ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 256

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
1 oktober 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1743 van de Commissie van 28 september 2015 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Ovos Moles de Aveiro (BGA))

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1744 van de Commissie van 28 september 2015 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Limone di Siracusa (BGA))

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1745 van de Commissie van 30 september 2015 tot inschrijving van een benaming in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Hollandse maatjesharing/Hollandse Nieuwe/Holländischer Matjes (GTS))

4

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1746 van de Commissie van 30 september 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 750/2014 wat de verlenging van de toepassingsperiode van de beschermende maatregelen met betrekking tot porciene epidemische diarree betreft ( 1 )

5

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1747 van de Commissie van 30 september 2015 tot rectificatie van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 26/2011 tot verlening van een vergunning voor vitamine E als toevoegingsmiddel in diervoeding voor alle diersoorten ( 1 )

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1748 van de Commissie van 30 september 2015 houdende afwijking, voor het aanvraagjaar 2015, van artikel 75, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat het niveau van voorschotten voor rechtstreekse betalingen en areaalgebonden en diergebonden plattelandsontwikkelingsmaatregelen betreft en van artikel 75, lid 2, eerste alinea, van die verordening, wat rechtstreekse betalingen betreft

9

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1749 van de Commissie van 30 september 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

11

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (GBVB) 2015/1750 van het Politiek en Veiligheidscomité van 29 september 2015 houdende benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta) en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/607 (ATALANTA/5/2015)

13

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1751 van de Commissie van 29 september 2015 betreffende de voorwaarden van de toelating voor een bromadiolon bevattende biocide dat overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad door het Verenigd Koninkrijk is doorverwezen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 6516)  ( 1 )

15

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1752 van de Commissie van 29 september 2015 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/426/EU betreffende maatregelen om het binnenbrengen in de Unie van het Afrikaansevarkenspestvirus uit bepaalde derde landen of delen van het grondgebied van derde landen waar de aanwezigheid van die ziekte is bevestigd te voorkomen en tot intrekking van Besluit 2011/78/EU (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 6519)  ( 1 )

17

 

*

Besluit (EU) 2015/1753 van de Commissie van 30 september 2015 tot bevestiging van de deelneming van Italië aan de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming

19

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

1.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1743 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2015

tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Ovos Moles de Aveiro (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Portugal tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Ovos Moles de Aveiro”, die bij Verordening (EG) nr. 286/2009 van de Commissie (2) is geregistreerd.

(2)

Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3).

(3)

Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de benaming „Ovos Moles de Aveiro” (BGA) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 286/2009 van de Commissie van 7 april 2009 houdende inschrijving van een aantal benamingen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Melva de Andalucía (BGA), Caballa de Andalucía (BGA), Ovos Moles de Aveiro (BGA), Castagna di Vallerano (BOB)) (PB L 94 van 8.4.2009, blz. 15).

(3)  PB C 170 van 23.5.2015, blz. 10.


1.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1744 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2015

tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Limone di Siracusa (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Italië tot goedkeuring van een wijziging in het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Limone di Siracusa”, die bij Verordening (EU) nr. 96/2011 van de Commissie (2) is geregistreerd.

(2)

Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3).

(3)

Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de benaming „Limone di Siracusa” (BGA) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 96/2011 van de Commissie van 3 februari 2011 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Limone di Siracusa (BGA)) (PB L 30 van 4.2.2011, blz. 25).

(3)  PB C 165 van 20.5.2015, blz. 5.


1.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1745 VAN DE COMMISSIE

van 30 september 2015

tot inschrijving van een benaming in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Hollandse maatjesharing/Hollandse Nieuwe/Holländischer Matjes (GTS))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Nederland tot registratie van de benaming „Hollandse maatjesharing”/„Hollandse Nieuwe”/„Holländischer Matjes” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Hollandse maatjesharing”/„Hollandse Nieuwe”/„Holländischer Matjes” worden ingeschreven in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De benaming „Hollandse maatjesharing”/„Hollandse Nieuwe”/„Holländischer Matjes” (GTS) wordt ingeschreven in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten.

Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 1.7 (Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 september 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 156 van 12.5.2015, blz. 19.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


1.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1746 VAN DE COMMISSIE

van 30 september 2015

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 750/2014 wat de verlenging van de toepassingsperiode van de beschermende maatregelen met betrekking tot porciene epidemische diarree betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name artikel 18, leden 1 en 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 750/2014 van de Commissie (2) is vastgesteld naar aanleiding van meldingen van een nieuwe darmcoronavirusziekte onder varkens (Novel Swine Enteric Coronavirus Disease), veroorzaakt door nieuwe porciene alfacoronavirussen, waaronder het porciene epidemische diarreevirus, en een nieuw porcien deltacoronavirus in Noord-Amerika. In die uitvoeringsverordening worden beschermende maatregelen vastgesteld met betrekking tot het binnenbrengen in de Unie van zendingen levende fok- en gebruiksvarkens uit gebieden waarin de door deze virussen veroorzaakte ziekte aanwezig is, teneinde de noodzakelijke garanties te kunnen verkrijgen op het bedrijf van oorsprong en de introductie van door die virussen veroorzaakte porciene epidemische diarree in de Unie te voorkomen. Die beschermende maatregelen waren van toepassing tot en met 12 januari 2015.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 750/2014 werd gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1306/2014 (3) teneinde de toepassingsperiode te verlengen tot en met 31 oktober 2015 aangezien de epidemiologische situatie in de derde landen die getroffen worden door Novel Swine Enteric Coronavirus Disease, veroorzaakt door nieuwe porciene alfacoronavirussen, waaronder het porciene epidemische diarreevirus en het porciene deltacoronavirus, wat betreft het risico op de verspreiding van die porciene darmcoronavirussen niet was veranderd sinds de datum waarop Uitvoeringsverordening (EU) nr. 750/2014 is vastgesteld.

(3)

In het licht van de verdere ontwikkeling van de situatie met betrekking tot de ziekte in de getroffen derde landen en gezien het ontbreken van nieuwe wetenschappelijke informatie, moeten de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 750/2014 vastgestelde beschermende maatregelen worden verlengd tot eind oktober 2016. De toepassingsperiode van die uitvoeringsverordening moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 2, tweede alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 750/2014 wordt de datum „31 oktober 2015” vervangen door „31 oktober 2016”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 september 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 750/2014 van de Commissie van 10 juli 2014 betreffende beschermende maatregelen met betrekking tot porciene epidemische diarree wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie van varkens (PB L 203 van 11.7.2014, blz. 91).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1306/2014 van de Commissie van 8 december 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 750/2014 wat de verlenging van de toepassingsperiode van de beschermende maatregelen met betrekking tot porciene epidemische diarree betreft (PB L 351, 9.12.2014, blz. 1).


1.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1747 VAN DE COMMISSIE

van 30 september 2015

tot rectificatie van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 26/2011 tot verlening van een vergunning voor vitamine E als toevoegingsmiddel in diervoeding voor alle diersoorten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10 van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor krachtens Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2) een vergunning is verleend.

(2)

Er is een herbeoordeling van vitamine E uitgevoerd en bij Verordening (EU) nr. 26/2011 van de Commissie (3) is tot 4 februari 2021 een vergunning verleend voor vitamine E als toevoegingsmiddel in diervoeding voor alle diersoorten.

(3)

Hoewel in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 26/2011 wordt verwezen naar de preparaten van vitamine E waarvoor onder de in de bijlage bij die verordening vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding wordt verleend, worden er in de bijlage geen preparaten vermeld. Als gevolg van deze inconsistentie gaan de controleautoriteiten van sommige lidstaten ervan uit dat preparaten die vitamine E bevatten, niet zijn toegestaan.

(4)

Met het oog op de correcte interpretatie van Verordening (EU) nr. 26/2011 moet er in de bijlage bij die verordening een vermelding worden opgenomen die het gebruik en het in de handel brengen van preparaten die vitamine E bevatten, verduidelijkt, aangezien dat de bedoeling was toen de verordening werd vastgesteld.

(5)

Bovendien heeft de ervaring met officiële controles op de etikettering van vitamine E uitgewezen dat de specifieke benaming van het toevoegingsmiddel moet worden verduidelijkt.

(6)

Verordening (EU) nr. 26/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 26/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In de kolom „Toevoegingsmiddel”:

wordt „Vitamine E/all-rac-alfa-tocoferylacetaat” vervangen door „„Vitamine E” of „all-rac-alfa-tocoferylacetaat””;

wordt „Vitamine E/RRR-alfa-tocoferylacetaat” vervangen door „„Vitamine E” of „RRR-alfa-tocoferylacetaat””;

wordt „Vitamine E/RRR-alfa-tocoferol” vervangen door „„Vitamine E” of „RRR-alfa-tocoferol””.

2)

In de kolom „Andere bepalingen” wordt het volgende punt toegevoegd:

„3.

Vitamine E mag als een toevoegingsmiddel bestaande uit een preparaat in de handel worden gebracht en worden gebruikt.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 september 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 26/2011 van de Commissie van 14 januari 2011 tot verlening van een vergunning voor vitamine E als toevoegingsmiddel in diervoeding voor alle diersoorten (PB L 11 van 15.1.2011, blz. 18).


1.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1748 VAN DE COMMISSIE

van 30 september 2015

houdende afwijking, voor het aanvraagjaar 2015, van artikel 75, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat het niveau van voorschotten voor rechtstreekse betalingen en areaalgebonden en diergebonden plattelandsontwikkelingsmaatregelen betreft en van artikel 75, lid 2, eerste alinea, van die verordening, wat rechtstreekse betalingen betreft

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 75, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 75, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 kunnen de lidstaten van 16 oktober tot en met 30 november voorschotten betalen van ten hoogste 50 % voor rechtstreekse betalingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) en van ten hoogste 75 % voor areaalgebonden en diergebonden steunmaatregelen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3).

(2)

In artikel 75, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 is bepaald dat in lid 1 van dat artikel bedoelde betalingen, met inbegrip van voorschotten voor rechtstreekse betalingen, niet worden betaald voordat de uit hoofde van artikel 74 van die verordening te verrichten administratieve controles en controles ter plaatse zijn voltooid. Met betrekking tot areaalgebonden en diergebonden steunmaatregelen in het kader van de plattelandsontwikkeling kunnen op grond van artikel 75, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 echter voorschotten worden betaald nadat de administratieve controles uit hoofde van artikel 59, lid 1, van die verordening zijn voltooid.

(3)

De ernst van de economische situatie in bepaalde landbouwsectoren, en met name op de zuivelmarkt, heeft ernstige financiële moeilijkheden en cashflowproblemen voor begunstigden veroorzaakt. Deze situatie valt samen met het eerste jaar van de uitvoering van de nieuwe regelingen inzake rechtstreekse betalingen. Vanwege de moeilijkheden die de lidstaten hebben ondervonden bij de praktische uitvoering van die regelingen, hebben zich vertragingen voorgedaan bij het beheer van de verzamelaanvraag, steunaanvragen, betalingsaanvragen en aanvragen voor de toewijzing van betalingsrechten of de verhoging van de waarde van betalingsrechten in het kader van de basisbetalingsregeling. Als gevolg daarvan is het waarschijnlijk dat de nodige controles later dan gewoonlijk worden voltooid en dat de betalingen aan de begunstigden worden uitgesteld.

(4)

Gezien het uitzonderlijke karakter van die samenloop van omstandigheden en de daaruit voortvloeiende financiële moeilijkheden voor begunstigden, moeten die moeilijkheden worden verlicht door het voor begunstigden mogelijk te maken verliezen op te vangen tot de markten zijn gestabiliseerd.

(5)

Het is daarom gerechtvaardigd om af te wijken van artikel 75, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 teneinde de lidstaten toe te staan begunstigden voor het aanvraagjaar 2015 hogere voorschotten te betalen.

(6)

Het beginsel volgens welk rechtstreekse betalingen pas worden verricht nadat alle administratieve controles en controles ter plaatse zijn voltooid, is een hoeksteen van de zekerheid die wordt verkregen door middel van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem. Gelet op de ernstige moeilijkheden die de begunstigden ondervinden, is het echter noodzakelijk om, bij wijze van uitzondering voor het aanvraagjaar 2015, af te wijken van artikel 75, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013, om toe te staan dat de voorschotten voor directe betalingen worden betaald nadat de administratieve controles zoals bepaald in de artikelen 28 en 29 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie (4) zijn voltooid. Het is evenwel van essentieel belang dat een dergelijke afwijking het goede financiële beheer en het vereiste van voldoende zekerheid niet in het gedrang brengt. Daarom zijn lidstaten die van die afwijking gebruikmaken verantwoordelijk voor het nemen van alle nodige maatregelen om te waarborgen dat te hoge betalingen worden voorkomen en dat onverschuldigde bedragen snel en daadwerkelijk worden teruggevorderd. Bovendien moet het gebruik van die afwijking onder de in artikel 7, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde beheersverklaring vallen voor het begrotingsjaar 2016.

(7)

Gezien de ernst van de financiële moeilijkheden waarmee begunstigden thans kampen, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de landbouwfondsen, het Comité voor rechtstreekse betalingen en het Comité voor plattelandsontwikkeling,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 75, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 mogen de lidstaten, voor het aanvraagjaar 2015, voorschotten betalen van ten hoogste 70 % voor de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 genoemde rechtstreekse betalingen en van ten hoogste 85 % voor de in het kader van de plattelandsontwikkeling verleende steun als bedoeld in artikel 67, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

Artikel 2

In afwijking van artikel 75, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 mogen de lidstaten, voor het aanvraagjaar 2015, voorschotten voor de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 genoemde rechtstreekse betalingen betalen nadat de administratieve controles als bedoeld in artikel 74 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 zijn voltooid.

Artikel 3

Voor lidstaten die artikel 2 van deze verordening toepassen omvat de beheersverklaring uit hoofde van artikel 7, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 voor het begrotingsjaar 2016 een bevestiging dat te hoge betalingen aan begunstigden zijn voorkomen en dat onverschuldigde bedragen snel en daadwerkelijk zijn teruggevorderd op basis van de verificatie van alle nodige informatie.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 september 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(2)  Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).

(3)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 69).


1.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1749 VAN DE COMMISSIE

van 30 september 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 september 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

46,6

MA

232,5

MK

48,7

TR

81,7

XS

39,0

ZZ

89,7

0707 00 05

AL

46,1

MK

41,5

TR

122,2

ZZ

69,9

0709 93 10

TR

134,1

ZZ

134,1

0805 50 10

AR

139,9

BO

148,1

CL

167,0

EG

55,4

UY

103,7

ZA

137,2

ZZ

125,2

0806 10 10

BR

257,8

EG

177,1

MK

32,3

TR

145,4

ZZ

153,2

0808 10 80

AR

264,2

BR

35,7

CL

134,5

NZ

142,6

US

107,9

UY

48,0

ZA

144,4

ZZ

125,3

0808 30 90

AR

131,9

CL

148,3

NZ

175,8

TR

129,3

XS

96,2

ZA

220,9

ZZ

150,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

1.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/13


BESLUIT (GBVB) 2015/1750 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 29 september 2015

houdende benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta) en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/607 (ATALANTA/5/2015)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,

Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB van de Raad van 10 november 2008 inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (1), en met name artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ingevolge artikel 6, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB, heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om de noodzakelijke besluiten te nemen tot benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust („commandant van de EU-strijdkrachten”).

(2)

Het PVC heeft op 15 april 2015 Besluit (GBVB) 2015/607 (2) vastgesteld, waarbij kapitein bij de marine Alfonso GÓMEZ FERNÁNDEZ DE CÓRDOBA werd benoemd tot commandant van de EU-strijdkrachten.

(3)

De operationeel commandant van de Europese Unie heeft aanbevolen schout-bij-nacht Stefano BARBIERI te benoemen tot nieuwe commandant van de EU-strijdkrachten, als opvolger van kapitein bij de marine Alfonso GÓMEZ FERNÁNDEZ DE CÓRDOBA.

(4)

Het Militair Comité van de EU heeft zijn steun voor deze aanbeveling uitgesproken.

(5)

Besluit (GBVB) 2015/607 dient derhalve te worden ingetrokken.

(6)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Schout-bij-nacht Stefano BARBIERI wordt met ingang van 6 oktober 2015 benoemd tot commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta).

Artikel 2

Besluit (GBVB) 2015/607 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 6 oktober 2015.

Gedaan te Brussel, 29 september 2015.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 301 van 12.11.2008, blz. 33.

(2)  Besluit (GBVB) 2015/607 van het Politiek en Veiligheidscomité van 15 april 2015 houdende benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta) en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/102 (ATALANTA/3/2015) (PB L 100 van 17.4.2015, blz. 79).


1.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/15


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/1751 VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2015

betreffende de voorwaarden van de toelating voor een bromadiolon bevattende biocide dat overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad door het Verenigd Koninkrijk is doorverwezen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 6516)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), met name artikel 36, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De onderneming Rentokil Initial 1927 plc („de aanvrager”) heeft op 8 april 2014 in Duitsland („de betrokken lidstaat”) een volledige aanvraag ingediend met het oog op de wederzijdse erkenning van de door het Verenigd Koninkrijk („de referentielidstaat”) verleende toelating met betrekking tot een als rodenticide gebruikt biocide dat de werkzame stof bromadiolon bevat en bij de samenstelling van paraffineblokken („het omstreden product”) wordt gebruikt.

(2)

De referentielidstaat heeft het omstreden product op 17 februari 2014 toegelaten voor gebruik tegen muizen en ratten in en rond gebouwen en tegen ratten in rioleringen. De toelating is vervolgens wederzijds erkend door Estland, Ierland, Luxemburg, Nederland en Noorwegen.

(3)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 heeft de betrokken lidstaat op 9 september 2014 de overeenkomstig artikel 35 van deze verordening opgerichte coördinatiegroep op de hoogte gebracht van drie geschilpunten en aangegeven dat het omstreden product niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 19 van die verordening.

(4)

De betrokken lidstaat is van mening dat a) met betrekking tot het gebruik tegen ratten in en rond gebouwen de werkzaamheid niet is bewezen, aangezien de door de aanvrager ingediende resultaten van twee van de drie veldproeven niet aantonen dat het product voldoende werkzaam is; b) met betrekking tot het gebruik tegen ratten in rioleringen wordt, ten gevolge van het eerste geschilpunt, de manier waarop de referentielidstaat de werkzaamheid van het product heeft willen vaststellen als onaanvaardbaar beschouwd; c) met betrekking tot het gebruik tegen muizen voldeden noch de laboratoriumstudies, noch een van de twee door de aanvrager ingediende veldproeven aan de criteria om de werkzaamheid aan te tonen.

(5)

Het secretariaat van de coördinatiegroep heeft de andere lidstaten en de aanvrager verzocht om schriftelijk op de doorverwijzing te reageren; België, Denemarken, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben opmerkingen ingediend. De voor biociden bevoegde instanties van de lidstaten hebben de doorverwijzing tijdens de vergadering van de coördinatiegroep van 11 november 2014 besproken.

(6)

Aangezien er in de coördinatiegroep geen overeenstemming werd bereikt, heeft de referentielidstaat overeenkomstig artikel 36, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 de Commissie op 13 maart 2015 een gedetailleerde verklaring doen toekomen van de punten waarover de lidstaten geen overeenstemming hebben kunnen bereiken en van de motivering ter zake. De betrokken lidstaten als bedoeld in artikel 35, lid 2, van die verordening, en de aanvrager hebben een afschrift van deze verklaring ontvangen.

(7)

Met betrekking tot de werkzaamheid tegen ratten in en rond gebouwen tonen de door de aanvrager ingediende resultaten van de laboratoriumproeven en van een van de veldproeven een aanvaardbaar niveau van werkzaamheid aan, overeenkomstig de in de EU-richtsnoeren vastgestelde criteria voor de beoordeling van de werkzaamheid van rodenticiden („de EU-richtsnoeren”) (2). In een eerdere soortgelijke zaak heeft de coördinatiegroep trouwens geoordeeld dat de beschikbaarheid van ten minste één geldige veldproef in overeenstemming is met de EU-richtsnoeren en volstaat om de werkzaamheid van een rodenticide aan te tonen (3).

(8)

Met betrekking tot de werkzaamheid tegen ratten in rioleringen heeft de referentielidstaat de resultaten van een van de door de aanvrager ingediende veldproeven gebruikt, die met voldoende duidelijkheid de werkzaamheid aantonen om voor de onduidelijke resultaten van de smaaktesten te compenseren. De betrokken lidstaat is bij de evaluatie van een soortgelijk product ook op deze manier te werk gegaan, maar met positieve resultaten van drie veldproeven.

(9)

Betreffende het gebruik tegen muizen voldoen de laboratoriumonderzoeken niet aan de in de EU-richtsnoeren vastgestelde criteria. De richtsnoeren bepalen echter ook dat de resultaten van veldproeven zwaarder kunnen wegen dan laboratoriumproeven. In dit geval tonen de resultaten van een van de veldproeven een aanvaardbaar niveau van werkzaamheid aan, overeenkomstig de in de EU-richtsnoeren vastgestelde criteria.

(10)

Gezien de elementen in de overwegingen 7 tot en met 9 is de Commissie van mening dat de conclusies van de referentielidstaat met betrekking tot de drie geschilpunten gegrond zijn.

(11)

De Commissie merkt ook op dat de conclusies van de referentielidstaat op basis van deze elementen en van het oordeel van de deskundigen, als bedoeld in punt 12 van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 528/2012, werden gesteund door de lidstaten die het omstreden product door middel van wederzijdse erkenning hadden toegelaten.

(12)

Aangezien artikel 36, lid 3, van die verordening de rechtsgrondslag vormt voor dit besluit, moet dit besluit krachtens artikel 36, lid 4, van die verordening tot alle lidstaten worden gericht.

(13)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op het product met het asset-nummer UK-0005252-0000, zoals in het register voor biociden vermeld.

Artikel 2

Het product voldoet aan de voorwaarde van artikel 19, lid 1, onder b), i), van Verordening (EU) nr. 528/2012 en is voldoende werkzaam voor gebruik tegen muizen en ratten in en rond gebouwen en tegen ratten in rioleringen.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 september 2015.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Zie Technical Notes for Guidance on Product Evaluation. Appendices to Chapter 7. Product Type 14: Efficacy Evaluation of Rodenticidal Biocidal Products, beschikbaar op de website http://echa.europa.eu/documents/10162/16960215/bpd_guid_revised_appendix_chapter_7_pt14_2009_en.pdf

(3)  Zie de overeenstemming die tijdens de tiende vergadering van de coördinatiegroep is bereikt inzake de werkzaamheid van een als rodenticide gebruikte biocide die coumatetralyl bevat en tegen muizen wordt ingezet: https://circabc.europa.eu/sd/a/0ca55b45-1c74-4c78-b125-de52fd53c08c/Racumin%20Paste_disagreement%20to%20CG_formal_with%20outcome_public.pdf


1.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/17


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/1752 VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2015

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/426/EU betreffende maatregelen om het binnenbrengen in de Unie van het Afrikaansevarkenspestvirus uit bepaalde derde landen of delen van het grondgebied van derde landen waar de aanwezigheid van die ziekte is bevestigd te voorkomen en tot intrekking van Besluit 2011/78/EU

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 6519)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (1), en met name artikel 22, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Afrikaanse varkenspest is een zeer besmettelijke en dodelijke infectie bij als landbouwhuisdier gehouden varkens en wilde varkens, die zich zeer snel kan verspreiden, met name via producten afkomstig van geïnfecteerde dieren en via besmette levenloze objecten.

(2)

In verband met de situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in Rusland en Wit-Rusland heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit 2013/426/EU (2) aangenomen dat onder andere voorziet in adequate reiniging en ontsmetting van „transportvoertuigen voor dieren” waarmee levende dieren en diervoeder zijn vervoerd en die de Unie vanuit die twee landen binnenkomen.

(3)

Naar aanleiding van recente meldingen van uitbraken van Afrikaanse varkenspest in Oekraïne moeten de bestaande maatregelen voor reiniging en ontsmetting van Uitvoeringsbesluit 2013/426/EU verder worden uitgebreid tot de voertuigen die de Unie binnenkomen vanuit Oekraïne.

(4)

De in bijlage I van Uitvoeringsbesluit 2013/426/EU opgenomen lijst van derde landen en delen van het grondgebied van derde landen waar de aanwezigheid van het Afrikaansevarkenspestvirus is bevestigd, moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Uitvoeringsbesluit 2013/426/EU is van toepassing tot en met 31 december 2015. Vanwege de ongunstige ziektesituatie met betrekking tot Afrikaanse varkenspest in de landen die aan de Unie grenzen en rekening houdend met de epizoötiologie van Afrikaanse varkenspest en de in de Unie geldende maatregelen ten aanzien van die ziekte, moet deze periode worden verlengd tot en met 31 december 2019.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage I van Uitvoeringsbesluit 2013/426/EU wordt na het woord „Rusland” het woord „Oekraïne” ingevoegd.

Artikel 2

Artikel 4 bis van Uitvoeringsbesluit 2013/426/EU wordt vervangen door:

„Artikel 4 bis

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2019.”.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 september 2015.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

(2)  Uitvoeringsbesluit 2013/426/EU van de Commissie van 5 augustus 2013 betreffende maatregelen om het binnenbrengen in de Unie van het Afrikaansevarkenspestvirus uit bepaalde derde landen of delen van het grondgebied van derde landen waar de aanwezigheid van die ziekte is bevestigd te voorkomen en tot intrekking van Besluit 2011/78/EU (PB L 211 van 7.8.2013, blz. 5).


1.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/19


BESLUIT (EU) 2015/1753 VAN DE COMMISSIE

van 30 september 2015

tot bevestiging van de deelneming van Italië aan de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 328, lid 1, en artikel 331, lid 1,

Gezien Besluit 2011/167/EU van de Raad van 10 maart 2011 houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming (1),

Gezien de kennisgeving door Italië van zijn voornemen deel te nemen aan de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 10 maart 2011 heeft de Raad besloten België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden te machtigen nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming.

(2)

Op 17 december 2012 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EU) nr. 1257/2012 (2) vastgesteld.

(3)

Op 17 december 2012 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 1260/2012 (3) vastgesteld.

(4)

Italië heeft bij brief van 2 juli 2015, bij de Commissie geregistreerd op 20 juli 2015, te kennen gegeven voornemens te zijn deel te nemen aan de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming.

(5)

De Commissie merkt op dat noch Besluit 2011/167/EU noch de Verordeningen (EU) nr. 1257/2012 en (EU) nr. 1260/2012 specifieke voorwaarden voorschrijven voor de deelneming aan de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming en dat de deelneming van Italië de voordelen van deze nauwere samenwerking zou moeten versterken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Deelneming van Italië aan de nauwere samenwerking

1.   De deelneming van Italië aan de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, waartoe bij Besluit 2011/167/EU machtiging is verleend, wordt bevestigd.

2.   In overeenstemming met dit besluit zijn de Verordeningen (EU) nr. 1257/2012 en (EU) nr. 1260/2012 van toepassing op Italië.

Artikel 2

Kennisgeving door Italië

1.   Italië stelt de Commissie uiterlijk op de datum waarop Verordening (EU) nr. 1257/2012 van toepassing wordt, in kennis van de overeenkomstig artikel 9 van die verordening genomen maatregelen.

2.   Italië stelt de Commissie in kennis van de overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1257/2012 genomen maatregelen, hetzij uiterlijk op de datum waarop die verordening van toepassing wordt, hetzij, indien het eengemaakte octrooigerecht op de datum waarop die verordening van toepassing wordt in Italië geen exclusieve rechtsmacht voor Europese octrooien met eenheidswerking heeft, uiterlijk op de datum waarop het gemeenschappelijk octrooigerecht in Italië over een dergelijke exclusieve rechtsmacht beschikt.

Artikel 3

Inwerkingtreding en datum waarop de Verordeningen (EU) nr. 1257/2012 en (EU) nr. 1260/2012 in Italië van toepassing worden

1.   De Verordeningen (EU) nr. 1257/2012 en (EU) nr. 1260/2012 treden in Italië in werking op de dag na die van de bekendmaking van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   De Verordeningen (EU) nr. 1257/2012 en (EU) nr. 1260/2012 zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht van toepassing op Italië.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 30 september 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 76 van 22.3.2011, blz. 53.

(2)  Verordening (EU) nr. 1257/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2012 tot het uitvoering geven aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming (PB L 361 van 31.12.2012, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1260/2012 van de Raad van 17 december 2012 tot het uitvoering geven aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen (PB L 361 van 31.12.2012, blz. 89).