ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 137

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
4 juni 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/861 van de Commissie van 3 juni 2015 tot verlening van een vergunning voor kaliumjodide, watervrij calciumjodaat en gecoate korrels van watervrij calciumjodaat als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten ( 1 )

1

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/862 van de Commissie van 3 juni 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

8

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2015/863 van de Commissie van 31 maart 2015 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de lijst van stoffen waarvoor beperkingen gelden ( 1 )

10

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG ( PB L 10 van 14.1.2006 )

13

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

4.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 137/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/861 VAN DE COMMISSIE

van 3 juni 2015

tot verlening van een vergunning voor kaliumjodide, watervrij calciumjodaat en gecoate korrels van watervrij calciumjodaat als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10 van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2).

(2)

Voor kaliumjodide en watervrij calciumjodaat is een vergunning zonder tijdsbeperking verleend bij Richtlijn 70/524/EEG, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1459/2005 van de Commissie (3). Vervolgens zijn die producten overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaande producten opgenomen in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(3)

Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003, in samenhang met artikel 7 van die verordening, zijn aanvragen ingediend voor de herbeoordeling van kaliumjodide en watervrij calciumjodaat als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten. Bovendien is overeenkomstig artikel 10, lid 2, van die verordening een aanvraag ingediend voor de herbeoordeling van watervrij calciumjodaat in de vorm van gecoate korrels voor alle diersoorten. De aanvragers hebben verzocht om alle drie jodiumverbindingen in de categorie „nutritionele toevoegingsmiddelen” in te delen. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten waren bij de aanvragen gevoegd.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar adviezen van 19 mei 2014 (4)  (5)  (6)  (7) geconcludeerd dat kaliumjodide, watervrij calciumjodaat en gecoate korrels van watervrij calciumjodaat onder de voorgestelde voorwaarden voor gebruik in diervoeding geen ongunstige gevolgen hebben voor de diergezondheid, de gezondheid van de consument of het milieu.

(5)

De EFSA heeft ook vastgesteld dat kaliumjodide, watervrij calciumjodaat en gecoate korrels van watervrij calciumjodaat nuttige bronnen van jodium zijn voor de desbetreffende doeldieren en dat er geen veiligheidsrisico voor de gebruikers bestaat, mits er geschikte beschermende maatregelen worden getroffen. Specifieke eisen voor toezicht na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het verslag over de analysemethode voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(6)

Uit de beoordeling van kaliumjodide, watervrij calciumjodaat en gecoate korrels van watervrij calciumjodaat blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van deze stoffen en preparaten zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(7)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen op de voorwaarden voor het verlenen van een vergunning voor kaliumjodide en watervrij calciumjodaat vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Vergunningverlening

Voor de in de bijlage beschreven stoffen en preparaten, die behoren tot de categorie „nutritionele toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „verbindingen van sporenelementen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1459/2005

In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1459/2005 van de Commissie worden de vermeldingen „Kaliumjodide” en „Calciumjodaat, watervrij” onder het element E2 Jodium-I geschrapt.

Artikel 3

Overgangsmaatregelen

1.   Kaliumjodide en watervrij calciumjodaat waarvoor bij Richtlijn 70/524/EEG een vergunning is verleend, alsmede voormengsels die deze stoffen bevatten en die vóór 24 december 2015 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 24 juni 2015 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

2.   De mengvoeders en voedermiddelen die de in lid 1 beschreven stoffen bevatten die vóór 24 juni 2016 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 24 juni 2015 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput. Wat voor niet-voedselproducerende dieren bestemde diervoeders betreft, eindigt de periode voor de productie en etikettering, als bedoeld in de eerste zin, op 24 juni 2017.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 juni 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1459/2005 van de Commissie van 8 september 2005 tot wijziging van de toelatingsvoorwaarden voor een aantal toevoegingsmiddelen van de groep sporenelementen in diervoeders (PB L 233 van 9.9.2005, blz. 8).

(4)  EFSA Journal 2013; 11(2):3099.

(5)  EFSA Journal 2013; 11(2):3100.

(6)  EFSA Journal 2013; 11(2):3101.

(7)  EFSA Journal 2013; 11(3):3178.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Element (I) in mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie nutritionele toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verbindingen van sporenelementen

3b201

Kaliumjodide

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Kaliumjodide en calciumstearaat in poedervorm, met een minimumjodiumgehalte van 69 %

Karakterisering van de werkzame stof

Kaliumjodide

Chemische formule: KI

CAS-nummer: 7681-11-0

Analysemethoden  (1)

Voor de bepaling van kaliumjodide in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

titrimetrie — monografie van de Food Chemicals Codex, of

titrimetrie — monografie 6 01/2008:0186 van de Europese Farmacopee.

Voor de kwantificering van het totaal aan kalium in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869:2000), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510:2007).

Voor de kwantificering van het totaal aan jodium in voormengsels, voedermiddelen en mengvoeders:

inductief gekoppelde plasmamassaspectrometrie, ICP-MS (EN 15111:2007).

Alle soorten

Paardachtigen: 4 (totaal)

Melkproducerende herkauwers en legkippen: 5 (totaal)

Vissen: 20 (totaal)

Andere diersoorten of -categorieën: 10 (totaal)

1.

Het toevoegingsmiddel moet worden opgenomen in mengvoeder in de vorm van een voormengsel.

2.

Kaliumjodide mag in de handel worden gebracht en als een toevoegingsmiddel bestaande uit een preparaat worden gebruikt.

3.

Er moeten beschermende maatregelen genomen worden overeenkomstig de nationale regelgeving ter uitvoering van de EU-wetgeving inzake veiligheid en gezondheid op het werk, waaronder de Richtlijnen 89/391/EEG (2), 89/656/EEG (3), 92/85/EEG (4) en 98/24/EG (5) van de Raad. Bij de hantering moeten geschikte veiligheidshandschoenen ademhalings- en oogbescherming overeenkomstig Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (6) worden gedragen.

4.

In de aanwijzingen voor het gebruik van de toevoegingsmiddelen en van het voormengsel worden de opslag- en stabiliteitsvoorwaarden aangegeven.

5.

Het aanbevolen maximale gehalte voor het totaal aan jodium in volledig diervoeder is:

3 mg/kg voor paardachtigen,

4 mg/kg voor honden,

5 mg/kg voor katten,

2 mg/kg voor melkproducerende herkauwers, en

3 mg/kg voor legkippen.

24 juni 2025

3b202

Calciumjodaat, watervrij

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Watervrij calciumjodaat in poedervorm, met een minimumjodiumgehalte van 63,5 %

Karakterisering van de werkzame stoffen

Chemische formule: Ca(IO3)2

CAS-nummer: 7789-80-2

Analysemethoden  (1)

Voor de bepaling van calciumjodaat in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

titrimetrie — monografie van de Food Chemicals Codex, of

titrimetrie — monografie 6 01/2008:20504 van de Europese Farmacopee.

Voor de kwantificering van het totaal aan calcium in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869:2000), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510:2007).

Voor de kwantificering van het totaal aan jodium in voormengsels, voedermiddelen en mengvoeders:

inductief gekoppelde plasmamassaspectrometrie, ICP-MS (EN 15111:2007).

Alle soorten

Paardachtigen: 4 (totaal)

Melkproducerende herkauwers en legkippen: 5 (totaal)

Vissen: 20 (totaal)

Andere diersoorten of -categorieën: 10 (totaal)

1.

Het toevoegingsmiddel moet worden opgenomen in mengvoeder in de vorm van een voormengsel.

2.

Watervrij calciumjodaat mag in de handel worden gebracht en als een toevoegingsmiddel bestaande uit een preparaat worden gebruikt.

3.

Er moeten beschermende maatregelen genomen worden overeenkomstig de nationale regelgeving ter uitvoering van de EU-wetgeving inzake veiligheid en gezondheid op het werk, waaronder de Richtlijnen 89/391/EEG, 89/656/EEG, 92/85/EEG en 98/24/EG. Bij de hantering moeten geschikte veiligheidshandschoenen, ademhalings- en oogbescherming overeenkomstig Richtlijn 89/686/EEG worden gedragen.

4.

Het aanbevolen maximale gehalte voor het totaal aan jodium in volledig diervoeder is:

3 mg/kg voor paardachtigen,

4 mg/kg voor honden,

5 mg/kg voor katten,

2 mg/kg voor melkproducerende herkauwers, en

3 mg/kg voor legkippen.

24 juni 2025

3b203

Gecoate korrels watervrij calciumjodaat

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van gecoate korrels watervrij calciumjodaat met een jodiumgehalte van 1-10 %

Omhullingsmiddelen en dispergeermiddelen (te kiezen uit polyoxyethyleen (20), sorbitaanmonolauraat (E432), glycerolpolyethyleenglycolricinoleaat (E484), polyethyleenglycol 300, sorbitol (E420ii) en maltodextrine): < 5 %

Voedermiddelen (calciummagnesiumcarbonaat, calciumcarbonaat, maiskolfspillen) als granuleringstoevoegmiddelen

Deeltjes < 50 μm: < 1,5 %

Karakterisering van de werkzame stof

Chemische formule: Ca(IO3)2

CAS-nummer: 7789-80-2

Analysemethoden  (1)

Voor de bepaling van calciumjodaat in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

titrimetrie — monografie van de Food Chemicals Codex, of

titrimetrie — monografie 6 01/2008:20504 van de Europese Farmacopee.

Voor de kwantificering van het totaal aan calcium in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869:2000), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510:2007).

Voor de kwantificering van het totaal aan jodium in voormengsels, voedermiddelen en mengvoeders:

inductief gekoppelde plasmamassaspectrometrie, ICP-MS (EN 15111:2007).

Alle soorten

Paardachtigen: 4 (totaal)

Melkproducerende herkauwers en legkippen: 5 (totaal)

Vissen: 20 (totaal)

Andere diersoorten of -categorieën: 10 (totaal)

1.

Voor de veiligheid van de gebruiker: bij hantering moeten ademhalingsbescherming, veiligheidsbril en -handschoenen worden gedragen.

2.

Het aanbevolen maximale gehalte voor het totaal aan jodium in volledig diervoeder is:

3 mg/kg voor paardachtigen,

4 mg/kg voor honden,

5 mg/kg voor katten,

2 mg/kg voor melkproducerende herkauwers, en

3 mg/kg voor legkippen.

24 juni 2025


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium van de Europese Unie: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports

(2)  Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).

(3)  Richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers (PB L 393 van 30.12.1989, blz. 18).

(4)  Richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie (PB L 348 van 28.11.1992, blz. 1).

(5)  Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk (PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11).

(6)  Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen (PB L 399 van 30.12.1989, blz. 18).


4.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 137/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/862 VAN DE COMMISSIE

van 3 juni 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 juni 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

46,1

MA

77,9

MK

71,9

TN

138,3

TR

80,1

ZZ

82,9

0707 00 05

AL

34,4

MK

40,6

ZZ

37,5

0709 93 10

TR

70,0

ZZ

70,0

0805 50 10

AR

109,6

BO

145,2

BR

107,1

TR

67,0

ZA

166,3

ZZ

119,0

0808 10 80

AR

93,1

BR

100,6

CL

138,8

NZ

131,1

US

219,4

ZA

132,9

ZZ

136,0

0809 10 00

TR

288,5

ZZ

288,5

0809 29 00

US

507,5

ZZ

507,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


RICHTLIJNEN

4.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 137/10


GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2015/863 VAN DE COMMISSIE

van 31 maart 2015

tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de lijst van stoffen waarvoor beperkingen gelden

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (1), en met name artikel 6, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2011/65/EU voorziet in voorschriften om het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (EEA) te beperken en zo bij te dragen tot de bescherming van de volksgezondheid en het milieu, met inbegrip van de milieuhygiënisch verantwoorde nuttige toepassing en verwijdering van afgedankte EEA.

(2)

Richtlijn 2011/65/EU verbiedt het gebruik van lood, kwik, cadmium, zeswaardig chroom, polybroombifenylen (PBB's) en polybroomdifenylethers (PBDE's) in elektrische en elektronische apparatuur die op de markt van de Unie wordt gebracht. Bijlage II bij die richtlijn bevat een lijst van die stoffen waarvoor beperkingen gelden.

(3)

De risico's voor de menselijke gezondheid en het milieu die voortkomen uit het gebruik van hexabroomcyclododecaan (HBCDD), bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP), butylbenzylftalaat (BBP) en dibutylftalaat (DBP) moeten als prioriteit worden aangemerkt in de periodieke herziening van de lijst van stoffen waarvoor beperkingen gelden in bijlage II. Met het oog op verdere beperkingen moeten de stoffen die al eerder zijn beoordeeld, opnieuw worden onderzocht.

(4)

Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2011/65/EU zijn de belanghebbenden, onder wie marktdeelnemers, recycleerders, verwerkers, milieuorganisaties en werknemers- en consumentenverenigingen, geraadpleegd en is er een grondige beoordeling verricht.

(5)

Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP), butylbenzylftalaat (BBP), dibutylftalaat (DBP) en di-isobutylftalaat (DIBP) zijn zeer zorgwekkende stoffen (SVHC). DIBP is een stof die kan worden gebruikt als een substituut voor DBP en was het voorwerp van eerdere beoordelingen door de Commissie. Uit de beschikbare informatie blijkt dat deze vier stoffen, wanneer ze in EEA worden toegepast, een negatief effect kunnen hebben op de recycling en op de menselijke gezondheid en het milieu bij de verrichtingen in verband met het beheer van afgedankte EEA.

(6)

Er bestaan vervangende stoffen voor DEHP, BBP, DBP en DIBP in de meeste EEA die minder negatieve gevolgen hebben. Het gebruik van deze stoffen in EEA dient daarom te worden beperkt. Het gebruik van DEHP, BBP en DBP wordt reeds beperkt door middel van vermelding 51 van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2), zodat speelgoed dat DEHP, BBP of DBP bevat in een concentratie van 0,1 massaprocent van het week gemaakte materiaal, waarbij de drie ftalaten bij elkaar worden opgeteld, niet op de markt mag worden gebracht. Om dubbele regelgeving te voorkomen moet de beperking door middel van vermelding 51 van bijlage XVII bij die verordening derhalve de enige beperking blijven die van toepassing is op DEHP, BBP en DBP in speelgoed.

(7)

Om de overgang te vergemakkelijken en om mogelijke sociaaleconomische effecten te beperken, moet in een passende overgangsperiode worden voorzien, zodat marktdeelnemers overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2011/65/EU vrijstellingen van de beperking van het gebruik van een stof kunnen aanvragen. Bij de vaststelling van de overgangsperiode moet rekening worden gehouden met de langere innovatiecycli voor medische hulpmiddelen en meet- en regelapparatuur. De beperking van het gebruik van DEHP, BBP, DBP en DIBP moet derhalve van toepassing zijn op medische hulpmiddelen, met inbegrip van medische hulpmiddelen voor in-vitrotoepassingen, en op meet- en regelapparatuur, met inbegrip van industriële meet- en regelapparatuur, met ingang van 22 juli 2021.

(8)

Om dubbele regelgeving en onnodige lasten te voorkomen, moet elke aanpassing van bijlage III of IV bij Richtlijn 2011/65/EU om vrijstellingen voor toepassingen in verband met DEHP of DBP te verlenen, geschieden op een wijze die coherent is met de toekenning van vergunningen die worden verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 met betrekking tot de verwerking van die stoffen in EEA. Marktdeelnemers die overwegen om een vrijstelling krachtens Richtlijn 2011/65/EU aan te vragen, moeten zich ervan bewust zijn dat een dergelijke vrijstelling de volledige levenscyclus van het EEA kan betreffen, met inbegrip van de ontwikkelingsfase.

(9)

Richtlijn 2011/65/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Richtlijn 2011/65/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2016 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 22 juli 2019.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 31 maart 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88.

(2)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE

„BIJLAGE II

Stoffen waarvoor beperkingen gelden als bedoeld in artikel 4, lid 1, en getolereerde maximumconcentraties in homogene materialen in gewichtsprocent

 

Lood (0,1 %)

 

Kwik (0,1 %)

 

Cadmium (0,01 %)

 

Zeswaardig chroom (0,1 %)

 

Polybroombifenylen (PBB's) (0,1 %)

 

Polybroomdifenylethers (PBDE's) (0,1 %)

 

Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) (0,1 %)

 

Butylbenzylftalaat (BBP) (0,1 %)

 

Dibutylftalaat (DBP) (0,1 %)

 

Di-isobutylftalaat (DIBP) (0,1 %)

De beperking van DEHP, BBP, DBP en DIBP is van toepassing op medische hulpmiddelen, met inbegrip van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, en op meet- en regelapparatuur met inbegrip van industriële meet- en regelapparatuur, met ingang van 22 juli 2021.

De beperking van DEHP, BBP, DBP en DIBP is niet van toepassing op kabels of reserveonderdelen voor de reparatie, het hergebruik, het aanpassen van de functionele aspecten of het verbeteren van de capaciteit van EEA die voor 22 juli 2019 op de markt zijn gebracht, en op medische hulpmiddelen, met inbegrip van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, en meet- en regelapparatuur, met inbegrip van industriële meet- en regelapparatuur, die voor 22 juli 2021 op de markt zijn gebracht.

De beperking van DEHP, BBP en DBP is niet van toepassing op speelgoed dat al onder de beperking van DEHP, BBP en DBP in vermelding 51 van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 valt.”


Rectificaties

4.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 137/13


Rectificatie van Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG

( Publicatieblad van de Europese Unie L 10 van 14 januari 2006 )

Bladzijde 59, bijlage IX, punt 5, onder c), ii):

in plaats van:

„ii)

zijn afkomstig van broedeieren die voldoen aan de voorwaarden van punt 2, onder a), punt 3, onder a), of punt 4, onder a);”

te lezen:

„ii)

zijn afkomstig van broedeieren die voldoen aan de voorwaarden van punt 3, onder a);”