ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
60e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/117 VAN DE COMMISSIE
van 5 september 2016
tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het mariene milieu in de Oostzee, en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (1), en met name artikel 11, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 kunnen visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld die noodzakelijk zijn met het oog op de naleving van verplichtingen uit hoofde van de milieuwetgeving van de Unie, onder meer artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (2). |
(2) |
Krachtens artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad moeten de lidstaten voor de speciale beschermingszones de nodige instandhoudingsmaatregelen treffen die beantwoorden aan de ecologische vereisten van de typen natuurlijke habitats en de soorten die in die gebieden voorkomen. Bovendien moeten de lidstaten volgens dat artikel passende maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert en dat er geen significante storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de gebieden zijn aangewezen. |
(3) |
Om aan artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG te voldoen, moeten volgens Denemarken instandhoudingsmaatregelen worden getroffen in bepaalde onder zijn soevereiniteit vallende gebieden in de Oostzee. Indien de vereiste visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen gevolgen hebben voor de visserij van andere lidstaten, kunnen de lidstaten deze maatregelen in de vorm van gemeenschappelijke aanbevelingen aan de Commissie voorleggen. |
(4) |
Duitsland en Zweden hebben een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserij die gevolgen van dergelijke maatregelen zou ondervinden. Denemarken heeft Duitsland en Zweden overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 relevante informatie over de benodigde maatregelen verstrekt, met inbegrip van de motivering, wetenschappelijke onderbouwing en nadere informatie omtrent de praktische uitvoering en handhaving. |
(5) |
Op 13 maart 2015 hebben Denemarken, Duitsland en Zweden bij de Commissie een gemeenschappelijke aanbeveling ingediend betreffende visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van rifstructuren in Deense Natura 2000-gebieden in de Oostzee. Deze aanbeveling is ingediend na overleg met de adviesraad voor de Oostzee. |
(6) |
De aanbevolen maatregelen betreffen zeven Natura 2000-gebieden in de Oostzee. Ze omvatten onder meer het verbod op visserijactiviteiten met mobiel bodemberoerend vistuig in rifgebieden. |
(7) |
In zijn wetenschappelijk advies (van 17 april 2015) stelt het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) (3) dat de instandhoudingsdoelstellingen in de speciale beschermingszones die in de gemeenschappelijke aanbeveling worden genoemd, niet volledig kunnen worden bereikt als geen passende maatregelen worden getroffen om visserijactiviteit in die zones te voorkomen. |
(8) |
Het WTECV stelt zich bovendien vragen bij de controle en handhaving van de instandhoudingsmaatregelen en oppert dat extra controlemaatregelen wellicht passend zouden zijn. Volgens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (4) moeten de lidstaten passende maatregelen vaststellen, adequate middelen toewijzen en alle structuren opzetten die nodig zijn om de onder het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) vallende activiteiten te controleren, te inspecteren en te handhaven. Als antwoord op de vragen van het WTECV kan in het kader van dergelijke maatregelen worden geëist dat alle betrokken vaartuigen hun VMS-positie vaker doorgeven of dat de gebieden, op basis van risicobeheer, in het nationale controlesysteem als gebied met een hoog risico worden aangemerkt. |
(9) |
Op 25 juni 2015 heeft de Commissie op basis van twee aanbevelingen die de betrokken lidstaten hadden ingediend, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778 (5) aangenomen, waarbij visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld ter bescherming van de rifgebieden in kwestie in de Oostzee en het Kattegat, Noordzee. |
(10) |
Visserij met mobiel bodemberoerend vistuig heeft een negatieve impact op rifhabitats aangezien zowel de rifstructuren als de biodiversiteit bij het rif er gevolgen van ondervinden. Daarom is bij de hierboven bedoelde verordening, overeenkomstig de gemeenschappelijke aanbevelingen, onder meer een verbod ingesteld om in de betrokken rifgebieden met dergelijk vistuig te vissen. |
(11) |
De bij de hierboven bedoelde verordening vastgestelde maatregelen dienden te worden geëvalueerd, meer bepaald om na te gaan of de visserijverbodsbepalingen werden nageleefd. |
(12) |
Op 10 juni 2016 hebben Denemarken, Duitsland en Zweden, na raadpleging van de adviesraad voor de Noordzee, bij de Commissie een gemeenschappelijke aanbeveling ingediend voor visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van rifstructuren, pockmarks en gemeenschappen van zeeveren en gravende megafauna in het in het Skagerrak (Noordzee) gelegen Bratten-gebied. |
(13) |
Naar aanleiding van die nieuwe gemeenschappelijke aanbeveling dient Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778 te worden ingetrokken en moeten de instandhoudingsmaatregelen per zeegebied worden herschikt in twee afzonderlijke rechtsinstrumenten. |
(14) |
De onderhavige verordening bevat uitsluitend de visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen die momenteel van toepassing zijn in de Oostzee. |
(15) |
De instandhoudingsmaatregelen die momenteel van toepassing zijn in het Kattegat en die welke in de gemeenschappelijke aanbeveling van 10 juni 2016 worden voorgesteld voor het Bratten-gebied (Skagerrak), moeten worden ondergebracht in een nieuwe afzonderlijke verordening voor de Noordzee. |
(16) |
De bij deze verordening ingestelde visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen laten andere bestaande of toekomstige beheersmaatregelen voor de instandhouding van de betrokken gebieden, inclusief visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen, onverlet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorwerp en toepassingsgebied
1. Bij deze verordening worden visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ingesteld die nodig zijn voor de naleving van de verplichtingen in het kader van artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG.
2. Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen in de Oostzee.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening zijn naast de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (6) de volgende definities van toepassing:
a) „bodemberoerend vistuig”: elk hierna genoemd vistuig: bodemtrawl, boomkor, bodemottertrawl, dubbelebordentrawl, bodemspantrawl, nephropstrawl, garnalentrawl, zegennet, Deense zegen, Schotse zegen, bootzegen en dreg;
b) „beperkte gebieden”: de geografische gebieden die worden ingesloten door de in de bijlage bij de onderhavige verordening genoemde punten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, achtereenvolgens door middel van loxodromen met elkaar te verbinden;
c) „betrokken lidstaten”: Denemarken, Duitsland en Zweden.
Artikel 3
Visserijverbod
1. Het is verboden om in de beperkte gebieden enige visserijactiviteit te verrichten met bodemberoerend vistuig.
2. Vissersvaartuigen die bodemberoerend vistuig aan boord hebben, mogen in de beperkte gebieden visserijactiviteiten verrichten met ander dan dat bodemberoerende vistuig als het bodemberoerende vistuig is vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 4
Doorvaart
Vissersvaartuigen die bodemberoerend vistuig aan boord hebben, mogen door de beperkte gebieden varen als het bodemberoerende vistuig is vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 5
Herziening
1. De betrokken lidstaten evalueren uiterlijk op 30 juni 2017 de uitvoering van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde maatregelen, onder meer wat de controle van de naleving van de visserijverbodsbepalingen betreft.
2. De betrokken lidstaten dienen uiterlijk op 31 juli 2017 een samenvattend verslag van de herziening in bij de Commissie.
Artikel 6
Intrekking
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 van de Commissie (7), naar gelang van het geval.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 september 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.
(2) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
(3) http://stecf.jrc.ec.europa.eu/documents/43805/991908/STECF-PLEN-15-01_JRCxxx.pdf
(4) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778 van de Commissie van 25 juni 2015 tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van rifgebieden in onder de soevereiniteit van Denemarken vallende wateren in de Oostzee en het Kattegat (PB L 259 van 6.10.2015, blz. 5).
(6) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
(7) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 van de Commissie van 5 september 2016 tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het mariene milieu in de Noordzee (zie bladzijde 10 van dit Publicatieblad).
BIJLAGE
Beperkte gebieden: Coördinaten van beschermingsgebieden voor steenrif
1. Munkegrund
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1S |
55°57,190′ |
10°51,690′ |
2S |
55°57,465′ |
10°51,403′ |
3S |
55°57,790′ |
10°51,477′ |
4S |
55°57,976′ |
10°52,408′ |
5S |
55°57,985′ |
10°54,231′ |
6S |
55°58,092′ |
10°54,315′ |
7S |
55°58,092′ |
10°57,432′ |
8S |
55°57,920′ |
10°57,864′ |
9S |
55°57,526′ |
10°57,861′ |
10S |
55°56,895′ |
10°57,241′ |
11S |
55°57,113′ |
10°53,418′ |
12S |
55°57,050′ |
10°53,297′ |
13S |
55°57,100′ |
10°52,721′ |
14S |
55°57,275′ |
10°52,662′ |
15S |
55°57,296′ |
10°52,435′ |
16S |
55°57.399′ |
10°52,244′ |
17S |
55°57,417′ |
10°52,116′ |
18S |
55°57,251′ |
10°52,121′ |
19S |
55°57,170′ |
10°51,919′ |
20S |
55°57,190′ |
10°51,690′ |
2. Hatterbarn
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1S |
55°51,942′ |
10°49,294′ |
2S |
55°52,186′ |
10°49,309′ |
3S |
55°52,655′ |
10°49,509′ |
4S |
55°52,676′ |
10°49,407′ |
5S |
55°52,892′ |
10°49,269′ |
6S |
55°52,974′ |
10°49,388′ |
7S |
55°53,273′ |
10°49,620′ |
8S |
55°53,492′ |
10°50,201′ |
9S |
55°53,451′ |
10°50,956′ |
10S |
55°53,576′ |
10°51,139′ |
11S |
55°53,611′ |
10°51,737′ |
12S |
55°53,481′ |
10°52,182′ |
13S |
55°53,311′ |
10°52,458′ |
14S |
55°53,013′ |
10°52,634′ |
15S |
55°52,898′ |
10°52,622′ |
16S |
55°52,778′ |
10°52,335′ |
17S |
55°52,685′ |
10°52,539′ |
18S |
55°52,605′ |
10°52,593′ |
19S |
55°52,470′ |
10°52,586′ |
20S |
55°52,373′ |
10°52,724′ |
21S |
55°52,286′ |
10°52,733′ |
22S |
55°52,129′ |
10°52,572′ |
23S |
55°52,101′ |
10°52,360′ |
24S |
55°52,191′ |
10°52,169′ |
25S |
55°51,916′ |
10°51,824′ |
26S |
55°51,881′ |
10°51,648′ |
27S |
55°51,970′ |
10°51,316′ |
28S |
55°51,976′ |
10°51,064′ |
29S |
55°52,325′ |
10°50,609′ |
30S |
55°52,647′ |
10°50,687′ |
31S |
55°52,665′ |
10°50,519′ |
32S |
55°52,091′ |
10°50,101′ |
33S |
55°51,879′ |
10°50,104′ |
34S |
55°51,810′ |
10°49,853′ |
35S |
55°51,790′ |
10°49,482′ |
36S |
55°51,942′ |
10°49,294′ |
3. Ryggen
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1S |
55°37,974′ |
10°44,258′ |
2S |
55°37,942′ |
10°45,181′ |
3S |
55°37,737′ |
10°45,462′ |
4S |
55°37,147′ |
10°44,956′ |
5S |
55°36,985′ |
10°45,019′ |
6S |
55°36,828′ |
10°44,681′ |
7S |
55°36,521′ |
10°44,658′ |
8S |
55°36,527′ |
10°43,575′ |
9S |
55°37,163′ |
10°43,663′ |
10S |
55°37,334′ |
10°43,889′ |
11S |
55°37,974′ |
10°44,258′ |
4. Broen
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1S |
55°11,953′ |
11°00,089′ |
2S |
55°12,194′ |
11°00,717′ |
3S |
55°12,316′ |
11°00,782′ |
4S |
55°12,570′ |
11°01,739′ |
5S |
55°12,743′ |
11°01,917′ |
6S |
55°12,911′ |
11°02,291′ |
7S |
55°12,748′ |
11°02,851′ |
8S |
55°12,487′ |
11°03,188′ |
9S |
55°12,291′ |
11°03,088′ |
10S |
55°12,274′ |
11°03,108′ |
11S |
55°12,336′ |
11°03,441′ |
12S |
55°12,023′ |
11°03,705′ |
13S |
55°11,751′ |
11°02,984′ |
14S |
55°11,513′ |
11°02,659′ |
15S |
55°11,390′ |
11°02,269′ |
16S |
55°11,375′ |
11°02,072′ |
17S |
55°11,172′ |
11°01,714′ |
18S |
55°11,069′ |
11°00,935′ |
19S |
55°11,099′ |
11°00,764′ |
20S |
55°11,256′ |
11°00,588′ |
21S |
55°11,337′ |
11°00,483′ |
22S |
55°11,582′ |
11°00,251′ |
23S |
55°11,603′ |
11°00,254′ |
24S |
55°11,841′ |
11°00,033′ |
25S |
55°11,953′ |
11°00,089′ |
5. Ertholmene
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1S |
55°19,496′ |
15°09,290′ |
2S |
55°20,441′ |
15°09,931′ |
3S |
55°20,490′ |
15°10,135′ |
4S |
55°20,284′ |
15°10,690′ |
5S |
55°20,216′ |
15°10,690′ |
6S |
55°20,004′ |
15°11,187′ |
7S |
55°19,866′ |
15°11,185′ |
8S |
55°19,596′ |
15°11,730′ |
9S |
55°19,820′ |
15°12,157′ |
10S |
55°19,638′ |
15°12,539′ |
11S |
55°19,131′ |
15°12,678′ |
12S |
55°18,804′ |
15°11,892′ |
13S |
55°18,847′ |
15°10,967′ |
14S |
55°19,445′ |
15°09,885′ |
15S |
55°19,387′ |
15°09,717′ |
16S |
55°19,496′ |
15°09,290′ |
6. Davids Banke
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1S |
55°20,167′ |
14°41,386′ |
2S |
55°20,354′ |
14°40,754′ |
3S |
55°21,180′ |
14°39,936′ |
4S |
55°22,000′ |
14°39,864′ |
5S |
55°22,331′ |
14°39,741′ |
6S |
55°22,449′ |
14°39,579′ |
7S |
55°23,150′ |
14°39,572′ |
8S |
55°23,299′ |
14°39,890′ |
9S |
55°23,287′ |
14°40,793′ |
10S |
55°23,011′ |
14°41,201′ |
11S |
55°22,744′ |
14°41,206′ |
12S |
55°22,738′ |
14°41,775′ |
13S |
55°22,628′ |
14°42,111′ |
14S |
55°22,203′ |
14°42,439′ |
15S |
55°22,050′ |
14°42,316′ |
16S |
55°21,981′ |
14°41,605′ |
17S |
55°21,050′ |
14°41,818′ |
18S |
55°20,301′ |
14°41,676′ |
19S |
55°20,167′ |
14°41,386′ |
7. Bakkebrædt & Bakkegrund
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1S |
54°57,955′ |
14°44,869′ |
2S |
54°58,651′ |
14°41,755′ |
3S |
54°59,234′ |
14°41,844′ |
4S |
54°59,458′ |
14°43,025′ |
5S |
54°59,124′ |
14°44,441′ |
6S |
54°59,034′ |
14°44,429′ |
7S |
54°58,781′ |
14°45,240′ |
8S |
54°58,298′ |
14°45,479′ |
9S |
54°58,134′ |
14°45,406′ |
10S |
54°57,955′ |
14°44,869′ |
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/10 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/118 VAN DE COMMISSIE
van 5 september 2016
tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het mariene milieu in de Noordzee
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (1), en met name artikel 11, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 kunnen visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld die noodzakelijk zijn met het oog op de naleving van verplichtingen uit hoofde van de milieuwetgeving van de Unie, onder meer artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (2) en artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(2) |
Krachtens artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG moeten de lidstaten voor de speciale beschermingszones de nodige instandhoudingsmaatregelen treffen die beantwoorden aan de ecologische vereisten van de typen natuurlijke habitats en de soorten die in die gebieden voorkomen. Bovendien moeten de lidstaten volgens dat artikel passende maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert en dat er geen significante storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de gebieden zijn aangewezen. |
(3) |
Op grond van artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2008/56/EG moeten de lidstaten programma's van maatregelen vaststellen, waaronder ruimtelijke beschermingsmaatregelen die bijdragen aan samenhangende en representatieve netwerken van beschermde mariene gebieden, waarbij de diversiteit van de samenstellende ecosystemen adequaat is gedekt, zoals speciale instandhoudingszones in de zin van de habitatrichtlijn, speciale beschermingszones in de zin van de vogelrichtlijn (4) en beschermde mariene gebieden zoals door de Gemeenschap of de betrokken lidstaten overeengekomen in het kader van internationale of regionale overeenkomsten waarbij zij partij zijn. |
(4) |
Om aan artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG te voldoen, moeten volgens Denemarken instandhoudingsmaatregelen worden getroffen in bepaalde onder zijn soevereiniteit vallende gebieden in het Kattegat, Noordzee. Indien de vereiste visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen gevolgen hebben voor de visserij van andere lidstaten, kunnen de lidstaten deze maatregelen in de vorm van gemeenschappelijke aanbevelingen aan de Commissie voorleggen. |
(5) |
Denemarken, Duitsland en Zweden hebben een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserij die gevolgen van dergelijke maatregelen zou ondervinden. Denemarken heeft Duitsland overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 relevante informatie over de benodigde maatregelen verstrekt, met inbegrip van de motivering, wetenschappelijke onderbouwing en nadere informatie omtrent de praktische uitvoering en handhaving. |
(6) |
Op 13 maart 2015 hebben Denemarken, Duitsland en Zweden, na raadpleging van de adviesraad voor de Noordzee, bij de Commissie twee gemeenschappelijke aanbevelingen ingediend voor visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van rifstructuren in drie Deense Natura 2000-gebieden in het Kattegat, Noordzee, en zeven gebieden in de Oostzee. Zij behelzen het verbod op visserijactiviteiten met mobiel bodemberoerend vistuig in rifgebieden (habitattype 1170) en het verbod op alle visserijactiviteiten in gebieden met bubbling reefs (habitattype 1180). |
(7) |
In zijn wetenschappelijk advies (van 17 april 2015) stelt het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) (5) dat de instandhoudingsdoelstellingen in de speciale instandhoudingszones die in de gemeenschappelijke aanbevelingen worden genoemd, niet volledig kunnen worden bereikt als geen passende maatregelen worden getroffen om visserijactiviteit in die zones te voorkomen. |
(8) |
Het WTECV stelt zich vragen bij de controle en handhaving van de instandhoudingsmaatregelen en is van mening dat extra controlemaatregelen wellicht passend zouden zijn. Op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (6) moeten de lidstaten passende maatregelen vaststellen, adequate middelen toewijzen en alle structuren opzetten die nodig zijn om de onder het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) vallende activiteiten te controleren, te inspecteren en te handhaven. Als antwoord op de vragen van het WTECV kan in het kader van dergelijke maatregelen worden geëist dat alle betrokken vaartuigen hun VMS-positie vaker doorgeven of dat de gebieden, op basis van risicobeheer, in het nationale controlesysteem als gebied met een hoog risico worden aangemerkt. |
(9) |
Op 25 juni 2015 heeft de Commissie Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778 (7) aangenomen, waarbij visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld ter bescherming van de rifgebieden in kwestie in de Oostzee en het Kattegat. |
(10) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778 wordt een verbod vastgesteld op de visserij met mobiel bodemberoerend vistuig in de betrokken rifgebieden in de Oostzee en het Kattegat, omdat deze visserij een negatieve impact heeft op rifhabitats en zowel de rifstructuren als de biodiversiteit bij het rif er gevolgen van ondervinden. |
(11) |
Daarnaast wordt bij die verordening alle visserijactiviteit verboden in de betrokken gebieden in het Kattegat waar bubbling reefs aanwezig zijn, aangezien deze riffen bijzonder kwetsbare structuren zijn en elke fysieke impact een bedreiging vormt voor hun staat van instandhouding. |
(12) |
De bij de hierboven bedoelde verordening vastgestelde maatregelen dienden te worden geëvalueerd, meer bepaald om na te gaan of de visserijverbodsbepalingen werden nageleefd. |
(13) |
Om aan artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG en artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2008/56/EG te voldoen, is het nu volgens Zweden noodzakelijk instandhoudingsmaatregelen te treffen in bepaalde onder zijn soevereiniteit en jurisdictie vallende gebieden in het Skagerrak, Noordzee. |
(14) |
Denemarken, Duitsland en Zweden hebben een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserij die gevolgen van dergelijke maatregelen zou ondervinden. Zweden heeft Denemarken en Duitsland overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 relevante informatie over de benodigde maatregelen verstrekt, met inbegrip van de motivering, wetenschappelijke onderbouwing en nadere gegevens omtrent de praktische uitvoering en handhaving. |
(15) |
Op 10 juni 2016 hebben Denemarken, Duitsland en Zweden, na raadpleging van de adviesraad voor de Noordzee, bij de Commissie nog een gemeenschappelijke aanbeveling ingediend voor visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van rifstructuren, pockmarks en gemeenschappen van zeeveren en gravende megafauna in het in het Skagerrak gelegen Bratten-gebied. Op grond van deze maatregelen zouden visserijactiviteiten in een aantal gebieden worden verboden. |
(16) |
In Bratten moeten alle visserijactiviteiten in de betrokken rifgebieden worden verboden aangezien het controleren ervan steeds moeilijker wordt en de pelagische visserij er nauwelijks een rol speelt. |
(17) |
Om de visserijactiviteiten in het beschermde mariene Bratten-gebied adequaat te kunnen controleren, moeten alle vissersvaartuigen tijdens hun verblijf in het gebied over een operationeel automatisch identificatiesysteem (AIS) beschikken, zodat een waarschuwingszone rond de gesloten gebieden ontstaat. |
(18) |
In zijn wetenschappelijk advies van 8 juli 2016 stelt het WTECV (8) dat de voorgestelde instandhoudingsdoelstellingen in het beschermde mariene Bratten-gebied, waar riffen, pockmarks en bedreigde soorten aanwezig zijn, niet volledig kunnen worden bereikt als geen passende maatregelen worden getroffen om visserijactiviteit in die zones te voorkomen. |
(19) |
Het WTECV wijst er echter op dat de grenzen die voor de gebieden met een vangstverbod worden voorgesteld, zich zeer dicht bij de riffen bevinden en, in tegenstelling tot wat de ICES in zijn richtsnoeren adviseert, geen bufferzone omvatten. Het WTECV is van mening dat bufferzones bevorderlijk zijn voor zowel de instandhouding als de controleerbaarheid en dat de voorgestelde corridors erg smal lijken. Voorts wordt gewezen op het zeer geringe aantal kwetsbare habitats in gebied 14, waar met het fiat van alle belanghebbenden een sluiting is ingesteld, voornamelijk op grond van een voorzorgsbenadering om een toename van de visserijdruk op de diepzeebodem te voorkomen. |
(20) |
Naar aanleiding van de nieuwe gemeenschappelijke aanbeveling die op 10 juni 2016 is ingediend, moet Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778 worden ingetrokken en moeten de betrokken instandhoudingsmaatregelen per zeegebied worden herschikt in twee afzonderlijke rechtsinstrumenten. |
(21) |
Deze verordening heeft uitsluitend betrekking op de Noordzee en bevat de instandhoudingsmaatregelen die momenteel gelden in het Kattegat en die welke in de gemeenschappelijke aanbeveling van 10 juni 2016 worden voorgesteld voor het Bratten-gebied. |
(22) |
De momenteel in de Oostzee geldende instandhoudingsmaatregelen moeten in een afzonderlijke nieuwe verordening worden opgenomen. |
(23) |
De bij deze verordening ingestelde visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen laten andere bestaande of toekomstige beheersmaatregelen voor de instandhouding van de betrokken gebieden, inclusief visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen, onverlet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorwerp en toepassingsgebied
1. Bij deze verordening worden visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ingesteld die nodig zijn voor de naleving van de verplichtingen in het kader van artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG en artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2008/56/EG.
2. Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen in de Noordzee.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening zijn naast de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (9), de volgende definities van toepassing:
a) „bodemberoerend vistuig”: elk hierna genoemd vistuig: bodemtrawl, boomkor, bodemottertrawl, dubbelebordentrawl, bodemspantrawl, nephropstrawl, garnalentrawl, zegennet, Deense zegen, Schotse zegen, bootzegen en dreg;
b) „gebieden 1”: de geografische gebieden die worden ingesloten door de in bijlage I bij de onderhavige verordening genoemde punten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, achtereenvolgens door middel van loxodromen met elkaar te verbinden;
c) „gebieden 2”: de geografische gebieden die worden ingesloten door de in bijlage II bij de onderhavige verordening genoemde punten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, achtereenvolgens door middel van loxodromen met elkaar te verbinden;
d) „Bratten”: het geografische gebied dat wordt ingesloten door de in bijlage III bij de onderhavige verordening genoemde punten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, achtereenvolgens door middel van loxodromen met elkaar te verbinden;
e) „betrokken lidstaten”: Denemarken, Duitsland en Zweden.
Artikel 3
Visserijverbod
1. Het is verboden om in gebieden 1 enige visserijactiviteit te verrichten met bodemberoerend vistuig. Vissersvaartuigen die bodemberoerend vistuig aan boord hebben, mogen in gebieden 1 visserijactiviteiten verrichten met ander dan dat bodemberoerende vistuig mits het bodemberoerende vistuig is vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
2. Het is verboden om in gebieden 2 enige visserijactiviteit te verrichten.
Artikel 4
Doorvaart
1. Vissersvaartuigen die bodemberoerend vistuig aan boord hebben, mogen door gebieden 1 varen mits het bodemberoerende vistuig is vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
2. Vissersvaartuigen mogen door gebieden 2 varen als het vistuig dat ze aan boord hebben, is vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 5
Automatisch identificatiesysteem
Alle vissersvaartuigen die in Bratten aanwezig zijn, zijn uitgerust met een automatisch identificatiesysteem (AIS) dat beantwoordt aan de in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde prestatienormen, en zorgen ervoor dat het systeem operationeel blijft.
Artikel 6
Herziening
1. De betrokken lidstaten evalueren uiterlijk op 30 juni 2017 de uitvoering van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde maatregelen, onder meer wat betreft de controle van de naleving van de visserijverbodsbepalingen in:
a) |
gebieden 1 en |
b) |
de volgende gebieden 2:
|
2. De betrokken lidstaten dienen uiterlijk op 31 juli 2017 een samenvattend verslag van de herziening in bij de Commissie.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 september 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22
(2) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
(3) Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).
(4) Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).
(5) http://stecf.jrc.ec.europa.eu/documents/43805/991908/STECF-PLEN-15-01_JRCxxx.pdf
(6) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(7) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778 van de Commissie van 25 juni 2015 tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van rifgebieden in onder de soevereiniteit van Denemarken vallende wateren in de Oostzee en het Kattegat (PB L 259 van 6.10.2015, blz. 5).
(8) https://stecf.jrc.ec.europa.eu/documents/43805/1471816/2016-07_STECF+PLEN+16-02_JRCxxx.pdf
(9) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
BIJLAGE I
Coördinaten van gebieden 1
1. Herthas Flak
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1S |
57°39,422′ |
10°49,118′ |
2S |
57°39,508′ |
10°49,602′ |
3S |
57°39,476′ |
10°49,672′ |
4S |
57°39,680′ |
10°50,132′ |
5S |
57°39,312′ |
10°50,813′ |
6S |
57°39,301′ |
10°51,290′ |
7S |
57°38,793′ |
10°52,365′ |
8S |
57°38,334′ |
10°53,201′ |
9S |
57°38,150′ |
10°52,931′ |
10S |
57°38,253′ |
10°52,640′ |
11S |
57°37,897′ |
10°51,936′ |
12S |
57°38,284′ |
10°51,115′ |
13S |
57°38,253′ |
10°50,952′ |
14S |
57°38,631′ |
10°50,129′ |
15S |
57°39,142′ |
10°49,201′ |
16S |
57°39,301′ |
10°49,052′ |
17S |
57°39,422′ |
10°49,118′ |
2. Læsø Trindel & Tønneberg Banke
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1S |
57°25,045′ |
11°06,757′ |
2S |
57°26,362′ |
11°06,858′ |
3S |
57°27,224′ |
11°09,239′ |
4S |
57°26,934′ |
11°10,026′ |
5S |
57°27,611′ |
11°10,938′ |
6S |
57°28,053′ |
11°11,000′ |
7S |
57°28,184′ |
11°11,547′ |
8S |
57°28,064′ |
11°11,808′ |
9S |
57°28,843′ |
11°13,844′ |
10S |
57°29,158′ |
11°15,252′ |
11S |
57°29,164′ |
11°16,861′ |
12S |
57°29,017′ |
11°17,266′ |
13S |
57°29,080′ |
11°17,597′ |
14S |
57°28,729′ |
11°18,494′ |
15S |
57°28,486′ |
11°18,037′ |
16S |
57°28,258′ |
11°18,269′ |
17S |
57°27,950′ |
11°18,239′ |
18S |
57°27,686′ |
11°18,665′ |
19S |
57°27,577′ |
11°18,691′ |
20S |
57°27,525′ |
11°18,808′ |
21S |
57°27,452′ |
11°18,837′ |
22S |
57°27,359′ |
11°18,818′ |
23S |
57°26,793′ |
11°17,929′ |
24S |
57°27,984′ |
11°15,500′ |
25S |
57°27,676′ |
11°14,758′ |
26S |
57°25,998′ |
11°17,309′ |
27S |
57°25,946′ |
11°17,488′ |
28S |
57°26,028′ |
11°17,555′ |
29S |
57°26,060′ |
11°17,819′ |
30S |
57°26,011′ |
11°18,360′ |
31S |
57°25,874′ |
11°18,666′ |
32S |
57°25,683′ |
11°18,646′ |
33S |
57°25,417′ |
11°18,524′ |
34S |
57°25,377′ |
11°18,408′ |
35S |
57°25,330′ |
11°18,039′ |
36S |
57°25,175′ |
11°17,481′ |
37S |
57°24.928′ |
11°17,579′ |
38S |
57°24,828′ |
11°17,366′ |
39S |
57°24,891′ |
11°17,049′ |
40S |
57°25,128′ |
11°17,118′ |
41S |
57°25,249′ |
11°16,721′ |
42S |
57°25,211′ |
11°16,592′ |
43S |
57°25,265′ |
11°16,162′ |
44S |
57°25,170′ |
11°15,843′ |
45S |
57°25,245′ |
11°15,562′ |
46S |
57°25,208′ |
11°15,435′ |
47S |
57°25,278′ |
11°15,083′ |
48S |
57°25,462′ |
11°15,059′ |
49S |
57°25,517′ |
11°15,007′ |
50S |
57°25,441′ |
11°14,613′ |
51S |
57°25,610′ |
11°14,340′ |
52S |
57°25,630′ |
11°14,119′ |
53S |
57°25,629′ |
11°13,827′ |
54S |
57°25,738′ |
11°13,658′ |
55S |
57°25,610′ |
11°13,392′ |
56S |
57°25,625′ |
11°13,176′ |
57S |
57°25,933′ |
11°12,379′ |
58S |
57°25,846′ |
11°11,959′ |
59S |
57°25,482′ |
11°12,956′ |
60S |
57°25,389′ |
11°13,083′ |
61S |
57°25,221′ |
11°13,212′ |
62S |
57°25,134′ |
11°13,221′ |
63S |
57°25,031′ |
11°13,077′ |
64S |
57°25,075′ |
11°12,751′ |
65S |
57°24,817′ |
11°12,907′ |
66S |
57°24,747′ |
11°12,862′ |
67S |
57°24,616′ |
11°13,229′ |
68S |
57°24,549′ |
11°13,240′ |
69S |
57°24,347′ |
11°13,093′ |
70S |
57°24,256′ |
11°13,288′ |
71S |
57°24,145′ |
11°13,306′ |
72S |
57°24,051′ |
11°13,138′ |
73S |
57°23,818′ |
11°13,360′ |
74S |
57°23,649′ |
11°13,280′ |
75S |
57°23,553′ |
11°13,260′ |
76S |
57°23,432′ |
11°13,088′ |
77S |
57°23,416′ |
11°12,861′ |
78S |
57°23,984′ |
11°09,081′ |
79S |
57°25,045′ |
11°06,757′ |
3. Lysegrund
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1S |
56°19,367′ |
11°46,017′ |
2S |
56°18,794′ |
11°48,153′ |
3S |
56°17,625′ |
11°48,541′ |
4S |
56°17,424′ |
11°48,117′ |
5S |
56°17,864′ |
11°47,554′ |
6S |
56°17,828′ |
11°47,265′ |
7S |
56°17,552′ |
11°47,523′ |
8S |
56°17,316′ |
11°47,305′ |
9S |
56°17,134′ |
11°47,260′ |
10S |
56°16,787′ |
11°46,753′ |
11S |
56°16,462′ |
11°46,085′ |
12S |
56°16,455′ |
11°43,620′ |
13S |
56°17,354′ |
11°42,671′ |
14S |
56°18,492′ |
11°42,689′ |
15S |
56°18,950′ |
11°41,823′ |
16S |
56°19,263′ |
11°41,870′ |
17S |
56°19,802′ |
11°40,939′ |
18S |
56°19,989′ |
11°41,516′ |
19S |
56°18,967′ |
11°43,600′ |
20S |
56°19,460′ |
11°44,951′ |
21S |
56°19,367′ |
11°46,017′ |
BIJLAGE II
Coördinaten van gebieden 2
1. Bubbling reef-gebied Herthas Flak
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1B |
57°38,334′ |
10°53,201′ |
2B |
57°38,15′ |
10°52,931′ |
3B |
57°38,253′ |
10°52,64′ |
4B |
57°38,237′ |
10°52,15′ |
5B |
57°38,32′ |
10°51,974′ |
6B |
57°38,632′ |
10°51,82′ |
7B |
57°38,839′ |
10°52,261′ |
8B |
57°38,794′ |
10°52,36′ |
9B |
57°38,334′ |
10°53,201′ |
2. Bubbling reef-gebied Læsø Trindel & Tønneberg Banke
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1B |
57°27,496′ |
11°15,033′ |
2B |
57°25,988′ |
11°17,323′ |
3B |
57°25,946′ |
11°17,488′ |
4B |
57°25,417′ |
11°18,524′ |
5B |
57°25,377′ |
11°18,408′ |
6B |
57°25,346′ |
11°18,172′ |
7B |
57°25,330′ |
11°18,039′ |
8B |
57°25,175′ |
11°17,481′ |
9B |
57°24,928′ |
11°17,579′ |
10B |
57°24,828′ |
11°17,366′ |
11B |
57°24,891′ |
11°17,049′ |
12B |
57°25,128′ |
11°17,118′ |
13B |
57°25,249′ |
11°16,721′ |
14B |
57°25,211′ |
11°16,592′ |
15B |
57°25,263′ |
11°16,177′ |
16B |
57°25,170′ |
11°15,843′ |
17B |
57°25,240′ |
11°15,549′ |
18B |
57°26,861′ |
11°15,517′ |
19B |
57°26,883′ |
11°14,998′ |
20B |
57°27,496′ |
11°15,033′ |
3. BRATTEN 1
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1.1 |
58.54797 |
10.61234 |
58°32.87790′ |
10°36.74060′ |
1.2 |
58.54242 |
10.59708 |
58°32.54500′ |
10°35.82450′ |
1.3 |
58.57086 |
10.57829 |
58°34.25170′ |
10°34.69750′ |
1.4 |
58.57113 |
10.58584 |
58°34.26810′ |
10°35.15060′ |
4. BRATTEN 2
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
2.1 |
58.58333 |
10.70000 |
58°35.00000′ |
10°42.00000′ |
2.2 |
58.56370 |
10.70000 |
58°33.82200′ |
10°42.00000′ |
2.3 |
58.56834 |
10.68500 |
58°34.10000′ |
10°41.10000′ |
2.4 |
58.58333 |
10.67333 |
58°35.00000′ |
10°40.40000′ |
5. BRATTEN 3
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
3.1 |
58.55448 |
10.66622 |
58°33.26910′ |
10°39.97320′ |
3.2 |
58.53817 |
10.65876 |
58°32.29020′ |
10°39.52570′ |
3.3 |
58.56064 |
10.62589 |
58°33.63840′ |
10°37.55310′ |
3.4 |
58.58333 |
10.60196 |
58°35.00000′ |
10°36.11730′ |
3.5 |
58.58333 |
10.64007 |
58°35.00000′ |
10°38.40390′ |
6. BRATTEN 4
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
4.1 |
58.41829 |
10.56322 |
58°25.09750′ |
10°33.79350′ |
4.2 |
58.44104 |
10.54711 |
58°26.46240′ |
10°32.82670′ |
4.3 |
58.46111 |
10.53893 |
58°27.66680′ |
10°32.33610′ |
4.4 |
58.49248 |
10.55864 |
58°29.54890′ |
10°33.51860′ |
4.5 |
58.47846 |
10.58575 |
58°28.70790′ |
10°35.14500′ |
4.6 |
58.45570 |
10.60806 |
58°27.34200′ |
10°36.48350′ |
4.7 |
58.42942 |
10.58963 |
58°25.76550′ |
10°35.37770′ |
7. BRATTEN 5
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
5.1 |
58.46216 |
10.62166 |
58°27.72940′ |
10°37.29940′ |
5.2 |
58.48256 |
10.59473 |
58°28.95350′ |
10°35.68400′ |
5.3 |
58.50248 |
10.58245 |
58°30.14850′ |
10°34.94690′ |
5.4 |
58.50213 |
10.61104 |
58°30.12770′ |
10°36.66250′ |
5.5 |
58.47972 |
10.63392 |
58°28.78320′ |
10°38.03540′ |
8. BRATTEN 6.
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
6.1 |
58.45450 |
10.49373 |
58°27.26970′ |
10°29.62370′ |
6.2 |
58.46727 |
10.47881 |
58°28.03640′ |
10°28.72850′ |
6.3 |
58.48976 |
10.46582 |
58°29.38550′ |
10°27.94900′ |
6.4 |
58.49126 |
10.47395 |
58°29.47550′ |
10°28.43730′ |
6.5 |
58.47369 |
10.50004 |
58°28.42150′ |
10°30.00260′ |
6.6 |
58.45435 |
10.49995 |
58°27.26080′ |
10°29.99710′ |
9. BRATTEN 7A
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
7A.1 |
58.42132 |
10.53168 |
58°25.27900′ |
10°31.90080′ |
7A.2 |
58.41075 |
10.51853 |
58°24.64520′ |
10°31.11190′ |
7A.3 |
58.41982 |
10.50999 |
58°25.18910′ |
10°30.59960′ |
7A.4 |
58.44487 |
10.51291 |
58°26.69240′ |
10°30.77450′ |
7A.5 |
58.45257 |
10.52057 |
58°27.15410′ |
10°31.23410′ |
7A.6 |
58.44918 |
10.52936 |
58°26.95050′ |
10°31.76140′ |
7A.7 |
58.42423 |
10.52271 |
58°25.45370′ |
10°31.36260′ |
10. BRATTEN 7 B
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
7B.1 |
58.38556 |
10.51815 |
58°23.13340′ |
10°31.08930′ |
7B.2 |
58.39907 |
10.50486 |
58°23.94410′ |
10°30.29150′ |
7B.3 |
58.41075 |
10.51853 |
58°24.64520′ |
10°31.11190′ |
7B.4 |
58.42132 |
10.53168 |
58°25.27900′ |
10°31.90080′ |
7B.5 |
58.41613 |
10.54764 |
58°24.96810′ |
10°32.85830′ |
7B.6 |
58.38776 |
10.53394 |
58°23.26560′ |
10°32.03650′ |
11. BRATTEN 7C
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
7C.1 |
58.32839 |
10.44780 |
58°19.70320′ |
10°26.86790′ |
7C.2 |
58.33196 |
10.43976 |
58°19.91750′ |
10°26.38560′ |
7C.3 |
58.34390 |
10.44579 |
58°20.63390′ |
10°26.74760′ |
7C.4 |
58.36412 |
10.46309 |
58°21.84690′ |
10°27.78530′ |
7C.5 |
58.39907 |
10.50486 |
58°23.94410′ |
10°30.29150′ |
7C.6 |
58.38556 |
10.51815 |
58°23.13340′ |
10°31.08930′ |
7C.7 |
58.38172 |
10.50243 |
58°22.90310′ |
10°30.14580′ |
7C.8 |
58.34934 |
10.46503 |
58°20.96020′ |
10°27.90180′ |
7C.9 |
58.33436 |
10.45233 |
58°20.06130′ |
10°27.13950′ |
12. BRATTEN 7D
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
7D.1 |
58.32839 |
10.44780 |
58°19.70320′ |
10°26.86790′ |
7D.2 |
58.30802 |
10.43235 |
58°18.48120′ |
10°25.94100′ |
7D.3 |
58.31273 |
10.42636 |
58°18.76400′ |
10°25.58170′ |
7D.4 |
58.32300 |
10.43560 |
58°19.38030′ |
10°26.13580′ |
7D.5 |
58.33196 |
10.43976 |
58°19.91750′ |
10°26.38560′ |
13. BRATTEN 7E
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
7E.1 |
58.30802 |
10.43235 |
58°18.48120′ |
10°25.94100′ |
7E.2 |
58.30260 |
10.42276 |
58°18.15610′ |
10°25.36540′ |
7E.3 |
58.30642 |
10.41908 |
58°18.38510′ |
10°25.14470′ |
7E.4 |
58.31273 |
10.42636 |
58°18.76400′ |
10°25.58170′ |
14. BRATTEN 8
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
8.1 |
58.35013 |
10.56697 |
58°21.00780′ |
10°34.01820′ |
8.2 |
58.35000 |
10.54678 |
58°21.00000′ |
10°32.80660′ |
8.3 |
58.36596 |
10.54941 |
58°21.95780′ |
10°32.96480′ |
8.4 |
58.36329 |
10.56736 |
58°21.79740′ |
10°34.04160′ |
15. BRATTEN 9 A
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
9A.1 |
58.28254 |
10.48633 |
58°16.95260′ |
10°29.17970′ |
9A.2 |
58.28185 |
10.46037 |
58°16.91100′ |
10°27.62230′ |
9A.3 |
58.32814 |
10.47828 |
58°19.68840′ |
10°28.69670′ |
9A.4 |
58.32314 |
10.49764 |
58°19.38860′ |
10°29.85840′ |
16. BRATTEN 9 B
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
9B.1 |
58.28254 |
10.49986 |
58°16.95260′ |
10°29.99170′ |
9B.2 |
58.30184 |
10.50257 |
58°18.11030′ |
10°30.15410′ |
9B.3 |
58.30128 |
10.51117 |
58°18.07690′ |
10°30.67040′ |
9B.4 |
58.28560 |
10.51374 |
58°17.13590′ |
10°30.82450′ |
17. BRATTEN 10
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
10.1 |
58.40548 |
10.47122 |
58°24.32870′ |
10°28.27330′ |
10.2 |
58.39710 |
10.45111 |
58°23.82620′ |
10°27.06670′ |
10.3 |
58.41923 |
10.45140 |
58°25.15390′ |
10°27.08390′ |
10.4 |
58.43279 |
10.45575 |
58°25.96770′ |
10°27.34510′ |
10.5 |
58.41816 |
10.46972 |
58°25.08960′ |
10°28.18310′ |
18. BRATTEN 11
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
11.1 |
58.44546 |
10.48585 |
58°26.72760′ |
10°29.15080′ |
11.2 |
58.43201 |
10.48224 |
58°25.92060′ |
10°28.93410′ |
11.3 |
58.44293 |
10.46981 |
58°26.57590′ |
10°28.18890′ |
11.4 |
58.46009 |
10.46709 |
58°27.60540′ |
10°28.02550′ |
19. BRATTEN 12
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
12.1 |
58.31923 |
10.39146 |
58°19.15400′ |
10°23.48740′ |
12.2 |
58.33421 |
10.41007 |
58°20.05280′ |
10°24.60400′ |
12.3 |
58.32229 |
10.41228 |
58°19.33750′ |
10°24.73680′ |
12.4 |
58.30894 |
10.39258 |
58°18.53660′ |
10°23.55460′ |
20. BRATTEN 13
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
13.1 |
58.53667 |
10.41500 |
58°32.20000′ |
10°24.90020′ |
13.2 |
58.55302 |
10.40684 |
58°33.18120′ |
10°24.41050′ |
13.3 |
58.55827 |
10.41840 |
58°33.49610′ |
10°25.10420′ |
13.4 |
58.54551 |
10.42903 |
58°32.73030′ |
10°25.74190′ |
21. BRATTEN 14
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
14.1 |
58.26667 |
10.02858 |
58°16.00000′ |
10°1.71510′ |
14.2 |
58.51269 |
10.14490 |
58°30.76120′ |
10°8.69400′ |
14.3 |
58.53608 |
10.18669 |
58°32.16510′ |
10°11.20140′ |
14.4 |
58.46886 |
10.23659 |
58°28.13140′ |
10°14.19520′ |
14.5 |
58.31137 |
10.26041 |
58°18.68210′ |
10°15.62490′ |
14.6 |
58.26667 |
10.16996 |
58°16.00000′ |
10°10.19740′ |
BIJLAGE III
Coördinaten van het beschermde mariene gebied Bratten
Punt |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
1 NV |
58.58333 |
10.27120 |
58°35.00000′ |
10°16.27200′ |
2 NO |
58.58333 |
10.70000 |
58°35.00000′ |
10°42.00000′ |
3 SO |
58.26667 |
10.70000 |
58°16.00000′ |
10°42.00000′ |
4 SV |
58.26667 |
10.02860 |
58°16.00000′ |
10° 1.71600′ |
5 V |
58.5127 |
10.14490 |
58°30.76200′ |
10° 8.69400′ |
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/26 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/119 VAN DE COMMISSIE
van 13 januari 2017
tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Speck Alto Adige/Südtiroler Markenspeck/Südtiroler Speck (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Italië tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Speck Alto Adige”/„Südtiroler Markenspeck”/„Südtiroler Speck”, die is geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1364/2011 van de Commissie (3). |
(2) |
Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (4). |
(3) |
Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam „Speck Alto Adige”/„Südtiroler Markenspeck”/„Südtiroler Speck” (BGA) wordt goedgekeurd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 januari 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1364/2011 van de Commissie van 19 december 2011 houdende goedkeuring van niet-minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Speck Alto Adige/Südtiroler Markenspeck/Südtiroler Speck (BGA)) (PB L 341 van 22.12.2011, blz. 25).
(4) PB C 334 van 10.9.2016, blz. 9.
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/27 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/120 VAN DE COMMISSIE
van 24 januari 2017
betreffende de afwijkingen van de oorsprongsregels vastgesteld in bijlage II bij de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia, Peru en Ecuador, anderzijds, die van toepassing zijn binnen contingenten voor bepaalde producten uit Ecuador
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 58, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit (EU) 2016/2369 (2) heeft de Raad zijn goedkeuring gegeven aan de ondertekening, namens de Unie, van het protocol van toetreding tot de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van Ecuador (hierna „het protocol” genoemd). In overeenstemming met Besluit (EU) 2016/2369 wordt het protocol voorlopig toegepast, in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan. De voorlopige toepassing van het protocol vangt aan op 1 januari 2017. |
(2) |
Bijlage II bij de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia, Peru en Ecuador, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd), heeft betrekking op de definitie van het begrip „product van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking. Voor een aantal producten is in aanhangsel 2A van die bijlage voorzien in afwijkingen van de in die bijlage vastgestelde oorsprongsregels in het kader van jaarlijkse contingenten. Daarom dienen de voorwaarden te worden vastgesteld voor de toepassing van deze afwijkingen voor de invoer vanuit Ecuador. |
(3) |
De in aanhangsel 2A van bijlage II bij de overeenkomst vastgestelde contingenten worden door de Commissie beheerd op basis van de chronologische volgorde van de data van aanvaarding van de douaneaangiften voor het vrije verkeer overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (3). |
(4) |
Producten dienen uitsluitend voor de tariefconcessies in aanmerking te komen wanneer het bewijs van oorsprong aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd. |
(5) |
Met het oog op een vlotte toepassing van het bij het protocol ingevoerde stelsel van contingenten moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van dezelfde datum als de voorlopige toepassing van het protocol. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De afwijkingen van de oorsprongsregels die zijn vastgesteld in aanhangsel 2A van bijlage II bij de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia, Peru en Ecuador, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd), zijn van toepassing binnen de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde contingenten.
Artikel 2
Om in aanmerking te komen voor de in artikel 1 vastgestelde afwijkingen, moeten de in de bijlage genoemde producten vergezeld gaan van een bewijs van oorsprong, zoals vermeld in bijlage II bij de overeenkomst.
Artikel 3
De in de bijlage vastgestelde contingenten worden beheerd overeenkomstig de artikelen 49 tot en met 54 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 januari 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.
(2) Besluit (EU) 2016/2369 van de Raad van 11 november 2016 betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van het protocol van toetreding tot de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van Ecuador (PB L 356 van 24.12.2016, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
BIJLAGE
Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur wordt de omschrijving van de goederen slechts ter indicatie vermeld. In het kader van deze bijlage wordt het preferentiestelsel bepaald door de GN-codes zoals deze op het moment van goedkeuring van deze verordening luiden.
Volg-nummer |
GN-code |
Omschrijving |
Contingent-periode |
Omvang van het contingent (nettogewicht in ton, tenzij anders bepaald) |
09.7501 |
3920 |
Andere platen, vellen, foliën, stroken en strippen, van kunststof zonder celstructuur, niet versterkt, gelaagd of op dergelijke wijze gecombineerd met andere stoffen, niet op een drager |
1.1.-31.12. |
15 000 |
09.7502 |
6108 22 00 |
Slips en onderbroeken, van brei- of haakwerk van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes |
1.1.-31.12. |
200 |
09.7503 |
6112 31 |
Badpakken en zwembroeken, van brei- of haakwerk van synthetische vezels, voor heren of voor jongens |
1.1.-31.12. |
25 |
09.7504 |
6112 41 |
Badpakken en zwembroeken, van brei- of haakwerk van synthetische vezels, voor dames of voor meisjes |
1.1.-31.12. |
100 |
09.7505 |
6115 10 |
Kousenbroeken, kousen en kniekousen met degressieve compressie (bijvoorbeeld aderspatkousen), van brei- of haakwerk |
1.1.-31.12. |
25 |
09.7506 |
6115 21 00 |
Andere kousenbroeken van synthetische vezels, van minder dan 67 decitex per enkelvoudige draad, van brei- of haakwerk |
1.1.-31.12. |
40 |
09.7507 |
6115 22 00 |
Andere kousenbroeken van synthetische vezels, van 67 decitex of meer per enkelvoudige draad, van brei- of haakwerk |
1.1.-31.12. |
15 |
09.7508 |
6115 30 |
Andere dameskousen en -kniekousen, van minder dan 67 decitex per enkelvoudige draad, van brei- of haakwerk |
1.1.-31.12. |
25 |
09.7509 |
6115 96 |
Andere kousenbroeken, kousen, kniekousen en dergelijke, van synthetische vezels, van brei- of haakwerk |
1.1.-31.12. |
175 |
09.7510 |
7321 |
Kachels, kookketels met vuurhaard, keukenfornuizen (die, welke mede dienen voor centrale verwarming daaronder begrepen), barbecues, vuurpotten, gaskookplaten, bordenwarmers en dergelijke niet-elektrische toestellen voor huishoudelijk gebruik, alsmede delen daarvan, van gietijzer, van ijzer of van staal |
1.1.-31.12. |
20 000 artikelen |
09.7511 |
7323 |
Keukengerei en huishoudelijke artikelen, alsmede delen daarvan, van gietijzer, van ijzer of van staal; ijzerwol en staalwol; sponsen, schuurlappen, schuurhandjes en dergelijke artikelen voor het schuren, voor het polijsten of voor dergelijke doeleinden, van ijzer of van staal |
1.1.-31.12. |
50 000 |
09.7512 |
7325 |
Andere gegoten werken van ijzer of van staal |
1.1.-31.12. |
50 000 |
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/31 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/121 VAN DE COMMISSIE
van 24 januari 2017
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 januari 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
140,1 |
TR |
171,1 |
|
ZZ |
155,6 |
|
0707 00 05 |
EG |
250,3 |
MA |
79,2 |
|
TR |
203,8 |
|
ZZ |
177,8 |
|
0709 91 00 |
EG |
168,8 |
ZZ |
168,8 |
|
0709 93 10 |
MA |
301,4 |
TR |
251,1 |
|
ZZ |
276,3 |
|
0805 10 22 , 0805 10 24 , 0805 10 28 |
EG |
54,3 |
MA |
56,2 |
|
TN |
60,5 |
|
TR |
74,4 |
|
ZZ |
61,4 |
|
0805 21 10 , 0805 21 90 , 0805 29 00 |
EG |
97,9 |
IL |
115,3 |
|
JM |
109,0 |
|
MA |
94,5 |
|
TR |
83,6 |
|
ZZ |
100,1 |
|
0805 22 00 |
IL |
139,7 |
MA |
73,0 |
|
ZZ |
106,4 |
|
0805 50 10 |
AR |
92,5 |
EG |
93,1 |
|
TR |
96,4 |
|
ZZ |
94,0 |
|
0808 10 80 |
CN |
145,5 |
US |
124,9 |
|
ZZ |
135,2 |
|
0808 30 90 |
CN |
81,7 |
TR |
154,0 |
|
ZZ |
117,9 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/33 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/122 VAN DE COMMISSIE
van 23 januari 2017
betreffende de toepasselijkheid van artikel 34 van Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van opdrachten geplaatst voor activiteiten in verband met de turfproductie in Finland
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 237)
(Slechts de teksten in de Finse en de Zweedse taal zijn authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (1), en met name artikel 30, lid 5,
Gezien Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (2), en met name artikel 35, lid 3,
Gezien het door Vapo Oy ingediende verzoek,
Na raadpleging van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten,
Overwegende hetgeen volgt:
1. FEITEN
1.1. Het verzoek
(1) |
Op 2 februari 2016 heeft de Commissie van Vapo Oy (hierna „Vapo” of „de verzoeker” genoemd) een verzoek ontvangen op grond van artikel 30 van Richtlijn 2004/17/EG (hierna „het verzoek” genoemd). |
(2) |
Vapo is een openbaar bedrijf, waarvan de Finse staat 50,1 % van de aandelen in haar bezit heeft en 49,9 % in het bezit is van Suomen Energiavarat Oy, een bedrijf dat eigendom is van gemeentelijke energiebedrijven en elektriciteitscoöperaties. |
(3) |
Het verzoek heeft betrekking op activiteiten in verband met de productie van turf in Finland. |
(4) |
Bij het verzoek was een verklaring gevoegd van de Finse autoriteit voor mededinging en consumentenzaken (hierna „NCA” genoemd), gedateerd op 2 november 2015. De Commissie is van oordeel dat dit document niet kan worden aangemerkt als een gemotiveerd advies in de zin van artikel 35, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU, aangezien het enkel gaat om een verklaring dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan, zonder dat deze verklaring met argumenten wordt onderbouwd (3). |
(5) |
De Commissie heeft de verzoeker per e-mail om aanvullende informatie verzocht op 10 maart 2016, 2 juni 2016, 6 juli 2016, 8 juli 2016 en 23 september 2016. De antwoorden op deze verzoeken om informatie zijn door de verzoeker via e-mail verstuurd op 6 april 2016, 16 juni 2016, 26 augustus 2016 en 30 september 2016. |
(6) |
Daarnaast heeft de Commissie op 7 juni 2016 de Finse overheid om aanvullende informatie verzocht. Het antwoord hierop is door de Finse overheid per e-mail verstuurd op 26 september 2016. De conclusies in dit antwoord waren gebaseerd op een vragenlijst die door de Finse NCA is afgenomen bij 24 afnemers van Vapo en 8 van zijn concurrenten, en op informatie ontvangen van de vereniging van turfproducenten. De respondenten werd gevraagd naar hun brandstofgebruik, de mogelijkheid om van brandstof te wisselen, de impact van een hypothetische verandering van de brandstofprijs, de economisch haalbare vervoersafstanden, de brandstofprijzen, de belemmeringen voor het betreden van de markt, het aanbestedingsproces voor veengronden en de ontwikkeling van de brandstofmarkten voor turf en hout in de komende jaren. |
1.2. Productie van turf in Finland
(7) |
Turf is een in hoge mate organische grondstof die voorkomt in vochtige streken en bestaat uit gedeeltelijk vergaan plantaardig materiaal: het wordt gestoken en gedroogd om als brandstof te worden gebruikt. In Finland wordt turf voornamelijk gebruikt voor het opwekken van elektriciteit en voor stadsverwarming. Alles bij elkaar bestaat 4 % van de totale brandstofmix voor de energieproductie in Finland in 2014 uit turf (4). |
(8) |
Finland beschikt over een totale oppervlakte van 9 miljoen hectare veengrond, waarvan 1,2 miljoen ha geschikt is voor de productie van turf (5). Minder dan 10 % van het gebied dat geschikt is voor de productie van turf wordt echter daadwerkelijk voor de productie gebruikt (6). Gezien de relatief korte economisch haalbare vervoersafstand van turf van slechts 150 km (7) wordt de locatie van de actieve productie bepaald door de concurrentiesituatie. |
(9) |
Finland beschikt over ongeveer 23 miljoen hectare bos en is een belangrijke leverancier van bosproducten aan mondiale markten (8). |
(10) |
Turf en houtbrandstoffen worden als brandstof gebruikt in ongeveer vierhonderd kracht- en warmtecentrales in heel Finland. |
(11) |
Vapo is de enige turfproducent die actief is op het hele nationale grondgebied. Daarnaast telt Finland een aantal regionale producenten, ongeveer driehonderd lokale producenten, en een aantal van de grotere krachtcentrales beschikt over eigen gebieden voor turfproductie. |
(12) |
Houtbrandstoffen worden geleverd door 5 nationale producenten, 79 bosbeheerverenigingen en honderden lokale producenten (9). |
2. RECHTSKADER
(13) |
Richtlijn 2014/25/EU is van toepassing op de plaatsing van contracten voor het uitvoeren van activiteiten die verband houden met de exploitatie van een geografisch gebied voor de winning van steenkool of andere vaste brandstoffen, tenzij deze activiteit is vrijgesteld op grond van artikel 34 van die richtlijn. |
(14) |
In artikel 34 van Richtlijn 2014/25/EU vallen opdrachten voor activiteiten waarop deze richtlijn van toepassing is, niet onder deze richtlijn wanneer die activiteit in de lidstaat waarin zij wordt uitgeoefend rechtstreeks aan concurrentie is blootgesteld op marktgebieden tot welke de toegang niet beperkt is. |
(15) |
De rechtstreekse blootstelling aan concurrentie wordt getoetst aan de hand van objectieve criteria, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de betrokken sector. De toegang tot een markt wordt als niet-beperkt beschouwd indien de lidstaat de desbetreffende wetgeving van de Unie tot openstelling van een bepaalde (deel)sector ten uitvoer heeft gelegd en heeft toegepast. Deze wetgeving wordt vermeld in bijlage III bij Richtlijn 2014/25/EU. Ten aanzien van de winning van steenkool en andere vaste brandstoffen noemt de bijlage echter geen relevante wetgeving ten gevolge waarvan deze sector geliberaliseerd zou zijn. Derhalve kan niet worden aangenomen dat de toegang tot de markt vrij is, en moet dit feitelijk en rechtens worden aangetoond. |
(16) |
Dit besluit laat de toepassing van de mededingingsregels en andere gebieden van het recht van de Unie onverlet. Meer bepaald zijn de criteria en methoden die worden gebruikt om rechtstreekse blootstelling aan concurrentie te beoordelen overeenkomstig artikel 34 van Richtlijn 2014/25/EU, niet noodzakelijk identiek aan die welke worden gebruikt om een beoordeling te verrichten volgens artikel 101 of 102 van het Verdrag of Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (10). Het Hof heeft onlangs ditzelfde punt ook bevestigd in een arrest (11). |
3. BEOORDELING
3.1. Vrije markttoegang
(17) |
Aangezien niet kan worden aangenomen dat de toegang tot de markt vrij is, moet dit feitelijk en rechtens worden aangetoond. |
(18) |
De verzoeker stelt dat er geen wettelijke beperkingen zijn ten aanzien van de toegang tot de turfmarkt. De productie van turf vereist een milieuvergunning, maar dit kan niet worden beschouwd als een beperking van de toegang tot de markt. Bovendien zijn er geen bijzondere of uitsluitende rechten verbonden aan de productie van turf. |
(19) |
Uit een analyse van de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de afgifte van vergunningen voor de turfproductie in Finland, blijkt dat dergelijke vergunningen thans op niet-discriminerende wijze worden verleend. Om turf te kunnen produceren, is een milieuvergunning nodig. Hoewel het proces voor het verkrijgen van een dergelijke vergunning erg lang kan duren (één tot vier jaar), zijn de procedure voor het verstrekken van de vergunning en de criteria op grond waarvan dit gebeurt dezelfde voor alle marktdeelnemers; derhalve kan dit in het kader van overheidsopdrachten niet worden beschouwd als een beperking van de toegang tot de markt. In het kader van dit besluit kan de mogelijkheid om een vergunning te verkrijgen voor de productie van turf rechtens als vrij worden beschouwd. |
(20) |
Een aanzienlijk deel van de veengronden die geschikt zijn voor de productie van turf, is nog niet in gebruik (12). De verzoeker stelt eveneens dat het aantal turfproducenten de laatste jaren is toegenomen (13), hetgeen een bekrachtiging is van het argument dat de toegang tot de markt feitelijk vrij is. |
(21) |
De vrije toegang tot deze activiteit is bevestigd door de Finse overheid (14). |
(22) |
Gezien het bovenstaande, met het oog op het evalueren van de in artikel 34 van Richtlijn 2014/25/EU vastgelegde voorwaarden en onverminderd het mededingingsrecht of de toepassing van elke andere rechtsdiscipline van de Unie, kan de toegang tot de markt voor de exploitatie van een geografisch gebied voor de winning van turf feitelijk en rechtens vrij worden beschouwd. |
3.2. Rechtstreekse blootstelling aan concurrentie
(23) |
De rechtstreekse blootstelling aan concurrentie moet worden beoordeeld aan de hand van diverse indicatoren, waarbij geen van deze indicatoren op zichzelf doorslaggevend is. Wat de markten betreft waarop dit besluit betrekking heeft, vormt het marktaandeel van de voornaamste spelers op een bepaalde markt een van de te hanteren criteria. Gezien de kenmerken van de betrokken markten kunnen ook andere criteria worden meegewogen. |
(24) |
Bovendien doet een dergelijke definitie, zoals hierboven vermeld, op geen enkele wijze afbreuk aan de toepassing van artikel 101 en/of 102 van het Verdrag en van regels inzake concentratiecontrole uit hoofde van Verordening (EG) nr. 139/2004, alsmede alle toepasselijke verordeningen en mededelingen van de Commissie en richtsnoeren met betrekking tot de handhaving van de mededingingsregels van de Unie, met inbegrip van de toepasselijke bepalingen inzake marktdefinitie en de berekening van het marktaandeel. |
(25) |
Het doel van dit besluit is om vast te stellen of de diensten waarop het verzoek betrekking heeft (op markten waartoe de toegang niet beperkt is in de zin van artikel 34 van Richtlijn 2014/25/EU), aan een zodanige mate van concurrentie blootstaan bij overheidsopdrachten dat dit ervoor zal zorgen dat, ook zonder de discipline die door de toepassing van de in Richtlijn 2014/25/EU vastgelegde gedetailleerde regels voor het plaatsen van opdrachten wordt opgelegd, opdrachten voor de uitoefening van de hier bedoelde activiteiten op een transparante, niet-discriminerende wijze zullen worden geplaatst op basis van criteria die afnemers in staat stellen uit te maken welke in het algemeen de economisch voordeligste oplossing is. |
(26) |
Vapo is de enige aanbestedende instantie die actief is op de turfmarkt in Finland en is daarmee de enige entiteit die onderworpen is aan de voorschriften voor overheidsopdrachten van de Unie. In deze context mag niet worden vergeten dat ondernemingen die niet onderworpen zijn aan de procedures voor overheidsopdrachten, de mogelijkheid hebben concurrentiedruk uit te oefenen op de verzoeker wanneer zij zich op deze markten begeven. |
3.2.1. Relevante productmarkt
(27) |
Het verzoek heeft betrekking op de productie van en de groothandel in turf. De producenten winnen en verwerken turf en verkopen het rechtstreeks aan verschillende centrales zonder tussenkomst van andere partijen. Bij het onderzoeken van de concurrentie op de markt voor de productie van turf moet aandacht worden besteed aan de verbanden tussen productie en eerste verkoop/groothandelsdistributie van de gewonnen turf. In het kader van dit besluit en onverminderd de toepassing van overige wetgeving van de Unie zullen de productie van en de groothandel in turf samen worden beschouwd op dezelfde productmarkt. |
(28) |
De verzoeker stelt dat turf thuishoort op dezelfde relevante markt als, in ieder geval, houtbrandstoffen (d.w.z. houtspaanders en bijproducten van de houtverwerkende industrie). Vapo is actief op de markt zowel voor turf als voor hout, maar verkoopt voornamelijk turf. |
(29) |
In de eerder gevolgde praktijk (15) van de Finse NCA werden turf en hout geacht thuis te horen op gescheiden productmarkten, maar is de definitie ervan opengelaten. De differentiatie in de marktdefinitie voor turf en hout was gebaseerd op de volgende argumenten: de hoge investeringskosten van het omschakelen/veranderen van de technologie, een verschil in de technische eigenschappen van turf en hout, tekorten in de houtvoorziening, de afwezigheid van een specifieke marktprijs voor houtbrandstoffen en langlopende overeenkomsten. De Commissie heeft de actuele marktsituatie beoordeeld door de pertinentie van de bovenstaande argumenten te evalueren. |
(30) |
De verzoeker stelt dat een van de belangrijkste veranderingen in vergelijking met de tijd waarin de vorige besluiten van de Finse NCA werden genomen, verband houdt met de veranderingen in de verbrandingstechnologie van de centrales, hetgeen heeft geleid tot een toename van het verbruik van houtbrandstof en een afname van het verbruik van turf. De verzoeker stelt met name dat het tegenwoordig in bijna alle warmtecentrales in Finland mogelijk is om turf en hout te verbranden. Dit heeft geleid tot een toename van het verbruik van houtbrandstoffen in de afgelopen 15 jaar (16). |
(31) |
De Finse NCA heeft bevestigd dat turf de afgelopen jaren een steeds grotere concurrentiedruk ondervindt van hout (17). De Finse NCA heeft geconstateerd dat energieproducenten hebben geïnvesteerd in gemengde verbrandingsinstallaties die turf, hout en zelfs steenkool kunnen verbranden, zodat zij maximaal flexibel zijn ten aanzien van verschillende marktomstandigheden, alsmede het milieu- en belastingbeleid. |
(32) |
De twintig grootste turfverbruikers (18) in Finland gebruiken tegenwoordig allemaal turf als brandstof samen met hout en ook steenkool (voor centrales die zich langs de kust bevinden) (19). |
(33) |
Van de vierhonderd elektriciteits- en warmtecentrales die gebruikmaken van turf en hout gebruiken slechts twintig kleine warmtecentrales uitsluitend turf (20). Het verbruik van deze centrales is echter marginaal (21). |
(34) |
Wat de technische verschillen betreft, merkt de Commissie op dat tegenwoordig een technisch efficiënte verbranding kan worden verkregen door chemicaliën aan hout toe te voegen. |
(35) |
In dit verband wordt opgemerkt dat het gebruik van uitsluitend hout een toename van de corrosie van de ketel tot gevolg heeft, en dat gewoonlijk een minimale hoeveelheid turf (dat van nature zwavelhoudend is), steenkool of chemicaliën als zwavel of kalk worden toegevoegd aan het verbrandingsproces om corrosie te voorkomen. Het optimale percentage turfbrandstof dat nodig is, varieert aanzienlijk, afhankelijk van de technologie van de centrale en de geplande emissie, en bevindt zich tussen 0 en 60 % (22). |
(36) |
De Commissie heeft bij de verzoeker geïnformeerd (23) naar de seizoensgebonden patronen van de bevoorradingsmix van turf en hout gedurende een jaar, meer bepaald of afnemers feitelijk uitsluitend turf of uitsluitend hout moesten gebruiken. De verzoeker heeft verklaard (24) dat het turfverbruik het hoogst is van januari tot en met maart, terwijl het in de zomermaanden laag is, aangezien de brandstof niet nodig is voor verwarming. De verzoeker heeft als voorbeeld de situatie van 2015 aangevoerd toen de temperaturen erg laag waren (25) en stadsverwarmingscentrales meer turf en olie verbruikten in plaats van hout. De vervangen hoeveelheden waren echter marginaal in vergelijking met het totale verbruik. |
(37) |
Wat de tekorten aan hout betreft, stelt de verzoeker dat de huidige situatie volledig verschillend is ten opzichte van de tijd waarin de vorige besluiten van de NCA zijn genomen, aangezien ondernemers geïnvesteerd hebben in houtoogstmachines, hetgeen heeft geleid tot een substantiële groei van de houtmarkt (26). |
(38) |
In het verzoek (27) staat dat de beschikbaarheid van alternatieven voor turfbrandstof goed is. In het noorden en oosten van Finland zijn houtbrandstoffen ruimschoots voorhanden, terwijl in de zuidelijke en westelijke gebieden de beschikbaarheid van inheemse houtbrandstoffen de toename van het gebruik van houtspaanders in de toekomst kan beperken (28). De alternatieve brandstoffen die worden gebruikt, zijn steenkool (in de kuststreken), hout geïmporteerd uit Rusland en gas (daar waar zich gasleidingen bevinden). Hoewel de vraag naar hout het aanbod kan overschrijden, zal dit slechts van tijdelijke aard zijn (29). |
(39) |
De Finse NCA heeft aangegeven dat „vandaag de dag de markten voor zowel houtspaanders als bijproducten van de houtverwerkende industrie meer gecommercialiseerd zijn en hun positie ten opzichte van turf verstevigd hebben” (30). |
(40) |
Volgens de openbaar toegankelijke gegevens (31) laten de tijdreeksen betreffende energiebronnen voor het opwekken van elektriciteit zien dat het verbruik van houtbrandstof gestaag toeneemt en het verbruik van turf afneemt, met name vanaf 2010. |
(41) |
Finland profiteert van regelingen voor exploitatiesteun (32) voor op houtspaanders gestookte energiecentrales, die als doel hebben hernieuwbare energieopwekking te bevorderen door het omschakelen van turf naar biomassa als brandstof te stimuleren. |
(42) |
In het kader van Europa 2020 bestaat de doelstelling van Finland erin om 38 % van zijn energie uit hernieuwbare bronnen te halen. Het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik van energie in Finland is toegenomen van 28,5 % in 2005 tot 36,8 % in 2013 (33). |
(43) |
De verzoeker bevestigt (34) dat al zijn voornaamste afnemers in aanmerking komen voor de bovengenoemde steun. |
(44) |
De wijziging van het door de regering (35) opgelegde bedrag van de steun is op 1 maart 2016 van kracht geworden. Bij deze wet is het maximale subsidiebedrag van de op basis van houtspaanders opgewekte elektriciteit verhoogd van 15,90 EUR per MWh naar 18 EUR per MWh. |
(45) |
In Finland wordt energiebelasting geheven op elektriciteit, steenkool, aardgas, turfbrandstof, tallolie en vloeibare brandstoffen. Uit hoofde van de meest recente wetgeving (36) daalt het belastingtarief op turfbrandstof van 3,40 EUR per MWh naar 1,90 EUR per MWh. Dit nieuwe tarief is eveneens per 1 maart 2016 van kracht geworden. |
(46) |
In tegenstelling tot het gebruik van hout is het gebruik van turf en andere fossiele brandstoffen in de energiesector onderworpen aan belasting op de CO2-emissie. Ten tijde van het vorige NCA-besluit (37) was de emissieheffing niet van kracht. De invoering van deze belasting had grote investeringen in gemengde verbrandingsinstallaties tot gevolg, alsmede het ombouwen van oude centrales voor verbruik van zowel hout als andere fossiele brandstoffen. |
(47) |
De verzoeker stelt (38) dat, rekening houdend met alle heffingen op turf en alle steunmaatregelen voor hout, uit de vergelijking van de kosten van turfbrandstof voor de afnemer (met inbegrip van turfbelasting en de kosten van de CO2-emissierechten) en de kosten van houtbrandstoffen blijkt dat de kosten van houtbrandstoffen en turfbrandstof voor de afnemer vergelijkbaar zijn, waarbij hout nog altijd goedkoper is dan turf. |
(48) |
De Finse overheid heeft bevestigd (39) dat naar aanleiding van de vragenlijst die is afgenomen bij de afnemers en concurrenten van Vapo, „veel respondenten hebben geantwoord dat, in de praktijk, de uiteindelijke kostprijs van turf en hout voor afnemers op dit moment hetzelfde is, dankzij de van kracht zijnde steunbedragen, heffingen en emissierechten”. |
(49) |
Ten tijde van de vorige NCA-besluiten waren er tekorten in de turfvoorziening en was houtbrandstof niet in dezelfde mate een geschikt alternatief als tegenwoordig het geval is. Om tekorten aan energiebronnen te vermijden, waren afnemers bereid om langlopende overeenkomsten te sluiten. |
(50) |
Vapo werkt tegenwoordig op basis van kaderovereenkomsten met zijn afnemers. Deze kaders zijn doorgaans meer dan een jaar geldig, maar de prijzen en de hoeveelheden van energiebronnen worden jaarlijks of voor een kortere termijn vastgesteld op basis van de marktsituatie. Vapo heeft geen exclusieve distributieovereenkomsten en al zijn afnemers hebben de mogelijkheid turf af te nemen van andere producenten. Ondanks de bestaande kaderovereenkomsten zijn de afnemers van Vapo dus niet gebonden aan langlopende aankoopverplichtingen bij Vapo. |
(51) |
Rekening houdend met de huidige marktsituatie voor turf en hout, zoals beschreven in de overwegingen 27 tot en met 50, en in het licht van de huidige steunmaatregelen voor hout, lijkt het erop dat turfbrandstof een aanzienlijke concurrentiedruk ondervindt van, onder meer, houtbrandstoffen. |
(52) |
Gezien het bovenstaande, met het oog op het evalueren van de in artikel 34 van Richtlijn 2014/25/EU vastgelegde voorwaarden en onverminderd het mededingingsrecht of de toepassing van elk ander recht van de Unie, is de Commissie van oordeel dat turfbrandstof en houtbrandstoffen (houtspaanders en bijproducten van de houtverwerkende industrie) thans met elkaar concurreren. |
3.2.2. Relevante geografische markt
(53) |
Volgens de verzoeker beslaat de relevante markt het nationale grondgebied van Finland. De verzoeker, alsmede andere turf- en houtproducenten, is actief in Finland. |
(54) |
In het vorige besluit (40) van de NCA is geconcludeerd dat de geografische markt voor turf een nationaal bereik heeft. In haar brief van 26 september 2016 (41) komt de Finse overheid tot dezelfde conclusie. |
(55) |
Turfbrandstof wordt doorgaans zo dicht mogelijk bij de locatie van de afnemer geproduceerd. Meestal wordt een afnemer bevoorraad vanuit veengronden die zich bevinden op tientallen verschillende locaties (42). De maximale economisch haalbare vervoersafstand is door de verzoeker geschat op ongeveer 150 km voor turfbrandstof, 50 km voor houtspaanders en 150 km voor bijproducten van hout. |
(56) |
Op grond van het marktonderzoek dat de NCA in 2016 heeft uitgevoerd, is de economisch haalbare vervoersafstand geschat op 160 km voor turf, 110 km voor houtspaanders en 155 km voor bijproducten van hout (43). |
(57) |
De verzoeker stelt dat er binnen het economisch haalbare bevoorradingsgebied van een centrale die gebruikmaakt van turf of hout zich verscheidene veengronden of bronnen van hout bevinden en, omgekeerd, dat turf- en houtleveranciers hun brandstofproducten verkopen aan meerdere centrales. Dezelfde argumenten zijn door de NCA gebruikt bij eerdere besluiten (44) toen zij de geografische markt als nationaal heeft gedefinieerd. |
(58) |
De Commissie merkt op dat de twintig grootste turfverbruikers in Finland allemaal turf gebruiken naast hout en steenkool en dat elk van hen een beroep doet op meer dan één leverancier van turf en hout, en dat er zich binnen de economisch haalbare vervoersradius een groot aantal potentiële leveranciers bevindt. |
(59) |
De Finse NCA blijft bij het standpunt (45) dat, in vergelijking met de situatie ten tijde van het vorige besluit van de NCA uit 2001, de geografische marktsituatie niet lijkt te zijn veranderd en het bereik van de geografische markt derhalve kan worden aangeduid als nationaal. |
(60) |
Gezien het bovenstaande, met het oog op het evalueren van de in artikel 34 van Richtlijn 2014/25/EU vastgelegde voorwaarden en onverminderd het mededingingsrecht of de toepassing van elk ander recht van de Unie, hoeft de Commissie het exacte bereik van de geografische markt niet te bepalen, aangezien in alle gevallen het resultaat van de beoordeling van de concurrentiesituatie hetzelfde zou zijn. |
3.2.3. Beoordeling uit concurrentie-oogpunt
(61) |
Aangenomen wordt dat, wat de markt voor turf en hout betreft, het totale marktaandeel van de drie grootste producenten een van de indicatoren is voor de mate van concurrentie op de nationale markten. Dit is in overeenstemming met precedenten van de Commissie (46). |
(62) |
Het marktaandeel van de drie grootste producenten, in termen van verkoopwaarden, was […] (47) % in 2012, […] % in 2013 en […] % in 2014 (48). Vapo Oy is de grootste speler op deze markt, maar zijn marktaandeel is de laatste jaren teruggelopen ([…] in 2012, […] in 2013 en […] in 2014). |
(63) |
Een analyse van de concurrentiepositie op het niveau van elk van de twintig grootste verbruikers laat zien dat het marktaandeel van Vapo varieert tussen […] en […] (49), op twee uitzonderingen (50) na, terwijl Vapo in totaal […] (51) van alle leveringen aan die twintig grootste afnemers voor zijn rekening neemt. |
(64) |
Het feit dat het marktaandeel van Vapo voor de levering aan de grootste klanten hoger is dan het totale marktaandeel berekend op nationaal niveau, kan erop wijzen dat Vapo niet in staat is zijn marktpositie te gebruiken ten opzichte van de kleine afnemers. |
(65) |
Zelfs wanneer men het hypothetische alternatieve scenario beschouwt, waarbij Finland wordt opgedeeld in vier regionale bevoorradingsgebieden (noord, oost, west en zuid), blijft het resultaat van de beoordeling grotendeels hetzelfde, met marktaandelen (52) van Vapo die zich tussen […] en […] (53) bevinden. |
(66) |
Zoals uiteengezet in overweging 50 verkoopt de verzoeker turf en hout op basis van kaderovereenkomsten met zijn klanten, waarvoor de te leveren hoeveelheden en de prijzen jaarlijks of voor een kortere termijn worden overeengekomen. De twintig grootste turfverbruikers in Finland (54), die zich verspreid over het land bevinden, gebruiken allemaal turf naast hout en soms naast steenkool. Alle centrales hebben meer dan één leverancier van turf en hout en de verzoeker heeft geen enkele exclusieve overeenkomst afgesloten. |
(67) |
Wat het omschakelen betreft, kan worden geconstateerd dat veranderingen in de technologie van de centrales, toepasselijke heffingen op turf en subsidies voor hout hebben geleid tot een afname van het turfverbruik. De verzoeker heeft een aantal afnemers van turf verloren doordat zij zijn overgeschakeld op brandstoffen die worden geleverd door andere leveranciers, en hij heeft te maken met een afname in de vraag naar turf van andere afnemers. |
(68) |
De voorbije jaren is een aantal bedrijven (55) tot de turfmarkt toegetreden; dit aantal is echter beperkt doordat de vraag naar turf is afgenomen. |
(69) |
De Finse regering stimuleert het gebruik van houtbrandstoffen als energiebron. De belasting op turfbrandstof is verlaagd, maar tegelijkertijd is de subsidie voor houtbrandstoffen verhoogd, waaruit blijkt dat de regering voornemens is de inheemse turfbrandstof en houtbrandstoffen concurrerend ten opzichte van elkaar te laten blijven. Hout is reeds de meest gebruikte energiebron; het gebruik ervan neemt sinds 2000 toe, terwijl het respectieve aandeel van turf afneemt. |
(70) |
Zoals uiteengezet in de overwegingen 41 tot en met 48 is de uiteindelijke kostprijs voor de afnemer, met inbegrip van brandstofheffingen, emissierechten (voor turf) en subsidies (voor hout) vergelijkbaar, waarbij hout gemiddeld genomen goedkoper is dan turf. |
(71) |
De Commissie merkt op dat de huidige concurrentiedruk op turf hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door het huidige regelgevingskader (brandstofheffing op turf, heffingen op CO2-emissies en subsidie op houtspaanders) en dat wijzigingen van dat beleid de marktdynamiek tussen turf en hout, de mate waarin zij elkaar kunnen beconcurreren en de totale concurrentiedruk op Vapo kunnen beïnvloeden. |
4. CONCLUSIES
(72) |
Wat de productie van en de groothandel in turf betreft, kan de situatie derhalve als volgt worden samengevat: het gezamenlijke marktaandeel van de drie grootste concurrenten is laag; de afnemers hebben de mogelijkheid om over te schakelen van turf op hout en andere brandstoffen. |
(73) |
Gezien de in de overwegingen 23 tot en met 71 onderzochte factoren worden de productie van en de groothandel in turf in Finland geacht te voldoen aan de voorwaarde betreffende rechtstreekse blootstelling aan concurrentie van artikel 34, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU. |
(74) |
Daarnaast wordt ook aan de voorwaarde van onbeperkte toegang tot de markt geacht te zijn voldaan, en daarom is Richtlijn 2014/25/EU niet van toepassing wanneer aanbestedende instanties opdrachten plaatsen om de productie van en de groothandel in turf in Finland mogelijk te maken, of wanneer zij prijsvragen uitschrijven om in datzelfde geografische gebied een dergelijke activiteit te verrichten. |
(75) |
Dit besluit is gebaseerd op de juridische en feitelijke situatie van februari 2016 tot en met oktober 2016 zoals deze blijkt uit de informatie die door de verzoeker en de Finse autoriteiten is verstrekt. Het kan worden herzien indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toepasselijkheid van artikel 34 van Richtlijn 2014/25/EU als gevolg van aanzienlijke veranderingen in de juridische of feitelijke situatie. |
(76) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 2014/25/EU is niet van toepassing op opdrachten die door aanbestedende instanties worden geplaatst om de productie van en de groothandel in turf in Finland mogelijk te maken.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Republiek Finland.
Gedaan te Brussel, 23 januari 2017.
Voor de Commissie
Elżbieta BIEŃKOWSKA
Lid van de Commissie
(1) PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.
(2) PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243.
(3) Volgens dit advies ziet de NCA „geen enkele reden zich te verzetten tegen het verlenen van een vrijstelling van de regels voor het plaatsen van overheidsopdrachten”. De conclusies uit het advies van de NCA worden echter niet gemotiveerd. Meer in het bijzonder bevat het advies geen enkele verwijzing naar de eerste voorwaarde voor vrijstelling: de vrije markttoegang, en het bevat geen bepalingen met betrekking tot een nauwkeurige en actuele definitie van de desbetreffende productmarkt of de geografische markt.
(4) Nationaal verslag 2016 aan het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators en aan de Europese Commissie, blz. 35.
(5) Brief van de verzoeker van 26 augustus 2016, blz. 6.
(6) Brief van de verzoeker van 26 augustus 2016, blz. 6 en 7.
(7) Verzoek, paragraaf 3.2, blz. 12.
(8) „Forest Finland in brief”: http://www.metla.fi/metinfo/tilasto/julkaisut/muut/Forest-Finland_2013.pdf
(9) Paragraaf 5.1 van het verzoek, blz. 13.
(10) Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).
(11) Österreichische Post AG/Europese Commissie, T-463/14, EU:T:2016:243, punt 28.
(12) Zie voetnoot 6.
(13) Brief van de verzoeker van 16 juni 2016, laatste alinea, blz. 3, en eerste drie alinea's, blz. 4.
(14) Brief van de Finse overheid van 26 september 2016, blz. 3.
(15) Besluit nr. 267/61/94 van 5 september 2000; Besluit nr. 021/81/2000 van 8 maart 2001, blz. 5, 7 en 8.
(16) Volgens het verzoekschrift van de verzoeker van 22 januari 2016, blz. 2, tweede alinea, en de brief van de verzoeker van 16 juni 2016, blz. 5, voorlaatste en laatste alinea.
(17) Brief van de Finse overheid van 26 september 2016, blz. 2.
(18) Verantwoordelijk voor 56 % van het totale turfverbruik in 2014.
(19) Verzoek, paragraaf 3.1, blz. 9.
(20) Brief van de verzoeker van 6 april 2016, blz. 14.
(21) Minder dan 1 % van het totale turfverbruik.
(22) Brief van de Finse overheid van 26 september 2016, blz. 2; brief van de verzoeker van 30 september 2016, blz. 2.
(23) Brief van de Commissie van 2 juni 2016, blz. 3.
(24) Brief van de verzoeker van 16 juni 2016, blz. 10.
(25) Drie weken lang temperaturen lager dan — 20 oC.
(26) Brief van de verzoeker van 16 juni 2016, blz. 1.
(27) Verzoek, paragraaf 3.2, blz. 13.
(28) Brief van de verzoeker van 16 juni 2016, blz. 7.
(29) Zie voetnoot 28.
(30) Brief van de Finse overheid van 26 september 2016, blz. 2.
(31) Statistieken Finland: http://pxweb2.stat.fi/sahkoiset_julkaisut/energia2015/html/engl0002.htm
(32) Steunmaatregel SA.42218 (2015/N) Finland — Exploitatiesteun voor op houtspaanders gestookte energiecentrales; C(2016) 976; steunmaatregel SA.31204 (2011/N) Finland — Exploitatiesteun voor kleine op hout gestookte WKK-centrales en op houtspaanders gestookte energiecentrales; C(2011) 1950 (PB C 153 van 24.5.2011, blz. 2).
(33) http://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:4f8722ce-1347-11e5-8817-01aa75ed71a1.0016.02/DOC_2&format=PDF, blz. 2.
(34) Brief van de verzoeker van 26 augustus 2016, blz. 5.
(35) Regeringsbesluit inzake de productiesubsidie voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen.
(36) Besluit tot wijziging van het aanhangsel bij de wet op de accijnsbelasting op elektriciteit en bepaalde brandstoffen (1724/2015).
(37) Besluit nr. 021/81/00 van de NCA van 8 maart 2001.
(38) Brief van de verzoeker van 16 juni 2016, blz. 13.
(39) Brief van de Finse overheid van 26 september 2016, blz. 2.
(40) Besluit nr. 021/81/2000 van 8 maart 2001, blz. 9.
(41) Brief van de Finse autoriteiten van 26 september 2016, blz. 3.
(42) Brief van de verzoeker van 16 juni 2016, blz. 12.
(43) Zie voetnoot 41.
(44) Zie voetnoot 40.
(45) Brief van de Finse autoriteiten van 26 september 2016, blz. 3, en advies van de NCA van 2 november 2011, blz. 3.
(46) Uitvoeringsbesluit 2011/306/EU van de Commissie van 20 mei 2011 waarbij wordt vastgesteld dat artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten niet van toepassing is op de winning van bitumineuze steenkool in Tsjechië (PB L 137 van 25.5.2011, blz. 55).
(47) […] vertrouwelijke informatie.
(48) Verzoek, blz. 15 en 17.
(49) Brief van de verzoeker van 16 juni 2016, blz. 6.
(50) Deze twee uitzonderingen zijn niet problematisch, aangezien in het ene geval de centrale zich op dezelfde plaats bevindt als andere centrales waar Vapo een klein marktaandeel heeft; in het andere geval gaat het om een van de kleinste centrales.
(51) Marktaandeel gebaseerd op gegevens van 2014.
(52) Marktaandelen gebaseerd op gegevens van 2013.
(53) Brief van de verzoeker van 6 april 2016, blz. 13.
(54) De twintig grootste afnemers van turf nemen 56 % van het totale turfverbruik voor hun rekening.
(55) Brief van de verzoeker van 16 juni 2016, blz. 3.
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/42 |
BESLUIT (EU) 2017/123 VAN DE COMMISSIE
van 24 januari 2017
tot wijziging van de bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien de monetaire overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra, en met name artikel 8, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 8 van de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra (hierna „de monetaire overeenkomst” genoemd) moet het Vorstendom Andorra rechtsbesluiten en -regels van de Unie op het gebied van eurobankbiljetten en -munten, bancaire en financiële wetgeving, voorkoming van witwassen van geld, preventie van fraude met en vervalsing van contante en girale betaalmiddelen, medailles en penningen, en statistische rapportageverplichtingen ten uitvoer leggen. Deze besluiten zijn vermeld in de bijlage bij de monetaire overeenkomst. |
(2) |
De bijlage dient jaarlijks door de Commissie te worden gewijzigd teneinde met de nieuwe toepasselijke rechtsbesluiten en regels van de Unie, alsook met de wijzigingen in de bestaande rechtsbesluiten en regels van de Unie rekening te houden. |
(3) |
Er werden een aantal nieuwe relevante rechtsbesluiten en -regels van de Unie en wijzigingen in de bestaande rechtsbesluiten vastgesteld die aan de bijlage moeten worden toegevoegd. |
(4) |
De bijlage bij de monetaire overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 24 januari 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
BIJLAGE
„BIJLAGE
|
TOE TE PASSEN WETTELIJKE BEPALINGEN |
UITERSTE TOEPASSINGSDATUM |
Voorkoming van witwassen van geld |
||
1 |
Kaderbesluit 2005/212/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen (PB L 68 van 15.3.2005, blz. 49) |
31 maart 2015 (1) |
2 |
Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15) |
30 september 2013 |
|
Gewijzigd bij: |
|
3 |
Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1) |
|
4 |
Richtlijn 2008/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2005/60/EG tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 76 van 19.3.2008, blz. 46) |
|
5 |
Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7) |
|
6 |
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120) |
|
|
Aangevuld met: |
|
7 |
Besluit 2000/642/JBZ van de Raad van 17 oktober 2000 inzake een regeling voor samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden van de lidstaten bij de uitwisseling van gegevens (PB L 271 van 24.10.2000, blz. 4) |
|
8 |
Kaderbesluit 2001/500/JBZ van de Raad van 26 juni 2001 inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van opbrengsten van misdrijven (PB L 182 van 5.7.2001, blz. 1) |
|
9 |
Verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 9) |
|
10 |
Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten (PB L 214 van 4.8.2006, blz. 29) |
|
11 |
Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler (PB L 345 van 8.12.2006, blz. 1) |
|
12 |
Besluit 2007/845/JBZ van de Raad van 6 december 2007 betreffende de samenwerking tussen de nationale bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen op het gebied van de opsporing en de identificatie van opbrengsten van misdrijven of andere vermogensbestanddelen die hun oorsprong vinden in misdrijven (PB L 332 van 18.12.2007, blz. 103) |
|
13 |
Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 39) |
1 november 2016 (2) |
14 |
Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1) |
1 oktober 2017 (3) |
15 |
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73) |
1 oktober 2017 (3) |
Preventie van fraude en vervalsing |
||
16 |
Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten (PB L 149 van 2.6.2001, blz. 1) |
30 september 2013 |
17 |
Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6) |
30 september 2013 |
|
Gewijzigd bij: |
|
18 |
Verordening (EG) nr. 44/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1338/2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 1) |
|
19 |
Besluit 2001/887/JBZ van de Raad van 6 december 2001 inzake de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 329 van 14.12.2001, blz. 1) |
30 september 2013 |
20 |
Beschikking 2003/861/EG van de Raad van 8 december 2003 betreffende de analyse van valse euromunten en de samenwerking ter zake (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 44) |
30 september 2013 |
21 |
Verordening (EG) nr. 2182/2004 van de Raad van 6 december 2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (PB L 373 van 21.12.2004, blz. 1) |
30 september 2013 |
|
Gewijzigd bij: |
|
22 |
Verordening (EG) nr. 46/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2182/2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 5) |
|
23 |
Besluit 2009/371/JBZ Besluit van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37) |
30 september 2013 |
24 |
Richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PB L 151 van 21.5.2014, blz. 1) |
30 juni 2016 (2) |
Regels betreffende eurobankbiljetten en -munten |
||
25 |
Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de ECB om sancties op te leggen (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4) |
30 september 2014 (1) |
26 |
Conclusies van de Raad van 23 november 1998 en van 5 november 2002 betreffende euromunten voor verzamelaars |
31 maart 2013 |
27 |
Conclusies van de Raad van 10 mei 1999 betreffende het kwaliteitszorgsysteem voor de euromunten |
31 maart 2013 |
28 |
Mededeling 2001/C-318/03 van de Commissie van 22 oktober 2001 over de auteursrechtelijke bescherming van het ontwerp van de gemeenschappelijke zijde van de euromuntstukken (COM(2001) 600 definitief) (PB C 318 van 13.11.2001, blz. 3) |
31 maart 2013 |
29 |
Richtsnoer ECB/2003/5 van de Europese Centrale Bank van 20 maart 2003 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen tegen niet-conforme reproducties van eurobankbiljetten en betreffende de vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 78 van 25.3.2003, blz. 20) |
31 maart 2013 |
|
Gewijzigd bij: |
|
30 |
Richtsnoer ECB/2013/11 van de Europese Centrale Bank van 19 april 2013 houdende wijziging van Richtsnoer ECB/2003/5 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen tegen niet-conforme reproducties van eurobankbiljetten en betreffende de vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 118 van 30.4.2013, blz. 43) |
30 september 2014 (1) |
31 |
Aanbeveling 2009/23/EG van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (C(2008) 8625) (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52) |
31 maart 2013 |
32 |
Besluit ECB/2010/14 van de Europese Centrale Bank van 16 september 2010 inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen van eurobankbiljetten (PB L 267 van 9.10.2010, blz. 1) |
30 september 2013 |
|
Gewijzigd bij: |
|
33 |
Besluit ECB/2012/19 van de Europese Centrale Bank van 7 september 2012 tot wijziging van Besluit ECB/2010/14 inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen van eurobankbiljetten (PB L 253 van 20.9.2012, blz. 19) |
30 september 2014 (1) |
34 |
Verordening (EU) nr. 1210/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie (PB L 339 van 22.12.2010, blz. 1) |
31 maart 2013 |
35 |
Verordening (EU) nr. 1214/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone (PB L 316 van 29.11.2011, blz. 1) |
31 maart 2015 (1) |
36 |
Verordening (EU) nr. 651/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de uitgifte van euromunten (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 135) |
30 september 2014 (1) |
37 |
Besluit ECB/2013/10 van de Europese Centrale Bank van 19 april 2013 betreffende de denominaties, specificaties, reproductie, vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 118 van 30.4.2013, blz. 37) |
30 september 2014 (1) |
38 |
Verordening (EU) nr. 729/2014 van de Raad van 24 juni 2014 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (herschikking) (PB L 194 van 2.7.2014, blz. 1) |
30 september 2014 (2) |
Bancaire en financiële wetgeving |
||
39 |
Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1) |
31 maart 2016 |
|
Gewijzigd bij: |
|
40 |
Richtlijn 2001/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 86/635/EEG met betrekking tot de waarderingsregels voor de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen evenals van banken en andere financiële instellingen (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28) |
|
41 |
Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2003 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, banken en andere financiële instellingen, en verzekeringsondernemingen (PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16) |
|
42 |
Richtlijn 2006/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening, 86/635/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 1) |
|
43 |
Richtlijn 89/117/EEG van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de verplichtingen inzake openbaarmaking van jaarstukken voor in een lidstaat gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen en financiële instellingen die hun hoofdkantoor buiten deze lidstaat hebben (PB L 44 van 16.2.1989, blz. 40) |
31 maart 2018 |
44 |
Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels (PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22) |
31 maart 2018 |
45 |
Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45) |
31 maart 2018 |
|
Gewijzigd bij: |
|
46 |
Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PB L 146 van 10.6.2009, blz. 37) |
|
47 |
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120) |
|
48 |
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1) |
|
49 |
Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1) |
31 maart 2018, behalve artikel 3, lid 1: 1 februari 2023 en 1 februari 2025 (3) |
50 |
Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (PB L 125 van 5.5.2001, blz. 15) |
31 maart 2018 |
|
Gewijzigd bij: |
|
51 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
|
52 |
Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43) |
31 maart 2018 |
|
Gewijzigd bij: |
|
53 |
Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PB L 146 van 10.6.2009, blz. 37) |
|
54 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
|
55 |
Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1) |
31 maart 2018 |
|
Gewijzigd bij: |
|
56 |
Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 85/611/EEG, 91/675/EEG, 92/49/EEG en 93/6/EEG van de Raad en de Richtlijnen 94/19/EG, 98/78/EG, 2000/12/EG, 2001/34/EG, 2002/83/EG en 2002/87/EG met het oog op de instelling van een nieuwe comitéstructuur voor financiële diensten (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9) |
|
57 |
Richtlijn 2008/25/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 40) |
|
58 |
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120) |
|
59 |
Richtlijn 2011/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 houdende wijziging van de Richtlijnen 98/78/EG, 2002/87/EG, 2006/48/EG en 2009/138/EG betreffende het aanvullende toezicht op financiële entiteiten in een financieel conglomeraat (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 113) |
|
60 |
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338) |
30 september 2017 |
|
Aangevuld met: |
|
61 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2303 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen tot specificering van de definities van en coördinering van het aanvullende toezicht op risicoconcentratie en intragroepstransacties (PB L 326 van 11.12.2015, blz. 34) |
31 maart 2018 (4) |
62 |
Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1) |
31 maart 2018 |
|
Gewijzigd bij: |
|
63 |
Richtlijn 2006/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 tot wijziging van Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten, met betrekking tot bepaalde termijnen (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 60) |
|
64 |
Richtlijn 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot wijziging van Richtlijn 92/49/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2002/83/EG, 2004/39/EG, 2005/68/EG en 2006/48/EG wat betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van deelnemingen in de financiële sector (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 1) |
|
65 |
Richtlijn 2008/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 76 van 19.3.2008, blz. 33) |
|
66 |
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120) |
|
|
Aangevuld met: |
|
67 |
Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1) |
|
68 |
Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 26) |
|
69 |
Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1) |
31 maart 2016 |
|
Gewijzigd bij: |
|
70 |
Richtlijn 2009/111/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2007/64/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 97) |
|
71 |
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338) |
30 september 2017 (3) |
72 |
Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11) |
31 maart 2018 |
|
Gewijzigd bij: |
|
73 |
Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22) |
|
74 |
Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7) |
31 maart 2016 |
|
Gewijzigd bij: |
|
75 |
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338) |
30 september 2017 (3) |
76 |
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35). |
30 september 2018 (4) |
77 |
Verordening (EU) nr. 1096/2010 van de Raad van 17 november 2010 tot toewijzing aan de Europese Centrale Bank van specifieke taken betreffende de werking van het Europees Comité voor systeemrisico's (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 162) |
31 maart 2016 |
78 |
Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1). |
31 maart 2016 |
79 |
Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12) |
31 maart 2016 |
|
Gewijzigd bij: |
|
80 |
Verordening (EU) nr. 1022/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 5). |
|
81 |
Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34). |
|
82 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
|
83 |
Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1). |
|
84 |
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35). |
|
85 |
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84) |
31 maart 2016 |
|
Gewijzigd bij: |
|
86 |
Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1) |
|
87 |
Verordening (EU) nr. 258/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020 en houdende intrekking van Besluit nr. 716/2009/EG (PB L 105 van 8.4.2014, blz. 1) |
|
88 |
Richtlijn 2014/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG, alsmede de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 1) |
|
89 |
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120) |
31 maart 2016 |
|
Gewijzigd bij: |
|
90 |
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338) |
30 september 2017 (3) |
91 |
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349) |
31 december 2020 (3) |
92 |
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1) |
30 september 2019 (1) |
|
Gewijzigd bij: |
|
93 |
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1) |
|
94 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1002/2013 van de Commissie van 12 juli 2013 tot wijziging, ten aanzien van de lijst van vrijgestelde entiteiten, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 279 van 19.10.2013, blz. 2) |
|
95 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
|
96 |
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84) |
|
97 |
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73) |
|
98 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1515 van de Commissie van 5 juni 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat de verlenging van de overgangsperioden voor pensioenregelingen betreft (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 63) |
30 september 2019 (4) |
99 |
Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1) |
30 september 2019 (4) |
|
Aangevuld met: |
|
100 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de formattering en de frequentie van de transactierapportage aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 20) |
|
101 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1248/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat van registratieaanvragen van transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 30) |
|
102 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat van overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters door centrale tegenpartijen bij te houden vastleggingen (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 32) |
|
103 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 148/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen inzake de minimale mate van gedetailleerdheid van de aan transactieregisters te rapporteren gegevens (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 1) |
|
104 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende indirecte clearingregelingen, de clearingverplichting, het openbaar register, toegang tot een handelsplatform, niet-financiële tegenpartijen, risico-inperkingstechnieken voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 11) |
|
105 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 150/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de gegevens die in de aanvraag tot registratie als transactieregister moeten worden opgenomen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 25) |
|
106 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 151/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen ter specificatie van de door transactieregisters te publiceren en beschikbaar te stellen gegevens en van operationele normen voor de aggregatie van, vergelijking tussen en toegang tot gegevens (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 33) |
|
107 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 152/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende kapitaalvereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 37) |
|
108 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 41) |
|
109 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 876/2013 van de Commissie van 28 mei 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende colleges voor centrale tegenpartijen (PB L 244 van 13.9.2013, blz. 19) |
30 september 2019 (2) |
110 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1003/2013 van de Commissie van 12 juli 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan transactieregisters aangerekende vergoedingen (PB L 279 van 19.10.2013, blz. 4) |
30 september 2019 (2) |
111 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 285/2014 van de Commissie van 13 februari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende aanzienlijke en voorzienbare rechtstreekse gevolgen van contracten binnen de Unie en ter voorkoming van de omzeiling van voorschriften en verplichtingen (PB L 85 van 21.3.2014, blz. 1) |
30 september 2019 (2) |
112 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 667/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met procedureregels betreffende door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan transactieregisters opgelegde geldboeten, met inbegrip van bepalingen inzake het recht van verweer en termijnbepalingen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 31) |
30 september 2019 (2) |
113 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 484/2014 van de Commissie van 12 mei 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor het hypothetische kapitaal van een centrale tegenpartij overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 138 van 13.5.2014, blz. 57) |
30 september 2019 (2) |
114 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/880 van de Commissie van 4 juni 2015 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 143 van 9.6.2015, blz. 7) |
30 september 2019 (3) |
115 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2205 van de Commissie van 6 augustus 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 314 van 1.12.2015, blz. 13) |
30 september 2019 (4) |
116 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/592 van de Commissie van 1 maart 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 103 van 19.4.2016, blz. 5) |
30 september 2019 (4) |
117 |
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1) |
30 september 2017 (1) |
|
Gewijzigd bij: |
|
118 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/62 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de hefboomratio (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 37) |
|
|
Aangevuld met: |
|
119 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1423/2013 van de Commissie van 20 december 2013 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot openbaarmaking van eigenvermogensvereisten voor instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 355 van 31.12.2013, blz. 60) |
30 september 2017 (2) |
120 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 183/2014 van de Commissie van 20 december 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het specificeren van de berekening van specifieke en algemene kredietrisicoaanpassingen (PB L 57 van 27.2.2014, blz. 3) |
30 september 2017 (2) |
121 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 74 van 14.3.2014, blz. 8) |
30 september 2017 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
122 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/488 van de Commissie van 4 september 2014 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 betreffende eigenvermogensvereisten voor ondernemingen op basis van vaste kosten (PB L 78 van 24.3.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (3) |
123 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/850 van de Commissie van 30 januari 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 135 van 2.6.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (3) |
124 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/923 van de Commissie van 11 maart 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 150 van 17.6.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (3) |
125 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 342/2014 van de Commissie van 21 januari 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor de toepassing van de berekeningsmethoden voor kapitaaltoereikendheidsvereisten voor financiële conglomeraten (PB L 100 van 3.4.2014, blz. 1) |
30 september 2017 (2) |
126 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 523/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen om uit te maken wat moet worden verstaan onder nauwe overeenstemming tussen de waarde van gedekte obligaties van een instelling en de waarde van de activa van de instelling (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 4) |
30 september 2017 (2) |
127 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 525/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de definitie van „markt” (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 15) |
30 september 2017 (2) |
128 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 526/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor het bepalen van vervangende spread en beperkte kleinere portefeuilles voor risico van aanpassing van de kredietwaardering (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 17) |
30 september 2017 (2) |
129 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 528/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor niet-deltarisico van opties in het kader van de standaardbenadering voor marktrisico (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 29) |
30 september 2017 (2) |
130 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 529/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het beoordelen van het wezenlijke karakter van uitbreidingen en wijzigingen van de interneratingbenadering en de geavanceerde meetbenadering (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 36) |
30 september 2017 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
131 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/942 van de Commissie van 4 maart 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 529/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het beoordelen van het wezenlijke karakter van uitbreidingen en wijzigingen van interne benaderingen bij de berekening van de eigenvermogensvereisten voor marktrisico (PB L 154 van 19.6.2015, blz. 1); |
30 september 2017 (4) |
132 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 houdende aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de vereisten inzake blootstellingen aan overgedragen kredietrisico voor als belegger, sponsor, initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker optredende instellingen (PB L 174 van 13.6.2014, blz. 16) |
30 september 2017 (2) |
133 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1) |
30 september 2017 (2) |
134 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 602/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ter vergemakkelijking van de convergentie van toezichtspraktijken met betrekking tot de uitvoering van additionele risicogewichten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 166 van 5.6.2014, blz. 22) |
30 september 2017 (2) |
135 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot relevante passend gediversifieerde indexen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 265 van 5.9.2014, blz. 3) |
30 september 2017 (3) |
136 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1030/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de uniforme formats en datum voor de openbaarmaking van de waarden die worden gebruikt voor het aanwijzen van mondiaal systeemrelevante instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 30.9.2014, blz. 14) |
30 september 2017 (3) |
137 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1187/2014 van de Commissie van 2 oktober 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het bepalen van de totale blootstelling aan een cliënt of een groep van verbonden cliënten met betrekking tot transacties met onderliggende activa (PB L 324 van 7.11.2014, blz. 1) |
30 september 2017 (3) |
138 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (3) |
139 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/79 van de Commissie van 18 december 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot activabezwaring, een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel en validatievoorschriften (PB L 14 van 21.1.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (3) |
140 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/585 van de Commissie van 18 december 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van margerisicoperiodes (PB L 98 van 15.4.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (3) |
141 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/227 van de Commissie van 9 januari 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 48 van 20.2.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (3) |
142 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/233 van de Commissie van 13 februari 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot valuta waarin de centrale bank zeer nauw omschreven toelaatbaarheidcriteria hanteert ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 39 van 14.2.2015, blz. 11) |
30 september 2017 (3) |
143 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/923 van de Commissie van 11 maart 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 150 van 17.6.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (3) |
144 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/880 van de Commissie van 4 juni 2015 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 143 van 9.6.2015, blz. 7) |
30 september 2017 (3) |
145 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1555 van de Commissie van 28 mei 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de openbaarmaking van informatie betreffende de naleving van het vereiste inzake een contracyclische kapitaalbuffer door instellingen krachtens artikel 440 (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (4) |
146 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1556 van de Commissie van 11 juni 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen wat betreft de overgangsregeling voor de behandeling van blootstellingen met betrekking tot aandelen in het kader van de IRB-benadering (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 9) |
30 september 2017 (4) |
147 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1798 van de Commissie van 2 juli 2015 tot rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 houdende aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de vereisten inzake blootstellingen aan overgedragen kredietrisico voor als belegger, sponsor, initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker optredende instellingen (PB L 263 van 8.10.2015, blz. 12) |
30 september 2017 (4) |
148 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1278 van de Commissie van 9 juli 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen wat betreft instructies, templates en definities (PB L 205 van 31.7.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (4) |
149 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/100 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen tot bepaling van het gezamenlijke besluitvormingsproces met betrekking tot de aanvraag voor bepaalde prudentiële toestemmingen ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 45) |
30 september 2017 (4) |
150 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie van 26 oktober 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende prudente waardering op grond van artikel 105, lid 14 (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 54) |
30 september 2017 (4) |
151 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2197 van de Commissie van 27 november 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot nauw gecorreleerde valuta's in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 313 van 28.11.2015, blz. 30) |
30 september 2017 (4) |
152 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2344 van de Commissie van 15 december 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot valuta met beperkingen ten aanzien van de beschikbaarheid van liquide activa in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 330 van 16.12.2015, blz. 26) |
30 september 2017 (4) |
153 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/322 van de Commissie van 10 februari 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen wat de rapportage door instellingen aan de toezichthoudende autoriteit over het liquiditeitsdekkingsvereiste betreft (PB L 64 van 10.3.2016, blz. 1) |
30 september 2017 (4) |
154 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/200 van de Commissie van 15 februari 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de openbaarmaking van de hefboomratio voor instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 39 van 16.2.2016, blz. 5) |
30 september 2017 (4) |
155 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/313 van de Commissie van 1 maart 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 met betrekking tot de maatstaven voor bewaking van de additionele liquiditeit (PB L 60 van 5.3.2016, blz. 5) |
30 september 2017 (4) |
156 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/428 van de Commissie van 23 maart 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen wat de rapportage van de hefboomratio betreft (PB L 83 van 31.3.2016, blz. 1) |
30 september 2017 (4) |
157 |
Besluit van het Europees Comité voor systeemrisico's van 16 december 2015 betreffende een coördinatiekader voor de kennisgeving door betrokken autoriteiten van nationale macroprudentiële beleidsmaatregelen, het uitbrengen van adviezen en aanbevelingen door het ESRB en tot intrekking van Besluit ESRB/2014/2 (ESRB/2015/4) (PB C 97 van 12.3.2016, blz. 28) |
30 september 2017 (4) |
158 |
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338) |
30 september 2017 (1) |
|
Gewijzigd bij: |
|
159 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
|
|
Aangevuld met: |
|
160 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 604/2014 van de Commissie van 4 maart 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen met betrekking tot kwalitatieve en passende kwantitatieve criteria tot vaststelling van de categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden (PB L 167 van 6.6.2014, blz. 30) |
30 september 2017 (2) |
161 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 524/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen ter specificatie van de informatie die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst aan elkaar verstrekken (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 6) |
30 september 2017 (2) |
162 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 527/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen wat de specificatie betreft van de instrumenten die een goede weerspiegeling zijn van de kredietkwaliteit van de instelling in het kader van de lopende bedrijfsuitoefening en die mogen worden gebruikt voor de uitkering van een variabele beloning (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 21) |
30 september 2017 (2) |
163 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 530/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere omschrijving van materiële blootstellingen en tot vaststelling van drempels voor interne benaderingen van het specifieke risico in de handelsportefeuille (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 50) |
30 september 2017 (2) |
164 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen voor de berekening van instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentages (PB L 309 van 30.10.2014, blz. 5) |
30 september 2017 (3) |
165 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 620/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen betreffende informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst, overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 172 van 12.6.2014, blz. 1) |
30 september 2017 (2) |
166 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 185 van 25.6.2014, blz. 1) |
30 september 2017 (2) |
167 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 710/2014 van de Commissie van 23 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van het gezamenlijke besluitvormingsproces betreffende instellingsspecifieke prudentiële vereisten overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 188 van 27.6.2014, blz. 19) |
30 september 2017 (2) |
168 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1222/2014 van de Commissie van 8 oktober 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de vaststelling van de methodiek voor de aanmerking van mondiaal systeemrelevante instellingen en de vaststelling van subcategorieën voor mondiaal systeemrelevante instellingen (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 27) |
30 september 2017 (3) |
169 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/98 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de algemene voorwaarden voor het functioneren van colleges van toezichthouders (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 2) |
30 september 2017 (4) |
170 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/99 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het nader bepalen van het operationeel functioneren van de colleges van toezichthouders overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 21) |
30 september 2017 (4) |
171 |
Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1) |
30 september 2018 (4) |
|
Aangevuld met: |
|
172 |
Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392 van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 126) |
30 september 2018 (4) |
173 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/347 van de Commissie van 10 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de precieze indeling van lijsten van personen met voorwetenschap en voor het bijwerken van lijsten van personen met voorwetenschap overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 49) |
30 september 2018 (4) |
174 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/378 van de Commissie van 11 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het tijdstip, het formaat en het model van de indiening van kennisgevingen bij bevoegde autoriteiten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 72 van 17.3.2016, blz. 1) |
30 september 2018 (4) |
175 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot een vrijstelling voor bepaalde publieke organen en centrale banken in derde landen, de indicatoren van marktmanipulatie, de openbaarmakingsdrempels, de bevoegde autoriteit voor kennisgevingen van uitstel, de toestemming voor handel tijdens afgesloten perioden en typen aan te melden transacties van leidinggevenden (PB L 88 van 5.4.2016, blz. 1) |
30 september 2018 (4) |
176 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/523 van de Commissie van 10 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de vorm en het model voor de mededeling en de openbaarmaking van transacties door leidinggevenden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 88 van 5.4.2016, blz. 19) |
30 september 2018 (4) |
177 |
Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 149) |
31 maart 2016 (2) |
178 |
Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 179) |
30 september 2018 (4) |
179 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
31 maart 2018 (2) |
|
Aangevuld met: |
|
180 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 van de Commissie van 21 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van wat de vooraf te betalen bijdragen aan afwikkelingsfinancieringsregelingen betreft (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 44) |
31 maart 2018 (3) |
181 |
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349) |
31 december 2020 (3) |
|
Gewijzigd bij: |
|
182 |
Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1) |
31 december 2020 (4) |
183 |
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84) |
31 december 2020 (3) |
184 |
Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1) |
31 december 2020 (4) |
185 |
Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1) |
30 september 2019 (4) |
186 |
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35) |
30 september 2018 (4) |
Wetgeving betreffende de verzameling van statistische informatie (*1) |
||
187 |
Richtsnoer ECB/2013/24 van de Europese Centrale Bank van 25 juli 2013 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (PB L 2 van 7.1.2014, blz. 34) |
31 maart 2016 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
188 |
Richtsnoer (EU) 2016/66 van de Europese Centrale Bank van 26 november 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2013/24 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (ECB/2015/40) (PB L 14 van 21.1.2016, blz. 36) |
31 maart 2017 (4) |
189 |
Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1) |
31 maart 2016 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
190 |
Verordening (EU) nr. 1375/2014 van de Europese Centrale Bank van 10 december 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2014/51) (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 77) |
|
191 |
Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (ECB/2013/34) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 51) |
31 maart 2016 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
192 |
Verordening (EU) nr. 756/2014 van de Europese Centrale Bank van 8 juli 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (ECB/2014/30) (PB L 205 van 12.7.2014, blz. 14) |
|
193 |
Richtsnoer ECB/2014/15 van de Europese Centrale Bank van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (PB L 340 van 26.11.2014, blz. 1) |
31 maart 2016 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
194 |
Richtsnoer ECB/2014/43 van de Europese Centrale Bank van 6 november 2014 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (PB L 93 van 9.4.2015, blz. 82) |
|
195 |
Richtsnoer (EU) 2016/450 van de Europese Centrale Bank van 4 december 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2015/44) (PB L 86 van 1.4.2016, blz. 42) |
31 maart 2017 (4) |
(1) Het Gemengd Comité van 2013 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de Monetaire Overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra over deze termijnen beslist.
(2) Het Gemengd Comité van 2014 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de Monetaire Overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra over deze termijnen beslist.
(3) Het Gemengd Comité van 2015 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de Monetaire Overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra over deze termijnen beslist.
(4) Het Gemengd Comité van 2016 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de Monetaire Overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra over deze termijnen beslist.
(*1) Als overeengekomen in het kader van de template voor vereenvoudigde statistische rapportage.”
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/64 |
BESLUIT (EU) 2017/124 VAN DE COMMISSIE
van 24 januari 2017
tot wijziging van de bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en Vaticaanstad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien de monetaire overeenkomst van 17 december 2009 tussen de Europese Unie en Vaticaanstad, en met name artikel 8, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 8, lid 1, van de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en Vaticaanstad (hierna „de monetaire overeenkomst” genoemd) moet Vaticaanstad rechtsbesluiten en -regels van de Unie op het gebied van eurobankbiljetten en -munten, voorkoming van witwassen van geld, preventie van fraude met en vervalsing van contante en girale betaalmiddelen, medailles en penningen, en statistische rapportageverplichtingen ten uitvoer leggen. Deze besluiten en regels zijn vermeld in de bijlage bij de monetaire overeenkomst. |
(2) |
De bijlage bij de monetaire overeenkomst moet jaarlijks door de Commissie worden gewijzigd teneinde met de nieuwe toepasselijke rechtsbesluiten en -regels van de Unie, alsook met de wijzigingen in de bestaande rechtsbesluiten en -regels van de Unie rekening te houden. |
(3) |
Er werden een aantal nieuwe relevante rechtsbesluiten en -regels van de Unie en wijzigingen in de bestaande rechtsbesluiten vastgesteld die aan de bijlage moeten worden toegevoegd. |
(4) |
De bijlage bij de monetaire overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en Vaticaanstad wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 24 januari 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
BIJLAGE
„BIJLAGE
|
TOE TE PASSEN WETTELIJKE BEPALINGEN |
UITERSTE TOEPASSINGSDATUM |
Voorkoming van witwassen van geld |
||
1 |
Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15) (*1) |
31 december 2010 |
|
Gewijzigd bij: |
|
2 |
Richtlijn 2008/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2005/60/EG tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 76 van 19.3.2008, blz. 46) |
|
|
Aangevuld met: |
|
3 |
Kaderbesluit 2001/500/JBZ van de Raad van 26 juni 2001 inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van opbrengsten van misdrijven (PB L 182 van 5.7.2001, blz. 1) |
|
4 |
Verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 9) |
|
5 |
Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten (PB L 214 van 4.8.2006, blz. 29) (*2) |
|
6 |
Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler (PB L 345 van 8.12.2006, blz. 1) |
|
7 |
Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 39) |
31 december 2016 (2) |
8 |
Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1) |
31 december 2017 (3) |
9 |
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73) |
31 december 2017 (3) |
Preventie van fraude en vervalsing |
||
10 |
Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten (PB L 149 van 2.6.2001, blz. 1) |
31 december 2010 |
11 |
Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6) |
31 december 2010 |
|
Gewijzigd bij: |
|
12 |
Verordening (EG) nr. 44/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1338/2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 1) |
|
13 |
Verordening (EG) nr. 2182/2004 van de Raad van 6 december 2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (PB L 373 van 21.12.2004, blz. 1) |
31 december 2010 |
|
Gewijzigd bij: |
|
14 |
Verordening (EG) nr. 46/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2182/2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 5) |
|
15 |
Richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PB L 151 van 21.5.2014, blz. 1) |
31 december 2016 (2) |
Regels betreffende eurobankbiljetten en -munten |
||
16 |
Conclusies van de Raad van 23 november 1998 en van 5 november 2002 betreffende euromunten voor verzamelaars |
31 december 2010 |
17 |
Conclusies van de Raad van 10 mei 1999 betreffende het kwaliteitszorgsysteem voor de euromunten |
31 december 2010 |
18 |
Mededeling van de Commissie van 22 oktober 2001 over de auteursrechtelijke bescherming van het ontwerp van de gemeenschappelijke zijde van de euromuntstukken (COM(2001) 600 definitief) (PB C 318 van 13.11.2001, blz. 3) |
31 december 2010 |
19 |
Richtsnoer ECB/2003/5 van de Europese Centrale Bank van 20 maart 2003 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen tegen niet-conforme reproducties van eurobankbiljetten en betreffende de vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 78 van 25.3.2003, blz. 20) |
31 december 2010 |
|
Gewijzigd bij: |
|
20 |
Richtsnoer ECB/2013/11 van de Europese Centrale Bank van 19 april 2013 houdende wijziging van Richtsnoer ECB/2003/5 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen tegen niet-conforme reproducties van eurobankbiljetten en betreffende de vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 118 van 30.4.2013, blz. 43) |
31 december 2014 (1) |
21 |
Besluit ECB/2010/14 van de Europese Centrale Bank van 16 september 2010 inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen van eurobankbiljetten (PB L 267 van 9.10.2010, blz. 1) |
31 december 2012 |
|
Gewijzigd bij: |
|
22 |
Besluit ECB/2012/19 van de Europese Centrale Bank van 7 september 2012 (PB L 253 van 20.9.2012, blz. 19) |
31 december 2013 (1) |
23 |
Verordening (EU) nr. 1210/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie (PB L 339 van 22.12.2010, blz. 1) |
31 december 2012 |
24 |
Verordening (EU) nr. 651/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de uitgifte van euromunten (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 135) |
31 december 2013 (1) |
25 |
Besluit ECB/2013/10 van de Europese Centrale Bank van 19 april 2013 betreffende de denominaties, specificaties, reproductie, vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 118 van 30.4.2013, blz. 37) |
31 december 2014 (1) |
26 |
Verordening (EU) nr. 729/2014 van de Raad van 24 juni 2014 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 194 van 2.7.2014, blz. 1) |
31 december 2013 (2) |
Deel van de bijlage bij de monetaire overeenkomst conform de ad-hocregeling van het gemengd comité op verzoek van de Heilige Stoel en Vaticaanstad om de relevante regels op te nemen die van toepassing zijn op entiteiten die beroepsmatig financiële activiteiten verrichten
|
RELEVANTE DELEN VAN DE VOLGENDE WETTELIJKE INSTRUMENTEN |
UITERSTE TOEPASSINGSDATUM |
27 |
Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1) |
31 december 2016 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
28 |
Richtlijn 2001/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28) |
|
29 |
Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2003 (PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16) |
|
30 |
Richtlijn 2006/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 1) |
|
31 |
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338) |
31 december 2017 (2) |
32 |
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1) |
31 december 2017 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
33 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/62 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de hefboomratio (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 37) |
31 december 2017 (3) |
|
Aangevuld met: |
|
34 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 74 van 14.3.2014, blz. 8) |
31 december 2017 (3) |
|
Gewijzigd bij: |
|
35 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/923 van de Commissie van 11 maart 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 150 van 17.6.2015, blz. 1) |
31 december 2017 (3) |
36 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1) |
31 december 2017 (3) |
37 |
Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1) |
30 september 2018 (4) |
|
Aangevuld met: |
|
38 |
Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392 van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 126) |
30 september 2018 (4) |
39 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/347 van de Commissie van 10 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de precieze indeling van lijsten van personen met voorwetenschap en voor het bijwerken van lijsten van personen met voorwetenschap overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 49) |
30 september 2018 (4) |
40 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/378 van de Commissie van 11 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het tijdstip, het formaat en het model van de indiening van kennisgevingen bij bevoegde autoriteiten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 72 van 17.3.2016, blz. 1) |
30 september 2018 (4) |
41 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot een vrijstelling voor bepaalde publieke organen en centrale banken in derde landen, de indicatoren van marktmanipulatie, de openbaarmakingsdrempels, de bevoegde autoriteit voor kennisgevingen van uitstel, de toestemming voor handel tijdens afgesloten perioden en typen aan te melden transacties van leidinggevenden (PB L 88 van 5.4.2016, blz. 1) |
30 september 2018 (4) |
42 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/523 van de Commissie van 10 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de vorm en het model voor de mededeling en de openbaarmaking van transacties door leidinggevenden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 88 van 5.4.2016, blz. 19) |
30 september 2018 (4) |
43 |
Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 179) |
30 september 2018 (4) |
Wetgeving betreffende de verzameling van statistische informatie |
||
44 |
Richtsnoer ECB/2013/24 van de Europese Centrale Bank van 25 juli 2013 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (PB L 2 van 7.1.2014, blz. 34) |
31 december 2016 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
45 |
Richtsnoer (EU) 2016/66 van de Europese Centrale Bank van 26 november 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2013/24 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (ECB/2015/40) (PB L 14 van 21.1.2016, blz. 36) |
31 maart 2017 (4) |
46 |
Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1) |
31 december 2016 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
47 |
Verordening (EU) nr. 1375/2014 van de Europese Centrale Bank van 10 december 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2014/51) (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 77) |
|
48 |
Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (ECB/2013/34) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 51) |
31 december 2016 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
49 |
Verordening (EU) nr. 756/2014 van de Europese Centrale Bank van 8 juli 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (ECB/2014/30) (PB L 205 van 12.7.2014, blz. 14) |
|
50 |
Richtsnoer ECB/2014/15 van de Europese Centrale Bank van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (PB L 340 van 26.11.2014, blz. 1) |
31 december 2016 (2) |
|
Gewijzigd bij: |
|
51 |
Richtsnoer ECB/2014/43 van de Europese Centrale Bank van 6 november 2014 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (PB L 93 van 9.4.2015, blz. 82) |
|
52 |
Richtsnoer (EU) 2016/450 van de Europese Centrale Bank van 4 december 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2015/44) (PB L 86 van 1.4.2016, blz. 42) |
31 maart 2017 (4) |
(1) Het gemengd comité van 2013 heeft over deze termijnen beslist.
(2) Het gemengd comité van 2014 heeft over deze termijnen beslist.
(3) Het gemengd comité van 2015 heeft over deze termijnen beslist.
(4) Het gemengd comité van 2016 heeft over deze termijnen beslist.
(*1) Richtlijn 2005/60/EG werd ingetrokken bij Richtlijn (EU) 2015/849, maar blijft in de bijlage opgenomen tot de uiterste datum voor de omzetting van Richtlijn (EU) 2015/849.
(*2) Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie werd ingetrokken bij Richtlijn (EU) 2015/849 maar blijft in de bijlage opgenomen tot de uiterste datum voor de omzetting van Richtlijn (EU) 2015/849.”
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/71 |
BESLUIT (EU) 2017/125 VAN DE COMMISSIE
van 24 januari 2017
tot wijziging van de bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino, en met name artikel 8, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 8 van de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino (hierna de „monetaire overeenkomst” genoemd) moet de Republiek San Marino rechtsbesluiten en -regels van de Unie op het gebied van eurobankbiljetten en -munten, bancair en financieel recht, voorkoming van witwassen van geld, preventie van fraude met en vervalsing van contante en girale betaalmiddelen, medailles en penningen, en statistische rapportagevereisten ten uitvoer leggen. Deze besluiten en regels zijn vermeld in de bijlage bij de monetaire overeenkomst. |
(2) |
De bijlage bij de monetaire overeenkomst moet eenmaal of, indien passend geacht, meermaals per jaar door de Commissie worden gewijzigd teneinde met de nieuwe toepasselijke rechtsbesluiten en -regels van de Unie, alsook met de wijzigingen in de bestaande rechtsbesluiten en -regels van de Unie rekening te houden. |
(3) |
Er werden een aantal nieuwe relevante rechtsbesluiten en -regels van de Unie en wijzigingen in de bestaande rechtsbesluiten vastgesteld die aan de bijlage moeten worden toegevoegd. |
(4) |
De bijlage bij de monetaire overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 24 januari 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
BIJLAGE
„BIJLAGE
|
TOE TE PASSEN WETTELIJKE BEPALINGEN |
UITERSTE TOEPASSINGSDATUM |
||
Voorkoming van witwassen van geld |
||||
1 |
Kaderbesluit 2005/212/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen (PB L 68 van 15.3.2005, blz. 49) |
1 oktober 2014 (1) |
||
2 |
Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15) |
1 september 2013 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
3 |
Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1) |
|||
4 |
Richtlijn 2008/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2005/60/EG tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 76 van 19.3.2008, blz. 46) |
|||
5 |
Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7) |
|||
6 |
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120) |
|||
|
Aangevuld met: |
|
||
7 |
Besluit 2000/642/JBZ van de Raad van 17 oktober 2000 inzake een regeling voor samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden van de lidstaten bij de uitwisseling van gegevens (PB L 271 van 24.10.2000, blz. 4) |
1 september 2013 |
||
8 |
Kaderbesluit 2001/500/JBZ van de Raad van 26 juni 2001 inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van opbrengsten van misdrijven (PB L 182 van 5.7.2001, blz. 1) |
|||
9 |
Verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 9) |
|||
10 |
Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten (PB L 214 van 4.8.2006, blz. 29) |
|||
11 |
Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler (PB L 345 van 8.12.2006, blz. 1) |
|||
12 |
Besluit 2007/845/JBZ van de Raad van 6 december 2007 betreffende de samenwerking tussen de nationale bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen op het gebied van de opsporing en de identificatie van opbrengsten van misdrijven of andere vermogensbestanddelen die hun oorsprong vinden in misdrijven (PB L 332 van 18.12.2007, blz. 103) |
|||
13 |
Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 39) |
1 november 2016 (2) |
||
14 |
Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1) |
1 oktober 2017 (3) |
||
15 |
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73) |
1 oktober 2017 (3) |
||
Preventie van fraude en vervalsing |
||||
16 |
Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten (PB L 149 van 2.6.2001, blz. 1) |
1 september 2013 |
||
17 |
Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6) |
1 september 2013 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
18 |
Verordening (EG) nr. 44/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1338/2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 1) |
|||
19 |
Besluit 2001/887/JBZ van de Raad van 6 december 2001 inzake de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 329 van 14.12.2001, blz. 1) |
1 september 2013 |
||
20 |
Beschikking 2003/861/EG van de Raad van 8 december 2003 betreffende de analyse van valse euromunten en de samenwerking ter zake (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 44) |
1 september 2013 |
||
21 |
Verordening (EG) nr. 2182/2004 van de Raad van 6 december 2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (PB L 373 van 21.12.2004, blz. 1) |
1 september 2013 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
22 |
Verordening (EG) nr. 46/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2182/2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 5) |
|||
23 |
Richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PB L 151 van 21.5.2014, blz. 1) |
1 juli 2016 (2) |
||
Regels betreffende eurobankbiljetten en -munten |
||||
24 |
Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de ECB om sancties op te leggen (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4) |
1 september 2013 |
||
25 |
Conclusies van de Raad van 23 november 1998 en van 5 november 2002 betreffende euromunten voor verzamelaars |
1 september 2013 |
||
26 |
Conclusies van de Raad van 10 mei 1999 betreffende het kwaliteitszorgsysteem voor de euromunten |
1 september 2013 |
||
27 |
Mededeling van de Commissie van 22 oktober 2001 over de auteursrechtelijke bescherming van het ontwerp van de gemeenschappelijke zijde van de euromuntstukken (COM(2001) 600 definitief) (PB C 318 van 13.11.2001, blz. 3) |
1 september 2013 |
||
28 |
Richtsnoer ECB/2003/5 van de Europese Centrale Bank van 20 maart 2003 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen tegen niet-conforme reproducties van eurobankbiljetten en betreffende de vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 78 van 25.3.2003, blz. 20) |
1 september 2013 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|
||
29 |
Richtsnoer ECB/2013/11 van de Europese Centrale Bank van 19 april 2013 houdende wijziging van Richtsnoer ECB/2003/5 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen tegen niet-conforme reproducties van eurobankbiljetten en betreffende de vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 118 van 30.4.2013, blz. 43) |
1 oktober 2013 (1) |
||
30 |
Aanbeveling 2009/23/EG van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (C(2008) 8625) (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52) |
1 september 2013 |
||
31 |
Besluit ECB/2010/14 van de Europese Centrale Bank van 16 september 2010 inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen van eurobankbiljetten (PB L 267 van 9.10.2010, blz. 1) |
1 september 2013 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|
||
32 |
Besluit ECB/2012/19 van de Europese Centrale Bank van 7 september 2012 tot wijziging van Besluit ECB/2010/14 inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen van eurobankbiljetten (2012/507/EU) (PB L 253 van 20.9.2012, blz. 19) |
1 oktober 2013 (1) |
||
33 |
Verordening (EU) nr. 1210/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie (PB L 339 van 22.12.2010, blz. 1) |
1 september 2013 |
||
34 |
Verordening (EU) nr. 1214/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone (PB L 316 van 29.11.2011, blz. 1) |
1 oktober 2014 (1) |
||
35 |
Verordening (EU) nr. 651/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de uitgifte van euromunten (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 135) |
1 oktober 2013 (1) |
||
36 |
Besluit ECB/2013/10 van 19 april 2013 betreffende de denominaties, specificaties, reproductie, vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 118 van 30.4.2013, blz. 37) |
1 oktober 2013 (1) |
||
37 |
Verordening (EU) nr. 729/2014 van de Raad van 24 juni 2014 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 194 van 2.7.2014, blz. 1) |
1 oktober 2013 |
||
Bancaire en financiële wetgeving |
||||
38 |
Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1) |
1 september 2016 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
39 |
Richtlijn 2001/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 86/635/EEG met betrekking tot de waarderingsregels voor de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen evenals van banken en andere financiële instellingen (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28) |
|||
40 |
Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2003 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, banken en andere financiële instellingen, en verzekeringsondernemingen (PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16) |
|||
41 |
Richtlijn 2006/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening, 86/635/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 1) |
|||
42 |
Richtlijn 89/117/EEG van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de verplichtingen inzake openbaarmaking van jaarstukken voor in een lidstaat gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen en financiële instellingen die hun hoofdkantoor buiten deze lidstaat hebben (PB L 44 van 16.2.1989, blz. 40) |
1 september 2018 |
||
43 |
Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels (PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22) |
1 september 2018 |
||
44 |
Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45) |
1 september 2018 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
45 |
Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PB L 146 van 10.6.2009, blz. 37) |
|||
46 |
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120) |
|||
47 |
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1) |
|||
48 |
Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1) |
1 september 2018 |
||
49 |
Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (PB L 125 van 5.5.2001, blz. 15) |
1 september 2018 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
50 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
|||
51 |
Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43) |
1 september 2018 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
52 |
Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PB L 146 van 10.6.2009, blz. 37) |
|||
53 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
|||
54 |
Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1) |
1 september 2018 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
55 |
Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 85/611/EEG, 91/675/EEG, 92/49/EEG en 93/6/EEG van de Raad en de Richtlijnen 94/19/EG, 98/78/EG, 2000/12/EG, 2001/34/EG, 2002/83/EG en 2002/87/EG met het oog op de instelling van een nieuwe comitéstructuur voor financiële diensten (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9) |
|||
56 |
Richtlijn 2008/25/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 40) |
|||
57 |
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120) |
|||
58 |
Richtlijn 2011/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 houdende wijziging van de Richtlijnen 98/78/EG, 2002/87/EG, 2006/48/EG en 2009/138/EG betreffende het aanvullende toezicht op financiële entiteiten in een financieel conglomeraat (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 113) |
|||
59 |
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338) |
|||
|
Aangevuld met: |
|
||
60 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2303 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen tot specificering van de definities van en coördinering van het aanvullende toezicht op risicoconcentratie en intragroepstransacties (PB L 326 van 11.12.2015, blz. 34) |
1 september 2018 (4) |
||
61 |
Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1) |
1 september 2018 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
62 |
Richtlijn 2006/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 tot wijziging van Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten, met betrekking tot bepaalde termijnen (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 60) |
|||
63 |
Richtlijn 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot wijziging van Richtlijn 92/49/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2002/83/EG, 2004/39/EG, 2005/68/EG en 2006/48/EG wat betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van deelnemingen in de financiële sector (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 1) |
|||
64 |
Richtlijn 2008/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 76 van 19.3.2008, blz. 33) |
|||
65 |
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120) |
|||
|
Aangevuld met: |
|
||
66 |
Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1) |
1 september 2018 |
||
67 |
Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 26) |
1 september 2018 |
||
68 |
Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1) |
1 september 2016 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
69 |
Richtlijn 2009/111/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2007/64/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 97) |
|||
70 |
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338) |
1 september 2017 (3) |
||
71 |
Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11) |
1 september 2018 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|
||
72 |
Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22) |
1 september 2018 (1) |
||
73 |
Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7) |
1 september 2016 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|
||
74 |
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338) |
1 september 2017 (3) |
||
75 |
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35) |
30 september 2018 (4) |
||
76 |
Verordening (EU) nr. 1096/2010 van de Raad van 17 november 2010 tot toewijzing aan de Europese Centrale Bank van specifieke taken betreffende de werking van het Europees Comité voor systeemrisico's (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 162) |
1 september 2016 |
||
77 |
Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1) |
1 september 2016 |
||
78 |
Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12) |
1 september 2016 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
79 |
Verordening (EU) nr. 1022/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 5) |
|||
80 |
Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34) |
|||
81 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
1 september 2018 (3) |
||
82 |
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35) |
|||
83 |
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84) |
1 september 2016 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
84 |
Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1) |
|||
85 |
Verordening (EU) nr. 258/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020 en houdende intrekking van Besluit nr. 716/2009/EG (PB L 105 van 8.4.2014, blz. 1) |
|||
86 |
Richtlijn 2014/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG, alsmede de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 1) |
|||
87 |
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120) |
1 september 2016 |
||
|
Gewijzigd bij: |
|
||
88 |
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338) |
1 september 2017 (3) |
||
89 |
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349) |
31 december 2020 (3) |
||
90 |
Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22) |
1 april 2018 (2) |
||
|
Gewijzigd bij: |
|
||
91 |
Verordening (EU) nr. 248/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 260/2012 betreffende de migratie naar Uniebrede overmakingen en automatische afschrijvingen (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 1) |
|
||
92 |
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1) |
30 september 2019 (3) |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
93 |
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1) |
|||
94 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1002/2013 van de Commissie van 12 juli 2013 tot wijziging, ten aanzien van de lijst van vrijgestelde entiteiten, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 279 van 19.10.2013, blz. 2) |
|||
95 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
|||
96 |
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84) |
|||
97 |
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73) |
|||
98 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1515 van de Commissie van 5 juni 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat de verlenging van de overgangsperioden voor pensioenregelingen betreft (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 63) |
30 september 2019 (4) |
||
99 |
Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1) |
30 september 2019 (4) |
||
|
Aangevuld met: |
|||
100 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de formattering en de frequentie van de transactierapportage aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 20) |
|||
101 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1248/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat van registratieaanvragen van transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 30) |
|||
102 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat van overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters door centrale tegenpartijen bij te houden vastleggingen (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 32) |
|||
103 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 148/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen inzake de minimale mate van gedetailleerdheid van de aan transactieregisters te rapporteren gegevens (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 1) |
|||
104 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende indirecte clearingregelingen, de clearingverplichting, het openbaar register, toegang tot een handelsplatform, niet-financiële tegenpartijen, risico-inperkingstechnieken voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 11) |
|||
105 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 150/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de gegevens die in de aanvraag tot registratie als transactieregister moeten worden opgenomen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 25) |
|||
106 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 151/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen ter specificatie van de door transactieregisters te publiceren en beschikbaar te stellen gegevens en van operationele normen voor de aggregatie van, vergelijking tussen en toegang tot gegevens (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 33) |
|||
107 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 152/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende kapitaalvereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 37) |
|||
108 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 41) |
|||
109 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 876/2013 van de Commissie van 28 mei 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende colleges voor centrale tegenpartijen (PB L 244 van 13.9.2013, blz. 19) |
|||
110 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1003/2013 van de Commissie van 12 juli 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan transactieregisters aangerekende vergoedingen (PB L 279 van 19.10.2013, blz. 4) |
|||
111 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 285/2014 van de Commissie van 13 februari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende aanzienlijke en voorzienbare rechtstreekse gevolgen van contracten binnen de Unie en ter voorkoming van de omzeiling van voorschriften en verplichtingen (PB L 85 van 21.3.2014, blz. 1) |
|||
112 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 667/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met procedureregels betreffende door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan transactieregisters opgelegde geldboeten, met inbegrip van bepalingen inzake het recht van verweer en termijnbepalingen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 31) |
|||
113 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 484/2014 van de Commissie van 12 mei 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor het hypothetische kapitaal van een centrale tegenpartij overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 138 van 13.5.2014, blz. 57) |
|||
114 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/880 van de Commissie van 4 juni 2015 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 143 van 9.6.2015, blz. 7) |
|||
115 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2205 van de Commissie van 6 augustus 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 314 van 1.12.2015, blz. 13) |
30 september 2019 (4) |
||
116 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/592 van de Commissie van 1 maart 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 103 van 19.4.2016, blz. 5) |
30 september 2019 (4) |
||
117 |
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1) |
1 september 2017 (1) |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
118 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/62 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de hefboomratio (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 37) |
|||
|
Aangevuld met: |
|
||
119 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1423/2013 van de Commissie van 20 december 2013 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot openbaarmaking van eigenvermogensvereisten voor instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 355 van 31.12.2013, blz. 60) |
1 september 2017 (2) |
||
120 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 183/2014 van de Commissie van 20 december 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het specificeren van de berekening van specifieke en algemene kredietrisicoaanpassingen (PB L 57 van 27.2.2014, blz. 3) |
1 september 2017 (2) |
||
121 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 74 van 14.3.2014, blz. 8) |
1 september 2017 (2) |
||
|
Gewijzigd bij: |
|
||
122 |
|
1 september 2017 (3) |
||
123 |
|
1 september 2017 (3) |
||
124 |
|
1 september 2017 (3) |
||
125 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 342/2014 van de Commissie van 21 januari 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor de toepassing van de berekeningsmethoden voor kapitaaltoereikendheidsvereisten voor financiële conglomeraten (PB L 100 van 3.4.2014, blz. 1) |
1 september 2017 (2) |
||
126 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 523/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen om uit te maken wat moet worden verstaan onder nauwe overeenstemming tussen de waarde van gedekte obligaties van een instelling en de waarde van de activa van de instelling (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 4) |
1 september 2017 (2) |
||
127 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 525/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de definitie van „markt” (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 15) |
1 september 2017 (2) |
||
128 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 526/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor het bepalen van vervangende spread en beperkte kleinere portefeuilles voor risico van aanpassing van de kredietwaardering (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 17) |
1 september 2017 (2) |
||
129 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 528/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor niet-deltarisico van opties in het kader van de standaardbenadering voor marktrisico (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 29) |
1 september 2017 (2) |
||
130 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 529/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het beoordelen van het wezenlijke karakter van uitbreidingen en wijzigingen van de interneratingbenadering en de geavanceerde meetbenadering (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 36) |
1 september 2017 (2) |
||
|
Gewijzigd bij: |
|
||
131 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/942 van de Commissie van 4 maart 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 529/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het beoordelen van het wezenlijke karakter van uitbreidingen en wijzigingen van interne benaderingen bij de berekening van de eigenvermogensvereisten voor marktrisico (PB L 154 van 19.6.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (4) |
||
132 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 houdende aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de vereisten inzake blootstellingen aan overgedragen kredietrisico voor als belegger, sponsor, initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker optredende instellingen (PB L 174 van 13.6.2014, blz. 16) |
1 september 2017 (2) |
||
133 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1) |
1 september 2017 (2) |
||
134 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 602/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ter vergemakkelijking van de convergentie van toezichtspraktijken met betrekking tot de uitvoering van additionele risicogewichten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 166 van 5.6.2014, blz. 22) |
1 september 2017 (2) |
||
135 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot relevante passend gediversifieerde indexen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 265 van 5.9.2014, blz. 3) |
1 september 2017 (3) |
||
136 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1030/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de uniforme formats en datum voor de openbaarmaking van de waarden die worden gebruikt voor het aanwijzen van mondiaal systeemrelevante instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 30.9.2014, blz. 14) |
1 september 2017 (3) |
||
137 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1187/2014 van de Commissie van 2 oktober 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het bepalen van de totale blootstelling aan een cliënt of een groep van verbonden cliënten met betrekking tot transacties met onderliggende activa (PB L 324 van 7.11.2014, blz. 1) |
1 september 2017 (3) |
||
138 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1) |
1 september 2017 (3) |
||
139 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/79 van de Commissie van 18 december 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot activabezwaring, een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel en validatievoorschriften (PB L 14 van 21.1.2015, blz. 1) |
1 september 2017 (3) |
||
140 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/585 van de Commissie van 18 december 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van margerisicoperiodes (PB L 98 van 15.4.2015, blz. 1) |
1 september 2017 (3) |
||
141 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/227 van de Commissie van 9 januari 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 48 van 20.2.2015, blz. 1) |
1 september 2017 (3) |
||
142 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/233 van de Commissie van 13 februari 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot valuta waarin de centrale bank zeer nauw omschreven toelaatbaarheidcriteria hanteert ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Council (PB L 39 van 14.2.2015, blz. 11) |
1 september 2017 (3) |
||
143 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/880 van de Commissie van 4 juni 2015 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 143 van 9.6.2015, blz. 7) |
1 oktober 2017 (3) |
||
144 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1555 van de Commissie van 28 mei 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de openbaarmaking van informatie betreffende de naleving van het vereiste inzake een contracyclische kapitaalbuffer door instellingen krachtens artikel 440 (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (4) |
||
145 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1556 van de Commissie van 11 juni 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen wat betreft de overgangsregeling voor de behandeling van blootstellingen met betrekking tot aandelen in het kader van de IRB-benadering (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 9) |
30 september 2017 (4) |
||
146 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1798 van de Commissie van 2 juli 2015 tot rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 houdende aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de vereisten inzake blootstellingen aan overgedragen kredietrisico voor als belegger, sponsor, initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker optredende instellingen (PB L 263 van 8.10.2015, blz. 12) |
30 september 2017 (4) |
||
147 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1278 van de Commissie van 9 juli 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen wat betreft instructies, templates en definities (PB L 205 van 31.7.2015, blz. 1) |
30 september 2017 (4) |
||
148 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/100 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen tot bepaling van het gezamenlijke besluitvormingsproces met betrekking tot de aanvraag voor bepaalde prudentiële toestemmingen ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 45) |
30 september 2017 (4) |
||
149 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie van 26 oktober 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende prudente waardering op grond van artikel 105, lid 14 (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 54) |
30 september 2017 (4) |
||
150 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2197 van de Commissie van 27 november 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot nauw gecorreleerde valuta's in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 313 van 28.11.2015, blz. 30) |
30 september 2017 (4) |
||
151 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2344 van de Commissie van 15 december 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot valuta met beperkingen ten aanzien van de beschikbaarheid van liquide activa in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 330 van 16.12.2015, blz. 26) |
30 september 2017 (4) |
||
152 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/322 van de Commissie van 10 februari 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen wat de rapportage door instellingen aan de toezichthoudende autoriteit over het liquiditeitsdekkingsvereiste betreft (PB L 64 van 10.3.2016, blz. 1) |
30 september 2017 (4) |
||
153 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/200 van de Commissie van 15 februari 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de openbaarmaking van de hefboomratio voor instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 39 van 16.2.2016, blz. 5) |
30 september 2017 (4) |
||
154 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/313 van de Commissie van 1 maart 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 met betrekking tot de maatstaven voor bewaking van de additionele liquiditeit (PB L 60 van 5.3.2016, blz. 5) |
30 september 2017 (4) |
||
155 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/428 van de Commissie van 23 maart 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen wat de rapportage van de hefboomratio betreft (PB L 83 van 31.3.2016, blz. 1) |
30 september 2017 (4) |
||
156 |
Besluit van het Europees Comité voor systeemrisico's van 16 december 2015 betreffende een coördinatiekader voor de kennisgeving door betrokken autoriteiten van nationale macroprudentiële beleidsmaatregelen, het uitbrengen van adviezen en aanbevelingen door het ESRB en tot intrekking van Besluit ESRB/2014/2 (ESRB/2015/4) (PB C 97 van 12.3.2016, blz. 28) |
30 september 2017 (4) |
||
157 |
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338) |
1 september 2017 (1) |
||
|
Gewijzigd bij: |
|
||
158 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
1 september 2018 (3) |
||
|
Aangevuld met: |
|
||
159 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 604/2014 van de Commissie van 4 maart 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen met betrekking tot kwalitatieve en passende kwantitatieve criteria tot vaststelling van de categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden (PB L 167 van 6.6.2014, blz. 30) |
1 september 2017 (2) |
||
160 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 524/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen ter specificatie van de informatie die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst aan elkaar verstrekken (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 6) |
1 september 2017 (2) |
||
161 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 527/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen wat de specificatie betreft van de instrumenten die een goede weerspiegeling zijn van de kredietkwaliteit van de instelling in het kader van de lopende bedrijfsuitoefening en die mogen worden gebruikt voor de uitkering van een variabele beloning (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 21) |
1 september 2017 (2) |
||
162 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 530/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere omschrijving van materiële blootstellingen en tot vaststelling van drempels voor interne benaderingen van het specifieke risico in de handelsportefeuille (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 50) |
1 september 2017 (2) |
||
163 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen voor de berekening van instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentages (PB L 309 van 30.10.2014, blz. 5) |
1 september 2017 (3) |
||
164 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 620/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen betreffende informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst, overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 172 van 12.6.2014, blz. 1) |
1 september 2017 (2) |
||
165 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 185 van 25.6.2014, blz. 1) |
1 september 2017 (2) |
||
166 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 710/2014 van de Commissie van 23 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van het gezamenlijke besluitvormingsproces betreffende instellingsspecifieke prudentiële vereisten overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 188 van 27.6.2014, blz. 19) |
1 september 2017 (2) |
||
167 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1222/2014 van de Commissie van 8 oktober 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de vaststelling van de methodiek voor de aanmerking van mondiaal systeemrelevante instellingen en de vaststelling van subcategorieën voor mondiaal systeemrelevante instellingen (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 27) |
1 september 2017 (3) |
||
168 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/98 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de algemene voorwaarden voor het functioneren van colleges van toezichthouders (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 2) |
30 september 2017 (4) |
||
169 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/99 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het nader bepalen van het operationeel functioneren van de colleges van toezichthouders overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 21) |
30 september 2017 (4) |
||
170 |
Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1) |
30 september 2018 (4) |
||
|
Aangevuld met: |
|
||
171 |
Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392 van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 126) |
30 september 2018 (4) |
||
172 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/347 van de Commissie van 10 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de precieze indeling van lijsten van personen met voorwetenschap en voor het bijwerken van lijsten van personen met voorwetenschap overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 49) |
30 september 2018 (4) |
||
173 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/378 van de Commissie van 11 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het tijdstip, het formaat en het model van de indiening van kennisgevingen bij bevoegde autoriteiten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 72 van 17.3.2016, blz. 1) |
30 september 2018 (4) |
||
174 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot een vrijstelling voor bepaalde publieke organen en centrale banken in derde landen, de indicatoren van marktmanipulatie, de openbaarmakingsdrempels, de bevoegde autoriteit voor kennisgevingen van uitstel, de toestemming voor handel tijdens afgesloten perioden en typen aan te melden transacties van leidinggevenden (PB L 88 van 5.4.2016, blz. 1) |
30 september 2018 (4) |
||
175 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/523 van de Commissie van 10 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de vorm en het model voor de mededeling en de openbaarmaking van transacties door leidinggevenden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 88 van 5.4.2016, blz. 19) |
30 september 2018 (4) |
||
176 |
Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 149) |
1 september 2016 (2) |
||
177 |
Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (richtlijn marktmisbruik) (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 179) |
30 september 2018 (4) |
||
178 |
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) |
1 september 2018 (2) |
||
|
Aangevuld met: |
|
||
179 |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 van de Commissie van 21 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van wat de vooraf te betalen bijdragen aan afwikkelingsfinancieringsregelingen betreft (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 44) |
1 september 2018 (3) |
||
180 |
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349) |
31 december 2020 (3) |
||
|
Gewijzigd bij: |
|
||
181 |
Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1) |
31 december 2020 (4) |
||
182 |
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84) |
31 december 2020 (3) |
||
183 |
Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1) |
31 december 2020 (4) |
||
184 |
Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1) |
30 september 2019 (4) |
||
185 |
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35) |
30 september 2018 (4) |
||
Wetgeving betreffende de verzameling van statistische informatie |
||||
186 |
Richtsnoer ECB/2013/24 van de Europese Centrale Bank van 25 juli 2013 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (PB L 2 van 7.1.2014, blz. 34) |
1 september 2016 (2) |
||
|
Gewijzigd bij: |
|
||
187 |
Richtsnoer (EU) 2016/66 van de Europese Centrale Bank van 26 november 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2013/24 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (ECB/2015/40) (PB L 14 van 21.1.2016, blz. 36) |
31 maart 2017 (4) |
||
188 |
Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1) |
1 september 2016 (2) |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
189 |
Verordening (EU) nr. 1375/2014 van de Europese Centrale Bank van 10 december 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2014/51) (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 77) |
|||
190 |
Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (ECB/2013/34) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 51) |
1 september 2016 (2) |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
191 |
Verordening (EU) nr. 756/2014 van de Europese Centrale Bank van 8 juli 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (ECB/2014/30) (PB L 205 van 12.7.2014, blz. 14) |
|||
192 |
Richtsnoer ECB/2014/15 van de Europese Centrale Bank van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (PB L 340 van 26.11.2014, blz. 1) |
1 september 2016 (2) |
||
|
Gewijzigd bij: |
|||
193 |
Richtsnoer ECB/2014/43 van de Europese Centrale Bank van 6 november 2014 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (PB L 93 van 9.4.2015, blz. 82) |
|||
194 |
Richtsnoer (EU) 2016/450 van de Europese Centrale Bank van 4 december 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2015/44) (PB L 86 van 1.4.2016, blz. 42) |
31 maart 2017 (4) |
(1) Het gemengd comité van 2013 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino over deze termijnen beslist.
(2) Het gemengd comité van 2014 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino over deze termijnen beslist.
(3) Het gemengd comité van 2015 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino over deze termijnen beslist.
(4) Het gemengd comité van 2016 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino over deze termijnen beslist.”
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/93 |
BESLUIT (EU) 2017/126 VAN DE COMMISSIE
van 24 januari 2017
tot wijziging van Besluit 2013/448/EU wat betreft de vaststelling van een uniforme transsectorale correctiefactor overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 10 bis, lid 5,
Gezien Besluit 2011/278/EU van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), en met name artikel 15, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 10 bis, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG stelt de maximale jaarlijkse hoeveelheid emissierechten vast die de basis vormt voor de berekening van kosteloze toewijzingen aan installaties die niet onder artikel 10 bis, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vallen. Deze hoeveelheid is de som van twee elementen, die worden beschreven in artikel 10 bis, lid 5, onder a) en b), van Richtlijn 2003/87/EG. |
(2) |
Om ervoor te zorgen dat deze maximale jaarlijkse hoeveelheid emissierechten niet wordt overschreden, wordt — waar nodig — een transsectorale correctiefactor toegepast om de toewijzingen voor alle voor kosteloze emissierechten in aanmerking komende installaties op uniforme wijze te verminderen. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Besluit 2011/278/EU stelt de Commissie de transsectorale correctiefactor vast door de bij artikel 10 bis, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde grenswaarde te vergelijken met de som van de voorlopige totale jaarlijkse hoeveelheden kosteloze toewijzingen voor alle onder Richtlijn 2003/87/EG vallende installaties op het grondgebied van de lidstaten. |
(4) |
De Commissie heeft in Besluit 2013/448/EU (3) een uniforme transsectorale correctiefactor vastgesteld in artikel 4 en bijlage II. |
(5) |
Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 28 april 2016 met betrekking tot de gevoegde zaken C-191/14, C-192/14, C-295/14, C-389/14 en C-391/14 tot en met C-393/14 geoordeeld dat de Commissie bij de vaststelling van de maximale jaarlijkse hoeveelheid emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis, lid 5, onder b), van Richtlijn 2003/87/EG geen rekening had mogen houden met emissies als gevolg van de in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG vermelde activiteiten vanaf 2013, voor zover deze emissies afkomstig waren van installaties die vóór die datum onder de regeling voor de handel in emissierechten vielen. Bijgevolg heeft het Hof geconcludeerd dat de Commissie de maximale jaarlijkse hoeveelheid emissierechten niet overeenkomstig de vereisten van artikel 10 bis, lid 5, onder b), van Richtlijn 2003/87/EG heeft vastgesteld en dat ook de in artikel 4 van en bijlage II bij Besluit 2013/448/EU vastgestelde uniforme transsectorale correctiefactor strijdig was met die bepaling. Artikel 4 van en bijlage II bij Besluit 2013/448/EU zijn daarom door het Hof ongeldig verklaard. |
(6) |
Om dit arrest uit te voeren moet de Commissie de maximale jaarlijkse hoeveelheid emissierechten voor installaties die voor kosteloze toewijzingen in aanmerking komen, opnieuw overeenkomstig de vereisten van artikel 10 bis, lid 5, onder b), van Richtlijn 2003/87/EG berekenen en de uniforme transsectorale correctiefactor dienovereenkomstig wijzigen. |
(7) |
De in artikel 10 bis, lid 5, onder b), van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde hoeveelheid emissierechten is opnieuw volgens dezelfde methode berekend op basis van dezelfde gegevens die bij de oorspronkelijke berekening in 2013 zijn gebruikt. De Commissie had oorspronkelijk rekening gehouden met emissies die afkomstig waren van installaties die vóór 1 januari 2013 onder de EU-ETS vielen, en het gevolg waren van de in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG vermelde activiteiten vanaf 2013. Krachtens het arrest van het Hof mocht met deze emissies geen rekening worden gehouden bij de berekening van de in artikel 10 bis, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde maximale jaarlijkse hoeveelheid emissierechten. |
(8) |
De Commissie heeft als uitgangspunt de aanvankelijke officiële gegevens van de lidstaten gebruikt. De Commissie heeft de lidstaten vervolgens over de ingediende emissiegegevens geraadpleegd en waar nodig om aanvullende toelichtingen verzocht. Overeenkomstig artikel 10 bis, lid 5, is alleen rekening gehouden met installaties waarvoor de lidstaten geverifieerde emissiegegevens hebben ingediend. |
(9) |
De Commissie heeft vervolgens bij de berekening geen rekening gehouden met installaties waar pas sinds 2013 onder Richtlijn 2003/87/EG ressorterende activiteiten plaatsvinden, maar die reeds vóór 2013 onder de regeling voor de handel in emissierechten vielen. Er is evenmin rekening gehouden met emissies van installaties waarvoor de lidstaten vóór 2013 een „opt-in” hebben aangevraagd overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2003/87/EG. |
(10) |
Installaties die tussen het tijdstip van de eerste gegevensverzameling en 2013 structurele veranderingen — bijvoorbeeld fusies, splitsingen of sluitingen — of technische veranderingen hebben ondergaan zodat zij niet langer voldoen aan de in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde drempelwaarden, zijn toch bij de herberekening in aanmerking genomen omdat deze veranderingen niet konden worden voorzien toen de gegevens werden verzameld. Om dezelfde reden is bij de herberekening ook rekening gehouden met installaties die krachtens artikel 27 van Richtlijn 2003/87/EG van de regeling waren uitgesloten. |
(11) |
Bij de herberekening is rekening gehouden met uiterlijk eind 2016 uitgevoerde wijzigingen ter verbetering van fouten in de nationale uitvoeringsmaatregelen van de lidstaten voor de periode 2013-2020, omdat al van de juiste waarden had moeten worden gebruikgemaakt bij de oorspronkelijke berekening van de transsectorale correctiefactor. |
(12) |
In het arrest van 28 april 2016 heeft het Hof de gevolgen van de ongeldigverklaring van artikel 4 van en bijlage II bij Besluit 2013/448/EU op zodanige wijze in de tijd beperkt dat, ten eerste, deze ongeldigverklaring pas effect sorteert na een periode van tien maanden vanaf de datum waarop het onderhavige arrest wordt gewezen. De in Besluit 2013/448/EU vastgestelde transsectorale correctiefactor is dus met ingang van 1 maart 2017 ongeldig. Ten tweede kan niet worden afgedaan aan de tot dat tijdstip op grondslag van de ongeldig verklaarde bepalingen vastgestelde maatregelen. |
(13) |
In overeenstemming met het arrest van het Hof, waarin dwingende overwegingen van rechtszekerheid worden beklemtoond, blijven vóór de inwerkingtreding van dit besluit genomen maatregelen van de lidstaten inzake de toewijzing van emissierechten voor de periode 2013-2020 en eventuele latere wijzigingen en aanvullingen ervan geldig. De in dit besluit vastgestelde transsectorale correctiefactor moet worden toegepast in vanaf 1 maart 2017 vastgestelde besluiten waarbij toewijzingsrechten worden gecreëerd of gewijzigd en de transsectorale correctiefactor wordt toegepast om die rechten te bepalen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2013/448/EU wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4 wordt vervangen door: „Artikel 4 De in artikel 10 bis, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde uniforme transsectorale correctiefactor die overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Besluit 2011/278/EU wordt bepaald, wordt vermeld in bijlage II bij dit besluit.”. |
2) |
Bijlage II wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2017.
Gedaan te Brussel, 24 januari 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.
(2) PB L 130 van 17.5.2011, blz. 1.
(3) Besluit 2013/448/EU van de Commissie van 5 september 2013 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 240 van 7.9.2013, blz. 27).
BIJLAGE
Bijlage II bij Besluit 2013/448/EU wordt vervangen door:
„BIJLAGE II
De transsectorale correctiefactoren die voor de jaren 2013-2020 van toepassing zijn op kosteloze toewijzingen aan installaties die niet onder artikel 10 bis, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vallen, zijn als volgt:
Jaar |
Transsectorale correctiefactor |
2013 |
89,207101 % |
2014 |
87,657727 % |
2015 |
86,090119 % |
2016 |
84,506152 % |
2017 |
82,905108 % |
2018 |
81,288476 % |
2019 |
79,651677 % |
2020 |
78,009186 %” |
Rectificaties
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/96 |
Rectificatie van Besluit (GBVB) 2016/2314 van de Raad van 19 december 2016 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/778 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation SOPHIA)
( Publicatieblad van de Europese Unie L 345 van 20 december 2016 )
Bladzijde 62, overweging 3:
in plaats van:
„(3) |
….alsook met de lidstaten, de Ondersteuningsmissie van de Verenigde Naties in Libië (UNSMIL), de Europese Politiedienst (Europol) en het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex).”, |
lezen:
„(3) |
….alsook met de betrokken autoriteiten van de lidstaten, de bevoegde organen van de Unie, met name het Europees grens- en kustwachtagentschap (Frontex) en de Europese Politiedienst (EUROPOL) en de Ondersteuningsmissie van de Verenigde Naties in Libië (UNSMIL).”. |
Bladzijde 62, overweging 6:
in plaats van:
„(6) |
…. om informatie uit te wisselen met relevante derde staten en internationale organisaties, teneinde te voldoen aan de operationele behoeften van EUNAVFOR MED operation SOPHIA.”, |
lezen:
„(6) |
….om informatie uit te wisselen met aangewezen derde staten en het Internationaal Strafhof, wanneer dit noodzakelijk wordt geacht teneinde te voldoen aan de operationele behoeften van EUNAVFOR MED operation SOPHIA.”. |
Bladzijde 63, artikel 1, punt 2 (betreffende artikel 2 bis, lid 5, van Besluit (GBVB) 2015/778, eerste zin):
in plaats van:
„5. … kan EUNAVFOR MED operation SOPHIA de informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, die is verzameld ten behoeve van de doorlichtingsprocedures van mogelijke leerlingen, verzamelen, opslaan en uitwisselen met de lidstaten, bevoegde organen van de Unie, de UNSMIL, Europol, Interpol, Frontex, het Internationaal Strafhof en de Verenigde Staten van Amerika, …”,
lezen:
„5. … kan EUNAVFOR MED operation SOPHIA de informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, die is verzameld ten behoeve van de doorlichtingsprocedures van mogelijke leerlingen, verzamelen, opslaan en uitwisselen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, bevoegde organen van de Unie, de UNSMIL, Interpol, het Internationaal Strafhof en de Verenigde Staten van Amerika, …”.
Bladzijde 63, artikel 1, punt 3 (betreffende artikel 2 ter, lid 1, van Besluit (GBVB) 2015/778, eerste zin):
in plaats van:
„1. Als onderdeel van haar ondersteunende taak om bij te dragen tot de uitvoering van het VN-wapenembargo in volle zee voor de kust van Libië, verzamelt EUNAVFOR MED operation SOPHIA informatie en wisselt zij deze …”,
lezen:
„1. Voor zover vereist door haar ondersteunende taak om het VN-wapenembargo in volle zee voor de kust van Libië uit te voeren, verzamelt EUNAVFOR MED operation SOPHIA informatie en wisselt zij deze…”.
Bladzijde 63, artikel 1, punt 5 (betreffende artikel 12, leden 1 en 2, van Besluit (GBVB) 2015/778):
in plaats van:
„1. De HV wordt gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de EU betreffende de beraadslagingen van de Raad over de operatie die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (*) vallen, vrij te geven aan aangewezen derde staten, internationale organisaties en internationale agentschappen, indien dit passend is en in overeenstemming met de behoeften van EUNAVFOR MED operation SOPHIA. Het PVC wijst per geval de betrokken derde staten, internationale organisaties en internationale agentschappen aan.
2. De HV wordt gemachtigd om informatie vrij te geven aan aangewezen derde staten, internationale organisaties en internationale agentschappen, indien dit passend is en in overeenstemming met de behoeften van EUNAVFOR MED operation SOPHIA, en wel als volgt:
(…)
Het PVC wijst per geval de betrokken derde staten, internationale organisaties en internationale agentschappen aan.”,
lezen:
„1. De HV wordt gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de EU betreffende de beraadslagingen van de Raad over de operatie die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (*) vallen, vrij te geven aan aangewezen derde staten en het Internationaal Strafhof, indien dit passend is en in overeenstemming met de operationele behoeften van EUNAVFOR MED operation SOPHIA en met volledige inachtneming van de beginselen wederkerigheid en inclusiviteit. Het PVC wijst per geval de betrokken derde staten aan, mits aan deze voorwaarden is voldaan.
2. De HV wordt gemachtigd om informatie vrij te geven aan aangewezen derde staten en het Internationaal Strafhof, indien dit passend is en in overeenstemming met de operationele behoeften van EUNAVFOR MED operation SOPHIA, en wel als volgt:
(…)
Het PVC wijst per geval de betrokken derde staten aan, mits aan deze voorwaarden is voldaan.”.
25.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 19/97 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/105 van de Commissie van 19 oktober 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de formattering en de frequentie van de transactierapportage aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters
( Publicatieblad van de Europese Unie L 17 van 21 januari 2017 )
Bladzijde 17, titel:
in plaats van:
„Uitvoeringsverordening (EU) 2017/105 van de Commissie van 19 oktober 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de formattering en de frequentie van de transactierapportage aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters”,
lezen:
„Uitvoeringsverordening (EU) 2017/105 van de Commissie van 26 oktober 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de formattering en de frequentie van de transactierapportage aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters”.
Bladzijde 23, plaats en datum van de ondertekening:
in plaats van:
„Gedaan te Brussel, 19 oktober 2016.”,
lezen:
„Gedaan te Brussel, 26 oktober 2016.”.