ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 154

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
11 juni 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2016/920 van de Raad van 20 mei 2016 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie over de bescherming van persoonlijke informatie in verband met de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/921 van de Commissie van 10 juni 2016 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/922 van de Commissie van 10 juni 2016 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 wat betreft de lijst van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit vers vlees in de Unie mag worden binnengebracht ( 1 )

21

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/923 van de Commissie van 10 juni 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

25

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming ( PB L 157 van 27.5.2014 )

27

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

11.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 154/1


BESLUIT (EU) 2016/920 VAN DE RAAD

van 20 mei 2016

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie over de bescherming van persoonlijke informatie in verband met de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16 in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 3 december 2010 heeft de Raad de Commissie gemachtigd tot het openen van onderhandelingen met de regering van de Verenigde Staten van Amerika („Verenigde Staten”) over een overeenkomst over de bescherming van persoonsgegevens die worden doorgegeven en verwerkt met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten, waaronder terrorisme.

(2)

De onderhandelingen met de regering van de Verenigde Staten zijn afgerond en de tekst van de overeenkomst werd op 8 september 2015 geparafeerd.

(3)

Met de overeenkomst wordt beoogd een alomvattend kader vast te stellen van beginselen en waarborgen op het gebied van gegevensbescherming in het geval van doorgifte van persoonlijke informatie met het oog op strafrechtshandhaving tussen de Verenigde Staten, enerzijds, en de Europese Unie of haar lidstaten, anderzijds. De doelstelling bestaat erin te zorgen voor een hoog niveau van gegevensbescherming en daarmee de samenwerking tussen de partijen te verbeteren. Hoewel de overeenkomst niet zelf de rechtsgrondslag vormt voor doorgifte van persoonlijke informatie aan de Verenigde Staten, vormt zij, waar nodig, een aanvulling op de waarborgen op het gebied van gegevensbescherming in bestaande en toekomstige overeenkomsten over de doorgifte van gegevens of op nationale bepalingen op grond waarvan dergelijke doorgiften zijn toegestaan.

(4)

De Unie is ten aanzien van alle bepalingen van de overeenkomst bevoegd. Met name heeft de Unie Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (1) vastgesteld betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Artikel 37, lid 1, onder a), van die richtlijn voorziet in doorgiften door lidstaten op voorwaarde van passende waarborgen.

(5)

Overeenkomstig artikel 6 bis van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), zijn het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet gebonden door de in de overeenkomst vastgestelde regels die betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten bij de uitvoering van activiteiten binnen het toepassingsgebied van titel V, hoofdstukken 4 en 5 van het derde deel van het VWEU wanneer het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet gebonden zijn door de regels betreffende de vormen van justitiële samenwerking in strafzaken of van politiële samenwerking die tot naleving van de overeenkomst verplichten.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 2 en 2 bis van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat gehecht is aan het VEU en het VWEU, zijn de in deze richtlijn vastgestelde regels in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten bij de uitvoering van activiteiten binnen het toepassingsgebied van de hoofdstukken 4 en 5 van titel V van het derde deel van het VWEU niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken..

(7)

Alle kennisgevingen op grond van artikel 27 van de overeenkomst ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk, Ierland of Denemarken moeten worden verricht overeenkomstig de status van deze lidstaten onder de bepalingen van het Unierecht en in nauw overleg met hen.

(8)

De overeenkomst moet worden ondertekend onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend tot de ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie over de bescherming van persoonlijke informatie in verband met de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst (2).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtiged de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 20 mei 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

K.H.D.M. DIJKHOFF


(1)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).

(2)  De tekst van de overeenkomst wordt samen met het besluit tot sluiting ervan bekendgemaakt.


VERORDENINGEN

11.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 154/3


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/921 VAN DE COMMISSIE

van 10 juni 2016

tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 219, lid 1, in samenhang met artikel 228,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 7 augustus 2014 voerde de Russische regering een verbod in op de import in Rusland van bepaalde producten uit de Unie, waaronder groenten en fruit. Dit verbod had tot gevolg dat de markt ernstig dreigde te worden verstoord als gevolg van aanzienlijke prijsdalingen die terug te voeren waren op het wegvallen van een belangrijke exportmarkt. Op 24 juni 2015 is het verbod verlengd tot augustus 2016. In januari 2016 heeft Rusland het verbod uitgebreid tot Turkije. Turkije exporteerde voordien enorme hoeveelheden groenten en fruit naar Rusland. Als gevolg van de uitbreiding van het verbod bestaat het risico dat voor producten van oorsprong uit Turkije een alternatieve afzetmarkt zal worden gezocht in de Unie of op markten van derde landen, waar ze zullen concurreren met producten uit de Unie. Dit speelt vooral een rol voor lidstaten met een zwak georganiseerde sector. In deze omstandigheden blijft de dreiging van verstoringen op de markt van de Unie bestaan en moeten adequate maatregelen worden vastgesteld en toegepast zolang het Russische verbod van kracht is.

(2)

Deze dreiging van marktverstoringen is met name voelbaar in de groente- en fruitsector, waar traditioneel grote hoeveelheden bederfelijke producten naar Rusland werden geëxporteerd. Het is moeilijk gebleken om voor de volledige productie een andere bestemming te vinden. Onzekerheid over de verlenging van het verbod kan een domper zetten op het begin van het seizoen voor tal van producten uit deze sector.

(3)

Zo blijft een situatie op de markt bestaan waarvoor de normale, in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 beschikbare maatregelen ontoereikend lijken te zijn.

(4)

Om een ernstige en langdurige marktverstoring te voorkomen, voorzagen Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 913/2014 (2), (EU) nr. 932/2014 (3), (EU) nr. 1031/2014 (4) en (EU) 2015/1369 (5) van de Commissie in maximale steunbedragen voor verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet oogsten en groen oogsten die werden berekend op basis van de traditionele export naar Rusland. Aangezien de dreiging van verstoring van de markt blijft bestaan, moeten de maatregelen die aanvankelijk bij die verordeningen werden ingevoerd, worden aangepast.

(5)

Daarom moeten de tijdelijke buitengewone steunmaatregelen voor alle onder Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 vallende producten worden verlengd met een jaar of totdat zich een verandering in de handelssituatie tussen de Unie en Rusland voordoet. Bovendien moeten zoete kersen en dadelpruimen worden toegevoegd aan de lijst van producten die voor steun in aanmerking komen, aangezien een aantal lidstaten deze producten traditioneel naar Rusland uitvoerde.

(6)

De tijdelijke financiële bijstand van de Unie moet worden verleend met inachtneming van de hoeveelheden die naar raming onder het verbod vallen. Deze hoeveelheden moeten per lidstaat worden berekend overeenkomstig het niveau van de hoeveelheden in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1369. De hoeveelheden moeten bovendien aanzienlijk worden verlaagd aangezien de producenten meer tijd hebben gehad om zich aan te passen en nieuwe afzetkanalen te vinden.

(7)

Lidstaten waar voor een bepaald product zeer weinig gebruik van deze buitengewone steunmaatregelen is gemaakt en de administratieve kosten voor de steunverlening bijgevolg onevenredig hoog waren, moeten ervoor kunnen opteren deze maatregelen niet toe te passen.

(8)

Er wordt van uitgegaan dat de onder deze verordening vallende producten die normaal naar Rusland zouden zijn uitgevoerd, op de markten van andere lidstaten zijn of zullen worden afgezet. In die lidstaten kunnen producenten die diezelfde producten produceren maar deze traditioneel niet naar Rusland uitvoeren, op hun beurt met een aanzienlijke verstoring van de markt en een daling van de prijzen worden geconfronteerd. Met het oog op de verdere stabilisering van de markt moet de tijdelijke financiële bijstand van de Unie daarom in alle lidstaten tevens beschikbaar worden gesteld voor producenten van een of meer onder deze verordening vallende producten, mits de betrokken hoeveelheid per lidstaat niet meer dan 3 000 ton bedraagt.

(9)

De lidstaten moeten vrij kunnen beslissen de hoeveelheid van 3 000 ton niet te gebruiken. In dat geval moeten zij dit tijdig melden aan de Commissie zodat deze voldoende tijd heeft om de niet-gebruikte hoeveelheden te herverdelen.

(10)

Uit de markt nemen van producten, niet oogsten en groen oogsten zijn doeltreffende crisisbeheersmaatregelen in geval van overschotten van groenten en fruit als gevolg van tijdelijke en onvoorspelbare omstandigheden. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om de hun ter beschikking gestelde hoeveelheden over een of meer van deze maatregelen te verdelen teneinde de beschikbare bedragen zo efficiënt mogelijk te benutten.

(11)

Zoals is bepaald in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 932/2014, moet de beperking dat maximaal 5 % van het volume van de af te zetten productie met steun uit de markt mag worden genomen, tijdelijk worden opgeheven. De financiële bijstand van de Unie dient dus zelfs te worden verleend wanneer meer dan het maximum van 5 % uit de markt wordt genomen.

(12)

De tijdelijke financiële bijstand van de Unie voor het uit de markt nemen moet worden gebaseerd op de respectieve bedragen die in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie (6) zijn vastgesteld voor het uit de markt nemen voor gratis verstrekking (ook gratis uitreiking genoemd) en het uit de markt nemen voor overige bestemmingen. Voor producten waarvoor in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 geen bedrag is opgenomen, moeten in de onderhavige verordening maximumbedragen worden vastgesteld.

(13)

Aangezien de in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 opgenomen bedragen voor tomaten betrekking hebben op het verkoopseizoen voor verwerking en voor verse consumptie van tomaten, dient te worden verduidelijkt dat het maximumbedrag voor tomaten voor verse consumptie dat in het kader van de onderhavige verordening van toepassing is, het bedrag is dat betrekking heeft op de periode van 1 november tot en met 31 mei.

(14)

Om rekening te houden met de uitzonderlijke marktverstoringen en om ervoor te zorgen dat alle producenten van groenten en fruit door de Unie worden ondersteund, moet de tijdelijke financiële bijstand van de Unie voor het uit de markt nemen worden uitgebreid tot producenten van groenten en fruit die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn.

(15)

Ter bevordering van de gratis verstrekking van uit de markt genomen groenten en fruit aan organisaties als liefdadigheidsinstellingen en scholen of andere gelijkwaardige bestemmingen die de lidstaten hebben goedgekeurd, moet 100 % van de in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 vastgestelde maximumbedragen ook van toepassing zijn op producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn. Voor het uit de markt nemen voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking moeten zij 50 % van de vastgestelde maximumbedragen ontvangen. Producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, moeten in dit verband voldoen aan dezelfde of soortgelijke voorwaarden als producentenorganisaties. Zij moeten bijgevolg net als erkende producentenorganisaties voldoen aan de ter zake relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011.

(16)

Producentenorganisaties zijn de primaire actoren in de sector groenten en fruit en zijn de meest aangewezen entiteiten om ervoor te zorgen dat de tijdelijke financiële bijstand van de Unie voor het uit de markt nemen ook wordt betaald aan producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn. Zij moeten er door het sluiten van een contract voor zorgen dat de producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, deze bijstand uitbetaald krijgen. Aangezien de aanbodzijde van de markt voor groenten en fruit niet in alle lidstaten in dezelfde mate georganiseerd is, dient de bevoegde autoriteit van de lidstaten in de mogelijkheid te worden gesteld de steun in terdege gemotiveerde gevallen rechtstreeks aan de producenten te betalen.

(17)

Het steunbedrag voor niet oogsten en groen oogsten moet door de lidstaten per hectare worden vastgesteld op een niveau dat niet meer dekt dan 90 % van het maximumbedrag voor het uit de markt nemen van producten voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking die zijn vastgesteld hetzij in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, hetzij in de onderhavige verordening wanneer het producten betreft waarvoor in de eerder genoemde bijlage geen bedrag is vastgesteld. Voor tomaten voor verse consumptie is het bedrag dat de lidstaten in aanmerking moeten nemen, het bedrag voor de periode van 1 november tot en met 31 mei dat is opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Zelfs wanneer in het desbetreffende productiegebied tijdens de normale productiecyclus productie is geoogst voor commerciële doeleinden, dient steun voor niet oogsten te worden verleend.

(18)

Producentenorganisaties concentreren het aanbod en kunnen sneller ingrijpen dan producenten die geen lid van dergelijke organisaties zijn doordat ze met grotere hoeveelheden werken en daardoor een onmiddellijk effect op de markt hebben. Om de in deze verordening vastgestelde buitengewone steunmaatregelen doeltreffender ten uitvoer te leggen en om de markt sneller te stabiliseren, moet voor producenten die lid van een erkende producentenorganisatie zijn, de tijdelijke financiële bijstand van de Unie ten bate van het uit de markt nemen voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking daarom worden verhoogd tot 75 % van de betrokken maximale steunbedragen die voor het uit de markt nemen voor andere bestemmingen zijn vastgesteld.

(19)

Net als voor het uit de markt nemen dient de tijdelijke financiële bijstand van de Unie voor verrichtingen inzake niet oogsten en groen oogsten te worden uitgebreid tot producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn. De financiële bijstand moet dan 50 % bedragen van de maximale steunbedragen die voor producentenorganisaties zijn vastgesteld.

(20)

Gezien het grote aantal producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn en gezien de noodzaak betrouwbare doch haalbare controles te verrichten, mag aan producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn, geen tijdelijke financiële bijstand van de Unie worden verleend voor het groen oogsten van groenten en fruit waarvoor de normale oogst al is begonnen, noch voor het niet oogsten wanneer in het betrokken productiegebied tijdens de normale productiecyclus productie voor commerciële doeleinden is geoogst. Producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, moeten in dit verband net als erkende producentenorganisaties voldoen aan de ter zake relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011.

(21)

Voor producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn, moet de tijdelijke financiële bijstand van de Unie voor verrichtingen inzake niet oogsten en groen oogsten rechtstreeks door de bevoegde autoriteit van de lidstaat worden betaald. Die bevoegde autoriteit moet de betrokken bedragen aan de producenten betalen overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en de ter zake relevante nationale voorschriften en procedures.

(22)

Om te waarborgen dat de tijdelijke financiële bijstand van de Unie die aan producenten van bepaalde soorten groenten en fruit wordt verleend, voor het beoogde doel wordt gebruikt en dat de begrotingsmiddelen van de Unie doeltreffend worden benut, moeten de lidstaten zorgen voor een redelijk controleniveau. Meer bepaald moeten documentencontroles, overeenstemmingscontroles, fysieke controles en controles ter plaatse worden verricht op een redelijk aantal producten, arealen, producentenorganisaties en producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn. De lidstaten moeten erop toezien dat verrichtingen inzake het uit de markt nemen, groen oogsten en niet oogsten van tomaten alleen betrekking hebben op voor verse consumptie bedoelde rassen.

(23)

De lidstaten moeten de Commissie op gezette tijden in kennis stellen van de verrichtingen die de producentenorganisaties en niet-aangesloten producenten hebben uitgevoerd.

(24)

Om een ernstige en langdurige marktverstoring te voorkomen en de stabilisering van de prijzen op doeltreffende wijze te waarborgen, moet de toepassing van de steunmaatregelen die momenteel van kracht zijn en op 30 juni 2016 aflopen, naadloos worden voortgezet. Daarom moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan en moet zij van toepassing zijn met ingang van die dag of, indien dit later is, met ingang van 1 juli 2016,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   In deze verordening worden voorschriften vastgesteld inzake financiële bijstand van de Unie („financiële bijstand”) ten bate van tijdelijke steunmaatregelen voor overeenkomstig artikel 154 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkende producentenorganisaties in de sector groenten en fruit alsook voor producenten die geen lid van zulke organisaties zijn.

Deze tijdelijke steunmaatregelen hebben betrekking op verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet oogsten en groen oogsten.

2.   De in lid 1 bedoelde steun wordt verleend voor de volgende, voor verse consumptie bestemde producten van de sector groenten en fruit:

a)

tomaten van GN-code 0702 00 00;

b)

wortelen van GN-code 0706 10 00;

c)

kool van GN-code 0704 90 10;

d)

niet-scherpsmakende pepers van GN-code 0709 60 10;

e)

bloemkool en broccoli van GN-code 0704 10 00;

f)

komkommers van GN-code 0707 00 05;

g)

augurken van GN-code 0707 00 90;

h)

paddenstoelen van het geslacht Agaricus van GN-code 0709 51 00;

i)

appelen van GN-code 0808 10;

j)

peren van GN-code 0808 30;

k)

pruimen van GN-code 0809 40 05;

l)

zacht fruit van de GN-codes 0810 20, 0810 30 en 0810 40;

m)

druiven voor tafelgebruik van GN-code 0806 10 10;

n)

kiwi's van GN-code 0810 50 00;

o)

sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen), van GN-code 0805 10 20;

p)

clementines van GN-code 0805 20 10;

q)

mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten van de GN-codes 0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70 en 0805 20 90;

r)

citroenen van GN-code 0805 50 10;

s)

perziken en nectarines van GN-code 0809 30;

t)

zoete kersen van GN-code 0809 29 00;

u)

dadelpruimen van GN-code 0810 70 00.

3.   De in lid 1 bedoelde steun heeft betrekking op activiteiten die worden uitgevoerd in de periode van 1 juli 2016 of, als dat later is, de datum van de inwerkingtreding van deze verordening tot de datum waarop de in artikel 2, lid 1, vastgestelde hoeveelheden in elke betrokken lidstaat zijn opgebruikt, of, als dat eerder is, tot en met 30 juni 2017.

4.   Indien zich vóór 30 juni 2017 een verandering voordoet in de omstandigheden voor de import van bepaalde producten uit de Unie in Rusland, kan de Commissie deze verordening dienovereenkomstig wijzigen of intrekken.

Artikel 2

Toewijzing van de maximumhoeveelheden aan de lidstaten

1.   De in artikel 1, lid 1, bedoelde financiële bijstand voor steunmaatregelen wordt de lidstaten ter beschikking gesteld voor de in bijlage I vastgestelde hoeveelheden producten.

De financiële bijstand wordt de lidstaten tevens ter beschikking gesteld voor verrichtingen inzake het uit de markt nemen, groen oogsten of niet oogsten van een of meer in artikel 1, lid 2, bedoelde, door de lidstaat vastgestelde producten, mits de betrokken extra hoeveelheid niet meer dan 3 000 ton per lidstaat bedraagt.

2.   De lidstaten kunnen in het kader van de in lid 1 bedoelde hoeveelheden die per lidstaat zijn vastgesteld, voor elk in artikel 1, lid 2, vermeld product bepalen:

a)

welke hoeveelheden voor gratis verstrekking uit de markt worden genomen;

b)

welke hoeveelheden voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking uit de markt worden genomen;

c)

welke overeenkomstige oppervlakte groen wordt geoogst en niet wordt geoogst.

3.   Als de hoeveelheden die in een lidstaat tussen 8 augustus 2015 en 30 juni 2016 overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 daadwerkelijk uit de markt zijn genomen voor een in bijlage I ter bij die verordening omschreven productcategorie, minder bedragen dan 5 % van de totale aan die lidstaat voor die categorie producten toegewezen hoeveelheden, kan die lidstaat besluiten geen gebruik te maken van de hoeveelheid die hem overeenkomstig bijlage I is toegewezen. In dat geval stelt de betrokken lidstaat de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2016 in kennis van zijn besluit. Met ingang van het tijdstip van de kennisgeving komen verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet oogsten en groen oogsten die in die lidstaat voor die productcategorie worden uitgevoerd, niet in aanmerking voor financiële bijstand uit hoofde van deze verordening.

4.   De lidstaten kunnen uiterlijk op 31 oktober 2016 besluiten geen gebruik te maken van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde hoeveelheid van 3 000 ton, of een deel daarvan. Uiterlijk op dezelfde datum stelt de betrokken lidstaat de Commissie in kennis van de niet-gebruikte hoeveelheden. Met ingang van het tijdstip van de kennisgeving komen verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet oogsten en groen oogsten die in die lidstaat voor die productcategorie worden uitgevoerd, niet in aanmerking voor financiële bijstand uit hoofde van deze verordening.

Artikel 3

Toewijzing van de hoeveelheden aan de producenten

De lidstaten verdelen de in artikel 2, lid 1, bedoelde hoeveelheden over de producentenorganisaties en de producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn volgens het beginsel „wie het eerst komt, het eerst maalt”.

De lidstaten kunnen echter besluiten een ander systeem voor de toewijzing van hoeveelheden op te zetten, op voorwaarde dat hun systeem op objectieve en niet-discriminerende criteria is gebaseerd. De lidstaten kunnen hiervoor rekening houden met de omvang van de gevolgen van het Russische invoerverbod voor de betrokken producenten.

Artikel 4

Gemeenschappelijke bepalingen voor maatregelen van producentenorganisaties op het gebied van het uit de markt nemen, niet oogsten en groen oogsten

1.   Producentenorganisaties die overeenkomstig deze verordening verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet oogsten en groen oogsten uitvoeren, ontvangen de steun voor deze verrichtingen zelfs indien hun operationele programma's en de nationale strategieën van de lidstaten niet in dergelijke verrichtingen voorzien.

De in de eerste alinea bedoelde steun wordt niet meegeteld voor het berekenen van de in artikel 34, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maxima.

Artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 55, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn niet van toepassing op de financiële bijstand die uit hoofde van de onderhavige verordening wordt verleend.

2.   Het in artikel 33, lid 3, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maximum van één derde van de uitgaven en het in artikel 66, lid 3, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde maximum van 25 % voor de verhoging van het actiefonds zijn niet van toepassing op uitgaven met betrekking tot in de onderhavige verordening bedoelde verrichtingen voor het uit de markt nemen, niet oogsten en groen oogsten.

3.   Uitgaven overeenkomstig de artikelen 5 en 7 maken deel uit van het actiefonds van de producentenorganisaties.

4.   Wanneer de erkenning van een producentenorganisatie is geschorst overeenkomstig artikel 114, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, worden de leden van die producentenorganisatie voor de toepassing van de artikelen 6 en 8 van de onderhavige verordening beschouwd als producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn.

Artikel 5

Financiële bijstand voor het uit de markt nemen die wordt verleend aan producentenorganisaties

1.   Het in artikel 34, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en in artikel 79, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde maximum van 5 % is niet van toepassing op verrichtingen uit hoofde van de onderhavige verordening.

2.   De maximumbedragen van de financiële bijstand voor het uit de markt nemen die aan producentenorganisaties wordt verleend, zijn vastgesteld in bijlage II.

3.   In afwijking van artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedraagt de financiële bijstand voor het uit de markt nemen voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking 75 % van de maximale steunbedragen voor overige bestemmingen als opgenomen in bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 6

Financiële bijstand voor het uit de markt nemen die wordt verleend aan producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn

1.   De maximumbedragen van de financiële bijstand voor het uit de markt nemen voor gratis verstrekking die wordt verleend aan producenten die geen lid zijn van een erkende producentenorganisatie, zijn vastgesteld in bijlage II.

De maximumbedragen van de financiële bijstand voor het uit de markt nemen voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking die wordt verleend aan producenten die geen lid zijn van een erkende producentenorganisatie, bedragen 50 % van de in bijlage II vastgestelde bedragen.

2.   Producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, sluiten voor de volledige hoeveelheid van de te leveren producten een contract met een producentenorganisatie die wel is erkend. Producentenorganisaties aanvaarden alle redelijke verzoeken van producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn. De hoeveelheden die door niet aangesloten producenten worden geleverd, moeten in overeenstemming zijn met de regionale opbrengst en oppervlakte in kwestie.

De financiële bijstand wordt aan de producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, betaald door de producentenorganisatie waarmee zij een dergelijk contract hebben gesloten.

De bedragen die overeenstemmen met de reële kosten van de producentenorganisatie voor het uit de markt nemen van de respectieve producten, worden door die organisatie ingehouden. Deze kosten worden bewezen door middel van facturen.

3.   De lidstaten mogen om terdege gemotiveerde redenen, zoals de beperkte graad van organisatie van de producenten in de betrokken lidstaat, en op niet-discriminerende wijze toestaan dat een producent die geen lid van een erkende producentenorganisatie is, in plaats van het in lid 2 bedoelde contract te sluiten, de te leveren hoeveelheid meldt aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat. Artikel 78 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is van overeenkomstige toepassing op een dergelijke melding. De hoeveelheden die door niet aangesloten producenten worden geleverd, moeten in overeenstemming zijn met de regionale opbrengst en oppervlakte in kwestie.

In zulke gevallen betaalt de bevoegde autoriteit van de lidstaat de financiële bijstand rechtstreeks aan de producent. De lidstaten stellen hiertoe nieuwe nationale voorschriften of procedures vast of passen de bestaande toe.

4.   Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 alsook artikel 4 van de onderhavige verordening zijn van overeenkomstige toepassing op het onderhavige artikel.

Artikel 7

Financiële bijstand voor niet oogsten en groen oogsten die wordt verleend aan producentenorganisaties

1.   In afwijking van artikel 85, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 stellen de lidstaten de steunbedragen, die zowel de financiële bijstand van de Unie als de bijdrage van de producentenorganisatie voor niet oogsten en groen oogsten omvatten, vast per hectare en op een niveau dat niet meer dekt dan 90 % van de bedragen voor het uit de markt nemen voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking die zijn vastgesteld in bijlage II bij de onderhavige verordening. Steun voor groen oogsten wordt slechts verleend voor producten die fysiek op de velden aanwezig zijn en daadwerkelijk groen worden geoogst.

In afwijking van artikel 34, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedraagt de financiële bijstand van de Unie voor niet oogsten en groen oogsten 75 % van de bedragen die de lidstaten overeenkomstig de eerste alinea hebben vastgesteld.

2.   In afwijking van artikel 85, lid 3, eerste alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 mogen de in artikel 84, lid 1, onder b), van die verordening bedoelde maatregelen om niet te oogsten worden genomen zelfs wanneer in het betrokken productiegebied tijdens de normale productiecyclus productie is geoogst voor commerciële doeleinden. In zulke gevallen worden de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde steunbedragen verlaagd naar verhouding van de reeds geoogste productie, zoals vastgesteld op basis van de voorraadboekhouding en de financiële boekhouding van de betrokken producentenorganisaties.

Artikel 8

Financiële bijstand voor niet oogsten en groen oogsten die wordt verleend aan producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn

1.   In afwijking van artikel 85, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is het volgende van toepassing:

a)

steun voor groen oogsten wordt slechts verleend voor producten die fysiek op de velden aanwezig zijn, die daadwerkelijk groen worden geoogst en waarvoor de normale oogst nog niet is begonnen;

b)

er worden geen maatregelen voor niet oogsten genomen wanneer in het desbetreffende productiegebied tijdens de normale productiecyclus productie is geoogst voor commerciële doeleinden;

c)

groen oogsten en niet oogsten worden onder geen beding samen toegepast voor hetzelfde product en dezelfde oppervlakte.

2.   De bedragen van de financiële bijstand voor verrichtingen inzake niet oogsten en groen oogsten stemmen overeen met 50 % van de overeenkomstig artikel 7, lid 1, door de lidstaten vastgestelde bedragen.

3.   Producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, doen de toepasselijke melding aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat overeenkomstig de door de lidstaten krachtens artikel 85, lid 1, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 vastgestelde bepalingen.

4.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat betaalt de financiële bijstand rechtstreeks aan de producent. De lidstaten stellen hiertoe nieuwe nationale voorschriften of procedures vast of passen de bestaande toe.

5.   Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn van overeenkomstige toepassing op het onderhavige artikel.

Artikel 9

Controles op verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet oogsten en groen oogsten

1.   De in de artikelen 5 en 6 bedoelde verrichtingen voor het uit de markt nemen worden onderworpen aan:

a)

controles van het eerste niveau overeenkomstig artikel 108 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Deze controles dekken alleszins ten minste 10 % van de hoeveelheid uit de markt genomen producten en ten minste 10 % van de producentenorganisaties die de in artikel 5 van de onderhavige verordening bedoelde financiële bijstand ontvangen.

Met betrekking tot de in artikel 6, lid 3, bedoelde verrichtingen voor het uit de markt nemen dekken de controles van het eerste niveau echter 100 % van de hoeveelheid uit de markt genomen producten;

b)

controles van het tweede niveau overeenkomstig artikel 109 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. De controles ter plaatse dekken alleszins ten minste 40 % van de entiteiten die aan de controles van het eerste niveau onderworpen zijn, en ten minste 5 % van de hoeveelheid uit de markt genomen producten.

2.   De in de artikelen 7 en 8 bedoelde verrichtingen inzake niet oogsten en groen oogsten worden onderworpen aan de in artikel 110 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 vastgestelde controles en voorwaarden, behalve ten aanzien van de eis dat de gewassen nog niet gedeeltelijk zijn geoogst wanneer de in artikel 7, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde afwijking wordt toegepast. De controles dekken ten minste 25 % van de betrokken productiegebieden.

Met betrekking tot de in artikel 8 bedoelde verrichtingen inzake niet oogsten en groen oogsten dekken de controles 100 % van de betrokken productiegebieden.

3.   De lidstaten nemen passende controlemaatregelen om ervoor te zorgen dat verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet oogsten en groen oogsten van tomaten alleen betrekking hebben op voor verse consumptie bestemde rassen.

Artikel 10

Het aanvragen en betalen van de financiële bijstand

1.   Producentenorganisaties vragen uiterlijk op 31 juli 2017 de betaling aan van de in de artikelen 5 en 7 bedoelde financiële bijstand.

2.   Producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn en geen contract met een erkende producentenorganisatie hebben gesloten, vragen uiterlijk op 31 juli 2017 zelf de betaling van de in de artikelen 6 en 8 bedoelde financiële bijstand van de Unie aan bij de door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteit.

3.   De betalingsaanvragen gaan vergezeld van bewijsstukken die het bedrag van de betrokken financiële bijstand staven, en bevatten een schriftelijke verklaring dat de aanvrager met betrekking tot de verrichtingen die overeenkomstig deze verordening voor financiële bijstand in aanmerking komen, geen dubbele financiering uit uniale of nationale bron noch compensatie in het kader van een verzekeringspolis heeft ontvangen of zal ontvangen.

Artikel 11

Kennisgevingen

1.   Op de eerste dag van elke maand tot 1 oktober 2017 stellen de lidstaten de Commissie voor elk product in kennis van de volgende gegevens:

a)

de voor gratis verstrekking uit de markt genomen hoeveelheden;

b)

de voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking uit de markt genomen hoeveelheden;

c)

de overeenkomstige oppervlakte voor groen oogsten en niet oogsten;

d)

de totale uitgaven voor de in de punten a), b) en c), bedoelde hoeveelheden en oppervlakten.

Enkel reeds uitgevoerde verrichtingen worden in de kennisgevingen opgenomen.

De lidstaten gebruiken voor deze kennisgevingen het in bijlage III opgenomen model.

2.   Bij hun eerste kennisgeving stellen de lidstaten de Commissie aan de hand van de modellen in bijlage IV in kennis van de steunbedragen die zij hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 79, lid 1, of artikel 85, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en de artikelen 5 tot en met 8 van de onderhavige verordening.

Artikel 12

Betaling van de financiële bijstand van de Unie

De uitgaven van de lidstaten voor de betalingen in het kader van deze verordening komen slechts voor de financiële bijstand in aanmerking indien deze uiterlijk op 30 september 2017 zijn betaald.

Artikel 13

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 juli 2016, of als dat later is, de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 juni 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 van de Commissie van 21 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van perziken en nectarines (PB L 248 van 22.8.2014, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 932/2014 van de Commissie van 29 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 (PB L 259 van 30.8.2014, blz. 2).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (PB L 284 van 30.9.2014, blz. 22).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1369 van de Commissie van 7 augustus 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (PB L 211 van 8.8.2015, blz. 17).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1).


BIJLAGE I

Per lidstaat toegewezen maximumhoeveelheden producten Als bedoeld in artikel 2, lid 1

(ton)

 

Appelen en peren

Pruimen, tafeldruiven en kiwi's

Tomaten, wortelen, niet-scherpsmakende pepers, komkommers en augurken

Sinaasappelen, clementines, mandarijnen en citroenen

Perziken en nectarines

Bulgarije

 

 

 

 

300

België

25 700

 

5 000

 

 

Duitsland

1 900

 

 

 

 

Griekenland

800

4 900

400

2 400

6 300

Spanje

2 300

1 500

6 900

16 600

11 500

Frankrijk

3 600

 

1 000

 

100

Kroatië

600

 

 

1 000

 

Italië

5 300

4 600

200

1 000

2 800

Cyprus

 

 

 

3 600

 

Letland

200

 

400

 

 

Litouwen

 

 

900

 

 

Hongarije

 

100

 

 

 

Nederland

6 900

 

6 800

 

 

Oostenrijk

600

 

 

 

 

Polen

88 900

500

9 400

 

600

Portugal

1 100

 

 

 

 


BIJLAGE II

Maximale steunbedragen voor het uit de markt nemen Als bedoeld in de artikelen 5, 6 en 7

(EUR/100 kg)

Product

Maximaal steunbedrag

Gratis verstrekking

Overige bestemmingen

Bloemkool

15,69

10,52

Tomaten

27,45

18,30

Appelen

16,98

13,22

Druiven voor tafelgebruik

39,16

26,11

Nectarines

26,90

26,90

Perziken

26,90

26,90

Peren

23,85

15,90

Sinaasappelen

21,00

21,00

Mandarijnen

19,50

19,50

Clementines

22,16

19,50

Satsuma's

19,50

19,50

Citroenen

23,99

19,50

Wortelen

12,81

8,54

Kool

5,81

3,88

Niet-scherpsmakende pepers

44,40

30,00

Broccoli

15,69

10,52

Komkommers en augurken

24,00

16,00

Paddenstoelen

43,99

29,33

Pruimen

34,00

20,40

Zacht fruit

12,76

8,50

Kiwi's

29,69

19,79

Dadelpruimen

21,02

14,01

Kersen

48,14

32,09


BIJLAGE III

Modellen voor kennisgevingen als bedoeld in artikel 11, lid 1

KENNISGEVING VAN UIT DE MARKT NEMEN — GRATIS VERSTREKKING

Lidstaat:…

Betrokken periode:…

Datum: …


Product

Producentenorganisaties

Niet-aangesloten producenten

Totale hoeveelheid

(t)

Totale financiële bijstand van de Unie

(EUR)

Hoeveelheid

(t)

Financiële bijstand van de Unie (EUR)

Hoeveelheid

(t)

Financiële bijstand van de Unie (EUR)

uit de markt nemen

vervoer

sorteren en verpakken

TOTAAL

uit de markt nemen

vervoer

sorteren en verpakken

TOTAAL

(a)

(b)

(c)

(d)

(e) = (b) + (c) + (d)

(f)

(g)

(h)

(i)

(j) = (g) + (h) + (i)

(k) = (a) + (f)

(l) = (e) + (j)

Appelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal appelen en peren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tomaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wortelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-scherpsmakende pepers

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Komkommers en augurken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal groenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Druiven voor tafelgebruik

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kiwi's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal ander fruit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal citrusvruchten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal perziken en nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kool

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bloemkool en broccoli

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Paddenstoelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zacht fruit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kersen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dadelpruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal andere

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Noot: Per kennisgeving wordt één afzonderlijk Excelformulier ingevuld.

KENNISGEVING VAN UIT DE MARKT NEMEN — OVERIGE BESTEMMINGEN

Lidstaat:…

Betrokken periode:…

Datum: …


Product

Producentenorganisaties

Niet-aangesloten producenten

Totale hoeveelheid

(t)

Totale financiële bijstand van de Unie

(EUR)

Hoeveelheid

(t)

Financiële bijstand van de Unie

(in EUR)

Hoeveelheid

(t)

Financiële bijstand van de Unie

(in EUR)

(a)

(b)

(c)

(d)

(e) = (a) + (c)

(f) = (b) + (d)

Appelen

 

 

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

 

 

Totaal appelen en peren

 

 

 

 

 

 

Tomaten

 

 

 

 

 

 

Wortelen

 

 

 

 

 

 

Niet-scherpsmakende pepers

 

 

 

 

 

 

Komkommers en augurken

 

 

 

 

 

 

Totaal groenten

 

 

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

 

 

Druiven voor tafelgebruik

 

 

 

 

 

 

Kiwi's

 

 

 

 

 

 

Totaal ander fruit

 

 

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

 

 

Totaal citrusvruchten

 

 

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 

 

 

Totaal perziken en nectarines

 

 

 

 

 

 

Kool

 

 

 

 

 

 

Bloemkool en broccoli

 

 

 

 

 

 

Paddenstoelen

 

 

 

 

 

 

Zacht fruit

 

 

 

 

 

 

Kersen

 

 

 

 

 

 

Dadelpruimen

 

 

 

 

 

 

Totaal andere

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

Noot: Per kennisgeving wordt één afzonderlijk Excelformulier ingevuld.

KENNISGEVING VAN NIET OOGSTEN EN GROEN OOGSTEN

Lidstaat:…

Betrokken periode:…

Datum: …


Product

Producentenorganisaties

Niet-aangesloten producenten

Totale hoeveelheid

(t)

Totale financiële bijstand van de Unie (EUR)

Opper-vlakte

(ha)

Hoeveelheid

(t)

Financiële bijstand van de Unie (EUR)

Oppervlakte

(ha)

Hoeveelheid

(t)

Financiële bijstand van de Unie (EUR)

(a)

(b)

(c)

(d)

(e)

(f)

(g) = (b) + (e)

(h) = (c) + (f)

Appelen

 

 

 

 

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal appelen en peren

 

 

 

 

 

 

 

 

Tomaten

 

 

 

 

 

 

 

 

Wortelen

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-scherpsmakende pepers

 

 

 

 

 

 

 

 

Komkommers en augurken

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal groenten

 

 

 

 

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

Druiven voor tafelgebruik

 

 

 

 

 

 

 

 

Kiwi's

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal ander fruit

 

 

 

 

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal citrusvruchten

 

 

 

 

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal perziken en nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

Kool

 

 

 

 

 

 

 

 

Bloemkool en broccoli

 

 

 

 

 

 

 

 

Paddenstoelen

 

 

 

 

 

 

 

 

Zacht fruit

 

 

 

 

 

 

 

 

Kersen

 

 

 

 

 

 

 

 

Dadelpruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal andere

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

Noot: Per kennisgeving wordt één afzonderlijk Excelformulier ingevuld.


BIJLAGE IV

Met de eerste kennisgeving mee te sturen tabellen als bedoeld in artikel 11, lid 2

UIT DE MARKT NEMEN — OVERIGE BESTEMMINGEN

Door de lidstaten overeenkomstig artikel 79, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en artikel 5 van de onderhavige verordening vastgestelde maximale steunbedragen

Lidstaat:…

Datum: …


Product

Bijdrage van de producentenorganisatie

(EUR/100 kg)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR/100 kg)

Appelen

 

 

Peren

 

 

Tomaten

 

 

Wortelen

 

 

Kool

 

 

Niet-scherpsmakende pepers

 

 

Bloemkool en broccoli

 

 

Komkommers en augurken

 

 

Paddenstoelen

 

 

Pruimen

 

 

Zacht fruit

 

 

Druiven voor tafelgebruik

 

 

Kiwi's

 

 

Sinaasappelen

 

 

Clementines

 

 

Mandarijnen

 

 

Citroenen

 

 

Perziken

 

 

Nectarines

 

 

Kersen

 

 

Dadelpruimen

 

 

NIET OOGSTEN EN GROEN OOGSTEN

Door de lidstaten overeenkomstig artikel 85, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en artikel 7 van de onderhavige verordening vastgestelde maximale steunbedragen

Lidstaat:…

Datum: …


Product

Vollegrondteelt

Kasteelt

Bijdrage van de producentenorganisatie

(EUR/ha)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR/ha)

Bijdrage van de producentenorganisatie

(EUR/ha)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR/ha)

Appelen

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

Tomaten

 

 

 

 

Wortelen

 

 

 

 

Kool

 

 

 

 

Niet-scherpsmakende pepers

 

 

 

 

Bloemkool en broccoli

 

 

 

 

Komkommers en augurken

 

 

 

 

Paddenstoelen

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

Zacht fruit

 

 

 

 

Druiven voor tafelgebruik

 

 

 

 

Kiwi's

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 

Kersen

 

 

 

 

Dadelpruimen

 

 

 

 


11.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 154/21


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/922 VAN DE COMMISSIE

van 10 juni 2016

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 wat betreft de lijst van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit vers vlees in de Unie mag worden binnengebracht

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 8, inleidende zin, artikel 8, punt 1, eerste alinea, artikel 8, punt 4, en artikel 9, lid 4, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 206/2010 (2) bevat onder meer de voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie van zendingen vers vlees van bepaalde hoefdieren. Bijlage II, deel 1, bij die verordening bevat een lijst van derde landen en gebieden, en delen daarvan, waaruit dergelijke zendingen in de Unie mogen worden binnengebracht, alsmede de vereiste specifieke voorwaarden of aanvullende garanties van bepaalde derde landen.

(2)

Argentinië en Brazilië zijn voor opname in deze lijst geregionaliseerd. De geregionaliseerde gebieden zijn opgenomen in bijlage II, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 als delen van die landen waaruit zendingen vers vlees van bepaalde hoefdieren in de Europese Unie mogen worden binnengebracht.

(3)

Vier delen van het grondgebied van Argentinië zijn opgenomen in bijlage II, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 als gebieden waaruit zendingen vers vlees van bepaalde hoefdieren in de Europese Unie mogen worden binnengebracht. De data vanaf wanneer dergelijke dieren mogen worden geslacht om het vlees daarvan binnen te brengen in de Unie zijn voor elk deel van het grondgebied van Argentinië aangegeven als aanvangsdata. Voor sommige delen zijn aanvullende garanties en specifieke voorwaarden van toepassing om bepaalde risico's voor de diergezondheid als gevolg van het binnenbrengen van vers vlees in de Unie weg te nemen.

(4)

Argentinië heeft verzocht de lijst van deze delen van het grondgebied bij te werken om bepaalde delen van zijn grondgebied samen te voegen naargelang deze aanvullende garanties en specifieke voorwaarden voor deze gebieden al dan niet van toepassing zijn. Dit moet de regionalisering van Argentinië verduidelijken. Aangezien voor de huidige regionalisering verschillende aanvangsdata van toepassing zijn, moet de laatste aanvangsdatum van de samengevoegde delen van het grondgebied worden toegepast. Aangezien vers vlees van wilde niet-gedomesticeerde dieren dat onder het RUW-certificaat valt niet uit alle dergelijke delen van Argentinië mag worden binnengebracht, moet dit in een voetnoot worden vermeld.

(5)

De speciale toezichtszone van Argentinië die langs de grens met Bolivia en Paraguay is ingesteld, maakt nu deel uit van het grondgebied van Argentinië dat door de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE) wordt erkend als mond-en-klauwzeervrij gebied waar wordt gevaccineerd (3). Argentinië heeft verzocht het binnenbrengen in de Unie van vers vlees van bepaalde gedomesticeerde en wilde hoefdieren uit dit gebied toe te staan. Gelet op het feit dat dit wordt erkend als mond-en-klauwzeervrij gebied waar wordt gevaccineerd en dat Argentinië ter staving van zijn verzoek voldoende garanties inzake de diergezondheid heeft verstrekt, moet het binnenbrengen van vers vlees van bepaalde gedomesticeerde en wilde hoefdieren in de Unie worden toegestaan, waarbij dezelfde aanvullende garanties van toepassing zijn als voor de andere mond-en-klauwzeervrije gebieden van Argentinië waar wordt gevaccineerd.

(6)

De speciale toezichtszone van Brazilië die langs de grens met Paraguay is ingesteld, maakt nu deel uit van het grondgebied van Brazilië dat door de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE) wordt erkend als mond-en-klauwzeervrij gebied waar wordt gevaccineerd (3). Brazilië heeft verzocht het binnenbrengen in de Unie van vers vlees van als landbouwhuisdier gehouden runderen uit dit gebied toe te staan. Gelet op het feit dat dit wordt erkend als mond-en-klauwzeervrij gebied waar wordt gevaccineerd en dat Brazilië ter staving van zijn verzoek voldoende garanties inzake de diergezondheid heeft verstrekt, moet het binnenbrengen van vers vlees van bepaalde als landbouwhuisdier gehouden runderen in de Unie worden toegestaan, waarbij dezelfde aanvullende garanties van toepassing zijn als voor de andere mond-en-klauwzeervrije gebieden van Brazilië waar wordt gevaccineerd.

(7)

Bijlage II, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Teneinde de invoer in de Unie van zendingen vers vlees van bepaalde hoefdieren niet te onderbreken, moeten veterinaire certificaten met vermelding van de gebiedscode AR-4 in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 206/2010 die vóór de wijzigingen uit hoofde van deze verordening zijn afgegeven gedurende een overgangsperiode verder worden toegestaan.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Overgangsbepaling

Het binnenbrengen in de Unie van zendingen vers vlees van bepaalde hoefdieren uit Argentinië die vergezeld gaan van een veterinair certificaat dat vóór de wijzigingen uit hoofde van deze verordening in overeenstemming met bijlage II, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 gebiedscode AR-4 vermeldt, wordt voor een overgangsperiode tot en met 1 september 2016 verder toegestaan mits het certificaat uiterlijk op 1 augustus 2016 is afgegeven.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 juni 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(2)  Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1).

(3)  http://www.oie.int/animal-health-in-the-world/official-disease-status/fmd/list-of-fmd-free-members/


BIJLAGE

Deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De vermelding voor Argentinië wordt vervangen door:

„AR — Argentinië

AR-0

Het hele land

EQU

 

 

 

 

AR-1

De provincies:

 

Buenos Aires,

 

Catamarca,

 

Corrientes (*),

 

Entre Ríos,

 

La Rioja,

 

Mendoza,

 

Misiones,

 

Neuquén (behalve het gebied dat onder AR-2 valt),

 

Río Negro (behalve het gebied dat onder AR-2 valt),

 

San Juan,

 

San Luis,

 

Santa Fe,

 

Tucuman,

 

Cordoba,

 

La Pampa,

 

Santiago del Estero,

 

Chaco,

 

Formosa,

 

Jujuy,

 

Salta (behalve het gebied dat onder AR-3 valt).

BOV

RUF

RUW (*)

A

1

 

1 augustus 2010

AR-2

De provincies:

 

Chubut,

 

Santa Cruz,

 

Tierra del Fuego,

 

Neuquén (behalve in Confluencia de zone ten oosten van provinciale weg nr. 17, en in Picun Leufú de zone ten oosten van provinciale weg nr. 17)

 

Río Negro (behalve: in Avellaneda de zone ten noorden van provinciale weg nr. 7 en ten oosten van provinciale weg nr. 250, in Conesa de zone ten oosten van provinciale weg nr. 2, in El Cuy de zone ten noorden van provinciale weg nr. 7 vanaf de kruising met provinciale weg nr. 66 tot aan de grens met het departement Avellaneda, en in San Antonio de zone ten oosten van de provinciale wegen nr. 250 en nr. 2).

BOV

OVI

RUW

RUF

 

 

 

1 augustus 2008

AR-3

Salta: de zone van 25 km vanaf de grens met Bolivia en Paraguay die zich uitstrekt van het district Santa Catalina in de provincie Jujuy tot het district Laishi in de provincie Formosa (de voormalige bufferzone met intensieve bewaking)

BOV

RUF

RUW

A

1

 

1 juli 2016

2)

De vermelding voor Brazilië wordt vervangen door:

„BR — Brazilië

BR-0

Het hele land

EQU

 

 

 

 

BR-1

De staat Minas Gerais,

de staat Espírito Santo,

de staat Goiás,

de staat Mato Grosso,

de staat Rio Grande Do Sul,

de staat Mato Grosso Do Sul (behalve het gebied dat onder BR-4 valt).

BOV

A en H

1

 

1 december 2008

BR-2

De staat Santa Catarina

BOV

A en H

1

 

31 januari 2008

BR-3

De staten Paraná en São Paulo

BOV

A en H

1

 

1 augustus 2008

BR-4

De staat Mato Grosso Do Sul: de zone van 15 km vanaf de buitengrenzen in de gemeenten Porto Murtinho, Caracol, Bela Vista, Antônio João, Ponta Porã, Aral Moreira, Coronel Sapucaia, Paranhos, Sete Quedas, Japorã en Mundo Novo en de zone in de gemeenten Corumbá en Ladário (de voormalige speciale toezichtszone)

BOV

A en H

1

 

1 juli 2016”


(*)  Voor „RUW”: behalve de volgende departementen van de provincie Corrientes: de departementen Berón de Astrada, Capital, Empedrado, General Paz, Itati, Mbucuruyá, San Cosme en San Luís del Palmar.”.


11.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 154/25


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/923 VAN DE COMMISSIE

van 10 juni 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 juni 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

136,7

TR

69,0

ZZ

102,9

0709 93 10

TR

145,6

ZZ

145,6

0805 50 10

AR

175,8

IL

134,0

MA

106,8

TR

157,0

ZA

179,9

ZZ

150,7

0808 10 80

AR

121,5

BR

107,0

CL

135,0

CN

102,3

NZ

149,7

US

180,4

UY

107,2

ZA

123,6

ZZ

128,3

0809 10 00

TR

269,1

ZZ

269,1

0809 29 00

TR

527,5

US

888,6

ZZ

708,1


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


Rectificaties

11.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 154/27


Rectificatie van Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming

( Publicatieblad van de Europese Unie L 157 van 27 mei 2014 )

Bladzijde 9, artikel 3, onder j):

in plaats van:

„j)

„vergunning voor lange-termijnmobiliteit”, een titel met het acroniem „mobiele ICT”, die de houder van een vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon het recht geeft op het grondgebied van de tweede lidstaat te verblijven en te werken volgens de voorwaarden van deze richtlijn;”,

lezen:

„j)

„vergunning voor lange-termijnmobiliteit”, een titel met het acroniem „mobile ICT”, die de houder van een vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon het recht geeft op het grondgebied van de tweede lidstaat te verblijven en te werken volgens de voorwaarden van deze richtlijn;”.

Bladzijde 20, artikel 22, lid 4, eerste alinea, derde zin:

in plaats van:

„In de rubriek „soort titel” overeenkomstig punt a) 6.4 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1030/2002 vermelden de lidstaten: „mobiele ICT”.”,

lezen:

„In de rubriek „soort titel” overeenkomstig punt a) 6.4 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1030/2002 vermelden de lidstaten: „mobile ICT”.”.