze herstructureren of afbouwen van de bedrijfsactiviteiten van de CSD bedoeld in artikel 47, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 omvat alle volgende scenario's („systeembrede gebeurtenissen”):

a)

het faillissement van significante tegenpartijen met gevolgen voor de financiële stabiliteit;

b)

een afname van de liquiditeit die beschikbaar is op de interbancaire kredietmarkt;

c)

een toename van het landenrisico en een algemene kapitaaluitstroom uit een significant land voor het bedrijf van de instelling of de groep;

d)

ongunstige prijsbewegingen van activa op een of meer markten;

e)

een macro-economische neergang.


10.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/44


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/391 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2016

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de inhoud van de verslaglegging over interne afwikkelingen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (1), en met name artikel 9, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, ESMA) heeft het „Report on the outcome of the Committee of European Banking Supervisors call for evidence on custodian banks internalisation of settlement and Central Counterparties-like activities” van 17 april 2009 bestudeerd. Uit dat verslag blijkt dat zowel de voorschriften en toezichtprocedures ten aanzien van afwikkelingsinternalisatoren, als de interpretatie van het concept „interne afwikkeling” sterk verschillen van lidstaat tot lidstaat.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 moeten afwikkelingsinternalisatoren verslag uitbrengen over hun interne afwikkelingen. Om tot een goed overzicht van de reikwijdte en omvang van interne afwikkelingen te komen, dient de inhoud van de desbetreffende verslaglegging nader te worden bepaald. De verslagen over interne afwikkeling moeten gedetailleerde informatie bevatten over het geaggregeerde volume en de geaggregeerde waarde van afwikkelingsopdrachten die door afwikkelingsinternalisatoren buiten effectenafwikkelingssystemen worden afgewikkeld. In deze informatie moet met name melding worden gemaakt van de activacategorie, het soort effectentransacties, het soort cliënten en de emittent-CSD (Central Securities Depository, centrale effectenbewaarinstelling).

Een afwikkelingsinternalisator moet alleen over interne afwikkelingen verslag uitbrengen wanneer hij een afwikkelingsopdracht door een cliënt van de afwikkelingsinternalisator in zijn eigen boeken uitvoert. Een afwikkelingsinternalisator hoeft geen verslag uit te brengen over latere aanpassingen van girale posities om de afwikkeling van opdrachten door andere entiteiten in de houderschapsketen van effecten te weerspiegelen, omdat deze niet als interne afwikkeling worden aangemerkt. Ook hoeft een afwikkelingsinternalisator geen verslag uit te brengen over transacties die op een handelsplatform zijn uitgevoerd en die door het handelsplatform voor clearing aan een centrale tegenpartij (CTP) of voor afwikkeling aan een CSD zijn overgedragen.

(3)

Om een grotere onderlinge vergelijkbaarheid van gegevens van afwikkelingsinternalisatoren te bewerkstelligen, moeten de berekeningen die op de waarde van interne afwikkelingsopdrachten in de zin van deze verordening betrekking hebben, op objectieve en betrouwbare gegevens en methoden gebaseerd zijn.

(4)

De in deze verordening vastgelegde rapportagevereisten kunnen verregaande wijzigingen in IT-systemen, markttests en aanpassingen in juridische regelingen van de betrokken instellingen vergen. Daarom is het noodzakelijk die instellingen voldoende tijd te gunnen om zich op de toepassing van die vereisten voor te bereiden.

(5)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de ESMA aan de Commissie heeft voorgelegd.

(6)

De ESMA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft de bij artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht.

(7)

Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 heeft de ESMA bij de ontwikkeling van de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, nauw met de leden van het Europees Stelsel van centrale banken samengewerkt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „interne afwikkelingsopdracht”: een opdracht door een cliënt van een afwikkelingsinternalisator om door middel van een boeking in een register, of anderszins, een geldbedrag ter beschikking te stellen van, dan wel de rechten op of de belangen in één of meer effecten over te dragen aan de ontvanger, waarbij de afwikkelingsinternalisator de opdracht in zijn eigen boeken en niet via een effectenafwikkelingssysteem afwikkelt;

2.   „mislukte interne afwikkelingsopdracht”: het niet plaatsvinden van de afwikkeling, of de gedeeltelijke afwikkeling, van een effectentransactie op de door de betrokken partijen overeengekomen datum als gevolg van een gebrek aan effecten of contanten, ongeacht de onderliggende oorzaak.

Artikel 2

1.   De in artikel 9, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde verslagen bevatten de volgende informatie:

a)

de landcode van de plaats van vestiging van de afwikkelingsinternalisator;

b)

het tijdstempel van de rapportage;

c)

de verslagperiode;

d)

de identificatiecode van de afwikkelingsinternalisator;

e)

de contactgegevens van de afwikkelingsinternalisator;

f)

het geaggregeerde volume en de geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode;

g)

het geaggregeerde volume en de geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode m.b.t elk van de volgende soorten financiële instrumenten:

i)

effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (3);

ii)

overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU;

iii)

effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. die bedoeld onder g), ii), van deze alinea;

iv)

effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU;

v)

beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU;

vi)

rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen;

vii)

geldmarktinstrumenten, m.u.v. die bedoeld in punt ii);

viii)

emissierechten;

ix)

overige financiële instrumenten;

h)

het geaggregeerde volume en de geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van alle door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode m.b.t. elk van de volgende soorten effectentransacties:

i)

aankoop of verkoop van effecten;

ii)

transacties i.v.m. zekerhedenbeheer;

iii)

uitlenen en lenen van effecten;

iv)

retrocessietransacties;

v)

overige effectentransacties;

i)

het geaggregeerde volume en de geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van alle door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode voor de volgende soorten cliënten:

i)

professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU;

ii)

niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU;

j)

het geaggregeerde volume en de geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van alle door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode m.b.t. cashtransacties;

k)

het geaggregeerde volume en de geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van alle door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode per CSD die de in afdeling A, punten 1 of 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde kerndienst met betrekking tot de onderliggende effecten verricht;

l)

het geaggregeerde volume en de geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van alle onder g) tot en met j) bedoelde interne afwikkelingsopdrachten per CSD die de in afdeling A, punten 1 of 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde kerndienst met betrekking tot de onderliggende effecten verricht;

m)

het geaggregeerde volume en de geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten, als bedoeld onder f) tot en met l), waarvan de afwikkeling tijdens de verslagperiode is mislukt;

n)

het percentage onder f) tot en met l) bedoelde interne afwikkelingsopdrachten waarvan de afwikkeling is mislukt, ten opzichte van het volgende:

i)

de geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten;

ii)

het geaggregeerde volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten.

Indien, voor de toepassing van de eerste alinea, onder k) en l), de informatie over de CSD die de in afdeling A, punten 1 of 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde kerndienst met betrekking tot de uitgifte van de onderliggende effecten verricht niet beschikbaar is, wordt in plaats daarvan het ISIN van de effecten gehanteerd en worden de gegevens uitgesplitst volgens de eerste twee tekens van de ISIN-codes.

2.   Indien deze beschikbaar is, wordt de wisselkoers van de Europese Centrale Bank op de laatste dag van de verslagperiode gehanteerd voor de omrekening van andere valuta's in euro.

3.   De in lid 1 bedoelde geaggregeerde waarde van de afwikkelingsopdrachten wordt als volgt berekend:

a)

bij interne afwikkelingsopdrachten tegen betaling, het afwikkelingsbedrag van de geldzijde;

b)

bij interne afwikkelingsopdrachten zonder enige vorm van betaling, de marktwaarde van de effecten of, indien deze niet beschikbaar is, de nominale waarde van de effecten.

De in de eerste alinea, onder b), bedoelde marktwaarde wordt als volgt berekend:

a)

voor de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4) genoemde financiële instrumenten die tot de handel op een handelsplatform in de Unie zijn toegelaten, de waarde die is bepaald op basis van de slotkoers op de qua liquiditeit meest relevante markt als bedoeld in artikel 4, lid 6, onder b), van genoemde verordening;

b)

voor andere dan onder a) bedoelde financiële instrumenten die tot de handel op een handelsplatform in de Unie zijn toegelaten, de waarde die is bepaald op basis van de slotkoers op het handelsplatform in de Unie met de hoogste omzet;

c)

voor andere dan onder a) en b) bedoelde financiële instrumenten, de waarde die is bepaald op basis van een prijs die is berekend volgens een vooraf bepaalde, door de bevoegde autoriteit goedgekeurde methode die is gebaseerd op met marktgegevens samenhangende criteria, zoals op handelsplatformen of bij beleggingsondernemingen beschikbare marktprijzen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 10 maart 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(3)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

(4)  Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).


10.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/48


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/392 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2016

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de vergunnings-, toezichts- en operationele vereisten voor centrale effectenbewaarinstellingen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (1), en met name artikel 12, lid 3, artikel 17, lid 9, artikel 22, lid 10, artikel 25, lid 12, artikel 55, lid 7, artikel 18, lid 4, artikel 26, lid 8, artikel 29, lid 3, artikel 37, lid 4, artikel 45, lid 7, artikel 46, lid 6, artikel 33, lid 5, artikel 48, lid 10, artikel 49, lid 5, artikel 52, lid 3, en artikel 53, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De bepalingen van deze verordening houden nauw met elkaar verband, aangezien zij allemaal betrekking hebben op de toezichtsvereisten die op centrale effectenbewaarinstellingen (Central Securities Depositories — CSD's) van toepassing zijn. Om de samenhang te waarborgen tussen deze bepalingen, die op hetzelfde moment in werking moeten treden, en om de personen op wie deze bepalingen van toepassing zijn, een integraal beeld van en een vlotte toegang tot deze bepalingen te bieden, is het wenselijk om alle uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 vast te stellen technische reguleringsnormen betreffende toezichtsvereisten in één enkele verordening samen te brengen.

(2)

Gezien het mondiale karakter van financiële markten en gezien de toezeggingen die de Unie op dit gebied heeft gedaan, moeten de beginselen voor financiële marktinfrastructuren (Principles for Financial Markets Infrastructures), die in april 2012 door het Comité voor Betalings- en Vereveningssystemen (Committee on Payment and Settlement Systems) en de Internationale Organisatie van Effectentoezichthouders (International Organization of Securities Commissions) (CPSS-IOSCO-beginselen) zijn uitgevaardigd, in acht worden genomen.

(3)

Om de consequente toepassing van de regels betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Unie te garanderen, moeten bepaalde technische termen duidelijk worden gedefinieerd.

(4)

Het is van belang ervoor te zorgen dat de vergunningverlening aan en het toezicht op een CSD op passende wijze geschiedt. Daarom moet er een lijst worden opgesteld van de relevante autoriteiten die de belangrijkste Unievaluta's uitgeven waarin afwikkeling plaatsvindt, en die derhalve bij het proces van vergunningverlening aan en toezicht op CSD's moeten worden betrokken. Deze lijst moet worden gebaseerd op het aandeel van de door deze autoriteiten uitgegeven valuta's in de totale waarde van de afwikkelingsopdrachten tegen betaling die jaarlijks door een CSD worden afgewikkeld, alsook op het relatieve aandeel van de afwikkelingsopdrachten tegen betaling die door een CSD in een bepaalde Unievaluta worden afgewikkeld, in de totale waarde van de afwikkelingsopdrachten tegen betaling die door alle CSD's in de Unie in die valuta worden afgewikkeld.

(5)

Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen een grondige beoordeling uit te voeren, moet een CSD die een vergunning aanvraagt, informatie verstrekken over de structuur van haar interne controles en de onafhankelijkheid van haar bestuursorganen, zodat de bevoegde autoriteit kan nagaan of de corporate-governancestructuur de onafhankelijkheid van de CSD waarborgt en of die structuur en de rapportagelijnen, alsook de mechanismen voor het beheer van mogelijke belangenconflicten toereikend zijn.

(6)

Opdat de bevoegde autoriteit de goede reputatie en de ervaring en vaardigheden van de directie en de leden van het leidinggevend orgaan van de CSD kan beoordelen, moet een aanvragende CSD alle relevante informatie verschaffen om die beoordeling te kunnen uitvoeren.

(7)

Informatie over de bijkantoren en dochterondernemingen van de CSD is noodzakelijk om de bevoegde autoriteit in staat te stellen een duidelijk inzicht te verwerven in de organisatiestructuur van de CSD en tevens elk potentieel risico in te schatten dat de activiteiten van deze bijkantoren en dochterondernemingen voor de CSD vormen.

(8)

Een CSD die een vergunning aanvraagt, moet de bevoegde autoriteit alle relevante informatie verschaffen om aan te tonen dat zij over de noodzakelijke financiële middelen en over adequate bedrijfscontinuïteitsregelingen beschikt om haar functies doorlopend uit te voeren.

(9)

Niet alleen informatie over de kernactiviteiten, maar ook informatie over de nevendiensten die de CSD die de vergunning aanvraagt voornemens is te verlenen, is voor de bevoegde autoriteit van belang, zodat deze een volledig overzicht heeft van de diensten die de aanvragende CSD verleent.

(10)

Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteit de continuïteit en ordelijke werking van de technologische systemen van een aanvragende CSD kan beoordelen, moet de betrokken CSD de bevoegde autoriteit beschrijvingen verschaffen van de technologische systemen in kwestie en van de wijze waarop deze worden beheerd, ook als deze systemen zijn uitbesteed.

(11)

Informatie over de vergoedingen die de CSD voor de kerndiensten in rekening brengt, is eveneens van belang en moet daarom in de vergunningsaanvraag van een CSD worden opgenomen, zodat de bevoegde autoriteiten kunnen verifiëren of deze vergoedingen evenredig en niet-discriminerend zijn en niet met de kosten van andere diensten worden gebundeld.

(12)

Om te garanderen dat de rechten van beleggers worden beschermd en dat er op passende wijze met collisie wordt omgegaan, moet de CSD, bij de beoordeling van de maatregelen die zij van plan is te nemen om haar gebruikers in staat te stellen het in artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde nationale recht na te leven, in voorkomend geval, zowel met uitgevende instellingen als met deelnemers rekening houden in overeenstemming met hun respectieve nationale recht.

(13)

Om eerlijke toegang op niet-discriminerende basis tot de notariële dienst, de centrale dienst voor het aanhouden van effectenrekeningen en de effectenafwikkelingsdienst binnen de financiële markt te garanderen, hebben uitgevende instellingen, andere CSD's en andere marktinfrastructuren overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 toegang tot een CSD. Een aanvragende CSD moet de bevoegde autoriteit bijgevolg informatie verschaffen over haar toegangsbeleid en -procedures.

(14)

Om haar taken op het gebied van vergunningverlening doeltreffend te kunnen uitvoeren, moet de bevoegde autoriteit alle informatie ontvangen van CSD's die een vergunning aanvragen en van verbonden derde partijen, met inbegrip van derde partijen aan wie aanvragende CSD's operationele functies en activiteiten hebben uitbesteed.

(15)

Om de algemene transparantie te garanderen van de bestuursregels van een CSD die een vergunning aanvraagt, moet de aanvragende CSD de bevoegde autoriteit documenten overleggen die bevestigen dat zij de nodig regelingen heeft getroffen om op niet-discriminerende basis een onafhankelijk gebruikerscomité op te zetten voor elk effectenafwikkelingssysteem dat zij exploiteert.

(16)

Om de ordelijke werking van kerninfrastructuurdiensten binnen de financiële markt te garanderen, moet een CSD die een vergunning aanvraagt de bevoegde autoriteit alle nodige informatie verstrekken om aan te tonen dat zij over toereikende gedragslijnen en procedures beschikt die ervoor zorgen dat het systeem voor het bewaren van vastleggingen betrouwbaar is en dat de mechanismen voor het verlenen van CSD-diensten betrouwbaar zijn. Deze gedragslijnen en procedures omvatten in het bijzonder maatregelen om mislukte afwikkelingsoperaties te voorkomen en aan te pakken, alsook regels betreffende de integriteit van de uitgifte, de bescherming van effecten van deelnemers en van hun cliënten, het definitieve karakter van de afwikkeling, wanbetaling van deelnemers en de overboeking van de activa van deelnemers en cliënten in geval van een intrekking van een vergunning.

(17)

De risicobeheermodellen die met de door een aanvragende CSD verleende diensten verband houden, moeten zeker in de vergunningsaanvraag worden opgenomen, zodat de bevoegde autoriteit de betrouwbaarheid en integriteit van de gevolgde procedures kan evalueren en marktdeelnemers kan helpen een geïnformeerde keuze te maken.

(18)

Om de veiligheid te verifiëren van de koppelingsregelingen van de CSD die een vergunning aanvraagt, de regels te beoordelen die in de gekoppelde systemen worden toegepast, en de risico's te evalueren die aan dergelijke koppelingen verbonden zijn, moet de bevoegde autoriteit van de aanvragende CSD alle dienstige informatie ontvangen om deze analyse uit te voeren, samen met een beoordeling van de koppelingsregelingen door de CSD.

(19)

Bij de goedkeuring van een deelneming van een CSD in het kapitaal van een andere entiteit moet de bevoegde autoriteit van de CSD rekening houden met de criteria die garanderen dat de deelneming het risicoprofiel van de CSD niet aanzienlijk verhoogt. Om de veiligheid en continuïteit van haar diensten te garanderen, mag een CSD geen onbeperkte financiële verplichtingen aangaan als gevolg van haar deelneming in het kapitaal van rechtspersonen die zich niet met het verlenen van de in Verordening (EU) nr. 909/2014 beschreven diensten bezighouden. Een CSD moet de risico's die uit een deelneming in het kapitaal van een andere entiteit voortvloeien, volledig met kapitaal afdekken.

(20)

Om te voorkomen dat een CSD afhankelijk is van andere aandeelhouders van de entiteiten waarin zij een deelneming bezit, ook wat het risicobeheerbeleid betreft, moet zij volledige zeggenschap over deze entiteiten hebben. Dit vereiste zal het ook gemakkelijker maken voor bevoegde en relevante autoriteiten om hun toezichts- en controlefuncties uit te oefenen doordat de relevante informatie vlot toegankelijk is.

(21)

Een CSD moet duidelijke strategische beweegredenen hebben voor deelnemingen, welke verder gaan dan alleen maar het maken van winst, en tevens rekening houden met de belangen van zowel de instellingen die binnen de CSD effecten uitgeven als van hun deelnemers en hun cliënten.

(22)

Om de risico's die aan haar deelneming in het kapitaal van een andere rechtspersoon verbonden zijn, op passende wijze te kwantificeren en te beschrijven, moet een CSD onafhankelijke risicoanalyses verstrekken die door een interne of externe auditeur zijn goedgekeurd en die op de uit die deelneming voortvloeiende financiële risico's en verplichtingen van de CSD betrekking hebben.

(23)

De ervaring die tijdens de financiële crisis is opgedaan, heeft geleerd dat autoriteiten zich moeten concentreren op continu toezicht in plaats van op toezicht achteraf. Daarom moet er bij elke toetsing en evaluatie uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 voor worden gezorgd dat de bevoegde autoriteit voortdurend voldoende toegang heeft tot informatie. Om de reikwijdte van de voor elke toetsing en evaluatie te verstrekken informatie te bepalen, moet het bepaalde in deze verordening aansluiten op de vereisten waaraan CSD's uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 moeten voldoen om een vergunning te verkrijgen. Het betreft onder meer informatie over wezenlijke wijzigingen in gegevens die reeds tijdens de vergunningsprocedure zijn ingediend, informatie over periodieke gebeurtenissen en statistische gegevens.

(24)

Om een doeltreffende bilaterale en multilaterale uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten te bevorderen, moeten de resultaten van de toetsing en evaluatie door een bepaalde autoriteit van de activiteiten van een CSD met andere bevoegde autoriteiten worden gedeeld wanneer het waarschijnlijk is dat deze informatie hun taken zal vergemakkelijken, zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de vereisten met betrekking tot de vertrouwelijkheid en bescherming van gegevens, en in aanvulling op de samenwerkingsregelingen waarin Verordening (EU) nr. 909/2014 voorziet. Er moet een aanvullende uitwisseling van informatie worden georganiseerd tussen bevoegde autoriteiten en relevante autoriteiten of autoriteiten die voor markten voor financiële instrumenten verantwoordelijk zijn, teneinde de bevindingen van de bevoegde autoriteit in het kader van het toetsings- en evaluatieproces te delen.

(25)

Gezien de mogelijke lasten die het verzamelen en verwerken van een grote hoeveelheid informatie over het bedrijf van een CSD met zich meebrengt en teneinde overlappingen te voorkomen, hoeven ten behoeve van de toetsing en evaluatie alleen de dienstige, gewijzigde documenten te worden overgelegd. Deze documenten moeten op zodanige wijze worden verstrekt dat de bevoegde autoriteit alle relevante wijzigingen kan vaststellen die sinds de verlening van de vergunning of sinds de laatste toetsing en evaluatie in de regelingen, strategieën, processen en mechanismen van de CSD zijn aangebracht.

(26)

Een andere categorie informatie die nuttig is voor de uitvoering van de toetsing en evaluatie door de bevoegde autoriteit, heeft betrekking op gebeurtenissen die een periodiek karakter hebben en die met het bedrijf van de CSD en de verlening van haar diensten verband houden.

(27)

Om een uitgebreide risico-evaluatie voor een CSD te kunnen uitvoeren, moet de bevoegde autoriteit om statistische gegevens over de reikwijdte van de zakelijke activiteiten van de CSD kunnen verzoeken teneinde aan de hand daarvan de risico's te evalueren die aan het bedrijf van de CSD verbonden zijn en die de vlotte werking van effectenmarkten in het gedrang kunnen brengen. Daarnaast kan de bevoegde autoriteit met behulp van statistische gegevens de omvang en het belang van effectentransacties en -afwikkelingen op de financiële markten monitoren en het actuele en potentiële effect van een bepaalde CSD op de effectenmarkt als geheel beoordelen.

(28)

Om de risico's te kunnen monitoren en evalueren waaraan de CSD is of kan zijn blootgesteld en die zij voor de vlotte werking van effectenmarkten inhoudt, moet de bevoegde autoriteit om aanvullende informatie over de risico's en activiteiten van een CSD kunnen verzoeken. Daarom moet de bevoegde autoriteit, op eigen initiatief of naar aanleiding van een verzoek van een andere autoriteit, kunnen bepalen welke informatie zij voor elke toetsing en evaluatie van de activiteiten van een CSD noodzakelijk acht en tevens om deze informatie kunnen verzoeken.

(29)

Het is van belang te voorkomen dat CSD's van derde landen die voornemens zijn overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 diensten te verlenen, de ordelijke werking van de markten van de Unie verstoren.

(30)

De doorlopende beoordeling van de volledige naleving door een CSD van een derde land van de prudentiële vereisten van het betrokken derde land is de taak van de bevoegde autoriteit van dat derde land. De informatie die een aanvragende CSD aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, ESMA) moet verstrekken, mag niet tot doel hebben de beoordeling door de bevoegde autoriteit van het derde land te herhalen, maar moet waarborgen dat de aanvrager in dat derde land aan effectief toezicht en effectieve handhaving is onderworpen, zodat een hoog niveau van bescherming van beleggers is gegarandeerd.

(31)

Om de ESMA in staat te stellen de erkenningsaanvraag volledig te beoordelen, moet de door de aanvrager verstrekte informatie worden aangevuld met de nodige informatie om de effectiviteit van het doorlopende toezicht, de handhavingsbevoegdheden en het optreden van de bevoegde autoriteit van het derde land te kunnen toetsen. Die informatie moet worden verstrekt in het kader van een overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 ingestelde samenwerkingsregeling. De samenwerkingsregeling moet ervoor zorgen dat de ESMA tijdig wordt geïnformeerd over alle toezichts- of handhavingsmaatregelen die zijn genomen ten aanzien van de CSD van het derde land die om erkenning verzoekt, alsook over alle wijzigingen in de voorwaarden waaronder aan de betrokken CSD vergunning is verleend, en over elke relevante bijwerking van de informatie die de CSD oorspronkelijk in het kader van de erkenningsprocedure heeft verstrekt.

(32)

Om te garanderen dat de rechten van beleggers worden beschermd en dat er op passende wijze met collisie wordt omgegaan, moet een CSD van een derde land, bij de beoordeling van de maatregelen die zij van plan is te nemen om haar gebruikers in staat te stellen het in artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde nationale recht na te leven, in voorkomend geval zowel met uitgevende instellingen als met deelnemers rekening houden in overeenstemming met hun respectieve nationale recht als bedoeld in artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

(33)

Om een deugdelijk risicobeheerkader op te zetten, moet een CSD zich een geïntegreerd en alomvattend beeld van alle relevante risico's vormen. Daarin moet ook rekening worden gehouden met de door de CSD gedragen risico's van alle andere entiteiten en met de risico's die de CSD inhoudt voor derde partijen, zoals onder meer gebruikers en — voor zover mogelijk — cliënten, alsook voor gekoppelde CSD's, centrale tegenpartijen, handelsplatformen, betaalsystemen, afwikkelingsbanken, liquiditeitsverschaffers en beleggers.

(34)

Teneinde te garanderen dat CSD's over voldoende personele middelen beschikken om al hun verplichtingen na te komen en teneinde ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten de juiste contactpersonen hebben binnen de CSD's waarop zij toezicht houden, moeten CSD's beschikken over speciale sleutelmedewerkers die verantwoording moeten afleggen voor de CSD en voor hun eigen individuele prestaties, met name op het niveau van de directie en van het leidinggevend orgaan.

(35)

Om ervoor te zorgen de activiteiten van de CSD voldoende worden gecontroleerd, moeten de verrichtingen van de CSD, de risicobeheerprocessen en de compliance- en internecontrolemechanismen regelmatig aan onafhankelijke audits worden onderworpen. Om de onafhankelijkheid van de audits te garanderen, hoeft er niet per definitie een externe auditeur bij te worden betrokken, mits de CSD aan de bevoegde autoriteit kan aantonen dat de onafhankelijkheid van haar interne auditeur voldoende is gewaarborgd. Om de onafhankelijkheid van haar interneauditfunctie te verzekeren, moet de CSD ook een auditcomité oprichten.

(36)

Een CSD moet een risicocomité oprichten om ervoor te zorgen dat het leidinggevend orgaan van de CSD op het hoogst mogelijke technische niveau wordt geadviseerd over de algemene actuele en toekomstige risicotolerantie en -strategie. Om de onafhankelijk van het uitvoerend bestuur van de CSD en een hoog niveau van bekwaamheid te garanderen, moet het risicocomité uit een meerderheid van niet bij het dagelijks bestuur betrokken leden bestaan en worden voorgezeten door een persoon met passende ervaring op het gebied van risicobeheer.

(37)

Bij het beoordelen van potentiële belangenconflicten, moet een CSD niet alleen onderzoek doen naar de leden van het leidinggevend orgaan, de directie en het personeel van de CSD, maar ook naar alle personen die een directe of indirecte band met deze personen of met de CSD hebben, ongeacht of het natuurlijke dan wel rechtspersonen betreft.

(38)

Een CSD moet zowel over een hoofd Risicobeheer, een hoofd Compliance en een hoofd Technologie, als over een risicobeheerfunctie, een technologiefunctie, een compliancefunctie, een internecontrolefunctie en een interneauditfunctie beschikken. Een CSD moet hoe dan ook in staat zijn de interne structuur van deze functies op haar behoeften af te stemmen. Het hoofd Risicobeheer, het hoofd Compliance en het hoofd Technologie mogen niet dezelfde persoon zijn, aangezien deze functies gewoonlijk door personen met een verschillende academische en professionele achtergrond worden vervuld. In dit opzicht sluiten de bepalingen van deze verordening nauw aan op het systeem dat bij Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2) voor andere marktinfrastructuren is vastgesteld.

(39)

De door een CSD bewaarde vastleggingen moeten gestructureerd zijn en de bij het toezicht op CSD's betrokken bevoegde autoriteiten in staat stellen probleemloos toegang te krijgen tot de opgeslagen gegevens. Een CSD moet ervoor zorgen dat de vastleggingen die zij bewaart, met inbegrip van de volledige boekhouding van de effecten die zij aanhoudt, correct en actueel zijn, zodat deze een betrouwbare gegevensbron voor toezichtsdoeleinden vormen.

(40)

Om de uit hoofde van verschillende voorschriften vereiste rapportage en vastlegging van consistente informatie te vergemakkelijken, moeten de door CSD's bewaarde vastleggingen betrekking hebben op elke individuele dienst die de CSD overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 verleent, en ten minste alle bijzonderheden bevatten die op grond van de in de genoemde verordening vervatte regels inzake afwikkelingsdiscipline moeten worden gerapporteerd.

(41)

De bescherming van de rechten van uitgevende instellingen en beleggers is van essentieel belang voor de ordelijke werking van een effectenmarkt. Een CSD moet derhalve passende regels, procedures en controles toepassen om onrechtmatige uitgiften van nieuwe of intrekkingen van bestaande effecten te voorkomen. Ook moet de CSD ten minste dagelijks overgaan tot reconciliatie van de effectenrekeningen die zij aanhoudt.

(42)

Een CSD moet solide boekhoudpraktijken toepassen en audits uitvoeren om de juistheid van haar vastleggingen van effecten te verifiëren en de toereikendheid te controleren van de maatregelen die zij heeft genomen om de integriteit van effectenuitgiften te garanderen.

(43)

Om de integriteit van een uitgifte doeltreffend te garanderen, moeten de reconciliatiemaatregelen waarin Verordening (EU) nr. 909/2014 voorziet, voor alle CSD's gelden, ongeacht of zij met betrekking tot een effectenuitgifte al dan niet de in de genoemde verordening bedoelde notariële dienst of centrale dienst voor het aanhouden van effectenrekeningen verlenen.

(44)

Wat de andere entiteiten betreft die bij het reconciliatieproces zijn betrokken, moeten er naargelang van de rol van deze entiteiten, verschillende scenario's worden onderscheiden. De reconciliatiemaatregelen moeten de specifieke rollen van deze entiteiten weerspiegelen. Bij het registratormodel houdt de registrator gegevens bij over effecten die ook in een CSD worden vastgelegd. Bij het overdrachtagentmodel is de fondsbeheerder of overdrachtagent verantwoordelijk voor een rekening waarop een deel van een bij een CSD vastgelegde effectenuitgifte wordt aangehouden. Bij het model van de gemeenschappelijke bewaarinstelling gebruiken CSD's een gemeenschappelijke bewaarinstelling om een interoperabele koppeling in te stellen en is deze gemeenschappelijke bewaarinstelling verantwoordelijk voor de algehele integriteit van de effectenuitgiften die voor het eerst zijn vastgelegd of centraal worden aangehouden door de CSD's die een interoperabele koppeling hebben ingesteld.

(45)

Met het oog op het beperken van operationele risico's, d.w.z. risico's die worden veroorzaakt door tekortkomingen in informatiesystemen, interne processen en het functioneren van het personeel, of storingen die worden veroorzaakt door externe gebeurtenissen die leiden tot de vermindering, verslechtering of stopzetting van de dienstverlening door een CSD, moeten CSD's alle risico's onderkennen en hun ontwikkeling monitoren, ongeacht de bron van deze risico's (bv. gebruikers, leveranciers van diensten aan CSD's en andere marktinfrastructuren, waaronder andere CSD's). Operationele risico's moeten worden beheerd op basis van een goed gedocumenteerd en solide kader met duidelijk toegewezen rollen en verantwoordelijkheden. Dat kader moet operationele doelstellingen, monitoringfuncties en beoordelingsmechanismen omvatten en moet in het risicobeheersysteem van de CSD geïntegreerd zijn. In deze context moet het hoofd Risicobeheer verantwoordelijk zijn voor het kader voor het beheer van operationeel risico. CSD's moeten hun risico intern beheren. Wanneer interne controles ontoereikend zijn of wanneer het elimineren van bepaalde risico's geen redelijkerwijs haalbare optie is, moet een CSD in staat zijn deze risico's financieel af te dekken door middel van een verzekering.

(46)

CSD's mogen geen beleggingen doen die hun risicoprofiel negatief kunnen beïnvloeden. CSD's mogen alleen derivatencontracten afsluiten indien dat nodig is om een risico af te dekken dat niet op een andere manier kan worden beperkt. Het afdekken mag alleen plaatsvinden onder strikte voorwaarden die garanderen dat derivaten niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan voor het afdekken van de risico's of om winst te maken.

(47)

De activa van CSD's moeten veilig worden aangehouden, gemakkelijk toegankelijk zijn en snel te gelde kunnen worden gemaakt. Een CSD moet er daarom voor zorgen dat haar gedragslijnen en procedures voor snelle toegang tot de eigen activa op ten minste de aard, omvang, kwaliteit, looptijd en locatie van de activa zijn gebaseerd. Een CSD moet er ook voor zorgen dat het uitbesteden van bewarings- of beleggingsfuncties aan een derde partij niet ten koste gaat van vlotte toegang tot haar activa.

(48)

Met het oog op het beheer van haar liquiditeitsbehoeften moet een CSD onmiddellijke toegang hebben tot haar liquide middelen en tevens in staat zijn zich tot alle onder haar eigen naam aangehouden effecten toegang te verschaffen op dezelfde dag waarop de beslissing wordt genomen om de activa te gelde te maken.

(49)

Om de activa van een CSD in hogere mate tegen wanbetaling van de intermediair te beschermen, moet een CSD die via een CSD-koppeling toegang heeft tot een andere CSD, deze activa op een gescheiden rekening bij de gekoppelde CSD aanhouden. Deze scheiding moet garanderen dat de activa van een CSD apart worden gehouden van die van andere entiteiten en op afdoende wijze worden beschermd. De totstandbrenging van koppelingen met CSD's van derde landen moet echter worden toegestaan, ook als er geen individuele gescheiden rekeningen beschikbaar zijn bij de CSD van het derde land, op voorwaarde dat de activa van de verzoekende CSD hoe dan ook op toereikende wijze worden beschermd, de bevoegde autoriteiten op de hoogte worden gebracht van de risico's die met de onbeschikbaarheid van individueel gescheiden rekeningen verband houden, en deze risico's op adequate wijze worden beperkt.

(50)

Om te garanderen dat een CSD haar financiële middelen in zeer liquide instrumenten met een minimaal markt- en kredietrisico belegt, en om ervoor te zorgen dat deze beleggingen snel te gelde kunnen worden gemaakt met een minimaal effect op de prijs, moet de CSD haar portefeuille diversifiëren en passende concentratielimieten vaststellen met betrekking tot de uitgevende instellingen van de instrumenten waarin zij haar middelen belegt.

(51)

Om de veiligheid en doelmatigheid van de koppelingsregeling tussen CSD's te garanderen, moet een CSD alle potentiële bronnen van risico die uit de koppelingsregelingen voortvloeien, onderkennen, monitoren en beheren. Een CSD-koppeling moet in alle jurisdicties een sterke rechtsgrondslag hebben, die de opzet van de CSD ondersteunt en toereikende bescherming biedt aan de CSD's die bij de koppeling zijn betrokken. Gekoppelde CSD's moeten de krediet- en liquiditeitsrisico's die door de andere CSD's worden veroorzaakt, meten, monitoren en beheren.

(52)

Een verzoekende CSD die van een indirecte CSD-koppeling of van een intermediair gebruikmaakt om een CSD-koppeling te exploiteren met een CSD die het verzoek ontvangt, moet de aanvullende risico's (waaronder bewarings-, krediet-, juridische en operationele risico's) die uit het beroep op een intermediair voortvloeien, meten, monitoren en beheren teneinde de veiligheid en doelmatigheid van de koppelingsregeling te garanderen.

(53)

Om de integriteit van de uitgifte te garanderen wanneer effecten via CSD-koppelingen bij verschillende CSD's worden aangehouden, moeten de CSD's specifieke reconciliatiemaatregelen toepassen en hun acties onderling coördineren.

(54)

CSD's moeten eerlijke en open toegang tot hun diensten bieden, met inachtneming van de risico's voor de financiële stabiliteit en de ordelijke werking van de markten. Zij moeten de risico's beheersen die door hun deelnemers en andere gebruikers worden veroorzaakt door risicogerelateerde criteria voor de verlening van hun diensten vast te stellen. CSD's moeten ervoor zorgen dat hun gebruikers, zoals deelnemers, andere CSD's, centrale tegenpartijen (CTP's), handelsplatformen of uitgevende instellingen, die toegang krijgen tot hun diensten, aan de criteria voldoen en de vereiste operationele capaciteit, financiële middelen, wettelijke bevoegdheden en deskundigheid op het gebied van risicobeheer hebben om te voorkomen dat er risico's voor CSD's en andere gebruikers ontstaan.

(55)

Om de veiligheid en doelmatigheid van haar effectenafwikkelingssysteem te garanderen, moet een CSD constant toezicht houden op de naleving van de toegangsvereisten en over welomschreven en openbaargemaakte procedures beschikken om de schorsing en het ordelijke vertrek te garanderen van verzoekende partijen die niet, of niet meer, aan de toegangscriteria voldoen.

(56)

Om een vergunning te verkrijgen om bancaire nevendiensten te verlenen, moet een CSD een aanvraag bij de bevoegde autoriteit indienen waarin alle nodige elementen zijn opgenomen om te garanderen dat de verlening van bancaire nevendiensten de vlotte verlening van kerndiensten van de CSD niet in het gedrang brengt. Entiteiten die al een vergunning hebben om als CSD te fungeren, hoeven elementen die zij reeds in de kader van de procedure van Verordening (EU) nr. 909/2014 voor het aanvragen van een vergunning als CSD hebben ingediend, niet opnieuw in te dienen.

(57)

Teneinde de rechtszekerheid en een consistente toepassing van de wetgeving te garanderen, moeten bepaalde, op de afwikkelingsdisciplinemaatregelen betrekking hebbende vereisten van deze verordening vanaf de datum van inwerkingtreding van die maatregelen van toepassing zijn.

(58)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de ESMA aan de Commissie heeft voorgelegd.

(59)

Bij het opstellen van de technische normen die in deze verordening zijn opgenomen, heeft de ESMA nauw samengewerkt met de leden van het Europees Stelsel van centrale banken en met de Europese Bankautoriteit.

(60)

De ESMA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht (3),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „toetsingsperiode”: de beschouwde periode die begint op de dag na het aflopen van de vorige toetsings- en evaluatieperiode;

b)   „afwikkelingsopdracht”: een overboekingsopdracht in de zin van artikel 2, onder i), van Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (4);

c)   „afwikkelingsbeperking”: het blokkeren, reserveren of oormerken van effecten zodat deze niet beschikbaar zijn voor afwikkeling, dan wel het blokkeren of reserveren van gelden zodat deze niet beschikbaar zijn voor afwikkeling;

d)   „beursverhandeld fonds” (exchange-traded fund, ETF): een fonds in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (5);

e)   „emittent-CSD”: een CSD die de in afdeling A, punten 1 of 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten verleent met betrekking tot een effectenuitgifte;

f)   „belegger-CSD”: een CSD die in verband met een effectenuitgifte ofwel deelneemt aan het effectenafwikkelingssysteem dat door een andere CSD wordt geëxploiteerd, ofwel gebruikmaakt van een derde partij of intermediair die deelneemt aan het effectenafwikkelingssysteem dat door een andere CSD wordt geëxploiteerd;

g)   „duurzame drager”: elk hulpmiddel dat het mogelijk maakt informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze achteraf gedurende een voor het doel van de informatie toereikende periode kan worden geraadpleegd en waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd.

HOOFDSTUK II

BEPALING VAN DE BELANGRIJKSTE VALUTA'S EN PRAKTISCHE REGELINGEN VOOR DE RAADPLEGING VAN DE RELEVANTE BEVOEGDE AUTORITEITEN

(Artikel 12, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 2

Bepaling van de belangrijkste valuta's

1.   De belangrijkste valuta's in de zin van artikel 12, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 worden bepaald aan de hand van één van de volgende berekeningen:

a)

het relatieve aandeel van elke Unievaluta in de totale waarde van de afwikkeling door een CSD van afwikkelingsopdrachten tegen betaling, berekend over een periode van één jaar, op voorwaarde dat elk individueel aandeel groter is dan 1 %;

b)

het relatieve aandeel van de afwikkelingsopdrachten tegen betaling die door een CSD in een bepaalde Unievaluta worden afgewikkeld, in de totale waarde van afwikkelingsopdrachten tegen betaling die door alle CSD's in de Unie in die valuta worden afgewikkeld, berekend over een periode van één jaar, op voorwaarde dat elk individueel aandeel groter is dan 10 %.

2.   De in lid 1 genoemde berekeningen worden jaarlijks uitgevoerd door de bevoegde autoriteit van elke CSD.

Artikel 3

Praktische regelingen voor het overleg van de relevante autoriteiten als bedoeld in artikel 12, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 909/2014

1.   Ingeval één van de belangrijkste valuta's, zoals bepaald overeenkomstig artikel 2 van deze verordening, door meer dan één centrale bank wordt uitgegeven, wijzen deze centrale banken één enkele vertegenwoordiger aan als de relevante autoriteit voor die valuta als bedoeld in artikel 12, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.   Ingeval de geldzijde van effectentransacties overeenkomstig artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 wordt afgewikkeld via rekeningen die zijn geopend bij verschillende centrale banken die dezelfde valuta uitgeven, wijzen deze centrale banken één enkele vertegenwoordiger aan als relevante autoriteit als bedoeld in artikel 12, lid 1, onder c), van genoemde verordening.

HOOFDSTUK III

VERGUNNINGVERLENING AAN CSD'S

(Artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014)

AFDELING 1

Algemene informatie over aanvragende CSD's

Artikel 4

Identificatie en rechtsvorm van aanvragende CSD's

1.   In een vergunningsaanvraag worden de identiteit van de aanvragende CSD en de activiteiten en diensten die deze CSD voornemens is uit te voeren, duidelijk vermeld.

2.   De vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie:

a)

de contactgegevens van de persoon die voor de aanvraag verantwoordelijk is;

b)

de contactgegevens van de persoon (personen) die bij de aanvragende CSD voor de compliance- en internecontrolefunctie verantwoordelijk is (zijn);

c)

de handelsnaam van de aanvragende CSD, de identificatiecode van de rechtspersoon (LEI) en het wettelijke adres in de Unie;

d)

de akte van oprichting en statuten of andere oprichtings- en statutaire documenten van de aanvragende CSD;

e)

een uittreksel uit het toepasselijke handelsregister, dan wel een ander officieel bewijsstuk van het wettelijke adres en van de zakelijke activiteit van de aanvragende CSD, dat geldig is op de datum van de aanvraag;

f)

de identificatie van de effectenafwikkelingssystemen die de aanvragende CSD exploiteert of voornemens is te exploiteren;

g)

een kopie van het besluit van het leidinggevend orgaan met betrekking tot de aanvraag en de notulen van de vergadering waarop het leidinggevend orgaan het aanvraagdossier en de indiening ervan heeft goedgekeurd;

h)

een schema met de eigendomsverbanden tussen de moederonderneming, de dochterondernemingen en alle andere verbonden entiteiten of bijkantoren, met vermelding van hun volledige handelsnaam, rechtsvorm, wettelijke adres en fiscale identificatienummer of handelsregisternummer;

i)

een beschrijving van de zakelijke activiteiten van de dochterondernemingen van de aanvragende CSD en andere rechtspersonen waarin de aanvragende CSD een deelneming heeft, met vermelding van informatie over de omvang van deze deelneming;

j)

een lijst met:

i)

de naam van alle personen of entiteiten die rechtstreeks of middellijk ten minste 5 % van het kapitaal of de stemrechten van de aanvragende CSD bezitten;

ii)

de naam van alle personen of entiteiten die als gevolg van hun deelneming in het kapitaal van de aanvragende CSD invloed van betekenis op het bestuur van de aanvragende CSD zouden kunnen uitoefenen;

k)

een lijst met:

i)

de naam van alle entiteiten waarin de aanvragende CSD ten minste 5 % van het kapitaal of de stemrechten bezit;

ii)

de naam van alle entiteiten waarin de aanvragende CSD invloed van betekenis uitoefent op het bestuur;

l)

een lijst van de in afdeling A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten die de CSD verleent of voornemens is te verlenen;

m)

een lijst van de uitdrukkelijk in afdeling B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde nevendiensten die de CSD verleent of voornemens is te verlenen;

n)

een lijst van eventuele andere toegestane, maar niet uitdrukkelijk in afdeling B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde nevendiensten die de CSD verleent of voornemens is te verlenen;

o)

een lijst van de onder Richtlijn 2014/65/EU vallende beleggingsdiensten als bedoeld onder n);

p)

een lijst van diensten en activiteiten die de aanvragende CSD uitbesteedt of voornemens is uit te besteden aan een derde partij in overeenstemming met artikel 30 van Verordening (EU) nr. 909/2014;

q)

de valuta of valuta's die de aanvragende CSD verwerkt of voornemens is te verwerken in verband met diensten die de aanvragende CSD verleent, ongeacht of de afwikkeling van de geldzijde via een centralebankrekening, een rekening van de CSD of een rekening bij een aangewezen kredietinstelling plaatsvindt;

r)

informatie over aanhangige en afgesloten gerechtelijke, administratieve, arbitrage- of andere juridische procedures waarbij de aanvragende CSD partij is en die tot financiële of andere kosten voor de CSD kunnen leiden.

3.   Indien de aanvragende CSD voornemens is kerndiensten te verlenen of overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 een bijkantoor op te zetten, bevat de vergunningsaanvraag ook de volgende informatie:

a)

de lidstaat of lidstaten waar de aanvragende CSD voornemens is activiteiten uit te oefenen;

b)

een operationeel programma waarin met name wordt vermeld welke diensten de aanvragende CSD verleent of voornemens is te verlenen in de lidstaat van ontvangst;

c)

de valuta of valuta's die de aanvragende CSD verwerkt of voornemens is te verwerken in de lidstaat van ontvangst;

d)

indien diensten worden verleend of het voornemen bestaat diensten te verlenen via een bijkantoor, de organisatiestructuur van het bijkantoor en de namen van de personen die verantwoordelijk zijn voor het bestuur ervan;

e)

in voorkomend geval, een beoordeling van de maatregelen die de aanvragende CSD van plan is te nemen om haar gebruikers in staat te stellen het in artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde nationale recht na te leven.

Artikel 5

Algemene informatie over gedragslijnen en procedures

1.   Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over de in dit hoofdstuk bedoelde gedragslijnen en procedures van de aanvragende CSD:

a)

de functie van de personen die voor de goedkeuring en uitvoering van de gedragslijnen en procedures verantwoordelijk zijn;

b)

een beschrijving van de maatregelen voor het implementeren van de gedragslijnen en procedures en voor het monitoren van de naleving ervan.

2.   Een vergunningsaanvraag bevat een beschrijving van de procedures die overeenkomstig artikel 65, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 door de aanvragende CSD zijn ingevoerd.

Artikel 6

Informatie over de diensten en activiteiten van de CSD

De aanvragende CSD neemt de volgende informatie op in de vergunningsaanvraag:

a)

een gedetailleerde beschrijving van de in artikel 4, lid 2, onder l) tot en met p), bedoelde diensten;

b)

de procedures die bij het verlenen van de onder a) bedoelde diensten worden toegepast.

Artikel 7

Informatie over groepen

1.   Indien de aanvragende CSD deel uitmaakt van een groep ondernemingen waarvan ook andere CSD's of in artikel 54, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde kredietinstellingen deel uitmaken, bevat de vergunningsaanvraag de volgende informatie:

a)

de in artikel 26, lid 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde gedragslijnen en procedures;

b)

informatie over de samenstelling van de directie, het leidinggevend orgaan en de aandeelhoudersstructuur van de moederonderneming en van de andere ondernemingen in de groep;

c)

de diensten en sleutelfiguren die niet tot de directie behoren en die de aanvragende CSD deelt met andere ondernemingen binnen de groep.

2.   Indien de aanvragende CSD een moederonderneming heeft, bevat de vergunningsaanvraag de volgende informatie:

a)

het wettelijke adres van de moederonderneming van de aanvragende CSD;

b)

indien de moederonderneming een vergunninghoudende of geregistreerde entiteit is die op grond van wetgeving van de Unie of van derde landen onder toezicht staat, het nummer van de vergunning of registratie in kwestie en de naam van de autoriteit (autoriteiten) die voor het toezicht op de moederonderneming bevoegd is (zijn).

3.   Indien de aanvragende CSD overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 909/2014 diensten of activiteiten aan een onderneming binnen de groep heeft uitbesteed, wordt bij de aanvraag een samenvatting en een kopie van de uitbestedingsovereenkomst gevoegd.

AFDELING 2

Financiële middelen voor het verlenen van diensten door de aanvragende CSD

Artikel 8

Financiële verslagen, bedrijfsplan en herstelplan

1.   Een vergunningsaanvraag bevat de volgende financiële en zakelijke informatie om de bevoegde autoriteit in staat te stellen de naleving van de artikelen 44, 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 909/2014 door de aanvragende CSD te beoordelen:

a)

financiële verslagen, met inbegrip van een volledige jaarrekening van de voorgaande drie jaren en het verslag van de wettelijke controle van de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening in de zin van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) van de voorgaande drie jaren;

b)

indien de aanvragende CSD door een externe auditeur wordt gecontroleerd, de naam en het nationale registratienummer van de externe auditeur;

c)

een bedrijfsplan, met inbegrip van een financiële planning en een geschat budget, waarin verschillende zakelijke scenario's worden onderzocht over een referentieperiode van ten minste drie jaar voor de diensten die door de aanvragende CSD worden verleend;

d)

eventuele plannen voor het opzetten van dochterondernemingen en bijkantoren en de locatie daarvan;

e)

een beschrijving van de zakelijke activiteiten die de aanvragende CSD voornemens is uit te voeren, met inbegrip van de zakelijke activiteiten van eventuele dochterondernemingen of bijkantoren van de aanvragende CSD.

2.   Indien de in lid 1, onder a), bedoelde historische financiële informatie niet beschikbaar is, bevat een vergunningsaanvraag de volgende informatie over de aanvragende CSD:

a)

het bewijs dat er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn voor de zes maanden na het verlenen van de vergunning;

b)

een tussentijds financieel verslag;

c)

overzichten van de financiële positie van de aanvragende CSD, met inbegrip van een balans, een resultatenrekening, een overzicht van de mutaties in het eigen vermogen en in de kasstromen, alsook een samenvatting van de grondslagen voor de financiële verslaggeving en andere relevante toelichtingen;

d)

gecontroleerde jaarrekeningen van een eventuele moederonderneming over de drie boekjaren voorafgaand aan de datum van de aanvraag.

3.   De aanvraag bevat een beschrijving van een in artikel 22, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoeld adequaat herstelplan teneinde de continuïteit van de kritieke activiteiten van de aanvragende CSD te waarborgen, met onder meer:

a)

een samenvatting waarin een overzicht wordt gegeven van het plan en van de uitvoering ervan;

b)

de vermelding van de kritieke activiteiten van de aanvragende CSD, de stressscenario's en de gebeurtenissen die het herstel initiëren, alsook een beschrijving van de herstelinstrumenten waarvan de aanvragende CSD zal gebruikmaken;

c)

een beoordeling van de eventuele effecten van het herstelplan op de belanghebbenden die waarschijnlijk door de uitvoering van het plan zullen worden beïnvloed;

d)

een beoordeling van de juridische afdwingbaarheid van het herstelplan, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele juridische beperkingen die worden opgelegd door de wetgeving van de Unie, van de lidstaten of van derde landen.

AFDELING 3

Organisatorische vereisten

Artikel 9

Organisatieschema

Een vergunningsaanvraag bevat een organisatieschema waarin de organisatiestructuur van de aanvragende CSD wordt beschreven. Het schema bevat de volgende informatie:

a)

de identiteit en taken van de personen die verantwoordelijk zijn voor de volgende posities:

i)

de directie;

ii)

managers die verantwoordelijk zijn voor de in artikel 47, lid 3, bedoelde operationele functies;

iii)

managers die verantwoordelijk zijn voor de activiteiten van eventuele bijkantoren van de aanvragende CSD;

iv)

andere belangrijke functies die een rol spelen bij de activiteiten van de aanvragende CSD;

b)

het aantal personeelsleden in elk bedrijfsonderdeel en in elke operationele eenheid.

Artikel 10

Gedragslijnen en procedures voor het personeel

Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over de gedragslijnen en procedures van de aanvragende CSD met betrekking tot haar personeel:

a)

een beschrijving van het beloningsbeleid, met inbegrip van informatie over de vaste en variabele elementen van de beloning van de directie, de leden van het leidinggevend orgaan en het personeel van de risicobeheer-, compliance-, internecontrole-, interneaudit- en technologiefuncties van de aanvragende CSD;

b)

de maatregelen die de aanvragende CSD heeft genomen om het risico van een te grote afhankelijkheid van de verantwoordelijkheden van een individuele persoon te limiteren.

Artikel 11

Instrumenten voor het monitoren van risico en bestuursregelingen

1.   Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over de door de aanvragende CSD gehanteerde bestuursregelingen en instrumenten om risico te monitoren:

a)

een beschrijving van de bestuursregelingen die de aanvragende CSD overeenkomstig artikel 47, lid 2, heeft vastgesteld;

b)

de overeenkomstig artikel 47, lid 1, vastgestelde gedragslijnen, procedures en systemen;

c)

een beschrijving van de samenstelling, rollen en verantwoordelijkheden van de leden van het leidinggevend orgaan en de directie en van de overeenkomstig artikel 48 opgerichte comités.

2.   De in lid 1 bedoelde informatie bevat een beschrijving van de procedures voor de selectie, de benoeming, de prestatiebeoordeling en het ontslag van leden van de directie en het leidinggevend orgaan.

3.   De aanvragende CSD geeft een beschrijving van haar procedure om haar bestuursregelingen en haar operationele regels openbaar te maken.

4.   Indien de aanvragende CSD zich houdt aan een erkende gedragscode op het gebied van corporate governance, wordt deze code in de aanvraag genoemd, wordt er een kopie van die code bij de aanvraag gevoegd en wordt uitgelegd waarom de aanvragende CSD in sommige situaties van de code afwijkt.

Artikel 12

Compliance-, internecontrole- en interneauditfuncties

1.   Een vergunningsaanvraag bevat een beschrijving van de procedures van de aanvragende CSD voor de interne melding van in artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde inbreuken.

2.   Een vergunningsaanvraag bevat onder meer de volgende informatie over de in artikel 51 bedoelde gedragslijnen en procedures van de aanvragende CSD voor interne audits:

a)

een beschrijving van de instrumenten voor het monitoren en evalueren van de deugdelijkheid en doeltreffendheid van de interneauditsystemen van de aanvragende CSD;

b)

een beschrijving van de instrumenten van de aanvragende CSD voor het controleren en beveiligen van haar systemen voor informatieverwerking;

c)

een beschrijving van de ontwikkeling en toepassing van de interneauditmethodologie van de aanvragende CSD;

d)

een werkplan van de interneauditfunctie voor de drie jaar na de datum van de aanvraag;

e)

een beschrijving van de rollen en kwalificaties van alle personen die voor de in artikel 47, lid 3, onder d), bedoelde interneauditfunctie verantwoordelijk zijn onder het toezicht van het in artikel 48, lid 1, onder b), bedoelde auditcomité.

3.   Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over de in artikel 47, lid 3, onder c), bedoelde compliance- en internecontrolefunctie van de aanvragende CSD:

a)

een beschrijving van de rollen en kwalificaties van de voor de compliance- en internecontrolefunctie verantwoordelijke personen en van alle andere bij compliancetoetsingen betrokken personeelsleden, met vermelding van de wijze waarop de onafhankelijkheid van de compliance- en internecontrolefunctie van de rest van de bedrijfsonderdelen wordt gegarandeerd;

b)

de gedragslijnen en procedures voor de compliance- en internecontrolefunctie, met inbegrip van een beschrijving van de rol die het leidinggevend orgaan en de directie spelen op het gebied van compliance;

c)

indien dit beschikbaar is, het meest recente interne verslag dat is opgesteld door de voor de compliance- en internecontrolefunctie verantwoordelijke personen, dan wel door andere personeelsleden die binnen de aanvragende CSD bij compliancetoetsingen zijn betrokken.

Artikel 13

Directie, leidinggevend orgaan en aandeelhouders

1.   Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over ieder lid van de directie en ieder lid van het leidinggevend orgaan van de aanvragende CSD opdat de bevoegde autoriteit kan beoordelen of de aanvragende CSD voldoet aan de vereisten van artikel 27, leden 1 en 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014:

a)

een kopie van een curriculum vitae waarin de ervaring en kennis van ieder lid worden beschreven;

b)

nadere bijzonderheden over eventuele strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sancties die aan een lid zijn opgelegd in verband met het verlenen van financiële of datadiensten of in verband met fraude of verduistering van fondsen, via een passend officieel attest indien dit in de betrokken lidstaat verkrijgbaar is;

c)

een eigen verklaring van betrouwbaarheid in verband met het verlenen van financiële of datadiensten, waarin alle leden van de directie en het leidinggevend orgaan verklaren of:

i)

zij zijn veroordeeld voor een strafbaar feit of een bestuursrechtelijk vergrijp in verband met het verlenen van financiële of datadiensten of in verband met fraude of verduistering van fondsen;

ii)

zij het voorwerp hebben uitgemaakt van een negatieve uitspraak in het kader van een door een toezichthoudende autoriteit of overheidsinstanties of -diensten ingeleide procedure van disciplinaire aard of onderworpen zijn aan een dergelijke procedure die nog niet is afgesloten;

iii)

zij het voorwerp hebben uitgemaakt van een bewezenverklaring in het kader van burgerlijke rechtsvorderingen in verband met het verlenen van financiële of datadiensten, dan wel voor fraude bij het bestuur van een bedrijf;

iv)

zij deel hebben uitgemaakt van het leidinggevend orgaan of de directie van een onderneming waarvan de registratie of vergunning door een toezichthoudende autoriteit is ingetrokken, indien zij ten minste één jaar voor de datum van intrekking van de registratie of vergunning aan deze onderneming waren verbonden;

v)

hun het recht is ontzegd om enige activiteit uit te oefenen waarvoor de registratie of de verlening van een vergunning door een toezichthoudende autoriteit is vereist;

vi)

zij deel hebben uitgemaakt van het leidinggevend orgaan of de directie van een onderneming waartegen een insolventieprocedure is ingeleid, en dat ten minste één jaar voordat deze procedure werd ingeleid;

vii)

zij deel hebben uitgemaakt van het leidinggevend orgaan of de directie van een onderneming waaraan een toezichthoudende autoriteit een sanctie heeft opgelegd, indien zij ten tijde van het opleggen van deze sanctie ten minste één jaar aan de onderneming waren verbonden;

viii)

zij anderszins door een overheidsorgaan, toezichthoudende instantie of beroepsorganisatie zijn beboet of geschorst, uit hun functie zijn ontheven, dan wel een andere sanctie opgelegd hebben gekregen in verband met het verlenen van financiële of datadiensten;

ix)

zij hun bevoegdheid hebben verloren om als directeur of in een andere leidinggevende functie op te treden, dan wel zijn ontslagen als werknemer of uit een andere functie bij een onderneming als gevolg van ernstige fouten of onregelmatigheden.

Wat het bepaalde onder c), i), van dit lid betreft, wordt geen eigen verklaring verlangd indien overeenkomstig het bepaalde onder b) van dit lid een officieel attest wordt overgelegd.

2.   De vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over het leidinggevend orgaan van de aanvragende CSD:

a)

het bewijs van de inachtneming van artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

een beschrijving van de rollen en verantwoordelijkheden van de leden van het leidinggevend orgaan;

c)

het streefcijfer voor de vertegenwoordiging van het ondervertegenwoordigde geslacht in het leidinggevend orgaan, het desbetreffende beleid voor het behalen van dat streefcijfer en de methode die de aanvragende CSD gebruikt om het streefcijfer, het beleid en de uitvoering ervan openbaar te maken.

3.   De vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over de eigendomsstructuur en aandeelhouders van de aanvragende CSD:

a)

een beschrijving van de in artikel 4, lid 2, onder i), bedoelde eigendomsstructuur van de aanvragende CSD, met inbegrip van een beschrijving van de identiteit en de omvang van de belangen van eventuele entiteiten die zich in een positie bevinden waarin zij zeggenschap over de activiteiten van de aanvragende CSD kunnen uitoefenen;

b)

een lijst van aandeelhouders en personen die zich in een positie bevinden waarin zij rechtstreeks of middellijk zeggenschap over het bestuur van de aanvragende CSD kunnen uitoefenen.

Artikel 14

Beheer van belangenconflicten

1.   Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over de gedragslijnen en procedures die overeenkomstig artikel 50 door de aanvragende CSD zijn ingevoerd om potentiële belangenconflicten te detecteren en beheren:

a)

een beschrijving van de gedragslijnen en procedures voor het detecteren en beheren van potentiële belangenconflicten en het op de hoogte brengen van de bevoegde autoriteit van deze potentiële belangenconflicten en van de gevolgde procedure om ervoor te zorgen dat het personeel van de aanvragende CSD van deze gedragslijnen en procedures op de hoogte is;

b)

een beschrijving van de controles en maatregelen die zijn ingevoerd om ervoor te zorgen dat aan de onder a) bedoelde vereisten inzake het beheer van belangenconflicten wordt voldaan;

c)

een beschrijving van de volgende elementen:

i)

de rollen en verantwoordelijkheden van sleutelpersoneel, met name wanneer zij ook in andere entiteiten verantwoordelijkheden dragen;

ii)

regelingen om te garanderen dat personen die een permanent belangenconflict hebben, van het besluitvormingsproces worden uitgesloten en geen relevante informatie ontvangen over de kwesties die door dit permanente belangenconflict worden beïnvloed;

iii)

een ten tijde van de aanvraag actueel register van bestaande belangenconflicten en een beschrijving van de wijze waarop deze belangenconflicten worden beheerd.

2.   Indien de aanvragende CSD deel uitmaakt van een groep, bevat het in lid 1, onder c), iii), bedoelde register een beschrijving van de aan andere ondernemingen binnen de groep toe te schrijven belangenconflicten die verband houden met diensten die door de aanvragende CSD worden verleend, en een beschrijving van de regelingen die zijn ingevoerd om deze belangenconflicten te beheren.

Artikel 15

Vertrouwelijkheid

1.   Een vergunningsaanvraag bevat de gedragslijnen en procedures die de aanvragende CSD heeft ingevoerd om het onrechtmatige gebruik of de onrechtmatige openbaarmaking van vertrouwelijke informatie te voorkomen. Vertrouwelijke informatie omvat het volgende:

a)

informatie over de deelnemers, cliënten, uitgevende instellingen of andere gebruikers van de diensten van de aanvragende CSD;

b)

andere informatie die als gevolg van haar zakelijke activiteiten in het bezit is van de aanvragende CSD en die niet voor commerciële doeleinden mag worden gebruikt.

2.   Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over de toegang van het personeel tot informatie waarover de aanvragende CSD beschikt:

a)

de interne procedures die betrekking hebben op toelatingen voor het verkrijgen van toegang tot informatie en die ervoor zorgen dat de gegevenstoegang beveiligd is;

b)

een beschrijving van alle beperkingen op het gebruik van gegevens om vertrouwelijkheidsredenen.

Artikel 16

Gebruikerscomité

Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over elk gebruikerscomité:

a)

het mandaat van het gebruikerscomité;

b)

de bestuursregelingen van het gebruikerscomité;

c)

de operationele procedures van het gebruikerscomité;

d)

de toelatingscriteria en het verkiezingsmechanisme voor leden van het gebruikerscomité;

e)

een lijst van voorgestelde leden van het gebruikerscomité en een omschrijving van de belangen die zij vertegenwoordigen.

Artikel 17

Bewaren van vastleggingen

1.   Een vergunningsaanvraag bevat een beschrijving van de door de aanvragende CSD vastgestelde en gehandhaafde systemen, gedragslijnen en procedures voor het bewaren van vastleggingen in overeenstemming met hoofdstuk VIII van deze verordening.

2.   Indien een aanvragende CSD vóór de datum van toepassing van artikel 54 een vergunningsaanvraag indient, bevat de vergunningsaanvraag de volgende informatie:

a)

een analyse van de mate waarin de bestaande systemen, gedragslijnen en procedures voor het bewaren van vaststellingen van de aanvragende CSD aan de vereisten van artikel 54 voldoen;

b)

een uitvoeringsplan waarin wordt aangegeven hoe de aanvragende CSD aan de vereisten van artikel 54 zal voldoen op de datum dat dit artikel in werking treedt.

AFDELING 4

Regels inzake bedrijfsvoering

Artikel 18

Doelstellingen

Een vergunningsaanvraag bevat een beschrijving van de doelstellingen van de aanvragende CSD als bedoeld in artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

Artikel 19

Afhandeling van klachten

Een vergunningsaanvraag bevat de door de aanvragende CSD vastgestelde procedures voor de afhandeling van klachten.

Artikel 20

Vereisten voor deelname

Een vergunningsaanvraag bevat alle nodige informatie over de deelname aan effectenafwikkelingssystemen die overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en de artikelen 88, 89 en 90 van deze verordening door de aanvragende CSD worden geëxploiteerd. Deze informatie bevat de volgende gegevens:

a)

de deelnamecriteria die eerlijke en open toegang mogelijk maken voor alle rechtspersonen die deelnemer willen worden aan de effectenafwikkelingssystemen die door de aanvragende CSD worden geëxploiteerd;

b)

de procedures voor het opleggen van disciplinaire maatregelen aan bestaande deelnemers die niet aan de deelnamecriteria voldoen.

Artikel 21

Transparantie

1.   Een vergunningsaanvraag bevat de documenten en informatie over het prijsbeleid van de aanvragende CSD met betrekking tot de in artikel 34 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde diensten. Deze informatie bevat met name de prijzen en vergoedingen voor alle door de aanvragende CSD verleende kerndiensten en alle bestaande kortingen en terugbetalingen, alsook de voorwaarden om van die reducties te profiteren.

2.   De aanvragende CSD verschaft de bevoegde autoriteit een beschrijving van de methoden die worden gebruikt voor de openbaarmaking van de relevante informatie als bedoeld in artikel 34, leden 1, 2, 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

3.   Een vergunningsaanvraag bevat informatie opdat de bevoegde autoriteit kan beoordelen hoe de aanvragende CSD voornemens is te voldoen aan de vereisten van artikel 34, leden 6 en 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014 om de kosten en opbrengsten afzonderlijk te verantwoorden.

Artikel 22

Procedures voor communicatie met deelnemers en andere marktinfrastructuren

Een vergunningsaanvraag bevat de relevante informatie over het gebruik door de aanvragende CSD van internationale open communicatieprocedures en -normen voor berichtenverkeer en van referentiegegevens in haar procedures voor communicatie met deelnemers en andere marktinfrastructuren.

AFDELING 5

Vereisten voor CSD-diensten

Artikel 23

Giralisering

Een vergunningsaanvraag bevat informatie over de procedures voor girale vastlegging die garanderen dat de aanvragende CSD aan artikel 3 van Verordening (EU) nr. 909/2014 voldoet.

Artikel 24

Voorgenomen afwikkelingsdata en maatregelen om mislukte afwikkelingsoperaties te voorkomen en aan te pakken

1.   Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over de aanvragende CSD:

a)

de procedures en maatregelen ter voorkoming van mislukte afwikkelingsoperaties in overeenstemming met artikel 6 van Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

de maatregelen voor het aanpakken van mislukte afwikkelingsoperaties in overeenstemming met artikel 7 van Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.   Indien een aanvragende CSD een vergunning aanvraagt voordat de artikelen 6 en 7 van Verordening (EU) nr. 909/2014 overeenkomstig artikel 76, leden 4 en 5, van genoemde verordening in werking treden, bevat de vergunningsaanvraag een uitvoeringsplan waarin in detail wordt beschreven hoe de aanvragende CSD aan de vereisten van de artikelen 6 en 7 van Verordening (EU) nr. 909/2014 zal voldoen.

De in artikel 69, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde instellingen nemen in het in de eerste alinea bedoelde uitvoeringsplan een analyse op van de mate waarin hun bestaande regels, procedures, mechanismen en maatregelen aan de vereisten van de artikelen 6 en 7 van Verordening (EU) nr. 909/2014 voldoen.

Artikel 25

Integriteit van de uitgifte

Een vergunningsaanvraag bevat informatie over de regels en procedures van de aanvragende CSD voor het waarborgen van de integriteit van effectenuitgiften als bedoeld in artikel 37 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk IX van deze verordening.

Artikel 26

Bescherming van effecten van deelnemers en hun cliënten

Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over de maatregelen die overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EU) nr. 909/2014 zijn genomen om de effecten van de deelnemers van de aanvragende CSD en van hun cliënten te beschermen:

a)

de regels en procedures om de aan de bewaring van effecten verbonden risico's te beperken en te beheren;

b)

een gedetailleerde beschrijving van de verschillende scheidingsniveaus die door de aanvragende CSD worden geboden, een beschrijving van de aan elk niveau verbonden kosten, de commerciële voorwaarden waaronder zij worden aangeboden, de belangrijkste juridische implicaties ervan en het toepasselijke insolventierecht;

c)

de gedragslijnen en procedures voor het verkrijgen van de in artikel 38, lid 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde toestemmingen.

Artikel 27

Definitieve karakter van de afwikkeling

Een vergunningsaanvraag bevat informatie over de regels inzake het definitieve karakter van de afwikkeling die overeenkomstig artikel 39 van Verordening (EU) nr. 909/2014 door de aanvragende CSD zijn ingevoerd.

Artikel 28

Afwikkeling van de geldzijde

1.   Een vergunningsaanvraag bevat de procedures voor de afwikkeling van de betalingen in contanten voor elk door de aanvragende CSD geëxploiteerd effectenafwikkelingssysteem in overeenstemming met artikel 40 van Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.   De aanvragende CSD geeft aan of de afwikkeling van de betalingen in contanten is uitgevoerd in overeenstemming met artikel 40, leden 1 of 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

Indien de CSD voornemens is de afwikkeling van betalingen in contanten uit te voeren in overeenstemming met artikel 40, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014, legt de aanvragende CSD uit waarom afwikkeling in overeenstemming met artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 niet praktisch en mogelijk is.

Artikel 29

Regels en procedures bij wanbetaling van een deelnemer

Een vergunningsaanvraag bevat de regels en procedures die de aanvragende CSD heeft ingevoerd om de wanbetaling van een deelnemer te beheren.

Artikel 30

Overboeking van de activa van deelnemers en cliënten in geval van intrekking van de vergunning

Een vergunningsaanvraag bevat informatie over de procedures die de aanvragende CSD heeft ingevoerd om de tijdige en ordelijke afwikkeling en overboeking te waarborgen van de activa van cliënten en deelnemers naar een andere CSD in geval van intrekking van de vergunning van de CSD.

AFDELING 6

Prudentiële vereisten

Artikel 31

Juridische risico's

1.   Een vergunningsaanvraag bevat alle informatie die de bevoegde autoriteit nodig heeft om te kunnen beoordelen of de regels, procedures en contracten van de aanvragende CSD duidelijk, begrijpelijk en in alle betrokken jurisdicties, afdwingbaar zijn in overeenstemming met artikel 43, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.   Indien de aanvragende CSD voornemens is haar bedrijf in verschillende jurisdicties uit te oefenen, verschaft de aanvragende CSD de bevoegde autoriteit informatie over de maatregelen die in alle jurisdicties zijn getroffen voor het onderkennen en beperken van de risico's die uit potentiële collisie voortvloeien in overeenstemming met artikel 43, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014. In die informatie worden alle juridische beoordelingen opgenomen waarop die maatregelen zijn gebaseerd.

Artikel 32

Algemene zakelijke risico's

1.   De aanvragende CSD verstrekt de bevoegde autoriteit een beschrijving van de risicobeheer- en risicocontrolesystemen en van de IT-instrumenten die zij hanteert om zakelijke risico's te beheersen in overeenstemming met artikel 44 van Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.   Indien de aanvragende CSD een risicobeoordeling van een derde partij heeft gekregen, verstrekt zij die beoordeling aan de bevoegde autoriteit, vergezeld van alle relevante informatie ter onderbouwing van deze risicobeoordeling.

Artikel 33

Operationele risico's

1.   Een vergunningsaanvraag bevat informatie die aantoont dat de aanvragende CSD voldoet aan de vereisten voor de beheersing van operationele risico's in overeenstemming met artikel 45 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk X van deze verordening.

2.   Een vergunningsaanvraag bevat ook de volgende informatie over de in artikel 4, lid 2, onder p), van deze verordening bedoelde lijst van diensten:

a)

een kopie van de uitbestedingsovereenkomsten;

b)

de gevolgde methoden om toezicht te houden op het niveau van de dienstverlening van de uitbestede diensten en activiteiten.

Artikel 34

Beleggingsbeleid

Een vergunningsaanvraag bevat bewijsstukken die aantonen dat:

a)

de aanvragende CSD haar financiële activa aanhoudt in overeenstemming met artikel 46, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XI van deze verordening;

b)

de beleggingen van de aanvragende CSD in overeenstemming zijn met artikel 46, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XI van deze verordening.

Artikel 35

Kapitaalvereisten

Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over de kapitaalvereisten:

a)

informatie die aantoont dat het kapitaal van de aanvragende CSD, inclusief de ingehouden winst en de reserves, voldoet aan de vereisten van artikel 47 van Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

het plan als bedoeld in artikel 47, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en eventuele actualiseringen van dat plan, alsook het bewijs dat het plan door het leidinggevend orgaan of door een ter zake bevoegd comité van het leidinggevend orgaan van de aanvragende CSD is goedgekeurd.

AFDELING 7

Artikel 36

CSD-koppelingen

Indien de aanvragende CSD CSD-koppelingen heeft ingesteld of voornemens is in te stellen, bevat de vergunningsaanvraag de volgende informatie:

a)

een beschrijving van de CSD-koppelingen, samen met een beoordeling door de aanvragende CSD van alle potentiële bronnen van risico's die uit dergelijke koppelingsregelingen voortvloeien;

b)

de verwachte of daadwerkelijke afwikkelingsvolumes en waarden van de afwikkelingen die via de CSD-koppelingen worden uitgevoerd;

c)

de procedures voor het identificeren, beoordelen, monitoren en beheren van alle potentiële bronnen van risico die voor de aanvragende CSD zelf en voor haar deelnemers uit de koppelingsregeling voortvloeien, en de passende maatregelen die zijn genomen om deze risico's te beperken;

d)

een beoordeling van de toepasselijkheid van insolventiewetten die op de exploitatie van een CSD-koppeling van toepassing zijn en de gevolgen van deze wetten voor de aanvragende CSD;

e)

andere relevante informatie waarom de bevoegde autoriteit verzoekt om te kunnen beoordelen of CSD-koppelingen voldoen aan de vereisten van artikel 48 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XII van deze verordening.

AFDELING 8

Toegang tot CSD's

Artikel 37

Toegangsregels

Een vergunningsaanvraag bevat een beschrijving van de te volgen procedures bij de volgende verzoeken om toegang:

a)

van rechtspersonen die deelnemers willen worden in overeenstemming met artikel 33 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XIII van deze verordening;

b)

van uitgevende instellingen in overeenstemming met artikel 49 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XIII van deze verordening;

c)

van andere CSD's in overeenstemming met artikel 52 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XIII van deze verordening;

d)

van andere marktinfrastructuren in overeenstemming met artikel 53 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XIII van deze verordening.

AFDELING 9

Aanvullende informatie

Artikel 38

Verzoek om aanvullende informatie

De bevoegde autoriteit kan de aanvragende CSD om alle aanvullende informatie verzoeken die nodig is om te kunnen beoordelen of de aanvragende CSD op het moment van de vergunningverlening aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 909/2014 voldoet.

HOOFDSTUK IV

DEELNEMINGEN VAN CSD'S IN BEPAALDE ENTITEITEN

(Artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 39

Criteria voor deelnemingen van een CSD

Bij het goedkeuren van een deelneming van een CSD in een rechtspersoon die zich niet bezighoudt met het verlenen van de in de afdelingen A en B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde diensten, houdt de bevoegde autoriteit rekening met de volgende criteria:

a)

de mate waarin de CSD als gevolg van die deelneming financiële verplichtingen aangaat;

b)

of de CSD voldoende financiële middelen aanhoudt die aan de criteria van artikel 46 van Verordening (EU) nr. 909/2014 voldoen, met het oog op het afdekken van de risico's die het gevolg zijn van:

i)

de garanties die de CSD aan die rechtspersoon heeft verleend;

ii)

alle voorwaardelijke verplichtingen die de CSD ten gunste van die rechtspersoon is aangegaan;

iii)

alle verliesdelingsovereenkomsten of herstelmechanismen van die rechtspersoon;

c)

of de rechtspersoon waarin de CSD een deelneming heeft, diensten verleent die complementair zijn met de door de CSD verleende kerndiensten als bedoeld in artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014, bijvoorbeeld in het geval van:

i)

een CTP die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning heeft gekregen of is erkend, dan wel

ii)

een handelsplatform in de zin van artikel 2, lid 1, punt 42, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

d)

of de deelneming van de CSD resulteert in zeggenschap door de CSD over de rechtspersoon als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 21, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

e)

de analyse van de CSD van de risico's die uit die deelneming voortvloeien, zoals onder meer een analyse die door een interne of externe auditeur is goedgekeurd, waarin wordt aangetoond dat alle risico's die uit de deelneming voortvloeien, afdoende worden beheerst. De bevoegde autoriteiten houden met name rekening met de volgende aspecten van de analyse van de CSD:

i)

de strategische rechtvaardiging van de deelneming, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de gebruikers van de CSD, zoals uitgevende instellingen, deelnemers en hun cliënten;

ii)

de financiële risico's en verplichtingen die uit een deelneming van de CSD voortvloeien.

HOOFDSTUK V

TOETSING EN EVALUATIE

(Artikel 22 van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 40

Aan de bevoegde autoriteit te verstrekken informatie

1.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk, omvat een „toetsingsperiode” als omschreven in artikel 1, onder a), de periode tussen de eerste vergunningverlening aan een CSD in overeenstemming met artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en de eerste toetsing en evaluatie als bedoeld in artikel 22, lid 1, van genoemde verordening.

2.   Ten behoeve van de toetsing en evaluatie als bedoeld in artikel 22, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 verschaft een CSD de bevoegde autoriteit de volgende informatie:

a)

de in de artikelen 41 en 42 beschreven informatie;

b)

een verslag over de activiteiten van de CSD en over de in artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde wezenlijke veranderingen die tijdens de toetsingsperiode zijn aangebracht, alsook alle documenten die hiermee verband houden;

c)

alle door de bevoegde autoriteit verlangde aanvullende informatie die noodzakelijk is om te kunnen beoordelen of de CSD en haar activiteiten tijdens de toetsingsperiode aan het bepaalde in Verordening (EU) nr. 909/2014 voldeden.

3.   Het in lid 2, onder b), bedoelde verslag bevat een verklaring van de CSD inzake de algehele naleving van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 909/2014 tijdens de toetsingsperiode.

Artikel 41

Periodieke informatie die relevant is voor de toetsingen

Voor elke toetsingsperiode verstrekt de CSD de bevoegde autoriteit de volgende informatie:

a)

de volledige, meest recentelijk gecontroleerde jaarrekening van de CSD, met inbegrip van de op groepsniveau geconsolideerde jaarrekening;

b)

een samenvatting van de meest recente tussentijdse financiële overzichten van de CSD;

c)

alle besluiten van het leidinggevend orgaan waarbij het advies van het gebruikerscomité is gevolgd, alsook alle besluiten waarbij het leidinggevend orgaan heeft besloten het advies van het gebruikerscomité naast zich neer te leggen;

d)

informatie over alle aanhangige civiele, administratieve of andere gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures waarbij de CSD partij is, en met name die welke op fiscale en insolventiekwesties betrekking hebben en waarmee financiële of reputatiekosten voor de CSD gemoeid kunnen zijn;

e)

informatie over alle civiele, administratieve of andere gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures waarbij een lid van het leidinggevend orgaan of van de directie partij is en die een negatief effect op de CSD kunnen hebben;

f)

alle definitieve uitspraken in de onder d) en e) bedoelde procedures;

g)

een kopie van de resultaten van stresstests met betrekking tot de bedrijfscontinuïteit of van soortgelijke exercities die tijdens de toetsingsperiode hebben plaatsgevonden;

h)

een verslag over de operationele incidenten die zich tijdens de toetsingsperiode hebben voorgedaan en die de vlotte verlening van kerndiensten hebben beïnvloed, alsook de maatregelen die zijn genomen om deze incidenten aan te pakken en de resultaten die deze maatregelen hebben opgeleverd;

i)

een verslag over de prestaties van het effectenafwikkelingssysteem, met inbegrip van een beoordeling van de beschikbaarheid van het systeem tijdens de toetsingsperiode, dagelijks gemeten als het percentage van de tijd dat het systeem operationeel was en conform de overeengekomen parameters functioneerde;

j)

een samenvatting van de door de CSD uitgevoerde soorten handmatige ingrepen;

k)

informatie over het identificeren van de kritieke activiteiten van de CSD, alle wezenlijke wijzigingen in het herstelplan, de resultaten van stressscenario's, de gebeurtenissen die herstel initiëren en de herstelinstrumenten van de CSD;

l)

informatie over eventuele formele klachten die tijdens de toetsingsperiode door de CSD zijn ontvangen, met inbegrip van informatie over de volgende elementen:

i)

de aard van de klacht;

ii)

de manier waarop de klacht is afgehandeld, met inbegrip van de uitkomst van de klacht;

iii)

de datum waarop de behandeling van de klacht werd afgerond;

m)

informatie over alle gevallen waarin de CSD een bestaande of potentiële deelnemer, uitgevende instelling, andere CSD of andere marktinfrastructuur de toegang tot haar diensten heeft geweigerd in overeenstemming met artikel 33, lid 3, artikel 49, lid 3, artikel 52, lid 2, en artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

n)

een verslag over veranderingen die op door de CSD ingestelde CSD-koppelingen van invloed zijn, met inbegrip van veranderingen in de mechanismen en procedures die voor afwikkeling in deze CSD-koppelingen worden gehanteerd;

o)

informatie over alle gevallen van gedetecteerde belangenconflicten die tijdens de toetsingsperiode zijn ontstaan, met inbegrip van een beschrijving van de manier waarop hiermee is omgegaan;

p)

informatie over interne controles en audits die de CSD tijdens de toetsingsperiode heeft uitgevoerd;

q)

informatie over alle vastgestelde inbreuken op Verordening (EU) nr. 909/2014, met inbegrip van de inbreuken die zijn vastgesteld via het meldingskanaal als bedoeld in artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

r)

gedetailleerde informatie over door de CSD genomen disciplinaire maatregelen, met inbegrip van eventuele gevallen van schorsing van deelnemers in overeenstemming met artikel 7, lid 9, van Verordening (EU) nr. 909/2014, met opgave van de schorsingsperiode en van de reden voor de schorsing;

s)

de algemene zakelijke strategie van de CSD voor een periode van ten minste drie jaar na de laatste toetsing en evaluatie, en een gedetailleerd bedrijfsplan voor de door de CSD verleende diensten dat betrekking heeft op een periode van ten minste één jaar na de laatste toetsing en evaluatie.

Artikel 42

Voor elke toetsing en evaluatie te verstrekken statistische gegevens

1.   De CSD verschaft de bevoegde autoriteit de volgende statistische gegevens voor elke toetsingsperiode:

a)

een lijst van deelnemers aan elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd, met vermelding van hun land van oprichting;

b)

een lijst van uitgevende instellingen en een lijst van effectenuitgiften die zijn vastgelegd in effectenrekeningen die al dan niet centraal worden aangehouden in elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd, met vermelding van het land van oprichting van de uitgevende instellingen en van de identiteit van de uitgevende instellingen waaraan de CSD de in afdeling A, punten 1 en 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde diensten verleent;

c)

de totale marktwaarde en nominale waarde van de effecten die zijn vastgelegd in effectenrekeningen die al dan niet centraal worden aangehouden in elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd;

d)

de nominale en marktwaarde van de onder c) bedoelde effecten, ingedeeld in categorieën op basis van:

i)

de volgende soorten financiële instrumenten:

effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU;

overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU;

effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU;

effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU;

beursverhandelde fondsen (ETF's) als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU;

rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. ETF's;

geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU;

emissierechten;

overige financiële instrumenten;

ii)

het land van oprichting van de deelnemer;

iii)

het land van oprichting van de uitgevende instelling;

e)

de nominale en marktwaarde van de effecten die voor het eerst zijn vastgelegd in elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd;

f)

de nominale en marktwaarde van de onder e) bedoelde effecten, ingedeeld in categorieën op basis van:

i)

de onder d), i), genoemde soorten financiële instrumenten;

ii)

het land van oprichting van de deelnemer;

iii)

het land van oprichting van de uitgevende instelling;

g)

het totale aantal en de waarde van de afwikkelingsopdrachten tegen betaling en het totale aantal en de waarde van de afwikkelingsopdrachten zonder betaling die in elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd, zijn afgewikkeld;

h)

het totale aantal en de waarde van de afwikkelingsopdrachten, ingedeeld in categorieën op basis van:

i)

de onder d), i), genoemde soorten financiële instrumenten;

ii)

het land van oprichting van de deelnemer;

iii)

het land van oprichting van de uitgevende instelling;

iv)

de afwikkelingsvaluta;

v)

de volgende soorten afwikkelingsopdrachten:

afwikkelingsopdrachten zonder betaling (free of payment, FOP), die bestaan uit afwikkelingsopdrachten voor levering zonder betaling (deliver free of payment, DFP) en voor ontvangst zonder betaling (receive free of payment, RFP);

afwikkelingsopdrachten voor levering tegen betaling (delivery versus payment, DVP) en voor ontvangst tegen betaling (receive versus payment, RVP);

afwikkelingsopdrachten voor levering met betaling (delivery with payment, DWP) en voor ontvangst met betaling (receive with payment, RWP);

afwikkelingsopdrachten met betaling zonder levering (payment free of delivery, PFOD).

vi)

afwikkelingsopdrachten tegen betaling, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen opdrachten waarbij de geldzijde wordt afgewikkeld in overeenstemming met artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en opdrachten waarbij de geldzijde wordt afgewikkeld in overeenstemming met artikel 40, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

i)

het aantal en de waarde van buy-intransacties als bedoeld in artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

j)

het aantal en de waarde van geldboetes als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

k)

de totale waarde van uitleningen en leningen van effecten die door de CSD worden verwerkt en waarbij de CSD fungeert als agent of als principaal voor elk van de onder d), i), genoemde soorten financiële instrumenten;

l)

de totale waarde van de via elke CSD-koppeling afgewikkelde afwikkelingsopdrachten, met vermelding van het feit of de CSD de verzoekende CSD is, dan wel de CSD die het verzoek ontvangt;

m)

de waarde van de door de CSD ontvangen of gegeven garanties en toezeggingen in verband met uitleningen en leningen van effecten;

n)

de waarde van kasverrichtingen rond buitenlandse valuta en overdraagbare effecten die verband houden met het langetermijnbeheer voor de deelnemers, met inbegrip van de categorieën instellingen waarvoor de CSD het langetermijnbeheer uitvoert;

o)

het aantal reconciliatieprocessen waarbij het bestaan van onrechtmatige uitgiften van nieuwe of intrekkingen van bestaande effecten als bedoeld in artikel 65, lid 2, werd aangetoond, indien deze processen verband houden met effectenuitgiften die zijn vastgelegd in effectenrekeningen die al dan niet centraal door de CSD worden aangehouden;

p)

het gemiddelde, de mediaan en de modus van de tijd die het verhelpen van de overeenkomstig artikel 65, lid 2, vastgestelde fout in beslag heeft genomen.

De in de eerste alinea, onder g), h) en l), bedoelde waarden worden als volgt berekend:

a)

bij afwikkelingsopdrachten tegen betaling, het afwikkelingsbedrag van de geldzijde;

b)

bij FOP-afwikkelingsopdrachten, de marktwaarde van de financiële instrumenten of, indien deze niet voorhanden is, de nominale waarde van de financiële instrumenten.

2.   De in lid 1 bedoelde marktwaarde wordt op de laatste dag van de toetsingsperiode als volgt berekend:

a)

voor de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (7) genoemde financiële instrumenten die tot de handel op een handelsplatform in de Unie zijn toegelaten, is de marktwaarde de slotkoers op de qua liquiditeit meest relevante markt als bedoeld in artikel 4, lid 6, onder b), van genoemde verordening;

b)

voor andere dan onder a) bedoelde financiële instrumenten die tot de handel op een handelsplatform in de Unie zijn toegelaten, is de marktwaarde de slotkoers van het handelsplatform in de Unie met de hoogste omzet;

c)

voor andere dan onder a) en b) bedoelde financiële instrumenten wordt de marktwaarde bepaald op basis van een prijs die is berekend volgens een vooraf bepaalde methode die is gebaseerd op met marktgegevens samenhangende criteria, zoals op handelsplatformen of bij beleggingsondernemingen beschikbare marktprijzen.

3.   De CSD verschaft de in lid 1 bedoelde waarde in de valuta waarin de effecten luiden of worden afgewikkeld, dan wel in de valuta waarin het krediet wordt verstrekt. De bevoegde autoriteit kan de CSD verzoeken deze waarde in de valuta van de lidstaat van herkomst van de CSD of in euro te verstrekken.

4.   Ten behoeve van de statistische rapportage door een CSD kan de bevoegde autoriteit algoritmes of beginselen voor gegevensaggregatie vaststellen.

Artikel 43

Andere informatie

In de documenten die overeenkomstig artikel 41 door de CSD aan de bevoegde autoriteit worden verstrekt, wordt het volgende aangegeven:

a)

of een document voor het eerst wordt verstrekt, dan wel reeds eerder is verstrekt maar tijdens de toetsingsperiode is bijgewerkt;

b)

het door de CSD toegewezen unieke referentienummer van het document;

c)

de titel van het document;

d)

het hoofdstuk, de afdeling of de bladzijde van het document waarin tijdens de toetsingsperiode wijzigingen zijn aangebracht en alle aanvullende uitleg in verband met de wijzigingen die tijdens de toetsingsperiode zijn aangebracht.

Artikel 44

Aan de in artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten te verstrekken informatie

Voor elke toetsingsperiode verstrekt de bevoegde autoriteit de volgende informatie aan de in artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten:

a)

een verslag over de evaluatie door de bevoegde autoriteit van de risico's waaraan de CSD is of kan zijn blootgesteld of die zij met zich meebrengt voor de vlotte werking van de effectenmarkten;

b)

alle beoogde of definitieve verhelpende maatregelen of boeten die naar aanleiding van de toetsing en evaluatie aan de CSD worden opgelegd.

Indien van toepassing, bevat het onder a) bedoelde verslag de resultaten van de analyse door de bevoegde autoriteit van de naleving door de CSD van de vereisten van artikel 24, lid 2, en de door de CSD ingediende relevante documenten en informatie als bedoeld in artikel 24, lid 2.

Artikel 45

Uitwisseling van informatie tussen de in artikel 22, lid 8, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde bevoegde autoriteiten

1.   Tijdens de toetsing en evaluatie zendt de bevoegde autoriteit alle door de CSD verstrekte relevante informatie over personeelsleden, sleutelfiguren, functies, diensten of systemen die deze CSD deelt met andere CSD's waarmee zij de in artikel 17, lid 6, onder a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 909/2014 beschreven soorten relaties onderhoudt, binnen 10 werkdagen na ontvangst van deze informatie naar de in artikel 22, lid 8, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde bevoegde autoriteiten.

2.   Na de toetsing en evaluatie zendt de bevoegde autoriteit de volgende informatie naar de in artikel 22, lid 8, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde bevoegde autoriteiten:

a)

een verslag over de evaluatie door de bevoegde autoriteit van de risico's waaraan de CSD is of kan zijn blootgesteld of die zij met zich meebrengt voor de vlotte werking van de effectenmarkten;

b)

alle beoogde of definitieve verhelpende maatregelen of boeten die naar aanleiding van de toetsing en evaluatie aan de CSD worden opgelegd.

HOOFDSTUK VI

ERKENNING VAN EEN IN EEN DERDE LAND GEVESTIGDE CSD

(Artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 46

Inhoud van de aanvraag

1.   Een erkenningsaanvraag bevat de in bijlage I beschreven informatie.

2.   Een erkenningsaanvraag:

a)

wordt ingediend op een duurzame drager;

b)

wordt zowel op papier als langs elektronische weg ingediend, waarbij voor de elektronische versie wordt gebruikgemaakt van open formaten die gemakkelijk kunnen worden gelezen;

c)

wordt ingediend in een taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt, met inbegrip van vertalingen naar deze taal indien de oorspronkelijke documenten niet zijn opgesteld in de taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt;

d)

bevat een uniek referentienummer voor elk bijgevoegd document.

3.   De aanvragende CSD verschaft bewijsmateriaal ter staving van de in bijlage I beschreven informatie.

HOOFDSTUK VII

INSTRUMENTEN VOOR HET MONITOREN VAN RISICO'S

(Artikel 26, leden 1 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 47

Instrumenten voor het monitoren van risico's van CSD's

1.   In het kader van haar bestuursregelingen stelt een CSD gedocumenteerde gedragslijnen, procedures en systemen vast voor het onderkennen, meten, monitoren, beheren en rapporteren van de risico's waaraan de CSD mogelijk is blootgesteld en die de CSD vormt voor andere entiteiten, zoals haar deelnemers en hun cliënten, alsook gekoppelde CSD's, CTP's, handelsplatformen, betalingssystemen, afwikkelingsbanken, liquiditeitsverschaffers en beleggers.

De CSD geeft de in de eerste alinea bedoelde gedragslijnen, procedures en systemen zodanig vorm dat ervoor wordt gezorgd dat gebruikers en, in voorkomend geval, hun cliënten de risico's die zij voor de CSD vormen, op passende wijze beheren en aanpakken.

2.   Voor de toepassing van lid 1 hebben de bestuursregelingen van de CSD onder meer betrekking op het volgende:

a)

de samenstelling, rol, verantwoordelijkheden en de procedures met betrekking tot de benoeming, prestatiebeoordeling en verantwoordingsplicht van het leidinggevend orgaan en van zijn comités voor risicomonitoring;

b)

de structuur, rol, verantwoordelijkheden en de procedures voor de benoeming en prestatiebeoordeling van de directie;

c)

de rapportagelijnen tussen de directie en het leidinggevend orgaan.

De in de eerste alinea bedoelde bestuursregelingen worden duidelijk toegelicht en goed gedocumenteerd.

3.   Een CSD bepaalt en preciseert de taken van de volgende functies:

a)

een risicobeheerfunctie;

b)

een technologiefunctie;

c)

een compliance- en internecontrolefunctie;

d)

een interneauditfunctie.

Voor elke functie wordt een goed gedocumenteerde beschrijving gegeven van haar taken, de benodigde autoriteit, middelen, deskundigheid en toegang tot alle voor de uitvoering van deze taken dienstige informatie.

Elke functie functioneert onafhankelijk van de andere functies van de CSD.

Artikel 48

Comités voor risicomonitoring

1.   Een CSD richt de volgende comités op:

a)

een risicocomité verantwoordelijk voor het adviseren van het leidinggevend orgaan over de algehele huidige en toekomstige risicotolerantie en -strategie van de CSD;

b)

een auditcomité verantwoordelijk voor het adviseren van het leidinggevend orgaan over het functioneren van de interneauditfunctie van de CSD, waarop het tevens toezicht houdt;

c)

een beloningscomité verantwoordelijk voor het adviseren van het leidinggevend orgaan over het beloningsbeleid van de CSD, waarop het tevens toezicht houdt.

2.   Elk comité wordt voorgezeten door een persoon die beschikt over passende ervaring op het bevoegdheidsgebied van het betrokken comité en die onafhankelijk is van de bij het dagelijks bestuur van de CSD betrokken leden van het leidinggevend orgaan.

De meerderheid van de leden van elke comité is niet bij het dagelijks bestuur betrokken.

De CSD stelt voor elk comité een mandaat en procedures vast die duidelijk en openbaar zijn en zorgt ervoor dat de comités waar nodig toegang hebben tot advies van externe deskundigen.

Artikel 49

Verantwoordelijkheden van het sleutelpersoneel met betrekking tot de risico's

1.   Een CSD heeft adequaat personeel om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Een CSD deelt haar personeel niet met andere groepsentiteiten, tenzij onder de voorwaarden van een schriftelijke uitbestedingsregeling in overeenstemming met artikel 30 van Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.   Het leidinggevend orgaan heeft ten minste de volgende verantwoordelijkheden:

a)

vaststellen van goed gedocumenteerde gedragslijnen, procedures en processen die het leidinggevend orgaan, de directie en de comités in acht moeten nemen;

b)

formuleren van duidelijke doelstellingen en strategieën voor de CSD;

c)

uitoefenen van effectief toezicht op de directie;

d)

vaststellen van adequate gedragslijnen voor de beloning;

e)

garanderen van toezicht op de risicobeheerfunctie en nemen van de beslissingen die met risicobeheer te maken hebben;

f)

garanderen van de onafhankelijkheid van en zorgen voor toereikende middelen voor de in artikel 47, lid 3, bedoelde functies;

g)

uitoefenen van toezicht op uitbestedingsregelingen;

h)

monitoren en garanderen van de inachtneming van alle relevante regelgevings- en toezichtsvereisten;

i)

afleggen van verantwoording aan aandeelhouders of andere eigenaren, werknemers, gebruikers en andere relevante belanghebbenden;

j)

goedkeuren van de planning en evalueren van interne audits;

k)

regelmatig evalueren en bijwerken van de bestuursregelingen van de CSD.

Indien het leidinggevend orgaan of zijn leden taken delegeren, blijven zij verantwoordelijk voor de besluiten die op de vlotte dienstverlening door de CSD van invloed kunnen zijn.

De eindverantwoordelijkheid voor het beheer van de risico's van de CSD blijft bij het leidinggevend orgaan berusten. Het leidinggevend orgaan definieert, bepaalt en documenteert een passend niveau van risicotolerantie en risicodragend vermogen voor de CSD en voor alle diensten die de CSD verleent. Het leidinggevend orgaan en de directie zorgen ervoor dat de gedragslijnen, procedures en controles van de CSD in overeenstemming zijn met de risicotolerantie en het risicodragend vermogen van de CSD en dat deze gedragslijnen, procedures en controles ingaan op de wijze waarop de CSD risico's onderkent, rapporteert, monitort en beheert.

3.   De directie heeft ten minste de volgende verantwoordelijkheden:

a)

garanderen dat de activiteiten van de CSD aansluiten op de door het leidinggevend orgaan bepaalde doelstellingen en strategie van de CSD;

b)

ontwikkelen en vaststellen van risicobeheer-, technologie-, compliance en internecontroleprocedures die de doelstellingen van de CSD ondersteunen;

c)

regelmatig toetsen en testen van risicobeheer-, technologie-, compliance- en internecontroleprocedures;

d)

ervoor zorgen dat er voldoende middelen worden ingezet voor risicobeheer, technologie, compliance en interne controle en voor interne audits.

4.   Een CSD stelt duidelijk afgebakende, consistente en goed gedocumenteerde verantwoordelijkheden vast. Een CSD beschikt over duidelijke en rechtstreekse rapportagelijnen tussen de leden van haar leidinggevend orgaan en de directie om ervoor te zorgen dat de directie verantwoording verschuldigd is voor haar prestaties. De rapportagelijnen voor de risicobeheer-, compliance-, internecontrole- en interneauditfuncties zijn duidelijk en gescheiden van die voor de operationele functies van de CSD.

5.   Een CSD heeft een hoofd Risicobeheer die zorg draagt voor de implementatie van het risicobeheerkader, met inbegrip van de gedragslijnen en procedures die door het leidinggevend orgaan zijn vastgesteld.

6.   Een CSD heeft een hoofd Technologie die zorg draagt voor de implementatie van het technologiekader, met inbegrip van de gedragslijnen en procedures die door het leidinggevend orgaan zijn vastgesteld.

7.   Een CSD heeft een hoofd Compliance die zorg draagt voor de implementatie van het compliance- en internecontrolekader, met inbegrip van de gedragslijnen en procedures die door het leidinggevend orgaan zijn vastgesteld.

8.   Een CSD zorgt ervoor dat de functies van hoofd Risicobeheer, hoofd Compliance en hoofd Technologie worden bekleed door verschillende personen, die medewerkers zijn van de CSD of van een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als de CSD. Voor elk van deze functies is één persoon verantwoordelijk.

9.   De CSD stelt procedures vast om te waarborgen dat het hoofd Risicobeheer, het hoofd Technologie en het hoofd Compliance rechtstreeks toegang hebben tot het leidinggevend orgaan.

10.   Personen die als hoofd Risicobeheer, hoofd Compliance of hoofd Technologie zijn aangesteld, kunnen andere taken binnen de CSD uitvoeren, mits er in de bestuursregelingen specifieke procedures zijn vastgelegd om alle belangenconflicten die uit deze taken kunnen voortvloeien, te detecteren en te beheren.

Artikel 50

Belangenconflicten

1.   Een CSD voert een gedragslijn in met betrekking tot belangenconflicten die worden veroorzaakt door of van invloed zijn op de CSD of haar activiteiten, ook wat haar uitbestedingsregelingen betreft.

2.   Indien een CSD deel uitmaakt van een groep ondernemingen, wordt er in haar organisatorische en administratieve regelingen rekening gehouden met alle omstandigheden waarvan de CSD zich bewust is of zou moeten zijn en die kunnen leiden tot belangenconflicten die ontstaan als gevolg van de structuur en zakelijke activiteiten van andere ondernemingen van dezelfde groep.

3.   Indien een CSD de functies van hoofd Risicobeheer, hoofd Compliance, hoofd Technologie of interne audit met andere groepsentiteiten deelt, garanderen de bestuursregelingen dat er op passende wijze wordt omgegaan met de belangenconflicten op groepsniveau die hiermee samenhangen.

4.   De in artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde organisatorische en administratieve regelingen bevatten een beschrijving van de omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot een belangenconflict dat een wezenlijk risico met zich brengt dat de belangen van één of meer gebruikers van de CSD of hun cliënten worden geschaad, alsook van de procedures die moeten worden gevolgd en de maatregelen die moeten worden getroffen om deze belangenconflicten te beheren.

5.   Bij de beschrijving van de in lid 4 bedoelde omstandigheden wordt rekening gehouden met het feit of een lid van het leidinggevend orgaan, de directie of het personeel van de CSD, dan wel een persoon die directe of indirecte banden heeft met deze personen of de CSD:

a)

een persoonlijk belang heeft in het gebruik van de diensten, materialen en apparatuur van de CSD voor een andere commerciële activiteit;

b)

een persoonlijk of financieel belang heeft in een andere entiteit die overeenkomsten sluit met de CSD;

c)

een deelneming of persoonlijk belang heeft in een andere entiteit die diensten verleent die de CSD gebruikt, met inbegrip van entiteiten waaraan de CSD diensten of activiteiten uitbesteedt;

d)

een persoonlijk belang heeft in een entiteit die de diensten van de CSD gebruikt;

e)

banden heeft met een natuurlijke of rechtspersoon die invloed uitoefent op de activiteiten van een entiteit die de diensten verleent die door de CSD worden gebruikt of die gebruikmaakt van de diensten die door de CSD worden verleend;

f)

lid is van het leidinggevend orgaan of een ander orgaan of comité van een entiteit die de diensten verleent die door de CSD worden gebruikt of die gebruikmaakt van de diensten die door de CSD worden verleend.

Voor de toepassing van dit lid wordt onder „directe of indirecte band” verstaan de echtgenoot/echtgenote of wettelijke partner, eerstegraads of tweedegraads familieleden in rechtstreekse opgaande of neergaande lijn en hun echtgenoten of wettelijke partners, broers en zussen en hun echtgenoten of wettelijke partners en alle personen die hetzelfde woonadres of dezelfde gebruikelijke verblijfplaats hebben als de medewerkers, managers of leden van het leidinggevend orgaan.

6.   Een CSD neemt alle redelijke maatregelen om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de in haar systemen opgeslagen informatie en dat die informatie voor andere bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt. Een natuurlijke persoon die toegang heeft tot de informatie die in een CSD is vastgelegd of een rechtspersoon die tot dezelfde groep als de CSD behoort, gebruikt de informatie die in die CSD is vastgelegd niet voor commerciële doeleinden zonder hiervoor eerst de schriftelijke toestemming te hebben gekregen van de persoon op wie de informatie betrekking heeft.

Artikel 51

Auditmethoden

1.   De interneauditfunctie van de CSD heeft de volgende verantwoordelijkheden:

a)

vaststellen, uitvoeren en bijhouden van een integraal auditplan om de geschiktheid en doeltreffendheid van de systemen, risicobeheerprocessen, interne controlemechanismen, gedragslijnen voor beloning, bestuursregelingen, activiteiten en verrichtingen, met inbegrip van uitbestede activiteiten, van de CSD te onderzoeken en te evalueren;

b)

ten minste eenmaal per jaar evalueren van het auditplan en verslag daarover uitbrengen aan de bevoegde autoriteit;

c)

uitvoeren van een uitgebreide, risicogebaseerde audit;

d)

doen van aanbevelingen op basis van het resultaat van de overeenkomstig punt a) uitgevoerde werkzaamheden en nagaan of die aanbevelingen zijn nageleefd;

e)

melden van interne auditkwesties aan het leidinggevend orgaan;

f)

onafhankelijk van de directie fungeren en direct rapporteren aan het leidinggevend orgaan;

g)

ervoor zorgen dat speciale audits op korte termijn kunnen worden uitgevoerd naar aanleiding van specifieke gebeurtenissen.

2.   Indien de CSD tot een groep behoort, kan de interneauditfunctie op groepsniveau worden uitgevoerd, mits aan de volgende vereisten wordt voldaan:

a)

de functie is gescheiden en onafhankelijk van de andere functies en activiteiten van de groep;

b)

de functie rapporteert rechtstreeks aan het leidinggevend orgaan van de CSD;

c)

de regeling met betrekking tot de uitvoering van de interneauditfunctie vormt geen beletsel voor de uitoefening van de toezicht- en de controlefunctie, ook niet voor toegang ter plaatse om alle relevante informatie te verkrijgen die nodig is om die functies te vervullen.

3.   De CSD evalueert de interneauditfunctie.

Met het oog op de evaluatie van de interneauditfunctie worden de resultaten van de interneauditactiviteiten continu gemonitord en worden er periodieke beoordelingen uitgevoerd door middel van zelfbeoordelingen door het auditcomité, dan wel door andere personen binnen de CSD of de groep die voldoende kennis bezitten van auditpraktijken.

Er wordt ten minste om de vijf jaar een externe evaluatie van de interneauditfunctie uitgevoerd door een gekwalificeerde en onafhankelijke beoordelaar van buiten de CSD en haar groepsstructuur.

4.   De activiteiten, risicobeheerprocessen, internecontrolemechanismen en de vastleggingen van een CSD worden regelmatig aan interne of externe audits onderworpen.

De regelmaat waarmee audits worden uitgevoerd, wordt bepaald op basis van een gedocumenteerde risicobeoordeling. De in de eerste alinea bedoelde audits worden ten minste om de twee jaar uitgevoerd.

5.   De CSD stelt elk jaar een jaarrekening op, die wordt gecontroleerd door wettelijke auditeurs of auditkantoren die overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG zijn goedgekeurd.

Artikel 52

Delen van auditbevindingen met het gebruikerscomité

1.   In de volgende gevallen deelt een CSD auditbevindingen met het gebruikerscomité:

a)

indien de bevindingen verband houden met de criteria voor het toelaten van uitgevende instellingen of gebruikers tot hun respectieve effectenafwikkelingssystemen die door de CSD's worden geëxploiteerd;

b)

indien de bevindingen verband houden met enigerlei ander aspect van het mandaat van het gebruikerscomité;

c)

indien de bevindingen van invloed kunnen zijn op het niveau van de dienstverlening van een CSD, zoals onder meer het waarborgen van de bedrijfscontinuïteit.

2.   Leden van het gebruikerscomité ontvangen geen informatie waardoor zij eventueel een concurrentievoordeel krijgen.

HOOFDSTUK VIII

BEWAREN VAN VASTLEGGINGEN

(Artikel 29, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 53

Algemene vereisten

1.   Een CSD houdt te allen tijde volledige en nauwkeurige vastleggingen bij van al haar activiteiten die in deze verordening worden vermeld, ook wanneer er zich verstorende gebeurtenissen voordoen waardoor het bedrijfscontinuïteitsbeleid en het noodherstelplan in werking treden. Deze vastleggingen zijn gemakkelijk toegankelijk.

2.   Voor elke individuele dienst die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 door de CSD wordt verleend, worden afzonderlijke vastleggingen bewaard.

3.   Een CSD bewaart de vastleggingen op een duurzame drager waarop de informatie aan de in artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten kan worden verstrekt. Het systeem voor het bewaren van vastleggingen garandeert dat aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

elke hoofdfase van de verwerking van vastleggingen door de CSD kan worden gereconstrueerd;

b)

de oorspronkelijke inhoud van een vastlegging vóór correcties of andere wijzigingen kan worden vastgelegd, getraceerd en opgehaald;

c)

er zijn maatregelen getroffen om onrechtmatige wijziging van vastleggingen te voorkomen;

d)

er zijn maatregelen getroffen om de veiligheid en vertrouwelijkheid van de vastgelegde gegevens te garanderen;

e)

het systeem voor het bewaren van vastleggingen omvat een mechanisme voor het opsporen en corrigeren van fouten;

f)

het systeem voor het bewaren van vastleggingen maakt tijdig herstel van de vastleggingen mogelijk in geval van een systeemstoring.

Artikel 54

(Stroom)vastleggingen van transacties/afwikkelingsopdrachten

1.   Een CSD bewaart vastleggingen van alle door haar verwerkte transacties, afwikkelingsopdrachten en met afwikkelingsbeperkingen verband houdende opdrachten en zorgt ervoor dat deze vastleggingen alle nodige informatie bevatten om deze transacties en opdrachten nauwkeurig te kunnen identificeren.

2.   Al naargelang de afwikkelingsopdracht of afwikkelingsbeperkingen alleen op effecten, alleen op contanten of zowel op effecten als contanten betrekking heeft/hebben, legt een CSD onmiddellijk na ontvangst van de desbetreffende informatie voor elke ontvangen afwikkelingsopdracht en met afwikkelingsbeperkingen verband houdende opdrachten de volgende gegevens vast en werkt deze bij:

a)

soort afwikkelingsopdracht als bedoeld in artikel 42, lid 1, onder h), v);

b)

soort transactie, waarbij de volgende soorten worden onderscheiden:

i)

aankoop of verkoop van effecten;

ii)

transacties i.v.m. zekerhedenbeheer;

iii)

uitleningen/leningen van effecten;

iv)

retrocessietransacties;

v)

andere;

c)

unieke opdrachtreferentie van de deelnemer;

d)

transactiedatum;

e)

voorgenomen afwikkelingsdatum;

f)

tijdstempel van de afwikkeling;

g)

tijdstempel met het tijdstip waarop de afwikkelingsopdracht in het effectenafwikkelingssysteem is ingevoerd;

h)

tijdstempel met het tijdstip van onherroepelijkheid van de afwikkelingsopdracht;

i)

tijdstempel van de matching in geval van gematchte afwikkelingsopdrachten;

j)

identificatiecode van de effectenrekening;

k)

identificatiecode van de kasrekening;

l)

identificatiecode van de afwikkelingsbank;

m)

identificatiecode van de deelnemer die de opdracht geeft;

n)

identificatiecode van de tegenpartij van de deelnemer die de opdracht geeft;

o)

identificatiecode van de cliënt van de deelnemer die de opdracht geeft, indien bekend bij de CSD;

p)

identificatiecode van de cliënt van de tegenpartij van de deelnemer die de opdracht geeft, indien bekend bij de CSD;

q)

identificatiecode van de effecten;

r)

afwikkelingsvaluta;

s)

bedrag van de afwikkeling in contanten;

t)

hoeveelheid of nominaal bedrag van de effecten;

u)

status van de afwikkelingsopdracht, met inbegrip van:

i)

nog niet afgewikkelde opdrachten die nog op de voorgenomen afwikkelingsdatum kunnen worden afgewikkeld;

ii)

mislukte afwikkelingsopdrachten die niet meer op de voorgenomen afwikkelingsdatum kunnen worden afgewikkeld;

iii)

volledig afgewikkelde afwikkelingsopdrachten;

iv)

gedeeltelijk afgewikkelde afwikkelingsopdrachten, met vermelding van het afgewikkelde gedeelte en het ontbrekende gedeelte van ofwel financiële instrumenten, ofwel contanten;

v)

geannuleerde afwikkelingsopdrachten, met vermelding of deze door het systeem of door de deelnemer zijn geannuleerd.

Voor elk van de in de eerste alinea genoemde categorieën afwikkelingsopdrachten wordt de volgende informatie vastgelegd:

a)

of een opdracht wel of niet gematcht is;

b)

of een opdracht gedeeltelijk kan worden afgewikkeld;

c)

of een opdracht in de wacht staat;

d)

in voorkomend geval, de redenen waarom de opdracht nog niet is afgewikkeld of is mislukt

e)

handelslocatie;

f)

indien van toepassing, afwikkelingslocatie.

Indien er overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 een buy-inproces is gestart, nadere bijzonderheden over:

i)

de eindresultaten van het buy-inproces, uiterlijk op de laatste werkdag van de uitstelperiode, met vermelding van het aantal en de waarde van de financiële instrumenten indien de buy-in gedeeltelijk of volledig is geslaagd;

ii)

de betaling van een contante vergoeding, met vermelding van het bedrag van de contante vergoeding, indien de buy-in niet mogelijk is, mislukt is of gedeeltelijk is geslaagd;

iii)

de annulering van de oorspronkelijke afwikkelingsopdracht;

iv)

voor elke mislukte afwikkelingsoperatie, de bedragen van de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde geldboetes.

Artikel 55

(Stand)vastleggingen van posities

1.   Een CSD bewaart vastleggingen van de posities met betrekking tot alle effectenrekeningen die zij aanhoudt. Er worden gescheiden vastleggingen bewaard voor alle rekeningen die overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EU) nr. 909/2014 worden aangehouden.

2.   Een CSD houdt vastleggingen bij van de volgende informatie:

a)

identificatiecode van elke uitgevende instelling waaraan de CSD de in afdeling A, punten 1 of 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten verleent;

b)

identificatiecode van elke effectenuitgifte waarvoor de CSD de in afdeling A, punten 1 of 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten verleent, het recht waaronder de door de CSD vastgelegde effecten vallen, en het land van oprichting van de uitgevende instellingen van elke effectenuitgifte;

c)

identificatiecode van elke effectenuitgifte die is vastgelegd in effectenrekeningen die niet centraal door de CSD worden aangehouden, het recht waaronder de door de CSD vastgelegde effecten vallen, en het land van oprichting van de uitgevende instellingen van elke effectenuitgifte;

d)

identificatiecode van de emittent-CSD of van de relevante entiteit van een derde land die vergelijkbare functies uitvoert voor een emittent-CSD voor elke onder c) bedoelde effectenuitgifte;

e)

identificatiecodes van de effectenrekeningen van de uitgevende instelling, in het geval van emittent-CSD's;

f)

identificatiecodes van de kasrekeningen van de uitgevende instelling, in het geval van emittent-CSD's;

g)

identificatiecodes van de door elke uitgevende instelling gebruikte afwikkelingsbanken, in het geval van emittent-CSD's;

h)

identificatiecodes van de deelnemers;

i)

land van oprichting van de deelnemers;

j)

identificatiecodes van de effectenrekeningen van de deelnemers;

k)

identificatiecodes van de kasrekeningen van de deelnemers;

l)

identificatiecodes van de door elke deelnemer gebruikte afwikkelingsbanken;

m)

land van oprichting van de door elke deelnemer gebruikte afwikkelingsbanken.

3.   Aan het einde van elke werkdag legt een CSD voor elke positie de volgende gedetailleerde gegevens vast, voor zover deze relevant zijn voor de positie:

a)

identificatiecodes van deelnemers en andere rekeninghouders;

b)

soort effectenrekeningen, al naargelang een effectenrekening toebehoort aan een deelnemer („eigen rekening van een deelnemer”), aan één van zijn cliënten („scheiding individuele cliënt”) of aan verschillende van zijn cliënten („omnibus-scheiding van cliënten”);

c)

voor elke effectenidentificatiecode (ISIN), eindedagsaldi van de effectenrekeningen, met inbegrip van het aantal effecten;

d)

voor elke onder c) bedoelde effectenrekening en ISIN-code, het aantal effecten waarop afwikkelingsbeperkingen van toepassing zijn, het soort beperking en de identiteit van de begunstigde van de beperkingen, aan het einde van de dag.

4.   Een CSD bewaart vastleggingen van mislukte afwikkelingsoperaties en van de maatregelen die zij en haar deelnemers overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van Verordening (EU) nr. 909/2014 hebben getroffen om mislukte afwikkelingsoperaties te voorkomen en aan te pakken.

Artikel 56

Vastleggingen van nevendiensten

1.   Een CSD bewaart de in bijlage II bij deze verordening genoemde soorten vastleggingen voor alle nevendiensten die de CSD overeenkomstig de afdelingen B en C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 verleent, met inbegrip van de eindedagsaldi van de kasrekeningen die de CSD of de aangewezen kredietinstelling voor elke valuta beschikbaar stelt.

2.   Indien een CSD andere nevendiensten verleent dan die welke uitdrukkelijk in de afdelingen B of C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 worden genoemd, bewaart zij toereikende vastleggingen van deze diensten.

Artikel 57

Bedrijfsbescheiden

1.   Een CSD houdt toereikende en ordelijke vastleggingen bij van activiteiten die met haar bedrijfsvoering en interne organisatie verband houden.

2.   De in lid 1 bedoelde vastleggingen weerspiegelen alle wezenlijke wijzigingen in de documenten in het bezit van de CSD en bevatten de volgende informatie:

a)

de organisatieschema's van het leidinggevend orgaan, de directie, relevante comités, operationele eenheden en alle andere eenheden en onderdelen van de CSD;

b)

de identiteit van de aandeelhouders, ongeacht of het natuurlijke of rechtspersonen betreft, die rechtstreeks of middellijk zeggenschap uitoefenen over het bestuur van de CSD of die deelnemingen hebben in het kapitaal van de CSD en de waarde van deze deelnemingen;

c)

deelnemingen van de CSD in het kapitaal van andere rechtspersonen;

d)

de documenten waaruit de gedragslijnen, procedures en processen blijken die verplicht zijn uit hoofde van de organisatorische vereisten van de CSD, en die verband houden met de diensten die door de CSD worden verleend;

e)

de notulen van de vergaderingen van het leidinggevend orgaan en van vergaderingen van comités van de directie en van andere comités;

f)

de notulen van de vergaderingen van de gebruikerscomités;

g)

de eventuele notulen van raadplegingsgroepen van deelnemers en cliënten;

h)

verslagen van interne en externe audits, risicobeheerverslagen en verslagen over interne controles en compliance, met inbegrip van de reacties van de directie op die verslagen;

i)

alle uitbestedingsovereenkomsten;

j)

bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan;

k)

vastleggingen die alle activa, verplichtingen en kapitaalrekeningen van de CSD weergeven;

l)

vastleggingen die alle kosten en opbrengsten weergeven, met inbegrip van de kosten en opbrengsten die overeenkomstig artikel 34, lid 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014 afzonderlijk worden verantwoord;

m)

ontvangen formele klachten, met informatie over de naam en het adres van de klager, de datum van ontvangst van de klacht, de naam van alle in de klacht genoemde personen, een beschrijving van de aard en inhoud van de klacht en de datum waarop de klacht opgelost was;

n)

vastleggingen van eventuele onderbrekingen van diensten of storingen, met inbegrip van een gedetailleerd verslag over het tijdstip en de effecten van de onderbreking of storing en de genomen herstelmaatregelen;

o)

vastleggingen van de resultaten van de backtests en stresstests die zijn uitgevoerd door de CSD's die bancaire nevendiensten verlenen;

p)

schriftelijke communicatie met de bevoegde autoriteit, de ESMA en de relevante autoriteiten;

q)

overeenkomstig de relevante bepalingen inzake organisatorische vereisten ontvangen juridische adviezen in overeenstemming met hoofdstuk VII van deze verordening;

r)

documentatie over koppelingsregelingen in overeenstemming met hoofdstuk XII van deze verordening;

s)

tarieven en vergoedingen die voor de verschillende diensten in rekening worden gebracht, met inbegrip van eventuele kortingen of terugbetalingen.

Artikel 58

Aanvullende vastleggingen

Een CSD houdt de aanvullende vastleggingen bij waarom de bevoegde autoriteit verzoekt opdat zij toezicht kan houden op de naleving door de CSD van Verordening (EU) nr. 909/2014.

HOOFDSTUK IX

RECONCILIATIEMAATREGELEN

(Artikel 37, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 59

Algemene reconciliatiemaatregelen

1.   Een CSD voert reconciliatiemaatregelen als bedoeld in artikel 37, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 uit voor alle effectenuitgiften die zijn vastgelegd in effectenrekeningen die al dan niet centraal door de CSD worden aangehouden.

Voor elke effectenuitgifte en elke effectenrekening die al dan niet centraal door de CSD wordt aangehouden, vergelijkt de CSD het vorige eindedagssaldo met alle afwikkelingen die in de loop van de dag zijn verwerkt en het actuele eindedagssaldo.

Een CSD voert een dubbele boekhouding, waarbij er voor elke creditering op een effectenrekening die al dan niet centraal door de CSD wordt aangehouden, sprake is van een overeenkomstige debitering op een andere effectenrekening die door dezelfde CSD wordt aangehouden.

2.   De in artikel 26, lid 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde audits garanderen dat de vastleggingen van een CSD met betrekking tot effectenuitgiften correct zijn en dat haar in artikel 37, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde reconciliatiemaatregelen en in artikel 37, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde maatregelen met betrekking tot de samenwerking en informatie-uitwisseling met derde partijen in verband met de reconciliatie adequaat zijn.

3.   Indien het reconciliatieproces betrekking heeft op effecten die aan immobilisatie onderhevig zijn, voorziet een CSD in adequate maatregelen om de fysieke effecten te beschermen tegen diefstal, fraude en vernietiging. Deze maatregelen omvatten ten minste het gebruik van kluizen waarvan het ontwerp en de locatie garanderen dat de inhoud in hoge mate is beschermd tegen overstromingen, aardbevingen, brand en andere rampen.

4.   De kluizen worden ten minste één keer per jaar onderworpen aan een audit als bedoeld in artikel 26, lid 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014, waarbij er ook fysieke inspecties plaatsvinden. De CSD deelt de resultaten van deze auditcontroles met de bevoegde autoriteit.

Artikel 60

Reconciliatiemaatregelen voor beheersdaden („corporate actions”)

1.   Een CSD bepaalt de rechten op de opbrengsten van een op aandelen betrekking hebbende beheersdaad waardoor het saldo van door de CSD aangehouden effectenrekeningen verandert, pas nadat de in de artikelen 59, 61, 62 en 63 beschreven reconciliatiemaatregelen zijn afgerond.

2.   Wanneer een beheersdaad is verwerkt, zorgt een CSD ervoor dat alle effectenrekeningen die al dan niet centraal door de CSD worden aangehouden, worden bijgewerkt.

Artikel 61

Reconciliatiemaatregelen bij het registratormodel

Indien overeenkomstig artikel 37, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 voor een bepaalde effectenuitgifte een registrator, uitgifteagent of andere vergelijkbare entiteit bij het reconciliatieproces is betrokken en deze vastleggingen bijhoudt van effecten die ook in de CSD worden vastgelegd, omvatten de door de CSD en die entiteit te nemen maatregelen om de integriteit van de uitgifte te garanderen onder andere een dagelijkse reconciliatie van het totale saldo van de door de CSD aangehouden effectenrekeningen met de overeenkomstige vastleggingen van de door die entiteit aangehouden effecten. De CSD en die entiteit voeren ook de volgende handelingen uit:

a)

indien de effecten op een bepaalde werkdag zijn overgedragen, een reconciliatie aan het einde van de dag van het saldo van elke door de CSD aangehouden effectenrekening met het saldo van de overeenkomstige vastlegging van de door die entiteit aangehouden effecten;

b)

ten minste eens om de twee weken, een volledige reconciliatie van alle saldi van een effectenuitgifte met alle saldi van de overeenkomstige vastlegging van de door die entiteit aangehouden effecten.

Artikel 62

Reconciliatiemaatregelen bij het overdrachtagentmodel

Indien een fondsbeheerder, overdrachtagent of andere vergelijkbare entiteit verantwoordelijk is voor het reconciliatieproces voor een rekening waarop een deel wordt aangehouden van een effectenuitgifte die in een CSD is vastgelegd, omvatten de door de CSD en die entiteit te nemen maatregelen om de integriteit van dat deel van de uitgifte te garanderen onder andere een dagelijkse reconciliatie van het totale saldo van de door de CSD aangehouden effectenrekeningen met de vastleggingen door de entiteit van de door de CSD aangehouden effecten, met inbegrip van de geaggregeerde begin- en eindsaldi.

Indien de CSD haar rekeningen in het register van die entiteit aanhoudt via een derde partij die geen CSD is, eist de CSD van de derde partij dat deze partij die entiteit op de hoogte brengt van het feit dat zij namens de CSD handelt, en dat deze partij in gelijkwaardige maatregelen met betrekking tot de samenwerking en informatie-uitwisseling met die entiteit voorziet om te garanderen dat aan de vereisten van dit artikel wordt voldaan.

Artikel 63

Reconciliatiemaatregelen bij het model van de gemeenschappelijke bewaarinstelling

Indien CSD's die een interoperabele koppeling hebben ingesteld, een gemeenschappelijke bewaarinstelling of vergelijkbare entiteit gebruiken, voert elke CSD dagelijks een reconciliatie uit van het totale saldo voor elke effectenuitgifte die is vastgelegd in de door haar aangehouden effectenrekeningen die geen voor andere CSD's in de interoperabele koppeling aangehouden effectenrekeningen zijn, met de overeenkomstige vastleggingen van effecten die in de gemeenschappelijk bewaarinstelling of bij de andere vergelijkbare entiteit voor die CSD worden aangehouden.

Indien een gemeenschappelijke bewaarinstelling of andere vergelijkbare entiteit verantwoordelijk is voor de algehele integriteit van een bepaalde effectenuitgifte, vergelijkt de gemeenschappelijke bewaarinstelling of andere vergelijkbare entiteit dagelijks het totale saldo per effectenuitgifte met de saldi in de effectenrekeningen die zij voor elke CSD aanhoudt.

Indien het reconciliatieproces betrekking heeft op effecten die aan immobilisatie onderhevig zijn, zorgen de CSD's ervoor dat de gemeenschappelijke bewaarinstelling of de andere entiteit aan de vereisten van artikel 59, lid 3, voldoet.

Artikel 64

Aanvullende maatregelen indien er andere entiteiten bij het reconciliatieproces zijn betrokken

1.   Een CSD gaat ten minste jaarlijks over tot een evaluatie van haar maatregelen met betrekking tot de samenwerking en informatie-uitwisseling met andere entiteiten als bedoeld in de artikelen 61, 62 en 63. Deze evaluatie kan tegelijkertijd worden uitgevoerd met een evaluatie van de CSD-koppelingsregelingen. Indien de bevoegde autoriteit dit verlangt, neemt de CSD andere samenwerkings- en informatie-uitwisselingsmaatregelen in aanvulling op de maatregelen die in deze verordening worden beschreven.

2.   Indien een CSD koppelingen instelt, voldoen zij aan de aanvullende vereisten van artikel 86.

3.   Een CSD verplicht haar deelnemers om hun vastleggingen dagelijks te reconciliëren met de van de betrokken CSD ontvangen informatie.

4.   Voor de toepassing van lid 3, verstrekt de CSD de deelnemers dagelijks de volgende informatie voor elke effectenrekening en voor elke effectenuitgifte:

a)

het geaggregeerde saldo van een effectenrekening aan het begin van de desbetreffende werkdag;

b)

de individuele overboeking van effecten binnen of vanaf een effectenrekening tijdens de desbetreffende werkdag;

c)

het geaggregeerde saldo van een effectenrekening aan het einde van de desbetreffende werkdag.

De CSD verstrekt de in de eerste alinea bedoelde informatie op verzoek van andere houders van al dan niet centraal door de CSD aangehouden effectenrekeningen indien deze informatie noodzakelijk is voor de reconciliatie van de vastleggingen van deze houders met de vastleggingen van de CSD.

5.   Een CSD zorgt ervoor dat haar deelnemers, andere houders van rekeningen in de CSD en de rekeningbeheerders haar op haar verzoek de informatie verstrekken die zij noodzakelijk acht om de integriteit van de uitgifte te garanderen, en met name om eventuele reconciliatieproblemen op te lossen.

Voor de toepassing van dit lid wordt onder „rekeningbeheerder” het volgende verstaan: een entiteit die door een CSD is aangesteld voor het giraal vastleggen van effecten in door haar aangehouden effectenrekeningen.

Artikel 65

Problemen in verband met reconciliatie

1.   Een CSD analyseert eventuele verschillen en inconsistenties die in het reconciliatieproces naar voren komen en spant zich in om deze op te lossen vóór het begin van de afwikkeling op de volgende werkdag.

2.   Indien tijdens het reconciliatieproces blijkt dat er onrechtmatige uitgiften van nieuwe of intrekkingen van bestaande effecten hebben plaatsgevonden, en de CSD er niet in slaagt dit probleem vóór het einde van de volgende werkdag op te lossen, schort de CSD de afwikkeling van de effectenuitgifte op totdat het probleem van onrechtmatige uitgiften van nieuwe of intrekkingen van bestaande effecten is opgelost.

3.   Ingeval de afwikkeling wordt opgeschort, informeert de CSD onverwijld haar deelnemers, bevoegde autoriteit, relevante autoriteiten en alle andere in de artikelen 61, 62 en 63 bedoelde entiteiten die bij het reconciliatieproces zijn betrokken.

4.   De CSD neemt onverwijld alle maatregelen die noodzakelijk zijn om het probleem van onrechtmatige uitgiften van nieuwe of intrekkingen van bestaande effecten op te lossen en informeert haar bevoegde autoriteit en relevante autoriteiten over de genomen maatregelen.

5.   De CSD brengt onverwijld haar deelnemers, bevoegde autoriteit, relevante autoriteiten en alle andere in de artikelen 61, 62 en 63 bedoelde entiteiten die bij het reconciliatieproces zijn betrokken op de hoogte wanneer het probleem van onrechtmatige uitgiften van nieuwe of intrekkingen van bestaande effecten is opgelost.

6.   Indien de afwikkeling van een effectenuitgifte wordt opgeschort, zijn de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 909/2014 neergelegde afwikkelingsdisciplinemaatregelen gedurende de periode van opschorting niet op die effectenuitgifte van toepassing.

7.   De CSD hervat de afwikkeling zodra het probleem van onrechtmatige uitgiften van nieuwe of intrekkingen van bestaande effecten is opgelost.

8.   Indien het aantal in lid 2 bedoelde onrechtmatige uitgiften van nieuwe of intrekkingen van bestaande effecten hoger ligt dan vijf per maand, zendt de CSD de bevoegde autoriteit en de relevante autoriteiten binnen een maand een voorstel voor een plan met maatregelen om vergelijkbare voorvallen tot een minimum te beperken. De CSD werkt het plan bij en brengt maandelijks aan de bevoegde autoriteit en de relevante autoriteiten verslag uit over de uitvoering ervan, totdat het aantal in lid 2 bedoelde voorvallen tot minder dan vijf per maand is gedaald.

HOOFDSTUK X

OPERATIONELE RISICO'S

(Artikel 45, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

AFDELING 1

Onderkennen van operationele risico's

Artikel 66

Algemene operationele risico's en beoordeling ervan

1.   De in artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde operationele risico's omvatten de risico's die door tekortkomingen in informatiesystemen, interne processen en het functioneren van het personeel worden veroorzaakt, dan wel de storingen die door externe gebeurtenissen worden veroorzaakt en die tot de vermindering, verslechtering of onderbreking van de dienstverlening door een CSD leiden.

2.   Een CSD signaleert constant alle potentiële zwakke punten in haar activiteiten en beoordeelt voortdurend het veranderende karakter van de operationele risico's waarmee zij wordt geconfronteerd, zoals onder meer pandemieën en cyberaanvallen.

Artikel 67

Mogelijk door de belangrijkste deelnemers veroorzaakte operationele risico's

1.   Een CSD identificeert constant de belangrijkste deelnemers aan het door haar geëxploiteerde effectenafwikkelingssysteem aan de hand van de volgende factoren:

a)

hun transactievolumes en -waarden;

b)

mogelijk op de CSD van invloed zijnde materiële onderlinge afhankelijkheid tussen haar deelnemers en de cliënten van haar deelnemers, indien deze cliënten bij de CSD bekend zijn;

c)

potentiële effect daarvan op andere deelnemers en op het effectenafwikkelingssysteem van de CSD als geheel ingeval er zich een operationeel probleem voordoet dat de vlotte dienstverlening door de CSD in het gedrang brengt.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), identificeert de CSD ook:

i)

de cliënten van deelnemers die verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van de door de CSD verwerkte transacties;

ii)

de cliënten van deelnemers van wie de transacties, op basis van hun volume en waarde, aanzienlijk zijn ten opzichte van de risicobeheercapaciteit van de betrokken deelnemers.

2.   Een CSD controleert constant de lijst van de belangrijkste deelnemers en werkt deze voortdurend bij.

3.   Een CSD hanteert duidelijke en transparante criteria, methodologieën en normen om te waarborgen dat de belangrijkste deelnemers aan de operationele vereisten voldoen.

4.   Een CSD identificeert, monitort en beheert constant de operationele risico's die door haar belangrijkste deelnemers worden veroorzaakt.

Voor de toepassing van de eerste alinea, voorziet het in artikel 70 bedoelde systeem voor het beheer van operationeel risico ook in regels en procedures om alle relevante informatie over de cliënten van de deelnemers te verzamelen. Ook neemt de CSD in de overeenkomsten met haar deelnemers alle bepalingen op die noodzakelijk zijn om het verzamelen van die informatie te vergemakkelijken.

Artikel 68

Mogelijk door leveranciers van kritieke voorzieningen en diensten veroorzaakte operationele risico's

1.   Een CSD identificeert leveranciers van kritieke voorzieningen en diensten die een risico kunnen vormen voor de activiteiten van de CSD omdat deze van hen afhankelijk is.

2.   Een CSD neemt passende maatregelen om de in lid 1 bedoelde afhankelijkheid te beheren door middel van adequate contractuele en organisatorische regelingen, alsook door middel van specifieke bepalingen in haar bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan, voordat een relatie met die leveranciers in werking treedt.

3.   Een CSD zorgt ervoor dat alle overeenkomstig lid 1 geïdentificeerde leveranciers er door middel van contractuele regelingen toe worden verplicht de CSD om voorafgaande goedkeuring te verzoeken voordat onderdelen van de aan de CSD geleverde diensten verder kunnen worden uitbesteed.

Indien de dienstverlener zijn diensten overeenkomstig de eerste alinea uitbesteedt, garandeert de CSD dat het niveau van de dienstverlening en haar veerkracht niet worden aangetast en dat de CSD volledige toegang blijft houden tot de informatie die nodig is om de uitbestede diensten te verlenen.

4.   Een CSD stelt duidelijke communicatielijnen vast met de in lid 1 bedoelde leveranciers om de uitwisseling van informatie, zowel onder normale als onder uitzonderlijke omstandigheden, te vergemakkelijken.

5.   Een CSD stelt haar bevoegde autoriteit in kennis van een eventuele afhankelijkheid van bepaalde voorzieningen en van in lid 1 bedoelde leveranciers en neemt maatregelen om ervoor te zorgen dat autoriteiten ofwel rechtstreeks van de voorzieningen of de leveranciers, ofwel via de CSD, informatie kunnen verkrijgen over de prestaties van deze leveranciers.

Artikel 69

Mogelijk door andere CSD's of marktinfrastructuren veroorzaakte risico's

1.   Een CSD zorgt ervoor dat haar systemen en communicatieregelingen met andere CSD's of marktinfrastructuren betrouwbaar en beveiligd zijn en zodanig zijn opgezet dat operationele risico's tot een minimum worden beperkt.

2.   In alle overeenkomsten die een CSD met een andere CSD of marktinfrastructuur aangaat, wordt bepaald dat:

a)

de andere CSD of financiële-marktinfrastructuur de CSD op de hoogte zal brengen van eventuele kritieke dienstverleners waarop de andere CSD of marktinfrastructuur vertrouwt;

b)

de bestuursregelingen en managementprocessen van de andere CSD of andere marktinfrastructuur, met inbegrip van de risicobeheerregelingen en de voorwaarden voor toegang op niet-discriminerende basis, geen afbreuk mogen doen aan de vlotte dienstverlening door de CSD.

AFDELING 2

Methoden voor het testen, aanpakken en tot een minimum beperken van operationele risico's

Artikel 70

Systeem en kader voor het beheer van operationeel risico

1.   Als onderdeel van de in artikel 47 bedoelde gedragslijnen, procedures en systemen beschikt de CSD over een goed gedocumenteerd kader voor het beheer van operationele risico's met welomschreven taken en verantwoordelijkheden. Een CSD beschikt over passende IT-systemen, gedragslijnen, procedures en controles om haar operationele risico te onderkennen, te meten, te monitoren, te rapporteren en te beperken.

2.   Het leidinggevend orgaan en de directie van een CSD bepalen, implementeren en monitoren het in lid 1 bedoelde kader voor het beheren van operationele risico's, signaleren alle punten waarop de CSD aan operationeel risico is blootgesteld en houden relevante gegevens over operationeel risico bij, met inbegrip van eventuele gevallen waarin materiële gegevens verloren zijn gegaan.

3.   Een CSD bepaalt en documenteert duidelijke doelstellingen met betrekking tot de operationele betrouwbaarheid, met inbegrip van operationele prestatiedoelstellingen en toegezegde doelstellingen inzake het niveau van dienstverlening voor haar diensten en effectenafwikkelingssystemen. Een CSD heeft gedragslijnen en procedures ingevoerd om deze doelstellingen te bereiken.

4.   Een CSD zorgt ervoor dat haar in lid 3 bedoelde operationele prestatiedoelstellingen en toegezegde doelstellingen inzake het niveau van dienstverlening zowel kwalitatieve als kwantitatieve maatstaven voor de meting van de operationele prestaties omvatten.

5.   Een CSD monitort en beoordeelt regelmatig of haar vastgestelde doelstellingen en toegezegde doelstellingen inzake het niveau van de dienstverlening worden verwezenlijkt.

6.   Een CSD beschikt over regels en procedures die waarborgen dat de prestaties van haar beveiligingssystemen regelmatig worden gerapporteerd aan de directie, de leden van het leidinggevend orgaan, relevante comités van het leidinggevend orgaan, gebruikerscomités en de bevoegde autoriteit.

7.   Een CSD gaat op gezette tijden over tot een evaluatie van haar operationele doelstellingen om deze af te stemmen op nieuwe technologische en zakelijke ontwikkelingen.

8.   Het kader voor het beheer van operationeel risico van een CSD omvat procedures voor het beheer van veranderingen en van projecten teneinde het operationeel risico te beperken dat uit veranderingen in de activiteiten, gedragslijnen, procedures en controles van de CSD voortvloeit.

9.   Het kader voor het beheer van operationeel risico van een CSD bevat een alomvattend kader voor fysieke en informatiebeveiliging om de risico's te beheren waarmee de CSD wordt geconfronteerd als gevolg van aanvallen, met inbegrip van cyberaanvallen, indringingen en natuurrampen. Dat alomvattende kader stelt de CSD in staat de informatie waarover zij beschikt te beschermen tegen onrechtmatige toegang of openbaarmaking, de nauwkeurigheid en integriteit van de gegevens te garanderen en ervoor te zorgen dat de door de CSD verleende diensten beschikbaar blijven.

10.   Een CSD voert passende procedures in op het gebied van personeelszaken om gekwalificeerd personeel in dienst te nemen, op te leiden en in dienst te houden en tegelijkertijd de effecten van personeelsverloop of een overdreven afhankelijkheid van sleutelpersoneel te beperken.

Artikel 71

Integratie en naleving van het systeem voor het beheer van operationeel en bedrijfsrisico

1.   Een CSD zorgt ervoor dat haar systeem voor het beheer van operationeel risico deel uitmaakt van haar dagelijkse risicobeheerproces en dat de resultaten ervan worden meegenomen bij het bepalen, monitoren en beheersen van het operationele risicoprofiel van de CSD.

2.   Een CSD beschikt over mechanismen om regelmatig aan de directie te rapporteren over blootstellingen aan operationeel risico en verliezen als gevolg van operationele risico's, alsook over procedures voor het nemen van passende herstelmaatregelen om dergelijke blootstellingen en verliezen te beperken.

3.   Een CSD beschikt over procedures om te garanderen dat het systeem voor het beheer van operationeel risico wordt nageleefd, met inbegrip van interne regels met betrekking tot het aanpakken van tekortkomingen bij de toepassing van dat systeem.

4.   Een CSD beschikt over alomvattende en goed gedocumenteerde procedures voor het vastleggen, monitoren en oplossen van alle operationele incidenten, met inbegrip van:

a)

een systeem voor het classificeren van incidenten, waarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen ervan voor de vlotte dienstverlening door de CSD;

b)

een systeem voor het rapporteren van materiële operationele incidenten aan de directie, het leidinggevend orgaan en de bevoegde autoriteit;

c)

een incidentevaluatie achteraf bij materiële onderbrekingen van de activiteiten van de CSD om vast te stellen welke de oorzaken zijn en aan te geven welke verbeteringen nodig zijn in de activiteiten of in het bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan, met inbegrip van de gedragslijnen en plannen van de gebruikers van de CSD. Het resultaat van die evaluatie wordt onverwijld medegedeeld aan de bevoegde autoriteit en de relevante autoriteiten.

Artikel 72

Operationele risicobeheerfunctie

Als onderdeel van de risicobeheerfunctie beheert de operationele risicobeheerfunctie van een CSD het operationele risico van de CSD. Zij draagt in het bijzonder zorg voor:

a)

het ontwikkelen van strategieën, gedragslijnen en procedures voor het onderkennen, meten, monitoren en rapporteren van operationele risico's;

b)

het ontwikkelen van procedures voor het beheersen en beheren van operationele risico's, onder meer door het aanbrengen van alle nodige aanpassingen in het systeem voor het beheer van operationele risico's;

c)

het garanderen dat de onder a) en b) bedoelde strategieën, gedragslijnen en procedures op passende wijze worden geïmplementeerd.

Artikel 73

Audits en tests

1.   Het kader en de systemen voor het beheer van operationeel risico van een CSD worden aan audits onderworpen. De regelmaat van die audits wordt bepaald aan de hand van een gedocumenteerde risicobeoordeling en deze audits worden ten minste om de twee jaar uitgevoerd.

2.   De in het vorige lid bedoelde audits betreffen zowel de activiteiten van de interne bedrijfsonderdelen van de CSD als die van de operationele risicobeheerfunctie.

3.   Een CSD evalueert regelmatig het systeem voor het beheer van operationeel risico en past dit indien nodig aan.

4.   Een CSD test en evalueert periodiek de operationele regelingen, gedragslijnen en procedures met gebruikers. Deze tests en evaluaties worden ook uitgevoerd wanneer er zich wezenlijke veranderingen voordoen in het effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd, dan wel na operationele incidenten die de vlotte dienstverlening door de CSD in het gedrang brengen.

5.   Een CSD zorgt ervoor dat gegevensstromen en processen die met het systeem voor het beheer van operationeel risico samenhangen, onverwijld toegankelijk zijn voor de auditeurs.

Artikel 74

Beperking van operationeel risico door middel van verzekeringen

Een CSD mag alleen verzekeringen afsluiten om de in dit hoofdstuk bedoelde operationele risico's te beperken, indien de operationele risico's met de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen niet volledig kunnen worden beperkt.

AFDELING 3

IT-systemen

Artikel 75

IT-instrumenten

1.   Een CSD zorgt ervoor dat haar informatietechnologiesystemen (IT-systemen) goed zijn gedocumenteerd en zodanig zijn ontworpen dat zij tegemoet komen aan de operationele behoeften van de CSD en de operationele risico's waarmee de CSD wordt geconfronteerd.

De IT-systemen van een CSD:

a)

zijn veerkrachtig, ook bij gespannen marktomstandigheden;

b)

hebben voldoende capaciteit om aanvullende informatie te verwerken als gevolg van toenemende afwikkelingsvolumes;

c)

verwezenlijken de doelstellingen inzake het niveau van de dienstverlening van de CSD.

2.   De systemen van een CSD hebben voldoende capaciteit om alle transacties vóór het einde van de dag te verwerken, zelfs als er grote storingen plaatsvinden.

Een CSD beschikt over procedures om te garanderen dat haar IT-systemen voldoende capaciteit hebben, ook als er een nieuwe technologie wordt ingevoerd.

3.   Een CSD baseert haar IT-systemen op internationaal erkende technische normen en in de bedrijfstak gebruikelijke goede praktijken.

4.   De IT-systemen van een CSD garanderen dat alle gegevens die de CSD in haar bezit heeft, zijn beschermd tegen verlies, uitlekken, onrechtmatige toegang, slecht beheer, ontoereikende bewaring van vastleggingen en andere verwerkingsrisico's.

5.   In het kader voor informatiebeveiliging van een CSD wordt een beschrijving gegeven van de mechanismen die de CSD heeft ingevoerd om cyberaanvallen te detecteren en te voorkomen. In het kader wordt ook het plan van de CSD toegelicht dat bij een cyberaanval in werking treedt.

6.   De CSD onderwerpt haar IT-systemen aan strenge tests door gespannen omstandigheden na te bootsen voordat deze systemen voor het eerst worden gebruikt, nadat er wezenlijke veranderingen in de systemen zijn aangebracht en nadat er zich een grote operationele storing heeft voorgedaan. Een CSD betrekt in voorkomend geval de volgende groepen bij het ontwerpen en uitvoeren van deze tests:

a)

gebruikers;

b)

leveranciers van kritieke voorzieningen en diensten;

c)

andere CSD's;

d)

andere marktinfrastructuren;

e)

alle andere instellingen waarmee de CSD volgens het bedrijfscontinuïteitsbeleid een relatie van onderlinge afhankelijkheid heeft.

7.   Het kader voor informatiebeveiliging omvat:

a)

toegangscontroles tot het systeem;

b)

toereikende beveiligingen tegen indringingen en misbruik van gegevens;

c)

specifieke instrumenten om de authenticiteit en integriteit van gegevens te beschermen, met inbegrip van versleutelingstechnieken;

d)

betrouwbare netwerken en procedures voor de nauwkeurige en snelle transmissie van gegevens zonder grote verstoringen; en

e)

auditsporen.

8.   De CSD heeft regelingen getroffen voor de selectie en vervanging van externe IT-dienstverleners en voor de tijdige toegang van de CSD tot alle nodige informatie, en beschikt tevens over passende controle- en monitoringinstrumenten.

9.   De CSD zorgt ervoor dat de IT-systemen en het kader voor informatiebeveiliging die op de kerndiensten van de CSD betrekking hebben, ten minste jaarlijks worden geëvalueerd en aan auditbeoordelingen worden onderworpen. De resultaten van de beoordelingen worden gerapporteerd aan het leidinggevend orgaan van de CSD en aan de bevoegde autoriteit.

AFDELING 4

Bedrijfscontinuïteit

Artikel 76

Strategie en beleid

1.   Een CSD beschikt over een bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan die:

a)

door het leidinggevend orgaan zijn goedgekeurd;

b)

worden onderworpen aan auditbeoordelingen waarover aan het leidinggevend orgaan wordt gerapporteerd.

2.   Een CSD zorgt ervoor dat in het bedrijfscontinuïteitsbeleid:

a)

alle kritieke activiteiten en IT-systemen worden geïdentificeerd en een minimaal niveau van dienstverlening wordt vastgesteld dat voor deze activiteiten in stand moet worden gehouden;

b)

de strategie en doelstellingen van de CSD zijn opgenomen om de continuïteit van de onder a) bedoelde activiteiten en systemen te garanderen;

c)

rekening wordt gehouden met eventuele koppelingen en een relatie van onderlinge afhankelijkheid met ten minste:

i)

de gebruikers;

ii)

de leveranciers van kritieke voorzieningen en diensten;

iii)

andere CSD's;

iv)

andere marktinfrastructuren;

d)

de regelingen worden gedefinieerd en gedocumenteerd die moeten worden toegepast indien de bedrijfscontinuïteit in het gedrang komt of er sprake is van een ernstige verstoring van de activiteiten van de CSD, teneinde een minimumniveau van dienstverlening voor de kritieke functies van de CSD te garanderen;

e)

wordt aangegeven hoe lang de aanvaardbare maximumperiode is gedurende welke kritieke functies en IT-systemen buiten gebruik mogen zijn.

3.   Een CSD neemt alle redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat een afwikkeling aan het einde van de werkdag is voltooid, zelfs als er sprake is van een storing, en dat alle posities van de gebruikers op het moment van de storing tijdig en met zekerheid worden bepaald.

Artikel 77

Bedrijfsimpactanalyse

1.   Een CSD voert een bedrijfsimpactanalyse uit om:

a)

een lijst op te stellen van alle processen en activiteiten die aan de levering van de door haar verleende diensten bijdragen;

b)

alle onderdelen van haar IT-systeem te identificeren en te inventariseren die de onder a) bedoelde processen en activiteiten ondersteunen, en hetzelfde te doen voor hun respectieve onderlinge afhankelijkheden;

c)

voor alle onder a) bedoelde processen en activiteiten de kwalitatieve en kwantitatieve effecten te bepalen en te documenteren van een noodherstelscenario, en na te gaan hoe de effecten bij een storing in de loop van de tijd veranderen;

d)

het minimumniveau van dienstverlening te bepalen en te documenteren dat uit het oogpunt van de gebruikers van de CSD als aanvaardbaar en toereikend wordt beschouwd;

e)

de minimaal vereiste personele middelen en vaardigheden, werkruimte en IT-middelen te bepalen en te documenteren die nodig zijn om elke kritieke functie op het minimaal aanvaardbare niveau uit te voeren.

2.   Een CSD voert een risicoanalyse uit om na te gaan hoe verschillende scenario's op de continuïteit van haar kritieke activiteiten van invloed zijn.

3.   Een CSD zorgt ervoor dat haar bedrijfsimpactanalyse en risicoanalyse aan alle volgende vereisten voldoet:

a)

zij worden actueel gehouden;

b)

zij worden ten minste eenmaal per jaar en na een materieel incident of na significante operationele veranderingen geëvalueerd;

c)

zij houden rekening met alle relevante ontwikkelingen, met inbegrip van markt- en IT-ontwikkelingen.

Artikel 78

Noodherstel

1.   Een CSD heeft regelingen getroffen om de continuïteit van haar kritieke activiteiten te garanderen bij rampscenario's, zoals onder meer natuurrampen, pandemieën, fysieke aanvallen, indringingen, terroristische aanslagen en cyberaanvallen. Deze regelingen garanderen:

a)

de beschikbaarheid van toereikende personele middelen;

b)

de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen;

c)

de failover, het herstel en het hervatten van de activiteiten op een secundaire verwerkingslocatie.

2.   In het noodherstelplan van de CSD is een doelstelling voor de hersteltijd voor kritieke activiteiten opgenomen en wordt de meest geschikte herstelstrategie voor elke kritieke activiteit bepaald. De doelstelling voor de hersteltijd voor elke kritieke activiteit mag niet langer zijn dan twee uur. De CSD zorgt ervoor dat de back-upsystemen onmiddellijk in werking treden, tenzij dit de integriteit van de effectenuitgiften of de vertrouwelijkheid van de gegevens in het bezit van de CSD in het gedrang zou brengen. Een CSD zorgt ervoor dat zij twee uur na een storing haar kritieke activiteiten kan hervatten. Bij het bepalen van de doelstelling voor de hersteltijd voor elke activiteit houdt de CSD rekening met het potentiële algehele effect op de marktefficiëntie. Deze regelingen garanderen ten minste dat de overeengekomen niveaus van dienstverlening ook bij extreme scenario's worden verwezenlijkt.

3.   Een CSD onderhoudt ten minste één secundaire verwerkingslocatie met voldoende geschikte middelen, capaciteit, functionaliteiten en medewerkers om tegemoet te komen aan de operationele behoeften van de CSD en de risico's waarmee de CSD wordt geconfronteerd en om de continuïteit van de kritieke activiteiten te garanderen als de primaire bedrijfslocatie niet beschikbaar is.

De secundaire verwerkingslocatie:

a)

voorziet in het niveau van dienstverlening dat nodig is om te garanderen dat de CSD haar kritieke activiteiten binnen de na te streven hersteltijd uitvoert;

b)

bevindt zich op een zodanige geografische afstand van de primaire verwerkingslocatie dat de secundaire verwerkingslocatie een ander risicoprofiel heeft en niet wordt beïnvloed door de gebeurtenis waardoor de primaire verwerkingslocatie wordt getroffen;

c)

is onmiddellijk toegankelijk voor het personeel van de CSD, zodat de continuïteit van haar kritieke activiteiten kan worden gewaarborgd ingeval de primaire verwerkingslocatie niet beschikbaar is.

4.   Een CSD ontwikkelt en onderhoudt gedetailleerde procedures en plannen voor:

a)

het detecteren, registreren en rapporteren van alle gebeurtenissen die de activiteiten van de CSD verstoren;

b)

responsmaatregelen bij operationele incidenten en in noodsituaties;

c)

de evaluatie van schade, en passende plannen voor de inwerkingtreding van de onder b) bedoelde responsmaatregelen;

d)

crisisbeheer en communicatie, met inbegrip van geschikte contactpunten, om ervoor te zorgen dat er aan relevante belanghebbenden en aan de bevoegde autoriteit betrouwbare en actuele informatie wordt doorgegeven;

e)

de activering van en overgang naar alternatieve operationele en bedrijfslocaties;

f)

IT-herstel, met inbegrip van de activering van de secundaire IT-verwerkingslocatie en failover.

Artikel 79

Tests en bewaking

Een CSD bewaakt haar bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan en test deze ten minste eenmaal per jaar. De CSD test haar bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan ook na wezenlijke wijzigingen in de systemen of verwante activiteiten om te garanderen dat de systemen en activiteiten de doelstellingen van de CSD halen. De CSD plant en documenteert deze tests, die onder meer het volgende omvatten:

a)

scenario's van grootschalige rampen;

b)

omschakelingen tussen de primaire en secundaire verwerkingslocatie;

c)

in voorkomend geval, de deelname van:

i)

gebruikers van de CSD;

ii)

leveranciers van kritieke voorzieningen en diensten;

iii)

andere CSD's;

iv)

andere marktinfrastructuren;

v)

alle andere instellingen waarmee de CSD volgens het bedrijfscontinuïteitsbeleid een relatie van onderlinge afhankelijkheid heeft.

Artikel 80

Onderhoud

1.   Een CSD evalueert en actualiseert regelmatig haar bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan. In deze evaluatie wordt ingegaan op alle kritieke activiteiten van een CSD en op de voor deze activiteiten meest geschikte herstelstrategie.

2.   Bij het actualiseren van het bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan houdt de CSD rekening met de uitkomst van de tests en aanbevelingen van de auditbeoordelingen en van de bevoegde autoriteiten.

3.   Een CSD evalueert haar bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan na elke significante verstoring van haar activiteiten. In die evaluatie worden de oorzaken van de verstoring vastgesteld, alsook eventuele verbeteringen die in de activiteiten, het bedrijfscontinuïteitsbeleid en het noodherstelplan van de CSD moeten worden aangebracht.

HOOFDSTUK XI

BELEGGINGSBELEID

(Artikel 46, leden 2, 3 en 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 81

Zeer liquide instrumenten met een minimaal markt- en kredietrisico

1.   Schuldinstrumenten die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden beschouwd als financiële instrumenten die zeer liquide zijn en die een minimaal markt- en kredietrisico inhouden:

a)

zij zijn uitgegeven of worden gegarandeerd door:

i)

een overheid;

ii)

een centrale bank;

iii)

een in artikel 117 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8) genoemde multilaterale ontwikkelingsbank;

iv)

de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit of het Europees stabiliteitsmechanisme;

b)

de CSD kan tegenover de bevoegde autoriteit aan de hand van een eigen interne beoordeling aantonen dat de financiële instrumenten een laag krediet- en marktrisico inhouden;

c)

zij luiden in één van de volgende valuta's:

i)

een valuta waarin transacties worden afgewikkeld binnen het effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd;

ii)

elke andere valuta waarvan de CSD het risico kan beheren;

d)

zij zijn vrij verhandelbaar en er rust geen regelgevende beperking of vordering van een derde partij op die hun liquidatie verhinderen;

e)

zij hebben een actieve liquide verkoop- of repomarkt, met een diverse groep kopers en verkopers, ook in stressomstandigheden, en de CSD heeft daar betrouwbare toegang toe;

f)

er worden regelmatig betrouwbare prijsgegevens over deze instrumenten openbaargemaakt.

Voor de toepassing van punt b) maakt de CSD bij de uitvoering van de beoordeling gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet uitsluitend wordt vertrouwd op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico dat uit de vestiging van de uitgevende instelling in een bepaald land voortvloeit.

2.   In afwijking van lid 1 worden derivatencontracten beschouwd als zeer liquide financiële instrumenten die een minimaal krediet- of marktrisico inhouden, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

zij worden gesloten voor het afdekken van het valutarisico dat voortvloeit uit afwikkelingen in meer dan één valuta in het effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd, dan wel van renterisico dat op de activa van de CSD van invloed kan zijn; in beide gevallen voldoen zij aan de voorwaarden van de overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (9) vastgestelde internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) om als afdekkingscontract te worden aangemerkt;

b)

er worden regelmatig betrouwbare prijsgegevens over die derivatencontracten bekendgemaakt;

c)

zij worden gesloten voor de specifieke termijn die nodig is om het valuta- of renterisico te beperken waaraan de CSD is blootgesteld.

Artikel 82

Passende termijn voor toegang tot activa

1.   Een CSD heeft onmiddellijke en onvoorwaardelijke toegang tot liquide middelen.

2.   Een CSD heeft toegang tot financiële instrumenten op dezelfde werkdag waarop wordt besloten om de financiële instrumenten te gelde te maken.

3.   Voor de toepassing van de leden 1 en 2 voert de CSD procedures in die garanderen dat de CSD binnen de daarin vastgestelde termijnen toegang heeft tot liquide middelen en financiële instrumenten. De CSD stelt de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 van elke wijziging in die procedures in kennis en de wijziging in kwestie wordt door de bevoegde autoriteit gevalideerd voordat zij wordt geïmplementeerd.

Artikel 83

Concentratielimieten voor individuele entiteiten

1.   Voor de toepassing van artikel 46, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 houdt een CSD haar financiële activa aan bij gediversifieerde vergunninghoudende kredietinstellingen of vergunninghoudende CSD's teneinde binnen aanvaardbare concentratielimieten te blijven.

2.   Voor de toepassing van artikel 46, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 worden de aanvaardbare concentratielimieten op basis van het volgende bepaald:

a)

de geografische spreiding van de entiteiten waarbij de CSD haar financiële activa aanhoudt;

b)

de mogelijke onderlinge afhankelijkheden tussen de entiteit die de financiële activa aanhoudt of de entiteiten van haar groep en de CSD;

c)

het niveau van het kredietrisico van de entiteit die de financiële activa aanhoudt.

HOOFDSTUK XII

CSD-KOPPELINGEN

(Artikel 48, leden 3, 5, 6 en 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 84

Voorwaarden voor een adequate bescherming van gekoppelde CSD's en hun deelnemers

1.   Een CSD-koppeling wordt ingesteld en onderhouden onder de volgende voorwaarden:

a)

de verzoekende CSD voldoet aan de deelnemingsregels van de CSD die het verzoek ontvangt;

b)

de verzoekende CSD doet onderzoek naar de financiële soliditeit, bestuursregelingen, verwerkingscapaciteit en operationele betrouwbaarheid van de CSD die het verzoek ontvangt, en naar de eventuele mate waarin deze CSD van een externe leverancier van kritieke diensten afhankelijk is;

c)

de verzoekende CSD neemt alle nodige maatregelen om de risico's te monitoren en te beheren die bij de onder b) bedoelde analyse zijn onderkend;

d)

de verzoekende CSD stelt de juridische en operationele voorwaarden van de koppelingsregeling beschikbaar aan haar deelnemers, zodat zij de risico's kunnen beoordelen en beheren die hiermee zijn gemoeid;

e)

voordat er een CSD-koppeling met een CSD van een derde land wordt ingesteld, voert de verzoekende CSD een evaluatie uit van de lokale wetgeving die van toepassing is op de CSD die het verzoek ontvangt;

f)

de gekoppelde CSD's garanderen de vertrouwelijkheid van de informatie over de exploitatie van de koppeling. Het vermogen om deze vertrouwelijkheid te garanderen, wordt aangetoond aan de hand van de door de CSD's verstrekte informatie, met inbegrip van eventuele relevante juridische adviezen of regelingen;

g)

de gekoppelde CSD's bereiken overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 909/2014 overeenstemming over afgestemde normen en procedures met betrekking tot operationele kwesties en communicatie;

h)

voordat de koppeling in werking treedt, gaan de verzoekende CSD en de CSD die het verzoek ontvangt, over tot het volgende:

i)

zij voeren end-to-endtests uit;

ii)

zij stellen een noodplan op dat een onderdeel van de bedrijfscontinuïteitsplannen van de respectieve CSD's vormt, waarin de situaties worden gesignaleerd waarin de effectenafwikkelingssystemen van beide CSD's slecht of niet functioneren, en waarin de geplande herstelmaatregelen zijn opgenomen ingeval deze situaties zich daadwerkelijk voordoen;

i)

alle koppelingsregelingen worden ten minste jaarlijks geëvalueerd door de verzoekende CSD en de CSD die het verzoek ontvangt, waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante ontwikkelingen, met inbegrip van markt- en IT-ontwikkelingen, alsook met alle ontwikkelingen in de onder e) bedoelde lokale wetgeving;

j)

in geval van CSD-koppelingen die niet in DVP-afwikkeling voorzien, worden in het kader van de onder i) bedoelde jaarlijkse evaluatie ook alle ontwikkelingen geëvalueerd die DVP-afwikkeling mogelijk zouden kunnen maken.

Voor de toepassing van punt e) zorgt de CSD er tijdens de uitvoering van de evaluatie voor dat de effecten die worden aangehouden in het effectenafwikkelingssysteem dat wordt geëxploiteerd door de CSD die het verzoek ontvangt, een niveau van bescherming genieten dat vergelijkbaar is met het niveau dat wordt gegarandeerd door de regels die van toepassing zijn op het effectenafwikkelingssysteem dat door de verzoekende CSD wordt geëxploiteerd. De verzoekende CSD verlangt van de CSD van het derde land een juridische beoordeling waarin op de volgende kwesties wordt ingegaan:

i)

het recht van de verzoekende CSD op de effecten, met inbegrip van de toepasselijk wetgeving betreffende eigendomsrechtelijke aspecten, de aard van de rechten van de verzoekende CSD op de effecten en de mogelijkheid om de effecten te bezwaren;

ii)

de gevolgen voor de verzoekende CSD van insolventieprocedures die worden ingeleid tegen de CSD van het derde land die het verzoek ontvangt, wat de scheidingsvereisten, het definitieve karakter van de afwikkeling, de procedures en de termijnen om de effecten op te eisen in het relevante derde land betreft.

2.   Naast de in lid 1 genoemde voorwaarden gelden de volgende voorwaarden voor het instellen en onderhouden van een CSD-koppeling die in DVP-afwikkeling voorziet:

a)

de verzoekende CSD beoordeelt en beperkt de aanvullende risico's die uit de afwikkeling van de geldzijde voortvloeien;

b)

een CSD die niet overeenkomstig artikel 54 van Verordening (EU) nr. 909/2014 een vergunning heeft verkregen om bancaire nevendiensten te verlenen en die namens haar deelnemers bij de afwikkeling van de geldzijde is betrokken, ontvangt geen krediet en maakt voor via de koppeling te verwerken DVP-afwikkelingen gebruik van voorfinancieringsmechanismen die door haar deelnemers worden gedekt;

c)

een CSD die voor de afwikkeling van de geldzijde op een intermediair een beroep doet, zorgt ervoor dat de intermediair deze afwikkeling doelmatig uitvoert. De CSD evalueert jaarlijks de regelingen met die intermediair.

3.   Naast de in de leden 1 en 2 genoemde voorwaarden gelden de volgende voorwaarden voor het instellen en onderhouden van interoperabele koppelingen:

a)

de gekoppelde CSD's bereiken overeenstemming over gelijkwaardige normen betreffende de reconciliatie, de openingstijden voor het verwerken van de afwikkeling en van de beheersdaden, en de sluitingstijden;

b)

de gekoppelde CSD's stellen gelijkwaardige procedures en mechanismen vast voor het doorgeven van afwikkelingsopdrachten, zodat afwikkelingsopdrachten naar behoren, veilig en van begin tot einde automatisch kunnen worden verwerkt;

c)

indien een interoperabele koppeling DVP-afwikkeling mogelijk maakt, geven de gekoppelde CSD's de resultaten van de afwikkeling ten minste dagelijks en onverwijld weer in hun boeken;

d)

de gekoppelde CSD's bereiken overeenstemming over gelijkwaardige risicobeheermodellen;

e)

de gekoppelde CSD's bereiken overeenstemming over gelijkwaardige regels en procedures voor noodgevallen en over gelijkwaardige regels en procedures voor wanbetaling als bedoeld in artikel 41 van Verordening (EU) nr. 909/2014.

Artikel 85

Monitoring en beheer van aanvullende risico's die voortvloeien uit het gebruik van indirecte koppelingen of van intermediairs om CSD-koppelingen te exploiteren

1.   Indien een verzoekende CSD van een indirecte koppeling of intermediair gebruikmaakt om een CSD-koppeling te exploiteren, voldoet zij niet alleen aan de vereisten van artikel 84, maar zorgt zij er daarnaast ook voor dat:

a)

de intermediair tot één van de volgende categorieën behoort:

i)

een kredietinstelling, als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, die aan de volgende vereisten voldoet:

zij houdt zich aan het bepaalde in artikel 38, leden 5 en 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014 of aan scheidings- en openbaarmakingsvereisten die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in artikel 38, leden 5 en 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014 zijn neergelegd, indien de koppeling met een CSD van een derde land is ingesteld;

zij garandeert een vlotte toegang door de verzoekende CSD tot haar effecten indien dat nodig is;

zij heeft een laag kredietrisico, wat wordt vastgesteld op basis van een interne beoordeling door de verzoekende CSD aan de hand van een welomschreven en objectieve methodologie waarbij niet uitsluitend op extern advies wordt vertrouwd;

ii)

een financiële instelling van een derde land die aan de volgende vereisten voldoet:

zij is onderworpen en houdt zich aan prudentiële regels die ten minste gelijkwaardig zijn aan de regels die in Verordening (EU) nr. 575/2013 zijn neergelegd;

zij beschikt over solide boekhoudpraktijken, bewaringsprocedures en interne controles;

zij houdt zich aan het bepaalde in artikel 38, leden 5 en 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014 of aan scheidings- en openbaarmakingsvereisten die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in artikel 38, leden 5 en 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014 zijn neergelegd, indien de koppeling met een CSD van een derde land is ingesteld;

zij garandeert een vlotte toegang door de verzoekende CSD tot haar effecten indien dat nodig is;

zij heeft een laag kredietrisico, wat wordt vastgesteld op basis van een interne beoordeling door de verzoekende CSD aan de hand van een welomschreven en objectieve methodologie waarbij niet uitsluitend op extern advies wordt vertrouwd;

b)

de intermediair voldoet aan de regels en vereisten van de verzoekende CSD, en dit wordt aangetoond aan de hand van door de betrokken intermediair verstrekte informatie, met inbegrip van eventuele relevante juridische adviezen of regelingen;

c)

de intermediair garandeert de vertrouwelijkheid van de informatie over de exploitatie van de CSD-koppeling, en dit wordt aangetoond aan de hand van door de betrokken intermediair verstrekte informatie, met inbegrip van eventuele relevante juridische adviezen of regelingen;

d)

de intermediair beschikt over de operationele capaciteit en systemen om:

i)

de diensten uit te voeren die aan de verzoekende CSD worden verleend;

ii)

de CSD tijdig alle informatie te doen toekomen die relevant is voor de diensten die in het kader van de CSD-koppeling worden verleend;

iii)

zich te houden aan de vereiste reconciliatiemaatregelen in overeenstemming met artikel 86 en hoofdstuk IX;

e)

de intermediair zich houdt en voldoet aan de gedragslijnen en procedures voor risicobeheer van de verzoekende CSD en voldoende deskundigheid bezit op het gebied van risicobeheer;

f)

de intermediair maatregelen heeft ingevoerd, met inbegrip van gedragslijnen op het gebied van bedrijfscontinuïteit en daarmee samenhangende bedrijfscontinuïteits- en noodherstelplannen, om de continuïteit van zijn diensten, de tijdige hervatting van zijn activiteiten en de naleving van zijn verplichtingen te garanderen bij gebeurtenissen waarbij er een aanzienlijk risico bestaat dat er zich een verstoring van zijn activiteiten voordoet;

g)

de intermediair voldoende financiële middelen aanhoudt om aan zijn verplichtingen jegens de verzoekende CSD te voldoen en om eventuele verliezen te dekken waarvoor hij aansprakelijk kan worden gesteld;

h)

er bij de CSD die het verzoek ontvangt, een individueel gescheiden rekening wordt gebruikt voor de activiteiten van de CSD-koppeling;

i)

er wordt voldaan aan de voorwaarde van artikel 84, lid 1, onder e);

j)

de verzoekende CSD op de hoogte wordt gebracht van de continuïteitsregelingen tussen de intermediair en de CSD die het verzoek ontvangt;

k)

de opbrengsten van de afwikkeling meteen naar de verzoekende CSD worden overgeboekt.

Voor de toepassing van punt a), i), eerste streepje, punt a), ii), tweede streepje, en punt h) zorgt de CSD ervoor dat zij op elk moment toegang heeft tot de effecten die op de individueel gescheiden rekening worden aangehouden. Indien er bij de CSD die het verzoek ontvangt, echter geen individuele gescheiden rekening beschikbaar is voor de activiteiten van een met een CSD van een derde land ingestelde CSD-koppeling stelt de verzoekende CSD haar bevoegde autoriteit in kennis van de redenen waarom er geen individueel gescheiden rekeningen beschikbaar zijn en van de bijzonderheden in verband met de risico's die uit de onbeschikbaarheid van individueel gescheiden rekeningen voortvloeien. De verzoekende CSD zorgt er hoe dan ook voor dat haar bij een CSD van een derde land aangehouden activa adequaat worden beschermd.

2.   Indien een verzoekende CSD van een intermediair gebruikmaakt om een CSD-koppeling te exploiteren en die intermediair de effectenrekeningen van de verzoekende CSD in de boeken van de CSD die het verzoek ontvangt, namens de verzoekende CSD beheert, voldoet de verzoekende CSD niet alleen aan de vereisten van lid 1, maar zorgt zij er ook voor dat:

a)

de intermediair geen rechten heeft op de aangehouden effecten;

b)

de rekening in de boeken van de CSD die het verzoek ontvangt, op naam van de verzoekende CSD is geopend en dat de aansprakelijkheid en verplichtingen wat de registratie, overboeking en bewaring van de effecten betreft, alleen tussen beide CSD's afdwingbaar zijn;

c)

de verzoekende CSD onmiddellijk toegang kan krijgen tot de effecten die worden aangehouden bij de CSD die het verzoek ontvangt, ook als er van intermediair wordt veranderd of de intermediair failliet gaat.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde verzoekende CSD's voeren jaarlijks een grondig onderzoek uit om te garanderen dat aan de in genoemde leden neergelegde voorwaarden is voldaan.

Artikel 86

Reconciliatieprocedures voor gekoppelde CSD's

1.   De in artikel 48, lid 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde reconciliatieprocedures omvatten de volgende maatregelen:

a)

de CSD die het verzoek ontvangt, verstrekt de verzoekende CSD dagelijkse informatie-overzichten waarin het volgende wordt gespecificeerd, per effectenrekening en per effectenuitgifte:

i)

het geaggregeerde openingssaldo;

ii)

de individuele bewegingen gedurende de dag;

iii)

het geaggregeerde eindsaldo;

b)

de verzoekende CSD vergelijkt elke dag het openingssaldo en het eindsaldo die haar worden medegedeeld door de CSD die het verzoek ontvangt of de intermediair, met de vastleggingen die door de verzoekende CSD zelf worden bijgehouden.

Bij een indirecte koppeling, worden de in de eerste alinea, onder a), bedoelde dagelijkse overzichten via de in artikel 85, lid 1, onder a), bedoelde intermediair doorgegeven.

2.   Indien een CSD de afwikkeling van een effectenuitgifte overeenkomstig artikel 65, lid 2, opschort, schorten alle CSD's die deelnemers zijn van, dan wel een directe koppeling, met inbegrip van een interoperabele koppeling, hebben met die CSD, de afwikkeling van de betrokken effectenuitgifte op.

Indien intermediairs bij de exploitatie van CSD-koppelingen zijn betrokken, treffen deze intermediairs passende contractuele regelingen met de CSD's in kwestie om te garanderen dat de eerste alinea wordt nageleefd.

3.   Bij een beheersdaad die de saldi verlaagt van de effectenrekeningen die door een belegger-CSD bij een andere CSD worden aangehouden, worden de afwikkelingsopdrachten van de desbetreffende effectenuitgiften pas door de belegger-CSD verwerkt nadat de andere CSD de beheersdaad volledig heeft verwerkt.

Bij een beheersdaad die de saldi verlaagt van de effectenrekeningen die door een belegger-CSD bij een andere CSD worden aangehouden, verwerkt de belegger-CSD de beheersdaad pas in de door haar aangehouden effectenrekeningen nadat de andere CSD de beheersdaad volledig heeft verwerkt.

Een emittent-CSD garandeert de tijdige overdracht van alle informatie inzake de verwerking van beheersdaden voor een specifieke effectenuitgifte aan al haar deelnemers, met inbegrip van belegger-CSD's. De belegger-CSD's verstrekken de informatie op hun beurt aan hun deelnemers. Hierbij wordt alle informatie verstrekt die belegger-CSD's nodig hebben om de uitkomsten van deze beheersdaden correct weer te geven in de effectenrekeningen die zij aanhouden.

Artikel 87

DVP-afwikkeling via CSD-koppelingen

Afwikkeling op basis van levering tegen betaling (delivery versus payment — DVP) wordt als praktisch en haalbaar beschouwd indien:

a)

er op de markt vraag is naar DVP-afwikkeling, wat kan worden aangetoond aan de hand van een verzoek van een gebruikerscomité van één van de gekoppelde CSD's;

b)

de gekoppelde CSD's, op regiebasis, voor het verrichten van een DVP-afwikkeling een redelijke commerciële vergoeding in rekening kunnen brengen, tenzij de gekoppelde CSD's anders zijn overeengekomen;

c)

er sprake is van veilige en efficiënte toegang tot contanten in de valuta's die de CSD die het verzoek ontvangt, voor de afwikkeling van effectentransacties van de verzoekende CSD en haar deelnemers gebruikt.

HOOFDSTUK XIII

TOEGANG TOT EEN CSD

(Artikel 33, lid 5, artikel 49, lid 5, artikel 52, lid 3, en artikel 53, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 88

Ontvangende en verzoekende partijen

1.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk is een ontvangende partij één van de volgende entiteiten:

a)

een CSD die het verzoekt ontvangt, als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014, ten aanzien van artikel 89, leden 1, 4, 9, 13 en 14, en artikel 90 van deze verordening;

b)

een CSD die overeenkomstig artikel 33, lid 2, artikel 49, lid 2, en artikel 53, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 van een deelnemer, een uitgevende instelling, een centrale tegenpartij (CTP) of een handelsplatform een verzoek om toegang tot haar diensten ontvangt, ten aanzien van artikel 89, leden 1, 2, 3, 5 tot en met 8 en 10 tot en met 14, en artikel 90 van deze verordening;

c)

een CTP die overeenkomstig artikel 53, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 van een CSD een verzoek om toegang tot haar transactiestromen ontvangt, ten aanzien van artikel 90 van deze verordening;

d)

een handelsplatform dat overeenkomstig artikel 53, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 van een CSD een verzoek om toegang tot haar transactiestromen ontvangt, ten aanzien van artikel 90 van deze verordening.

2.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk is een verzoekende partij één van de volgende entiteiten:

a)

een verzoekende CSD als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014, ten aanzien van artikel 89, leden 1, 4, 9 en 13, en artikel 90 van deze verordening;

b)

een deelnemer, een uitgevende instelling, een CTP of een handelsplatform die/dat overeenkomstig artikel 33, lid 2, artikel 49, lid 2, en artikel 53, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 verzoekt om toegang tot het effectenafwikkelingssysteem dat door een CSD wordt geëxploiteerd of tot andere diensten die door een CSD worden verleend, ten aanzien van artikel 89, leden 1, 2, 3, 5 tot en met 8 en 10 tot en met 14, en artikel 90 van deze verordening;

c)

een CSD die overeenkomstig artikel 53, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 om toegang tot de transactiestromen van een CTP verzoekt, ten aanzien van artikel 90 van deze verordening;

d)

een CSD die overeenkomstig artikel 53, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 om toegang tot de transactiestromen van een handelsplatform verzoekt, ten aanzien van artikel 90 van deze verordening.

AFDELING 1

Criteria die een weigering van toegang rechtvaardigen

(Artikel 33, lid 3, artikel 49, lid 3, artikel 52, lid 2, en artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 89

Risico's waarmee CSD's en bevoegde autoriteiten rekening moeten houden

1.   Indien een CSD overeenkomstig artikel 33, lid 3, artikel 49, lid 3, artikel 52, lid 2, of artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 een uitgebreide risicobeoordeling uitvoert naar aanleiding van een verzoek om toegang van een verzoekende deelnemer, een uitgevende instelling, een verzoekende CSD, een CTP of een handelsplatform, alsook indien een bevoegde autoriteit de redenen evalueert waarom de CSD weigert diensten te verlenen, houden beide rekening met de volgende risico's die uit toegang tot de diensten van de CSD voortvloeien:

a)

juridische risico's;

b)

financiële risico's;

c)

operationele risico's.

2.   Bij het beoordelen van de juridische risico's naar aanleiding van een verzoek om toegang van een verzoekende deelnemer, houden een CSD en haar bevoegde autoriteit rekening met de volgende criteria:

a)

de verzoekende deelnemer is niet in staat te voldoen aan de juridische vereisten voor deelneming aan het effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd of verschaft de CSD niet de informatie die zij nodig heeft om te kunnen beoordelen of de deelnemer daaraan voldoet, met inbegrip van eventueel noodzakelijke juridische adviezen of juridische regelingen;

b)

de verzoekende deelnemer kan op grond van de in de lidstaat van herkomst van de CSD toepasselijke voorschriften de vertrouwelijkheid van de via het effectenafwikkelingssysteem verstrekte informatie niet garanderen, of verschaft de CSD niet de informatie die zij nodig heeft om te kunnen beoordelen of de deelnemer in staat is aan deze voorschriften inzake vertrouwelijkheid te voldoen, met inbegrip van eventueel noodzakelijke juridische adviezen of juridische regelingen;

c)

indien een verzoekende deelnemer in een derde land is gevestigd, één van beide volgende criteria:

i)

de verzoekende deelnemer is niet onderworpen aan een toezicht- en regelgevingskader dat vergelijkbaar is met het toezicht- en regelgevingskader dat op de verzoekende deelnemer van toepassing zou zijn indien deze in de Unie was gevestigd:

ii)

de in artikel 39 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde regels van de CSD betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling zijn niet afdwingbaar in de jurisdictie van de verzoekende deelnemer.

3.   Bij het beoordelen van de juridische risico's naar aanleiding van een verzoek van een uitgevende instelling om haar effecten in de CSD vast te leggen in overeenstemming met artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014, houden de CSD en haar bevoegde autoriteit rekening met de volgende criteria:

a)

de uitgevende instelling is niet in staat aan de juridische vereisten voor de verlening van diensten door de CSD te voldoen;

b)

de uitgevende instelling kan niet garanderen dat de effecten op zodanige wijze zijn uitgegeven dat de CSD de integriteit van de uitgifte kan waarborgen in overeenstemming met artikel 37 van Verordening (EU) nr. 909/2014.

4.   Bij het beoordelen van de juridische risico's naar aanleiding van een verzoek om toegang van een verzoekende CSD houden de CSD die het verzoek ontvangt en haar bevoegde autoriteit rekening met de in lid 2, onder a), b) en c), beschreven criteria.

5.   Bij het beoordelen van de juridische risico's naar aanleiding van een verzoek om toegang van een CTP houden een CSD en haar bevoegde autoriteit rekening met de in lid 2, onder a), b) en c), beschreven criteria.

6.   Bij het beoordelen van de juridische risico's naar aanleiding van een verzoek om toegang van een handelsplatform, houden een CSD en haar bevoegde autoriteit rekening met de volgende criteria:

a)

de in lid 2, onder b), beschreven criteria;

b)

indien een handelsplatform in een derde land is gevestigd en het verzoekende handelsplatform niet aan een toezicht- en regelgevingskader is onderworpen dat vergelijkbaar is met het in de Unie op een handelsplatform toepasselijke toezicht- en regelgevingskader;

7.   Bij het beoordelen van de financiële risico's naar aanleiding van een verzoek om toegang van een verzoekende deelnemer houden een CSD en haar bevoegde autoriteit rekening met het feit of de verzoekende deelnemer over voldoende financiële middelen beschikt om aan zijn contractuele verplichtingen jegens de CSD te voldoen.

8.   Bij het beoordelen van de financiële risico's naar aanleiding van een verzoek van een uitgevende instelling om haar effecten in de CSD vast te leggen in overeenstemming met artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014, houden een CSD en haar bevoegde autoriteit rekening met het in lid 7 beschreven criterium.

9.   Bij het beoordelen van de financiële risico's naar aanleiding van een verzoek om toegang van een verzoekende CSD houden de CSD die het verzoek ontvangt en haar bevoegde autoriteit rekening met het in lid 7 beschreven criterium.

10.   Bij het beoordelen van de financiële risico's naar aanleiding van een verzoek om toegang van een CTP of handelsplatform houden een CSD en haar bevoegde autoriteit rekening met het in lid 7 beschreven criterium.

11.   Bij het beoordelen van de operationele risico's naar aanleiding van een verzoek om toegang van een verzoekende deelnemer houden een CSD en haar bevoegde autoriteit rekening met de volgende criteria:

a)

de verzoekende deelnemer beschikt niet over de operationele capaciteit om aan de CSD deel te nemen;

b)

de verzoekende deelnemer voldoet niet aan de risicobeheerregels van de CSD die het verzoek ontvangt, of ontbeert de nodige deskundigheid in dat opzicht;

c)

de verzoekende deelnemer heeft geen gedragslijnen voor bedrijfscontinuïteit of noodherstelplannen ingevoerd;

d)

voor het verlenen van toegang moet de CSD die het verzoek ontvangt, aanzienlijke wijzigingen in haar activiteiten aanbrengen welke negatieve gevolgen hebben voor de risicobeheerprocedures en de vlotte werking in het gedrang brengen van het effectenafwikkelingssysteem dat wordt geëxploiteerd door de CSD die het verzoek ontvangt, bijvoorbeeld doordat er voortdurende handmatige verwerking door de CSD vereist zou zijn.

12.   Bij het beoordelen van de operationele risico's naar aanleiding van een verzoek van een uitgevende instelling om haar effecten in de CSD vast te leggen in overeenstemming met artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014, houden een CSD en haar bevoegde autoriteit rekening met de volgende criteria:

a)

het in lid 11, onder d), beschreven criterium;

b)

het door de CSD geëxploiteerde effectenafwikkelingssysteem kan de valuta's waarom de uitgevende instelling verzoekt, niet verwerken.

13.   Bij het beoordelen van de operationele risico's naar aanleiding van een verzoek om toegang van een verzoekende CSD of een CTP houden de CSD die het verzoek ontvangt en haar bevoegde autoriteit rekening met de in lid 11 beschreven criteria.

14.   Bij het beoordelen van de operationele risico's naar aanleiding van een verzoek om toegang van een handelsplatform houden de CSD die het verzoek ontvangt en haar bevoegde autoriteit ten minste rekening met de in lid 11, onder d), beschreven criteria.

AFDELING 2

Procedure voor het weigeren van toegang

(Artikel 33, lid 3, artikel 49, lid 4, artikel 52, lid 2, en artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 90

Procedure

1.   Bij een weigering om toegang te verlenen, heeft de verzoekende partij overeenkomstig artikel 33, lid 3, artikel 49, lid 4, artikel 52, lid 2, of artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 het recht om binnen een maand na ontvangst van de weigering een klacht in te dienen bij de bevoegde autoriteit van de CSD die het verzoek ontvangt, de ontvangende CTP of het ontvangende handelsplatform die/dat het verzoek om toegang heeft geweigerd.

2.   De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit kan de verzoekende en ontvangende partijen om aanvullende informatie verzoeken met betrekking tot de weigering van de toegang.

De antwoorden op het in de eerste alinea bedoelde verzoek om informatie worden uiterlijk twee weken na de datum van ontvangst van dat verzoek aan de bevoegde autoriteit toegezonden.

Overeenkomstig artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 zendt de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij de in lid 1 bedoelde klacht binnen twee werkdagen na de datum van ontvangst van de klacht naar de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de lidstaat van de vestigingsplaats van de ontvangende partij.

3.   De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit raadpleegt binnen twee maanden na de datum van ontvangst van de klacht, in voorkomend geval, de volgende autoriteiten over haar eerste beoordeling van de klacht:

a)

de bevoegde autoriteit van de vestigingsplaats van de verzoekende deelnemer in overeenstemming met artikel 33, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

de bevoegde autoriteit van de vestigingsplaats van de verzoekende uitgevende instelling in overeenstemming met artikel 49, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

c)

de bevoegde autoriteit van de verzoekende CSD en de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op het door de verzoekende CSD geëxploiteerde effectenafwikkelingssysteem in overeenstemming met artikel 52, lid 2, en artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

d)

de bevoegde autoriteit van de verzoekende CTP of het verzoekende handelsplatform in overeenstemming met artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de effectenafwikkelingssystemen in de lidstaat waar de verzoekende CTP en het verzoekende handelsplatform zijn gevestigd in overeenstemming met artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

4.   De in lid 3, onder a) tot en met d), bedoelde autoriteiten reageren binnen een maand na de datum van ontvangst op het in lid 3 bedoelde raadplegingsverzoek. Indien een in lid 3, onder a) tot en met d), bedoelde autoriteit binnen die termijn geen advies uitbrengt, wordt zij geacht een positief advies te hebben uitgebracht over de in lid 3 bedoelde beoordeling van de bevoegde autoriteit.

5.   De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit brengt de in lid 3, onder a) tot en met d), bedoelde autoriteiten binnen twee weken na de in lid 4 genoemde termijn op de hoogte van haar uiteindelijke beoordeling van de klacht.

6.   Indien één van de in lid 3, onder a) tot en met d), bedoelde autoriteiten het oneens is met de beoordeling die door de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit wordt verstrekt, mag zij de zaak binnen twee weken na de datum waarop de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit overeenkomstig lid 5 de informatie over haar uiteindelijke beoordeling van de klacht heeft verschaft, naar de ESMA verwijzen.

7.   Indien de zaak niet naar de ESMA is verwezen, zendt de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit binnen twee werkdagen na de in lid 6 genoemde termijn een met redenen omkleed antwoord naar de verzoekende partij.

De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit stelt ook de ontvangende partij en de in lid 3, onder a) tot en met d), bedoelde autoriteiten binnen twee werkdagen na de datum waarop zij haar met redenen omklede antwoord aan de verzoekende partij heeft toegezonden, in kennis van het in de eerste alinea van dit lid bedoelde met redenen omklede antwoord.

8.   Indien de zaak overeenkomstig lid 6 naar de ESMA wordt verwezen, stelt de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit de verzoekende partij en de ontvangende partij hiervan in kennis binnen twee werkdagen na de datum waarop de zaak naar de ESMA is verwezen.

9.   Indien de weigering door de ontvangende partij om de verzoekende partij toegang te verlenen volgens de in de leden 1 tot en met 7 beschreven procedure ongerechtvaardigd wordt bevonden, beveelt de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit de ontvangende partij binnen twee weken na de in lid 7 genoemde termijn die verzoekende partij toegang te verlenen, en wel binnen drie maanden na de datum waarop dit bevel in werking treedt.

De in de eerste alinea bedoelde termijn wordt tot acht maanden verlengd in geval van op maat gemaakte koppelingen waarvoor een aanzienlijk IT-instrumentarium moet worden ontwikkeld, tenzij de verzoekende CSD en de CSD die het verzoek ontvangt, anders overeenkomen.

In dit bevel worden de redenen genoemd waarom de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit tot de conclusie is gekomen dat de weigering van toegang door de ontvangende partij ongerechtvaardigd was.

Het bevel wordt binnen twee werkdagen na de datum waarop het in werking treedt, aan de ESMA, de in lid 3, onder a) tot en met d), bedoelde autoriteiten, de verzoekende partij en de ontvangende partij toegezonden.

10.   De in de leden 1 tot en met 9 beschreven procedure is ook van toepassing wanneer de ontvangende partij voornemens is de toegang in te trekken van een verzoekende partij waaraan zij reeds haar diensten verleent.

HOOFDSTUK XIV

VERGUNNING OM BANCAIRE NEVENDIENSTEN TE VERLENEN

(Artikel 55, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 91

CSD's die zelf bancaire nevendiensten aanbieden

Een aanvraag voor een in artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning bevat de volgende informatie:

a)

een kopie van het besluit van het leidinggevend orgaan van de aanvragende CSD om een vergunning aan te vragen en de notulen van de vergadering waarop het leidinggevend orgaan de inhoud van het aanvraagdossier en de indiening ervan heeft goedgekeurd;

b)

de contactgegevens van de persoon die voor de vergunningsaanvraag verantwoordelijk is indien dit niet de persoon is die de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunningsaanvraag indient;

c)

het bewijs van het bestaan van een in artikel 54, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning;

d)

het bewijs dat de aanvragende CSD voldoet aan de prudentiële vereisten van artikel 59, leden 1, 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en aan de toezichtsvereisten van artikel 60 van genoemde verordening;

e)

bewijsmateriaal, onder meer in de vorm van relevante documenten als de statuten, jaarrekeningen, auditverslagen en verslagen van risicocomités, waaruit blijkt dat de aanvragende CSD het bepaalde in artikel 54, lid 3, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014 in acht neemt;

f)

nadere bijzonderheden over het in artikel 54, lid 3, onder f), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde herstelplan;

g)

een operationeel programma dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

i)

het bevat een lijst van de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten die de CSD voornemens is te verlenen;

ii)

het bevat een toelichting van de wijze waarop de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten rechtstreeks verband houden met een in de afdelingen A en B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kern- of nevendienst voor de verlening waarvan de CSD een vergunning heeft;

iii)

het volgt de indeling van de lijst van de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten;

h)

bewijsmateriaal ter staving van de redenen waarom betalingen in contanten van het effectenafwikkelingssysteem van de CSD niet worden afgewikkeld via rekeningen bij een centrale bank die de valuta uitgeeft van het land waar de afwikkeling plaatsvindt;

i)

gedetailleerde informatie over de regelingen die garanderen dat het verrichten van de bancaire nevendiensten waarvan de verlening is gepland, niet van invloed is op de vlotte verlening van de in afdeling A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten van de CSD, met vermelding van:

i)

het IT-platform dat voor de afwikkeling van de geldzijde van effectentransacties wordt gebruikt, met inbegrip van een overzicht van de IT-organisatie en een analyse van de daaraan verbonden risico's en hoe deze worden beperkt;

ii)

de werking en de juridische regelingen van het DVP-proces, en met name de procedures die worden gevolgd om het kredietrisico aan te pakken dat aan de afwikkeling van de geldzijde van effectentransacties verbonden is;

iii)

de selectie, de monitoring, de juridisch documentatie en het beheer van interconnecties met andere derde partijen die bij het proces van geldoverboekingen zijn betrokken, en met name de relevante overeenkomsten met derde partijen die bij het proces van geldoverboekingen zijn betrokken;

iv)

de gedetailleerde analyse in het herstelplan van de aanvragende CSD van eventuele effecten van de verlening van bancaire nevendiensten op de verlening van de kerndiensten van de CSD;

v)

de openbaarmaking van mogelijke belangenconflicten in de bestuursregelingen die het resultaat zijn van de verlening van bancaire nevendiensten, en de maatregelen die zijn getroffen om deze aan te pakken.

Artikel 92

CSD's die bancaire nevendiensten aanbieden via een aangewezen kredietinstelling

Een aanvraag voor een in artikel 54, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning bevat de volgende informatie:

a)

een kopie van het besluit van het leidinggevend orgaan van de aanvragende CSD om een vergunning aan te vragen en de notulen van de vergadering waarop het leidinggevend orgaan de inhoud van het aanvraagdossier en de indiening ervan heeft goedgekeurd;

b)

de contactgegevens van de persoon die voor de vergunningsaanvraag verantwoordelijk is indien dit niet de persoon is die de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunningsaanvraag indient;

c)

de handelsnaam van de kredietinstelling die overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 zal worden aangewezen, haar rechtsvorm en haar wettelijke adres in de Unie;

d)

het bewijs dat de onder c) bedoelde kredietinstelling een in artikel 54, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning heeft verkregen;

e)

de statuten en andere relevante statutaire documentatie van de aangewezen kredietinstelling;

f)

de eigendomsstructuur van de aangewezen kredietinstelling, met inbegrip van de identiteit van de aandeelhouders ervan;

g)

de identificatie van eventuele gemeenschappelijke aandeelhouders van de aanvragende CSD en de aangewezen kredietinstelling en eventuele onderlinge deelnemingen tussen de aanvragende CSD en de aangewezen kredietinstelling;

h)

het bewijs dat de aangewezen kredietinstelling voldoet aan de prudentiële vereisten van artikel 59, leden 1, 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en aan de toezichtsvereisten van artikel 60 van genoemde verordening;

i)

bewijsmateriaal, met inbegrip van een akte van oprichting, jaarrekeningen, auditverslagen, verslagen van risicocomités of andere documenten, waaruit blijkt dat de aangewezen kredietinstelling het bepaalde in artikel 54, lid 4, onder e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 in acht neemt;

j)

nadere bijzonderheden over het in artikel 54, lid 4, onder g), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde herstelplan;

k)

een operationeel programma dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

i)

het bevat een lijst van de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten die de aangewezen kredietinstelling voornemens is te verlenen;

ii)

het bevat een toelichting van de wijze waarop de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten rechtstreeks verband houden met een in de afdelingen A en B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kern- of nevendienst voor de verlening waarvan de aanvragende CSD een vergunning heeft;

iii)

het volgt de indeling van de lijst van de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten;

l)

bewijsmateriaal ter staving van de redenen waarom betalingen in contanten van het effectenafwikkelingssysteem van de CSD niet worden afgewikkeld via rekeningen bij een centrale bank die de valuta uitgeeft van het land waar de afwikkeling plaatsvindt;

m)

gedetailleerde informatie over de volgende aspecten van de relatie tussen de CSD en de aangewezen kredietinstelling:

i)

het IT-platform dat voor de afwikkeling van de geldzijde van effectentransacties wordt gebruikt, met inbegrip van een overzicht van de IT-organisatie en een analyse van de daaraan verbonden risico's en hoe deze worden beperkt;

ii)

de toepasselijke regels en procedures die de inachtneming garanderen van de in artikel 39 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vereisten betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling;

iii)

de werking en de juridische regelingen van het DVP-proces, en met name de procedures die worden gevolgd om het kredietrisico aan te pakken dat aan de geldzijde van een effectentransactie verbonden is;

iv)

de selectie, de monitoring en het beheer van interconnecties met andere derde partijen die bij het proces van geldoverboekingen zijn betrokken, en met name de relevante overeenkomsten met derde partijen die bij het proces van geldoverboekingen zijn betrokken;

v)

de overeenkomst inzake het niveau van dienstverlening waarin de bijzonderheden zijn vastgelegd betreffende de functies die door de CSD aan de aangewezen kredietinstelling of door de aangewezen kredietinstelling aan de CSD zullen worden uitbesteed, alsook alle bewijsstukken die aantonen dat de voor uitbesteding geldende vereisten van artikel 30 van Verordening (EU) nr. 909/2014 in acht zijn genomen;

vi)

de gedetailleerde analyse in het herstelplan van de aanvragende CSD van eventuele effecten van de verlening van bancaire nevendiensten op de verlening van de kerndiensten van de CSD;

vii)

de openbaarmaking van mogelijke belangenconflicten in de bestuursregelingen die het resultaat zijn van de verlening van bancaire nevendiensten, en de maatregelen die zijn getroffen om deze aan te pakken;

viii)

het bewijs dat de kredietinstelling over het nodige contractuele en operationele vermogen beschikt om meteen toegang te krijgen tot de zekerheden in de vorm van effecten in de CSD, alsook om intradagkrediet en, naargelang van het geval, kortetermijnkrediet te verstrekken.

Artikel 93

Specifieke vereisten

1.   Indien de CSD vraagt om meer dan één kredietinstelling te mogen aanwijzen voor het verlenen van bancaire nevendiensten, bevat haar aanvraag de volgende informatie:

a)

de in artikel 91 beschreven informatie voor elk van de aangewezen kredietinstellingen;

b)

een beschrijving van de rol van elke aangewezen kredietinstelling en de onderlinge relaties tussen deze instellingen.

2.   Indien de aanvraag voor een in artikel 54, lid 2, onder a) of b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning wordt ingediend nadat de in artikel 17 van genoemde verordening bedoelde vergunning is verkregen, identificeert de aanvragende CSD alle in artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde wezenlijke wijzigingen en stelt zij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis, tenzij zij deze informatie reeds heeft verstrekt tijdens het in artikel 22 van genoemde verordening bedoelde toetsings- en evaluatieproces.

Artikel 94

Standaardformulieren en modellen voor de vergunningsaanvraag

1.   Een aanvragende CSD dient een aanvraag in voor het verkrijgen van de in artikel 54, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning in de in bijlage III bij deze verordening aangegeven vorm.

2.   Een aanvragende CSD dient de in lid 1 bedoelde aanvraag in op een duurzame drager.

3.   Een aanvragende CSD verschaft een uniek referentienummer voor elk document dat zij in het kader van de in lid 1 bedoelde aanvraag indient.

4.   Een aanvragende CSD zorgt ervoor dat in de informatie die in de in lid 1 bedoelde aanvraag is vervat, duidelijk wordt aangegeven met welk specifiek vereiste van dit hoofdstuk die informatie verband houdt en in welk document die informatie wordt verstrekt.

5.   Een aanvragende CSD bezorgt haar bevoegde autoriteit een lijst van alle documenten die in het kader van de in lid 1 bedoelde aanvraag worden ingediend, met vermelding van de respectieve referentienummers.

6.   Alle informatie wordt ingediend in de door de bevoegde autoriteit aangegeven taal. De bevoegde autoriteit kan de CSD verzoeken dezelfde informatie in te dienen in een taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt.

HOOFDSTUK XV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 95

Overgangsbepalingen

1.   De in artikel 17, lid 2, van deze verordening bedoelde informatie wordt uiterlijk zes maanden vóór de in artikel 96, lid 2, bedoelde datum aan de bevoegde autoriteit verstrekt.

2.   De in artikel 24, lid 2, van deze verordening bedoelde informatie wordt uiterlijk zes maanden vóór de in artikel 96, lid 2, bedoelde datum aan de bevoegde autoriteit verstrekt.

3.   De in artikel 41, onder j) en r), en in artikel 42, lid 1, onder d), f), h), i) en j), van deze verordening bedoelde informatie wordt vanaf de in artikel 96, lid 2, bedoelde datum verstrekt.

Artikel 96

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Artikel 54 is van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handelingen die de Commissie op grond van artikel 6, lid 5, en artikel 7, lid 15, van Verordening (EU) nr. 909/2014 vaststelt, al naargelang welke datum later valt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(4)  Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).

(5)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

(6)  Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).

(7)  Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).

(8)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(9)  Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

In de erkenningsaanvraag van CSD's van derde landen op te nemen informatie

(Artikel 25, lid 12, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

ALGEMENE INFORMATIE

Gegevens

Vrije tekst

Datum van de aanvraag

 

Handelsnaam van de rechtspersoon

 

Wettelijk adres

 

Naam van de persoon die voor de aanvraag verantwoordelijk is

 

Contactgegevens van de persoon die voor de aanvraag verantwoordelijk is

 

Naam van de andere perso(o)n(en) die voor de naleving van Verordening (EU) nr. 909/2014 door de CSD van het derde land verantwoordelijk is (zijn)

 

Contactgegevens van de perso(o)n(en) die voor de naleving van Verordening (EU) nr. 909/2014 door de CSD van het derde land verantwoordelijk is (zijn)

 

Identiteit van de aandeelhouders of vennoten die deelnemingen in het kapitaal van de CSD van het derde land bezitten

 

Beschrijving van de groepsstructuur, met vermelding van enigerlei dochter- en moederonderneming van de CSD van het derde land

 

Lijst van de lidstaten waarin de CSD van het derde land voornemens is diensten te verlenen

 

Informatie over de in afdeling A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten die de CSD van het derde land voornemens is in de Unie te verlenen, per lidstaat

 

Informatie over de in afdeling B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde nevendiensten die de CSD van het derde land voornemens is te verlenen in de Unie, per lidstaat

 

Informatie over eventuele andere toegestane, maar niet uitdrukkelijk in afdeling B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde diensten die de CSD van het derde land voornemens is te verlenen in de Unie, per lidstaat

 

De valuta of valuta's die de CSD verwerkt of voornemens is te verwerken

 

Statistische gegevens over de diensten die de CSD van het derde land voornemens is te verlenen in de Unie, per lidstaat

 

Beoordeling van de maatregelen die de CSD van het derde land van plan is te nemen om haar gebruikers in staat te stellen specifieke nationale wetten na te leven van de lidsta(a)t(en) waar de CSD van het derde land voornemens is haar diensten te verlenen

 

Indien de CSD van het derde land voornemens is de in afdeling A, punten 1 en 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten te verlenen, een beschrijving van de maatregelen die de CSD van het derde land van plan is te nemen om haar gebruikers in staat te stellen het in artikel 25, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde toepasselijke nationale recht na te leven van de lidstaat waar de CSD van het derde land voornemens is diensten te verlenen

 

Regels en procedures die de afwikkeling van transacties in financiële instrumenten op de voorgenomen afwikkelingsdatum vergemakkelijken

 

De financiële middelen van de CSD van het derde land, in welke vorm en volgens welke methoden zij worden aangehouden en welke regelingen zijn getroffen om deze middelen veilig te stellen

 

Bewijs dat de regels en procedures van de CSD van het derde land volledig in overeenstemming zijn met de vereisten die van toepassing zijn in het derde land waar de CSD is gevestigd, inclusief de regels voor prudentiële en organisatorische aspecten en aspecten betreffende bedrijfscontinuïteit, noodherstel en bedrijfsvoering

 

Bijzonderheden van eventuele uitbestedingsovereenkomsten

 

Regels inzake het definitieve karakter van overboekingen van gelden en effecten

 

Informatie over de deelname aan het effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD van het derde land wordt geëxploiteerd, met inbegrip van de deelnamecriteria en de procedures voor de schorsing en het ordelijke vertrek van deelnemers die niet langer aan de criteria voldoen

 

Regels en procedures om de integriteit van de effectenuitgiften te garanderen

 

Informatie over mechanismen die zijn ingesteld om de bescherming van de effecten van deelnemers en hun cliënten te garanderen

 

Informatie over koppelingen met CSD 's van derde landen en met andere marktinfrastructuren en over de wijze waarop de daaraan verbonden risico's worden bewaakt en beheerd

 

Informatie over regels en procedures bij wanbetaling van een deelnemer

 

Herstelplan

 

Beleggingsbeleid van de CSD van het derde land

 

Informatie over procedures die de tijdige en ordelijke afwikkeling en overboeking van de activa van cliënten en deelnemers naar een andere CSD garanderen ingeval een CSD in gebreke blijft

 

Informatie over alle aanhangige gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures, met inbegrip van, administratieve, civiele of arbitrageprocedures, die tot aanzienlijke financiële en andere kosten voor de CSD van het derde land kunnen leiden

Informatie over alle definitieve uitspraken die uit de bovenbedoelde procedures voortvloeien

 

Informatie over de behandeling van belangenconflicten door de CSD van het derde land

 

Overeenkomstig artikel 21, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 op de ESMA-website te publiceren informatie wat artikel 25 van genoemde verordening betreft

 


BIJLAGE II

Vastleggingen van de nevendiensten van de CSD

(Artikel 29 van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Nr.

Nevendiensten in de zin van Verordening (EU) nr. 909/2014

Soorten vastleggingen

A.   Niet-bancaire nevendiensten van de CSD die geen krediet- of liquiditeitsrisico inhouden

1

Organiseren van een effectenuitleenmechanisme als agent voor deelnemers aan een effectenafwikkelingssysteem

a)

Vermelding van leverende/ontvangende partijen;

b)

nadere bijzonderheden over elke uitlening/lening van effecten, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten en de ISIN-code;

c)

doel van elke uitlening/lening van effecten;

d)

soorten zekerheden;

e)

waardering van de zekerheden.

2

Verlenen van diensten voor zekerhedenbeheer als agent voor deelnemers aan een effectenafwikkelingssysteem

a)

Vermelding van leverende/ontvangende partijen;

b)

nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten en de ISIN-code;

c)

soorten zekerheden;

d)

doel van het gebruik van de zekerheden;

e)

waardering van de zekerheden.

3

Afwikkelingsmatching, instructierouting, transactiebevestiging, transactieverificatie

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD dergelijke diensten verleent;

b)

soorten verrichtingen;

c)

nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten en de ISIN-code.

4

Diensten in verband met aandeelhoudersregisters

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD dergelijke diensten verleent;

b)

soorten diensten;

c)

nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten en de ISIN-code.

5

Het ondersteunen van de verwerking van beheersdaden („corporate actions”), met inbegrip van fiscale diensten, informatiediensten en diensten in verband met algemene vergaderingen

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD dergelijke diensten verleent;

b)

soorten diensten;

c)

nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten/gelden, de begunstigden van de verrichting en de ISIN-code.

6

Diensten in verband met nieuwe uitgiften, met inbegrip van de toewijzing en het beheer van ISIN-codes en soortgelijke codes

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD dergelijke diensten verleent;

b)

soorten diensten;

c)

nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van de ISIN-code.

7

Instructierouting en -verwerking, innen en verwerken van vergoedingen en daarmee verband houdende rapportage

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD dergelijke diensten verleent;

b)

soorten diensten;

c)

nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten/gelden, de begunstigden van de verrichting, de ISIN-code en het doel van de verrichting.

8

Het instellen van CSD-koppelingen, het aanbieden, aanhouden of exploiteren van effectenrekeningen in verband met de afwikkelingsdienst, andere nevendiensten

a)

Nadere bijzonderheden over de CSD-koppelingen, met vermelding van de CSD's;

b)

soorten diensten.

9

Verlenen van algemene diensten voor zekerhedenbeheer als agent

a)

Vermelding van leverende/ontvangende partijen;

b)

nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten, de ISIN-code;

c)

soorten zekerheden;

d)

doel van het gebruik van de zekerheden;

e)

waardering van de zekerheden.

10

Rapportage uit hoofde van de regelgeving

a)

Vermelding van de entiteiten waarvoor de CSD de rapportage uitvoert;

b)

soorten diensten;

c)

nadere bijzonderheden over de verstrekte gegevens, met inbegrip van de rechtsgrondslag en het doel.

11

Verstrekken van informatie, gegevens en statistieken aan markt/censusbureaus of andere gouvernementele of intergouvernementele entiteiten

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD dergelijke diensten verleent;

b)

soorten diensten;

c)

nadere bijzonderheden over de verstrekte gegevens, met inbegrip van de rechtsgrondslag en het doel.

12

Verlenen van IT-diensten

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD de diensten verleent;

b)

soorten diensten;

c)

nadere bijzonderheden over IT-diensten.

B.   Bancaire diensten van de CSD die rechtstreeks verband houden met de in de afdelingen A en B van Verordening (EU) nr. 909/2014 vermelde kern- of nevendiensten

13

Verstrekken van kasrekeningen aan en het aanvaarden van deposito's van deelnemers aan een effectenafwikkelingssysteem en houders van effectenrekeningen, in de zin van punt 1 van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (1)

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD dergelijke diensten verleent;

b)

nadere bijzonderheden over kasrekeningen;

c)

valuta;

d)

depositobedragen.

14

Verstrekken van geldkrediet tot uiterlijk de volgende werkdag, voorfinanciering van beheersdaden („corporate actions”) en uitlenen van effecten aan houders van effectenrekeningen, in de zin van punt 2 van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD dergelijke diensten verleent;

b)

soorten diensten;

c)

nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten/gelden, de ISIN-code;

d)

soorten zekerheden;

e)

waardering van de zekerheden;

f)

doel van de verrichtingen;

g)

informatie over eventuele incidenten met betrekking tot dergelijke diensten en verhelpende maatregelen, inclusief follow-up.

15

Betalingsdiensten rond de verwerking van geld- en valutatransacties, in de zin van punt 4 van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD dergelijke diensten verleent;

b)

soorten diensten;

c)

nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume van de gelden en het doel van de verrichting.

16

Garanties en vastleggingen in verband met uitlening en lening van effecten, in de zin van punt 6 van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD dergelijke diensten verleent;

b)

soorten diensten;

c)

nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten/gelden en het doel van de verrichting.

17

Kasverrichtingen rond buitenlandse valuta en overdraagbare effecten die verband houden met het langetermijnbeheer voor de deelnemers in de zin van punt 7, b) en e), van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD dergelijke diensten verleent;

b)

soorten diensten;

c)

nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten/gelden en het doel van de verrichting.


(1)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).


BIJLAGE III

Modellen voor aanvragen door een CSD om een kredietinstelling aan te wijzen of bancaire nevendiensten te verlenen

(Artikel 55 van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Model 1

Wanneer een CSD overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 een aanvraag indient om bancaire nevendiensten te verlenen, wordt de volgende informatie verstrekt:

Reikwijdte van de te verstrekken informatie

Uniek referentienummer van het document

Titel van het document

Hoofdstuk, afdeling of bladzijde van het document waar de informatie wordt verstrekt

(1)

handelsnaam, rechtsvorm en wettelijk adres in de Unie van de aanvragende CSD

 

 

 

(2)

een kopie van het besluit van het leidinggevend orgaan van de aanvragende CSD om een vergunning aan te vragen en de notulen van de vergadering waarop het leidinggevend orgaan de inhoud van het aanvraagdossier en de indiening ervan heeft goedgekeurd

 

 

 

(3)

contactgegevens van de persoon die voor de vergunningsaanvraag verantwoordelijk is indien dit niet de persoon is die de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunningsaanvraag heeft ingediend

 

 

 

(4)

het bewijs van het bestaan van een in artikel 54, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning

 

 

 

(5)

het bewijs dat de aanvragende CSD voldoet aan de prudentiële vereisten van artikel 59, leden 1, 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en aan de toezichtsvereisten van artikel 60 van genoemde verordening

 

 

 

(6)

het bewijs dat de aanvragende CSD voldoet aan het bepaalde in artikel 54, lid 3, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014

 

 

 

(7)

nadere bijzonderheden over het in artikel 54, lid 3, onder f), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde herstelplan

 

 

 

(8)

een operationeel programma dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

 

 

 

a)

het bevat een lijst van de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten die de CSD voornemens is te verlenen

 

 

 

b)

het bevat een toelichting van de wijze waarop de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten rechtstreeks verband houden met een in de afdelingen A en B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kern- of nevendienst voor de verlening waarvan de CSD een vergunning heeft

 

 

 

c)

het volgt de indeling van de lijst van de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten

 

 

 

(9)

bewijsmateriaal ter staving van de redenen waarom betalingen in contanten van het effectenafwikkelingssysteem van de CSD niet worden afgewikkeld via rekeningen bij een centrale bank die de valuta uitgeeft van het land waar de afwikkeling plaatsvindt

 

 

 

(10)

gedetailleerde informatie over de regelingen die garanderen dat het verrichten van de bancaire nevendiensten waarvan de verlening is gepland, niet van invloed is op de vlotte verlening van de in afdeling A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten van de CSD, met vermelding van:

 

 

 

a)

het IT-platform dat voor de afwikkeling van de geldzijde van effectentransacties wordt gebruikt, met inbegrip van een overzicht van de IT-organisatie en een analyse van de daaraan verbonden risico's en hoe deze worden beperkt

 

 

 

b)

de werking en de juridische regelingen van het DVP-proces, en met name de procedures die worden gevolgd om het kredietrisico aan te pakken dat aan de geldzijde van effectentransacties verbonden is

 

 

 

c)

de selectie, de monitoring, de juridische documentatie en het beheer van interconnecties met andere derde partijen die bij het proces van geldoverboekingen zijn betrokken, en met name de relevante overeenkomsten met derde partijen die bij het proces van geldoverboekingen zijn betrokken

 

 

 

d)

de gedetailleerde analyse in het herstelplan van de aanvragende CSD van eventuele effecten van de verlening van bancaire nevendiensten op de verlening van de kerndiensten van de CSD

 

 

 

e)

de openbaarmaking van mogelijke belangenconflicten in de bestuursregelingen die het resultaat zijn van de verlening van bancaire nevendiensten, en de maatregelen die zijn getroffen om deze aan te pakken

 

 

 

(11)

in voorkomend geval, vermelding van alle wezenlijke wijzigingen in de documentatie die is ingediend voor het verkrijgen van de in artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning, in dezelfde tabelopmaak, indien deze bijgewerkte documentatie nog niet is verstrekt in het kader van de in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde toetsing en evaluatie

 

 

 

Indien de aanvraag van de in artikel 54, lid 2 onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning tegelijkertijd wordt ingediend met de in artikel 17 van genoemde verordening bedoelde vergunningsaanvraag, verstrekt de aanvragende CSD de volgende informatie naast de informatie die uit hoofde van artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en deze verordening is vereist:

1

Naam van de persoon die voor de aanvraag verantwoordelijk is, indien dit niet de persoon is die de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunningsaanvraag indient

2

Contactgegevens van de persoon die voor de vergunningsaanvraag verantwoordelijk is indien dit niet de persoon is die de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunningsaanvraag indient

3

Datum van ontvangst van de in artikel 54, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning

Model 2

Wanneer een CSD overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 een aanvraag indient voor het aanwijzen van een afzonderlijke kredietinstelling om bancaire nevendiensten te verlenen, wordt de volgende informatie verstrekt:

Reikwijdte van de te verstrekken informatie

Uniek referentienummer van het document

Titel van het document

Hoofdstuk, afdeling of bladzijde van het document waar de informatie wordt verstrekt

(1)

handelsnaam, rechtsvorm en wettelijk adres in de Unie van de aanvragende CSD

 

 

 

(2)

een kopie van het besluit van het leidinggevend orgaan van de aanvragende CSD om een vergunning aan te vragen en de notulen van de vergadering waarop het leidinggevend orgaan de inhoud van het aanvraagdossier en de indiening ervan heeft goedgekeurd

 

 

 

(3)

contactgegevens van de persoon die voor de vergunningsaanvraag verantwoordelijk is indien dit niet de persoon is die de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunningsaanvraag heeft ingediend

 

 

 

(4)

de handelsnaam van de kredietinstelling die overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 zal worden aangewezen, haar rechtsvorm en haar wettelijke adres in de Unie

 

 

 

(5)

het bewijs dat de in punt 4) bedoelde kredietinstelling een in artikel 54, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning heeft verkregen

 

 

 

(6)

de statuten en andere relevante statutaire documentatie van de aangewezen kredietinstelling

 

 

 

(7)

de eigendomsstructuur van de aangewezen kredietinstelling, met inbegrip van de identiteit van de aandeelhouders

 

 

 

(8)

de identificatie van eventuele gemeenschappelijke aandeelhouders van de aanvragende CSD en de aangewezen kredietinstelling en eventuele onderlinge deelnemingen van de aanvragende CSD en de aangewezen kredietinstelling

 

 

 

(9)

het bewijs dat de aangewezen kredietinstelling voldoet aan de prudentiële vereisten van artikel 59, leden 1, 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en aan de toezichtsvereisten van artikel 60 van genoemde verordening

 

 

 

(10)

bewijsmateriaal, met inbegrip van een akte van oprichting, jaarrekeningen, auditverslagen, verslagen van risicocomités of andere documenten, waaruit blijkt dat de aangewezen kredietinstelling het bepaald in artikel 54, lid 4, onder e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 in acht neemt

 

 

 

(11)

nadere bijzonderheden over het in artikel 54, lid 4, onder g), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde herstelplan

 

 

 

(12)

een operationeel programma dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

 

 

 

a)

het bevat een lijst van de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten die de aangewezen kredietinstelling voornemens is te verlenen

 

 

 

b)

het bevat een toelichting van de wijze waarop de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten rechtstreeks verband houden met een in de afdelingen A en B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kern- of nevendienst voor de verlening waarvan de aanvragende CSD een vergunning heeft

 

 

 

c)

het volgt de indeling van de lijst van de in afdeling C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde bancaire nevendiensten

 

 

 

(13)

bewijsmateriaal ter staving van de redenen waarom betalingen in contanten van het effectenafwikkelingssysteem van de CSD niet worden afgewikkeld via rekeningen bij een centrale bank die de valuta uitgeeft van het land waar de afwikkeling plaatsvindt

 

 

 

(14)

gedetailleerde informatie over de structurele organisatie van de relatie tussen de CSD en de aangewezen kredietinstelling, met inbegrip van met name de volgende informatie:

 

 

 

a)

het IT-platform dat voor de afwikkeling van de geldzijde van effectentransacties wordt gebruikt, met inbegrip van een overzicht van de IT-organisatie en een analyse van de daaraan verbonden risico's en hoe deze worden beperkt

 

 

 

b)

de toepasselijke regels en procedures die de inachtneming garanderen van de in artikel 39 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vereisten betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling

 

 

 

c)

de werking en de juridische regelingen van het DVP-proces, en met name de procedures die worden gevolgd om het kredietrisico aan te pakken dat aan de geldzijde van effectentransactie verbonden is

 

 

 

d)

de selectie, de monitoring en het beheer van interconnecties met andere derde partijen die bij het proces van geldoverboekingen zijn betrokken, en met name de relevante overeenkomsten met derde partijen die bij het proces van geldoverboekingen zijn betrokken

 

 

 

e)

de overeenkomst inzake het niveau van dienstverlening waarin de bijzonderheden zijn vastgelegd betreffende de functies die door de CSD aan de aangewezen kredietinstelling zullen worden uitbesteed, alsook alle bewijsstukken die aantonen dat de voor uitbesteding geldende vereisten van artikel 30 van Verordening (EU) nr. 909/2014 in acht zijn genomen

 

 

 

f)

de gedetailleerde analyse in het herstelplan van de aanvragende CSD van eventuele effecten van de verlening van bancaire nevendiensten op de verlening van de kerndiensten van de CSD

 

 

 

g)

de openbaarmaking van mogelijke belangenconflicten in de bestuursregelingen die het resultaat zijn van de verlening van bancaire nevendiensten, en de maatregelen die zijn getroffen om deze aan te pakken

 

 

 

h)

het bewijs dat de kredietinstelling over het nodige contractuele en operationele vermogen beschikt om meteen toegang te krijgen tot de zekerheden in de vorm van effecten in de CSD, alsook om intradagkrediet en, naargelang van het geval, kortetermijnkrediet te verstrekken

 

 

 

(15)

in voorkomend geval, vermelding van alle wijzigingen in de documentatie die is ingediend voor het verkrijgen van de in artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning, in dezelfde tabelopmaak, indien deze bijgewerkte documentatie nog niet is verstrekt in het kader van de in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde toetsing en evaluatie

 

 

 

Indien de aanvraag van de in artikel 54, lid 2 onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning tegelijkertijd wordt ingediend met de in artikel 17 van genoemde verordening bedoelde vergunningsaanvraag, verstrekt de aanvragende CSD de volgende informatie naast de informatie die uit hoofde van artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en deze verordening is vereist:

1

Handelsnaam van de entiteit die is aangewezen om bancaire nevendiensten te verlenen

2

Wettelijk adres

3

Naam van de persoon die voor de aanvraag verantwoordelijk is

4

Contactgegevens van de persoon die voor de aanvraag verantwoordelijk is

5

Vermelding van eventuele moederondernemingen van de aangewezen kredietinstelling(en)

6

Bevoegde autoriteit van de aangewezen kredietinstelling(en)

7

Datum van ontvangst van de in artikel 54, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning


10.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/116


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/393 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2016

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de templates en procedures voor de verslaglegging en de toezending van informatie over interne afwikkelingen in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (1), en met name artikel 9, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 moeten afwikkelingsinternalisatoren en bevoegde autoriteiten van standaardformulieren, modellen (templates) en procedures gebruikmaken voor de verslaglegging en de toezending van informatie over interne afwikkelingen. Er moet ook van standaardformulieren, templates en procedures worden gebruikgemaakt wanneer bevoegde autoriteiten de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, ESMA) op de hoogte brengen van elk mogelijk risico dat uit de afwikkelingsactiviteit voortvloeit.

(2)

Teneinde voor alle marktdeelnemers de implementatie te faciliteren van de procedures en processen die met de voor interne afwikkelingen geldende rapportagevereisten verband houden, en tevens de daaraan verbonden kosten tot een minimum te beperken, moeten bij het verstrekken van de informatie codes worden gehanteerd die in door de Internationale Organisatie voor Normalisatie gepubliceerde normen zijn gespecificeerd, mits dergelijke codes beschikbaar zijn.

(3)

Om de consistente en efficiënte verwerking van grote hoeveelheden gegevens te vergemakkelijken, moet het desbetreffende verslag in een machineleesbaar formaat worden ingediend.

(4)

De in deze verordening vastgelegde rapportagevereisten kunnen verregaande wijzigingen in IT-systemen, markttests en aanpassingen in juridische regelingen van de betrokken instellingen vergen. Daarom is het noodzakelijk die instellingen voldoende tijd te gunnen om zich op de toepassing van die vereisten voor te bereiden.

(5)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de ESMA aan de Commissie heeft voorgelegd.

(6)

De ESMA heeft een openbare raadpleging gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Bij het uitbrengen van verslag aan de bevoegde autoriteit in overeenstemming met artikel 9, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014 maakt een afwikkelingsinternalisator gebruik van de in bijlage I bij deze verordening vastgelegde template. Het desbetreffende verslag wordt uiterlijk 10 werkdagen na het einde van elk kwartaal van een kalenderjaar ingediend.

Het eerste van de in de eerste alinea bedoelde verslagen wordt uiterlijk 10 werkdagen na het einde van het eerste kwartaal na 10 maart 2019 ingediend.

2.   Bij het doorsturen aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, ESMA) van de overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014 ontvangen informatie maakt de bevoegde autoriteit gebruik van de in bijlage I bij deze verordening vastgelegde template. Deze informatie wordt uiterlijk vijf werkdagen na de datum van ontvangst van elk in lid 1 van dit artikel bedoelde verslag doorgestuurd.

3.   De in bijlage I vastgelegde template wordt ingevuld in overeenstemming met de instructies die in bijlage II zijn vermeld.

4.   Bij het op de hoogte brengen van de ESMA van elk mogelijk risico dat uit de interne afwikkelingsactiviteit voortvloeit, maakt de bevoegde autoriteit gebruik van de in bijlage III vastgelegde template. De informatie over elk mogelijk risico dat uit de interne afwikkelingsactiviteit voortvloeit, wordt uiterlijk 30 werkdagen na het einde van elk kwartaal van een kalenderjaar ingediend. De bevoegde autoriteit vult die template in in overeenstemming met de instructies die in bijlage IV zijn vermeld.

5.   De in de leden 1, 2 en 4 bedoelde informatie wordt in een machineleesbaar formaat verstrekt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 10 maart 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).


BIJLAGE I

Template voor de verslaglegging en de toezending van informatie over interne afwikkeling

Interne afwikkeling

Informatie over de afwikkelingsinternalisator

 

C0010

Landcode

R0010

 

Tijdstempel van de rapportage

R0020

 

Rapportageperiode

R0030

 

LEI

R0040

 

Naam van de verantwoordelijke persoon

R0050

 

Functie van de verantwoordelijke persoon

R0060

 

Telefoonnummer

R0070

 

E-mailadres

R0080

 

 

Geaggregeerd

Percentage

Afgewikkeld

Mislukt

Totaal

Mislukt

Volume

Waarde (EUR)

Volume

Waarde (EUR)

Volume

Waarde (EUR)

Volume %

Waarde %

C0020

C0030

C0040

C0050

C0060

C0070

C0080

C0090

Totaal-generaal

R0090

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (1)

R0100

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

R0110

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

R0120

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU

R0130

 

 

 

 

 

 

 

 

Beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU

R0140

 

 

 

 

 

 

 

 

Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen

R0150

 

 

 

 

 

 

 

 

Geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

R0160

 

 

 

 

 

 

 

 

Emissierechten

R0170

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële instrumenten

R0180

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort transactie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aankoop of verkoop van effecten

R0190

 

 

 

 

 

 

 

 

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer

R0200

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitlenen en lenen van effecten

R0210

 

 

 

 

 

 

 

 

Retrocessietransacties

R0220

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige effectentransacties

R0230

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort cliënt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU

R0240

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU

R0250

 

 

 

 

 

 

 

 

Cashtransacties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale cashtransacties

R0260

 

 

 

 

 

 

 

 

Informatie over elke emittent-CSD

 

C0100

Identificatiecode van de emittent-CSD

R0270

 

Landcode van de emittent-CSD

R0280

 

 

Geaggregeerd

Percentage

Afgewikkeld

Mislukt

Totaal afgewikkeld/mislukt

Mislukt

Volume

Waarde (EUR)

Volume

Waarde (EUR)

Volume

Waarde (EUR)

Volume %

Waarde %

C0110

C0120

C0130

C0140

C0150

C0160

C0170

C0180

Totaal-generaal

R0290

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU

R0300

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

R0310

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

R0320

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU

R0330

 

 

 

 

 

 

 

 

Beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU;

R0340

 

 

 

 

 

 

 

 

Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen

R0350

 

 

 

 

 

 

 

 

Geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

R0360

 

 

 

 

 

 

 

 

Emissierechten

R0370

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële instrumenten

R0380

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort transactie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aankoop of verkoop van effecten

R0390

 

 

 

 

 

 

 

 

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer

R0400

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitlenen en lenen van effecten

R0410

 

 

 

 

 

 

 

 

Retrocessietransacties

R0420

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige effectentransacties

R0430

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort cliënt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU

R0440

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU

R0450

 

 

 

 

 

 

 

 

Cashtransacties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale cashtransacties

R0460

 

 

 

 

 

 

 

 


(1)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).


BIJLAGE II

Instructies voor het invullen van de template voor de verslaglegging en de toezending van informatie over interne afwikkeling

In de kolom „Celreferentie” van de onderstaande tabel wordt naar de te rapporteren items verwezen door middel van de vermelding van de kolommen en de rijen in de template in bijlage I. De informatie in de kolommen C0100-C0180 en in de rijen R0270-R0460 wordt voor elke emittent-CSD gerapporteerd.

De informatie in de kolommen C0020, C0040, C0060, C0110, C0130 en C0150 voor geaggregeerde volumes wordt als een geheel getal van maximaal 20 numerieke tekens zonder decimalen gerapporteerd.

De informatie in de kolommen C0030, C0050, C0070, C0120, C0140 en C0160 voor geaggregeerde waarden wordt als een waarde van maximaal 20 numerieke tekens met decimalen gerapporteerd. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld en ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Als decimaalteken wordt een punt gebruikt.

De informatie in de kolommen C0080, C0090, C00170 en C00180 voor de percentages wordt als een percentage met maximaal twee decimalen gerapporteerd.

Wanneer geen activiteit hoeft te worden gerapporteerd, wordt voor de informatie in de kolommen C0020-C0090 en C0110-C0180 een nulwaarde ingevuld.

Nr.

Celreferentie

Item

Instructie

1

C0010, R0010

Landcode

Vermeld de tweeletterige ISO 3166-code van de plaats van vestiging van de afwikkelingsinternalisator.

2

C0010, R0020

Tijdstempel van de rapportage

Voor de rapportage door de afwikkelingsinternalisator aan de bevoegde autoriteit, vermeld het UTC-tijdformaat volgens de ISO 8601-code (JJJJ-MM-DDThh:mm:ssZ) van de datum waarop het verslag door de afwikkelingsinternalisator bij de bevoegde autoriteit is ingediend.

Voor de rapportage door de bevoegde autoriteit aan de ESMA, vermeld het UTC-tijdformaat volgens de ISO 8601-code (JJJJ-MM-DDThh:mm:ssZ) van de datum waarop het verslag door de bevoegde autoriteit bij de ESMA is ingediend.

3

C0010, R0030

Rapportageperiode

Vermeld de ISO 8601-code (JJJJ-MM-DD) van de datum van de laatste dag van de rapportageperiode.

4

C0010, R0040

Identificatiecode van de afwikkelingsinternalisator

Vermeld de identificatiecode van de afwikkelingsinternalisator. Maak daarbij gebruik van een identificatiecode van een rechtspersoon (Legal Entity Identifier, LEI).

5

C0010, R0050

Naam van de verantwoordelijke persoon

Voor de rapportage door de afwikkelingsinternalisator aan de bevoegde autoriteit, vermeld de naam van de persoon die bij de afwikkelingsinternalisator voor het verslag verantwoordelijk is.

Voor de rapportage door de bevoegde autoriteit aan de ESMA, vermeld de naam van de contactpersoon bij de bevoegde autoriteit.

6

C0010, R0060

Functie van de verantwoordelijke persoon

Voor de rapportage door de afwikkelingsinternalisator aan de bevoegde autoriteit, vermeld de functie van de persoon die bij de afwikkelingsinternalisator voor het verslag verantwoordelijk is.

Voor de rapportage door de bevoegde autoriteit aan de ESMA, vermeld de functie van de contactpersoon bij de bevoegde autoriteit.

7

C0010, R0070

Telefoonnummer

Voor de rapportage door de afwikkelingsinternalisator aan de bevoegde autoriteit, vermeld het telefoonnummer van de persoon die bij de afwikkelingsinternalisator voor het verslag verantwoordelijk is.

Voor de rapportage door de bevoegde autoriteit aan de ESMA, vermeld het telefoonnummer van de contactpersoon bij de bevoegde autoriteit.

8

C0010, R0080

E-mailadres

Voor de rapportage door de afwikkelingsinternalisator aan de bevoegde autoriteit, vermeld het e-mailadres van de persoon die bij de afwikkelingsinternalisator voor het verslag verantwoordelijk is.

Voor de rapportage door de bevoegde autoriteit aan de ESMA, vermeld het e-mailadres van de contactpersoon bij de bevoegde autoriteit.

9

C0100, R0270

Identificatiecode van de emittent-CSD

Vermeld de identificatiecode van de CSD. Maak daarbij gebruik van een LEI.

Indien de informatie over de emittent-CSD niet beschikbaar is, worden de eerste twee tekens van de ISIN-codes gebruikt.

10

C0100, R0280

Landcode van de emittent-CSD

Vermeld de tweeletterige ISO 3166-code van de plaats van vestiging van de emittent-CSD.

11

C0020, R0090

C0110, R0290

Totaal-generaal

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode.

12

C0030, R0090

C0120, R0290

Totaal-generaal

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode.

13

C0040, R0090

C0130, R0290

Totaal-generaal

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode.

14

C0050, R0090

C0140, R0290

Totaal-generaal

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode.

15

C0060, R0090

C0150, R0290

Totaal-generaal

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode.

16

C0070, R0090

C0160, R0290

Totaal-generaal

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode.

17

C0080, R0090

C0170, R0290

Totaal-generaal

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode.

18

C0090, R0090

C0180, R0290

Totaal-generaal

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten tijdens de verslagperiode.

19

C0020, R0100

C0110, R0300

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

20

C0030, R0100

C0120, R0300

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

21

C0040, R0100

C0130, R0300

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

22

C0050, R0100

C0140, R0300

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

23

C0060, R0100

C0150, R0300

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

24

C0070, R0100

C0160, R0300

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

25

C0080, R0100

C0170, R0300

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

26

C0090, R0100

C0180, R0300

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

27

C0020, R0110

C0110, R0310

Overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

28

C0030, R0110

C0120, R0310

Overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

29

C0040, R0110

C0130, R0310

Overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

30

C0050, R0110

C0140, R0310

Overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

31

C0060, R0110

C0150, R0310

Overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

32

C0070, R0110

C0160, R0310

Overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

33

C0080, R0110

C0170, R0310

Overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

34

C0090, R0110

C0180, R0310

Overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

35

C0020, R0120

C0110, R0320

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

36

C0030, R0120

C0120, R0320

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

37

C0040, R0120

C0130, R0320

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

38

C0050, R0120

C0140, R0320

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

39

C0060, R0120

C0150, R0320

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

40

C0070, R0120

C0160, R0320

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

41

C0080, R0120

C0170, R0320

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

42

C0090, R0120

C0180, R0320

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU, m.u.v. overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

43

C0020, R0130

C0110, R0330

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

44

C0030, R0130

C0120, R0330

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

45

C0040, R0130

C0130, R0330

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

46

C0050, R0130

C0140, R0330

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

47

C0060, R0130

C0150, R0330

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

48

C0070, R0130

C0160, R0330

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

49

C0080, R0130

C0170, R0330

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

50

C0090, R0130

C0180, R0330

Effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. effecten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

51

C0020, R0140

C0110, R0340

Beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

52

C0030, R0140

C0120, R0340

Beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

53

C0040, R0140

C0130, R0340

Beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

54

C0050, R0140

C0140, R0340

Beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

55

C0060, R0140

C0150, R0340

Beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

56

C0070, R0140

C0160, R0340

Beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

57

C0080, R0140

C0170, R0340

Beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

58

C0090, R0140

C0180, R0340

Beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. beursverhandelde fondsen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

59

C0020, R0150

C0110, R0350

Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen, tijdens de verslagperiode.

60

C0030, R0150

C0120, R0350

Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen, tijdens de verslagperiode.

61

C0040, R0150

C0130, R0350

Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen, tijdens de verslagperiode.

62

C0050, R0150

C0140, R0350

Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen, tijdens de verslagperiode.

63

C0060, R0150

C0150, R0350

Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen, tijdens de verslagperiode.

64

C0070, R0150

C0160, R0350

Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen, tijdens de verslagperiode.

65

C0080, R0150

C0170, R0350

Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen, tijdens de verslagperiode.

66

C0090, R0150

C0180, R0350

Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. beursverhandelde fondsen, tijdens de verslagperiode.

67

C0020, R0160

C0110, R0360

Geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

68

C0030, R0160

C0120, R0360

Geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

69

C0040, R0160

C0130, R0360

Geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

70

C0050, R0160

C0140, R0360

Geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

71

C0060, R0160

C0150, R0360

Geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

72

C0070, R0160

C0160, R0360

Geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

73

C0080, R0160

C0170, R0360

Geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

74

C0090, R0160

C0180, R0360

Geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. geldmarktinstrumenten, m.u.v. overheidsschuld als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU, tijdens de verslagperiode.

75

C0020, R0170

C0110, R0370

Emissierechten

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. emissierechten tijdens de verslagperiode.

76

C0030, R0170

C0120, R0370

Emissierechten

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. emissierechten tijdens de verslagperiode.

77

C0040, R0170

C0130, R0370

Emissierechten

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. emissierechten tijdens de verslagperiode.

78

C0050, R0170

C0140, R0370

Emissierechten

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. emissierechten tijdens de verslagperiode.

79

C0060, R0170

C0150, R0370

Emissierechten

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. emissierechten tijdens de verslagperiode.

80

C0070, R0170

C0160, R0370

Emissierechten

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. emissierechten tijdens de verslagperiode.

81

C0080, R0170

C0170, R0370

Emissierechten

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. emissierechten tijdens de verslagperiode.

82

C0090, R0170

C0180, R0370

Emissierechten

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. emissierechten tijdens de verslagperiode.

83

C0020, R0180

C0110, R0380

Overige financiële instrumenten

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige financiële instrumenten tijdens de verslagperiode.

84

C0030, R0180

C0120, R0380

Overige financiële instrumenten

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige financiële instrumenten tijdens de verslagperiode.

85

C0040, R0180

C0130, R0380

Overige financiële instrumenten

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige financiële instrumenten tijdens de verslagperiode.

86

C0050, R0180

C0140, R0380

Overige financiële instrumenten

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige financiële instrumenten tijdens de verslagperiode.

87

C0060, R0180

C0150, R0380

Overige financiële instrumenten

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige financiële instrumenten tijdens de verslagperiode.

88

C0070, R0180

C0160, R0380

Overige financiële instrumenten

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige financiële instrumenten tijdens de verslagperiode.

89

C0080, R0180

C0170, R0380

Overige financiële instrumenten

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige financiële instrumenten tijdens de verslagperiode.

90

C0090, R0180

C0180, R0380

Overige financiële instrumenten

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige financiële instrumenten tijdens de verslagperiode.

91

C0020, R0190

C0110, R0390

Aankoop of verkoop van effecten

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. de aankoop of verkoop van effecten tijdens de verslagperiode.

92

C0030, R0190

C0120, R0390

Aankoop of verkoop van effecten

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. de aankoop of verkoop van effecten tijdens de verslagperiode.

93

C0040, R0190

C0130, R0390

Aankoop of verkoop van effecten

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. de aankoop of verkoop van effecten tijdens de verslagperiode.

94

C0050, R0190

C0140, R0390

Aankoop of verkoop van effecten

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. de aankoop of verkoop van effecten tijdens de verslagperiode.

95

C0060, R0190

C0150, R0390

Aankoop of verkoop van effecten

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. de aankoop of verkoop van effecten tijdens de verslagperiode.

96

C0070, R0190

C0160, R0390

Aankoop of verkoop van effecten

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. de aankoop of verkoop van effecten tijdens de verslagperiode.

97

C0080, R0190

C0170, R0390

Aankoop of verkoop van effecten

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. de aankoop of verkoop van effecten tijdens de verslagperiode.

98

C0090, R0190

C0180, R0390

Aankoop of verkoop van effecten

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. de aankoop of verkoop van effecten tijdens de verslagperiode.

99

C0020, R0200

C0110, R0400

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. transacties i.v.m. zekerhedenbeheer tijdens de verslagperiode.

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer zijn als volgt gedefinieerd:

inkomende zekerheden (collateral in): COLI;

uitgaande zekerheden (collateral out): COLO;

zekerhedentransactie van een centrale bank (central bank collateral operation): CNCB.

100

C0030, R0200

C0120, R0400

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. transacties i.v.m. zekerhedenbeheer tijdens de verslagperiode.

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer zijn als volgt gedefinieerd:

inkomende zekerheden (collateral in): COLI;

uitgaande zekerheden (collateral out): COLO;

zekerhedentransactie van een centrale bank (central bank collateral operation): CNCB.

101

C0040, R0200

C0130, R0400

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. transacties i.v.m. zekerhedenbeheer tijdens de verslagperiode.

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer zijn als volgt gedefinieerd:

inkomende zekerheden (collateral in): COLI;

uitgaande zekerheden (collateral out): COLO;

zekerhedentransactie van een centrale bank (central bank collateral operation): CNCB.

102

C0050, R0200

C0140, R0400

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. transacties i.v.m. zekerhedenbeheer tijdens de verslagperiode.

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer zijn als volgt gedefinieerd:

inkomende zekerheden (collateral in): COLI;

uitgaande zekerheden (collateral out): COLO;

zekerhedentransactie van een centrale bank (central bank collateral operation): CNCB.

103

C0060, R0200

C0150, R0400

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. transacties i.v.m. zekerhedenbeheer tijdens de verslagperiode.

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer zijn als volgt gedefinieerd:

inkomende zekerheden (collateral in): COLI;

uitgaande zekerheden (collateral out): COLO;

zekerhedentransactie van een centrale bank (central bank collateral operation): CNCB.

104

C0070, R0200

C0160, R0400

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. transacties i.v.m. zekerhedenbeheer tijdens de verslagperiode.

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer zijn als volgt gedefinieerd:

inkomende zekerheden (collateral in): COLI;

uitgaande zekerheden (collateral out): COLO;

zekerhedentransactie van een centrale bank (central bank collateral operation): CNCB.

105

C0080, R0200

C0170, R0400

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. transacties i.v.m. zekerhedenbeheer tijdens de verslagperiode.

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer zijn als volgt gedefinieerd:

inkomende zekerheden (collateral in): COLI;

uitgaande zekerheden (collateral out): COLO;

zekerhedentransactie van een centrale bank (central bank collateral operation): CNCB.

106

C0090, R0200

C0180, R0400

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. transacties i.v.m. zekerhedenbeheer tijdens de verslagperiode.

Transacties i.v.m. zekerhedenbeheer zijn als volgt gedefinieerd:

inkomende zekerheden (collateral in): COLI;

uitgaande zekerheden (collateral out): COLO;

zekerhedentransactie van een centrale bank (central bank collateral operation): CNCB.

107

C0020, R0210

C0110, R0410

Uitlenen en lenen van effecten

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. het uitlenen en lenen van effecten tijdens de verslagperiode.

108

C0030, R0210

C0120, R0410

Uitlenen en lenen van effecten

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. het uitlenen en lenen van effecten tijdens de verslagperiode.

109

C0040, R0210

C0130, R0410

Uitlenen en lenen van effecten

Geaggregeerd volume, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. het uitlenen en lenen van effecten tijdens de verslagperiode.

110

C0050, R0210

C0140, R0410

Uitlenen en lenen van effecten

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. het uitlenen en lenen van effecten tijdens de verslagperiode.

111

C0060, R0210

C0150, R0410

Uitlenen en lenen van effecten

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. het uitlenen en lenen van effecten tijdens de verslagperiode.

112

C0070, R0210

C0160, R0410

Uitlenen en lenen van effecten

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. het uitlenen en lenen van effecten tijdens de verslagperiode.

113

C0080, R0210

C0170, R0410

Uitlenen en lenen van effecten

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. het uitlenen en lenen van effecten tijdens de verslagperiode.

114

C0090, R0210

C0180, R0410

Uitlenen en lenen van effecten

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. het uitlenen en lenen van effecten tijdens de verslagperiode.

115

C0020, R0220

C0110, R0420

Retrocessietransacties

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. retrocessietransacties tijdens de verslagperiode.

Retrocessietransacties zijn gedefinieerd als:

retrocessieovereenkomsten: REPU;

omgekeerde retrocessieovereenkomsten: RVPO;

tripartiete retrocessieovereenkomsten: TRPO;

tripartiete omgekeerde retrocessieovereenkomsten: TRVO;

kooptransacties met wederverkoop (buy sell back transactions): BSBK;

verkooptransacties met wederinkoop (sell buy back transactions): SBBK.

116

C0030, R0220

C0120, R0420

Retrocessietransacties

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. retrocessietransacties tijdens de verslagperiode.

Retrocessietransacties zijn gedefinieerd als:

retrocessieovereenkomsten: REPU;

omgekeerde retrocessieovereenkomsten: RVPO;

tripartiete retrocessieovereenkomsten: TRPO;

tripartiete omgekeerde retrocessieovereenkomsten: TRVO;

kooptransacties met wederverkoop (buy sell back transactions): BSBK;

verkooptransacties met wederinkoop (sell buy back transactions): SBBK.

117

C0040, R0220

C0130, R0420

Retrocessietransacties

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. retrocessietransacties tijdens de verslagperiode.

Retrocessietransacties zijn gedefinieerd als:

retrocessieovereenkomsten: REPU;

omgekeerde retrocessieovereenkomsten: RVPO;

tripartiete retrocessieovereenkomsten: TRPO;

tripartiete omgekeerde retrocessieovereenkomsten: TRVO;

kooptransacties met wederverkoop (buy sell back transactions): BSBK;

verkooptransacties met wederinkoop (sell buy back transactions): SBBK.

118

C0050, R0220

C0140, R0420

Retrocessietransacties

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. retrocessietransacties tijdens de verslagperiode.

Retrocessietransacties zijn gedefinieerd als:

retrocessieovereenkomsten: REPU;

omgekeerde retrocessieovereenkomsten: RVPO;

tripartiete retrocessieovereenkomsten: TRPO;

tripartiete omgekeerde retrocessieovereenkomsten: TRVO;

kooptransacties met wederverkoop (buy sell back transactions): BSBK;

verkooptransacties met wederinkoop (sell buy back transactions): SBBK.

119

C0060, R0220

C0150, R0420

Retrocessietransacties

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. retrocessietransacties tijdens de verslagperiode.

Retrocessietransacties zijn gedefinieerd als:

retrocessieovereenkomsten: REPU;

omgekeerde retrocessieovereenkomsten: RVPO;

tripartiete retrocessieovereenkomsten: TRPO;

tripartiete omgekeerde retrocessieovereenkomsten: TRVO;

kooptransacties met wederverkoop (buy sell back transactions): BSBK;

verkooptransacties met wederinkoop (sell buy back transactions): SBBK.

120

C0070, R0220

C0160, R0420

Retrocessietransacties

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. retrocessietransacties tijdens de verslagperiode.

Retrocessietransacties zijn gedefinieerd als:

retrocessieovereenkomsten: REPU;

omgekeerde retrocessieovereenkomsten: RVPO;

tripartiete retrocessieovereenkomsten: TRPO;

tripartiete omgekeerde retrocessieovereenkomsten: TRVO;

kooptransacties met wederverkoop (buy sell back transactions): BSBK;

verkooptransacties met wederinkoop (sell buy back transactions): SBBK.

121

C0080, R0220

C0170, R0420

Retrocessietransacties

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. retrocessietransacties tijdens de verslagperiode.

Retrocessietransacties zijn gedefinieerd als:

retrocessieovereenkomsten: REPU;

omgekeerde retrocessieovereenkomsten: RVPO;

tripartiete retrocessieovereenkomsten: TRPO;

tripartiete omgekeerde retrocessieovereenkomsten: TRVO;

kooptransacties met wederverkoop (buy sell back transactions): BSBK;

verkooptransacties met wederinkoop (sell buy back transactions): SBBK.

122

C0090, R0220

C0180, R0420

Retrocessietransacties

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. retrocessietransacties tijdens de verslagperiode.

Retrocessietransacties zijn gedefinieerd als:

retrocessieovereenkomsten: REPU;

omgekeerde retrocessieovereenkomsten: RVPO;

tripartiete retrocessieovereenkomsten: TRPO;

tripartiete omgekeerde retrocessieovereenkomsten: TRVO;

kooptransacties met wederverkoop (buy sell back transactions): BSBK;

verkooptransacties met wederinkoop (sell buy back transactions): SBBK.

123

C0020, R0230

C0110, R0430

Overige effectentransacties

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige effectentransacties tijdens de verslagperiode.

124

C0030, R0230

C0120, R0430

Overige effectentransacties

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige effectentransacties tijdens de verslagperiode.

125

C0040, R0230

C0130, R0430

Overige effectentransacties

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige effectentransacties tijdens de verslagperiode.

126

C0050, R0230

C0140, R0430

Overige effectentransacties

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige effectentransacties tijdens de verslagperiode.

127

C0060, R0230

C0150, R0430

Overige effectentransacties

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige effectentransacties tijdens de verslagperiode.

128

C0070, R0230

C0160, R0430

Overige effectentransacties

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige effectentransacties tijdens de verslagperiode.

129

C0080, R0230

C0170, R0430

Overige effectentransacties

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige effectentransacties tijdens de verslagperiode.

130

C0090, R0230

C0180, R0430

Overige effectentransacties

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. overige effectentransacties tijdens de verslagperiode.

131

C0020, R0240

C0110, R0440

Professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten voor professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

132

C0030, R0240

C0120, R0440

Professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten voor professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

133

C0040, R0240

C0130, R0440

Professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

134

C0050, R0240

C0140, R0440

Professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

135

C0060, R0240

C0150, R0440

Professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

136

C0070, R0240

C0160, R0440

Professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

137

C0080, R0240

C0170, R0440

Professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

138

C0090, R0240

C0180, R0440

Professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

139

C0020, R0250

C0110, R0450

Niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten voor niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

140

C0030, R0250

C0120, R0450

Niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten voor niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

141

C0040, R0250

C0130, R0450

Niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

142

C0050, R0250

C0140, R0450

Niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

143

C0060, R0250

C0150, R0450

Niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

144

C0070, R0250

C0160, R0450

Niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

145

C0080, R0250

C0170, R0450

Niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

146

C0090, R0250

C0180, R0450

Niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten voor niet-professionele cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU tijdens de verslagperiode.

147

C0020, R0260

C0110, R0460

Totale cashtransacties

Geaggregeerd volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. cashtransacties tijdens de verslagperiode.

148

C0030, R0260

C0120, R0460

Totale cashtransacties

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. cashtransacties tijdens de verslagperiode.

149

C0040, R0260

C0130, R0460

Totale cashtransacties

Geaggregeerd volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. cashtransacties tijdens de verslagperiode.

150

C0050, R0260

C0140, R0460

Totale cashtransacties

Geaggregeerde waarde, uitgedrukt in euro, van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. cashtransacties tijdens de verslagperiode.

151

C0060, R0260

C0150, R0460

Totale cashtransacties

Geaggregeerd totaal van het volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van het volume van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. cashtransacties tijdens de verslagperiode.

152

C0070, R0260

C0160, R0460

Totale cashtransacties

Geaggregeerde totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. cashtransacties tijdens de verslagperiode.

153

C0080, R0260

C0170, R0460

Totale cashtransacties

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van het geaggregeerde totale volume van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. cashtransacties tijdens de verslagperiode.

154

C0090, R0260

C0180, R0460

Totale cashtransacties

Het percentage mislukte interne afwikkelingsopdrachten ten opzichte van de totale waarde, uitgedrukt in euro, van de door de afwikkelingsinternalisator afgewikkelde interne afwikkelingsopdrachten en van de mislukte interne afwikkelingsopdrachten m.b.t. cashtransacties tijdens de verslagperiode.


BIJLAGE III

Template voor het informeren over mogelijke risico's

Mogelijke risico's

Identificatie van de rapporterende bevoegde autoriteit

 

C0010

Naam van de bevoegde autoriteit

R0010

 

Tijdstempel van de rapportage

R0020

 

Rapportageperiode

R0030

 

Naam van de voornaamste contactpersoon

R0040

 

Functie van de voornaamste contactpersoon

R0050

 

Telefoonnummer van de voornaamste contactpersoon

R0060

 

E-mailadres van de voornaamste contactpersoon

R0070

 

Vermelding van elk mogelijk risico dat uit de interne afwikkelingsactiviteit in de jurisdictie voortvloeit

Vermelding van elk mogelijk risico dat uit de interne afwikkelingsactiviteit in de jurisdictie voortvloeit

R0080

 


BIJLAGE IV

Instructies voor het invullen van de template voor het informeren over mogelijke risico's

In de kolom „Celreferentie” van de onderstaande tabel wordt naar de te rapporteren items verwezen door middel van de vermelding van de kolommen en de rijen in de template in bijlage III.

Nr.

Celreferentie

Item

Instructie

1

C0010, R0010

Naam van de bevoegde autoriteit

Volledige naam van de bevoegde autoriteit

2

C0010, R0020

Tijdstempel van de rapportage

Vermeld het UTC-tijdformaat volgens de ISO 8601-code (JJJJ-MM-DDThh:mm:ssZ) van de datum waarop het verslag door de bevoegde autoriteit is ingediend.

2

C0010, R0030

Rapportageperiode

Vermeld de ISO 8601-code (JJJJ-MM-DD) van de datum van de laatste dag van de rapportageperiode.

2

C0010, R0040

Naam van de voornaamste contactpersoon

Vermeld de naam van de voornaamste contactpersoon bij de bevoegde autoriteit die voor het invullen van de template over de mogelijke risico's verantwoordelijk is.

3

C0010, R0050

Functie van de voornaamste contactpersoon

Vermeld de functie van de voornaamste contactpersoon bij de bevoegde autoriteit die voor het invullen van de template over de mogelijke risico's verantwoordelijk is.

4

C0010, R0060

Telefoonnummer van de voornaamste contactpersoon

Vermeld het telefoonnummer van de voornaamste contactpersoon bij de bevoegde autoriteit die voor het invullen van de template over de mogelijke risico's verantwoordelijk is.

5

C0010, R0070

E-mailadres van de voornaamste contactpersoon

Vermeld het e-mailadres van de voornaamste contactpersoon bij de bevoegde autoriteit die voor het invullen van de template over de mogelijke risico's verantwoordelijk is.

6

C0010, R0080

Vermelding van elk mogelijk risico dat uit de interne afwikkelingsactiviteit in de jurisdictie voortvloeit

In te vullen in de vorm van vrije tekst.


10.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/145


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/394 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2016

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot standaardformulieren, templates en procedures voor vergunning, toetsing en evaluatie van centrale effectenbewaarinstellingen, voor de samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst, voor de raadpleging van de autoriteiten die betrokken zijn bij de vergunning om bancaire nevendiensten te verrichten, voor toegang waarbij centrale effectenbewaarinstellingen betrokken zijn, en met betrekking tot het formaat van de vastleggingen die door centrale effectenbewaarinstellingen moeten worden bewaard overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (1), en met name artikel 17, lid 10, artikel 22, lid 11, artikel 24, lid 8, artikel 29, lid 4, artikel 33, lid 6, artikel 49, lid 6, artikel 52, lid 4, artikel 53, lid 5, en artikel 55, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De bepalingen in deze verordening zijn nauw verwezen, omdat ze allemaal betrekking hebben op toezichtsvereisten met betrekking tot centrale effectenbewaarinstellingen (CSD's). Om de samenhang te garanderen tussen deze bepalingen en om de personen voor wie deze verplichtingen gelden, een volledig beeld van en een compacte toegang tot deze bepalingen te bieden, is het wenselijk alle technische uitvoeringsnormen die op grond van artikel 17, lid 10, artikel 22, lid 11, artikel 24, lid 8, artikel 29, lid 4, artikel 33, lid 6, artikel 49, lid 6, artikel 52, lid 4, artikel 53, lid 5, en artikel 55, lid 8 van Verordening (EU) nr. 909/2014 moeten worden vastgesteld, in één enkele verordening samen te brengen.

(2)

Alle informatie die bij de bevoegde autoriteit in een vergunningsaanvraag van een CSD wordt ingediend, alsook de informatie die voor toetsing en evaluatie wordt ingediend, moet op een duurzame drager worden verstrekt.

(3)

Teneinde de door een CSD ingediende informatie snel te kunnen identificeren, moeten alle documenten die aan de bevoegde autoriteit worden verstrekt, waaronder de documenten die bij een vergunningsaanvraag worden ingediend, een uniek referentienummer dragen. De informatie die in het kader van het proces van toetsing en evaluatie van de activiteiten van een CSD wordt ingediend, moet precieze aanwijzingen bevatten over de wijzigingen in de documenten die tijdens dat proces zijn ingediend.

(4)

Om de samenwerking tussen autoriteiten te vergemakkelijken wanneer CSD's grensoverschrijdende activiteiten verrichten of bijkantoren oprichten, moet er voor die samenwerking worden voorzien in geharmoniseerde normen, formulieren en procedures.

(5)

Om hun taken doeltreffend en samenhangend te kunnen uitvoeren, moeten de autoriteiten die toegang hebben tot de vastleggingen van CSD's overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 gegevens ter beschikking wordt gesteld die vergelijkbaar zijn tussen de CSD's. Daarnaast moet het gebruik van gemeenschappelijke formaten door verschillende financiële marktinfrastructuren aanmoedigen dat die formaten op grotere schaal door een grote verscheidenheid van marktdeelnemers worden gebruikt, wat standaardisatie in de hand werkt. Daarnaast moet de standaardisatie van de procedures en gegevensformaten die door de verschillende CSD's worden gebruikt, de kosten voor marktdeelnemers verminderen en de taken van toezichthouders en regelgevers vergemakkelijken.

(6)

Om samenhang bij het bewaren van vastleggingen te garanderen, moeten alle juridische entiteiten die een beroep doen op de diensten van een CSD, door middel van het gebruik van identificatiecodes voor juridische entiteiten (LEI) met een unieke code worden geïdentificeerd. Het gebruik van een LEI is al verplicht op grond van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 van de Commissie (2) en moet worden verplicht voor het bewaren van vastleggingen door CSD's. Het gebruik van bedrijfseigen formaten door CSD's moet tot interne processen beperkt blijven; ten behoeve van verslaglegging en informatieverstrekking aan de bevoegde autoriteiten moeten alle interne codes passend worden geconverteerd in een mondiaal aanvaarde norm zoals LEI. Voor rekeninghouders die geen deelnemers zijn in de effectenafwikkelingssystemen die door CSD's worden geëxploiteerd, bijvoorbeeld in het geval van directe systemen voor effectenhouderschap, en cliënten van deelnemers in de effectenafwikkelingssystemen die door CSD's worden geëxploiteerd, moet het mogelijk blijven om met nationale identificatiecodes te worden geïdentificeerd wanneer die beschikbaar zijn.

(7)

Om ervoor te zorgen dat voor de behandeling van klachten over de toegang van deelnemers tot CSD's, de toegang van uitgevende instellingen tot CSD's, de toegang tussen CSD's en de toegang tussen een CSD en een andere marktinfrastructuur een geharmoniseerde aanpak wordt gevolgd, moeten standaardformulieren en templates worden gebruikt waarin de vastgestelde risico's en de beoordeling van de vastgestelde risico's die een weigering van toegang rechtvaardigen, worden gespecificeerd.

(8)

Om het voor de bevoegde autoriteit van een CSD gemakkelijker te maken om andere betrokken autoriteiten als bedoeld in Verordening (EU) nr. 909/2014 voorafgaand aan de verlening of de weigering van een vergunning voor het verlenen van bancaire nevendiensten te raadplegen, moet worden voorzien in een doeltreffend en gestructureerd proces voor raadpleging. Om een snelle samenwerking tussen de betrokken autoriteiten gemakkelijker te maken, zodat zij elk een gemotiveerd advies over de aanvraag kunnen geven, moeten de bij een aanvraag gevoegde documenten en gegevens volgens gemeenschappelijke templates georganiseerd zijn.

(9)

Om rechtszekerheid en een samenhangende toepassing van de wetgeving te garanderen, moeten bepaalde vereisten waarin deze verordening voorziet betreffende maatregelen inzake afwikkelingsdiscipline, van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van die maatregelen.

(10)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) bij de Commissie heeft ingediend.

(11)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 heeft de ESMA bij de ontwikkeling van de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, nauw met de leden van het Europees Stelsel van centrale banken samengewerkt. Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) heeft de ESMA voorafgaand aan de indiening van de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, openbare raadplegingen gehouden, de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

VERGUNNING VAN CSD'S

(Artikel 17, lid 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 1

Standaardformulieren, templates en procedures voor de aanvraag

1.   Een centrale effectenbewaarinstelling die overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 een vergunning aanvraagt („de aanvragende CSD”), dient haar aanvraag in op een duurzame drager in de zin van artikel 1, onder g), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 van de Commissie (4) en vult daarbij het standaardformulier en de templates in die in bijlage I zijn opgenomen.

2.   De aanvragende CSD verstrekt de bevoegde autoriteit een lijst van alle documenten die bij haar vergunningsaanvraag worden ingediend, waarin de volgende informatie wordt gespecificeerd:

a)

het unieke referentienummer van elk document;

b)

de titel van elk document;

c)

het hoofdstuk, de afdeling of de bladzijde van elk document waarin de relevante informatie wordt verstrekt.

3.   Alle informatie wordt ingediend in de taal die door de bevoegde autoriteit wordt opgegeven. De bevoegde autoriteit mag de CSD verzoeken dezelfde informatie in te dienen in een in internationale financiële kringen gebruikelijke taal.

4.   Een aanvragende CSD die zich in een van de in artikel 17, lid 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relaties bevindt, verstrekt de bevoegde autoriteit de lijst van de te raadplegen bevoegde autoriteiten, met vermelding van de contactpersonen bij die autoriteiten.

HOOFDSTUK II

TOETSING EN EVALUATIE

(Artikel 22, lid 11, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 2

Standaardformulieren en templates voor de verstrekking van informatie

1.   De CSD verstrekt de in artikel 40 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 bedoelde informatie op een duurzame drager.

2.   De door een CSD verstrekte informatie wordt ingediend in het standaardformulier en de templates die in bijlage II zijn opgenomen, en, indien van toepassing, het template van tabel 2 in bijlage I. Wanneer het in tabel 2 van bijlage I opgenomen template wordt gebruikt, heeft het een extra kolom waarin het hoofdstuk, de afdeling of de bladzijde van het document wordt gespecificeerd waarin tijdens de toetsingsperiode wijzigingen werden ingevoerd, en een andere extra kolom waarin de in de toetsingsperiode ingevoerde wijzigingen worden toegelicht.

Artikel 3

Procedure voor de verstrekking van informatie

1.   De bevoegde autoriteit deelt de CSD de volgende informatie mee:

a)

de frequentie en grondigheid van de in artikel 22, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde toetsing en evaluatie;

b)

de aanvangs- en de einddatum van de in artikel 40 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 bedoelde toetsingsperiode;

c)

de taal waarin alle informatie wordt ingediend. De bevoegde autoriteit mag de CSD verzoeken dezelfde informatie in te dienen in een in internationale financiële kringen gebruikelijke taal.

De bevoegde autoriteit deelt de CSD zonder onnodige vertraging alle wijzigingen in de in de eerste alinea bedoelde informatie mee, met inbegrip van het verzoek om bepaalde informatie frequenter in te dienen.

2.   De CSD verstrekt de in artikel 40, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 bedoelde informatie binnen twee maanden na afloop van de toetsingsperiode.

Artikel 4

Verstrekking van informatie aan de in artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten

1.   Bij voltooiing van de toetsing en evaluatie deelt de bevoegde autoriteit haar resultaten als gespecificeerd in artikel 44 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392, binnen drie werkdagen mee aan de in artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten.

2.   Indien de toetsing en evaluatie aanleiding geeft tot verhelpende maatregelen of boeten, stelt de bevoegde autoriteit de in lid 1 bedoelde autoriteiten daarvan in kennis binnen drie werkdagen nadat de maatregel is genomen.

3.   De in lid 1 bedoelde autoriteiten komen de werktaal voor de uitwisseling van informatie overeen; als geen overeenkomst wordt bereikt, is de werktaal een in internationale financiële kringen gebruikelijke taal.

Artikel 5

Uitwisseling van informatie tussen bevoegde instanties

1.   In het geval van toezicht op een CSD die zich in een van de in artikel 17, lid 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014, onder a), b) en c), bedoelde relaties bevindt, werkt de bevoegde autoriteit voorafgaand aan elke toetsing en evaluatie de in artikel 1, lid 4, van deze verordening bedoelde lijst bij met betrekking tot de andere bevoegde autoriteiten die bij de toetsing en evaluatie moeten worden betrokken, met vermelding van de contactpersonen bij die autoriteiten, en deelt zij die lijst met al die autoriteiten.

2.   De bevoegde autoriteit verstrekt de in artikel 45, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 bedoelde informatie aan de bevoegde autoriteiten die in de in lid 1 bedoelde lijst zijn opgenomen, binnen 30 werkdagen vanaf de datum waarop die informatie beschikbaar is.

3.   Binnen 30 werkdagen te rekenen vanaf de in lid 2 bedoelde termijn zenden de bevoegde autoriteiten die in de in lid 1 bedoelde lijst zijn opgenomen, hun beoordeling daarvan toe aan de bevoegde autoriteit die de informatie verstrekte.

4.   Binnen drie werkdagen vanaf de voltooiing van de in artikel 22, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde toetsing en informatie, zoals gemeld door de bevoegde autoriteit aan de bevoegde autoriteiten die in de in lid 1 bedoelde lijst zijn opgenomen, deelt de bevoegde autoriteit aan de bevoegde autoriteiten die in de in lid 1 bedoelde lijst zijn opgenomen, haar resultaten mee op de in artikel 45, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 gespecificeerde wijze.

5.   De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde autoriteiten komen de werktaal voor de uitwisseling van informatie overeen; als geen overeenkomst wordt bereikt, is de werktaal een in internationale financiële kringen gebruikelijke taal.

HOOFDSTUK III

SAMENWERKINGSREGELINGEN

(Artikel 24, lid 8, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 6

Algemene vereisten voor samenwerkingsregelingen

1.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst komen de werktaal voor hun samenwerkingsactiviteiten overeen; als geen overeenkomst wordt bereikt, is de werktaal een in internationale financiële kringen gebruikelijke taal.

2.   Elke bevoegde autoriteit wijst een primaire en een secundaire contactpersoon aan en deelt hun contactgegevens, en alle wijzigingen daarvan, met de andere bevoegde autoriteiten.

Artikel 7

Toezicht op een bijkantoor

1.   Indien een in een lidstaat vergunninghoudende CSD in een andere lidstaat een bijkantoor heeft opgericht, gebruiken de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst voor de uitwisseling van informatie het formulier en het template die in tabel 1 van bijlage III zijn opgenomen.

2.   Wanneer een bevoegde autoriteit een andere bevoegde autoriteit om informatie verzoekt, geeft zij de andere bevoegde autoriteit de activiteiten van de CSD op die dat verzoek rechtvaardigen.

Artikel 8

Inspecties ter plaatse in het bijkantoor

1.   Voordat een in artikel 24, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde inspectie ter plaatse wordt uitgevoerd, bereiken de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst een akkoord over de voorwaarden en de reikwijdte van de inspectie ter plaatse, met inbegrip van het volgende:

a)

de respectieve taken en verantwoordelijkheden;

b)

de redenen voor de inspectie ter plaatse.

2.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst stellen elkaar van een inspectie ter plaatse van een bijkantoor van een CSD in een lidstaat van ontvangst overeenkomstig lid 1 in kennis met gebruikmaking van het template dat in tabel 2 van bijlage III is opgenomen.

Artikel 9

Uitwisseling van informatie over de activiteiten van een CSD in de lidstaat van ontvangst

1.   Het in artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde verzoek om informatie wordt per brief of e-mail gericht aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en omvat een toelichting van de relevantie van die informatie voor de activiteiten van die CSD in de lidstaat van ontvangst.

2.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst deelt zonder onnodige vertraging de in artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde informatie mee per brief of e-mail met gebruikmaking van het template in tabel 3 van bijlage III.

Artikel 10

Niet-nakoming door een CSD van haar verplichtingen

1.   Voor de toepassing van artikel 24, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014 stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en de ESMA van haar bevindingen over de niet-nakoming door een CSD van haar verplichtingen in kennis met gebruikmaking van het template dat in tabel 4 van bijlage III is opgenomen.

2.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst evalueert de door de bevoegde lidstaat van de lidstaat van ontvangst meegedeelde bevindingen en stelt die autoriteit in kennis van de maatregelen die zij voornemens is te nemen om de vastgestelde inbreuken aan te pakken.

3.   Indien de zaak overeenkomstig artikel 24, lid 5, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014 naar de ESMA is doorverwezen, verstrekt de doorverwijzende bevoegde autoriteit de ESMA alle relevante informatie.

HOOFDSTUK IV

BEWAREN VAN VASTLEGGINGEN

(Artikel 29, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 11

Formaat van de vastleggingen

1.   Een CSD bewaart de in artikel 54 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 bedoelde vastleggingen voor alle transacties, afwikkelingsopdrachten en met afwikkelingsbeperkingen verband houdende opdrachten die zij verwerkt, in het formaat dat in tabel 1 in bijlage IV bij deze verordening is opgenomen.

2.   Een CSD bewaart de in artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 bedoelde vastleggingen voor de posities met betrekking tot alle effectenrekeningen die zij aanhoudt, in het formaat dat in tabel 2 van bijlage IV is opgenomen.

3.   Een CSD bewaart de in artikel 56, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 bedoelde vastleggingen voor de nevendiensten die zij verleent, in het formaat dat in tabel 3 van bijlage IV is opgenomen.

4.   Een CSD bewaart de in artikel 57 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 bedoelde vastleggingen voor activiteiten die met haar bedrijfsvoering en interne organisatie verband houden, in het formaat dat in tabel 4 van bijlage IV is opgenomen.

5.   Voor de rapportage aan autoriteiten gebruikt een CSD een identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) om in haar vastleggingen de volgende partijen te identificeren:

a)

een CSD;

b)

deelnemers aan een CSD;

c)

afwikkelingsbanken;

d)

uitgevende instellingen waarvoor de CSD de in de punten 1 en 2 van afdeling A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde kerndiensten verricht.

6.   Een CSD gebruikt een identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) of een bankidentificatiecode (BIC) of andere beschikbare vormen van identificatie voor rechtspersonen om in haar vastleggingen de cliënten van de deelnemers te identificeren, indien zij die kent.

7.   Een CSD mag alle beschikbare identificatiecodes gebruiken voor de unieke identificatie van natuurlijke personen op nationaal niveau, om in haar vastleggingen de cliënten van deelnemers te identificeren die zij kent.

8.   Een CSD gebruikt in de door haar bewaarde vastleggingen de in bijlage IV bedoelde ISO-codes.

9.   Een CSD mag alleen een bedrijfseigen formaat gebruiken als dat formaat zonder onnodige vertraging kan worden geconverteerd in een open formaat op basis van internationale open communicatieprocedures en -normen voor het versturen van berichten en referentiegegevens, om overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 haar vastleggingen beschikbaar te stellen voor autoriteiten.

10.   Een CSD verstrekt de bevoegde autoriteit op verzoek de in de artikelen 54 en 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 bedoelde informatie door middel van een directe gegevenstoevoer. Een CSD krijgt voldoende tijd om de nodige maatregelen uit te voeren om aan een dergelijk verzoek te voldoen.

HOOFDSTUK V

TOEGANG

(Artikel 33, lid 6, artikel 49, lid 6, artikel 52, lid 4, en artikel 53, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Artikel 12

Standaardformulieren en templates voor de toegangsprocedure

1.   Een verzoekende CSD en alle andere verzoekende partijen gebruiken het template dat in tabel 1 van bijlage V bij deze verordening is opgenomen wanneer zij een verzoek tot toegang op grond van artikel 52, lid 1, of artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 indienen.

2.   Een ontvangende CSD en alle andere ontvangende partijen gebruiken het template dat in tabel 2 van bijlage V bij deze verordening is opgenomen wanneer zij na een verzoek om toegang op grond van artikel 52, lid 1, of artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 toegang verlenen.

3.   Een CSD gebruikt het template dat in tabel 3 van bijlage V bij deze verordening is opgenomen, wanneer zij overeenkomstig artikel 33, lid 3, artikel 49, lid 4, artikel 52, lid 2, of artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 toegang weigert.

4.   Een CTP of een handelsplatform gebruikt het template dat in tabel 4 van bijlage V bij deze verordening is genomen, wanneer hij of het overeenkomstig artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 toegang weigert.

5.   Een verzoekende partij gebruikt het template dat in tabel 5 van bijlage V bij deze verordening is opgenomen, wanneer zij overeenkomstig artikel 33, lid 3, artikel 49, lid 4, artikel 52, lid 2, of artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 een klacht indient bij de bevoegde autoriteit van de CSD die haar toegang heeft geweigerd.

6.   Een CSD gebruikt het template dat in tabel 6 van bijlage V bij deze verordening is opgenomen, wanneer zij overeenkomstig artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 een klacht indient bij de bevoegde autoriteit van de CTP die of het handelsplatform dat haar toegang heeft geweigerd.

7.   De in de leden 5 en 6 bedoelde bevoegde autoriteiten gebruiken het template in tabel 7 van bijlage V wanneer zij de volgende autoriteiten raadplegen over de behandeling van de klacht, naargelang het geval:

a)

de bevoegde autoriteit van de plaats van vestiging van de verzoekende deelnemer overeenkomstig artikel 33, lid 3, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

b)

de bevoegde autoriteit van de plaats van vestiging van de verzoekende uitgevende instelling overeenkomstig artikel 49, lid 4, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

c)

de bevoegde autoriteit van de verzoekende CSD en de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de verzoekende CSD overeenkomstig artikel 52, lid 2, van die verordening;

d)

de bevoegde autoriteit van de verzoekende CTP of het verzoekende handelsplatform overeenkomstig artikel 53, lid 3, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

De onder a) tot en met d) bedoelde autoriteiten gebruiken het template in tabel 8 van bijlage V wanneer zij de in dit lid bedoelde raadpleging beantwoorden.

8.   De in lid 7, onder a) tot en met d), bedoelde autoriteiten gebruiken het template dat in tabel 8 van bijlage V bij deze verordening is opgenomen als een van hen besluit de zaak door te verwijzen naar de ESMA overeenkomstig artikel 33, lid 3, vierde alinea, artikel 49, lid 4, vierde alinea, artikel 52, lid 2, vijfde alinea, of artikel 53, lid 3, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

9.   De in de leden 5 en 6 bedoelde autoriteiten verstrekken de verzoekende partij een gemotiveerd antwoord in het template dat in tabel 9 van bijlage V is opgenomen.

10.   De in de leden 7 en 8 bedoelde autoriteiten en de ESMA komen voor de toepassing van lid 9 de werktaal overeen voor de in de leden 7, 8 en 9 bedoelde communicatie. Als geen overeenkomst wordt bereikt, is de werktaal een in internationale financiële kringen gebruikelijke taal.

HOOFDSTUK VI

PROCEDURE VOOR HET VERKRIJGEN VAN EEN VERGUNNING VOOR HET VERRICHTEN VAN BANCAIRE NEVENDIENSTEN EN SLOTBEPALING

Artikel 13

Lijst van autoriteiten

Bij ontvangst van een aanvraag voor een in artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde vergunning identificeert de bevoegde autoriteit de in artikel 55, lid 4, van die verordening bedoelde autoriteiten en stelt zij daarvan een lijst op.

Artikel 14

Toezending van informatie en verzoek om een gemotiveerd advies

1.   De bevoegde autoriteit zendt een in artikel 55, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoeld verzoek om een gemotiveerd advies toe aan de in artikel 55, lid 4, onder a) tot en met e), van die verordening bedoelde autoriteiten met gebruikmaking van het template in afdeling 1 van bijlage VI bij deze verordening.

2.   Voor elke in artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde toezending en voor elk in lid 1 van dit artikel bedoeld verzoek bevestigt elke van de in artikel 55, lid 4, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten onmiddellijk bij ontvangst per e-mail aan de toezendende bevoegde autoriteit dat zij de respectieve informatie heeft ontvangen.

3.   Als er geen ontvangstbevestiging overeenkomstig lid 2 van dit artikel volgt, contacteert de bevoegde autoriteit zelf de in artikel 55, lid 4, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten om zich ervan te vergewissen dat die laatsten de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie hebben ontvangen.

Artikel 15

Gemotiveerd advies en gemotiveerd besluit

1.   De in artikel 55, lid 4, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten brengen het gemotiveerd advies aan de bevoegde autoriteit uit met gebruikmaking van het template in afdeling 2 van bijlage VI bij deze verordening.

2.   Indien ten minste een van de in artikel 55, lid 4, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten een negatief gemotiveerd advies uitbrengt en de bevoegde autoriteit die de vergunning wil verlenen, aan die autoriteiten het in artikel 55, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde gemotiveerd besluit voorlegt, gebruikt de bevoegde autoriteit het template dat in afdeling 3 van bijlage VI bij deze verordening is opgenomen.

Artikel 16

Vergunning ongeacht het negatief gemotiveerd advies

1.   Indien een van de in artikel 55, lid 4, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten besluit overeenkomstig artikel 55, lid 5, derde alinea, van die verordening het gemotiveerd besluit van de bevoegde autoriteit die de vergunning wil verlenen, aan de ESMA voor te leggen, gebruikt de voorleggende autoriteit het template dat in afdeling 4 van bijlage VI bij deze verordening is opgenomen.

2.   De voorleggende autoriteit verstrekt de ESMA alle informatie die overeenkomstig artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 door de bevoegde autoriteit is verstrekt, de gemotiveerde adviezen die overeenkomstig artikel 55, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014 door de autoriteiten zijn uitgebracht en het gemotiveerde besluit dat overeenkomstig artikel 55, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 909/2014 door de bevoegde autoriteit is voorgelegd.

3.   De voorleggende autoriteit verstrekt zonder onnodige vertraging een afschrift van alle in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie aan de in artikel 55, lid 4, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 908/2014 bedoelde autoriteiten.

Artikel 17

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 11, lid 1, is van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handelingen die door de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 5, en artikel 7, lid 15, van Verordening (EU) nr. 909/2014 wordt vastgesteld, indien dat later is.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de formattering en de frequentie van de transactierapportage aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 20).

(3)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 van de Commissie van 11 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de vergunnings-, toezichts- en operationele vereisten voor centrale effectenbewaarinstellingen (zie bladzijde 48 van dit Publicatieblad)


BIJLAGE I

Formulieren en templates voor de CSD-vergunningsaanvraag

(Artikel 17, lid 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Tabel 1

Algemene informatie

Soort informatie

Formaat

Datum aanvraag

Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD

Handelsnaam van de aanvragende CSD

Vrije tekst

Identificatie van de aanvragende CSD

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens)

Wettelijk adres van de aanvragende CSD

Vrije tekst

Effectenafwikkelingssysteem (of -systemen) dat (die) de aanvragende CSD exploiteert of voornemens is te exploiteren

Vrije tekst

Contactgegevens van de persoon die voor de vergunningsaanvraag verantwoordelijk is (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

Vrije tekst

Contactgegevens van de perso(o)n(en) die bij de aanvragende CSD voor de compliance- en internecontrolefunctie verantwoordelijk is (zijn) (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

Vrije tekst

Lijst van alle door de aanvragende CSD ingediende documenten, met vermelding van de unieke referentienummers

Vrije tekst


Tabel 2

Documentreferenties

Omvang van de informatie te verstrekken overeenkomstig de specifieke eisen van de op grond van artikel 17, lid 9, van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde gedelegeerde handeling met betrekking tot technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de door aanvragende CSD's in de vergunningsaanvraag te verstrekken informatie

Uniek referentienummer van het document

Titel van het document

Hoofdstuk, afdeling of bladzijde van het document waarin de informatie wordt verstrekt of reden waarom de informatie niet wordt verstrekt

A.   Algemene informatie over de aanvragende CSD (artikelen 4 t/m 7 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Identificatie en rechtsvorm van de CSD (artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

In een overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 ingediende vergunningsaanvraag worden de identiteit van de aanvragende entiteit en de activiteiten en diensten die deze voornemens is uit te voeren, duidelijk vermeld

De handelsnaam van de aanvragende CSD, haar LEI en wettelijke adres in de Unie

 

 

 

De akte van oprichting en statuten en andere oprichtings- en statutaire documenten

 

 

 

Een uittreksel uit het toepasselijke handelsregister, dan wel een ander officieel bewijsstuk van het wettelijke adres en van de zakelijke activiteit van de aanvragende CSD, dat geldig is op de datum van de aanvraag

 

 

 

De identificatie van de effectenafwikkelingssystemen die de aanvragende CSD exploiteert of voornemens is te exploiteren

 

 

 

Een kopie van het besluit van het leidinggevend orgaan met betrekking tot de aanvraag en de notulen van de vergadering waarop het leidinggevend orgaan het aanvraagdossier en de indiening ervan heeft goedgekeurd

 

 

 

De contactgegevens van de persoon die voor de aanvraag verantwoordelijk is

 

 

 

Een schema met de eigendomsverbanden tussen de moederonderneming, de dochterondernemingen en alle andere verbonden entiteiten of bijkantoren, met vermelding van hun volledige handelsnaam, rechtsvorm, wettelijke adres en fiscale identificatienummer of handelsregisternummer

 

 

 

Een beschrijving van de zakelijke activiteiten van de dochterondernemingen van de aanvragende CSD en andere rechtspersonen waarin de aanvragende CSD een deelneming heeft, met vermelding van informatie over de omvang van deze deelneming

 

 

 

Een lijst met:

i)

de naam van alle personen of entiteiten die rechtstreeks of middellijk ten minste 5 % van het kapitaal of de stemrechten van de aanvragende CSD bezitten;

ii)

de naam van alle personen of entiteiten die als gevolg van hun deelneming in het kapitaal van de aanvragende CSD invloed van betekenis op het bestuur van de aanvragende CSD zouden kunnen uitoefenen

 

 

 

Een lijst met:

i)

de naam van alle entiteiten waarin de aanvragende CSD ten minste 5 % van het kapitaal of de stemrechten bezit;

ii)

de naam van alle entiteiten waarin de aanvragende CSD, als gevolg van hun deelneming in het kapitaal van de aanvragende CSD invloed van betekenis uitoefent op het bestuur

 

 

 

Een lijst van de in afdeling A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten die de aanvragende CSD voornemens is te verlenen

 

 

 

Een lijst van de uitdrukkelijk in afdeling B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde nevendiensten die de aanvragende CSD verleent of voornemens is te verlenen

 

 

 

Een lijst van eventuele andere toegestane, maar niet uitdrukkelijk in afdeling B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde nevendiensten die de aanvragende CSD verleent of voornemens is te verlenen

 

 

 

Een lijst van beleggingsdiensten en activiteiten die onder Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) vallen, maar niet uitdrukkelijk in afdeling B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde nevendiensten die de aanvragende CSD verleent of voornemens is te verlenen

 

 

 

Een lijst van diensten die de aanvragende CSD uitbesteedt of voornemens is uit te besteden aan een derde partij in overeenstemming met artikel 30 van Verordening (EU) nr. 909/2014

 

 

 

De valuta of valuta's die de aanvragende CSD verwerkt, of voornemens is te verwerken, in verband met diensten die de aanvragende CSD verleent, ongeacht of de afwikkeling van de geldzijde via een centralebankrekening, een CSD-rekening of een rekening bij een aangewezen kredietinstelling plaatsvindt

 

 

 

Informatie over aanhangige en afgesloten civielrechtelijke, administratieve, arbitrage- of andere juridische procedures waarbij de aanvragende CSD partij is en die tot financiële of andere kosten voor de CSD kunnen leiden

 

 

 

Indien de aanvragende CSD voornemens is kerndiensten te verlenen of overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 een bijkantoor op te zetten, bevat de vergunningsaanvraag ook de volgende informatie:

De lidstaat of lidstaten waar de aanvragende CSD voornemens is activiteiten uit te oefenen

 

 

 

Een operationeel programma waarin met name wordt vermeld welke diensten de aanvragende CSD verleent of voornemens is te verlenen in de lidstaat van ontvangst

 

 

 

De valuta of valuta's die de aanvragende CSD verwerkt of voornemens is te verwerken in die lidstaat (lidstaten) van ontvangst

 

 

 

Indien diensten zullen worden verleend via een bijkantoor, de organisatiestructuur van het bijkantoor en de namen van de personen die verantwoordelijk zijn voor het bestuur ervan

 

 

 

In voorkomend geval, een beoordeling van de maatregelen die de aanvragende CSD van plan is te nemen om haar gebruikers in staat te stellen het in artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde nationale recht na te leven.

 

 

 

In voorkomend geval, een beschrijving van de diensten of activiteiten die de aanvragende CSD uitbesteedt of voornemens is uit te besteden aan een derde partij in overeenstemming met artikel 30 van Verordening (EU) nr. 909/2014

 

 

 

Gedragslijnen en procedures voor naleving van de regelgeving (artikel 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

De functie van de personen die voor de goedkeuring en handhaving van de gedragslijnen en procedures verantwoordelijk zijn

 

 

 

Een beschrijving van de maatregelen voor het implementeren van de gedragslijnen en procedures en voor het monitoren van de naleving ervan

 

 

 

Een beschrijving van de procedures die overeenkomstig een in artikel 65 van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgesteld mechanisme door de aanvragende CSD zijn ingevoerd

 

 

 

CSD-diensten en -activiteiten (artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Nadere beschrijvingen van de diensten en activiteiten en van bij het verlenen van de diensten en activiteiten door de aanvragende CSD toegepaste procedures:

In afdeling A van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde kerndiensten

 

 

 

Uitdrukkelijk in afdeling B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde nevendiensten

 

 

 

Eventuele andere toegestane, maar niet uitdrukkelijk in afdeling B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde nevendiensten

 

 

 

Beleggingsdiensten en activiteiten die onder Richtlijn 2014/65/EU vallen, als bedoeld in het bovenstaande punt

 

 

 

Informatie over groepen (artikel 7 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

In artikel 26, lid 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde gedragslijnen en procedures

 

 

 

Informatie over de samenstelling van de directie, het leidinggevend orgaan en de aandeelhoudersstructuur van de moederonderneming of van andere ondernemingen in de groep

 

 

 

Diensten en sleutelfiguren die niet tot de directie behoren en die de aanvragende CSD deelt met andere ondernemingen binnen de groep

 

 

 

Indien de aanvragende CSD een moederonderneming heeft, wordt de volgende informatie verschaft:

Vermelding van het wettelijke adres van de moederonderneming

 

 

 

Een vermelding of de moederonderneming een vergunninghoudende of geregistreerde entiteit is die op grond van wetgeving van de Unie of van derde landen onder toezicht staat

 

 

 

In voorkomend geval, het nummer van de registratie in kwestie en de naam van de autoriteit (autoriteiten) die voor het toezicht op de moederonderneming bevoegd is (zijn)

 

 

 

Wanneer de aanvragende CSD een overeenkomst heeft met een onderneming binnen de groep die diensten verleent die verband houden met door een CSD verleende diensten, een beschrijving en kopie van die overeenkomst

 

 

 

B.   Financiële middelen voor het verlenen van diensten door de aanvragende CSD (artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Financiële verslagen, bedrijfsplan en herstelplan (artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Financiële verslagen, met inbegrip van een volledige jaarrekening van de voorgaande drie jaren en het verslag van de wettelijke controle van de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening in de zin van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) van de voorgaande drie jaren

 

 

 

De naam en het nationale registratienummer van de externe auditeur

 

 

 

Een bedrijfsplan, met inbegrip van een financiële planning en een geschat budget, waarin voor de CSD-diensten verschillende zakelijke scenario's worden onderzocht over een referentieperiode van ten minste drie jaar

 

 

 

Eventuele plannen voor het opzetten van dochterondernemingen en bijkantoren en de locatie daarvan

 

 

 

Een beschrijving van de zakelijke activiteiten die de aanvragende CSD voornemens is uit te voeren, met inbegrip van de activiteiten van eventuele dochterondernemingen of bijkantoren van de aanvragende CSD

 

 

 

Indien de hierboven bedoelde historische financiële informatie niet beschikbaar is, bevat een vergunningsaanvraag de volgende informatie over de aanvragende CSD:

Het bewijs dat er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn voor de zes maanden na het verlenen van een vergunning

 

 

 

Een tussentijds financieel verslag indien de financiële overzichten voor de vereiste periode nog niet beschikbaar zijn

 

 

 

Overzichten van de financiële positie van de aanvragende CSD, zoals een balans, een resultatenrekening, een overzicht van de mutaties in het eigen vermogen en in de kasstromen, alsook een samenvatting van de grondslagen voor de financiële verslaggeving en andere relevante toelichtingen

 

 

 

In voorkomend geval, gecontroleerde jaarrekeningen van een eventuele moederonderneming over de drie boekjaren voorafgaand aan de datum van de aanvraag

 

 

 

Beschrijving van een adequaat herstelplan, met onder meer:

Een samenvatting waarin een overzicht wordt gegeven van het plan en van de uitvoering ervan

 

 

 

Vermelding van de kritieke activiteiten van de aanvragende CSD, de stressscenario's en de gebeurtenissen die het herstel initiëren, alsook een uitgebreide beschrijving van de herstelinstrumenten waarvan de aanvragende CSD zal gebruikmaken

 

 

 

Informatie over de beoordeling van de eventuele effecten van het herstelplan op verschillende belanghebbenden die waarschijnlijk door de uitvoering van het plan zullen worden beïnvloed

 

 

 

Een beoordeling door de aanvragende CSD van de juridische afdwingbaarheid van het herstelplan, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele juridische beperkingen die worden opgelegd door wetgeving van de Unie, van de lidstaten of van derde landen

 

 

 

C.   Organisatorische vereisten (artikelen 9 t/m 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Organisatieschema (artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Identiteit en taken van de personen die verantwoordelijk zijn voor de volgende posities:

i)

de directie;

ii)

managers verantwoordelijk voor de operationele functies;

iii)

managers verantwoordelijk voor de activiteiten van eventuele bijkantoren van de aanvragende CSD;

iv)

andere belangrijke functies die een rol spelen bij de activiteiten van de aanvragende CSD.

 

 

 

Het aantal personeelsleden in elk bedrijfsonderdeel en in elke operationele eenheid

 

 

 

Gedragslijnen en procedures voor het personeel (artikel 10 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Een beschrijving van het beloningsbeleid, met inbegrip van informatie over de vaste en variabele elementen van de beloning van de directie, de leden van het leidinggevend orgaan en het personeel van de risicobeheer-, compliance-, internecontrole-, interneaudit- en technologiefuncties van de aanvragende CSD

 

 

 

De maatregelen die de aanvragende CSD heeft genomen om het risico van een te grote afhankelijkheid van de verantwoordelijkheden van een individuele persoon te limiteren

 

 

 

Instrumenten voor het monitoren van risico en bestuursregelingen (artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Een beschrijving van de bestanddelen van de bestuursregelingen van de aanvragende CSD

 

 

 

De gedragslijnen, procedures en systemen voor het onderkennen, meten, monitoren, beheren en rapporteren van de risico's waaraan de aanvragende CSD mogelijk is blootgesteld en die de aanvragende CSD vormt voor andere entiteiten

 

 

 

Een beschrijving van de samenstelling, rollen en verantwoordelijkheden van de leden van het leidinggevend orgaan en de directie en van de overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 opgerichte comités

 

 

 

Een beschrijving van de procedures voor de selectie, de benoeming, de prestatiebeoordeling en het ontslag van leden van de directie en het leidinggevend orgaan

 

 

 

Een beschrijving van de door de aanvragende CSD gebruikte procedure om haar bestuursregelingen en haar operationele regels openbaar te maken

 

 

 

Indien de aanvragende CSD zich houdt aan een erkende gedragscode op het gebied van corporate governance:

Vermelding van de gedragscode (een kopie van de code)

 

 

 

Een verklaring waarom de aanvragende CSD in sommige situaties van de code afwijkt

 

 

 

Compliance-, internecontrole- en interneauditfuncties (artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Een beschrijving van de procedures voor de interne melding van in artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde inbreuken

 

 

 

Informatie over de gedragslijnen en procedures, met vermelding van:

Een beschrijving van de instrumenten voor het monitoren en evalueren van de deugdelijkheid en doeltreffendheid van de internecontrolesystemen van de aanvragende CSD

 

 

 

Een beschrijving van de instrumenten van de aanvragende CSD voor het controleren en beveiligen van haar systemen voor informatieverwerking

 

 

 

Een toelichting bij de ontwikkeling en toepassing van haar interneauditmethodologie

 

 

 

Een werkplan voor de drie jaar na de datum van de aanvraag

 

 

 

Een beschrijving van de rollen en kwalificaties van alle personen die voor de interneauditfunctie verantwoordelijk zijn

 

 

 

Een vergunningsaanvraag bevat de volgende informatie over de compliance- en internecontrolefunctie van de aanvragende CSD:

Een beschrijving van de rollen en kwalificaties van de voor de compliance- en internecontrolefunctie verantwoordelijke personen en van alle andere bij compliancetoetsingen betrokken personeelsleden, met vermelding van de wijze waarop de onafhankelijkheid van de compliance- en internecontrolefunctie van de rest van de bedrijfsonderdelen wordt gegarandeerd

 

 

 

De gedragslijnen en procedures voor de compliance- en internecontrolefunctie, met inbegrip van een beschrijving van de rol die het leidinggevend orgaan en de directie spelen op het gebied van compliance

 

 

 

Indien dit beschikbaar is, het meest recente interne verslag dat is opgesteld door de voor de compliance- en internecontrolefunctie verantwoordelijke personen, dan wel door andere personeelsleden die binnen de aanvragende CSD bij compliancetoetsingen zijn betrokken

 

 

 

Directie, leidinggevend orgaan en aandeelhouders (artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

De volgende informatie over ieder lid van de directie en ieder lid van het leidinggevend orgaan:

Een kopie van een curriculum vitae waarin de ervaring en kennis van ieder lid worden beschreven

 

 

 

Nadere bijzonderheden over eventuele strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sancties die aan een lid zijn opgelegd in verband met het verlenen van financiële of datadiensten of in verband met fraude of verduistering van fondsen, via een passend officieel attest indien dit in de betrokken lidstaat verkrijgbaar is

 

 

 

Een eigen verklaring van betrouwbaarheid in verband met het verlenen van financiële of datadiensten, met inbegrip van alle in artikel 13, lid 1, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 genoemde verklaringen

 

 

 

Informatie over het leidinggevend orgaan van de aanvragende CSD

Een bewijs van de inachtneming van artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014

 

 

 

Een beschrijving van de rollen en verantwoordelijkheden van de leden van het leidinggevend orgaan

 

 

 

Informatie over eigendomsstructuur en aandeelhouders van de aanvragende CSD

Een beschrijving van de eigendomsstructuur van de aanvragende CSD, met inbegrip van een beschrijving van de identiteit en de omvang van de belangen van eventuele entiteiten die zich in een positie bevinden waarin zij zeggenschap over de activiteiten van de aanvragende CSD kunnen uitoefenen

 

 

 

Een lijst van aandeelhouders en personen die zich in een positie bevinden waarin zij rechtstreeks of middellijk zeggenschap over het bestuur van de aanvragende CSD kunnen uitoefenen

 

 

 

Beheer van belangenconflicten (artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Gedragslijnen en procedures die door de aanvragende CSD zijn ingevoerd om potentiële belangenconflicten te detecteren en beheren:

Een beschrijving van de gedragslijnen en procedures voor het detecteren en beheren van potentiële belangenconflicten en het op de hoogte brengen van de bevoegde autoriteit van deze potentiële belangenconflicten en van de gevolgde procedure om ervoor te zorgen dat het personeel van de aanvragende CSD van die gedragslijnen en procedures op de hoogte is

 

 

 

Een beschrijving van de controles en maatregelen die zijn ingevoerd om ervoor te zorgen dat aan de in punt a) van artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) 2017/392 [Gedelegeerde Verordening van de Commissie betreffende CSD-vereisten] bedoelde vereisten inzake het beheer van belangenconflicten wordt voldaan

 

 

 

Een beschrijving van:

i)

de rollen en verantwoordelijkheden van sleutelpersoneel, met name wanneer zij ook in andere entiteiten verantwoordelijkheden dragen;

ii)

regelingen om te garanderen dat personen die een permanent belangenconflict hebben, van het besluitvormingsproces worden uitgesloten en geen relevante informatie ontvangen over de kwesties die door dit permanente belangenconflict worden beïnvloed;

iii)

een ten tijde van de aanvraag actueel register van bestaande belangenconflicten en een beschrijving van de wijze waarop die belangenconflicten worden beheerd.

 

 

 

Indien de aanvragende CSD deel uitmaakt van een groep, bevat het in lid 1, onder c), iii), van artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 bedoelde register een beschrijving van:

a)

de aan andere ondernemingen binnen de groep toe te schrijven belangenconflicten die verband houden met diensten die door de aanvragende CSD worden verleend, en

b)

de regelingen die zijn ingevoerd om deze belangenconflicten te beheren.

 

 

 

Vertrouwelijkheid (artikel 15 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Gedragslijnen en procedures ter voorkoming van het onrechtmatige gebruik of de onrechtmatige openbaarmaking van vertrouwelijke informatie in de zin van artikel 15 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392

 

 

 

Informatie over de toegang van het personeel tot informatie waarover de aanvragende CSD beschikt:

De interne procedures die betrekking hebben op toelatingen voor het verkrijgen van toegang van het personeel tot informatie en die ervoor zorgen dat de gegevenstoegang beveiligd is

 

 

 

Een beschrijving van alle beperkingen op het gebruik van gegevens om vertrouwelijkheidsredenen

 

 

 

Gebruikerscomité (artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Documenten of informatie over elk gebruikerscomité:

Het mandaat van het gebruikerscomité

 

 

 

De bestuursregelingen van het gebruikerscomité

 

 

 

De operationele procedures van het gebruikerscomité

 

 

 

De toelatingscriteria en het verkiezingsmechanisme voor leden van het gebruikerscomité

 

 

 

Een lijst van voorgestelde leden van het gebruikerscomité en een omschrijving van de belangen die zij vertegenwoordigen

 

 

 

Bewaren van vastleggingen (artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Beschrijving van de systemen, gedragslijnen en procedures van de aanvragende CSD voor het bewaren van vastleggingen

 

 

 

Informatie als bedoeld in artikel 17, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 vóór de datum van toepassing van artikel 54 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392

Een analyse van de mate waarin de bestaande systemen, gedragslijnen en procedures voor het bewaren van vaststellingen van de aanvragende CSD aan de vereisten van artikel 54 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 voldoen

 

 

 

Een uitvoeringsplan waarin nader wordt aangegeven hoe de aanvragende CSD tegen de vereiste datum aan de vereisten van artikel 54 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 zal voldoen

 

 

 

D.   Regels inzake bedrijfsvoering (artikelen 18 t/m 22 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Doelstellingen (artikel 18 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Een beschrijving van de doelstellingen van de aanvragende CSD

 

 

 

Afhandeling van klachten (artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

De door de aanvragende CSD vastgestelde procedures voor de afhandeling van klachten

 

 

 

Vereisten voor deelname (artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Informatie over de deelname aan effectenafwikkelingssystemen die door de aanvragende CSD worden geëxploiteerd:

De deelnamecriteria die eerlijke en open toegang mogelijk maken voor alle rechtspersonen die deelnemer willen worden aan het (de) effectenafwikkelingssysteem (of -systemen) die door de aanvragende CSD wordt (worden) geëxploiteerd

 

 

 

De procedures voor het opleggen van disciplinaire maatregelen aan bestaande deelnemers die niet aan de deelnamecriteria voldoen

 

 

 

Transparantie (artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Informatie over het prijsbeleid van de aanvragende CSD, met inbegrip van de prijzen en vergoedingen voor alle door de aanvragende CSD verleende kerndiensten en alle bestaande kortingen en terugbetalingen, alsook de voorwaarden om van die reducties te profiteren

 

 

 

Een beschrijving van de methoden die worden gebruikt voor de openbaarmaking van de relevante informatie als bedoeld in artikel 34, leden 1 tot en met 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014

 

 

 

Informatie aan de hand waarvan de bevoegde autoriteit kan beoordelen hoe de aanvragende CSD voornemens is te voldoen aan de vereisten van artikel 34, lid 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014

 

 

 

Procedures voor communicatie met deelnemers en andere marktinfrastructuren (artikel 22 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Relevante informatie over het gebruik door de aanvragende CSD van internationale open communicatieprocedures en -normen voor berichtenverkeer en van referentiegegevens in haar procedures voor communicatie met deelnemers en andere marktinfrastructuren

 

 

 

E.   Vereisten voor CSD-diensten (artikelen 23 t/m 30 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Giralisering (artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Informatie over de procedures die garanderen dat de aanvragende CSD aan artikel 3 van Verordening (EU) nr. 909/2014 voldoet

 

 

 

Voorgenomen afwikkelingsdata en maatregelen om mislukte afwikkelingsoperaties te voorkomen en aan te pakken (artikel 24 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Gedragslijnen en procedures ter voorkoming van mislukte afwikkelingsoperaties

 

 

 

Nadere gegevens over de maatregelen voor het aanpakken van mislukte afwikkelingsoperaties

 

 

 

Indien de aanvraag plaatsvindt vóór de inwerkingtreding van de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt op grond van de in artikel 6, lid 5, en artikel 7, lid 15, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde technische reguleringsnormen

Een analyse van de mate waarin de bestaande systemen, procedures, mechanismen en maatregelen van de aanvragende CSD voldoen aan de vereisten van de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt op grond van de in artikel 6, lid 5, en artikel 7, lid 15, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde technische reguleringsnormen

 

 

 

Een uitvoeringsplan waarin nader wordt aangegeven hoe de aanvragende CSD aan de vereisten van de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt op grond van de in artikel 6, lid 5, en artikel 7, lid 15, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde technische reguleringsnormen zal voldoen tegen de datum van inwerkingtreding ervan

 

 

 

Integriteit van de uitgifte (artikel 25 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Informatie over de regels en procedures van de aanvragende CSD voor het waarborgen van de integriteit van effectenuitgiften

 

 

 

Bescherming van effecten van deelnemers en hun cliënten (artikel 26 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Informatie over de maatregelen die zijn genomen om de effecten van de deelnemers van de aanvragende CSD en van hun cliënten te beschermen, bevat onder meer:

De regels en procedures om de aan de bewaring van effecten verbonden risico's te beperken en te beheren

 

 

 

Een gedetailleerde beschrijving van de verschillende scheidingsniveaus die door de aanvragende CSD worden geboden, met inbegrip van een beschrijving van de aan elk niveau verbonden kosten, de commerciële voorwaarden waaronder zij worden aangeboden, de belangrijkste juridische implicaties ervan en het toepasselijke insolventierecht

 

 

 

Gedragslijnen en procedures voor het verkrijgen van de in artikel 38, lid 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde toestemmingen

 

 

 

Definitief karakter van de afwikkeling (artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Informatie over de regels inzake het definitieve karakter van de afwikkeling

 

 

 

Afwikkeling van de geldzijde (artikel 28 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

De procedures voor de afwikkeling van de betalingen in contanten voor elk door de aanvragende CSD geëxploiteerd effectenafwikkelingssysteem

 

 

 

Informatie over de vraag of de afwikkeling van de betalingen in contanten is uitgevoerd in overeenstemming met artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014

 

 

 

In voorkomend geval, toelichting waarom afwikkeling in overeenstemming met artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 niet praktisch en mogelijk is

 

 

 

Regels en procedures bij wanbetaling van een deelnemer (artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

De regels en procedures die zijn ingevoerd om de wanbetaling van een deelnemer te beheren

 

 

 

Overboeking van de activa van deelnemers en cliënten in geval van intrekking van de vergunning (artikel 30 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Informatie over de procedures die de aanvragende CSD heeft ingevoerd om de tijdige en ordelijke afwikkeling en overboeking te waarborgen van de activa van cliënten en deelnemers naar een andere CSD in geval van intrekking van de vergunning van de CSD

 

 

 

F.   Prudentiële vereisten (artikelen 31 t/m 35 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Juridische risico's (artikel 31 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Informatie die de bevoegde autoriteit nodig heeft om te kunnen beoordelen of de regels, procedures en contracten van de aanvragende CSD duidelijk, begrijpelijk en in alle betrokken jurisdicties afdwingbaar zijn in overeenstemming met artikel 43, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014

 

 

 

Indien de aanvragende CSD voornemens is haar bedrijf in verschillende jurisdicties uit te oefenen, informatie over de maatregelen die in alle jurisdicties zijn getroffen voor het onderkennen en beperken van de risico's die uit potentiële collisie voortvloeien in overeenstemming met artikel 43, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014, met inbegrip van alle juridische beoordelingen waarop die maatregelen zijn gebaseerd

 

 

 

Algemene zakelijke risico's (artikel 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Een beschrijving van de risicobeheer- en risicocontrolesystemen en van de IT-instrumenten die de aanvragende CSD hanteert om zakelijke risico's te beheersen

 

 

 

In voorkomend geval, een van een derde partij gekregen risicobeoordeling, vergezeld van alle relevante informatie ter onderbouwing van deze risicobeoordeling

 

 

 

Operationele risico's (artikel 33 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Bewijsstukken die aantonen dat de aanvragende CSD voldoet aan de vereisten voor de beheersing van operationele risico's in overeenstemming met artikel 45 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk X van Verordening (EU) 2017/392 [Gedelegeerde Verordening van de Commissie betreffende CSD-vereisten]

 

 

 

Informatie over het uitbesteden van diensten en activiteiten door de aanvragende CSD aan derde partijen in overeenstemming met artikel 30 van Verordening (EU) nr. 909/2014, bevat onder meer:

a)

een kopie van de uitbestedingsovereenkomsten van de aanvragende CSD;

b)

de gevolgde methoden om toezicht te houden op het niveau van de dienstverlening van de uitbestede diensten en activiteiten.

 

 

 

Beleggingsbeleid (artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Informatie waaruit blijkt dat:

a)

de aanvragende CSD haar financiële activa aanhoudt in overeenstemming met artikel 46, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk X van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392;

b)

de beleggingen van de aanvragende CSD in overeenstemming zijn met artikel 46, lid 3, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk X van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392.

 

 

 

Kapitaalvereisten (artikel 35 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Informatie die aantoont dat het kapitaal van de aanvragende CSD, inclusief de ingehouden winst en de reserves van de aanvragende CSD, voldoet aan de vereisten van artikel 47 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392

 

 

 

Het plan als bedoeld in artikel 47, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 en eventuele actualiseringen van dat plan, alsook het bewijs dat het plan door het leidinggevend orgaan of door een ter zake bevoegd comité van het leidinggevend orgaan van de aanvragende CSD is goedgekeurd

 

 

 

CSD-koppelingen (artikel 36 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Een beschrijving van de CSD-koppelingen, samen met een beoordeling door de aanvragende CSD van koppelingsregelingen

 

 

 

De verwachte of daadwerkelijke afwikkelingsvolumes en waarden van de afwikkelingen die via de CSD-koppelingen worden uitgevoerd

 

 

 

De procedures voor het identificeren, beoordelen, monitoren en beheren van alle potentiële bronnen van risico die voor de aanvragende CSD zelf en voor haar deelnemers uit de koppelingsregeling voortvloeien, en de passende maatregelen die zijn genomen om deze risico's te beperken

 

 

 

Een beoordeling van de toepasselijkheid van insolventiewetten die op de exploitatie van een CSD-koppeling van toepassing zijn en de gevolgen van deze wetten voor de aanvragende CSD

 

 

 

Andere relevante informatie die nodig is om te kunnen beoordelen of CSD-koppelingen voldoen aan de vereisten van artikel 48 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XII van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392

 

 

 

G.   Toegang tot CSD's (artikel 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Toegangsregels (artikel 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Een beschrijving van de te volgen procedures bij de volgende verzoeken om toegang van:

Rechtspersonen die deelnemers willen worden in overeenstemming met artikel 33 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XIII van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392

 

 

 

Uitgevende instellingen in overeenstemming met artikel 49 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XIII van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392

 

 

 

Andere CSD's in overeenstemming met artikel 52 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XIII van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392

 

 

 

Andere marktinfrastructuren in overeenstemming met artikel 53 van Verordening (EU) nr. 909/2014 en hoofdstuk XIII van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392

 

 

 

H.   Aanvullende informatie (artikel 38 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Aanvullende informatie (artikel 38 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392)

Alle aanvullende informatie die nodig is om te kunnen beoordelen of de aanvragende CSD op het moment van de vergunningverlening voldoet aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 909/2014 en de desbetreffende op grond van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

 

 

 


(1)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

(2)  Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).


BIJLAGE II

Templates voor het indienen van informatie ten behoeve van toetsing en evaluatie

(Artikel 22, lid 11, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Tabel 1

Door een CSD te verstrekken algemene informatie

Soort informatie

Formaat

Datum indiening informatie

Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD

Datum laatste toetsing en evaluatie

Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD

Handelsnaam van de CSD

Vrije tekst

Identificatie van de CSD

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens)

Wettelijk adres van de CSD

Vrije tekst

Door CSD geëxploiteerd(e) effectenafwikkelingssysteem (of -systemen)

Vrije tekst

Contactgegevens van de perso(o)n(en) die voor het toetsings- en evaluatieproces verantwoordelijk is (zijn) (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

Vrije tekst

Contactgegevens van de perso(o)n(en) die voor de compliance- en internecontrolefunctie van de CSD verantwoordelijk is (zijn) (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

Vrije tekst

Lijst van alle door de CSD ingediende documenten, met vermelding van de unieke referentienummers

Vrije tekst

Verslag over de activiteiten van de CSD en over de tijdens de toetsingsperiode aangebrachte wezenlijke veranderingen, met inbegrip van een verklaring inzake de algehele naleving van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 909/2014 en de desbetreffende technische reguleringsnormen op grond van Verordening (EU) nr. 909/2014, ook voor iedere wezenlijke wijziging

Afzonderlijk document


Tabel 2

Informatie met betrekking tot periodieke gebeurtenissen

Nr.

Soort informatie

Uniek referentienummer van het document dat de informatie bevat

1

Een volledige, meest recentelijk gecontroleerde jaarrekening van de CSD, met inbegrip van de op groepsniveau geconsolideerde jaarrekening

 

2

Een samenvatting van de meest recente tussentijdse financiële overzichten van de CSD

 

3

Alle besluiten van het leidinggevend orgaan waarbij het advies van het gebruikerscomité is gevolgd, alsook alle besluiten waarbij het leidinggevend orgaan heeft besloten het advies van het gebruikerscomité naast zich neer te leggen

 

4

Informatie over alle aanhangige civiele, administratieve of andere gerechtelijke of buitengerechtelijke procedures waarbij de CSD partij is, en met name die welke op fiscale en insolventiekwesties betrekking hebben en waarmee financiële of reputatiekosten voor de CSD gemoeid kunnen zijn, en alle definitieve uitspraken in die procedures

 

5

Informatie over alle civiele, administratieve of andere gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures waarbij een lid van het leidinggevend orgaan of van de directie partij is en die een negatief effect op de CSD kunnen hebben, en alle definitieve uitspraken in die procedures

 

6

Een kopie van de resultaten van stresstests met betrekking tot de bedrijfscontinuïteit of van soortgelijke exercities die tijdens de toetsingsperiode hebben plaatsgevonden

 

7

Een verslag over de operationele incidenten die zich tijdens de toetsingsperiode hebben voorgedaan en die de vlotte verlening van kerndiensten hebben beïnvloed, alsook de maatregelen die zijn genomen om deze incidenten aan te pakken en de resultaten die deze maatregelen hebben opgeleverd

 

8

Een verslag over de prestaties van het systeem, met inbegrip van een beoordeling van de beschikbaarheid van het systeem tijdens de toetsingsperiode; de beschikbaarheid van het systeem wordt beoordeeld op basis van een dagelijkse meting van het percentage van de tijd dat het systeem voor afwikkeling beschikbaar was

 

9

Een samenvatting van de door de CSD uitgevoerde soorten handmatige ingrepen

 

10

Informatie over het identificeren van de kritieke activiteiten van de CSD, alle wezenlijke wijzigingen in haar herstelplan, de resultaten van stressscenario's, de gebeurtenissen die herstel initiëren en de herstelinstrumenten van de CSD

 

11

Informatie over eventuele formele klachten die tijdens de toetsingsperiode door de CSD zijn ontvangen, over de volgende elementen:

i)

de aard van de klacht;

ii)

de manier waarop de klacht is afgehandeld, met inbegrip van de uitkomst van de klacht, en

iii)

de datum waarop de behandeling van de klacht werd afgerond.

 

12

Informatie over alle gevallen waarin de CSD een bestaande of potentiële deelnemer, uitgevende instelling, andere CSD of andere marktinfrastructuur de toegang tot haar diensten heeft geweigerd

 

13

Een verslag over veranderingen die op door de CSD ingestelde CSD-koppelingen van invloed zijn, met inbegrip van veranderingen in de mechanismen en procedures die voor afwikkeling in die CSD-koppelingen worden gehanteerd

 

14

Informatie over alle gevallen van gedetecteerde belangenconflicten die tijdens de toetsingsperiode zijn ontstaan, met inbegrip van een beschrijving van de manier waarop hiermee is omgegaan

 

15

Informatie over interne controles en audits die de CSD tijdens de toetsingsperiode heeft uitgevoerd

 

16

Informatie over alle vastgestelde inbreuken op Verordening (EU) nr. 909/2014, met inbegrip van de inbreuken die zijn vastgesteld via het meldingskanaal als bedoeld in artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014

 

17

Gedetailleerde informatie over door de CSD genomen disciplinaire maatregelen, met inbegrip van eventuele gevallen van schorsing van deelnemers in overeenstemming met artikel 7, lid 9, van Verordening (EU) nr. 909/2014, met opgave van de schorsingsperiode en van de reden voor die schorsing

 

18

De algemene zakelijke strategie van de CSD voor een periode van ten minste drie jaar na de laatste toetsing en evaluatie, en een gedetailleerd bedrijfsplan voor de door de CSD verleende diensten dat betrekking heeft op een periode van ten minste één jaar na de laatste toetsing en evaluatie

 


Tabel 3

Statistische gegevens

Nr.

Soort gegevens

Formaat

1

Lijst van deelnemers aan elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd, met inbegrip van informatie over hun land van oprichting

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) (voor elke deelnemer)

+ ISO 3166 landcode (2 tekens)

2

Lijst van uitgevende instellingen en een lijst van effectenuitgiften door de CSD, met vermelding van het land van oprichting van de uitgevende instellingen en van de duidelijke vermelding van de identiteit van de uitgevende instellingen waaraan de CSD de in afdeling A, punten 1 en 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde diensten verleent

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) (voor elke uitgevende instelling)

ISO 3166 landcode (2 tekens)

ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens) (voor elke effectenuitgifte)

+ Notarisdiensten: J/N

+ Centrale diensten voor het aanhouden van effectenrekeningen: J/N

3

Totale marktwaarde en nominale waarde van de effecten die zijn vastgelegd in effectenrekeningen die al dan niet centraal worden aangehouden in elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd

Nominale waarde van effecten:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

Marktwaarde van effecten:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

4

Nominale en marktwaarde van de in punt 3 bedoelde effecten, uitgesplitst naar:

i)

soort financiële instrumenten, als volgt:

a)

overdraagbare effecten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU;

b)

overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU;

c)

andere dan de onder punt b) bedoelde overdraagbare effecten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU;

d)

overdraagbare effecten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU;

e)

beursverhandelde fondsen (ETF's) in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU;

f)

rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. ETF's;

g)

andere geldmarktinstrumenten dan die bedoeld in punt b);

h)

emissierechten;

i)

overige financiële instrumenten;

ii)

land van oprichting van de deelnemer, en

iii)

land van oprichting van de uitgevende instelling.

Voor elk soort financieel instrument:

a)

SHRS (of door de CSD verschafte gedetailleerdere codes) — overdraagbare effecten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU

b)

SOVR (of door de CSD verschafte gedetailleerdere codes) — overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van Richtlijn 2014/65/EU;

c)

DEBT (of door de CSD verschafte gedetailleerdere codes) — andere dan de onder punt b) bedoelde overdraagbare effecten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, onder b), van Richtlijn 2014/65/EU;

d)

SECU (of door de CSD verschafte gedetailleerdere codes) — overdraagbare effecten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van Richtlijn 2014/65/EU;

e)

ETFS (of door de CSD verschafte gedetailleerdere codes) — beursverhandelde fondsen (ETF's);

f)

UCIT (of door de CSD verschafte gedetailleerdere codes) — rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, m.u.v. ETF's;

g)

MMKT (of door de CSD verschafte gedetailleerdere codes) — andere geldmarktinstrumenten dan die bedoeld in punt b);

h)

EMAL (of door de CSD verschafte gedetailleerdere codes) — emissierechten;

i)

OTHR (of door de CSD verschafte gedetailleerdere codes) — overige

volgens land van oprichting van de deelnemer (ISO 3166 landcode (2 tekens))/land van oprichting van de uitgevende instelling (ISO 3166 landcode (2 tekens))

Nominale waarde van effecten:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

Marktwaarde van effecten:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

5

Nominale en marktwaarde van de effecten die voor het eerst zijn vastgelegd in elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd

Nominale waarde van effecten:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

Marktwaarde van effecten:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

6

Nominale en marktwaarde van de in punt 5 bedoelde effecten, uitgesplitst naar:

i)

soort financiële instrumenten;

ii)

land van oprichting van de deelnemer;

iii)

land van oprichting van de uitgevende instelling.

Voor elk soort van de (in punt 4 bedoelde) financiële instrumenten/land van oprichting van de deelnemer (ISO 3166 landcode (2 tekens))/land van oprichting van de uitgevende instelling (ISO 3166 landcode (2 tekens))

Nominale waarde van effecten:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

Marktwaarde van effecten:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

7

Totale aantal en waarde van de afwikkelingsopdrachten tegen betaling plus het totale aantal en de marktwaarde van de afwikkelingsopdrachten zonder betaling of, indien niet beschikbaar, de nominale waarde van de afwikkelingsopdrachten zonder betaling die in elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd, zijn afgewikkeld

Aantal afwikkelingsopdrachten dat wordt afgewikkeld binnen elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd:

Maximaal 20 numerieke tekens, gerapporteerd als hele getallen, zonder decimalen.

Waarde van afwikkelingsopdrachten die worden afgewikkeld binnen elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

8

Totale aantal en waarde van de in punt 7 bedoelde afwikkelingsopdrachten, uitgesplitst naar:

i)

soorten financiële instrumenten als bedoeld in punt 4;

ii)

land van oprichting van de deelnemer;

iii)

land van oprichting van de uitgevende instelling;

iv)

afwikkelingsvaluta;

v)

de volgende soorten afwikkelingsopdrachten:

a)

afwikkelingsopdrachten zonder betaling (free of payment, FOP), die bestaan uit afwikkelingsopdrachten voor levering zonder betaling (deliver free of payment, DFP) en voor ontvangst zonder betaling (receive free of payment, RFP);

b)

afwikkelingsopdrachten voor levering tegen betaling (delivery versus payment, DVP) en voor ontvangst tegen betaling (receive versus payment, RVP);

c)

afwikkelingsopdrachten voor levering met betaling (delivery with payment, DWP) en voor ontvangst met betaling (receive with payment, RWP);

d)

afwikkelingsopdrachten met betaling zonder levering (payment free of delivery, PFOD).

vi)

voor afwikkelingsopdrachten waarbij de geldzijde wordt afgewikkeld, afhankelijk van de vraag of afwikkeling van de geldzijde in overeenstemming met artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 dan wel artikel 40, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 is uitgevoerd

Voor elke soort (in punt 4 bedoelde) financiële instrumenten/land van oprichting van de deelnemer (ISO 3166 landcode (2 tekens))/land van oprichting van de uitgevende instelling (ISO 3166 landcode (2 tekens))/afwikkelingsvaluta (ISO 4217 valutacode, 3 lettertekens)/soort afwikkelingsopdracht (DVP/RVP/DFP/RFP/DWP/RWP/PFOD)/afwikkeling in centralebankgeld (CBM)/commerciëlebankgeld (COM):

Aantal afwikkelingsopdrachten dat wordt afgewikkeld binnen elk effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd:

Maximaal 20 numerieke tekens, gerapporteerd als hele getallen, zonder decimalen.

Waarde van afwikkelingsopdrachten die worden afgewikkeld binnen het effectenafwikkelingssysteem dat door de CSD wordt geëxploiteerd:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

9

Aantal en waarde van buy-intransacties als bedoeld in artikel 7, leden 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014

Aantal buy-intransacties:

Maximaal 20 numerieke tekens, gerapporteerd als hele getallen, zonder decimalen.

Waarde buy-intransacties:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

10

Aantal en waarde van geldboetes als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 per CSD-deelnemer

Voor elke CSD-deelnemer:

Aantal sancties:

Maximaal 20 numerieke tekens, gerapporteerd als hele getallen, zonder decimalen.

Bedrag van de sancties:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

11

Totale waarde van uitleningen en leningen van effecten die door de CSD worden verwerkt en waarbij de CSD fungeert als agent of als principaal, uitgesplist naar elk van de in punt 4 genoemde soorten financiële instrumenten

Voor elk van de (in punt 4 bedoelde) soorten financiële instrumenten, de waarde van uitleningen en leningen van effecten die worden verwerkt door:

a)

als agent fungerende CSD:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

b)

Als principaal fungerende CSD:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

12

Totale waarde van de via elke CSD-koppeling afgewikkelde afwikkelingsopdrachten, uit oogpunt van de CSD als:

a)

verzoekende CSD;

b)

ontvangende CSD.

Voor elke geïdentificeerde koppeling:

a)

Uit oogpunt van de verzoekende CSD:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

b)

Uit oogpunt van de ontvangende CSD:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

13

Waarde van de garanties en toezeggingen in verband met uitleningen en leningen van effecten

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

14

Waarde van kasverrichtingen rond buitenlandse valuta en overdraagbare effecten die verband houden met het langetermijnbeheer voor de deelnemers, met inbegrip van de categorieën instellingen waarvoor de CSD het langetermijnbeheer uitvoert

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

15

Aantal reconciliatieproblemen ontstaan door het bestaan van onrechtmatige uitgiften van nieuwe of intrekkingen van effecten van de door de CSD aangehouden uitgifte, dat voldoet aan artikel 65, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392.

Maximaal 20 numerieke tekens, gerapporteerd als hele getallen, zonder decimalen.

16

Het gemiddelde, de mediaan en de modus van de tijd die het verhelpen van de overeenkomstig artikel 65, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392 vastgestelde fout in beslag heeft genomen

Gemiddelde: Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen (met vermelding of de tijd minuten/uren/dagen betreft).

Mediaan: Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen (met vermelding of de tijd minuten/uren/dagen betreft).

Modus: Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen (met vermelding of de tijd minuten/uren/dagen betreft).


BIJLAGE III

Formulieren en templates voor de samenwerking tussen autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst

(Artikel 24, lid 8, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Tabel 1

Template voor informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst waar een CSD een bijkantoor heeft opgezet

Veld

Inhoud

Frequentie

Nadere gegevens met betrekking tot de toetsing en evaluatie van de CSD als bedoeld in artikel 22, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014

Door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst te verschaffen informatie

Handelsnaam van de CSD

naam

wanneer zich veranderingen voordoen

Wettelijk adres van de CSD

adres

wanneer zich veranderingen voordoen

Lijst van diensten die de CSD verleent overeenkomstig de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014

lijst

wanneer zich veranderingen voordoen

Structuur en eigendom van de groep waarvan de CSD deel uitmaakt

schema

wanneer zich aanzienlijke veranderingen voordoen

Kapitaalniveau van de CSD (in voorkomend geval, Tier 1-kapitaal en totale kapitaal)

tabel

wanneer zich aanzienlijke veranderingen voordoen

Organisatie, leidinggevend orgaan en directie van de CSD (met inbegrip van cv's)

beschrijving

wanneer zich veranderingen voordoen

Processen en bestuursregelingen

beschrijving

wanneer veranderingen aanzienlijke invloed hebben op het bestuur van de CSD

Nadere gegevens over bij het toezicht of de controle op de CSD betrokken autoriteiten

naam/functie

voorafgaande kennisgeving, waar doenbaar, of zo spoedig mogelijk

Informatie over alle wezenlijke bedreigingen van het vermogen van de CSD om zich naar Verordening (EU) nr. 909/2014 en de desbetreffende gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen te voegen

beschrijving

voorafgaande kennisgeving, waar doenbaar, of zo spoedig mogelijk

Sancties en uitzonderlijke toezichtsmaatregelen die van invloed kunnen zijn op de activiteiten van het bijkantoor van de CSD

beschrijving

voorafgaande kennisgeving, waar doenbaar, of zo spoedig mogelijk

Verslagen over grote prestatieproblemen of incidenten en de genomen herstelmaatregelen die van invloed kunnen zijn op de activiteiten van het bijkantoor

beschrijving

wanneer deze zich voordoen

Moeilijkheden bij activiteiten van de CSD die mogelijk aanzienlijke overloopeffecten op het bijkantoor kunnen hebben

beschrijving

zo spoedig mogelijk

Factoren die wijzen op een mogelijk hoog risico op besmetting van de activiteiten van het bijkantoor door de activiteiten van de CSD

beschrijving

zo spoedig mogelijk

Uitbreiding van diensten of intrekking van de vergunning

beschrijving

voorafgaande kennisgeving, waar doenbaar, of zo spoedig mogelijk

Statische gegevens personeelsbestand

tabel

op jaarbasis

Financiële gegevens, zoals balans, winst-en-verliesrekening

tabel

op jaarbasis

Omvang van de activiteiten (activa in bewaring, inkomsten)

tabel

op jaarbasis

Gedragslijnen voor risicobeheer

beschrijving

wanneer veranderingen aanzienlijke invloed hebben op het bestuur of het risicobeheer van de CSD

In voorkomend geval, voor het bijkantoor: uitbestedingsovereenkomsten met betrekking tot door het bijkantoor verleende diensten

schema

wanneer veranderingen aanzienlijke invloed hebben op het bestuur of het risicobeheer van de CSD

Andere informatie met het oog op het vervullen van haar mandaat

 

Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst

Door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst te verschaffen informatie

Handelsnaam van het bijkantoor

naam

wanneer zich veranderingen voordoen

Wettelijk adres van het bijkantoor

adres

wanneer zich veranderingen voordoen

Lijst van diensten die het bijkantoor verleent overeenkomstig de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014

lijst

wanneer zich veranderingen voordoen

Organisatie, directie van het bijkantoor

beschrijving

wanneer zich veranderingen voordoen

Voor het bestuur van het bijkantoor specifieke procedures en regelingen

beschrijving

wanneer veranderingen aanzienlijke invloed hebben op het bestuur of het risicobeheer van de CSD

Nadere gegevens over bij het toezicht of de controle op het bijkantoor betrokken autoriteiten

naam/functie

voorafgaande kennisgeving, waar doenbaar, of zo spoedig mogelijk

Informatie over alle wezenlijke bedreigingen van het vermogen van het bijkantoor van de CSD om zich naar Verordening (EU) nr. 909/2014 en de desbetreffende gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen te voegen

beschrijving

voorafgaande kennisgeving, waar doenbaar, of zo spoedig mogelijk

Aan het bijkantoor opgelegde sancties en uitzonderlijke toezichtsmaatregelen

beschrijving

voorafgaande kennisgeving, waar doenbaar, of zo spoedig mogelijk

Verslagen over prestatieproblemen of gebeurde incidenten en genomen corrigerende maatregelen

beschrijving

wanneer deze zich voordoen

Moeilijkheden bij activiteiten van het bijkantoor die mogelijk aanzienlijke overloopeffecten op de CSD kunnen hebben

beschrijving

zo spoedig mogelijk

Factoren die wijzen op een mogelijk hoog risico op besmetting van de activiteiten van de CSD door de activiteiten van het bijkantoor

beschrijving

zo spoedig mogelijk

Statische gegevens personeelsbestand van het bijkantoor

tabel

op jaarbasis

Financiële gegevens, zoals balans, winst-en-verliesrekening, voor het bijkantoor

tabel

op jaarbasis

Andere informatie met het oog op het vervullen van haar mandaat

 

Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst


Tabel 2

Template in te vullen door de bevoegde autoriteit die inspecties ter plaatse in een CSD-bijkantoor uitvoert

Veld

Inhoud

Naam van de bevoegde autoriteit die om de inspectie ter plaatse verzoekt

Naam

Eerste en tweede contactpersoon van de bevoegde autoriteit die om de inspectie ter plaatse verzoekt

naam, telefoonnummer, e-mailadres, rol

Naam van het CSD-bijkantoor waar de inspectie ter plaatse zal plaatsvinden

naam en adres

Naam van de CSD die het bijkantoor heeft opgezet

Naam

Voor zover beschikbaar, contactpersoon bij de CSD of het bijkantoor die voor de inspectie ter plaatse verantwoordelijk is

naam, telefoonnummer, e-mailadres, rol

Naam van de andere bevoegde autoriteit

naam

Eerste en tweede contactpersoon van de andere bevoegde autoriteit

naam, telefoonnummer, e-mailadres, rol

Geplande datum van de inspectie ter plaatse

JJJJ/MM/DD — JJJJ/MM/DD

Redenen voor de inspectie ter plaatse

tekst

Onderliggende documenten die volgens planning zullen worden gebruikt in het kader van de inspectie ter plaatse

lijst van documenten


Tabel 3

Template in te vullen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst na het verzoek om informatie van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst

Veld

Inhoud

Handelsnaam van de CSD

naam

Wettelijk adres van de CSD

adres

Lijst van diensten die de CSD verleent overeenkomstig de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014

lijst

Handelsnaam van de CSD-deelnemers als rechtspersonen

lijst

Land van herkomst van de CSD-deelnemers (ISO-landcode (2 tekens))

lijst

LEI voor uitgevende instellingen waarvan effectenuitgiften zijn vastgelegd in effectenrekeningen die al dan niet centraal door de CSD worden aangehouden

lijst

Land van herkomst van de uitgevende instellingen (ISO-landcode (2 tekens))

lijst

ISIN-code van de effecten waarvan de uitgifte bij het recht van de lidstaat van herkomst wordt geregeld, die voor het eerst zijn vastgelegd in de CSD van de lidstaat van herkomst

lijst

Marktwaarde of, indien niet beschikbaar, nominale waarde van door uitgevende instellingen uit de lidstaat van ontvangst uitgegeven effecten waarvoor de CSD van de lidstaat van herkomst de in afdeling A, punten 1 en 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten verleent

figuur

Marktwaarde of, indien niet beschikbaar, nominale waarde van effecten die die zijn vastgelegd in effectenrekeningen die niet centraal worden aangehouden door de CSD van de lidstaat van herkomst ten behoeve van deelnemers en andere houders van effectenrekeningen van de lidstaat van herkomst

figuur

Waarde van de afwikkelingsopdrachten tegen betaling plus de marktwaarde van de afwikkelingsopdrachten zonder betaling of, indien niet beschikbaar, de nominale waarde van de afwikkelingsopdrachten zonder betaling die door de CSD van de lidstaat van herkomst zijn afgewikkeld met betrekking tot transacties in door uitgevende instellingen uit de lidstaat van ontvangst uitgegeven effecten

figuur

Waarde van de afwikkelingsopdrachten tegen betaling plus de marktwaarde van de afwikkelingsopdrachten zonder betaling of, indien niet beschikbaar, de nominale waarde van de door de CSD van de lidstaat van herkomst afgewikkelde afwikkelingsopdrachten zonder betaling die afkomstig zijn van deelnemers en van andere houders van effectenrekeningen van de lidstaat van ontvangst uitgegeven

figuur

Andere informatie met het oog op het vervullen van haar mandaat

 


Tabel 4

Template in te vullen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat een CSD die overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) nr. 909/2014 op haar grondgebied diensten verricht, niet voldoet aan de verplichtingen die uit de bepalingen van Verordening (EU) nr. 909/2014 voortvloeien

Veld

Inhoud

Naam van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst

Naam

Eerste en tweede contactpersoon van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst

naam, telefoonnummer, e-mailadres, rol

Naam van de in de lidstaat van ontvangst diensten verlenende CSD waarvan wordt aangenomen dat deze niet aan haar verplichtingen voldoet

naam en adres

Contactpersoon van de in de lidstaat van ontvangst diensten verlenende CSD waarvan wordt aangenomen dat deze niet aan haar verplichtingen voldoet

naam, telefoonnummer, e-mailadres, rol

Naam van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst

naam

Eerste en tweede contactpersoon van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst

naam, telefoonnummer, e-mailadres, rol

In voorkomend geval, eerste en tweede contactpersoon bij de ESMA

naam, telefoonnummer, e-mailadres, rol

Beschrijving van de redenen om aan te nemen dat de in de lidstaat van herkomst gevestigde CSD die overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) nr. 909/2014 op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst diensten verricht, niet voldoet aan de verplichtingen die uit de bepalingen van Verordening (EU) nr. 909/2014 voortvloeien

tekst


BIJLAGE IV

Formaat CDS-vastleggingen

(Artikel 29, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Tabel 1

(Stroom)vastleggingen van transacties/afwikkelingsopdrachten

Nr.

Veld

Formaat

1

Soort afwikkelingsopdracht

a)

DFP — afwikkelingsopdrachten voor levering zonder betaling;

b)

RFP — afwikkelingsopdrachten voor ontvangst zonder betaling;

c)

DVP — afwikkelingsopdrachten voor levering tegen betaling;

d)

RVP — afwikkelingsopdrachten voor ontvangst tegen betaling;

e)

DWP — afwikkelingsopdrachten voor levering met betaling;

f)

RWP — afwikkelingsopdrachten voor ontvangst met betaling;

g)

PFOD — afwikkelingsopdrachten met betaling zonder levering.

2

Soort transactie

a)

TRAD — aankoop of verkoop van effecten;

b)

COLI/COLO/CNCB — transacties i.v.m. zekerhedenbeheer;

c)

SECL/SECB — uitleningen/leningen van effecten;

d)

REPU/RVPO/TRPO/TRVO/BSBK/SBBK — retrocessietransacties;

e)

OTHR (of door de CSD verschafte gedetailleerdere codes) — overige.

3

Unieke opdrachtreferentie van de deelnemer

Unieke opdrachtreferentie van de deelnemer volgens de CDS-regels

4

Transactiedatum

Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD

5

Voorgenomen afwikkelingsdatum (ISD)

Datum volgens ISO 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD

6

Tijdstempel van de afwikkeling

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd JJJJ-MM-DDThh:mm:ssZ

7

Tijdstempel met het tijdstip waarop de afwikkelingsopdracht in het effectenafwikkelingssysteem is ingevoerd

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd JJJJ-MM-DDThh:mm:ssZ

8

Tijdstempel met het tijdstip van onherroepelijkheid van de afwikkelingsopdracht

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd JJJJ-MM-DDThh:mm:ssZ

9

Tijdstempel van de matching (in voorkomend geval)

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd JJJJ-MM-DDThh:mm:ssZ

10

Identificatiecode van de effectenrekening

Door de CSD verstrekte unieke identificatiecode van de effectenrekening

11

Identificatiecode van de kasrekening

Unieke identificatiecode van de kasrekening afgegeven door de centrale bank of de CSD met een vergunning overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 of een in artikel 54, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde kredietinstelling

12

Identificatiecode van de afwikkelingsbank

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of bankidentificatiecode (BIC) (met de verplichting tot omzetting naar LEI ten behoeve van de rapportage aan autoriteiten)

13

Identificatiecode van de deelnemer die de opdracht geeft

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of bankidentificatiecode (BIC) (met de verplichting tot omzetting naar LEI ten behoeve van de rapportage aan autoriteiten)

14

Identificatiecode van de tegenpartij van de deelnemer die de opdracht geeft

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of bankidentificatiecode (BIC) (met de verplichting tot omzetting naar LEI ten behoeve van de rapportage aan autoriteiten)

15

Identificatiecode van de cliënt van de deelnemer die de opdracht geeft, indien bekend bij de CSD

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of bankidentificatiecode (BIC), of andere beschikbare vorm van identificatie voor rechtspersonen

Voor zover beschikbaar, nationale identificatiecode voor natuurlijke personen (50 alfanumerieke tekens) die de unieke identificatie van de natuurlijke persoon op nationaal niveau mogelijk maakt

16

Identificatiecode van de cliënt van de tegenpartij van de deelnemer die de opdracht geeft, indien bekend bij de CSD

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of bankidentificatiecode (BIC), of andere beschikbare vorm van identificatie voor rechtspersonen

Voor zover beschikbaar, nationale identificatiecode voor natuurlijke personen (50 alfanumerieke tekens) die de unieke identificatie van de natuurlijke persoon op nationaal niveau mogelijk maakt

17

Identificatiecode van de effecten

ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens)

18

Afwikkelingsvaluta

Afwikkelingsvaluta (ISO 4217 valutacode, 3 lettertekens)

19

Bedrag van de afwikkeling in contanten

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld

20

Hoeveelheid of nominaal bedrag van de effecten

Maximaal 20 numerieke tekens, gerapporteerd als hele getallen, zonder decimalen

21

Status van de afwikkelingsopdrachten

PEND — opdracht nog niet afgewikkeld (afwikkeling op ISD nog mogelijk)

PENF — opdracht mislukt (afwikkeling op ISD niet meer mogelijk)

SETT — Volledige afwikkeling

PAIN — Gedeeltelijk afgewikkeld

CANS — Opdracht door het systeem geannuleerd

CANI — Opdracht door de deelnemer geannuleerd

Resterende deel van de af te wikkelen effecten (indien status van de opdracht PAIN is)

Informatie over het voor YYY contanten te leveren resterende XXX aantal effecten

Matchingstatus

MACH indien gematched, of

NMAT indien de opdracht niet is gematched

Wachtstatus van de opdracht

Mogelijke waarden:

 

PREA [Your InstructionOnHold]

 

CSDH [CSD Hold]

 

CVAL [CSDValidation]

 

CDLR [ConditionalDeliveryAwaitingRelease]

 

BLANK indien niet on hold

Opt-out van gedeeltelijke afwikkeling

Mogelijke waarden:

 

NPAR indien opt-out van gedeeltelijke afwikkeling is geactiveerd

 

BLANK indien gedeeltelijke afwikkeling is toegestaan

Codes redenen voor niet afgewikkelde opdrachten (indien status van de opdracht PEND of PENF is)

BLOC AccountBlocked

CDLR ConditionalDeliveryAwaitingRelease

CLAC CounterpartyInsufficientSecurities

CMON CounterpartyInsufficientMoney

CSDH CSDHold

CVAL CSDValidation

FUTU AwaitingSettlementDate

INBC IncompleteNumberCount

LACK LackOfSecurities

LATE MarketDeadlineMissed

LINK PendingLinkedInstruction

MONY InsufficientMoney

OTHR Overig

PART TradeSettlesInPartials

PRCY CounterpartyInstructionOnHold

PREA YourInstructionOnHold

SBLO SecuritiesBlocked

CONF AwaitingConfirmation

CDAC ConditionalDeliveryAwaitingCancellation

22

Handelslocatie

Vul hier de MIC (ISO Marktidentificatiecode) (ISO 10383) in indien de instructie voortvloeit uit een transactie afgesloten op een handelsplatform of blanco voor otc-transacties

23

Indien van toepassing, clearinglocatie

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) van de CTP die de transactie cleart, of bankidentificatiecode (BIC) (met de verplichting tot omzetting naar LEI ten behoeve van de rapportage aan autoriteiten)

24

Indien er een buy-inproces is gestart, nadere bijzonderheden over:

a)

de eindresultaten van het buy-inproces (met vermelding van het aantal en de waarde van de financiële instrumenten indien de buy-in gedeeltelijk of volledig is geslaagd);

b)

in voorkomend geval, betaling van een contante vergoeding (met vermelding van het bedrag van de contante vergoeding);

c)

in voorkomend geval, annulering van de oorspronkelijke afwikkelingsopdracht.

Buy-in gestart: J/N

Buy-in succesvol: J/N

Aantal financiële instrumenten buy-in:

Maximaal 20 numerieke tekens, gerapporteerd als hele getallen, zonder decimalen.

Waarde financiële instrumenten buy-in:

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld

Betaling van een contante vergoeding: J/N

Bedrag van de contante vergoeding; Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld

Annulering van de oorspronkelijke afwikkelingsopdracht: J/N

25

Voor elke afwikkelingsopdracht die mislukt op de ISD: de bedragen van de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde geldboetes

Bedrag van de geldboetes: Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld


Tabel 2

(Stand)vastleggingen van posities

Nr.

Veld

Formaat

1

Identificatiecodes van uitgevende instellingen waaraan de CSD de in afdeling A, punten 1 of 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten verleent

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of bankidentificatiecode (BIC) voor rechtspersonen (met de verplichting tot omzetting naar LEI ten behoeve van de rapportage aan autoriteiten)

2

Identificatiecode van elke effectenuitgifte waarvoor de CSD de in afdeling A, punten 1 of 2, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde kerndiensten verleent

ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens)

3

Identificatiecode van elke effectenuitgifte die is vastgelegd in niet centraal door de CSD aangehouden effectenrekeningen

ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens)

4

Identificatiecode van de emittent-CSD of van de relevante entiteit van een derde land die vergelijkbare functies uitvoert voor een emittent-CSD voor elke onder punt 3 bedoelde effectenuitgifte

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of bankidentificatiecode (BIC) (met de verplichting tot omzetting naar LEI ten behoeve van de rapportage aan autoriteiten)

5

Voor elk van de in de punten 2 en 3 bedoelde effectenuitgiften: het recht waaronder de door de CSD vastgelegde effecten vallen

ISO 3166 landcode (2 tekens)

6

Het land van oprichting van de uitgevende instellingen van elk van de in de punten 2 en 3 bedoelde effectenuitgiften

ISO 3166 landcode (2 tekens)

7

Identificatiecodes van de effectenrekeningen van de uitgevende instelling, in het geval van emittent-CSD's

Door de emittent-CSD verstrekte unieke identificatiecode van de effectenrekening

8

Identificatiecodes van de kasrekeningen van de uitgevende instelling, in het geval van emittent-CSD's

Internationaal bankrekeningnummer (IBAN)

9

Identificatiecodes van de door elke uitgevende instelling gebruikte afwikkelingsbanken, in het geval van emittent-CSD's

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of bankidentificatiecode (BIC) (met de verplichting tot omzetting naar LEI ten behoeve van de rapportage aan autoriteiten)

10

Identificatiecodes van de deelnemers

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of bankidentificatiecode (BIC) (met de verplichting tot omzetting naar LEI ten behoeve van de rapportage aan autoriteiten)

11

Land van oprichting van de deelnemers

ISO 3166 landcode (2 tekens)

12

Identificatiecodes van de effectenrekeningen van de deelnemers

Door de CSD verstrekte unieke identificatiecode van de effectenrekening

13

Identificatiecodes van de kasrekeningen van de deelnemers

Door de emittent-CSD verstrekte unieke identificatiecode van de kasrekening

14

Identificatiecodes van de door elke deelnemer gebruikte afwikkelingsbanken

Identificatiecode voor rechtspersonen (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of bankidentificatiecode (BIC) (met de verplichting tot omzetting naar LEI ten behoeve van de rapportage aan autoriteiten)

15

Land van oprichting van de door elke deelnemer gebruikte afwikkelingsbanken

ISO 3166 landcode (2 tekens)

16

Soort effectenrekening:

i)

eigen rekening van een CSD-deelnemer;

ii)

individuele cliëntenrekening van een CSD-deelnemer;

iii)

omnibuscliëntenrekening van een CSD-deelnemer.

OW = eigen rekening

IS = individueel gescheiden rekening

OM = omnibus-rekening

17

Eindedagsaldi van effectenrekeningen voor elke ISIN

Bestanden, documenten

18

Voor elke effectenrekening en ISIN-code: het aantal effecten waarop afwikkelingsbeperkingen van toepassing zijn, het soort beperking en, in voorkomend geval, de identiteit van de begunstigde van de beperkingen, aan het einde van de dag

Bestanden, documenten

19

Vastleggingen van mislukte afwikkelingsoperaties en de maatregelen die de CSD en haar deelnemers hebben getroffen om mislukte afwikkelingsoperaties te voorkomen en aan te pakken, overeenkomstig de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt op grond van de in artikel 6, lid 5, en artikel 7, lid 15, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde technische reguleringsnormen

Bestanden, documenten


Tabel 3

Vastleggingen van nevendiensten

Nr.

Nevendiensten in de zin van Verordening (EU) nr. 909/2014

Soorten vastleggingen

Formaat

1

Organiseren van een effectenuitleenmechanisme als agent voor deelnemers aan een effectenafwikkelingssysteem

a)

Vermelding van leverende/ontvangende partijen;

b)

Nadere bijzonderheden over elke uitlening/lening van effecten, met inbegrip van het volume en de waarde van de (uit)geleende effecten en de ISIN-code;

c)

Doel van elke uitlening/lening van effecten;

d)

Soorten zekerheden;

e)

Waardering van de zekerheden.

Bestanden, documenten

2

Verlenen van diensten voor zekerhedenbeheer als agent voor deelnemers aan een effectenafwikkelingssysteem

a)

Vermelding van leverende/ontvangende partijen;

b)

Nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten, de ISIN-code;

c)

Soorten zekerheden;

d)

Doel van het gebruik van de zekerheden;

e)

Waardering van de zekerheden.

Bestanden, documenten

3

Afwikkelingsmatching, instructierouting, transactiebevestiging, transactieverificatie

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD diensten verleent;

b)

Soorten verrichtingen;

c)

Nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten waarvoor diensten worden verleend, de ISIN-code.

Bestanden, documenten

4

Diensten in verband met aandeelhoudersregisters

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD diensten verleent;

b)

Soorten diensten;

c)

Nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten waarvoor diensten worden verleend, de ISIN-code.

Bestanden, documenten

5

Het ondersteunen van de verwerking van beheersdaden („corporate actions”), met inbegrip van fiscale diensten, informatiediensten en diensten in verband met algemene vergaderingen

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD diensten verleent;

b)

Soorten diensten;

c)

Nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten/gelden waarvoor diensten worden verleend, de begunstigden van de verrichting en de ISIN-code.

Bestanden, documenten

6

Diensten in verband met nieuwe uitgiften, met inbegrip van de toewijzing en het beheer van ISIN-codes en soortgelijke codes

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD de diensten verleent;

b)

Soorten diensten;

c)

Nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van de ISIN-code.

Bestanden, documenten

7

Instructierouting en -verwerking, innen en verwerken van vergoedingen en daarmee verband houdende rapportage

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD de diensten verleent;

b)

Soorten diensten;

c)

Nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten/gelden waarvoor diensten worden verleend, de begunstigden van de verrichting, de ISIN-code en het doel van de verrichting.

Bestanden, documenten

8

Het instellen van CSD-koppelingen, het aanbieden, aanhouden of exploiteren van effectenrekeningen in verband met de afwikkelingsdienst, andere nevendiensten

a)

Nadere bijzonderheden over de CSD-koppelingen, met vermelding van de CSD's;

b)

Soorten diensten.

Bestanden, documenten

9

Verlenen van algemene diensten voor zekerhedenbeheer als agent

a)

Vermelding van leverende/ontvangende partijen;

b)

Nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten waarvoor diensten worden verleend, de ISIN-code;

c)

Soorten zekerheden;

d)

Doel van het gebruik van de zekerheden;

e)

Waardering van de zekerheden.

Bestanden, documenten

10

Rapportage uit hoofde van de regelgeving

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD rapporteringsdiensten verleent;

b)

Soorten diensten;

c)

Nadere bijzonderheden over de verstrekte gegevens, met inbegrip van de rechtsgrondslag en het doel.

Bestanden, documenten

11

Verstrekken van informatie, gegevens en statistieken aan markt/censusbureaus of andere gouvernementele of intergouvernementele entiteiten

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD diensten verleent;

b)

Soorten diensten;

c)

Nadere bijzonderheden over de verstrekte gegevens, met inbegrip van de rechtsgrondslag en het doel.

Bestanden, documenten

12

Verlenen van IT-diensten

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD de diensten verleent;

b)

Soorten diensten;

a)

Nadere bijzonderheden over de IT-diensten.

Bestanden, documenten

13

Verstrekken van kasrekeningen aan en het aanvaarden van deposito's van deelnemers aan een effectenafwikkelingssysteem en houders van effectenrekeningen, in de zin van punt 1 van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (1)

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD de diensten verleent;

b)

Nadere bijzonderheden over kasrekeningen;

c)

Valuta;

d)

Depositobedragen.

e)

Eindedagsaldi van de kasrekeningen die de CSD of de aangewezen kredietinstelling (voor elke valuta) beschikbaar stelt.

Bestanden, documenten

14

Verstrekken van geldkrediet tot uiterlijk de volgende werkdag, voorfinanciering van beheersdaden („corporate actions”) en uitlenen van effecten aan houders van effectenrekeningen, in de zin van punt 2 van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD diensten verleent;

b)

Soorten diensten;

c)

Nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten/gelden waarvoor diensten worden verleend, de ISIN-code;

d)

Soorten zekerheden;

e)

Waardering van de zekerheden;

f)

Doel van de verrichtingen;

g)

Informatie over eventuele incidenten met betrekking tot dergelijke diensten en verhelpende maatregelen, inclusief follow-up.

Bestanden, documenten

15

Betalingsdiensten rond de verwerking van geld- en valutatransacties, in de zin van punt 4 van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD de diensten verleent;

b)

Soorten diensten;

c)

Nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume van de gelden en het doel van de verrichting.

Bestanden, documenten

16

Garanties en vastleggingen in verband met uitlening en lening van effecten, in de zin van punt 6 van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD de diensten verleent;

b)

Soorten diensten;

c)

Nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten/gelden en het doel van de verrichting.

Bestanden, documenten

17

Kasverrichtingen rond buitenlandse valuta en overdraagbare effecten die verband houden met het langetermijnbeheer voor de deelnemers in de zin van punt 7, b) en e), van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU

a)

Vermelding van de entiteiten waaraan de CSD de diensten verleent;

b)

Soorten diensten;

c)

Nadere bijzonderheden over elke verrichting, met inbegrip van het volume en de waarde van de effecten/gelden en het doel van de verrichting.

Bestanden, documenten


Tabel 4

Bedrijfsbescheiden

Nr.

Gegevens

Formaat

Beschrijving

1

Organisatieschema's

Diagrammen

Het leidinggevend orgaan, de directie, relevante comités, operationele eenheden en alle andere eenheden en onderdelen van de CSD

2

De identiteit van de aandeelhouders of (natuurlijke of rechts)personen die rechtstreeks of middellijk zeggenschap uitoefenen over het bestuur van de CSD of die deelnemingen houden in het kapitaal van de CSD en de waarde van deze deelnemingen

S = Aandeelhouder/M = Lid

D = Direct/I = Indirect

N = Natuurlijke persoon/L = Rechtspersoon.

Waarde van de deelneming = Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

Aandeelhouders of personen die rechtstreeks of middellijk zeggenschap uitoefenen over het bestuur van de CSD of die deelnemingen houden in het kapitaal van de CSD en de waarde van deze deelnemingen (velden toe te voegen voor elke betrokken aandeelhouder/persoon)

3

Deelnemingen van de CSD in het kapitaal van andere rechtspersonen

Vrije tekst

Waarde van de deelneming = Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen. Ten minste één teken vóór en twee tekens na het decimaalteken zijn ingevuld. Het decimaalteken wordt niet als een numeriek teken geteld. Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken geteld.

Identificatie van elke rechtspersoon (velden toe te voegen voor elke rechtspersoon)

4

Documenten waaruit de gedragslijnen, procedures en processen blijken die verplicht zijn uit hoofde van de organisatorische vereisten van de CSD, en die verband houden met de diensten die door de CSD worden verleend

Bestanden, documenten

 

5

Notulen van de vergaderingen van het leidinggevend orgaan en van vergaderingen van comités van de directie en van andere comités van de CSD

Bestanden, documenten

 

6

Notulen van de vergaderingen van het (de) gebruikerscomité(s)

Bestanden, documenten

 

7

De eventuele notulen van de vergaderingen met raadplegingsgroepen van deelnemers en cliënten

Bestanden, documenten

 

8

Verslagen van interne en externe audits, risicobeheerverslagen en verslagen over interne controles en compliance, met inbegrip van de reacties van de directie op die verslagen

Bestanden, documenten

 

9

Alle uitbestedingsovereenkomsten

Bestanden, documenten

 

10

Bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan

Bestanden, documenten

 

11

Vastleggingen die alle activa, verplichtingen en kapitaalrekeningen van de CSD weergeven

Bestanden, documenten

 

12

Vastleggingen die alle kosten en opbrengsten weergeven, met inbegrip van de kosten en opbrengsten die overeenkomstig artikel 34, lid 6, van Verordening (EU) nr. 909/2014 afzonderlijk worden verantwoord

Bestanden, documenten

 

13

Ontvangen formele klachten

Vrije tekst

Voor elke formele klacht: informatie over: naam en adres van de klager; datum van ontvangst van de klacht; naam van alle in de klacht genoemde personen; beschrijving van de aard van de klacht; inhoud en uitkomst van de klacht; datum waarop de klacht opgelost was.

14

Informatie over onderbrekingen van diensten of storingen

Vrije tekst

Vastleggingen van eventuele onderbrekingen van diensten of storingen, met inbegrip van een gedetailleerd verslag over het tijdstip en de effecten van die onderbreking of storing en de genomen herstelmaatregelen

15

Vastleggingen van de resultaten van de backtests en stresstests die zijn uitgevoerd door de CSD's die bancaire nevendiensten verlenen

Bestanden, documenten

 

16

Schriftelijke communicatie met de bevoegde autoriteit, de ESMA en de relevante autoriteiten

Bestanden, documenten

 

17

Overeenkomstig de desbetreffende bepalingen inzake organisatorische vereisten ontvangen juridische adviezen in overeenstemming met hoofdstuk VII van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392

Bestanden, documenten

 

18

Juridische documentatie over CSD-koppelingsregelingen in overeenstemming met hoofdstuk XII van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/392

Bestanden, documenten

 

19

Tarieven en vergoedingen die voor de verschillende diensten in rekening worden gebracht, met inbegrip van eventuele kortingen of terugbetalingen

Vrije tekst

 


(1)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).


BIJLAGE V

Formulieren en templates voor toegangsprocedures

(Artikel 33, lid 6, artikel 49, lid 6, artikel 52, lid 4, en artikel 53, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

Tabel 1

Template voor het verzoek om een CSD-link in te stellen of voor het verzoek om toegang tussen een CSD, een CTP of een handelsplatform

I.   Algemene informatie

Afzender: verzoekende partij

 

Geadresseerde: ontvangende partij

 

Datum toegangsverzoek

 

Door de verzoekende partij toegekend referentienummer

 

II.   Identificatie van de verzoekende partij

Handelsnaam van de verzoekende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor de vergunningsaanvraag verantwoordelijk is (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

III.   Diensten waarop het verzoek ziet

Soorten diensten

 

Beschrijving van de diensten

 

IV.   Identificatie van autoriteiten

Naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

Naam en contactgegevens van de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

V.

Andere relevante informatie en/of documenten


Tabel 2

Template voor het antwoord waarbij toegang wordt verleend na een verzoek om een CSD-link in te stellen of na het verzoek om toegang tussen een CSD, een CTP of een handelsplatform

I.   Algemene informatie

Afzender: ontvangende partij

 

Geadresseerde: verzoekende partij

 

Datum toegangsverzoek

 

Door de verzoekende partij toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van het toegangsverzoek

 

Door de ontvangende partij toegekend referentienummer

 

II.   Identificatie van de ontvangende CSD

Handelsnaam van de ontvangende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor de beoordeling van de vergunningsaanvraag verantwoordelijk is (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

III.   Identificatie van de verzoekende partij

Handelsnaam van de verzoekende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor de vergunningsaanvraag verantwoordelijk is (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

Toegang verleend

JA

IV.   Identificatie van autoriteiten

Naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij (voornaamste contactpersoon, naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

Naam en contactgegevens van de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit (voornaamste contactpersoon, naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

V.

Andere relevante informatie en/of documenten


Tabel 3

Template voor het weigeren van toegang tot een CSD

I.   Algemene informatie

Afzender: ontvangende CSD

 

Geadresseerde: verzoekende partij

 

Datum toegangsverzoek

 

Door de verzoekende partij toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van het toegangsverzoek

 

Door de ontvangende CSD toegekend referentienummer

 

II.   Identificatie van de ontvangende CSD

Handelsnaam van de ontvangende CSD

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor de beoordeling van het toegangsverzoek verantwoordelijk is

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

III.   Identificatie van de verzoekende partij

Handelsnaam van de verzoekende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor het toegangsverzoek verantwoordelijk is

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

IV.   Risicoanalyse van het toegangsverzoek

Juridische risico's voortvloeiend uit de dienstverlening

 

Financiële risico's voortvloeiend uit de dienstverlening

 

Operationele risico's voortvloeiend uit de dienstverlening

 

V.   Uitkomst van de risicoanalyse

Toegang zou het risicoprofiel van de CSD beïnvloeden

JA

NEEN

Toegang zou de soepele en ordelijke werking van de financiële markten beïnvloeden

JA

NEEN

Toegang zou tot een systeemrisico leiden

JA

NEEN

Bij weigering om toegang te verlenen: een samenvatting van de redenen daarvoor

 

Termijn voor het indienen van een klacht door de verzoekende partij bij de bevoegde autoriteit van de ontvangende CSD

 

Toegang verleend

NEEN

VI.   Identificatie van autoriteiten

Naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit van de ontvangende CSD

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

Naam en contactgegevens van de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

VII.

Andere relevante informatie en/of documenten


Tabel 4

Template voor het weigeren van toegang tot de transactiestroom van een CTP of een handelsplatform

I.   Algemene informatie

Afzender: ontvangende partij

 

Geadresseerde: verzoekende CSD

 

Datum toegangsverzoek

 

Door de verzoekende CSD toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van het toegangsverzoek

 

Door de ontvangende partij toegekend referentienummer

 

II.   Identificatie van de ontvangende partij

Handelsnaam van de ontvangende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor de beoordeling van het toegangsverzoek verantwoordelijk is (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

 

 

 

 

III.   Identificatie van de verzoekende CSD

Handelsnaam van de verzoekende CSD

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor het toegangsverzoek verantwoordelijk is (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

 

 

 

 

IV.   Risicoanalyse van het toegangsverzoek

Risico's voortvloeiend uit de dienstverlening

 

V.   Uitkomst van de risicoanalyse

Toegang zou de soepele en ordelijke werking van de financiële markten beïnvloeden

JA

NEEN

Toegang zou tot een systeemrisico leiden

JA

NEEN

Een samenvatting van de redenen voor dit soort weigering

 

Termijn voor het indienen van een klacht door de verzoekende CSD bij de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij

 

Toegang verleend

NEEN

VI.   Identificatie van autoriteiten

Naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij (voornaamste contactpersoon, naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

Naam en contactgegevens van de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit (voornaamste contactpersoon, naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

VII.

Andere relevante informatie en/of documenten


Tabel 5

Template voor de klacht over het weigeren van toegang tot een CSD

I.   Algemene informatie

Afzender: verzoekende partij

 

Geadresseerde: bevoegde autoriteit van de ontvangende CSD

 

Datum toegangsverzoek

 

Door de verzoekende partij toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van het toegangsverzoek

 

Door de ontvangende CSD toegekend referentienummer

 

II.   Identificatie van de verzoekende partij

Handelsnaam van de verzoekende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor het toegangsverzoek verantwoordelijk is (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

 

III.   Identificatie van de ontvangende CSD

Handelsnaam van de ontvangende CSD

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor de beoordeling van het toegangsverzoek verantwoordelijk is

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

IV.   Opmerkingen van de verzoekende partij met betrekking tot de door de ontvangende CSD uitgevoerde risicobeoordeling van het toegangsverzoek en de redenen voor het weigeren van toegang

Opmerkingen van de verzoekende partij over de juridische risico's voortvloeiende uit de dienstverlening

 

Opmerkingen van de verzoekende partij over de financiële risico's voortvloeiende uit de dienstverlening

 

Opmerkingen van de verzoekende partij over de operationele risico's voortvloeiende uit de dienstverlening

 

Opmerkingen van de verzoekende partij betreffende de weigering om voor de specifieke uitgifte van effecten de in afdeling A, punt 1, van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde diensten te verlenen

 

Opmerkingen van de verzoekende partij over de redenen van de ontvangende partij om toegang te weigeren

 

Alle verdere relevante informatie

 

V.   Bijlagen

Kopie van het initiële verzoek om toegang dat door de verzoekende partij bij de ontvangende CSD is ingediend

Kopie van het antwoord van de ontvangende CSD op het initiële verzoek om toegang

VI.

Andere relevante informatie en/of documenten


Tabel 6

Template voor de klacht over het weigeren van toegang tot de transactiestroom van een CTP of een handelsplatform

I.   Algemene informatie

Afzender: verzoekende CSD

 

Geadresseerde: bevoegde autoriteit van de ontvangende partij

 

Datum toegangsverzoek

 

Door de verzoekende CSD toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van het toegangsverzoek

 

Door de ontvangende partij toegekend referentienummer

 

II.   Identificatie van de verzoekende CSD

Handelsnaam van de verzoekende CSD

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor het toegangsverzoek verantwoordelijk is (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

 

III.   Identificatie van de ontvangende partij

Handelsnaam van de ontvangende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor de beoordeling van het toegangsverzoek verantwoordelijk is

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

IV.   Opmerkingen van de verzoekende CSD met betrekking tot de door de ontvangende partij uitgevoerde risicobeoordeling van het toegangsverzoek en de redenen voor het weigeren van toegang

Opmerkingen van de verzoekende CSD over de risico's voortvloeiende uit de dienstverlening

 

Opmerkingen van de verzoekende CSD over de redenen van de ontvangende partij om toegang te weigeren

 

Alle verdere relevante informatie

 

V.   Bijlagen

Kopie van het initiële verzoek om toegang dat door de verzoekende CSD bij de ontvangende partij is ingediend

Kopie van het antwoord van de ontvangende partij op het initiële verzoek om toegang

VI.

Andere relevante informatie en/of documenten


Tabel 7

Template voor de raadpleging van andere autoriteiten over de beoordeling van het weigeren van toegang of voor verwijzing naar de ESMA

I.   Algemene informatie

Afzender: bevoegde autoriteit van de ontvangende partij

 

Geadresseerde:

a)

de bevoegde autoriteit van de vestigingsplaats van de verzoekende deelnemer, of

b)

de bevoegde autoriteit van de vestigingsplaats van de verzoekende uitgevende instelling, of

c)

de bevoegde autoriteit van de verzoekende CSD en de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de verzoekende CSD, of

d)

de bevoegde autoriteit van de verzoekende CTP of het verzoekende handelsplatform en de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de verzoekende CSD, of

e)

de ESMA (bij verwijzing naar de ESMA)

 

Datum van het toegangsverzoek

 

Door de verzoekende partij toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van het toegangsverzoek

 

Door de ontvangende partij toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van de klacht over de weigering om toegang te verlenen

 

Door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij toegekend referentienummer

 

II.   Identificatie van autoriteiten

Naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

In voorkomend geval, naam en contactgegevens van de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

III.   Identificatie van de verzoekende partij

Handelsnaam van de verzoekende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor het toegangsverzoek verantwoordelijk is (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

 

IV.   Identificatie van de ontvangende partij

Handelsnaam van de ontvangende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor de beoordeling van het toegangsverzoek verantwoordelijk is

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

V.   Beoordeling door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij

Opmerkingen van de bevoegde autoriteit over:

a)

de redenen van de ontvangende partij om de toegang te weigeren, en

b)

de argumenten van de verzoekende partij

 

In voorkomend geval, opmerkingen van de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de ontvangende partij

 

De weigering om toegang te verlenen wordt ongerechtvaardigd bevonden

JA

NEEN

Door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij voor haar beoordeling gegeven redenen

 

VI.   Bijlagen

Kopie van het initiële verzoek om toegang dat door de verzoekende partij bij de ontvangende partij is ingediend

Kopie van het antwoord van de ontvangende partij op het initiële verzoek om toegang

Kopie van de klacht van de verzoekende partij over de weigering om toegang te verlenen

VII.

Andere relevante informatie en/of documenten


Tabel 8

Template voor het antwoord op de raadpleging door de bevoegde autoriteit of andere autoriteiten over de beoordeling van het weigeren van toegang, en voor verwijzing naar de ESMA

I.   Algemene informatie

Afzender:

a)

de bevoegde autoriteit van de vestigingsplaats van de verzoekende deelnemer, of

b)

de bevoegde autoriteit van de vestigingsplaats van de verzoekende uitgevende instelling, of

c)

de bevoegde autoriteit van de verzoekende CSD en de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit, of

d)

de bevoegde autoriteit van de verzoekende CTP of het verzoekende handelsplatform en de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de verzoekende CSD.

 

Geadresseerde:

a)

bevoegde autoriteit van de ontvangende partij, of

b)

de ESMA

 

Datum van het toegangsverzoek

 

Door de verzoekende partij toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van het toegangsverzoek

 

Door de ontvangende partij toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van de klacht over de weigering om toegang te verlenen

 

Door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van de door de bevoegde autoriteit aan de ontvangende partij verschafte beoordeling

 

Door de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij toegekend referentienummer

 

II.   Identificatie van de autoriteit die het antwoord indient op de beoordeling door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij

Naam en contactgegevens van:

a)

de bevoegde autoriteit van de vestigingsplaats van de verzoekende deelnemer, of

b)

de bevoegde autoriteit van de vestigingsplaats van de verzoekende uitgevende instelling, of

c)

de bevoegde autoriteit van de verzoekende CSD en de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de verzoekende CSD, of

d)

de bevoegde autoriteit van de verzoekende CTP of het verzoekende handelsplatform en de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de verzoekende CSD.

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

III.   Identificatie van de verzoekende partij

Handelsnaam van de verzoekende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor het toegangsverzoek verantwoordelijk is (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

 

IV.   Identificatie van de ontvangende partij

Handelsnaam van de ontvangende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor de beoordeling van het toegangsverzoek verantwoordelijk is

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

V.   Beoordeling door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij

Opmerkingen over:

a)

de redenen van de ontvangende partij om de toegang te weigeren;

b)

de door de verzoekende partij verschafte argumenten;

c)

de door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij voor haar beoordeling gegeven redenen.

 

De weigering om toegang te verlenen wordt ongerechtvaardigd bevonden

JA

NEEN

Door de autoriteit voor haar beoordeling gegeven redenen

 

VI.   In voorkomend geval, beoordeling door de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de verzoekende partij

Opmerkingen over:

a)

de redenen van de ontvangende partij om de toegang te weigeren;

b)

de door de verzoekende partij verschafte argumenten;

c)

de door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij voor haar beoordeling gegeven redenen.

 

De weigering om toegang te verlenen wordt ongerechtvaardigd bevonden

JA

NEEN

Door de autoriteit voor haar beoordeling gegeven redenen

 

VII.   Bijlagen

Kopie van de klacht van de verzoekende partij over de weigering om toegang te verlenen, met inbegrip van een kopie van de op grond van bijlage I verschafte informatie

Kopie van de beoordeling door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij van de door de verzoekende partij ingediende klacht over de weigering om toegang te verlenen, met inbegrip van een kopie van de op grond van bijlage II verschafte informatie

VIII.

Andere relevante informatie en/of documenten


Tabel 9

Template voor het antwoord op de klacht over het weigeren van toegang

I.   Algemene informatie

Afzender: bevoegde autoriteit van de ontvangende partij

 

Geadresseerden:

a)

verzoekende partij;

b)

ontvangende partij

c)

de bevoegde autoriteit van de vestigingsplaats van de verzoekende deelnemer, of

d)

de bevoegde autoriteit van de vestigingsplaats van de verzoekende uitgevende instelling, of

e)

in het geval van CSD-koppelingen, de bevoegde autoriteit van de verzoekende CSD en de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit, of

f)

in het geval van een verzoek om toegang van een handelsplatform of CTP, de bevoegde autoriteit van de verzoekende CTP of het verzoekende handelsplatform en de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit

 

Datum van het toegangsverzoek

 

Door de verzoekende partij toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van het toegangsverzoek

 

Door de ontvangende partij toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van de klacht over de weigering om toegang te verlenen

 

Door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij toegekend referentienummer

 

Datum ontvangst van de beoordeling door de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij en, in voorkomend geval, de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de verzoekende partij

 

Referentienummer toegekend door de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij en, in voorkomend geval, de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de verzoekende partij

 

II.   Identificatie van de autoriteit die het antwoord indient op de klacht over een weigering om toegang te verlenen

Naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

III.   Identificatie van de verzoekende partij

Handelsnaam van de verzoekende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor het toegangsverzoek verantwoordelijk is (naam, functie, telefoonnummer, e-mailadres)

 

IV.   Identificatie van de ontvangende partij

Handelsnaam van de ontvangende partij

 

Land van oorsprong

 

Wettelijk adres

 

LEI

 

Naam en contactgegevens van de persoon die voor de beoordeling van het toegangsverzoek verantwoordelijk is

Naam

Functie

Tel.

E-mail:

V.   Beoordeling door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij

Opmerkingen over:

a)

de redenen van de ontvangende partij om de toegang te weigeren;

b)

de door de verzoekende partij verschafte argumenten;

c)

de door de autoriteit van de ontvangende partij voor haar beoordeling gegeven redenen.

 

In voorkomend geval, opmerkingen van de in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde relevante autoriteit van de ontvangende partij over:

a)

de redenen van de ontvangende partij om de toegang te weigeren;

b)

de door de verzoekende partij verschafte argumenten;

c)

de door de autoriteit van de ontvangende partij voor haar beoordeling gegeven redenen.

 

De weigering om toegang te verlenen wordt ongerechtvaardigd bevonden

JA

NEEN

Door de bevoegde autoriteit van de ontvangende partij voor haar beoordeling gegeven redenen

 

VI.   Bevel waarbij de ontvangende partij wordt gelast toegang te verlenen aan de verzoekende partij

Wanneer de weigering om toegang te verlenen ongerechtvaardigd wordt bevonden, een kopie van het bevel waarbij de ontvangende partij wordt gelast toegang te verlenen aan de verzoekende partij, met inbegrip van de toepasselijke termijn voor naleving.

VII.

Andere relevante informatie en/of documenten

BIJLAGE VI

Formulieren en templates voor de raadpleging van autoriteiten voordat een vergunning voor het verlenen van bancaire nevendiensten wordt verleend

(Artikel 55, lid 8, van Verordening (EU) nr. 909/2014)

AFDELING 1

Template voor het doorgeven van de relevante informatie en het verzoek om een gemotiveerd advies uit te brengen

[Naam van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit]

Contactgegevens van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit

Naam van de persoon (of personen) verantwoordelijk voor verdere contacten:

Functie:

Tel.

E-mailadres:

1.

Op [datum indiening vergunningsaanvraag] heeft [naam aanvragende CSD] bij [naam van de voor het beoordelen van haar vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit] een aanvraag ingediend voor een vergunning om [een kredietinstelling aan te wijzen voor het verlenen van bancaire nevendiensten]/[bancaire nevendiensten te verlenen] (1), in overeenstemming met artikel 55, lid 1 van Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.

[Naam van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit] heeft de volledigheid van de aanvraag onderzocht en beschouwt deze als volledig.

3.

[Naam van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit] zendt bij dezen alle in de aanvraag opgenomen informatie, die als bijlage gaat, [de bevoegde autoriteit dient er op toe zien dat deze brief als bijlage bij deze brief wordt gezonden] toe aan alle in artikel 55, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten en verzoekt de in de punten a) tot en met e), van artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten om binnen 30 dagen vanaf de datum van ontvangst van deze brief een gemotiveerd advies uit te brengen. Elke autoriteit moet de ontvangst van deze aanvraag en de desbetreffende daarbij gevoegde informatie bevestigen op de dag van ontvangst. Indien een autoriteit niet binnen een termijn van 30 dagen advies uitbrengt, wordt zij geacht positief te adviseren.

Gedaan te …, op [datum toevoegen] …

Namens [naam van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit],

[handtekening]

Lijst van geadresseerden, met inbegrip van tot het uitbrengen van gemotiveerd advies gemachtigde autoriteiten:

1.

[De bevoegde autoriteit moet hier de in artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten noemen]

AFDELING 2

Template voor een gemotiveerd advies

[Naam van de autoriteit die het gemotiveerde advies uitbrengt]

Contactgegevens van de autoriteit die het gemotiveerde advies uitbrengt

Naam van de persoon (of personen) verantwoordelijk voor verdere contacten:

Functie:

Tel.

E-mailadres:

1.

Op [datum indiening vergunningsaanvraag] heeft [naam aanvragende CSD] bij [naam van de voor het beoordelen van haar vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit] een aanvraag ingediend voor een vergunning om [een kredietinstelling aan te wijzen]/[bancaire nevendiensten te verlenen] (2), in overeenstemming met artikel 55, lid 1 van Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.

[Naam van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit] heeft de volledigheid van de aanvraag onderzocht, heeft de in de aanvraag opgenomen informatie doorgegeven aan [noem hier de autoriteiten, met inbegrip van de EBA en de ESMA] en aan [de betrokken autoriteit] een gemotiveerd advies gevraagd overeenkomstig artikel 55, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014. Dit verzoek is ingekomen op [datum].

3.

Gezien artikel 55, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014, brengt [naam van de betrokken autoriteit die het gemotiveerde advies uitbrengt] het volgende gemotiveerde advies uit over de aanvraag.

Gemotiveerd advies: [kies één optie: Positief of Negatief]

[Volledige en gedetailleerde verantwoording in het geval van een negatief gemotiveerd advies]

Gedaan te …, op [datum toevoegen] …

Namens [naam van de autoriteit die het gemotiveerde advies uitbrengt],

[handtekening]

AFDELING 3

Template voor het gemotiveerd besluit ter weerlegging van een negatief advies

[Naam van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst]

Contactgegevens van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit

Naam van de persoon (of personen) verantwoordelijk voor verdere contacten:

Functie:

Tel.

E-mailadres:

1.

Op [datum indiening vergunningsaanvraag] heeft [naam aanvragende CSD] bij [naam van de voor het beoordelen van haar vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit] een aanvraag ingediend voor een vergunning om [een kredietinstelling aan te wijzen]/[bancaire nevendiensten te verlenen] (2), in overeenstemming met artikel 55, lid 1 van Verordening (EU) nr. 909/2014.

2.

[Naam van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit] heeft de volledigheid van de aanvraag onderzocht, heeft de in de aanvraag opgenomen informatie toegezonden aan [alle in artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten] en heeft [alle daartoe gerechtigde, in de punten a) tot en met e), van artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde autoriteiten] om een gemotiveerd advies gevraagd.

3.

Gezien het (de) negatieve gemotiveerde advies (adviezen) dat (die) overeenkomstig artikel 55, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 over de aanvraag is (zijn) uitgebracht door:

[Naam betrokken autoriteit die advies heeft uitgebracht] op [datum van het gemotiveerd advies];

[Naam betrokken autoriteit die advies heeft uitgebracht] op [datum van het gemotiveerd advies];

4.

[Naam van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit] heeft het (de) gemotiveerde advies (adviezen)grondig onderzocht en brengt bij dezen het volgende gemotiveerde besluit overeenkomstig artikel 55, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 uit.

Gemotiveerd besluit ter weerlegging van het (de) negatieve advies (adviezen):

[Kies een optie] Vergunning verlenen/Vergunning niet verlenen

[Redenen en verantwoording voor het vaststellen van het gemotiveerde besluit …]

Gedaan te …, op [datum toevoegen] …

Namens [naam van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit],

[handtekening]

[bijlage: een afschrift van het besluit]

AFDELING 4

Template voor het verzoek om bijstand van de ESMA

[Naam van de autoriteit die de zaak naar de ESMA verwijst]

Contactgegevens van de autoriteit die de zaak naar de ESMA verwijst

Naam van de persoon (of personen) verantwoordelijk voor verdere contacten:

Functie:

Tel.

E-mailadres:

1.

Op [datum indiening vergunningsaanvraag] heeft [naam aanvragende CSD] bij [naam van de voor het beoordelen van haar vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit] een aanvraag ingediend voor een vergunning om [een kredietinstelling aan te wijzen]/[bancaire nevendiensten te verlenen] (3), in overeenstemming met artikel 55, lid 1 van Verordening (EU) nr. 909/2014,

2.

[Naam van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit] heeft de volledigheid van de aanvraag onderzocht, heeft de in de aanvraag opgenomen informatie toegezonden aan [alle in artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten] en heeft [de in de punten a) tot en met e), van artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 genoemde autoriteiten] overeenkomstig artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 om een gemotiveerd advies gevraagd,

3.

Gezien het (de) negatieve gemotiveerde advies (adviezen) dat (die) overeenkomstig artikel 55, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 over de aanvraag is (zijn) uitgebracht door:

[Naam betrokken autoriteit die een negatief gemotiveerd advies heeft uitgebracht] op [datum van het gemotiveerd advies];

[Naam betrokken autoriteit die een negatief gemotiveerd advies heeft uitgebracht] op [datum van het gemotiveerd advies];

…,

4.

Gezien het gemotiveerde besluit om over te gaan tot het afgeven van een vergunning door [naam van de voor het beoordelen van de vergunningsaanvraag verantwoordelijke bevoegde autoriteit] op [datum waarop een gemotiveerd besluit over het advies is uitgebracht] ter weerlegging van het (de) genoemde negatieve advies (adviezen) overeenkomstig artikel 55, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014,

5.

Gezien het feit dat geen overeenstemming is bereikt over de beoordeling van de vergunningsaanvraag door de bevoegde autoriteit en de in de punten a) tot en met e), van artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten, ondanks verdere pogingen om deze overeenstemming te bereiken,

6.

Overeenkomstig artikel 55, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 verwijst [naam van de autoriteit die het verzoek om bijstand van de ESMA uitbrengt] de zaak bij dezen naar ESMA voor bijstand, verschaft de ESMA een afschrift van bovengenoemde aanvraag, gemotiveerd(e) advies (adviezen) en besluit, en verzoekt de ESMA om te handelen overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) nr. 909/2014 binnen 30 dagen vanaf de ontvangst door de ESMA van dit verwijzingsverzoek.

Reden van het verzoek:

[Redenen voor de verwijzing naar de ESMA]

Gedaan te …, op [datum toevoegen] …

Namens [naam van de autoriteit die de zaak naar de ESMA verwijst]

[handtekening]

Gedaan te …op [datum toevoegen] …

Namens [naam van de autoriteit die de zaak naar de ESMA verwijst]

[handtekening]


(1)  Gebruik de passende vermelding, afhankelijk van de zaak en de specifieke entiteit die moet worden geïdentificeerd.

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  Zie voetnoot 1.