ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.166.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 166

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
27 juni 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2012/338/EU

 

*

Besluit van de Raad van 23 april 2012 inzake de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, tot wijziging van de bijlagen bij de Protocollen nrs. 1 en 2 van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 551/2012 van de Raad van 21 juni 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 7/2010 betreffende de opening en het beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde landbouw- en industrieproducten

3

 

*

Verordening (EU) nr. 552/2012 van de Raad van 21 juni 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1344/2011 houdende schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde landbouw-, visserij- en industrieproducten

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 553/2012 van de Commissie van 19 juni 2012 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

18

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 554/2012 van de Commissie van 19 juni 2012 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

20

 

*

Verordening (EU) nr. 555/2012 van de Commissie van 22 juni 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen, wat de bijwerking van de gegevensvereisten en de definities betreft

22

 

*

Verordening (EU) nr. 556/2012 van de Commissie van 26 juni 2012 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van spinosad in of op frambozen ( 1 )

67

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 557/2012 van de Commissie van 26 juni 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

81

 

 

BESLUITEN

 

 

2012/339/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 13 juli 2011 betreffende steunmaatregel SA.26117 — C 2/10 (ex NN 62/09) die door Griekenland ten uitvoer is gelegd ten gunste van Aluminium of Greece SA (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4916)  ( 1 )

83

 

 

2012/340/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 25 juni 2012 betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment uit hoofde van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG van de Raad ten aanzien van veldkeuringen onder officieel toezicht voor basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4169)  ( 1 )

90

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

27.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 23 april 2012

inzake de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, tot wijziging van de bijlagen bij de Protocollen nrs. 1 en 2 van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds

(2012/338/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 20 november 1995 is de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (1) (hierna „de Euro-mediterrane overeenkomst”), ondertekend.

(2)

Op 14 november 2005 heeft de Raad de Commissie gemachtigd tot het voeren van onderhandelingen om te komen tot een grotere liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten met bepaalde mediterrane landen. De onderhandelingen met Israël zijn op 18 juli 2008 met succes afgesloten. De resultaten van deze onderhandelingen zijn vervat in een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, inzake de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij, en houdende wijziging van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (2) (hierna „de overeenkomst van 2010” genoemd), die op 1 januari 2010 in werking is getreden.

(3)

Na de inwerkingtreding van de overeenkomst van 2010 hebben de Europese Commissie en Israël een aantal technische vergaderingen over de tenuitvoerlegging ervan gehouden. Tijdens die vergaderingen is gebleken dat technische aanpassingen van de Euro-mediterrane overeenkomst nodig waren om te voldoen aan de verbintenissen in het kader van de eerdere overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschappen en de Staat Israël, die in 2000 en 2006 in werking zijn getreden. Op 19 september 2011 hebben de Commissie en Israël de onderhandelingen over de noodzakelijke technische aanpassingen afgesloten; deze technische aanpassingen zijn vervat in een nieuwe Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, tot wijziging van de bijlagen bij de Protocollen nrs. 1 en 2 van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd).

(4)

De overeenkomst dient namens de Unie te worden ondertekend onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, tot wijziging van de bijlagen bij de Protocollen nrs. 1 en 2 van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd), wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst (3).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie onder voorbehoud van sluiting te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 23 april 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


(1)  PB L 147 van 21.6.2000, blz. 3.

(2)  PB L 313 van 28.11.2009, blz. 83.

(3)  De tekst van de overeenkomst wordt tegelijk met het besluit tot sluiting ervan bekendgemaakt.


VERORDENINGEN

27.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/3


VERORDENING (EU) Nr. 551/2012 VAN DE RAAD

van 21 juni 2012

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 7/2010 betreffende de opening en het beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde landbouw- en industrieproducten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 31,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ter waarborging van een voldoende en ononderbroken aanvoer van bepaalde goederen die in de Unie in ontoereikende hoeveelheden worden geproduceerd en om verstoringen van de markt voor bepaalde landbouw- en industrieproducten te voorkomen, werden bij Verordening (EU) nr. 7/2010 van de Raad (1) autonome tariefcontingenten geopend, binnen de grenzen waarvan deze producten tegen een verminderd recht of een nulrecht kunnen worden ingevoerd. Om dezelfde redenen moet met ingang van 1 juli 2012 voor twee producten voor een passende hoeveelheid een nieuw tariefcontingent tegen nulrecht worden geopend.

(2)

De eerder vastgestelde autonome tariefcontingenten van de Unie met de volgnummers 09.2638, 09.2814 en 09.2889 zijn ontoereikend gebleken om in de behoeften van de industrie van de Unie te voorzien. Daarom moeten deze contingenten met ingang van 1 januari 2012 worden verhoogd.

(3)

Voorts moet de goederenomschrijving van het autonome tariefcontingent van de Unie met het volgnummer 09.2633 worden aangepast.

(4)

Daarnaast is het voor het contingent met volgnummer 09.2767 niet langer in het belang van de Unie om een tariefcontingent te handhaven voor de tweede helft van 2012. Dat tariefcontingent moet daarom met ingang van 1 juli 2012 worden gesloten en de overeen-komstige rij moet worden geschrapt uit de bijlage bij Verordening (EU) nr. 7/2010.

(5)

Aangezien sommige van de in deze verordening vervatte maatregelen vanaf 1 januari 2012 van kracht moeten zijn en andere vanaf 1 juli 2012, moet deze verordening ook vanaf diezelfde data van toepassing worden en onmiddellijk na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking treden.

(6)

Verordening (EU) nr. 7/2010 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 7/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De rijen met de volgnummers 09.2644 en 09.2645 in bijlage I bij deze verordening worden ingevoegd.

2)

De rijen voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.2638, 09.2814 en 09.2889 worden vervangen door de rijen in bijlage II bij deze verordening.

3)

De rij voor de tariefcontingenten met het volgnummer 09.2633 wordt vervangen door de rij in bijlage I bij deze verordening.

4)

De rij voor het tariefcontingent met het volgnummer 09.2767 wordt geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatie-blad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2012.

Artikel 1, lid 2, is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 21 juni 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

M. FREDERIKSEN


(1)  PB L 3 van 7.1.2010, blz. 1.


BIJLAGE I

In artikel 1, leden 1 en 3, bedoelde tariefcontingenten

Volg-nummer

GN-code

Taric

Omschrijving

Contingentperiode

Omvang van het contingent

Contingentrecht (%)

09.2644

ex 3824 90 97

96

Bereiding bevattende:

55 of meer doch niet meer dan 78 gewichtspercenten dimethylglutaraat

10 of meer doch niet meer dan 28 gewichtspercenten dimethyladipaat en

niet meer dan 25 gewichts-percenten dimethylsuccinaat

1.7-31.12

7 500 t

0 %

09.2645

ex 3921 14 00

20

Blokken van kunststof met celstructuur van geregenereerde cellulose, gedrenkt in water bevattende magnesiumchlorideen en quaternaire ammoniumverbinding, waarvan de afmetingen 100 cm (± 10 cm) × 100 cm (± 10 cm) × 40 cm (± 5 cm)

1.7-31.12

650 t

0 %

09.2633

ex 8504 40 82

20

Elektrische gelijkrichters met een capaciteit van niet meer dan 1 kVA, bestemd voor gebruik bij de vervaardiging van ontharingsapparaten (1)

1.1-31.12

4 500 000 stuks

0 %


(1)  Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de artikelen 291 t/m 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).


BIJLAGE II

In artikel 1, lid 2, bedoelde tariefcontingenten

Volg nummer

GN-code

Taric

Omschrijving

Contingentperiode

Omvang van het contingent

Contingentrecht

(%)

09.2638

ex 2915 21 00

10

Azijnzuur met een zuiverheid van 99 of meer gewichtspercenten (CAS RN 64-19-7)

1.1-31.12

1 000 000 t

0 %

09.2889

3805 10 90

 

Sulfaatterpentijnolie

1.1-31.12

25 000 t

0 %

09.2814

ex 3815 90 90

76

Katalysator, bestaande uit titaandioxide en wolfraamtrioxide

1.1-31.12

3 000 t

0 %


27.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/7


VERORDENING (EU) Nr. 552/2012 VAN DE RAAD

van 21 juni 2012

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1344/2011 houdende schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde landbouw-, visserij- en industrieproducten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 31,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is in het belang van de Unie om de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief volledig te schorsen voor een aantal producten die op dit moment niet in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1344/2011 van de Raad (1) zijn vermeld.

(2)

Zes producten met de Taric-codes 2914390020, 2918300050, 3206110020, 3815120020, 3815120030 en 8302420080, die nu in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1344/2011 zijn vermeld, moeten worden geschrapt omdat het niet langer in het belang van de Unie is om de schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor deze producten te handhaven.

(3)

In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1344/2011 moet de productomschrijving van het product met de GN-code 2819 10 00 en de producten met de Taric-codes 2914199040, 2914700050, 2922498510, 3815199010, 3919900051, 3920102891, 3920510030, 3920910093, 8529909250 en 9401908010 worden gewijzigd om rekening te houden met de technische ontwikkeling van producten en de economische ontwikkelingen op de markt. Bovendien moeten de bestaande Taric-codes 2009419270, 2009897992 en 8505199031 worden gewijzigd. Daarenboven wordt een dubbele indeling nodig geacht voor het product met de Taric-code 3904400091.

(4)

Deze schorsingen waarvoor technische wijzigingen nodig zijn, moeten worden geschrapt uit de lijst van schorsingen in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1344/2011 en moeten vervolgens weer in die lijst worden opgenomen met nieuwe productomschrijvingen of nieuwe GN- of Taric-codes.

(5)

Gelet op het tijdelijke karakter ervan moeten de in bijlage I genoemde schorsingen systematisch worden geëvalueerd, uiterlijk vijf jaar nadat zij zijn ingegaan of werden verlengd. Schorsingen moeten ook te allen tijde kunnen worden beëindigd, naar aanleiding van een voorstel van de Commissie op basis van een evaluatie die is verricht op haar eigen initiatief of op verzoek van een of meer lidstaten, wanneer het niet langer in het belang van de Unie is om ze te handhaven, of om rekening te houden met de technische ontwikkeling van producten, gewijzigde omstandigheden of economische ontwikkelingen op de markt.

(6)

Aangezien de bij deze verordening vastgestelde schorsingen op 1 juli 2012 in werking moeten treden, moet deze verordening ook vanaf die datum van toepassing worden en onmiddellijk na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking treden.

(7)

Verordening (EU) nr. 1344/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 1344/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De rijen voor de in bijlage I bij deze verordening vermelde producten worden ingevoegd.

2)

De rijen voor de producten waarvan de GN- en Taric-codes in bijlage II bij deze verordening zijn vermeld, worden geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 21 juni 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

M. FREDERIKSEN


(1)  PB L 349 van 31.12.2011, blz. 1.


BIJLAGE I

De in artikel 1, lid 1, bedoelde producten

GN-code

Taric

Omschrijving

Autonoom recht

Geplande datum voor verplichte herziening

ex 2009 41 92

20

Ananassap:

8 %

31.12.2015

ex 2009 41 99

70

niet vervaardigd op basis van geconcentreerd sap,

van het geslacht Ananas,

met een brixwaarde van 11 of meer, doch niet meer dan 16,

bestemd om te worden gebruikt voor de vervaardiging van producten van de drankenindustrie (1)

ex 2009 89 79

20

Ingevroren geconcentreerd boysenbessensap met een brixwaarde van 61 of meer, doch niet meer dan 67, in onmiddellijke verpakkingen met een inhoud van 50 liter of meer

0 %

31.12.2016

ex 2811 19 80

20

Waterstofjodide (CAS RN 10034-85-2)

0 %

31.12.2016

2819 10 00

 

Chroomtrioxide (CAS RN 1333-82-0)

0 %

31.12.2016

ex 2819 90 90

10

Dichroomtrioxide bestemd voor gebruik in de metallurgie (CAS RN 1308-38-9) (1)

0 %

31.12.2016

ex 2826 90 80

15

Lithiumhexafluorfosfaat (CAS RN 21324-40-3)

0 %

31.12.2016

ex 2850 00 20

40

Germaniumtetrahydride (CAS RN 7782-65-2)

0 %

31.12.2016

ex 2903 39 90

15

Perfluor (4-methyl-2-penteen), (CAS RN 84650-68-0)

0 %

31.12.2016

ex 2903 89 90

40

Hexabroomcyclododecaan

0 %

31.12.2016

ex 2907 29 00

40

2,3,5-Trimethylhydrochinon (CAS RN 700-13-0)

0 %

31.12.2016

ex 2907 29 00

45

2-Methylhydrochinon (CAS RN 95-71-6)

0 %

31.12.2016

ex 2909 20 00

10

8-Methoxycedrane (CAS RN 19870-74-7)

0 %

31.12.2016

ex 2909 30 38

20

1,1’-Propaan-2,2-diylbis[3,5-dibroom-4-(2,3-dibroompropoxy)benzeen], (CAS RN 21850-44-2)

0 %

31.12.2016

ex 2910 90 00

80

Allylglycidylether (CAS RN 106-92-3)

0 %

31.12.2016

ex 2914 19 90

40

Pentaan-2-on (CAS RN 107-87-9)

0 %

31.12.2012

ex 2914 29 00

50

trans-β-Damascone (CAS RN 23726-91-2)

0 %

31.12.2016

ex 2914 50 00

40

4-(4-Hydroxyfenyl)butaan-2-on (CAS RN 5471-51-2)

0 %

31.12.2016

ex 2914 69 90

40

p-Benzochinon (CAS RN 106-51-4)

0 %

31.12.2016

ex 2914 70 00

50

3’-Chloorpropiofenon (CAS RN 34841-35-5)

0 %

31.12.2013

ex 2916 12 00

50

2-Hydroxyethylacrylaat met een zuiverheid van 97 of meer gewichtspercenten (CAS RN 818-61-1)

0 %

31.12.2016

ex 2916 31 00

10

Benzylbenzoaat (CAS RN 120-51-4)

0 %

31.12.2016

ex 2918 99 90

80

Natrium-5-[2-chloor-4-(trifluormethyl)fenoxy]-2-nitrobenzoaat, (CAS RN 62476-59-9)

0 %

31.12.2016

ex 2919 90 00

50

Triethylfosfaat (CAS RN 78-40-0)

0 %

31.12.2016

ex 2922 49 85

10

Ornithineaspartaat (INNM), (CAS RN 3230-94-2)

0 %

31.12.2013

ex 2924 29 98

63

N-Ethyl-2-(isopropyl)-5-methylcyclohexaancarboxamide (CAS RN 39711-79-0)

0 %

31.12.2016

ex 2928 00 90

30

N-Isopropylhydroxylamine (CAS RN 5080-22-8)

0 %

31.12.2016

ex 2930 90 99

13

Mercaptaminehydrochloride (CAS RN 156-57-0)

0 %

31.12.2016

ex 2930 90 99

18

1-Methyl-5-[3-methyl-4-[4-[(trifluormethyl)thio]fenoxy]fenyl]biuret, (CAS RN 106310-17-2)

0 %

31.12.2016

ex 2931 90 90

18

Trioctylfosfineoxide (CAS RN 78-50-2)

0 %

31.12.2016

ex 2932 99 00

20

Ethyl-2-methyl-1,3-dioxolaan-2-acetaat (CAS RN 6413-10-1)

0 %

31.12.2016

ex 2933 29 90

70

Cyazofamide (ISO), (CAS RN 120116-88-3)

0 %

31.12.2016

ex 2933 39 99

70

2,3-Dichloor-5-trifluormethylpyridine, (CAS RN 69045-84-7)

0 %

31.12.2016

ex 2933 39 99

72

5,6-Dimethoxy-2-[(4-piperidinyl)methyl]indan-1-on, (CAS RN 120014-30-4)

0 %

31.12.2016

ex 2933 59 95

72

Triacetylganciclovir (CAS RN 86357-14-4)

0 %

31.12.2016

ex 2933 69 80

72

Diëthylhexyl-butamido-triazone (INCI), (CAS RN 154702-15-5)

0 %

31.12.2016

ex 2933 99 80

67

Candesartanethylester (INNM), (CAS RN 139481-58-6)

0 %

31.12.2016

ex 2934 99 90

43

Clopidogrelzuurhydrochloride (CAS RN 144750-42-5)

0 %

31.12.2016

ex 2934 99 90

48

Propaan-2-ol – 2-methyl-4-(4-methylpiperazine-1-yl)-10H-thieno[2,3-b][1,5]benzodiazepine (1:2) dihydraat, (CAS RN 864743-41-9)

0 %

31.12.2016

ex 2935 00 90

48

(3R,5S,6E)-7-[4-(4-Fluorfenyl)-2-[methyl(methylsulfonyl)amino]-6-(propaan-2-yl)pyrimidine-5-yl]-3,5-dihydroxyhept-6-eenzuur – 1-[(R)-(4-chloorfenyl)(fenyl)methyl]piperazine (1:1), (CAS RN 1235588-99-4)

0 %

31.12.2016

ex 3204 12 00

10

Kleurstof C.I. Acid Blue 9

0 %

31.12.2016

ex 3204 17 00

15

Kleurstof C.I. Pigment Green 7

0 %

31.12.2016

ex 3204 17 00

20

Kleurstof C.I. Pigment Blue 15:3

0 %

31.12.2016

ex 3204 17 00

25

Kleurstof C.I. Pigment Yellow 14

0 %

31.12.2016

ex 3204 17 00

35

Kleurstof C.I. Pigment Red 202

0 %

31.12.2016

ex 3204 17 00

45

Kleurstof C.I. Pigment Violet 27

0 %

31.12.2016

ex 3204 20 00

20

Kleurstof C.I. Fluorescent Brightener 71

0 %

31.12.2016

ex 3204 20 00

30

Kleurstof C.I. Fluorescent Brightener 351

0 %

31.12.2016

ex 3205 00 00

20

Kleurstof C.I. Carbon Black 7 Lake

0 %

31.12.2016

ex 3206 19 00

10

Preparaat, bestaande uit:

72 (± 2) gewichtspercenten mica, en

28 (± 2) gewichtspercenten titaandioxide

0 %

31.12.2016

ex 3801 90 00

10

Expandeerbaar grafiet (CAS RN 90387-90-9 en CAS RN 12777-87-6)

0 %

31.12.2016

ex 3812 30 80

55

Uv-stabilisator, bevattende:

2-[4,6-bis(2,4-dimethylfenyl)-1,3,5-triazine-2-yl]-5-(octyloxy)fenol (CAS RN 2725-22-6), en

N,N’-bis(1,2,2,6,6-pentamethyl-4-piperidinyl)-1,6-hexaandiamine, polymeer met 2,4-dichloor-6-(4-morfolinyl)-1,3,5-triazine (CAS RN 193098-40-7), of

N,N’-bis(2,2,6,6-tetramethyl-4-piperidinyl)-1,6-hexaandiamine, polymeer met 2,4-dichloor-6-(4-morfolinyl)-1,3,5-triazine (CAS RN 82451-48-7)

0 %

31.12.2016

ex 3812 30 80

60

Lichtstabilisator, bestaande uit vertakte en niet-vertakte alkylesters van 3-(2H-benzotriazolyl)-5-(1,1-dimethylethyl)-4-hydroxybenzeenpropaanzuur (CAS RN 127519-17-9)

0 %

31.12.2016

ex 3812 30 80

65

Stabilisator voor kunststoffen, bevattende:

2-ethylhexyl-10-ethyl-4,4-dimethyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat (CASRN57583-35-4),

2-ethylhexyl-10-ethyl-4-[[2-[(2-ethylhexyl)oxy]-2-oxoëthyl]thio]-4-methyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat (CASRN57583-34-3), en

2-ethylhexylmercaptoacetaat (CAS RN 7659-86-1)

0 %

31.12.2016

ex 3812 30 80

70

Lichtstabilisator bevattende:

vertakte en niet-vertakte alkylesters van 3-(2H-benzotriazolyl)-5-(1,1-dimethylethyl)-4-hydroxybenzeenpropaanzuur (CAS RN 127519-17-9), en

1-methoxy-2-propylacetaat (CAS RN 108-65-6)

0 %

31.12.2016

ex 3815 19 90

10

Katalysatoren, bestaande uit chroomtrioxide, dichroomtrioxide of organometaalverbindingen van chroom, gefixeerd op een drager van siliciumdioxide met een poriënvolume, bepaald volgens de stikstofabsorptiemethode, van 2 cm3/g of meer

0 %

31.12.2016

ex 3815 19 90

87

Kathode, in rollen, bestemd voor de vervaardiging van lucht-zink-knoopcelbatterijen (batterijen voor hoorapparaten) (1)

0 %

31.12.2016

ex 8506 90 00

10

ex 3817 00 80

30

Mengsel van alkylnaftalenen, gemodificeerd met alifatische ketens, met een ketenlengte van 12 tot 56 koolstofatomen

0 %

31.12.2016

ex 3824 90 97

26

Waterige dispersie, bevattende:

76 gewichtspercenten (± 0,5 %) siliciumcarbide (CAS RN 409-21-2),

4,6 gewichtspercenten (± 0,05 %) aluminiumoxide (CAS RN 1344-28-1), en

2,4 gewichtspercenten (± 0,05 %) yttriumoxide (CAS RN 1314-36-9)

0 %

31.12.2016

ex 3824 90 97

31

Mengsel bevattende:

70 of meer doch niet meer dan 80 gewichtspercenten bis(1,2,2,6,6-pentamethyl-4-piperidyl)sebacaat (CAS RN 41556-26-7), en

20 of meer doch niet meer dan 30 gewichtspercenten methyl-1,2,2,6,6-pentamethyl-4-piperidylsebacaat (CAS RN 82919-37-7)

0 %

31.12.2016

ex 3824 90 97

32

Mengsel van:

basisch zirkoniumcarbonaat (CAS RN 57219-64-4), en

ceriumcarbonaat (CAS RN 537-01-9)

0 %

31.12.2016

ex 3824 90 97

33

Preparaat, bevattende:

trioctylfosfineoxide (CAS RN 78-50-2),

hexyldioctylfosfineoxide (CAS RN 31160-66-4),

dihexyloctylfosfineoxide (CAS RN 31160-64-2), en

trihexylfosfineoxide (CAS RN 597-50-2)

0 %

31.12.2016

ex 3903 90 90

60

Copolymeer van styreen met maleïnezuuranhydride, gedeeltelijk veresterd of volledig chemisch gewijzigd, met een gemiddeld molecuulgewicht (Mn) van maximaal 4 500, in de vorm van vlokken of poeder

0 %

31.12.2016

ex 3911 90 99

60

ex 3904 30 00

30

Copolymeren van vinylchloride, vinylacetaat en vinylalcohol, bevattende:

0 %

31.12.2013

ex 3904 40 00

91

87 of meer doch niet meer dan 92 gewichtspercenten vinylchloride,

2 of meer doch niet meer dan 9 gewichtspercenten vinylacetaat, en

1 of meer doch niet meer dan 8 gewichtspercenten vinylalcohol,

in één van de vormen bedoeld bij aantekening 6, onder a) en b), op hoofdstuk 39, bestemd voor de vervaardiging van producten bedoeld bij post 3215 of 8523 of om te worden gebruikt bij de vervaardiging van bekleding voor bergingsmiddelen en sluitingen van het soort gebruikt bij het conserveren van voedsel en dranken (1)

ex 3907 20 11

50

[3-[3-(2H-benzotriazool-2-yl)-5-(1,1-dimethylethyl)-4-hydroxyfenyl]-1-oxopropyl]-hydroxypoly(oxy-1,2-ethaandiyl) (CAS RN 104810-48-2)

0 %

31.12.2016

ex 3907 20 11

60

Preparaat, bevattende:

α-[3-[3-(2H-benzotriazool-2-yl)-5-(1,1-dimethylethyl)-4-hydroxyfenyl]-1-oxopropyl]-ω-hydroxypoly(oxy-1,2-ethaandiyl) (CAS RN 104810-48-2), en

α-[3-[3-(2H-benzotriazool-2-yl)-5-(1,1-dimethylethyl)-4-hydroxyfenyl]-1-oxopropyl]-ω-[3-[3-(2H-benzotriazool-2-yl)-5-(1,1-dimethylethyl)-4-hydroxyfenyl]-1-oxopropoxy]poly(oxy-1,2-ethaandiyl) (CAS RN 104810-47-1)

0 %

31.12.2016

ex 3912 20 11

10

Nitrocellulose

0 %

31.12.2016

ex 3919 10 80

80

Band van acryl op rollen:

0 %

31.12.2016

ex 3919 90 00

83

zelfklevend aan beide zijden,

met een totale dikte van 0,04 mm of meer doch niet meer dan 1,25 mm,

met een totale breedte van 5 mm of meer doch niet meer dan 1 205 mm,

bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van producten bedoeld bij post 8521 en 8528 (1)

ex 3919 90 00

51

Biaxiaal georiënteerde foliën van poly(methylmethacrylaat), met een dikte van 50 of meer doch niet meer dan 90 μm, aan één zijde bedekt met een kleeflaag en een verwijderbare beschermfolie

0 %

31.12.2013

ex 3919 90 00

85

Meerlagige folie van poly(methylmethacrylaat) en gemetalliseerde lagen van zilver en koper:

met een reflectie van 93,5 % of meer, bepaald volgens ASTM G173-03,

aan één zijde bedekt met een verwijderbare polyethyleenlaag,

aan de andere zijde voorzien van een drukgevoelige acrylkleeflaag en een beschermfilm van gesiliconiseerd polyester

0 %

31.12.2016

ex 3919 90 00

87

Zelfklevende, transparante folie met een lichtdoorlaatbaarheid van meer dan 90 % en een waas van minder dan 3 % (zoals bepaald met ASTM D1003), bestaande uit meerdere lagen, waaronder:

een acrylkleeflaag met een dikte van 20 μm of meer doch niet meer dan 70 μm,

een polyurethaanlaag met een dikte van 100 μm of meer doch niet meer dan 300 μm

0 %

31.12.2016

ex 3920 10 28

91

Folie van polyethyleen, bedrukt met een grafisch ontwerp met gebruik van vier basisinktkleuren plus speciale kleuren, zodat aan één zijde van de folie meerdere inktkleuren worden verkregen en aan de andere zijde één kleur, waarbij het grafisch ontwerp de volgende kenmerken heeft:

het herhaalt zich met gelijke afstanden over de gehele lengte van de folie,

de patronen aan elk van beide zijden vallen precies over elkaar

0 %

31.12.2013

ex 3920 20 21

40

Biaxiaal georiënteerde folie van polypropyleen:

met een dikte van niet meer dan 0,1 mm,

aan beide zijden voorzien van speciale bedekkingsmiddelen voor de vervaardiging van beveiligde bankbiljetten

0 %

31.12.2016

ex 3920 20 29

50

Folie van polypropyleen op rollen:

0 %

31.12.2016

ex 8507 90 30

95

met een dikte van niet meer dan 30 μm,

met een breedte van niet meer dan 210 mm,

overeenkomstig ASTM D882,

bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van scheiplaten voor lithium-ionbatterijen voor elektrische voertuigen (1)

ex 3920 51 00

30

Biaxiaal georiënteerde foliën van poly(methylmethacrylaat), met een dikte van 50 of meer doch niet meer dan 90 μm

0 %

31.12.2013

ex 3920 91 00

93

Folie van poly(ethyleentereftalaat), al dan niet aan één of beide zijden gemetalliseerd, of gelaagde folie van poly(ethyleentereftalaat), alleen aan de buitenzijden gemetalliseerd, en met de volgende kenmerken:

een doorlaatbaarheid van het zichtbare licht van 50 % of meer,

aan één of beide zijden voorzien van een laag poly(vinylbutyral) doch niet voorzien van kleefstof of andere materialen dan poly(vinylbutyral),

een totale dikte van niet meer dan 0,2 mm, zonder rekening te houden met lagen van poly(vinylbutyral), en een dikte van poly(vinylbutyral) van meer dan 0,2 mm,

bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van warmtewerend of decoratief gelaagd glas (1)

0 %

31.12.2013

ex 3921 90 90

10

Polymeer-metaalfolie op rollen, bestaande uit:

0 %

31.12.2016

ex 8507 90 80

50

een laag poly(ethyleentereftalaat),

een laag aluminium,

een laag polypropyleen,

met een breedte van niet meer dan 275 mm,

een totale dikte van niet meer dan 165 μm, en

overeenkomstig ASTM D1701-91 en ASTM D882-95A,

bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van lithium-ionbatterijen voor elektrische voertuigen (1)

ex 3923 10 00

10

Bergingsmiddelen voor fotomaskers:

bestaande uit antistatisch materiaal of mengsels van thermoplastische kunststoffen met speciale eigenschappen wat betreft elektrische ontladingen en uitgassing,

met niet-poreuze, slijt- of slagvaste oppervlakte-eigenschappen,

voorzien van een speciaal bevestigingssysteem om het fotomasker tegen beschadiging van het oppervlak en cosmetische beschadiging te beschermen, en

al dan niet voorzien van een afdichting,

van de soort gebruikt bij de fotolithografische productie voor het omsluiten van fotomaskers

0 %

31.12.2016

ex 3926 90 97

80

Delen van frontjes van autoradio’s:

van acrylonitril-butadieen-styreen met of zonder polycarbonaat,

met een koper-, een nikkel- en een chroomdeklaag,

met een totale deklaagdikte van 5,54 μm of meer doch niet meer dan 22,3 μm

0 %

31.12.2016

ex 7318 14 99

20

Gesteenteankers:

0 %

31.12.2016

ex 7318 14 99

29

in de vorm van een zelftappende schroef,

met een lengte van meer dan 300 mm,

van de soort gebruikt in de mijnbouw

ex 7326 90 98

40

TV-sokkels met metalen bovendeel voor bevestiging en stabilisatie van het TV-toestel

0 %

31.12.2016

ex 8529 90 49

10

ex 8529 90 92

60

ex 7410 11 00

10

Rol van laminaatfolie van grafiet en koper, met:

0 %

31.12.2016

ex 8507 90 80

60

een breedte van 610 mm of meer doch niet meer dan 620 mm, en

ex 8545 90 90

30

een diameter van 690 mm of meer doch niet meer dan 710 mm,

bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van lithium-ionbatterijen voor elektrische voertuigen (1)

ex 7410 22 00

10

Gesneden plaat van vernikkeld bladkoper, met:

0 %

31.12.2016

ex 8507 90 80

70

een breedte van 70 mm (± 5 mm),

een dikte van 0,4 mm (± 0,2 mm),

een lengte van niet meer dan 55 mm,

bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van lithium-ionbatterijen voor elektrische voertuigen (1)

ex 7607 11 90

40

Bladaluminium op rollen:

met een zuiverheid van 99,99 gewichtspercenten,

met een dikte van 0,021 mm of meer doch niet meer dan 0,2 mm,

met een breedte van 500 mm,

met een oppervlakteoxidelaag van 3 tot 4 nm dik,

en met een kubische textuur van meer dan 95 %

0 %

31.12.2016

ex 7607 19 90

10

Blad in de vorm van een rol bestaande uit een laminaat van lithium en mangaan bevestigd op aluminium, met:

0 %

31.12.2016

ex 8507 90 80

80

een breedte van 595 mm of meer doch niet meer dan 605 mm, en

een diameter van 690 mm of meer doch niet meer dan 710 mm,

bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van kathoden voor lithium-ionbatterijen voor elektrische voertuigen (1)

ex 7616 99 90

70

Verbindingsonderdelen bestemd voor gebruik bij de vervaardiging van staartrotorassen van helikopters (1)

0 %

31.12.2016

ex 8482 80 00

10

ex 8803 30 00

40

ex 8108 90 30

40

Draad van een titaanlegering bevattende:

22 gewichtspercenten (± 3 %) vanadium, en

4 gewichtspercenten (± 0,5 %) aluminium

0 %

31.12.2016

ex 8108 90 50

70

Band van een titaanlegering, bevattende:

15 gewichtspercenten (± 1 %) vanadium,

3 gewichtspercenten (± 0,5 %) chroom,

3 gewichtspercenten (± 0,5 %) tin, en

3 gewichtspercenten (± 0,5 %) aluminium

0 %

31.12.2016

ex 8108 90 50

75

Platen, bladen, strippen en folie van een titaanlegering, bevattende:

0,3 of meer doch niet meer dan 0,7 gewichtspercent aluminium, en

0,25 of meer doch niet meer dan 0,6 gewichtspercent silicium

0 %

31.12.2016

ex 8108 90 50

80

Platen, bladen, strippen en folie van een koudgewalste titaanlegering, bevattende niet meer dan:

0,25 gewichtspercent ijzer,

0,20 gewichtspercent zuurstof,

0,08 gewichtspercent koolstof,

0,03 gewichtspercent stikstof, en

0,013 gewichtspercent waterstof

0 %

31.12.2016

ex 8108 90 90

20

Delen van monturen en montageonderdelen voor brillen, met inbegrip van bouten van de soort gebruikt voor monturen en montageonderdelen voor brillen, van een titaanlegering

0 %

31.12.2016

ex 9003 90 00

10

ex 8113 00 20

10

Cermetblokken bevattende 60 of meer gewichtspercenten aluminium en 5 of meer gewichtspercenten boorcarbide

0 %

31.12.2016

ex 8409 91 00

10

Uitlaatspruitstukken die voldoen aan DIN-norm EN 13835, al dan niet met turbinebehuizing, met vier inlaatpoorten, bestemd voor de vervaardiging van uitlaatspruitstukken die zijn gedraaid, geslepen, geboord en/of op andere wijze zijn bewerkt (1)

0 %

31.12.2016

ex 8409 99 00

20

 

 

 

ex 8414 59 80

40

Cross-flow ventilatoren, met:

0 %

31.12.2016

ex 8414 90 00

60

een hoogte van 575 mm (± 1,0 mm) of meer, doch niet meer dan 850 mm (± 1,0 mm),

een diameter van 95 mm (± 0,6 mm) of 102 mm (± 0,6 mm),

een antistatische, antibacteriële en hittebestendige, met 30 % glasvezel versterkte grondstof die een minimale temperatuurvastheid heeft van 70 °C (± 5 °C),

bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van binneneenheden van klimaatregelingstoestellen van het split-type (1)

ex 8501 31 00

60

Borstelloze gelijkstroommotoren die tegen de wijzers van de klok in kunnen draaien met:

een voedingsspanning van 264 V of meer, doch niet meer dan 391 V,

een buitendiameter van 81 mm (± 2,5 mm) of meer, doch niet meer dan 150 mm (± 0,8 mm),

een vermogen van niet meer dan 125 W,

isolatie van de wikkelingen van klasse E of B,

bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van binnen- of buiteneenheden van klimaatregelingstoestellen van het split-type (1)

0 %

31.12.2016

ex 8504 40 82

40

Gedrukte schakelingen uitgerust met een bruggelijkrichter en andere actieve en passieve elementen

met twee uitgangsconnectoren,

met twee ingangsconnectoren die parallel beschikbaar en bruikbaar zijn,

en kunnen overschakelen tussen helder en gedempt licht,

met een ingangsspanning van 40 V (+ 25 % – 15 %) of 42 V (+ 25 % – 15 %) voor helder licht, met een ingangsspanning van 30 V (± 4 V) voor gedempt licht, of

met een ingangsspanning van 230 V (+ 20 % – 15 %) voor helder licht, met een ingangsspanning van 160 V (± 15 %) voor gedempt licht, of

met een ingangsspanning van 120 V (15 % – 35 %) voor helder licht, met een ingangsspanning van 60 V (± 20 %) voor gedempt licht,

met een ingangsstroom tot 80 % van de nominale waarde binnen 20 ms,

met een ingangsfrequentie van 45 Hz of meer, doch niet meer dan 65 Hz voor 42 V en 230 V, en 45-70 Hz voor 120 V-versies,

met een maximale aanloopstroomoverschrijding van niet meer dan 250 % van de ingangsstroom,

met een periode van de aanloopstroomoverschrijding van niet meer dan 100 ms,

met een aanloopstroomonderschrijding van niet minder dan 50 % van de ingangsstroom,

met een periode van de aanloopstroomonderschrijding van niet meer dan 20 ms,

met een vooraf instelbare uitgangsstroom,

met een uitgangsstroom tot 90 % van de vooraf ingestelde nominale waarde binnen 50 ms,

met een uitgangsstroom die binnen 30 ms terugvalt tot nul na verwijdering van de ingangsspanning,

met een gedefinieerde storingsmelding in geval van geen of te hoge belasting (end-of-life-functie)

0 %

31.12.2012

ex 8505 11 00

31

Permanente magneten met een remanentie van 455 millitesla/mT (± 15 mT)

0 %

31.12.2013

ex 8505 11 00

40

Ringen van neodymiumijzer, met een uitwendige diameter van niet meer dan 13 mm, een inwendige diameter van niet meer dan 9 mm

0 %

31.12.2013

ex 8507 60 00

65

Cilindrische lithiumioncellen met

3,5 tot 3,8 V gelijkstroom,

300 tot 900 mAh, en

een diameter van 10 tot 14,5 mm

0 %

31.12.2016

ex 8507 60 00

75

Rechthoekige lithiumionaccumulatoren met

een metalen behuizing,

een lengte van 173 mm (± 0,15 mm),

een breedte van 21 mm (± 0,1 mm),

een hoogte van 91 mm (± 0,15 mm),

een nominale spanning van 3,3 V, en

een nominale capaciteit van 21 Ah of meer

0 %

31.12.2016

ex 8529 90 92

50

LCD-kleurenbeeldschermen voor LCD-monitors bedoeld bij post 8528:

met een beeldschermdiagonaal van 14,48 cm of meer doch niet meer dan 31,24 cm,

met achtergrondverlichting, microcontroller,

met een CAN(Controller Area Network)-controller met LVDS(Low-Voltage Differential Signaling)-interface en CAN/voedingscontactdoos of met een APIX(Automotive Pixel Link)-controller met APIX-interface,

in een behuizing met of zonder koellichaam achteraan de behuizing,

zonder een signaalverwerkingsmodule,

bestemd voor gebruik bij de vervaardiging van voertuigen bedoeld bij hoofdstuk 87 (1)

0 %

31.12.2015

ex 8708 80 99

10

Duwstangen voor schokdempers gebruikt in ophanginrichtingen voor voertuigen met:

een diameter op het breedste punt van 12,4 mm of meer, doch niet meer dan 28 mm,

een lengte van 236,5 mm of meer, doch niet meer dan 563,5 mm

0 %

31.12.2016

ex 8803 30 00

50

Voorgevormde rotorassen voor helikopters

met een cirkelvormige dwarsdoorsnede,

een lengte van 1 249,68 mm of meer, doch niet meer dan 1 496,06 mm,

een uitwendige diameter van 81,356 mm of meer doch niet meer dan 82,2198 mm,

aan beide uiteinden vernauwd tot een uitwendige diameter van 63,8683 mm of meer doch niet meer dan 66,802 mm,

warmtebehandeld volgens de normen MIL-H-6088, AMS 2770 of AMS 2772

0 %

31.12.2016

ex 9001 10 90

30

Optische vezels van polymeer met:

een kern van polymethylmethacrylaat,

een mantel van gefluoreerde polymeren,

een diameter van niet meer dan 3,0 mm, en

een lengte van meer dan 150 m,

van de soort gebruikt bij de vervaardiging van vezelkabels van polymeer

0 %

31.12.2016

ex 9401 90 80

10

Palschijven van de soort gebruikt bij de vervaardiging van autostoelen met verstelbare rugleuning

0 %

31.12.2015


(1)  De rechten worden geschorst overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 291 t/m 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).


BIJLAGE II

De in artikel 1, lid 2, bedoelde producten

GN-code

Taric

2009 41 92

70

2009 41 99

70

2009 89 79

92

2819 10 00

 

2914 19 90

40

2914 39 00

20

2914 70 00

50

2918 30 00

50

2922 49 85

10

3206 11 00

20

3815 19 90

10

3815 12 00

20

3815 12 00

30

3904 40 00

91

3919 90 00

51

3920 10 28

91

3920 51 00

30

3920 91 00

93

8302 42 00

80

8505 19 90

31

8529 90 92

50

9401 90 80

10


27.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/18


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 553/2012 VAN DE COMMISSIE

van 19 juni 2012

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er moet worden bepaald dat de houder van een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, deze inlichting nog drie maanden mag blijven gebruiken op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

Het Comité douanewetboek heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juni 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling (GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een artikel van staal, ander dan roestvrij staal, zonder schroefdraad, met een zeskantkop, een trekvastheid van 1 040 MPa en afmetingen van 160 mm (lengte), 32 mm (afmeting van de kop) en 16 mm (diameter van de schacht).

Het artikel moet na aanbieding verder worden bewerkt tot eindproducten van post 7318.

7318 15 89

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 2 a) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 7318, 7318 15 en 7318 15 89.

Omdat het artikel niet klaar is voor direct gebruik, bij benadering de vorm van het eindproduct heeft en uitsluitend kan worden gebruikt voor afwerking tot een eindproduct van post 7318, wordt het aangemerkt als een goed in niet-afgewerkte staat in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, namelijk een artikel in voorwerpsvorm (zie ook de toelichting op het geharmoniseerde systeem, algemene regel 2 a), punt ii), en op post 7318, deel A, vijfde alinea).

Gelet op de objectieve kenmerken, zoals zijn vorm, zeskantkop en trekvastheid, wordt het artikel aangemerkt als een artikel in niet-afgewerkte staat van GN-code 7318 15 89.

Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 7318 15 89.


27.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/20


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 554/2012 VAN DE COMMISSIE

van 19 juni 2012

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er moet worden bepaald dat de houder van een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, deze inlichting nog drie maanden mag blijven gebruiken op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juni 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een decoratieve tak bestaande uit kunstbloemen (poinsettia’s), kunstloofwerk en kunstvruchten, (naaldboomtwijgen en bessen). Het artikel is gemaakt van gebrocheerde textielstof, kunststoffen en metaaldraad.

Het product moet worden gebruikt als versiering voor kaarsen. Het wordt aangeboden zonder kaars of kaarshouder.

 (1) Zie afbeelding.

6702 90 00

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 6702 en 6702 90 00.

De tak wordt niet aangemerkt als een feestartikel van post 9505 omdat het niet uitsluitend ontworpen, vervaardigd en te herkennen is als een feestartikel. Het bevat geen opdruk, versieringen, symbolen of opschriften en is dus niet bedoeld voor gebruik voor een specifieke festiviteit (zie ook de GN-toelichtingen op post 9505).

Indeling onder post 9505 als een feestartikel is daarom uitgesloten.

Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 6702 90 00 als een artikel van kunstbloemen, kunstloofwerk en kunstvruchten, van andere stoffen.

Image


(1)  De afbeelding is louter ter informatie.


27.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/22


VERORDENING (EU) Nr. 555/2012 VAN DE COMMISSIE

van 22 juni 2012

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen, wat de bijwerking van de gegevensvereisten en de definities betreft

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen (1), en met name artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 184/2005 is een gemeenschappelijk kader for de systematische productie van Unie-statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen vastgesteld.

(2)

Het is nodig de gegevensvereisten en de definities van Verordening (EG) nr. 184/2005 aan te passen aan de economische en technische veranderingen, en ze in overeenstemming te brengen met de internationale normen waarin de algemene regels voor de opstelling van statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen zijn vervat.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Betalingsbalanscomité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 184/2005 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juni 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 5 van 8.2.2005, blz. 23.


BIJLAGE

BIJLAGE I

Tabel 1

Maandelijkse betalingsbalans

Termijn:

44e kalenderdag na het einde van de referentieperiode

Frequentie:

maandelijks

Eerste referentieperiode:

april 2014


 

Ontvangsten

Uitgaven

Saldo

1.   Lopende rekening

Goederen

Geo 3

Geo 3

 

Diensten

Geo 3

Geo 3

 

Primair inkomen

Beloning van werknemers

Geo 3

Geo 3

 

Inkomen uit financiële activa en passiva

 

 

 

Directe investeringen

 

 

 

Deelnemingen

Geo 3

Geo 3

 

waarvan: Door ingezeten sector ingehouden winsten (Sec 1)

Geo 2 (1)

Geo 2 (1)

 

Schuldinstrumenten

Geo 3

Geo 3

 

Beleggingen in effecten

 

 

 

Aandelen en participaties in beleggingsfondsen

Geo 3

Geo 1

 

Schuldbewijzen

Geo 3

Geo 1

 

Overige financiële activa en passiva

Geo 3

Geo 3

 

waarvan: Rente

Geo 2 (1)

Geo 2 (1)

 

Reserves

Geo 3

Geo 3

 

waarvan: Rente

Geo 2 (1)

Geo 2 (1)

 

Overig primair inkomen

Geo 3

Geo 3

 

Secundair inkomen

Geo 3

Geo 3

 

2.   Kapitaalrekening

Kapitaalrekening

Geo 3

Geo 3

 

 

Nettoaankoop van financiële activa

Nettoaangaan van verplichtingen

Netto

3.   Financiële rekening

Directe investeringen

Deelnemingen naar ingezeten sector (Sec 1)

Geo 2 (1)

Geo 2 (1)

 

Schuldinstrumenten naar ingezeten sector (Sec 1)

Geo 2 (1)

Geo 2 (1)

 

Beleggingen in effecten

Aandelen en participaties in beleggingsfondsen

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 1)

Geo 2 (1)

Geo 1 (1)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 1)

Geo 2 (1)

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

Kortlopend

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 1)

Geo 2 (1)

Geo 1 (1)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 1)

Geo 2 (1)

 

 

Langlopend

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 1)

Geo 2 (1)

Geo 1 (1)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 1)

Geo 2 (1)

 

 

Financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties voor werknemers

 

 

Geo 2 (1)

Overige financiële activa en passiva

Naar ingezeten sector (Sec 1)

Geo 2 (1)

Geo 2 (1)

 

waarvan: Chartaal geld en deposito’s

Geo 2 (1)

Geo 2 (1)

 

Reserves

Monetair goud

 

 

 

Ongemunt goud

Geo 1 (1)

 

 

Rekeningen van niet-toegewezen goud

Geo 1 (1)

 

 

Bijzondere trekkingsrechten (SDR's)

Geo 1 (1)

 

 

Reservepositie bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF)

Geo 1 (1)

 

 

Overige reserves

 

 

 

Chartaal geld en deposito’s

 

 

 

Vorderingen op monetaire autoriteiten, het IMF en de Bank voor Internationale Betalingen (BIB)

Geo 1 (1)

 

 

Vorderingen op overige entiteiten (banken)

Geo 1 (1)

 

 

Effecten

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

Kortlopend

Geo 1 (1)

 

 

Langlopend

Geo 1 (1)

 

 

Aandelen en participaties in beleggingsfondsen

Geo 1 (1)

 

 

Financiële derivaten (netto)

Geo 1 (1)

 

 

Overige vorderingen

Geo 1 (1)

 

 

Tabel 2

Kwartaalgegevens betalingsbalans en internationale investeringspositie

Frequentie:

driemaandelijks

Eerste referentieperiode:

eerste kwartaal 2014

Termijn:

T + 85 van 2014 tot en met 2016; T + 82 van 2017 tot en met 2018  (3) ; T + 80 vanaf 2019  (3)

 

Ontvangsten

Uitgaven

Saldo

A.   Lopende rekening

Goederen

Geo 4

Geo 4

 

Algemene goederenhandel op betalingsbalansbasis

Geo 3

Geo 3

 

Netto-uitvoer van goederen in het kader van driehoekshandel

Geo 3

 

 

Goederen aangekocht in het kader van driehoekshandel (negatieve ontvangsten)

Geo 3

 

 

Goederen verkocht in het kader van driehoekshandel

Geo 3

 

 

Niet-monetair goud

Geo 3

Geo 3

 

Aanpassing in verband met quasi-doorvoer / branding

Geo 4

Geo 4

 

Diensten

Geo 4

Geo 4

 

Veredeling van fysieke input die eigendom is van derden

Geo 4

Geo 4

 

Onderhoud en reparatie, niet elders genoemd (n.e.g.)

Geo 4

Geo 4

 

Vervoer

Geo 4

Geo 4

 

Reisverkeer

Geo 4

Geo 4

 

Bouwdiensten

Geo 4

Geo 4

 

Verzekerings- en pensioendiensten

Geo 4

Geo 4

 

Financiële diensten

Geo 4

Geo 4

 

Expliciet in rekening gebrachte en overige financiële diensten

Geo 3

Geo 3

 

Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI)

Geo 3

Geo 3

 

Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom, niet elders genoemd

Geo 4

Geo 4

 

Telecommunicatie-, computer- en informatiediensten

Geo 4

Geo 4

 

Overige zakelijke diensten

Geo 4

Geo 4

 

Onderzoek en ontwikkeling

Geo 3

Geo 3

 

Professionele en managementadviesdiensten

Geo 3

Geo 3

 

Technische, aan de handel gerelateerde en overige zakelijke diensten

Geo 3

Geo 3

 

Persoonlijke, culturele en recreatieve diensten

Geo 4

Geo 4

 

Overheidsgoederen en -diensten, niet elders genoemd

Geo 4

Geo 4

 

Primair inkomen

Beloning van werknemers

Geo 4

Geo 4

 

Inkomen uit financiële activa en passiva

Inkomen uit directe investeringen

Deelnemingen

Geo 4

Geo 4

 

Dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen

 

 

 

In directe investeringsondernemingen

Geo 3

Geo 3

 

In directe investeerder (tegengestelde investering)

Geo 3

Geo 3

 

Tussen zusterondernemingen

Geo 3

Geo 3

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Ingehouden winsten

Geo 4

Geo 4

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Schuldinstrumenten

Geo 4

Geo 4

 

In directe investetingsondernemingen

Geo 3

Geo 3

 

In directe investeerder (tegengestelde investering)

Geo 3

Geo 3

 

Tussen zusterondernemingen

Geo 3

Geo 3

 

waarvan: Rente

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Inkomen uit beleggingen in effecten

Aandelen en participaties in beleggingsfondsen

Geo 4

Geo 1

 

Aandelen

 

 

 

Dividenden

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3

Geo 1 (5)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

Geo 2 (2)

 

 

Participaties in beleggingsfondsen

 

 

 

Dividenden

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3

Geo 1 (5)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

Geo 2 (2)

 

 

Ingehouden winsten

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3

Geo 1 (5)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

Geo 2 (2)

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

Kortlopend

Geo 4

Geo 1

 

Rente

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3

Geo 1 (5)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

Geo 2 (2)

 

 

Langlopend

Geo 4

Geo 1

 

Rente

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3

Geo 1 (5)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

Geo 2 (2)

 

 

Inkomen uit overige financiële activa en passiva

Geo 4

Geo 4

 

Inkomen onttrokken aan quasivennootschappen

Geo 3

Geo 3

 

Rente

Geo 3

Geo 3

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

waarvan: Rente op bijzondere trekkingsrechten (SDR's)

 

Geo 1

 

waarvan: Rente vóór FISIM

Geo 3

Geo 3

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Inkomen uit vermogen toe te rekenen aan polishouders in verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen

Geo 3

Geo 3

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Inkomen uit reserves

Geo 3

 

 

waarvan: Rente

Geo 3

 

 

Overig primair inkomen

Geo 4

Geo 4

 

Overheid

Geo 3

Geo 3

 

Belasting op productie en invoer

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Productgebonden belastingen

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Niet-productgebonden belastingen op productie

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Subsidies

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Productgebonden subsidies

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Niet-productgebonden subsidies

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Inkomen uit grond en minerale reserves

Geo 3

Geo 3

 

Overige sectoren

Geo 3

Geo 3

 

Belasting op productie en invoer

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Productgebonden belastingen

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Niet-productgebonden belastingen op productie

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Subsidies

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Productgebonden subsidies

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Niet-productgebonden subsidies

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Inkomen uit grond en minerale reserves

Geo 3

Geo 3

 

Secundair inkomen

Geo 4

Geo 4

 

Overheid

Geo 3

Geo 3

 

Belastingen op inkomen, vermogen enz.

Geo 3

Geo 3

 

Sociale premies

Geo 3

Geo 3

 

Sociale uitkeringen

Geo 3

Geo 3

 

Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking (D74)

Geo 3

Geo 3

 

waarvan: Jegens de instellingen van de Unie (m.u.v. de ECB)

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Overige inkomensoverdrachten, n.e.g. (D75)

Geo 3

Geo 3

 

Eigen middelen van de Unie uit belasting over de toegevoegde waarde en bruto nationaal inkomen (D76)

Instellingen van de Unie

Instellingen van de Unie

 

Overige sectoren

Geo 3

Geo 3

 

Belastingen op inkomen, vermogen enz.

Geo 3

Geo 3

 

Sociale premies

Geo 3

Geo 3

 

Sociale uitkeringen

Geo 3

Geo 3

 

Premies schadeverzekering (netto)

Geo 3

Geo 3

 

Uitkeringen schadeverzekering

Geo 3

Geo 3

 

Overige inkomensoverdrachten, n.e.g. (D75)

Geo 3

Geo 3

 

waarvan: Persoonlijke overdrachten (tussen ingezeten en niet-ingezeten huishoudens)

Geo 3

Geo 3

 

waarvan: Overmakingen door werkzame personen

Geo 4

Geo 4

 

Correctie voor mutaties in pensioenrechten

Geo 3

Geo 3

 

B.   Kapitaalrekening

Kapitaalrekening

Geo 4

Geo 4

 

Aankopen en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (bruto)

Geo 3

Geo 3

 

Kapitaaloverdrachten

Geo 3

Geo 3

 

Algemene overheid

Geo 3

Geo 3

 

Vermogensheffingen

Geo 3

Geo 3

 

Investeringsbijdragen

Geo 3

Geo 3

 

Overige kapitaaloverdrachten

Geo 3

Geo 3

 

waarvan: Schuldkwijtschelding

Geo 3

Geo 3

 

Overige sectoren

Geo 3

Geo 3

 

Vermogensheffingen

Geo 3

Geo 3

 

Investeringsbijdragen

Geo 3

Geo 3

 

Overige kapitaaloverdrachten

Geo 3

Geo 3

 

waarvan: Schuldkwijtschelding

Geo 3

Geo 3

 


 

Mutaties in financiële activa

Mutaties in passiva

Netto

C.   Financiële rekening

Financiële rekening

Geo 1

Geo 1

 

Directe investeringen

Geo 4

Geo 4

 

Deelnemingen

Geo 4

Geo 4

 

Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten

 

 

 

In directe investeringsondernemingen

Geo 3

Geo 3

 

In directe investeerder (tegengestelde investering)

Geo 3

Geo 3

 

Tussen zusterondernemingen

Geo 3

Geo 3

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Beursgenoteerd

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Niet-beursgenoteerd

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Overige (bv. onroerend goed)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Ingehouden winsten

Geo 4

Geo 4

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Schuldinstrumenten

Geo 4

Geo 4

 

In directe investeringsondernemingen

Geo 3

Geo 3

 

In directe investeerder (tegengestelde investering)

Geo 3

Geo 3

 

Tussen zusterondernemingen

Geo 3

Geo 3

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Beleggingen in effecten

Geo 4

Geo 1

 

Aandelen en participaties in beleggingsfondsen

Geo 4

Geo 1

 

Aandelen

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3

Geo 1 (5)

 

Beursgenoteerd

Geo 2 (2)

Geo 1 (2)

 

Niet-beursgenoteerd

Geo 2 (2)

Geo 1 (2)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

 

 

 

Beursgenoteerd

Geo 2 (2)

 

 

Niet-beursgenoteerd

Geo 2 (2)

 

 

Participaties in beleggingsfondsen

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3

Geo 1 (5)

 

waarvan: Ingehouden winsten

Geo 3

Geo 1 (5)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

Geo 2 (2)

 

 

waarvan: Ingehouden winsten

Geo 2 (2)

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

Kortlopend

Geo 4

Geo 1

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3

Geo 1 (5)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

Geo 2 (2)

 

 

Langlopend

Geo 4

Geo 1

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3

Geo 1 (5)

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

Geo 2 (2)

 

 

Financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties voor werknemers

Naar ingezeten sector (Sec 2)

 

 

Geo 3

Overige financiële activa en passiva

Geo 4

Geo 4

 

Naar ingezeten sector (Sec 1)

Geo 4

Geo 4

 

Overige deelnemingen

Geo 3

Geo 3

 

Chartaal geld en deposito’s

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

 

 

 

Kortlopend

Geo 3

Geo 3

 

Langlopend

Geo 3

Geo 3

 

Leningen

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

 

 

 

Kortlopend

Geo 3, IMF

Geo 3, IMF

 

Langlopend

Geo 3, IMF

Geo 3, IMF

 

Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3

Geo 3

 

Handelskredieten

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

 

 

 

Kortlopend

Geo 3

Geo 3

 

Langlopend

Geo 3

Geo 3

 

Overige nog te ontvangen/betalen bedragen

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

 

 

 

Kortlopend

Geo 3

Geo 3

 

Langlopend

Geo 3

Geo 3

 

Bijzondere trekkingsrechten

 

Geo 1

 

Reserves

Geo 3

 

 

D.   Saldi

Saldi betreffende goederen en diensten

 

 

Geo 4

Saldo van lopende rekening

 

 

Geo 1

Vorderingenoverschot (+) / -tekort (–) (saldo van lopende en kapitaalrekening)

 

 

Geo 1

Vorderingenoverschot (+) / -tekort (–) (van financiële rekening)

 

 

Geo 1

Netto fouten en omissies

 

 

Geo 1


 

Activa

Passiva

 

Posities

Herwaarderingen ten gevolge van wisselkoerswijzigingen

Herwaarderingen ten gevolge van andere prijswijzigingen

Posities

Herwaarderingen ten gevolge van wisselkoerswijzigingen

Herwaarderingen ten gevolge van andere prijswijzigingen

E.   Internationale investeringspositie

Financiële rekening

Geo 1

 

 

Geo 1

 

 

Directe investeringen

Geo 4 (4)

 

 

Geo 4 (4)

 

 

Deelnemingen

Geo 4 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 4 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

In directe investeringsondernemingen

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

 

In directe investeerder (tegengestelde investering)

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

 

Tussen zusterondernemingen

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

 

Beursgenoteerd

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

 

Niet-beursgenoteerd

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

 

Overige (bv. onroerend goed)

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

 

Schuldinstrumenten

Geo 4 (4)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 4 (4)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

In directe investeringsondernemingen

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

 

In directe investeerder (tegengestelde investering)

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

 

Tussen zusterondernemingen

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

 

Beleggingen in effecten

Geo 4 (4)

 

 

Geo 1

 

 

Aandelen en participaties in beleggingsfondsen

Geo 4 (4)

 

 

Geo 1

 

 

Aandelen

 

 

 

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3 (4)

 

 

Geo 1 (5)

 

 

Beursgenoteerd

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 1 (2)

Geo 1 (2)

Geo 1 (2)

Niet-beursgenoteerd

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 1 (2)

Geo 1 (2)

Geo 1 (2)

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

 

 

 

 

 

 

Beursgenoteerd

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

 

 

Niet-beursgenoteerd

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

 

 

Participaties in beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 1 (2)

Geo 1 (2)

Geo 1 (2)

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

Kortlopend

Geo 4 (4)

 

 

Geo 1

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3 (4)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 1 (5)

Geo 1 (2)

Geo 1 (2)

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

 

 

Naar valuta:

 

 

 

 

 

 

Euro

Geo 2 (2)

 

 

Geo 1 (2)

 

 

US dollar

Geo 2 (2)

 

 

Geo 1 (2)

 

 

Overige valuta's

Geo 2 (2)

 

 

Geo 1 (2)

 

 

Langlopend

Geo 4 (4)

 

 

Geo 1

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3 (4)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 1 (5)

Geo 1 (2)

Geo 1 (2)

Aflossing met een looptijd van ten hoogste een jaar

 

 

 

Geo 1 (2)

 

 

Aflossing met een looptijd van meer dan een jaar

 

 

 

Geo 1 (2)

 

 

Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

 

 

Aflossing met een looptijd van ten hoogste een jaar

Geo 2 (2)

 

 

 

 

 

Aflossing met een looptijd van meer dan een jaar

Geo 2 (2)

 

 

 

 

 

Naar valuta

 

 

 

 

 

 

Euro

Geo 2 (2)

 

 

Geo 1 (2)

 

 

US dollar

Geo 2 (2)

 

 

Geo 1 (2)

 

 

Overige valuta's

Geo 2 (2)

 

 

Geo 1 (2)

 

 

Financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties voor werknemers

Geo 4 (4)

 

 

Geo 4 (4)

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 2 (2)

 

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Geo 2 (2)

Overige financiële activa en passiva

Geo 4 (4)

 

 

Geo 4 (4)

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 1)

Geo 4 (4)

 

 

Geo 4 (4)

 

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

 

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Overige deelnemingen

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Chartaal geld en deposito’s

Geo 4 (4)

Geo 2 (2)

 

Geo 4 (4)

Geo 2 (2)

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

 

 

 

 

 

 

Kortlopend

Geo 3 (4)

 

 

Geo 3 (4)

 

 

Langlopend

Geo 3 (4)

 

 

Geo 3 (4)

 

 

Leningen

Geo 4 (4)

Geo 2 (2)

 

Geo 4 (4)

Geo 2 (2)

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

 

 

 

 

 

 

Kortlopend

Geo 3 (4), IMF

 

 

Geo 3 (4), IMF

 

 

Langlopend

Geo 3 (4), IMF

 

 

Geo 3 (4), IMF

 

 

Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen

 

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

 

Geo 2 (2)

Geo 2 (2)

Naar ingezeten sector (Sec 2)

Geo 3 (4)

 

 

Geo 3 (4)

 

 

Handelskredieten

Geo 4 (4)

Geo 2 (2)

 

Geo 4 (4)

Geo 2 (2)

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

 

 

 

 

 

 

Kortlopend

Geo 3 (4)

 

 

Geo 3 (4)

 

 

Langlopend

Geo 3 (4)

 

 

Geo 3 (4)

 

 

Overige nog te ontvangen/betalen bedragen

 

Geo 2 (2)

 

 

Geo 2 (2)

 

Naar ingezeten sector (Sec 2)

 

 

 

 

 

 

Kortlopend

Geo 3 (4)

 

 

Geo 3 (4)

 

 

Langlopend

Geo 3 (4)

 

 

Geo 3 (4)

 

 

Bijzondere trekkingsrechten

 

 

 

Geo 1

Geo 1 (2)

 

Tabel 3

Internationale handel in diensten

Termijn:

T + 9 maanden

Frequentie:

jaarlijks

Eerste referentieperiode:

2013


 

Ontvangsten

Uitgaven

Saldo

Beloning van werknemers

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Persoonlijke overdrachten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overmakingen door werkzame personen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIENSTEN

Geo 6

Geo 6

Geo 6

Veredeling van fysieke input die eigendom is van derden

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Onderhoud en reparatie, niet elders genoemd

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Vervoer

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Zeevaart

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Personenvervoer over zee

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Goederenvervoer over zee

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Luchtvaart

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Personenvervoer door de lucht

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Goederenvervoer door de lucht

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige vervoerswijzen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Personenvervoer

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Goederenvervoer

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Uitgebreide classificatie van „Overige vervoerswijzen”

Ruimtevaart

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Spoorvervoer

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Personenvervoer per spoor

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Goederenvervoer per spoor

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overig

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Wegvervoer

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Personenvervoer over de weg

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Goederenvervoer over de weg

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overig

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Binnenvaart

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Binnenvaart, personen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Binnenvaart, goederen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Vervoer via pijpleidingen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Elektriciteitstransmissie

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige vervoersondersteunende diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Post- en koeriersdiensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Reisverkeer

Zakelijk reisverkeer

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Aankoop van goederen en diensten door grens- en seizoenarbeiders en andere tijdelijk werkzame personen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overig zakelijk reisverkeer

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Privé reisverkeer

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Gezondheidsgerelateerde uitgaven

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Onderwijsgerelateerde uitgaven

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overig privé reisverkeer

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Bouwdiensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Bouwdiensten in het buitenland

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Bouwdiensten in de rapporterende economie

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Verzekerings- en pensioendiensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Directe verzekering

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Levensverzekering

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Vrachtverzekering

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige directe verzekeringen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Herverzekering

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Ondersteunende diensten voor verzekeringen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Pensioendiensten en gestandaardiseerde garantiediensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Pensioendiensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Gestandaardiseerde garantiediensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Financiële diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Expliciet in rekening gebrachte en overige financiële diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI)

Geo 3

Geo 3

Geo 3

Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom, niet elders genoemd

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Telecommunicatie-, computer- en informatiediensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Telecommunicatiediensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Computerdiensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Informatiediensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Diensten van persagentschappen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige informatiediensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige zakelijke diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Onderzoek en ontwikkeling

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Systematische werkzaamheden voor het vergroten van kennis

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Leveren van op maat en niet op maat uitgevoerd onderzoek

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Verkoop van eigendomsrechten die voortvloeien uit O&O

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overig

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Professionele en managementadviesdiensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Juridisch, boekhoudkundig- en managementadvies en public relations

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Juridische diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Accounting, auditing, boekhouding- en belastingadvies

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Zakelijk en managementadvies en public relations

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Adverteren, marktonderzoek en opiniepeilingen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Technische diensten, handelsgerelateerde diensten en overige zakelijke diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Architecten-, ingenieurs-, wetenschappelijke- en andere technische diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Architectendiensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Ingenieursdiensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Wetenschappelijke en andere technische diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Afvalverwerking en milieudiensten, landbouw- en mijnbouwgerelateerde diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

waarvan: Afvalverwerking en milieudiensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Operationele leasing

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Aan de handel gerelateerde diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Andere niet elders genoemde zakelijke diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Persoonlijke, culturele en recreatieve diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Audiovisuele en aanverwante diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige persoonlijke, culturele en recreatieve diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Gezondheidgerelateerde diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Onderwijsgerelateerde diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Diensten op het gebied van erfgoed en recreatie

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige persoonlijke diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overheidsgoederen en diensten, n.e.g.

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Ambassades en consulaten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Militaire eenheden en agentschappen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Overige overheidgerelateerde goederen en diensten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Tabel 4

Transacties betreffende buitenlandse directe investeringen (met inbegrip van inkomsten)

Tabel 4.1   Directe investeringen financiële transacties

Termijn

T+9 maanden.

Frequentie

jaarlijks

Eerste referentieperiode

2013


 

Netto

Mutaties in financiële activa

Mutaties in passiva

ALLE INGEZETEN EENHEDEN

Directe investeringen in het buitenland (DIB) – Transacties

Geo 6

Geo 5

Geo 5

DIB Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten (m.u.v. deelnemingen tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten tussen zusterondernemingen (UCP ("Ultimate Controlling Parent") ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Ingehouden winsten

Geo 5

Geo 5

 

DIB Schuldinstrumenten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Schuldinstrumenten (m.u.v. schulden tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB – Schuldinstrumenten tussen zusterondernemingen (UCP ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) – Transacties

Geo 6

Geo 5

Geo 5

DIRE - Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIRE Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten (m.u.v. deelnemingen tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIRE Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten buiten de EU

Geo 5

 

 

DIRE Ingehouden winsten

Geo 5

 

Geo 5

DIRE Schuldinstrumenten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIRE Schuldinstrumenten (m.u.v. schulden tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIRE Schuldinstrumenten tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten buiten de EU

Geo 5

 

 

VOOR EEN SPECIAAL DOEL OPGERICHTE INGEZETEN ONDERNEMINGEN

Directe investeringen in het buitenland (DIB) – Transacties  (6)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) – Transacties  (6)

Geo 5

Geo 5

Geo 5


Tabel 4. 2   Inkomen uit directe investeringen

Termijn:

T+9 maanden.

Frequentie:

jaarlijks

Eerste referentieperiode:

2013


 

Saldo

Ontvangsten

Uitgaven

ALLE INGEZETEN EENHEDEN

Directe investeringen in het buitenland (DIB) – Inkomen

Geo 6

Geo 5

Geo 5

DIB Dividenden

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Dividenden (m..u.v. dividenden tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Dividenden tussen zusterondernemingen (UCP ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Ingehouden winsten

Geo 5

Geo 5

 

DIB Rente op schulden

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Rente op schulden (m.u.v. rente op schulden tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Rente op schulden tussen zusterondernemingen (UCP ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) – Inkomen

Geo 6

Geo 5

Geo 5

DIRE Dividenden

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIRE Dividenden (m..u.v. dividenden tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIRE Dividenden tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten buiten de EU

Geo 5

 

 

DIRE Ingehouden winsten

Geo 5

 

Geo 5

DIRE Rente op schulden

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIRE Rente op schulden (m.u.v. rente op schulden tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

BDI – Rente op schulden tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten buiten de EU

Geo 5

 

 

VOOR EEN SPECIAAL DOEL OPGERICHTE INGEZETEN ONDERNEMINGEN

Directe investeringen in het buitenland (DIB) – Inkomen  (7)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) – Inkomen  (7)

Geo 5

Geo 5

Geo 5


Tabel 4.3 -   Activiteit en geografische uitsplitsing

Termijn:

T+21 maanden.

Frequentie:

jaarlijks

Eerste referentieperiode:

2013


 

Gegevenstype

Geografische uitsplitsing

Uitsplitsing naar activiteit

NACE Rev. 2

ALLE INGEZETEN EENHEDEN

Directe investeringen in het buitenland (DIB)

Netto

Geo 5

Niveau 1

Geo 4

Niveau 2

Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE)

Netto

Geo 5

Niveau 1

Geo 4

Niveau 2

Inkomen uit directe investeringen

Ontvangsten, uitgaven, saldo

Geo 5

Niveau 1

Geo 4

Niveau 2

VOOR EEN SPECIAAL DOEL OPGERICHTE INGEZETEN ONDERNEMINGEN

Directe investeringen in het buitenland (DIB)  (8)

Netto

Geo 5

Niveau 1

Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE)  (8)

Netto

Geo 5

Niveau 1

Inkomen uit directe investeringen  (8)

Ontvangsten, uitgaven, saldo

Geo 5

Niveau 1

Tabel 5

Posities buitenlandse directe investeringen

Tabel 5.1 –   Posities directe investeringen

Termijn:

T+9 maanden.

Frequentie:

jaarlijks

Eerste referentieperiode:

2013


 

Netto

Activa

Passiva

ALLE INGEZETEN EENHEDEN

Directe investeringen in het buitenland (DIB)

Geo 6

Geo 5

Geo 5

DIB Deelnemingen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Deelnemingen (m.u.v. deelnemingen tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Deelnemingen tussen zusterondernemingen (UCP ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Schuldinstrumenten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Schuldinstrumenten (m.u.v. schulden tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIB Schuldinstrumenten tussen zusterondernemingen (UCP ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE)

Geo 6

Geo 5

Geo 5

DIRE Deelnemingen

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIRE Deelnemingen (m.u.v. deelnemingen tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIRE Deelnemingen tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten buiten de EU

Geo 5

 

 

DIRE Schuldinstrumenten

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIRE Schuldinstrumenten (m.u.v. schulden tussen zusterondernemingen)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

DIRE Schuldinstrumenten tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied

Geo 5

 

 

UCP ingezeten buiten de EU

Geo 5

 

 

VOOR EEN SPECIAAL DOEL OPGERICHTE INGEZETEN ONDERNEMINGEN

Directe investeringen in het buitenland (DIB)

Geo 5

Geo 5

Geo 5

Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE)

Geo 5

Geo 5

Geo 5


Tabel 5.2   Posities directe investeringen: Activiteit en geografische uitsplitsing

Termijn:

T+21 maanden

Frequentie:

jaarlijks

Eerste referentieperiode:

2013


 

Gegevenstype

Geografische uitsplitsing

Indeling naar economische activiteit NACE REV. 2

ALLE INGEZETEN EENHEDEN

Directe investeringen in het buitenland (DIB)

Nettoposities

Geo 5

Niveau 1

Geo 4

Niveau 2

Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE)

Nettoposities

Geo 5

Niveau 1

Geo 4

Niveau 2

VOOR EEN SPECIAAL DOEL OPGERICHTE INGEZETEN ONDERNEMINGEN

Directe investeringen in het buitenland (DIB)

Nettoposities

Geo 5

Niveau 1

Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE)

Nettoposities

Geo 5

Niveau 1

Tabel 6

Niveaus geografische uitsplitsing

GEO 1

GEO 2

GEO 3

BUITENLAND

BUITENLAND

BUITENLAND

 

Intra-eurogebied

INTRA-UNIE

 

Extra-eurogebied

EXTRA-UNIE

 

 

Intra-eurogebied

 

 

Extra-eurogebied


GEO 4

GEO 5

GEO 6

BUITENLAND

BUITENLAND

BUITENLAND

 

EUROPA

EUROPA

Lidstaten van de Unie buiten eurogebied (9)

België

België

 

Bulgarije

Bulgarije

 

Tsjechië

Tsjechië

 

Denemarken

Denemarken

 

Duitsland

Duitsland

 

Estland

Estland

 

Ierland

Ierland

 

Griekenland

Griekenland

 

Spanje

Spanje

 

Frankrijk

Frankrijk

 

Italië

Italië

 

Cyprus

Cyprus

 

Letland

Letland

 

Litouwen

Litouwen

 

Luxemburg

Luxemburg

 

Hongarije

Hongarije

 

Malta

Malta

 

Nederland

Nederland

 

Oostenrijk

Oostenrijk

 

Polen

Polen

 

Portugal

Portugal

 

Roemenië

Roemenië

 

Slovenië

Slovenië

 

Slowakije

Slowakije

 

Finland

Finland

 

Zweden

Zweden

 

Verenigd Koninkrijk

Verenigd Koninkrijk

 

IJsland

IJsland

 

Liechtenstein

Liechtenstein

 

Noorwegen

Noorwegen

Zwitserland

Zwitserland

Zwitserland

 

ANDERE EUROPESE LANDEN

ANDERE EUROPESE LANDEN

 

 

Albanië

 

 

Andorra

 

 

Belarus

 

 

Bosnië en Herzegovina

 

Kroatië

Kroatië

 

 

Faeröer

 

 

Gibraltar

 

 

Guernsey

 

 

Vaticaanstad

 

 

Eiland Man

 

 

Jersey

 

 

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

 

 

Moldavië

 

 

Montenegro

Rusland

Rusland

Rusland

 

 

Servië

 

 

San Marino

 

Turkije

Turkije

 

 

Oekraïne

 

AFRIKA

AFRIKA

 

NOORD-AFRIKA

NOORD-AFRIKA

 

 

Algerije

 

Egypte

Egypte

 

 

Libië

 

Marokko

Marokko

 

 

Tunesië

 

ANDERE AFRIKAANSE LANDEN

ANDERE AFRIKAANSE LANDEN

 

 

Angola

 

 

Benin

 

 

Botswana

 

 

Brits Indische Oceaanterritorium

 

 

Burkina Faso

 

 

Burundi

 

 

Kameroen

 

 

Kaapverdië

 

 

Centraal-Afrikaanse Republiek

 

 

Tsjaad

 

 

Comoren

 

 

Congo

 

 

Ivoorkust

 

 

Democratische Republiek Congo

 

 

Djibouti

 

 

Equatoriaal-Guinea

 

 

Eritrea

 

 

Ethiopië

 

 

Gabon

 

 

Gambia

 

 

Ghana

 

 

Guinee

 

 

Guinee-Bissau

 

 

Kenia

 

 

Lesotho

 

 

Liberia

 

 

Madagaskar

 

 

Malawi

 

 

Mali

 

 

Mauritanië

 

 

Mauritius

 

 

Mozambique

 

 

Namibië

 

 

Niger

 

Nigeria

Nigeria

 

Zuid-Afrika

Zuid-Afrika

 

 

Rwanda

 

 

Sint Helena, Ascension en Tristan da Cunha

 

 

Sao Tomé en Principe

 

 

Senegal

 

 

Seychellen

 

 

Sierra Leone

 

 

Somalië

 

 

Sudan

 

 

Zuid-Sudan

 

 

Swaziland

 

 

Tanzania

 

 

Togo

 

 

Uganda

 

 

Zambia

 

 

Zimbabwe

 

AMERIKA

AMERIKA

 

NOORD-AMERIKAANSE LANDEN

NOORD-AMERIKAANSE LANDEN

Canada

Canada

Canada

 

 

Groenland

Verenigde Staten

Verenigde Staten

Verenigde Staten

 

MIDDEN-AMERIKAANSE LANDEN

MIDDEN-AMERIKAANSE LANDEN

 

 

Anguilla

 

 

Antigua en Barbuda

 

 

Aruba

 

 

Bahama's

 

 

Barbados

 

 

Belize

 

 

Bermuda

 

 

Bonaire, St. Eustatius en Saba

 

 

Britse Maagdeneilanden

 

 

Kaaimaneilanden

 

 

Costa Rica

 

 

Cuba

 

 

Curaçao

 

 

Dominica

 

 

Dominicaanse Republiek

 

 

El Salvador

 

 

Grenada

 

 

Guatemala

 

 

Haïti

 

 

Honduras

 

 

Jamaica

 

Mexico

Mexico

 

 

Montserrat

 

 

Nicaragua

 

 

Panama

 

 

Saint Kitts en Nevis

 

 

Saint Lucia

 

 

Sint Maarten

 

 

Sint Vincent en de Grenadines

 

 

Trinidad en Tobago

 

 

Turks- en Caicoseilanden

 

 

Amerikaanse Maagdeneilanden

 

LANDEN VAN ZUID-AMERIKA

LANDEN VAN ZUID-AMERIKA

 

Argentinië

Argentinië

 

 

Bolivia

Brazilië

Brazilië

Brazilië

 

Chili

Chili

 

 

Colombia

 

 

Ecuador

 

 

Falklandeilanden

 

 

Guyana

 

 

Paraguay

 

 

Peru

 

 

Suriname

 

Uruguay

Uruguay

 

Venezuela

Venezuela

 

AZIË

AZIË

 

LANDEN IN HET NABIJE EN MIDDEN-OOSTEN

LANDEN IN HET NABIJE EN MIDDEN-OOSTEN

 

ARABISCHE GOLFSTATEN

ARABISCHE GOLFSTATEN

 

 

Bahrein

 

 

Irak

 

 

Koeweit

 

 

Oman

 

 

Qatar

 

 

Saudi-Arabië

 

 

Verenigde Arabische Emiraten

 

 

Jemen

 

OVERIGE LANDEN IN HET NABIJE EN MIDDEN-OOSTEN

OVERIGE LANDEN IN HET NABIJE EN MIDDEN-OOSTEN

 

 

Armenië

 

 

Azerbeidzjan

 

 

Georgië

 

 

Israël

 

 

Jordanië

 

 

Libanon

 

 

Palestijnse Gebieden

 

 

Syrië

 

OVERIGE AZIATISCHE LANDEN

OVERIGE AZIATISCHE LANDEN

 

 

Afghanistan

 

 

Bangladesh

 

 

Bhutan

 

 

Brunei

 

 

Birma/Myanmar

 

 

Cambodja

China

China

China

Hongkong

Hongkong

Hongkong

India

India

India

 

Indonesië

Indonesië

 

 

Iran

Japan

Japan

Japan

 

 

Kazachstan

 

 

Kirgizië

 

 

Laos

 

 

Macau

 

Maleisië

Maleisië

 

 

Maldiven

 

 

Mongolië

 

 

Nepal

 

 

Noord-Korea

 

 

Pakistan

 

Filipijnen

Filipijnen

 

Singapore

Singapore

 

Zuid-Korea

Zuid-Korea

 

 

Sri Lanka

 

Taiwan

Taiwan

 

 

Tadzjikistan

 

Thailand

Thailand

 

 

Oost-Timor

 

 

Turkmenistan

 

 

Oezbekistan

 

 

Vietnam

 

OCEANIË EN POOLGEBIEDEN

OCEANIË EN POOLGEBIEDEN

 

 

Amerikaans-Samoa

 

 

Guam

 

 

Amerikaanse ondergeschikte afgelegen eilanden

 

Australië

Australië

 

 

Cocoseilanden (of Keelingeilanden)

 

 

Christmaseiland

 

 

Heard en McDonaldeilanden

 

 

Norfolk

 

 

Fiji

 

 

Frans-Polynesië

 

 

Kiribati

 

 

Marshalleilanden

 

 

Micronesia

 

 

Nauru

 

 

Nieuw-Caledonië

 

Nieuw-Zeeland

Nieuw-Zeeland

 

 

Cookeilanden

 

 

Niue

 

 

Tokelau-eilanden

 

 

Noordelijke Marianen

 

 

Palau

 

 

Papoea-Nieuw-Guinea

 

 

Pitcairn

 

 

Antarctica

 

 

Bouveteiland

 

 

Zuid-Georgië en de Zuidelijke Sandwicheilanden

 

 

Franse Zuidelijke en Zuidpoolgebieden

 

 

Salomonseilanden

 

 

Tonga

 

 

Tuvalu

 

 

Vanuatu

 

 

Samoa

 

 

Wallis en Futuna

INTRA-UNIE

INTRA-UNIE

INTRA-UNIE

EXTRA-UNIE

EXTRA-UNIE

EXTRA-UNIE

Intra-eurogebied

Intra-eurogebied

Intra-eurogebied

Extra-eurogebied

Extra-eurogebied

Extra-eurogebied

Unie-instellingen (uitgezonderd ECB)

Unie-instellingen (uitgezonderd ECB)

Unie-instellingen (uitgezonderd ECB)

Europese Investeringsbank

Europese Investeringsbank

Europese Investeringsbank

 

Europese Centrale Bank (ECB)

Europese Centrale Bank (ECB)

 

INTRA-UNIE NIET TOEGEREKEND

INTRA-UNIE NIET TOEGEREKEND

 

EXTRA-UNIE NIET TOEGEREKEND

EXTRA-UNIE NIET TOEGEREKEND

Offshore financiële centra

Offshore financiële centra

Offshore financiële centra

Internationale organisaties (met uitzondering van Unie-instellingen)

Internationale organisaties (met uitzondering van Unie-instellingen)

Internationale organisaties (met uitzondering van Unie-instellingen)

Internationaal Monetair Fonds (IMF)

Internationaal Monetair Fonds (IMF)

Internationaal Monetair Fonds (IMF)


Tabel 7

Indeling van institutionele sectoren

Sec 1

Sec 2

Centrale bank (S.121)

Centrale bank (S.121)

Overige monetaire financiële instellingen (oMFI's)

Overige monetaire financiële instellingen (oMFI's)

Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122)

Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122)

Geldmarktfondsen (S.123)

Geldmarktfondsen (S.123)

Overheid (S.13)

Overheid (S.13)

Overige sectoren

Overige sectoren

 

Financiële instellingen m.u.v. MFI’s (S.124 + S.125 + S.126+S127+S.128+ S.129)

 

Niet-financiële vennootschappen, huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.11 + S.14 + S.15)


Tabel 8

Uitsplitsing naar economische activiteit

Niveau 1

Niveau 2

NACE rev. 2

 

LANDBOUW, BOSBOUW EN VISSERIJ

sectie A

WINNING VAN DELFSTOFFEN

WINNING VAN DELFSTOFFEN

sectie B

 

Winning van aardolie en aardgas en ondersteunende activiteiten in verband met de mijnbouw

afd. 06, 09

INDUSTRIE

INDUSTRIE

sectie C

 

Voedings- en genotmiddelen

afd. 10, 11, 12

 

TOTAAL textiel en hout

afd.13, 14, 16, 17, 18

 

Textiel en kleding

afd. 13, 14

 

Hout, papier, drukkerijen en reproductie

afd. 16, 17, 18

Aardolieproducten, chemische en farmaceutische producten, producten van rubber of kunststof

TOTAAL aardolieproducten, chemische en farmaceutische producten, producten van rubber of kunststof

afd. 19, 20, 21, 22

 

Cokes en geraffineerde aardolieproducten

afd. 19

 

Chemische producten

afd. 20

 

Producten van rubber of kunststof

afd. 22

Informaticaproducten, elektronische en optische producten

TOTAAL metalen en machines, apparaten en werktuigen

afd. 24, 25, 26, 28

 

Metalen in primaire vorm en producten van metaal

afd. 24, 25

 

Informaticaproducten en elektronische en optische producten

afd. 26

 

Machines, apparaten en werktuigen, n.e.g.

afd. 28

Voertuigen, overige transportmiddelen

TOTAAL auto’s en andere transportmiddelen

afd. 29, 30

 

Auto’s, aanhangwagens en opleggers

afd. 29

 

Andere transportmiddelen

afd. 30

 

TOTAAL overige industrie

afd. 15, 23, 27, 31, 32, 33

ELEKTRICITEIT, GAS, STOOM EN GEKOELDE LUCHT

ELEKTRICITEIT, GAS, STOOM EN GEKOELDE LUCHT

sectie D

DISTRIBUTIE VAN WATER; AFVAL- EN AFVALWATERBEHEER EN SANERING

DISTRIBUTIE VAN WATER; AFVAL- EN AFVALWATERBEHEER EN SANERING

sectie E

 

Winning, behandeling en distributie van water

afd. 36

 

Afval- en afvalwaterbeheer en sanering

afd. 37, 38, 39

BOUWNIJVERHEID

BOUWNIJVERHEID

sectie F

TOTAAL DIENSTEN

TOTAAL DIENSTEN

sectie G, H, I, J, K, L, M, N, O, P, Q, R, S, T, U

GROOT- EN DETAILHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN

GROOT- EN DETAILHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN

sectie G

 

Groot- en detailhandel in en reparatie van auto's en motorfietsen

afd. 45

 

Groothandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen

afd. 46

 

Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen

afd. 47

VERVOER EN OPSLAG

VERVOER EN OPSLAG

sectie H

 

TOTAAL vervoer en opslag

afd. 49, 50, 51, 52

 

Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen

afd. 49

 

Vervoer over water

afd. 50

 

Luchtvaart

afd. 51

 

Opslag en vervoerondersteunende activiteiten

afd. 52

 

Posterijen en koeriers

afd. 53

VERSCHAFFEN VAN ACCOMMODATIE EN MAALTIJDEN

VERSCHAFFEN VAN ACCOMMODATIE EN MAALTIJDEN

sectie I

INFORMATIE EN COMMUNICATIE

INFORMATIE EN COMMUNICATIE

sectie J

 

Productie van films en video- en televisieprogramma’s, met uitzondering van amusement

afd. 59, 60

 

Telecommunicatie

afd. 61

 

Overige informatie en communicatie

afd. 58, 62, 63

FINANCIËLE ACTIVITEITEN EN VERZEKERINGEN

FINANCIËLE ACTIVITEITEN EN VERZEKERINGEN

sectie K

 

Financiële dienstverlening, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen

afd. 64

 

Holdings

groep 64.2

 

Verzekeringen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen

afd. 65

 

Overige financiële activiteiten

afd. 66

 

EXPLOITATIE VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED

sectie L

VRIJE BEROEPEN EN WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE ACTIVITEITEN

VRIJE BEROEPEN EN WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE ACTIVITEITEN

sectie M

 

Rechtskundige en boekhoudkundige dienstverlening

afd. 69

 

Rechtskundige dienstverlening

groep 69,1

 

Accountants, boekhouders en belastingconsulenten

groep 69,2

 

Activiteiten van hoofdkantoren; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer

afd. 70

 

Activiteiten van hoofdkantoren

groep 70,1

 

Adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer

groep 70,2

 

Architecten en ingenieurs; technische testen en toetsen

afd. 71

Onderzoek en ontwikkeling op wetenschappelijk gebied

Onderzoek en ontwikkeling op wetenschappelijk gebied.

afd. 72

 

Reclamewezen en marktonderzoek

afd. 73

 

Reclamewezen

groep 73,1

 

Markt- en opinieonderzoekbureaus

groep 73,2

 

Overige vrije beroepen en overige wetenschappelijke en technische activiteiten, veterinaire diensten

afd. 74, 75

 

ADMINISTRATIEVE EN ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

sectie N

 

Verhuur en lease

afd. 77

 

Overige administratieve en ondersteunende diensten

afd.78, 79, 80, 81, 82

 

ONDERWIJS

sectie P

 

MENSELIJKE GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING

sectie Q

KUNST, AMUSEMENT EN RECREATIE

KUNST, AMUSEMENT EN RECREATIE

sectie R

 

Creatieve activiteiten, kunst en amusement

afd. 90

 

Bibliotheken, archieven, musea en overige culturele activiteiten

afd. 91

 

Sport en overige recreatie; loterijen en kansspelen

afd. 92, 93

 

OVERIGE DIENSTEN

sectie S

 

Verenigingen

afd. 94

 

Reparatie van computers en consumentenartikelen; overige persoonlijke diensten

afd. 95, 96

 

Niet toegerekend

 

 

Aan- en verkoop van onroerend goed door particulieren

 

TOTALE ACTIVITEIT

TOTALE ACTIVITEIT

 

BIJLAGE II

DEFINITIES bedoeld in artikel 10

De hierna volgende definities zijn gebaseerd op de zesde editie van het "Balance of Payments and International Investment positions Manual" (BPM6) van het IMF, het Europees systeem van rekeningen, het "Manual on Statistics on International Trade in Services 2010" en de "Benchmark Definition of Foreign Direct Investment" (BD4) van de OESO.

A.   LOPENDE REKENING

De lopende rekening geeft de stromen weer van goederen, diensten en primair en secundair inkomen tussen ingezetenen en niet-ingezetenen.

1.   GOEDEREN

Deze component bestrijkt roerende goederen waarvoor eigendomsoverdracht plaatsvindt tussen ingezetenen en niet-ingezetenen.

1.1.   Algemene goederenhandel op betalingsbalansbasis

Algemene goederenhandel op betalingsbalansbasis bestrijkt goederen waarvoor eigendomsoverdracht plaatsvindt tussen een ingezetene en een niet-ingezetene en die niet zijn opgenomen in andere specifieke categorieën, zoals goederen via driehoekshandel (zie 1.2) en niet-monetair goud (zie 1.3), of als onderdeel van een dienst. Algemene goederenhandel dient op free on board (fob)-basis tegen de marktwaarde te worden gewaardeerd. In de bijdrage van landen voor de berekening van aggregaten voor de Unie moeten invoer en uitvoer van goederen in quasi-doorvoerhandel worden opgenomen en, voor handel binnen de Unie, moet het partnerland worden bepaald op basis van het land van verzending.

1.2   Netto-uitvoer van goederen in het kader van driehoekshandel

Driehoekshandel wordt gedefinieerd als de aankoop door een ingezetene (van de rapporterende economie) van goederen van een niet-ingezetene, die vervolgens weer aan een andere niet-ingezetene worden verkocht, zonder dat de goederen aanwezig zijn in de rapporterende economie. De netto-uitvoer van goederen in het kader van driehoekshandel heeft betrekking op het bedrag waarmee de verkopen van goederen voor driehoekshandel de aankopen ervan overtreffen. Deze post omvat handelsmarges, waarderingsverschillen en mutaties in voorraden van goederen in het kader van driehoekshandel.

1.2.1   De in het kader van driehoekshandel aangekochte goederen worden weergegeven als een negatieve uitvoer/ontvangst van de economie van de handelaar.

1.2.2   De verkoop van goederen wordt weergegeven onder in het kader van driehoekshandel verkochte goederen als een positieve uitvoer/ontvangst van de economie van de handelaar.

1.3   Niet-monetair goud

Niet-monetair goud heeft betrekking op alle goud m.u.v. monetair goud. Monetair goud is eigendom van de monetaire autoriteiten en wordt aangehouden als reserve (zie 6.5.1). Niet-monetair goud kan goud zijn in de vorm van ongemunt goud (d.w.z. munten, ingots of baren met een zuiverheid van tenminste 995 delen per 1 000, met inbegrip van op rekeningen van toegewezen goud aangehouden goud), goudpoeder, goud in een andere onafgewerkte vorm en goud in de vorm van een halffabricaat.

1.4   Branding - quasi-doorvoerhandelsaanpassing

Quasi-doorvoerhandel is een term die gebruikt wordt om goederen te definiëren die in een lidstaat zijn ingevoerd en voor vrij verkeer binnen de Unie zijn ingeklaard en waarvoor invoerrechten zijn betaald door een entiteit die niet als ingezeten institutionele eenheid wordt beschouwd en die vervolgens naar een andere lidstaat worden verzonden. Branding moet worden geregistreerd door de lidstaten waar "quasi-doorvoerhandel" waar de quasi-doorvoerhandel plaatsvindt, om het verschil te rapporteren tussen de waarde van algemene handelswaar bij inklaring, wanneer de goederen in eerste instantie vanuit een derde land worden ingevoerd, en hun waarde bij verzending naar een andere lidstaat. De geografische uitsplitsing dient te worden samengesteld op basis van het land van ingezetenschap van de moedermaatschappij die zeggenschap uitoefent over de onderneming die de douaneprocedure voor deze goederen in de rapporterende economie regelt.

2.   DIENSTEN

Diensten zijn het resultaat van een productieactiviteit die de toestand van de verbruikende eenheden wijzigt, of de uitwisseling van producten of financiële activa vergemakkelijkt. Diensten zijn in het algemeen geen aparte artikelen waarop eigendomsrechten kunnen worden gevestigd en kunnen in het algemeen niet worden gescheiden van hun productie.

2.1   Veredeling van fysieke input die eigendom is van derden

Bij veredeling van fysieke input die eigendom is van derden, worden goederen bewerkt gemonteerd, gelabeld, verpakt enz. door bedrijven die geen eigenaar zijn van die goederen. De veredeling wordt uitgevoerd door een entiteit die een vergoeding ontvangt van de eigenaar. Omdat de eigendom van de goederen niet verandert, wordt geen transactie in het kader van algemene handelswaar tussen de veredelaar en de eigenaar geregistreerd. De hoogte van de vergoeding die in rekening wordt gebracht voor veredeling van fysieke input die eigendom is van derden, is niet noodzakelijkerwijs gelijk aan het verschil tussen de waarde van de voor veredeling verzonden goederen en de waarde na veredeling. Uitgesloten zijn de montage van geprefabriceerde bouwwerken (behoort tot Bouwdiensten) en (her)verpakken van goederen samenhangend met vervoersdiensten (behoort tot Vervoer).

2.2   Onderhoud en reparatie, niet elders genoemd

Onderhoud en reparatie, niet elders genoemd, betreffen onderhoud en reparatiewerk door ingezetenen aan goederen door een onderneming die géén eigenaar van de goederen is. De reparaties kunnen worden verricht op het terrein van de reparateur of elders. De waarde van reparatie betreft de reparatiewerkzaamheden (niet de waarde van de goederen vóór of na reparatie). De in rekening gebrachte vergoeding omvat de verrichte werkzaamheden en eventueel aangeschafte goederen en diensten ten behoeve van deze werkzaamheden. Apart in rekening gebrachte onderdelen en materialen moeten worden opgenomen onder algemene goederenhandel. Reparaties en onderhoud van schepen, vliegtuigen en andere vervoermiddelen vallen onder deze post. Het schoonmaken van vervoermiddelen valt er niet onder omdat het wordt opgenomen onder Vervoer. Onderhoud en -reparaties aan bouwwerken vallen er niet onder omdat ze worden opgenomen onder Bouwdiensten. Onderhoud en reparatie van computers vallen er niet onder omdat ze worden opgenomen onder Computerdiensten.

2.3   Vervoer

Omvat alle vervoerdiensten die ingezetenen van een economie voor ingezetenen van een andere economie verrichten en die gepaard gaan met het vervoer van personen, het verkeer van goederen (vracht), huur (charter) van voertuigen met bemanning en bijbehorende ondersteunende diensten. Vervoer kan worden ingedeeld naar:

a)

wijze van vervoer, namelijk over zee, door de lucht, en andere. "Andere" kan verder worden uitgesplitst in vervoer per spoor, over de weg, over binnenwateren, via pijpleidingen en ruimtevaart, alsmede transmissie van elektriciteit;

b)

wat wordt vervoerd: personen, vracht of overige (met inbegrip van ondersteunende diensten en hulpdiensten zoals laden en lossen van containers, opslag, verpakking en herverpakking, reiniging van vervoermiddelen in havens en op luchthavens).

2.3.1   Zeevaart

Omvat alle zeevervoerdiensten. De volgende uitsplitsing is vereist: Passagiersvervoer over zee, Vrachtvervoer over zee en Overige zeevaart.

2.3.2   Luchtvaart

Omvat alle luchtvervoerdiensten. De volgende uitsplitsing is vereist: Passagiersvervoer door de lucht, Vrachtvervoer door de lucht en Overig luchtvaart.

2.3.3   Overige vervoerswijzen

Omvat alle vervoersdiensten behalve die over zee of door de lucht. Een uitsplitsing is nodig voor passagiersvervoer, vrachtvervoer en overige. De volgende uitgebreide classificatie voor Overige vervoerwijzen is vereist:

2.3.3.1

Ruimtevaart omvat satellietlanceringen door commerciële bedrijven voor de eigenaren van de satellieten (zoals telecommunicatiebedrijven) en overige activiteiten van exploitanten van ruimtevaartuigen, zoals het vervoer van goederen en personen voor wetenschappelijke experimenten. Hieronder valt eveneens ruimtevaart met passagiers en de betalingen die een economie verricht om ervoor te zorgen dat haar ingezetenen in de ruimtevaartuigen van een andere economie worden meegenomen.

2.3.3.2

Spoorvervoer omvat vervoer per trein. Een verdere onderverdeling tussen personenvervoer per spoor, vrachtvervoer per spoor en overig is nodig.

2.3.3.3.

Wegvervoer omvat vervoer per vrachtwagen, bus en touringcar. Een verdere onderverdeling tussen personenvervoer over de weg, vrachtvervoer over de weg en overig wegvervoer is nodig.

2.3.3.4

Binnenvaart heeft betrekking op internationaal vervoer over rivieren, kanalen en meren. Hieronder vallen waterwegen binnen één land en waterwegen die door twee of meer landen lopen. Een verdere onderverdeling tussen binnenvaart personen, binnenvaart goederen en overige binnenvaart is nodig.

2.3.3.5

Vervoer via pijpleidingen omvat internationaal vervoer van goederen via pijpleidingen, zoals het vervoer van aardolie en aanverwante producten, water en gas. Distributiediensten, met name van onderstations naar de consument (opgenomen onder Overige zakelijke diensten, n.e.g.) en de waarde van de vervoerde goederen (opgenomen onder Algemene goederenhandel) vallen hier niet onder.

2.3.3.6

Elektriciteittransmissie omvat diensten in verband met transmissie van elektrische energie onder hoogspanning over een met elkaar verbonden groep lijnen en bijbehorende uitrusting tussen de punten van aanbod en de punten waarop zij wordt omgezet in laagspanning voor levering aan de consument of aan andere elektriciteitssystemen. Hieronder vallen tevens de kosten voor de transmissie van elektriciteit wanneer deze gescheiden is van het productie- en distributieproces. De elektriciteitsproductie zelf valt hier niet onder. Ook de distributie van elektriciteit (opgenomen onder Overige zakelijke diensten, n.e.g.) valt hier niet onder.

2.3.3.7

Onder Overige vervoersondersteunende diensten vallen alle vervoersdiensten die niet onder een van de componenten van de bovengenoemde vervoersdiensten kunnen worden ondergebracht.

2.3.4   Post- en koeriersdiensten

Onder Post- en koeriersdiensten vallen het ophalen, vervoeren en bezorgen van brieven, kranten, tijdschriften, brochures en ander drukwerk, pakjes en pakketten, alsmede postloketdiensten en postbusverhuur.

2.4   Reisverkeer

Ontvangsten betreffende reizen bestrijken goederen en diensten voor eigen gebruik, of om weg te geven, die door niet-ingezetenen tijdens hun bezoek aan een economie in die economie worden aangekocht. Uitgaven betreffende reizen bestrijken goederen en diensten voor eigen gebruik, of om weg te geven, die door ingezetenen in andere economieën worden aangekocht tijdens hun bezoek aan die andere economieën. De post Reizen omvat lokaal vervoer (d.w.z. vervoer binnen de bezochte economie door een ingezetene van die economie), maar omvat geen internationaal vervoer (dat wordt opgenomen onder Personenvervoer). Ook goederen die door een reiziger zijn aangekocht voor wederverkoop in zijn eigen economie of in een andere economie, zijn uitgesloten. Reizen is onderverdeeld in twee subcomponenten: Zakelijk reisverkeer en Privé reisverkeer.

2.4.1   Zakelijk reisverkeer

Zakenreizen omvat de aankoop van goederen en diensten door zakenreizigers. Hieronder valt tevens de aankoop van goederen en diensten voor persoonlijk gebruik door seizoen- en grensarbeiders en andere werknemers die geen ingezetene zijn in de economie waar zij werknemer zijn. Zakenreizen zijn opgesplitst in Bestedingen van grens-, seizoen- en andere tijdelijk werkzame personen en Overig zakelijk reisverkeer.

2.4.1.1   Zakelijk reisverkeer: bestedingen van grens-, seizoen- en andere tijdelijk werkzame personen omvat de aankoop van goederen en diensten voor persoonlijk gebruik door seizoen- en grensarbeiders en andere werknemers die geen ingezetene zijn in de economie waar zij werknemer zijn en wier werkgever in die economie ingezetene is.

2.4.1.2   Overig zakelijk reisverkeer omvat alle uitgaven voor zakenreizen die niet door grensarbeiders en seizoenarbeiders en andere werknemers met kort dienstverband zijn gedaan.

2.4.2   Privé reisverkeer

Privéreizen omvat goederen en diensten die worden aangekocht door reizigers die naar het buitenland gaan om andere dan zakelijke redenen, zoals vakantie, deelneming aan culturele en vrijetijdsactiviteiten, bezoek aan vrienden en familie, bedevaart, onderwijs en gezondheid. Privé reisverkeer is onderverdeeld in drie subcategorieën: Gezondheidsgerelateerde uitgaven, Onderwijsgerelateerde uitgaven en Overig privé reisverkeer).

2.4.2.1   Gezondheidsgerelateerde uitgaven wordt gedefinieerd als de totale uitgaven van personen die om medische redenen reizen.

2.4.2.2   Onderwijsgerelateerde uitgaven wordt gedefinieerd als de totale uitgaven van studenten.

2.4.2.3   Overig privé reisverkeer omvat alle privéreizen die niet vallen onder Gezondheidsgerelateerde uitgaven of Onderwijsgerelateerde uitgaven.

2.5   Bouwdiensten

Bouwnijverheid bestrijkt de oprichting, renovatie, reparatie of uitbreiding van vaste activa in de vorm van gebouwen, landverbeteringen van technische aard en andere technische constructies (met inbegrip van wegen, bruggen, dammen enz.). Dit omvat eveneens eraan gerelateerd installatie- en montagewerk, bouwrijp maken en algemene bouwnijverheid, gespecialiseerde diensten zoals schilderwerk, loodgieterswerk en sloop, en het beheer van bouwprojecten. De bouwcontracten die tot de internationale handel in diensten worden gerekend, zijn in het algemeen van korte duur. Een door een niet-ingezeten onderneming aangenomen grootschalig bouwproject, waarvan voltooiing een jaar of langer gaat duren, zal gewoonlijk als een ingezeten filiaal worden beschouwd.

Bouwdiensten kunnen worden opgesplitst in Bouwdiensten in het buitenland en Bouwdiensten in de rapporterende economie.

2.5.1   Bouwdiensten in het buitenland

Bouwdiensten in het buitenland omvat de bouwdiensten die aan niet-ingezetenen worden verstrekt door ondernemingen die ingezeten zijn in de rapporterende economie (ontvangst/uitvoer) en de goederen en diensten die door deze ondernemingen in de gasteconomie worden aangekocht (uitgaven/invoer).

2.5.2   Bouwdiensten in de rapporterende economie

Bouwdiensten in de rapporterende economie omvat de bouwdiensten die aan ingezetenen van de rapporterende economie worden verstrekt door niet-ingezeten bouwondernemingen (uitgaven) en de goederen en diensten die door deze niet-ingezeten ondernemingen in de rapporterende economie worden aangekocht (ontvangsten).

2.6   Verzekerings- en pensioendiensten

Verzekerings- en pensioendiensten omvat: directe verzekering, herverzekering, ondersteunende diensten voor verzekeringen, pensioendiensten en gestandaardiseerde garantiediensten. Directe verzekering wordt nader uitgesplitst in levens-, vrachtvervoer- en overige directe verzekeringen. Pensioen- en standaardgaranties zijn verder uitgesplitst naar pensioenen en gestandaardiseerde garantiediensten. Deze diensten worden geraamd of gewaardeerd aan de kosten die vervat zijn in de totale premies in plaats van aan de totale waarde van de premies.

2.6.1   Levensverzekering

Voor een levensverzekering verricht een verzekeringnemer regelmatige betalingen aan een verzekeraar (het kan ook om een enkele betaling gaan), in ruil waarvoor de verzekeraar garandeert dat aan de verzekerde op een bepaalde datum of bij het overlijden van de verzekeringnemer, indien dit overlijden zich eerder voordoet, een overeengekomen minimumbedrag of een jaarrente zal worden uitbetaald. Tijdelijke levensverzekeringen, waarbij uitkeringen worden gedaan in geval van overlijden maar anders niet, vallen niet onder Levensverzekering maar onder Overige directe verzekeringen.

2.6.2.   Vrachtverzekering

Vrachtverzekeringsdiensten zijn verzekeringen die worden gesloten voor goederen die worden uitgevoerd of ingevoerd; zij worden geregistreerd op een grondslag die in overeenstemming is met de fob-waarde van de goederen en de vrachtkosten.

2.6.3   Overige directe verzekeringen

Overige directe verzekeringen omvat alle andere soorten schadeverzekering. Hieronder vallen tijdelijke levensverzekeringen; ongevallen- en ziektekostenverzekeringen (voor zover niet begrepen in een wettelijke sociale-verzekeringsregeling); vervoersverzekering voor schepen, luchtvaartuigen en andere vervoermiddelen; brandverzekering en andere verzekering van schade aan eigendommen; verzekering van financiële verliezen; algemene aansprakelijkheidsverzekeringen; andere verzekeringen, zoals reisverzekeringen en verzekeringen in verband met leningen en creditcards.

2.6.4   Herverzekering

Herverzekering is het onderbrengen van delen van het verzekeringsrisico bij andere, vaak gespecialiseerde ondernemingen, in ruil voor een evenredig gedeelte van de premieopbrengst. Herverzekeringstransacties kunnen betrekking hebben op pakketten waarin diverse soorten risico's zijn gemengd.

2.6.5   Ondersteunende diensten voor verzekeringen

Hieronder vallen transacties die nauw verband houden met activiteiten op het gebied van verzekeringen en pensioenfondsen. Hieronder vallen makelaarscommissies, diensten van verzekeringsmakelaars, adviesdiensten voor verzekeringen en pensioenen, diensten van schade-experts, actuariële diensten, bergingsadministratiediensten, reglementering- en controlediensten voor schadeloosstellingen en invorderingsdiensten.

2.6.6   Pensioendiensten

Onder pensioendiensten vallen de diensten van fondsen die door de overheid voor specifieke groepen werknemers of door verzekeringsinstellingen ten behoeve van werknemers zijn opgericht om dezen bij pensionering een inkomen te verstrekken en bij overlijden of handicap een uitkering.

2.6.7   Gestandaardiseerde garantiediensten

Gestandaardiseerde garantiediensten houden verband met standaardgarantieregelingen. Het zijn regelingen waarbij één partij (de borgsteller) zich verplicht de verliezen van de leningverstrekker te dekken indien de leningnemer in gebreke blijft. Voorbeelden omvatten uitvoerkredietgaranties en studentenleninggaranties.

2.7   Financiële diensten:

Financiële diensten omvatten bemiddelings- en hulpdiensten, m.u.v. verzekerings- en pensioenfondsdiensten, en worden gewoonlijk verleend door banken en andere financiële vennootschappen.

2.7.1   Expliciet in rekening gebrachte en overige financiële diensten

Bij veel financiële diensten worden diensten expliciet in rekening gebracht, en is geen speciale berekening vereist. Hiertoe behoren vergoedingen voor deposito's en kredietverlening, vergoedingen voor eenmalige garanties, vergoedingen of boetes voor vervroegde of niet-tijdige aflossing, rekeningkosten, vergoedingen in verband met kredietbrieven, creditcarddiensten, provisies en kosten in verband met financiële leasing, factoring, garantie van emissies en afwikkeling van betalingen. Ook inbegrepen zijn financiële adviesdiensten, bewaarneming van financiële activa of ongemunt goud, vermogensbeheer, controlediensten, kredietverstrekkingsdiensten, risicoacceptatiediensten (m.u.v. verzekering), diensten i.v.m. fusies en overnames, kredietbeoordelingsdiensten, beursbedrijf- en trustdiensten. Handelaars in financiële instrumenten kunnen hun diensten, geheel of gedeeltelijk, in rekening brengen door middel van een marge tussen hun aankoop- en verkoopprijzen. Ook marges op koop- en verkooptransacties worden opgenomen onder expliciet in rekening gebrachte en andere financiële diensten.

2.7.2   Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI)

Feitelijke rente kan worden gezien als bestaande uit een inkomenselement en een vergoeding voor een dienst. Geldgevers en depositoacceptanten betalen hun depositohouders rente tegen tarieven die lager zijn dan de tarieven die zij hun geldnemers in rekening brengen. De resulterende rentemarges worden door de financiële vennootschappen gebruikt om hun onkosten te dekken en te zorgen voor een exploitatieoverschot. Het is gebruik dat deze indirecte kosten met betrekking tot rente alleen van toepassing zijn op leningen en deposito's, en alleen wanneer deze leningen en deposito's worden verstrekt door c.q. ondergebracht bij financiële vennootschappen.

2.8   Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom, niet elders genoemd

Kosten voor het gebruik van intellectueel eigendom, niet elders genoemd, omvat:

a)

Vergoedingen voor het gebruik van eigendomsrechten (zoals octrooien, merken, auteursrechten, industriële processen en ontwerpen, met inbegrip van handelsgeheimen en franchises). Deze rechten kunnen afkomstig zijn uit onderzoek en ontwikkeling, alsook van marketing; en

b)

Vergoedingen voor licenties voor de reproductie of verspreiding van intellectuele eigendom dat besloten ligt in geproduceerde originelen of prototypes (zoals auteursrechten op boeken en manuscripten, computerprogrammatuur, cinematografische werken, en geluidsopnames) en aanverwante rechten (zoals live-uitvoeringen en uitzending via televisie, kabel, of satelliet).

2.9   Telecommunicatie-, computer- en informatiediensten

Telecommunicatie-, computer- en informatiediensten worden gedefinieerd aan de hand van de aard van de dienst, en niet de wijze van levering.

2.9.1   Telecommunicatiediensten

Onder telecommunicatie valt de overbrenging van geluid, beelden of andere informatie per telefoon, telex, telegram, radio- en televisiekabel en -omroep, satelliet, e-mail, fax enz., met inbegrip van zakelijke netwerkdiensten, teleconferentiediensten en ondersteunende diensten. De waarde van de overgebrachte informatie is niet inbegrepen. Onder telecommunicatiediensten vallen ook mobiele telecommunicatiediensten, internet-backbonediensten en onlinetoegangsdiensten, met inbegrip van verlening van internettoegang. Uitgesloten zijn installatiediensten met betrekking tot apparatuur voor telefoonnetwerken indien vallen onder Bouwdiensten en diensten in verband met databanken (opgenomen onder Informatiediensten).

2.9.2   Computerdiensten

Omvat diensten in verband met apparatuur en programmatuur en gegevensverwerkingsdiensten. Hieronder vallen ook advies- en implementatiediensten voor apparatuur en programmatuur; onderhoud en reparatie van computers en randapparatuur; calamiteitenhersteldiensten, verstrekking van advies en bijstand inzake aangelegenheden in verband met het beheer van computervoorzieningen; analyse, ontwerp en programmering van gebruiksklare systemen (inclusief ontwikkeling en ontwerp van webpagina's), en technisch advies inzake programmatuur; licenties voor het gebruik van niet-maatwerkprogrammatuur; ontwikkeling, productie, levering en documentatie van maatwerkprogrammatuur, met inbegrip van besturingssystemen die op maat voor specifieke gebruikers zijn gemaakt; systeemonderhoud en andere ondersteunende diensten, zoals opleiding als onderdeel van advies; gegevensverwerkingdiensten, zoals gegevensinvoer, tabellering en verwerking op basis van timesharing; webpaginahostingdiensten (d.w.z. de verstrekking van serverruimte op internet voor het hosten van webpagina's van cliënten); beheer van computerfaciliteiten. Niet inbegrepen zijn kosten voor licenties voor de reproductie en/of verspreiding van programmatuur die onder Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom vallen. Leasing van computers zonder bedieningspersoneel is opgenomen onder Operationele leasing.

2.9.3   Informatiediensten

Omvat: Diensten van persagentschappen en Overige informatiediensten.

2.9.3.1   Diensten van persagentschappen omvat de verstrekking van nieuws, foto's en feature-artikelen aan de media.

2.9.3.2   Overige informatiediensten omvat databankdiensten (ontwerp van databanken, gegevensopslag en de verspreiding van gegevens en databanken, inclusief gidsen en verzendlijsten), zowel online als via magnetische, optische of gedrukte media, en internetzoekportalen (zoekmachinediensten die internetadressen zoeken voor klanten die trefwoordvragen invoeren). Hieronder vallen tevens directe abonnementen (geen bulkabonnementen) op kranten en tijdschriften per post, elektronisch of via andere middelen, andere aanbiedingsdiensten van online-content en bibliotheek- en archiefdiensten. Bulkabonnementen op kranten en tijdschriften vallen onder algemene handelswaar. Gedownloade bestanden die geen software (opgenomen onder Computerdiensten) of audio en video (onderdeel van Audiovisuele en aanverwante diensten) vormen, zijn opgenomen onder informatiediensten.

2.10   Overige zakelijke diensten

Dit omvat Onderzoek en ontwikkeling, Professionele diensten en managementadviesdiensten, Technische diensten, aan de handel gerelateerde en overige zakelijke diensten.

2.10.1   Onderzoek en ontwikkeling

Onderzoek en ontwikkeling omvat diensten die gepaard gaan met fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en de experimentele ontwikkeling van nieuwe producten en procedés. In beginsel bestrijkt deze categorie dergelijke activiteiten op het gebied van de natuurwetenschappen, sociale wetenschappen en geesteswetenschappen, met inbegrip van de ontwikkeling van besturingssystemen die technologische vooruitgang inhouden. Het omvat ook commercieel onderzoek betreffende elektronica, geneesmiddelen en biotechnologie.

Dit omvat: 1) Systematische werkzaamheden voor het vergroten van de kennis en 2) Overig onderzoek en ontwikkeling.

2.10.1.1   Systematische werkzaamheden voor het vergroten van de kennis omvat: a) Leveren van op maat en niet op maat uitgevoerd onderzoek en b) Verkoop van eigendomsrechten die voortvloeien uit onderzoek en ontwikkeling.

2.10.1.1.a

Leveren van op maat en niet op maat onderzoek omvat onderzoek en ontwikkeling dat specifiek in opdracht (klantgericht) wordt uitgevoerd alsmede de ontwikkeling van niet-klantgericht onderzoek en ontwikkeling, m.u.v. de verkoop van eigendomsrechten (opgenomen onder 2.10.1.1.b) en verkoop in verband met licenties voor reproductie of gebruik (opgenomen onder Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom).

2.10.1.1.b

Verkoop van eigendomsrechten die voortvloeien uit onderzoek en ontwikkeling omvat octrooien, auteursrechten die voortvloeien uit onderzoek en ontwikkeling, industriële procedés en designs (met inbegrip van handelsgeheimen).

2.10.1.2   Overig onderzoek en ontwikkeling omvat andere activiteiten op het gebied van product-/procesontwikkeling.

2.10.2   Professionele en managementadviesdiensten

Professionele en managementadviesdiensten omvat: 1) juridische diensten, boekhouding- en managementadvies en public relations; en 2) Adverteren, marktonderzoek en opiniepeilingen.

2.10.2.1   Juridisch, boekhoudkundig en managementadvies en public relations omvat:

a) Juridische diensten; b) Accounting, auditing, boekhouding- en belastingadviesdiensten; c) Zakelijk en managementadvies en public relations.

2.10.2.1.a

Juridische diensten omvat juridisch advies en juridische vertegenwoordiging in juridische, gerechtelijke en wettelijk voorgeschreven procedures, het opstellen van juridische documenten en instrumenten, advies inzake certificatie en diensten in verband met borgstelling en geschillenbeslechting.

2.10.2.1.b

Accounting, auditing, boekhouding- en belastingadviesdiensten omvat de registratie van handelstransacties voor onder meer ondernemingen; het onderzoek van boekhoudverslagen en financiële verklaringen, belastingplanning en -advies en de opstelling van belastingdocumenten.

2.10.2.1.c

Zakelijk en managementadvies en public relations omvat advies-, begeleidings- en operationele-bijstandsdiensten voor het bedrijfsleven op het gebied van ondernemingsbeleid en -strategie en de algehele planning, structurering en controle van een organisatie. Omvat beheerskosten, management auditing, advies inzake marktbeheer, personeelszaken, productiebeheer en projectbeheer, en advies- begeleidings- en operationele diensten ter verbetering van het imago bij de klanten en de betrekkingen met het publiek en met andere instellingen.

2.10.2.2   Adverteren, marktonderzoek en opiniepeilingen omvat ontwerp, verwezenlijking en marketing van reclame door reclamebureaus, mediaplaatsing, inclusief de aan- en verkoop van advertentieruimte, tentoonstellingsdiensten verstrekt door handelsbeurzen, bevordering van producten in het buitenland, marktonderzoek, telemarketing en opinieonderzoek over diverse onderwerpen.

2.10.3   Technische diensten, aan de handel gerelateerde en overige zakelijke diensten

Omvat: 1) Architecten-, ingenieurs-, wetenschappelijke- en andere technische diensten, 2) Afvalverwerking en milieudiensten, landbouw- en mijnbouwgerelateerde diensten, 3) Operationele leasing, 4) Aan de handel gerelateerde diensten, en 5) Overige zakelijke diensten, n.e.g.

2.10.3.1   Architecten-, ingenieurs-, wetenschappelijke- en andere technische diensten

Omvat: a) Architectendiensten; b) ingenieursdiensten, c) wetenschappelijke en overige technische diensten.

2.10.3.1.a

Architectendiensten omvat transacties in verband met het ontwerpen van gebouwen.

2.10.3.1.b

Ingenieursdiensten omvat het ontwerpen, de ontwikkeling en het gebruik van machines, materiaal, instrumenten en structuren, processen en systemen. Tot de diensten die hieronder vallen behoren het ontwerp, de planning en studies betreffende technische projecten. Mijnbouwtechniek is uitgesloten (opgenomen onder Mijnbouw-, olie- en gaswinninggerelateerde diensten).

2.10.3.1.c

Wetenschappelijke en andere technische diensten omvat landmeten, cartografie, testen en certificeren van producten en technische inspectiediensten.

2.10.3.2   Afvalverwerking en milieudiensten, landbouw- en mijnbouwgerelateerde diensten

Omvat: a) Afvalverwerking en milieudiensten, b) Landbouw-, bosbouw- en visserijgerelateerde diensten, c) Mijnbouw-, olie- en gaswinninggerelateerde diensten.

2.10.3.2.a

Afvalverwerking en milieudiensten omvat afvalinzameling en -verwerking, sanering, rioolwaterzuivering, en andere diensten met betrekking tot milieubescherming. Zij omvatten ook milieudiensten, zoals het leveren van compensatie voor CO2-emissies of de vastlegging van koolstof voor zover deze niet worden ingedeeld onder een specifieke categorie.

2.10.3.b

Landbouw-, bosbouw- en visserijgerelateerde diensten omvatten diensten die verband houden met de landbouw, zoals de levering van landbouwmachines met bemanning, oogsten, gewasbehandeling, ongediertebestrijding, onderbrengen en verzorging van dieren en fokdiensten. Jacht, het zetten van vallen, bosbouw, houthakken en visserij vallen hier ook onder, evenals veterinaire diensten.

2.10.3.2.c

Mijnbouw-, olie- en gaswinninggerelateerde diensten omvatten mijnbouwdiensten die worden verstrekt in olie- en gasvelden, zoals boren, bouwen van boortorens, reparatie- en ontmantelingsdiensten en cementering van olie- en gasbronnen. Diensten in verband met de prospectie en exploratie van ertsen, alsmede mijnbouwtechniek en geologische metingen vallen hier ook onder.

2.10.3.3   Operationele leasing

Operationele lease is de verhuur van geproduceerde activa in het kader van regelingen waarbij de lessee het gebruik van een materieel actief krijgt, zonder dat het grootste deel van de risico's en voordelen van eigendom aan de lessee wordt overgedragen. Operationele lease kan als huur worden aangeduid in geval van zaken zoals gebouwen of machines. Operationele lease omvat leasing (huur) en charters, zonder bemanning, van schepen, luchtvaartuigen en ander vervoermaterieel. Hieronder vallen ook betalingen voor operationele lease van andere soorten materieel zonder bedieningspersoneel, waaronder computers en telecommunicatieapparatuur. Licentievergoedingen voor het gebruik van immateriële activa, zoals programmatuur, intellectuele eigendom enz. vallen onder specifieke posten (Computerdiensten of Vergoedingen voor het gebruik van de intellectueel eigendom, n.e.g. enz.) en niet onder operationele lease. Onder operationele lease vallen evenmin de lease van telecommunicatielijnen of -capaciteit (opgenomen onder Telecommunicatiediensten), de huur van schepen en luchtvaartuigen met bemanning (opgenomen onder Vervoer), en huren in verband met reizen (opgenomen onder Reisverkeer).

2.10.3.4   Aan de handel gerelateerde diensten

Diensten in verband met de handel omvatten commissies op goederen- en dienstentransacties voor handelaren, makelaars op goederenbeurzen, effectenhandelaren, veilingmeesters en commissionairs. Onder aan de handel gerelateerde diensten vallen niet franchisevergoedingen (opgenomen onder Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom, n.e.g.), bemiddeling inzake financiële instrumenten (opgenomen onder Financiële diensten), assurantiebemiddeling (opgenomen onder Ondersteunende diensten voor verzekeringen) en vervoersgebonden kosten, zoals commissies (opgenomen onder Vervoer).

2.10.3.5   Overige zakelijke diensten, niet elders genoemd

Overige zakelijke diensten omvat de distributie van water, stoom, gas, of andere aardolieproducten en airconditioning, indien deze duidelijk worden onderscheiden van transmissiediensten, alsmede de tewerkstelling van personeel, veiligheids- en opsporingsdiensten, vertalers en tolken, fotografie, uitgeverijen, reiniging van gebouwen en diensten in verband met onroerend goed.

2.11   Persoonlijke, culturele en recreatiediensten

Omvat Audiovisuele en aanverwante diensten en Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten.

2.11.1   Audiovisuele en aanverwante diensten

Deze kunnen worden uitgesplitst in Audiovisuele diensten en Aanverwante artistieke diensten. Omvat diensten en de ermee verband houdende vergoedingen voor de productie van films of video's, van radio- en televisieprogramma's (live of op band) en van muziekopnamen. Hieronder vallen de verhuur van audiovisuele en aanverwante producten, en toegang tot geëncrypteerde televisiekanalen (zoals kabel- of satellietdiensten), op grote schaal geproduceerde audiovisuele producten die voor blijvend gebruik worden gekocht of verkocht en elektronisch worden geleverd (gedownload), vergoedingen voor uitvoerende kunstenaars (acteurs, musici, dansers), auteurs, componisten enz. Hieronder vallen niet kosten of licenties voor de reproductie en/of verspreiding van audiovisuele producten (opgenomen onder Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom, n.e.g.).

2.11.2   Overige persoonlijke, culturele en recreatieve diensten

Omvat: a) Onderwijsgerelateerde diensten, b) Gezondheidgerelateerde diensten c), Diensten op het gebied van erfgoed en recreatie, en d) Overige persoonlijke diensten.

2.11.2.a

Onderwijsgerelateerde diensten omvat diensten die worden verstrekt tussen ingezetenen en niet-ingezetenen op onderwijsgebied, zoals correspondentiecursussen en onderwijs via televisie of internet en door leraren, enz. die rechtstreeks diensten in gasteconomieën verstrekken.

2.11.2.b

Gezondheidgerelateerde diensten omvat diensten die worden verstrekt door artsen, verpleegkundigen en paramedisch personeel, alsmede laboratoriumdiensten en soortgelijke diensten, zowel op afstand als ter plaatse verstrekt. Uitgesloten zijn alle uitgaven van reizigers voor onderwijs en gezondheid (opgenomen onder Reisverkeer).

2.11.2.c

Diensten op het gebied van erfgoed en recreatie omvat diensten in verband met musea en andere culturele, sportieve, recreatieve en kansspelactiviteiten, uitgezonderd die waarbij personen buiten hun economie waarbinnen zij ingezeten zijn, zijn betrokken (opgenomen onder Reizen).

2.11.2.d

Andere persoonlijke diensten omvat sociale diensten, huishoudelijke werkzaamheden enz.

2.12   Overheidsgoederen en -diensten, niet elders genoemd

Dit is een restcategorie voor overheidstransacties (met inbegrip van die van internationale organisaties) in goederen en diensten die niet onder andere posten kunnen worden ondergebracht. Hieronder vallen alle transacties (in zowel goederen als diensten) door enclaves zoals ambassades, consulaten, militaire bases en internationale organisaties met de ingezetenen van de economieën waarbinnen de enclaves zich bevinden. Transacties van de enclaves met ingezetenen van de thuiseconomieën vallen er niet onder. Afhankelijk van de overheidsinstelling die de transactie verricht, kan deze post worden uitgesplitst in goederen en diensten die worden verhandeld door Ambassades en consulaten, Militaire eenheden en bureaus en Overige overheidsgoederen en -diensten, niet elders genoemd.

3.   PRIMAIR INKOMEN

Primair inkomen is de opbrengst die institutionele eenheden toekomt voor hun bijdrage aan het productieproces, voor het verstrekken van financiële activa of voor het verhuren van natuurlijke hulpbronnen aan andere institutionele eenheden. Het omvat Beloning van werknemers, Inkomen uit investeringen en Overig primair inkomen.

3.1   Beloning van werknemers (D1)

Beloning van werknemers wordt geregistreerd wanneer de werkgever (de producerende eenheid) en de werknemer ingezeten zijn in verschillende economieën. Voor de economie waarin de producerende eenheden ingezeten zijn, is de beloning van werknemers het totale loon (met inbegrip van werkgeversbijdragen aan stelsels voor sociale zekerheid of aan particuliere verzekeringen of pensioenfondsen), in geld of in natura, dat door ingezeten ondernemingen verschuldigd is aan niet-ingezeten werknemers in ruil voor hun werk gedurende de verslagperiode. Voor de economie waarin de individuen ingezeten zijn, is beloning het totale loon, in geld of in natura, dat zij van niet-ingezeten ondernemingen ontvangen in ruil voor hun werk gedurende de verslagperiode. Het is belangrijk vast te stellen of een werkgever-werknemerrelatie bestaat; indien dat niet het geval is, vormt de betaling een aankoop van diensten.

3.2   Inkomen uit financiële activa en passiva

Inkomen uit financiële activa en passiva is inkomen uit een door een ingezetene aangehouden extern financieel activum (ontvangsten) en, parallel daaraan, inkomen uit een door een niet-ingezetene aangehouden binnenlands financieel activum (uitgaven). Inkomen uit financiële activa en passiva omvat inkomen uit deelnemingen (Dividenden, Inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen, Ingehouden winsten) en uit schuldinstrumenten (Rente) en inkomen uit financiële activa en passiva toe te rekenen aan polishouders bij verzekerings-, pensioen-, en standaardgarantieregelingen.

Op de betalingsbalans wordt inkomen uit financiële activa en passiva ook ingedeeld naar de functie van de onderliggende investeringen, namelijk directe investeringen, beleggingen in effecten, overige investeringen en reserves, en verder nauwkeurig beschreven naar het type investering. Zie de financiële rekening voor de definities van investeringen naar functie.

Winsten en verliezen op (kapitaal)bezit, die afzonderlijk kunnen worden vastgesteld, worden niet ingedeeld als inkomen uit financiële activa en passiva, maar als waardeveranderingen van investeringen ten gevolge van marktprijsontwikkelingen. Nettostromen in verband met rentederivaten worden in de financiële rekening alleen onder financiële derivaten geboekt.

3.2.1   Rente (D41)

Rente is een vorm van inkomen uit financiële activa en passiva dat wordt ontvangen door eigenaren van bepaalde soorten financiële activa, namelijk deposito's (AF2), schuldbewijzen (AF3), leningen (AF4) en handelskredieten en transitorische posten (AF8), voor het ter beschikking stellen van de financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Inkomen uit bezit aan speciale trekkingsrechten (SDR's) en toewijzingen van SDR's valt ook onder rente. Op de primaire inkomensrekening wordt de "zuivere rente" geboekt door de IGDFI-component van de "werkelijke rente" af te trekken. Rente-inkomsten worden geboekt op transactiebasis.

3.2.2   Winstuitkeringen (D42)

3.2.2.1   Dividenden (D421)

Dividenden zijn de aan de eigenaren van aandelen (AF5) toegerekende winstuitkeringen voor het ter beschikking stellen van middelen aan vennootschappen. Dividenden worden geboekt op het moment dat de aandelen ex-dividend gaan.

3.2.2.2   Inkomen onttrokken aan quasivennootschappen (D422)

Inkomen onttrokken aan quasivennootschappen (ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid die zich gedragen alsof het vennootschappen zijn, bv. filialen, fictieve ingezeten eenheden voor grond en andere natuurlijke hulpbronnen in bezit van niet-ingezetenen, samenwerkingsverbanden, trusts, etc.) bestaat uit de bedragen die de eigenaren van quasivennootschappen voor eigen gebruik onttrekken aan de winsten van hun quasivennootschappen. Inkomen onttrokken aan quasivennootschappen wordt geboekt wanneer de onttrekkingen feitelijk plaatsvinden.

3.2.3   Ingehouden winsten op buitenlandse directe investeringen (D43)

Ingehouden winsten vertegenwoordigen het aandeel van directe investeerders, in termen van aangehouden deelnemingen, in de winsten die buitenlandse dochtervennootschappen, geassocieerde ondernemingen en filialen niet als dividend uitkeren. Zij worden gedefinieerd als het aandeel van de directe investeerder in het totaal aan geconsolideerde winsten die door de onderneming met directe investeringen in de referentieperiode worden gemaakt (na verdiscontering van belasting, rente en waardevermindering) minus dividenden die in de referentieperiode moeten worden betaald, ook als deze dividenden betrekking hebben op in eerdere perioden gemaakte winsten.

Ingehouden winsten worden geregistreerd in de periode waarin zij ontstaan.

3.2.4   Inkomen uit participaties in beleggingsfondsen (D443)

Inkomen uit investeringen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen, inclusief onderlinge fondsen en "unit trusts", bestaat uit twee aparte componenten: Dividenden (D4431) en Ingehouden winsten (D4432).

Winsten uit beleggingsfondsen kunnen worden gezien als winsten die doorgegeven worden aan de aandeelhouders (of deelnemers) aangezien ze gemaakt worden in de vorm van inkomen uit investeringen op hun deelnemingen. Beleggingsfondsen maken winst door het van aandeelhouders ontvangen geld te beleggen. Inkomen van aandeelhouders uit beleggingsfondsen wordt gedefinieerd als het beleggingsinkomen dat verkregen wordt uit de beleggingsportefeuille van het fonds na aftrek van exploitatiekosten. De nettowinst van beleggingsfondsen na aftrek van de exploitatiekosten behoort toe aan de aandeelhouders. Indien alleen een deel van de nettowinst als dividend aan aandeelhouders wordt uitgekeerd, moeten de ingehouden winsten worden behandeld alsof ze aan de aandeelhouders werden uitgekeerd en vervolgens herbelegd.

3.2.5   Inkomen uit investeringen toe te rekenen aan polishouders in verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen

Voor de definitie van deze post wordt naar de afzonderlijke componenten ervan gekeken, die geen deel uitmaken van de betalingsbalansgegevens.

3.2.5.1   Inkomen uit investeringen toe te rekenen aan polishouders (D441) komt overeen met het totale primaire inkomen dat wordt ontvangen uit de belegging van verzekeringstechnische reserves. Het gaat om reserves die de verzekeringsmaatschappij boekhoudkundig verwerkt als een corresponderende verplichting aan de polishouders.

3.2.5.2   Inkomen uit investeringen te betalen i.v.m. pensioenrechten (D442)

Pensioenaanspraken vloeien voort uit hetzij regelingen met toegezegde bijdragen hetzij regelingen met toegezegde uitkeringen.

3.3   Overig primair inkomen

Ingedeeld naar de institutionele sector van de rapporterende economie (Overheid of Overige sectoren) en omvat de volgende componenten: Belastingen op productie en invoer, Subsidies en Inkomen uit grond en minerale reserves.

3.3.1   Belastingen op productie en invoer (D.2)

Omvat de volgende componenten:

3.3.1.1

Productgebonden belastingen (D21) zijn verschuldigd per eenheid geproduceerde of internationaal verhandelde goederen of diensten. Voorbeelden zijn belasting over de toegevoegde waarde, invoerrechten, accijnzen en verbruiksbelastingen.

3.3.1.2

Niet-productgebonden belastingen op productie (D29) bestaan uit alle belastingen die ondernemingen verschuldigd zijn in het kader van hun productieactiviteiten, en omvatten belastingen die betaald worden voor bedrijfs- en beroepsvergunningen.

3.3.2   Subsidies (D3)

Omvatten de volgende componenten:

3.3.2.1

Productgebonden subsidies (D31) worden uitgekeerd per geproduceerde eenheid van een goed of dienst.

3.3.2.2.

Niet-productgebonden subsidies (D39) zijn subsidies, m.u.v. productgebonden subsidies, die ingezeten productie-eenheden kunnen ontvangen in het kader van hun productieactiviteiten.

3.3.3.   Inkomen uit grond en minerale reserves (D45)

Inkomen uit grond en minerale reserves omvat inkomen dat ontvangen wordt voor het ter beschikking stellen van natuurlijke hulpbronnen aan een niet-ingezeten institutionele eenheid. Voorbeelden zijn bedragen die betaald moeten worden voor het gebruik van grond, voor de winning van minerale reserves en andere ondergrondse reserves, en voor vis-, bosbouw- en begrazingsrechten. De regelmatige betalingen die door de leasehouders van natuurlijke hulpbronnen, zoals minerale reserves, worden gedaan, worden vaak royalty's genoemd, maar worden ingedeeld als inkomen uit grond en minerale reserves.

4.   SECUNDAIR INKOMEN

Op de secundaire inkomensrekening worden ook inkomensoverdrachten tussen ingezetenen en niet-ingezetenen weergegeven. Een overdracht is een boeking die correspondeert met het verstrekken van een goed, dienst, financieel activum of ander niet-geproduceerd activum door een institutionele eenheid aan een andere institutionele eenheid zonder dat daar de overgave van een object van economische waarde tegenover staat. Inkomensoverdrachten zijn alle overdrachten die geen kapitaaloverdracht zijn.

Inkomensoverdrachten worden ingedeeld naar de institutionele sector in de rapporterende economie die de overdracht verricht of ontvangt (Overheid of Overige sectoren).

 

Tot de Inkomensoverdrachten van de overheid behoren Belastingen op inkomen, vermogen enz., Sociale premies, Sociale uitkeringen, Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking, Overige inkomensoverdrachten, n.e.g., Eigen middelen van de Unie uit btw en bni.

 

Tot de Inkomensoverdrachten van overige sectoren behoren Belastingen op inkomen, vermogen enz., Sociale premies, Sociale uitkeringen, Overige inkomensoverdrachten, n.e.g., Premies schadeverzekering (netto), Uitkeringen schadeverzekering en Correcties voor mutaties in pensioenrechten. Overige inkomensoverdrachten, n.e.g omvat Persoonlijke overdrachten tussen ingezeten en niet-ingezeten huishoudens (waarvan: Overmakingen door werkzame personen).

4.1   Belastingen op inkomen, vermogen enz. (D5)

Op de internationale rekeningen bestaan Belastingen op inkomen, vermogen enz. hoofdzakelijk uit belastingen die geheven worden op het inkomen dat door niet-ingezetenen verdiend wordt met hun arbeid of financiële activa. Belastingen op kapitaalwinsten uit activa van niet-ingezetenen vallen hier ook onder. Belastingen op inkomen en kapitaalwinsten uit financiële activa zijn in het algemeen verschuldigd door Overige sectoren (individuen, ondernemingen en instellingen zonder winstoogmerk) en worden ontvangen door de Overheid.

4.2   Sociale premies (D61)

Sociale premies zijn de werkelijke of toegerekende premies die huishoudens aan socialeverzekeringsregelingen bijdragen om voorzieningen te treffen voor sociale uitkeringen.

4.3   Sociale uitkeringen (D62 + D63)

Sociale uitkeringen omvatten uitkeringen die betaald worden op grond van socialeverzekeringsregelingen en pensioenregelingen. Ze omvatten pensioenen en niet-pensioenuitkeringen op grond van gebeurtenissen of omstandigheden zoals ziekte, werkloosheid, huisvesting en onderwijs, en kunnen in geld of in natura worden verstrekt.

4.4   Premies schadeverzekering (netto) (D71)

Schadeverzekeringspremies omvatten zowel de door polishouders betaalde brutopremies om gedurende de verslagperiode verzekerd te zijn (verdiende premies) als de aanvullende premies te betalen uit het aan polishouders toegerekende inkomen uit investeringen, na aftrek van de vergoeding van de dienstverlening door de betrokken verzekeringsmaatschappijen. De vergoedingen van de dienstverlening vormen de aankopen van diensten door de polishouders en worden geboekt als verzekeringsdiensten. Nettopremies op standaardgaranties vallen onder deze post.

4.5   Uitkeringen schadeverzekering (D72)

Uitkeringen schadeverzekering zijn bedragen die betaald worden ter afwikkeling van claims die opeisbaar worden in de lopende verslagperiode. Uitkeringen worden opeisbaar op het moment dat de gebeurtenis plaatsvindt die aanleiding geeft tot een geldige claim. Uitkeringen die betaald moeten worden op grond van standaardgaranties worden onder deze post geboekt.

4.6   Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking (D74)

Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking omvatten inkomensoverdrachten in geld of in natura tussen overheden van verschillende landen of tussen overheden en internationale organisaties. Een deel van de inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking betreft de instellingen van de Unie.

4.7   Overige inkomensoverdrachten, n.e.g. (D75)

De overige inkomensoverdrachten, in geld of in natura, omvatten: Inkomensoverdrachten aan instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (D751), Inkomensoverdrachten tussen huishoudens (D752), Overige inkomensoverdrachten, n.e.g. (D759), met inbegrip van boetes, een deel van de betalingen voor loterijen en kansspelen, schadeloosstellingen en andere.

4.7.1   Persoonlijke overdrachten tussen ingezeten en niet-ingezeten huishoudens

De persoonlijke overdrachten tussen ingezeten en niet-ingezeten huishoudens bestaan uit alle inkomensoverdrachten in geld of in natura die gedaan, c.q. ontvangen worden door ingezeten huishoudens aan of van niet-ingezeten huishoudens. Overmakingen door werkzame personen maken deel uit van de Persoonlijke overdrachten.

4.7.1.1   Overmakingen door werkzame personen

Bij de overmakingen door werkzame personen gaat het om persoonlijke overdrachten aan niet-ingezeten huishoudens door migranten die ingezeten en werkzaam zijn in een nieuwe economie. Personen die werken voor een nieuwe economie en daar korter dan een jaar verblijven, worden als niet-ingezetene beschouwd en hun beloning wordt geboekt onder beloning van werknemers.

4.8   Eigen middelen van de EU op basis van btw en bni (D76)

De eigen middelen van de Unie op basis van btw en bni (derde en vierde middel) zijn inkomensoverdrachten die door de overheid van elke lidstaat aan de instellingen van de Unie worden betaald.

4.9   Correctie voor mutaties in pensioenrechten (D8)

De correctie voor mutaties in pensioenrechten is noodzakelijk om de behandeling van pensioenen als inkomensoverdrachten in overeenstemming te brengen met de behandeling van pensioenaanspraken als financiële activa. Na de correctie is het saldo van de lopende rekening hetzelfde als het zou zijn geweest indien sociale premies en pensioenontvangsten niet waren geboekt als inkomensoverdrachten.

B.   KAPITAALREKENING

De kapitaalrekening omvat de verwerving/overdracht van niet-geproduceerde, niet-financiële activa en kapitaaloverdrachten.

5.1   Aankopen en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (bruto)

Niet-geproduceerde niet-financiële activa bestaan uit: a) natuurlijke hulpbronnen, b) contracten, leases en vergunningen, en c) goodwill en marketing activa (merknamen, handelsnamen). Aankopen en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa worden apart op brutobasis geboekt en niet gesaldeerd. Alleen de aankopen en verkopen van dergelijke activa, niet hun gebruik, moeten onder deze post van de kapitaalrekening worden geboekt.

5.2   Kapitaaloverdrachten (D9)

Kapitaaloverdrachten omvatten i) eigendomsoverdrachten van vaste activa, ii) overboekingen van middelen in verband met, dan wel afhankelijk van de aan- of verkoop van vaste activa, en iii) het zonder tegenprestatie kwijtschelden van schulden door een crediteur. Kapitaaloverdrachten geschieden contant of in natura (zoals het afstand doen van een vorderingsrecht). Het onderscheid tussen inkomensoverdrachten en kapitaaloverdrachten hangt in de praktijk af van de aanwending van het overgedragen kapitaal door het land van bestemming. Kapitaaloverdrachten worden ingedeeld naar de institutionele sector die de overdracht verricht of ontvangt in de rapporterende economie (Overheid of Overige sectoren).

Onder kapitaaloverdrachten vallen: Vermogensheffingen, Investeringsbijdragen en Overige kapitaaloverdrachten.

5.2.1   Vermogensheffingen (D91).

Vermogensheffingen zijn niet-periodieke belastingen die met ruime tussenpozen worden geheven op de waarde van de activa of het vermogenssaldo van institutionele eenheden of op de waarde van activa die tussen institutionele eenheden worden overgedragen. Ze omvatten erf- en schenkbelastingen die worden geheven op het vermogen van de begunstigden.

5.2.2   Investeringsbijdragen (D92)

Investeringsbijdragen zijn kapitaaloverdrachten in geld of in natura, ter volledige of gedeeltelijke financiering van de aankoop van vaste activa. De ontvangers zijn verplicht in geld ontvangen investeringsbijdragen aan te wenden ten behoeve van investeringen in vaste activa (bruto), en de bijdragen zijn vaak gekoppeld aan specifieke investeringsprojecten, zoals grote bouwprojecten.

5.2.3   Overige kapitaaloverdrachten (D99)

Deze omvatten omvangrijke, eenmalige vergoedingen voor niet door verzekeringen gedekte zeer grote schade of ernstig letsel, grote schenkingen en legaten, ook aan instellingen zonder winstoogmerk. Deze categorie omvat Schuldkwijtschelding.

5.2.3.1   Schuldkwijtschelding

Schuldkwijtschelding is de vrijwillige, gehele of gedeeltelijke, kwijtschelding van een schuldverplichting binnen een contractuele overeenkomst tussen een schuldeiser en een schuldenaar.

C.   FINANCIËLE REKENING EN INTERNATIONALE INVESTERINGSPOSITIE

In het algemeen worden in de financiële rekening transacties geregistreerd betreffende financiële activa en passiva die plaatsvinden tussen ingezetenen en niet-ingezetenen. In de financiële rekening worden de transacties netto weergegeven: mutaties in financiële activa komen overeen met aankopen van activa minus verminderingen in activa.

De internationale investeringspositie (IIP) geeft op het einde van elk kwartaal de waarde weer van de financiële activa van ingezetenen van een economie die bestaan uit vorderingen op niet-ingezetenen, en de schulden van ingezetenen van een economie aan niet-ingezetenen, plus als reserve aangehouden ongemunt goud. Het verschil tussen de activa en passiva is de nettopositie in de IIP, en is hetzij een nettovordering op of een nettoschuld aan het buitenland.

De waarde van de IIP aan het eind van een periode volgt uit de posities aan het einde van de voorafgaande periode, transacties in de lopende periode en overige wijzigingen om andere redenen dan transacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen, die kunnen worden toegerekend aan overige volumemutaties en herwaarderingen (wegens wijzigingen in wisselkoersen of prijzen).

Volgens de functionele onderverdeling worden grensoverschrijdende financiële transacties en posities ingedeeld als Directe investeringen, Beleggingen in effecten, Financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties voor werknemers, Overige investeringen en Reserves. Grensoverschrijdende financiële transacties en posities worden verder ingedeeld naar type instrument en institutionele sector, zoals aangegeven in tabel 7.

Marktprijzen vormen de basis voor de waardering van transacties en posities. Posities in niet-verhandelbaar waardepapier, namelijk leningen, deposito's en handelskredieten en transitorische posten, worden tegen de nominale waarde gewaardeerd. Eventuele transacties in deze instrumenten worden echter tegen marktprijzen gewaardeerd. Om de discrepantie tussen de waardering van transacties tegen de marktwaarde en de waardering van posities tegen de nominale waarde in aanmerking te nemen, registreert de verkoper Waarderingsverschillen ten gevolge van overige prijswijzigingen in de periode waarin de verkoop plaatsvindt, zijnde het verschil tussen de nominale en de transactiewaarde, terwijl de koper een tegengesteld bedrag registreert als Waarderingsverschillen ten gevolge van overige prijswijzigingen.

De financiële rekening van de betalingsbalans en de IIP bevatten compenserende boekingen voor gecumuleerde inkomsten uit in de respectieve functionele categorieën ingedeelde instrumenten.

6.1   Directe investeringen

Directe investering heeft betrekking op een ingezetene in de ene economie (directe investeerder) die zeggenschap of invloed van betekenis heeft over het beheer van een onderneming die ingezeten is in een andere economie ("directe-investeringsonderneming"). In aansluiting op de internationale normen geeft de directe of indirecte eigendom van 10% of meer van de stemrechten van een onderneming die ingezeten is in de ene economie, door een investeerder die ingezeten is in een andere economie, aan dat er sprake is van een dergelijk verband. Op basis van dit criterium kan er een direct-investeringsverband bestaan tussen een aantal verbonden ondernemingen, ongeacht of het verband een enkele of meerdere ketens omvat. De relatie kan zich uitstrekken tot dochterondernemingen, dochters van dochterondernemingen en partnerondernemingen van de directe-investeringsonderneming. Zodra de directe investering vaststaat, worden alle daaruit voortvloeiende financiële stromen/deelnemingen tussen de verbonden entiteiten geboekt als transacties/posities in verband met directe investeringen.

Aandelenkapitaal omvat deelnemingen in filialen, alsmede alle aandelen in dochter- en partnerondernemingen. Ingehouden winsten bestaan uit de compenserende boekingspost voor het aandeel van de directe investeerder in winsten die door dochter- of partnerondernemingen niet als dividenden zijn uitgekeerd, alsmede winsten van filialen die niet aan de directe investeerder zijn overgedragen en die zijn geboekt onder Inkomen uit investeringen (zie 3.2.3).

Directe investeringen in de vorm van deelnemingen en Schuld worden verder uitgesplitst naar het soort relatie tussen entiteiten en naar het oogmerk van de investering. Drie typen van directe-investeringsrelaties kunnen worden onderscheiden:

a)

investeringen door directe investeerders in directe-investeringsondernemingen. Deze categorie omvat investeringsstromen (en standen) van de directe investeerder naar diens directe-investeringsondernemingen (ongeacht of daarover direct of indirect zeggenschap of invloed wordt uitgeoefend);

b)

tegengestelde investeringen. Dit type relatie bestrijkt investeringsstromen (en standen) van de directe-investeringsondernemingen naar de directe investeerder;

c)

tussen zusterondernemingen. Dit bestrijkt stromen (en standen) tussen ondernemingen die geen zeggenschap of invloed op elkaar uitoefenen, maar die beide onder de zeggenschap of invloed staan van dezelfde directe investeerder.

6.2   Beleggingen in effecten

Beleggingen in effecten omvatten transacties en posities inzake schuldbewijzen of aandelen, m.u.v. die welke vallen onder directe investeringen of reserves. Beleggingen in effecten omvatten Deelnemingen, Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen en Schuldbewijzen, tenzij ze zijn ingedeeld als directe investeringen of als reserves. Transacties zoals repo's en effecten-uitleen vallen niet onder beleggingen in effecten.

6.2.1   Aandelen (F51/AF51)

Deelnemingen omvatten alle instrumenten die een aanspraak op de restwaarde van een vennootschap of een quasivennootschap vormen, nadat aan de aanspraken van alle crediteuren is voldaan. In tegenstelling tot schulden geven deelnemingen de eigenaar in het algemeen geen recht op een vooraf bepaald bedrag of een bedrag dat volgens een vaste formule wordt bepaald. Deelnemingen zijn onderverdeeld in beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen.

Beursgenoteerde aandelen (F511/AF511) zijn aandelen die genoteerd staan aan een erkende aandelenbeurs of op enigerlei andere vorm van secundaire markt. Niet-beursgenoteerde aandelen (F512/AF512) zijn aandelen die niet genoteerd staan aan een aandelenbeurs.

6.2.2   Participaties in beleggingsfondsen (F52/AF52)

Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden uitgegeven door beleggingsfondsen. Ze staan bekend als "rechten van deelneming" indien het fonds een trust is. Beleggingsfondsen zijn collectieve beleggingsinstellingen waarin investeerders middelen bundelen voor belegging in financiële en/of niet-financiële activa. Aandelen in beleggingsfondsen hebben een speciale rol in financiële intermediatie als een soort collectieve investering in overige activa, en worden daarom worden onderscheiden van de overige aandelen. Daarnaast verschilt de behandeling van hun inkomsten omdat ingehouden winsten moeten worden toegerekend.

6.2.3   Schuldbewijzen (F3/AF3)

Schuldbewijzen zijn verhandelbare instrumenten die als bewijs van een schuld dienen. Hiertoe behoren wissels, promessen, verhandelbare depositocertificaten, commercial paper, obligaties, door activa gedekte waardepapieren, geldmarktinstrumenten en soortgelijke instrumenten die normaliter op de financiële markten worden verhandeld. Transacties en posities in schuldbewijzen worden naar oorspronkelijke looptijd ingedeeld in kortlopend en langlopend.

6.2.3.1   Kortlopende schuldbewijzen (F31/AF31)

Kortlopende schuldbewijzen zijn direct opvraagbaar of uitgegeven met een oorspronkelijke looptijd van één jaar of korter. Ze geven de houder in het algemeen het onvoorwaardelijke recht om op een bepaalde datum een bepaald vast bedrag aan geld te ontvangen. Dergelijke instrumenten worden meestal op georganiseerde markten met disconto verhandeld; het disconto is afhankelijk van de rentevoet en de resterende looptijd.

6.2.3.2   Langlopende schuldbewijzen (F32/AF31)

Langlopende schuldbewijzen worden uitgegeven met een oorspronkelijke looptijd van meer dan een jaar of zonder aangegeven looptijd (m.u.v. direct opvraagbare schuldbewijzen die worden opgenomen onder kortlopende schuldbewijzen). Ze geven de houder in het algemeen a) het onvoorwaardelijke recht op een vast geldelijk inkomen of op een contractueel bepaald variabel geldelijk inkomen (betaling van de rente staat los van de winst van de schuldenaar), en b) het onvoorwaardelijke recht op een vast bedrag als terugbetaling van de hoofdsom op een bepaalde datum of op bepaalde data.

Transacties worden in de betalingsbalans opgenomen wanneer de crediteuren of debiteuren de vordering of de schuld boeken. Transacties worden geboekt tegen de werkelijk ontvangen of betaalde prijs na aftrek van commissie en kosten. Voor schuldbewijzen met coupons wordt derhalve de na de laatste rentebetaling opgebouwde rente geregistreerd en, voor met disconto uitgegeven effecten, de na de uitgifte gecumuleerde rente. De opgebouwde rente dient te worden geregistreerd voor zowel de financiële rekening van de betalingsbalans als de internationale investeringspositie; deze boekingen moeten worden gecompenseerd in de respectieve inkomensrekeningen.

6.3   Financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties voor werknemers (F7/AF7)

Een financieel-derivatencontract is een financieel instrument dat gekoppeld is aan een ander specifiek financieel instrument, indexcijfer of goed en door middel waarvan specifieke financiële risico's (zoals rentevoet-, wisselkoers-, vermogens-, goederenprijs-, kredietrisico's enz.) zelfstandig op financiële markten kunnen worden verhandeld. Deze categorie wordt apart van andere categorieën geïdentificeerd omdat ze verband houdt met risico-overdracht, in plaats van met de beschikbaarstelling van gelden of andere middelen. Anders dan bij andere functioneel afgebakende categorieën wordt op financiële derivaten geen primair inkomen opgebouwd. Aan rentederivaten verbonden nettostromen worden geboekt als financiële derivaten, niet als inkomen uit investeringen. Transacties en posities in financiële derivaten worden los van de waarde van de onderliggende posten waarmee ze zijn verbonden, behandeld. Voor opties moet de volledige premie (d.w.z. de aan-/verkoopprijs van de opties en de impliciete commissie) worden geregistreerd. Opeisbare margestortingen bestaan uit geld of ander onderpand dat gedeponeerd wordt om de tegenpartij te beschermen tegen debiteurenrisico. Ze worden als deposito's ingedeeld onder overige investeringen (indien de schulden van de schuldenaar zijn inbegrepen in de geldhoeveelheid in ruime zin) of in handelskredieten en transitorische posten. Niet-opeisbare margestortingen (ook wel variatiemarge genoemd) verminderen de via een derivaat gecreëerde financiële aansprakelijkheid; ze worden daarom ingedeeld als transacties in financiële derivaten.

Aandelenopties voor werknemers zijn opties voor het kopen van aandelen van een onderneming, die aan werknemers worden aangeboden als een vorm van beloning. Indien een aan werknemers verleende aandelenoptie zonder beperking op financiële markten kan worden verhandeld, wordt die optie ingedeeld als financieel derivaat.

6.4   Overige financiële activa en passiva

Overige financiële activa en passiva is een restcategorie die posities en transacties omvat die niet zijn opgenomen onder directe investeringen, beleggingen in effecten, financiële derivaten en aandelenopties voor werknemers of reserves. Voor zover de volgende klassen financiële activa en passiva niet zijn opgenomen onder directe investeringen of reserves, omvat overige investeringen: a) Overige deelnemingen; b) Chartaal geld en deposito’s; c) Leningen (met inbegrip van het gebruik van IMF-krediet en leningen van het IMF); d) Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen; e) Handelskredieten; f) Transitorische posten; en g) Toewijzingen van SDR's (bezit aan SDR's wordt opgenomen onder reserves).

Voor met disconto verkochte leningen, deposito's en handelskredieten en transitorische posten kan de in de financiële rekening geregistreerde transactiewaarde verschillen van de in de IIP geregistreerde nominale waarde. Dergelijke verschillen worden geregistreerd als Waarderingsverschillen ten gevolge van overige prijswijzigingen.

6.4.1   Overige deelnemingen (F519/AF519)

Overige deelnemingen omvatten deelnemingen anders dan in de vorm van effecten, en dus niet opgenomen onder beleggingen in effecten. Deelneming in het kapitaal van sommige internationale organisaties is niet in de vorm van effecten en wordt dus ingedeeld onder Overige deelnemingen.

6.4.2   Chartaal geld en deposito 's (F2/AF2)

Chartaal geld en deposito's omvatten chartaal geld in omloop en deposito's. Deposito's zijn niet-verhandelbare standaardcontracten die in het algemeen worden aangeboden door deposito-instellingen, waarbij de crediteur een variabel bedrag aan geld kan plaatsen en later weer kan opnemen. Deposito's houden normaliter een garantie van de debiteur in om de hoofdsom aan de belegger terug te geven.

Voor het onderscheid tussen "leningen" en "chartaal geld en deposito's" is de aard van de geldnemer bepalend. Zulks houdt in dat aan de actiefzijde door de ingezeten geldhoudende sector aan niet-ingezeten banken verstrekt geld dient te worden ingedeeld als "deposito's", en dat door de ingezeten geldhoudende sector aan niet-ingezeten niet-banken (d.w.z. institutionele eenheden met uitzondering van banken) verstrekt geld dient te worden ingedeeld als "leningen". Aan de passiefzijde dient door ingezeten niet-banken (d.w.z. niet-monetaire financiële instellingen (niet-MFI's)) opgenomen geld steeds te worden ingedeeld als "leningen". Ten slotte houdt dit onderscheid in dat alle transacties met ingezeten MFI's en niet-ingezeten banken moeten worden ingedeeld als "deposito's".

6.4.3   Leningen (F4/AF4)

Leningen zijn financiële activa die a) worden gecreëerd wanneer een crediteur gelden direct aan een debiteur leent, en b) zijn belichaamd in documenten die niet verhandelbaar zijn. Deze categorie omvat alle leningen, met inbegrip van hypothecaire leningen, financiële leases en repo-achtige transacties. Alle repo-achtige transacties, d.w.z. repo-overeenkomsten, verkoop/terugkoop-transacties en effectenuitleen (onder verstrekking van cash als onderpand), worden behandeld als leningen tegen onderpand en niet als rechtstreekse aan- of verkopen van effecten. Deze transacties worden onder "Overige investeringen" geboekt voor de ingezeten sector die de transactie uitvoert. Deze behandeling beoogt de economische beweegredenen van deze financiële instrumenten nauwkeuriger weer te geven en strookt tevens met de accountingpraktijk van banken en andere financiële vennootschappen.

6.4.4   Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen (F6/AF6)

Omvat het volgende: a) Technische voorzieningen schadeverzekering (F61); b) Levensverzekerings- en lijfrenterechten (F62); c) Pensioenrechten, aanspraken van pensioenfondsen op pensioenbeheerders en rechten op niet-pensioenuitkeringen (F63 + F64 + F65); en d) Voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties (F66).

6.4.5   Handelskredieten (F81/AF81)

Handelskredieten zijn financiële aanspraken die voortvloeien uit de rechtstreekse kredietverlening door aanbieders van goederen en diensten aan hun klanten, en voorschotten voor werk in uitvoering of nog uit te voeren werk, in de vorm van vooruitbetalingen door klanten voor nog niet geleverde goederen en diensten. Handelskrediet ontstaat wanneer de betaling van goederen of diensten niet plaatsvindt op het tijdstip van de eigendomsoverdracht van een goed of de verlening van een dienst.

6.4.6   Transitorische posten (F89/AF89)

Deze categorie bestaat uit te ontvangen of te betalen posten die niet onder handelskredieten of andere instrumenten worden geregistreerd. Ze omvat financiële activa en passiva die als tegenboeking van transacties ontstaan indien er sprake is van een tijdsverschil tussen deze transacties en de daarmee samenhangende betalingen. Hiertoe behoren belastingschulden, koop en verkoop van effecten, vergoedingen voor effectenuitleen of voor goudleningen, lonen, dividenden en sociale premies die zijn opgebouwd maar nog niet zijn betaald.

6.4.7   Toewijzingen van bijzondere trekkingsrechten (SDR's) (F12/AF12)

De toewijzing van SDR's aan IMF-leden wordt weergegeven in Overige investeringen onder SDR's, als een door de ontvanger opgelopen schuld, met een overeenkomstige boeking onder SDR's in Reserves.

6.5   Reserves

Reserves zijn externe activa die gemakkelijk ter beschikking en onder toezicht staan van monetaire autoriteiten en bestemd zijn om te voldoen aan financieringsbehoeften in verband met de betalingsbalans, voor interventie op valutamarkten om de wisselkoers te reguleren en voor dergelijke doelen (zoals het handhaven van het vertrouwen in de munteenheid en de economie, of om te dienen als basis voor kredietopneming in het buitenland). Reserves moeten activa in vreemde valuta, vorderingen ten opzichte van niet-ingezetenen en werkelijk bestaande activa zijn. Potentiële activa blijven buiten beschouwing. De begrippen "toezicht" en "beschikbaarheid voor gebruik" door de monetaire autoriteiten liggen ten grondslag aan het begrip reserves.

6.5.1   Monetair goud (F11/AF11)

Monetair goud is goud dat eigendom is van de monetaire autoriteiten (of anderen mits onderworpen aan daadwerkelijk toezicht van de monetaire autoriteiten) en dat wordt aangehouden als reserve. Het omvat ongemunt goud en niet-toegewezen goud op rekeningen die worden aangehouden bij niet-ingezetenen en die recht geven levering van het goud te vorderen.

6.5.1.1   Ongemunt goud heeft de vorm van munten, ingots of baren met een zuiverheid van tenminste 995 delen per 1 000, met inbegrip van ongemunt goud dat wordt aangehouden op rekeningen van toegewezen goud.

6.5.1.2   Rekeningen van niet-toegewezen goud vertegenwoordigen een aanspraak op de rekeningbeheerder om goud te leveren. Voor deze rekeningen is de rekeningverstrekker rechthebbende op een reservebasis van fysiek (toegewezen) goud en emitteert hij in goud luidende vorderingen aan rekeninghouders. Rekeningen van niet-toegewezen goud die niet als monetair goud zijn ingedeeld, worden opgenomen onder Chartaal geld en deposito's in Overige investeringen.

6.5.2   Bijzondere trekkingsrechten (F12/AF12)

Bijzondere trekkingsrechten (SDR) zijn door het IMF gecreëerde internationale reserves, die als aanvulling op bestaande officiële reserves aan zijn leden worden toegewezen. SDR's worden aangehouden door de monetaire autoriteiten van IMF-leden en door een beperkt aantal internationale financiële instellingen die gemachtigde houders zijn.

6.5.3   Reservepositie bij het IMF

Dit is de som van a) de "reservetranche" d.w.z. de bedragen aan vreemde valuta (met inbegrip van SDR's), die een lid op korte termijn kan onttrekken aan het IMF, en b) een schuldverplichting van het IMF (op grond van een leenovereenkomst) in de "General Resources Account", waarover het lid gemakkelijk kan beschikken.

6.5.4   Overige reserves

Deze omvatten: Chartaal geld en deposito 's, Effecten, Financiële derivaten en Overige vorderingen. Deposito's betreffen direct opvraagbare deposito’s. Effecten omvatten liquide en verhandelbare deelnemingen en schuldbewijzen uitgegeven door niet-ingezetenen, met inbegrip van aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen. Financiële derivaten worden alleen onder reserves geregistreerd indien de derivaten die deel uitmaken van het beheer van de reserves, van fundamenteel belang zijn voor de waardering van dergelijke activa. Overige vorderingen omvatten leningen aan niet-ingezeten niet-banken, langlopende leningen aan een IMF-trustrekening en andere financiële activa die niet onder bovengenoemde posten zijn opgenomen, maar wel voldoen aan de definitie van reserves.


(1)  Niet verplicht voor lidstaten die niet aan de monetaire unie deelnemen.

(2)  Niet verplicht voor lidstaten die niet aan de monetaire unie deelnemen.

(3)  De overgang naar T+82 en T+80 is niet verplicht voor lidstaten die niet aan de monetaire unie deelnemen.

(4)  Geografische gegevens zijn vanaf 2019 verplicht voor lidstaten die niet aan de monetaire unie deelnemen.

(5)  Institutionele sectorindeling op niveau 1 (Sec 1), en niet Sec 2, is verplicht voor lidstaten die niet aan de monetaire unie deelnemen.

(6)  Verplicht vanaf het referentiejaar 2015.

(7)  Verplicht vanaf het referentiejaar 2015.

(8)  Verplicht vanaf het referentiejaar 2015.

(9)  Lidstaten van de Unie buiten eurogebied: individuele uitsplitsing naar land


27.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/67


VERORDENING (EU) Nr. 556/2012 VAN DE COMMISSIE

van 26 juni 2012

tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van spinosad in of op frambozen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 18, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor spinosad zijn maximumgehalten aan residuen (MRL's) vastgesteld in deel A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

(2)

In overeenstemming met artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (2) heeft Frankrijk de Commissie op 11 mei 2012 op de hoogte gebracht van de tijdelijke toelating van gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof spinosad bevatten, in verband met een onverwachte uitbraak van Drosophila suzukii, een onvoorzienbaar en op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden gevaar. Bijgevolg heeft Frankrijk de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in overeenstemming met artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 396/2005 er ook van in kennis gesteld dat het toestemming heeft gegeven voor het in de handel brengen op zijn grondgebied van frambozen die een hoger gehalte aan bestrijdingsmiddelenresiduen bevatten dan de desbetreffende MRL. Momenteel is die MRL vastgesteld op 0,3.

(3)

Frankrijk heeft de Commissie een adequate beoordeling van de risico's voor de consument verstrekt en op basis daarvan een tijdelijke MRL voorgesteld.

(4)

De EFSA heeft de verstrekte gegevens beoordeeld en een verklaring (3) over de veiligheid van de voorgestelde tijdelijke MRL afgegeven.

(5)

De EFSA concludeerde dat het niet waarschijnlijk is dat het gebruik van spinosad op frambozen, zoals toegestaan in Frankrijk, zal leiden tot een blootstelling van de consumenten die de toxicologische referentiewaarde overschrijdt en dat derhalve niet wordt verwacht dat dit gebruik een gevaar voor de volksgezondheid is.

(6)

Op grond van de verklaring van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoet de wijziging van de MRL aan de vereisten van artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

(7)

Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Omdat Frankrijk het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die spinosad bevatten al als noodmaatregel heeft toegelaten, waardoor het nu noodzakelijk is een hoog beschermingsniveau voor de consumenten te waarborgen, moet nu de MRL worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 45, lid 5, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.

(2)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(3)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Statement on the modification of the existing MRL for spinosad in raspberries. EFSA Journal 2012;10(5) ):2751 [26 blz.] doi:10.2903/j.efsa.2012.2751 Online te raadplegen op: http://www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm.


BIJLAGE

In deel A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 wordt de kolom voor spinosad vervangen door:

Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)

Code-nummer

Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarvoor de MRL's gelden (1)

Spinosad: som van spinosyn A en spinosyn D, uitgedrukt als spinosad (F)

(1)

(2)

(3)

0100000

1.

FRUIT, VERS OF BEVROREN; NOTEN

 

0110000

i)

Citrus-vruchten

0,3

0110010

Grapefruits (Shaddock, pomelo, sweetie, tangelo (met uitzondering van mineola), ugli en andere kruisingen)

 

0110020

Sinaasappelen (Bergamot, bittere sinaasappel, chinotto en andere kruisingen)

 

0110030

Citroenen (Citroen, limoen)

 

0110040

Lemmetjes

 

0110050

Mandarijnen (Clementine, tangerine, mineola en andere kruisingen)

 

0110990

Overige

 

0120000

ii)

Noten (al dan niet in de dop, schil of schaal)

 

0120010

Amandelen

1

0120020

Paranoten

0,05

0120030

Cashewnoten

0,05

0120040

Kastanjes

0,05

0120050

Kokosnoten

0,05

0120060

Hazelnoten (Lambertsnoot)

0,05

0120070

Macadamia

0,05

0120080

Pecannoten

0,05

0120090

Pijnboompitten

0,05

0120100

Pistaches

0,05

0120110

Walnoten

0,05

0120990

Overige

0,05

0130000

iii)

Pitvruchten

 

0130010

Appelen (Wilde appel)

1

0130020

Peren (Japanse peer (nashi))

1

0130030

Kweeperen

0,5

0130040

Mispels

0,5

0130050

Loquats (Japanse mispels)

0,5

0130990

Overige

0,5

0140000

iv)

Steenvruchten

1

0140010

Abrikozen

 

0140020

Kersen (Zoete kers, zure kers)

 

0140030

Perziken (Nectarines en soortgelijke kruisingen)

 

0140040

Pruimen (Kwets, reine-claude, mirabel, sleepruim)

 

0140990

Overige

 

0150000

v)

Besvruchten en kleinfruit

 

0151000

a)

Tafel- en wijndruiven

0,5

0151010

Tafeldruiven

 

0151020

Wijndruiven

 

0152000

b)

Aardbeien

0,3

0153000

c)

Rubussoorten

 

0153010

Bramen

0,3

0153020

Dauwbramen (Loganbes, boysenbes, kruipbraam)

0,02 (2)

0153030

Frambozen (Wijnbes, poolbraam/fram-boos, (Rubus arcticus), nectarframboos (Rubus arcticus x idaeus))

0,9 (+)

0153990

Overige

0,02 (2)

0154000

d)

Ander kleinfruit en besvruchten

 

0154010

Blauwe bessen (Blauwe bosbes)

0,3

0154020

Veenbessen (Vossenbes (rode bosbes))

0,02 (2)

0154030

Aalbessen (rood, zwart en wit)

0,3

0154040

Kruisbessen (Kruisingen met andere ribessoorten)

0,3

0154050

Rozenbottels

0,3

0154060

Moerbeien (Aardbeiboomvrucht)

0,02 (2)

0154070

Azaroles (Middellandse-zeemispels)5 (Kiwibes (Actinidia arguta))

0,3

0154080

Vlierbessen (Zwarte appelbes, lijsterbes, duindoorn, meidoorn, peerlijsterbes en andere bessen van bomen)

0,3

0154990

Overige

0,02 (2)

0160000

vi)

Diverse vruchten

 

0161000

a)

Met eetbare schil

 

0161010

Dadels

0,02 (2)

0161020

Vijgen

0,02 (2)

0161030

Tafelolijven

0,02 (2)

0161040

Kumquats (Marumi-kumquats, nagami-kumquats, limequats (Citrus aurantifolia x Fortunella spp.))

0,02 (2)

0161050

Carambola's, stervrucht (Bilimbi (blimbing))

0,02 (2)

0161060

Kaki's

0,05

0161070

Jambolans (djamblangs) (Djamboe ajer, pommerak, rozenappel, Braziliaanse kers, Surinaamse kers (grumichama Eugenia uniflora))

0,02 (2)

0161990

Overige

0,02 (2)

0162000

b)

Met niet-eetbare schil, klein

 

0162010

Kiwi's

0,2

0162020

Lychees (Kapulasan, ramboetan, mangosteen)

0,02 (2)

0162030

Passievruchten

0,5

0162040

Woestijnvijgen (cactusvruchten)

0,02 (2)

0162050

Sterappelen

0,02 (2)

0162060

Noord-Amerikaanse persimoenen (Zwarte zapote, witte zapote, groene zapote, canistel, mamey zapote)

0,02 (2)

0162990

Overige

0,02 (2)

0163000

c)

Met niet-eetbare schil, groot

 

0163010

Avocado's

0,02 (2)

0163020

Bananen (Dwergbanaan, bakbanaan, appelbanaan)

2

0163030

Mango's

0,02 (2)

0163040

Papaja's

0,5

0163050

Granaatappels

0,02 (2)

0163060

Cherimoya's (Custardappel, suikerappel (zoetzak), ilama en andere middelgrote Annonaceae)

0,02 (2)

0163070

Guaves (Rode pitaya of drakenvrucht (Hylocereus undatus))

0,02 (2)

0163080

Ananassen

0,02 (2)

0163090

Broodvruchten (Nangka (jackfruit))

0,02 (2)

0163100

Doerians

0,02 (2)

0163110

Zuurzakken (doerian blanda)

0,02 (2)

0163990

Overige

0,02 (2)

0200000

2.

GROENTEN, VERS OF BEVROREN

 

0210000

i)

Wortel- en knolgewassen

 

0211000

a)

Aardappelen

0,02 (2)

0212000

b)

Tropische wortel- en knolgewassen

0,02 (2)

0212010

Cassave (Taro, eddo (eddoe), yautia)

 

0212020

Bataten (zoete aardappelen)

 

0212030

Yams (Yamboon (jicama))

 

0212040

Pijlwortel

 

0212990

Overige

 

0213000

c)

Andere wortel- en knolgewassen, behalve suikerbiet

 

0213010

Rode bieten

0,02 (2)

0213020

Wortelen

0,02 (2)

0213030

Knolselderij

0,02 (2)

0213040

Mierikswortel (Engelwortel, lavaswortel, gentiaanwortel)

0,02 (2)

0213050

Aardperen (topinamboers)

0,02 (2)

0213060

Pastinaken

0,02 (2)

0213070

Wortelpeterselie

0,02 (2)

0213080

Radijzen (Rammenas, daikon, kleine radijs en dergelijke, tijgernoot (Cyperus esculentus))

0,3

0213090

Schorseneren (Zwarte schorseneer, Spaanse schorseneer (oesterplant))

0,02 (2)

0213100

Koolrapen

0,02 (2)

0213110

Rapen

0,02 (2)

0213990

Overige

0,02 (2)

0220000

ii)

Bolgewassen

 

0220010

Knoflook

0,1

0220020

Uien (Zilveruitjes)

0,2

0220030

Sjalotten

0,1

0220040

Bosuien (Stengelui en dergelijke)

0,2

0220990

Overige

0,1

0230000

iii)

Vruchtgroenten

 

0231000

a)

Solanaceae

 

0231010

Tomaten (Kerstomaat, boomtomaat, physalis, gojibes, wolfsbes (Lycium barbarum en L. chinense))

1

0231020

Pepers (paprika's) (Chilipeper)

2

0231030

Aubergines (Pepino)

1

0231040

Okra's, okers

1

0231990

Overige

1

0232000

b)

Cucurbitaceae met eetbare schil

 

0232010

Komkommers

1

0232020

Augurken

0,2

0232030

Courgettes (Zomerpompoen, patisson)

0,2

0232990

Overige

0,2

0233000

c)

Cucurbitaceae met niet-eetbare schil

1

0233010

Meloenen (Kiwano)

 

0233020

Pompoenen (Winterpompoen)

 

0233030

Watermeloenen

 

0233990

Overige

 

0234000

d)

Suikermaïs

0,02 (2)

0239000

e)

Andere vruchtgroenten

0,02 (2)

0240000

iv)

Koolsoorten

2

0241000

a)

Bloemkoolachtigen

 

0241010

Broccoli (Chinese broccoli, choisum)

 

0241020

Bloemkool

 

0241990

Overige

 

0242000

b)

Sluitkoolachtigen

 

0242010

Spruitjes

 

0242020

Sluitkool (Spitskool, rode kool, savooiekool, witte kool)

 

0242990

Overige

 

0243000

c)

Bladkoolachtigen

 

0243010

Chinese kool (Mosterdkool, paksoi, tatsoi, choi sum, petsai)

 

0243020

Boerenkool (Boerenkool (krulkool), Portugese boerenkool, Portugese kool, bladkool)

 

0243990

Overige

 

0244000

d)

Koolrabi

 

0250000

v)

Bladgroenten en verse kruiden

 

0251000

a)

Slasoorten, met inbegrip van Brassicaceae

10

0251010

Veldsla (Italiaanse veldsla)

 

0251020

Sla (Kropsla, lollo rosso, ijsbergsla, Romaanse sla (bindsla))

 

0251030

Andijvie (Wilde cichorei, rode sla (radicchio), krulandijvie, groenlof)

 

0251040

Tuinkers

 

0251050

Winterkers

 

0251060

Raketsla, rucola (Grote zandkool)

 

0251070

Rode amsoi

 

0251080

Bladeren en spruiten van Brassica spp. (Mizuna, bladeren van erwten en radijzen en andere babyleaf-koolgewassen (gewassen die tot het achtbladstadium worden geoogst))

 

0251990

Overige

 

0252000

b)

Spinazie en dergelijke (bladgroente)

10

0252010

Spinazie (Nieuw-Zeelandse spinazie, Chinese spinazie (amarant))

 

0252020

Postelein (Winterpostelein, zomerpostelein, zuring, zeekraal, (Salsola soda) monniksbaard (agretti))

 

0252030

Snijbiet (Bladeren van de biet)

 

0252990

Overige

 

0253000

c)

Wijnstokbladeren (druivenbladeren)

10

0254000

d)

Waterkers

10

0255000

e)

Witlof

10

0256000

f)

Kruiden

 

0256010

Kervel

10

0256020

Bieslook

10

0256030

Bladselderij (Venkelblad, korianderblad, dilleblad, karwijblad, lavas, engelwortel, roomse kervel en andere Apiaceae-bladeren)

10

0256040

Peterselie

60

0256050

Salie (Winterbonenkruid, bonenkruid)

10

0256060

Rozemarijn

10

0256070

Tijm (Marjolein, oregano)

10

0256080

Basilicum (Citroenmelisse, munt, pepermunt)

10

0256090

Laurierblad

10

0256100

Dragon (Hysop)

10

0256990

Overige (Eetbare bloemen)

10

0260000

vi)

Peulgroenten (vers)

 

0260010

Bonen (met peul) (Sperzieboon (prinsessenboon, slaboon), pronkboon, snijboon, kousenband)

0,5

0260020

Bonen (zonder peul) (Tuinboon, flageolet, zwaardboon, limaboon, zwartogenboon)

0,3

0260030

Erwten (met peul) (Peultjes (suikererwt))

0,5

0260040

Erwten (zonder peul) (Doperwt, groene erwt, keker)

0,3

0260050

Linzen

0,3

0260990

Overige

0,3

0270000

vii)

Stengelgroenten (vers)

 

0270010

Asperges

0,2

0270020

Kardoen

0,2

0270030

Bleekselderij

2

0270040

Knolvenkel

0,2

0270050

Artisjokken

0,2

0270060

Prei

0,5

0270070

Rabarber

0,2

0270080

Bamboescheuten

0,2

0270090

Palmharten

0,2

0270990

Overige

0,2

0280000

viii)

Fungi

0,02 (2)

0280010

Gekweekt (Champignon, oesterzwam, shii-take)

 

0280020

Wild (Cantharel, truffel, morielje, Eekhoorntjesbrood)

 

0280990

Overige

 

0290000

ix)

Zeewier

0,02 (2)

0300000

3.

PEULVRUCHTEN, GEDROOGD

0,02 (2)

0300010

Bonen (Tuinboon, witte boon, flageolet, zwaardboon, limaboon, veldboon, zwartogenboon)

 

0300020

Linzen

 

0300030

Erwten (Kekererwt, landbouwerwt, lathyrus)

 

0300040

Lupines

 

0300990

Overige

 

0400000

4.

OLIEHOUDENDE ZADEN EN VRUCHTEN

0,02 (2)

0401000

i)

Oliehoudende zaden

 

0401010

Lijnzaad

 

0401020

Pinda's

 

0401030

Papaverzaad

 

0401040

Sesamzaad

 

0401050

Zonnebloempitten

 

0401060

Koolzaad (Voederkoolzaad, raapzaad)

 

0401070

Sojabonen

 

0401080

Mosterdzaad

 

0401090

Katoenzaad

 

0401100

Pompoenzaad (Andere zaden van Cucurbitaceae)

 

0401110

Saffloer

 

0401120

Komkommerkruid

 

0401130

Huttentut

 

0401140

Hennepzaad

 

0401150

Wonderboom

 

0401990

Overige

 

0402000

ii)

Oliehoudende vruchten

 

0402010

Olijven voor oliewinning

 

0402020

Palmnoten (palmpitten)

 

0402030

Palmvruchten

 

0402040

Kapok

 

0402990

Overige

 

0500000

5.

GRANEN

1

0500010

Gerst

 

0500020

Boekweit (Amarant, quinoa)

 

0500030

Maïs

 

0500040

Gierst (Trosgierst, teff)

 

0500050

Haver

 

0500060

Rijst

 

0500070

Rogge

 

0500080

Sorghum

 

0500090

Tarwe (Spelt, triticale)

 

0500990

Overige

 

0600000

6.

THEE, KOFFIE, KRUIDENTHEE EN CACAO

 

0610000

i)

Thee (gedroogde bladeren en stengels, al dan niet gefermenteerd, van Camellia sinensis)

0,05 (2)

0620000

ii)

Koffiebonen

0,02 (2)

0630000

iii)

Kruidenthee (gedroogd)

0,05 (2)

0631000

a)

Bloemen

 

0631010

Kamille (bloem)

 

0631020

Hibiscus (bloem)

 

0631030

Rozenblaadjes

 

0631040

Jasmijn (bloem) (Vlierbloesem (Sambucus nigra))

 

0631050

Lindebloesem

 

0631990

Overige

 

0632000

b)

Bladeren

 

0632010

Aardbei (blad)

 

0632020

Rooibos (blad) (Ginkgo (blad))

 

0632030

Maté

 

0632990

Overige

 

0633000

c)

Wortels

 

0633010

Valeriaanwortel

 

0633020

Ginsengwortel

 

0633990

Overige

 

0639000

d)

Andere kruidenthee

 

0640000

iv)

Cacaobonen (gefermenteerd)

0,02 (2)

0650000

v)

Carob (johannesbrood)

0,02 (2)

0700000

7.

HOP (gedroogd), inclusief hoppellets en niet-geconcentreerd poeder

22

0800000

8.

SPECERIJEN

 

0810000

i)

Zaden

0,02 (2)

0810010

Anijs

 

0810020

Zwarte komijn

 

0810030

Selderijzaad (Lavaszaad)

 

0810040

Korianderzaad

 

0810050

Komijnzaad

 

0810060

Dillezaad

 

0810070

Venkelzaad

 

0810080

Fenegriek

 

0810090

Nootmuskaat

 

0810990

Overige

 

0820000

ii)

Vruchten en bessen

0,02 (2)

0820010

Piment

 

0820020

Anijspeper (Japanse peper)

 

0820030

Karwij

 

0820040

Kardemom

 

0820050

Jeneverbessen

 

0820060

Peper, zwart en wit (Lange peper, roze peper)

 

0820070

Vanillestokjes

 

0820080

Tamarinde

 

0820990

Overige

 

0830000

iii)

Bast

0,02 (2)

0830010

Kaneel (Cassia)

 

0830990

Overige

 

0840000

iv)

Wortels en wortelstokken

0,02 (2)

0840010

Zoethout

 

0840020

Gember

 

0840030

Geelwortel

 

0840040

Mierikswortel

 

0840990

Overige

 

0850000

v)

Knoppen

 

0850010

Kruidnagels

0,02 (2)

0850020

Kappertjes

0,4

0850990

Overige

0,02 (2)

0860000

vi)

Stempels

0,02 (2)

0860010

Saffraan

 

0860990

Overige

 

0870000

vii)

Zaadrokken

0,02 (2)

0870010

Foelie

 

0870990

Overige

 

0900000

9.

SUIKERGEWASSEN

0,05

0900010

Suikerbiet

 

0900020

Suikerriet

 

0900030

Wortelcichorei

 

0900990

Overige

 

1000000

10.

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG – LANDDIEREN

 

1010000

i)

Vlees, vleesbereidingen, slachtafvallen, bloed, dierlijke vetten, vers, gekoeld of bevroren, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt of verwerkt tot meel of poeder, andere verwerkte producten zoals worst, bereidingen van deze producten voor menselijke consumptie

 

1011000

a)

Varkens

 

1011010

Vlees

0,05

1011020

Spek (ander dan doorregen spek) en vet

1

1011030

Lever

0,5

1011040

Nier

0,3

1011050

Eetbare slachtafvallen

0,5

1011990

Overige

 

1012000

b)

Runderen

 

1012010

Vlees

0,3

1012020

Vet

3

1012030

Lever

2

1012040

Nier

1

1012050

Eetbare slachtafvallen

0,5

1012990

Overige

 

1013000

c)

Schapen

 

1013010

Vlees

0,05

1013020

Vet

2

1013030

Lever

0,5

1013040

Nier

0,5

1013050

Eetbare slachtafvallen

0,5

1013990

Overige

 

1014000

d)

Geiten

 

1014010

Vlees

0,05

1014020

Vet

2

1014030

Lever

0,5

1014040

Nier

0,5

1014050

Eetbare slachtafvallen

0,5

1014990

Overige

 

1015000

e)

Paarden, ezels, muildieren en muilezels

 

1015010

Vlees

0,05

1015020

Vet

2

1015030

Lever

0,5

1015040

Nier

0,5

1015050

Eetbare slachtafvallen

0,5

1015990

Overige

 

1016000

f)

Pluimvee – kippen, ganzen, eenden, kalkoenen, parelhoenders, struisvogels, duiven

 

1016010

Vlees

0,2

1016020

Vet

1

1016030

Lever

0,2

1016040

Nier

0,2

1016050

Eetbare slachtafvallen

0,2

1016990

Overige

 

1017000

g)

Andere landbouwhuisdieren (Konijn, kangoeroe)

0,02 (2)

1017010

Vlees

 

1017020

Vet

 

1017030

Lever

 

1017040

Nier

 

1017050

Eetbare slachtafvallen

 

1017990

Overige

 

1020000

ii)

Melk en room, niet ingedikt, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, boter en andere van melk afkomstige vetstoffen, kaas en wrongel

0,5

1020010

Runderen

 

1020020

Schapen

 

1020030

Geiten

 

1020040

Paarden

 

1020990

Overige

 

1030000

iii)

Vogeleieren, vers, verduurzaamd of gekookt eieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

0,2

1030010

Kippen

 

1030020

Eenden

 

1030030

Ganzen

 

1030040

Kwartels

 

1030990

Overige

 

1040000

iv)

Honing (Koninginnengelei, pollen)

0,01 (2)

1050000

v)

Amfibieën en reptielen (Kikkerbilletjes, krokodillen)

0,01 (2)

1060000

vi)

Slakken

0,01 (2)

1070000

vii)

Andere producten van landdieren

0,01 (2)

(F)= Vetoplosbaar

Spinosad: som van spinosyn A en spinosyn D, uitgedrukt als spinosad (F)

(+)

MRL van toepassing tot en met 31 december 2014, waarna 0,3 van toepassing is, tenzij gewijzigd door een verordening.

0153030

Frambozen (Wijnbes, poolbraam/fram-boos, (Rubus arcticus), nectarframboos (Rubus arcticus x idaeus))”


(1)  Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.

(2)  Bepaalbaarheidsgrens

(F)= Vetoplosbaar

Spinosad: som van spinosyn A en spinosyn D, uitgedrukt als spinosad (F)

(+)

MRL van toepassing tot en met 31 december 2014, waarna 0,3 van toepassing is, tenzij gewijzigd door een verordening.

0153030

Frambozen (Wijnbes, poolbraam/fram-boos, (Rubus arcticus), nectarframboos (Rubus arcticus x idaeus))”


27.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/81


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 557/2012 VAN DE COMMISSIE

van 26 juni 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

TR

62,0

ZZ

62,0

0707 00 05

MK

18,0

TR

95,4

ZZ

56,7

0709 93 10

TR

103,0

ZZ

103,0

0805 50 10

AR

74,0

UY

81,1

ZA

95,6

ZZ

83,6

0808 10 80

AR

138,3

BR

90,1

CH

68,9

CL

103,3

NZ

128,9

US

121,2

UY

57,1

ZA

108,4

ZZ

102,0

0809 10 00

TR

199,1

ZZ

199,1

0809 29 00

TR

375,9

ZZ

375,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

27.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/83


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 2011

betreffende steunmaatregel SA.26117 — C 2/10 (ex NN 62/09) die door Griekenland ten uitvoer is gelegd ten gunste van Aluminium of Greece SA

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4916)

(Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2012/339/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

Gezien het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (1),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de voornoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken, en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

In juli 2008 ontving de Commissie twee klachten over steun die zou zijn verleend aan Aluminium of Greece en Aluminum SA, welke laatste onderneming de aluminiumproductie van Aluminium of Greece sinds juli 2007 volledig heeft overgenomen (hierna worden deze ondernemingen gezamenlijk „AoG” genoemd). De klachten betroffen twee vermeende staatssteunmaatregelen: een preferentieel elektriciteitstarief en de aanleg van een gaspijpleiding waarmee AoG op het hoofdnet was aangesloten.

(2)

Bij brief van 27 januari 2010 deelde de Commissie Griekenland mee dat zij besloten had de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”) in te leiden ten aanzien van deze maatregelen.

(3)

Griekenland diende op 31 maart 2010 zijn opmerkingen over het inleidingsbesluit van de Commissie in.

(4)

Het inleidingsbesluit van de Commissie werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie verzocht belanghebbenden hun opmerkingen over de maatregelen te maken.

(5)

De Commissie ontving opmerkingen van twee belanghebbenden: van AoG op 12 mei 2010 en 4 mei 2011 en van de openbare elektriciteitsmaatschappij (hierna „DEI” genoemd), de onderneming in staatseigendom die een van de vermeende maatregelen (het preferentiële elektriciteitstarief) toepaste, op 17 mei 2010. De opmerkingen werden doorgezonden naar Griekenland, dat in de gelegenheid werd gesteld hierop te reageren; de opmerkingen van Griekenland werden ontvangen op 16 juli 2010, 6 augustus 2010 en 16 mei 2011.

(6)

De Commissie verzocht de Griekse autoriteiten op 1 december 2010 om aanvullende inlichtingen, welk verzoek bij brief van 11 februari 2011 door Griekenland werd beantwoord.

II.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE VERMEENDE STEUN

II.a)   DE BEGUNSTIGDE ONDERNEMING

(7)

AoG is een grote onderneming die gevestigd is in de streek van Viotia, Griekenland. Zij produceert aluminium als grondstof. In juli 2007 werd de onderneming, na een scheiding van de activiteiten, in twee nieuwe ondernemingen opgesplitst: a) Aluminium SA en b) Endessa Hellas SA. Aluminium SA nam de aluminiumproductie over, en Endessa Hellas nam de elektriciteitsproductie over (AoG had enkele jaren voordien vergunningen gekregen voor de productie van elektriciteit). Aluminium SA is derhalve de volledige rechtsopvolger van AoG wat de productie van aluminium betreft. Daarnaast bezit AoG drie stroomproductie-eenheden die naast de aluminiumfabriek zijn gelegen. In 2009 had de onderneming een omzet van 427,3 miljoen EUR (met een nettoresultaat vóór belasting van 34,4 miljoen EUR) en 960 werknemers. In 2006 (het jaar vóór de onderzochte steunmaatregelen) had de onderneming een omzet van 470,9 miljoen EUR (een stijging van 23 % sinds 2005) met een nettoresultaat vóór belastingen van 102,5 miljoen EUR (een stijging van 39 % sinds 2005), en 1 047 werknemers. De onderneming maakt sinds 2005 deel uit van het particuliere concern „Mitilineos SA”.

II.b)   MAATREGEL 1: PREFERENTIEEL ELEKTRICITEITSTARIEF

(8)

AoG werd in 1960 opgericht waarbij de onderneming bepaalde privileges van de Griekse staat ontving, waaronder de levering van elektriciteit tegen verlaagd tarief. Volgens de statuten waarin deze privileges zijn vastgelegd, zou de levering van elektriciteit tegen verlaagd tarief in maart 2006 ten einde lopen, mits de DEI AoG daarvan twee jaar van te voren in kennis zou stellen. Op 26 februari 2004 (d.w.z. meer dan twee jaar vóór het verstrijken van het privilege) stelde DEI AoG van het aflopen ervan in kennis, waarna DEI eind maart 2006 een einde maakte aan de toepassing van het preferentieel tarief.

(9)

Vervolgens betaalde AoG van maart 2006 tot januari 2007 het normale elektriciteitstarief dat van toepassing is op grote industriële verbruikers.

(10)

AoG ging echter tegen de beëindiging van het preferentieel tarief in beroep en in januari 2007 besliste het gerecht van eerste aanleg, als tussentijdse maatregel, dat het preferentieel tarief opnieuw van toepassing zou zijn totdat een uitspraak ten gronde zou zijn gedaan. Tegen deze voorlopige beslissing ging DEI vervolgens in beroep en de beslissing werd in maart 2008 nietig verklaard (een uitspraak ten gronde is nog hangende).

(11)

De praktische consequentie van de rechterlijke beslissing was, dat het preferentieel tarief van januari 2007 tot maart 2008 opnieuw op AoG van toepassing was. In deze periode betaalde AoG volgens de door de Griekse autoriteiten verstrekte gegevens 17,4 miljoen EUR minder dan zij volgens het „normale” tarief voor grote industriële afnemers zou hebben betaald.

II.c)   MAATREGEL 2: UITBREIDING VAN HET GASNET TOT AoG

(12)

Het nationale gastransmissienet in Griekenland kan op verzoek van een (potentiële) afnemer worden uitgebreid, mits aan de volgende voorwaarde is voldaan:

de Toezichthoudende Autoriteit voor energie, de Griekse energietoezichthouder, moet een gunstig advies hebben uitgebracht;

de netwerkbeheerder moet ervan overtuigd zijn dat hij de uitbreidingskosten tijdig zal kunnen terugverdienen via de tariefinkomsten van het net.

(13)

In het geval van AoG werd het nationale net uitgebreid met de aanleg van een pijpleiding van 29,5 km lang na een gunstig advies van de energietoezichthouder (15 april 2005) en goedkeuring van de beheerder van het transmissiesysteem (13 juni 2005) (3). De gaspijpleiding werd op 16 mei 2008 in gebruik genomen.

(14)

De totale aanlegkosten van de uitbreiding bedroegen 12,64 miljoen EUR. Van dat bedrag werd 9,04 miljoen EUR betaald door de nationale beheerder van het aardgasnet (hierna „netbeheerder” genoemd), 3,3 miljoen EUR door AoG en 3,6 miljoen EUR uit hoofde van het communautair bestek 2000-2006 (4).

III.   REDENEN VOOR DE INLEIDING VAN DE FORMELE ONDERZOEKPROCEDURE

(15)

In het inleidingsbesluit van 27 januari 2010 vroeg de Commissie zich af of het preferentiële electriciteitstarief dat de DEI na maart 2006 aan AoG aanrekende, voor alle industriële grootverbruikers gelijk was. De reden voor de twijfel van de Commissie was, dat het preferentieel tarief volgens de oprichtingsstatuten van AoG waarin de privileges waren vastgelegd, in maart 2006 zou worden beëindigd. Vermeld werd dat de DEI naar behoren had getracht het privilege te beëindigen, maar dat het bij gerechtelijke beslissing was verlengd.

(16)

Wat de maatregel inzake de uitbreiding van het nationale gastransmissienetwerk tot AoG betreft, stelde de Commissie in het inleidingsbesluit van 27 januari 2010 de vraag of de aanlegkosten van de pijpleiding voornamelijk door de staat waren gedragen en niet door AoG. Hierover was twijfel ontstaan doordat Griekenland, ondanks herhaalde verzoeken van de Commissie, geen inlichtingen verschafte; daarom bevatte het inleidingsbesluit een bevel tot het verstrekken van inlichtingen.

IV.   OPMERKINGEN VAN GRIEKENLAND EN VAN BELANGHEBBENDEN

IV.a)   OPMERKINGEN VAN GRIEKENLAND EN DE BEGUNSTIGDE ONDERNEMING

Maatregel 1:   preferentieel elektriciteitstarief

(17)

Griekenland erkent dat AoG, in de periode tussen de twee rechterlijke uitspraken (januari 2007-maart 2008) 131,4 miljoen EUR betaalde, volgens het preferentieel tarief, in plaats van 148,8 miljoen EUR, het bedrag dat zij zou hebben betaald volgens het „normale” tarief voor industriële grootverbruikers.

(18)

Griekenland betoogt evenwel dat het preferentiële tarief voor AoG, zelfs indien dit als steun zou worden beschouwd, bestaande steun zou vormen.

(19)

AoG verklaart in dit verband dat de beslissing van de nationale rechter van januari 2007 geen enkele wezenlijke wijziging in de oorspronkelijke overeenkomst heeft gebracht en dat de rechtbank enkel besloten heeft de kennisgeving inzake de beëindiging van het preferentieel tarief „op te schorten” en een rechterlijke beslissing ten gronde uit te stellen wegens het geschil tussen AoG en de openbare elektriciteitsmaatschappij.

Maatregel 2:   Uitbreiding van het gasnet tot AoG

(20)

Griekenland ontkent dat AoG een selectief voordeel genoot door de subsidiëring van de aanlegkosten van de gaspijsleiding naar de onderneming. Griekenland betoogt met name dat de nationale voorschriften op basis waarvan tot de uitbreiding van het gasnet werd besloten, onder gelijke voorwaarden van toepassing zijn op alle eindverbruikers van gas, en dat AoG derhalve geen selectief voordeel had ontvangen.

(21)

Verder voert Griekenland aan dat de pijpleiding in kwestie niet alleen voor AoG bedoeld is maar ook gebruikt kan worden door andere industriële en huishoudelijke eindverbruikers in het desbetreffende gebied. De gasleiding maakt deel uit van de capaciteit van het nationale gastransmissiesysteem en is eigendom van de nationale netbeheerder. Bovendien gaat de capaciteit het jaarlijks verbruik van AoG te boven (1,7 miljard Nm3/jaar tegen 0,7 miljard Nm3/jaar).

(22)

AoG heeft aangegeven dat haar jaarlijkse overeengekomen gasverbruik 13,5 % van het totale binnenlandse verbruik bedraagt en dat haar jaarlijkse feitelijke gasverbruik 10,5 % van het totale binnenlandse verbruik uitmaakt. De onderneming stelt voorts dat de investering jaarlijks 11,6 miljoen EUR aan tariefinkomsten voor de netwerkbeheerder genereert, wat de investering voor de beheerder zeer aantrekkelijk en winstgevend maakt. Deze cijfers zijn door de Griekse autoriteiten bevestigd.

IV.b)   OPMERKINGEN VAN DE OPENBARE ELEKTRICITEITSMAATSCHAPPIJ (DEI)

(23)

De DEI steunt het onderzoek van de Commissie naar de maatregel met betrekking tot het elektriciteitstarief. De onderneming bevestigt dat het voordeel voor AoG 17,4 miljoen EUR zou bedragen.

V.   BEOORDELING VAN DE STEUN

(24)

Op basis van de bovengenoemde feiten en van de argumenten van Griekenland en andere belanghebbenden zal de Commissie de betrokken maatregelen in dit hoofdstuk beoordelen. Allereerst zal zij nagaan of de onderzochte maatregelen steun inhouden, om te kunnen vaststellen of er al dan niet sprake is van steun (hoofdstuk V, deel a)). Ten tweede zal de Commissie, wanneer een maatregel inderdaad steun inhoudt, de verenigbaarheid hiervan met de interne markt onderzoeken (hoofdstuk V, deel b)).

V.a)   DE VRAAG OF ER SPRAKE IS VAN STEUN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 107, LID 1, VWEU

(25)

Artikel 107, lid 1, VWEU luidt: „Behoudens de afwijkingen waarin de Verdragen voorzien, zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt”.

(26)

In het licht van deze bepaling zal de Commissie hierna beoordelen of de betwiste maatregelen ten gunste van AoG staatssteun inhouden.

Maatregel 1:   Preferentieel elektriciteitstarief

a)   Voordeel

(27)

De Commissie merkt op dat het door AoG betaalde tarief lager is dan het normale tarief dat voor andere industriële grootverbruikers geldt. De Commissie is van oordeel dat een verkoper in een markteconomie er niet mee zou instemmen een verlaagd maandtarief aan te rekenen zonder een specifieke rechtvaardiging. Griekenland heeft geen overtuigende argumenten aangevoerd op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat dit preferentieel tarief marktconform was, hoewel de Commissie deze kwestie in haar correspondentie formeel ter sprake heeft gebracht. Integendeel, uit twee belangrijke factoren blijkt dat het door AoG betaalde tarief niet beschouwd kan worden als een tarief dat door marktwerking tot stand is gekomen.

a)

De eerste aanwijzing betreft het gedrag van de DEI. Immers, zodra de onderneming zich kon onttrekken aan de wettelijke beperkingen die haar waren opgelegd bij de statuten van 1960 waarin de privileges van AoG waren vastgelegd, besloot de DEI het preferentieel tarief onmiddellijk af te schaffen en voerde zij het normale tarief voor industriële grootverbruikers in. Dit blijkt uit het feit dat de DEI AoG in februari 2004 in kennis stelde van de beëindiging van dit tarief (zie overweging 8). De Commissie meent dat dit een goede indicatie is dat het in de statuten van 1960 vastgestelde tarief niet strookte met de door de DEI gehanteerde marktprijs.

b)

De tweede indicatie vloeit voort uit een eerder besluit van de Commissie. Op 16 oktober 2002 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een subsidie van ten hoogste 178 miljoen EUR die door Griekenland aan de DEI zou worden verleend (zaak N133/01 (5)). Doel van de subsidie was de DEI te compenseren voor de gestrande kosten die de onderneming in verband met het preferentieel tarief ten gunste van AoG moest dragen tot de beëindiging ervan in maart 2006. De subsidie werd niet als staatssteun aangemerkt, op basis van het argument dat zij louter een vergoeding vormde voor het nadeel dat het preferentieel tarief voor de DEI met zich bracht, en als zodanig goedgekeurd. In het besluit werd tevens opgemerkt dat indien de subsidie als steun diende te worden beschouwd, dit steun zou zijn ten gunste van AoG en niet ten gunste van de DEI. Kortom, in het besluit werd erkend dat de DEI kosten moest dragen in de vorm van een preferentieel tarief ten gunste van AoG die zij onder normale marktvoorwaarden niet zou hebben gehad. Daarom is de Commissie van mening dat het voordeel voor AoG bestaat in het verschil tussen het normale tarief voor industriële grootverbruikers (het tarief dat AoG zonder het speciale „preferentiële” tarief had moeten betalen) en het tarief dat AoG tussen januari 2007 en maart 2008 dadwerkelijk heeft betaald.

b)   Staatsmiddelen

(28)

Het lagere tarief leidde tot lagere inkomsten voor de DEI. De DEI is een naamloze vennootschap waarin de Griekse staat een deelneming heeft van 51 %; de onderneming staat onder toezicht van het Griekse Ministerie van Milieu, Energie en Klimaatverandering (tot 2009 het ministerie van Financiën). De Griekse staat kan het grootste deel van de leden van de raad van bestuur benoemen en is rechtstreeks in de algemene vergadering vertegenwoordigd door de Griekse minister van Milieu, Energie en Klimaatverandering (tot 2009 minister van Financiën). Er is derhalve sprake van staatsmiddelen. Bovendien merkt de Commissie op dat het verlengingsbesluit kan worden toegerekend aan de Griekse staat, omdat dit werd vastgesteld door een Griekse rechtbank, welke een overheidsorgaan is.

(29)

Derhalve is aan het criterium betreffende de staatsmiddelen voldaan.

c)   Selectiviteit

(30)

Het preferentieel tarief werd uitsluitend op AoG toegepast, zodat de onderneming een selectief voordeel van de maatregel had. De Commissie beschouwt de maatregel dan ook als selectief.

d)   Verstoring van de mededinging en beïnvloeding van de handel tussen lidstaten

(31)

AoG is actief in sectoren waarvan de producten op grote schaal tussen lidstaten worden verhandeld. Afgezien van Griekenland wordt in negen lidstaten aluminium geproduceerd, namelijk in Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, Polen, Roemenië, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (6). De elektriciteitsproductie is in alle lidstaten een geliberaliseerde economische activiteit. Wanneer de positie van een onderneming door staatssteun wordt versterkt ten opzichte van andere ondernemingen die met elkaar concurreren in de handel tussen lidstaten, moet worden aangenomen dat deze andere ondernemingen door de steun ongunstig worden beïnvloed. Er is derhalve voldaan aan het criterium van mededingingsverstoring en ongunstige beïnvloeding van de handel tussen lidstaten.

(32)

Noch Griekenland, noch de begunstigde onderneming hebben dit punt betwist.

e)   Conclusie betreffende de mogelijk in maatregel 1 vervatte steun

(33)

Gezien het bovenstaande concludeert de Commissie dat het preferentieel elektriciteitstarief voor AoG staatssteun vormt ten gunste van de betrokken onderneming in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. De steun bedraagt 17,4 miljoen EUR, namelijk het verschil tussen a) de inkomsten die de DEI zou hebben gehad indien het normale tarief in de periode januari 2007-maart 2008 was toegepast, te weten 148,8 miljoen EUR, en b) de inkomsten van de DEI op basis van het tarief dat daadwerkelijk in dezelfde periode werd toegepast, namelijk 131,4 miljoen EUR.

f)   Maatregel 1 vormt onrechtmatige steun

(34)

AoG betoogt dat de eerste rechterlijke beslissing van januari 2007 geen wezenlijke wijziging bracht in de oorspronkelijke preferentiële overeenkomst (zie overweging 16). Daarom werd volgens AoG met deze uitspraak geen nieuwe steun aan AoG toegekend en werd de maatregel inzake het preferentieel elektriciteitstarief als bestaande steunregeling voortgezet.

(35)

De Commissie kan dit argument van AoG niet aanvaarden. In de oorspronkelijke voorwaarden inzake het preferentieel tarief, dat een bestaande steunregeling vormde, werd bepaald dat de steun in maart 2006 zou worden beëindigd mits de DEI AoG daarvan tijdig in kennis zou stellen. Zodra aan deze voorwaarde was voldaan liep de bestaande steunregeling ten einde, zoals in de voorwaarden van de oorspronkelijke toekenning van het preferentieel tarief was vastgelegd. Bijgevolg vormt de eventuele toekenning van een verlaagd elektriciteitstarief die voldoet aan de definitie van staatssteun (zoals in dit geval) nieuwe steun, ongeacht of de voorwaarden al dan niet gelijk zijn aan die van de eerder bestaande steunregeling. In de jurisprudentie van het Hof van Justitie wordt duidelijk bepaald dat de verlenging van bestaande steun nieuwe steun vormt en moet worden aangemeld (7). Dit geldt a fortiori ook wanneer een bestaande steunregeling die is beëindigd enkele maanden later opnieuw wordt ingevoerd.

(36)

Aangezien deze nieuwe steun niet overeenkomstig artikel 108 VWEU bij de Commissie is aangemeld, is hij onrechtmatig.

Maatregel 2:   Uitbreiding van het gasnet naar AoG

a)   Voordeel

(37)

Uit het onderzoek is gebleken dat het besluit om het net uit te breiden een aanzienlijke toename van de inkomsten uit gebruiksheffingen voor de nationale netwerkbeheerder met zich heeft gebracht. Afnemers zoals AoG moeten immers heffingen aan de nationale netbeheerder betalen voor het gebruik van het net. De Commissie heeft vastgesteld dat de maatregel, d.w.z. de aanleg van de pijpleiding, voor de netwerkbeheerder een economisch verantwoord besluit was en derhalve geen voordeel voor AoG inhield. Een particuliere netwerkbeheerder zou immers dezelfde investering hebben gedaan.

(38)

Volgens de door de Griekse autoriteiten overgelegde gegevens stelt de Commissie vast dat de betrokken investering de netwerkbeheerder een bedrag aan gebruiksheffingen oplevert van 11,6 miljoen EUR per jaar. De Commissie heeft dit bedrag vergeleken met de investeringskosten (eenmalige investering) en de exploitatiekosten (op jaarbasis) van de pijpleiding om na te gaan of de investering in overeenstemming is met het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie, d.w.z. of de investering voldoende rendement oplevert voor de investeerder.

(39)

Volgens de gegevens van de Griekse autoriteiten bedroegen de investeringkosten van de pijpleiding naar AoG in totaal 12,64 miljoen EUR (waarvan 9,04 miljoen EUR was betaald door de netwerkbeheerder en 3,6 miljoen EUR was gefinancierd in het kader van communautaire steun, als beschreven in overweging 14). Afgezien van de eenmalige investeringskosten worden de jaarlijkse exploitatie-uitgaven geraamd op 0,933 miljoen EUR. Het is derhalve duidelijk dat de jaarlijkse inkomsten van 11,6 miljoen EUR de netwerkbeheerder een zeer hoog rendement opleveren. De terugverdienperiode van de investering (met inbegrip van het met communautaire steun gefinancierde gedeelte) bedraagt minder dan 15 maanden. Het rendement op de investering (IRR — Internal Rate of Return) bedraagt, uitgaande van een hypothetische exploitatieperiode van 20 jaar voor de gasaansluiting, 84 %. Gezien dit hoge niveau is de Commissie ervan overtuigd dat het rendement voldoende is om een particuliere investeerder ertoe te brengen dezelfde investering te doen (8). De Commissie is derhalve van mening dat het overheidsbesluit om het gasnet uit te breiden AoG geen voordeel opleverde dat de onderneming onder marktvoorwaarden niet had kunnen verkrijgen.

(40)

Er is dus niet voldaan aan het criterium dat een voordeel moet zijn verleend. Daarom is het niet nodig de overige criteria waaraan een maatregel moet voldoen om staatssteun in te houden overeenkomstig artikel 107, lid 1, VWEU, nader te onderzoeken.

b)   Conclusie betreffende de mogelijk in maatregel 2 vervatte steun

(41)

Op basis van het bovenstaande concludeert de Commissie dat de uitbreiding van het gasnet geen staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, ten gunste van AoG inhoudt.

V.b)   VERENIGBAARHEID VAN DE STEUN MET DE INTERNE MARKT

(42)

In zoverre maatregel 1 staatssteun inhoudt in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, moet de verenigbaarheid ervan worden beoordeeld in het licht van de uitzonderingen als bedoeld in de leden 2 en 3 van dat artikel.

(43)

In artikel 107, leden 2 en 3, VWEU zijn uitzonderingen voorzien op de algemene regel dat staatssteun onverenigbaar is met de interne markt, zoals wordt gesteld in artikel 107, lid 1.

(44)

De uitzonderingen van artikel 107, lid 2, VWEU zijn in dit geval niet van toepassing omdat de maatregel niet van sociale aard is, niet aan individuele verbruikers is toegekend, niet is ontworpen om door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen veroorzaakte schade te herstellen, en niet is toegekend aan de economie van bepaalde streken van de Bondsrepubliek Duitsland die nadeel ondervinden van de deling van Duitsland.

(45)

Verdere uitzonderingen zijn in artikel 107, lid 3, VWEU opgenomen. De uitzonderingen van artikel 107, lid 3, onder b), d) en e) zijn duidelijk niet van toepassing, en zijn door de Griekse autoriteiten ook niet ingeroepen. Hieronder zal de Commissie de mogelijke verenigbaarheid van maatregel 1 op basis van artikel 107, lid 3, onder a) en c), beoordelen.

(46)

Artikel 107, lid 3, onder a), bepaalt dat „steunmaatregelen ter bevordering van een economische ontwikkeling van streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst” als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd. AoG is gevestigd in een gebied dat overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder a), VWEU voor steun in aanmerking komt, en de onderneming komt derhalve mogelijk in aanmerking voor regionale steun.

(47)

In de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen die ten tijde van de toepassing van het preferentieel tarief, d.w.z. in januari 2007, van toepassing waren (hierna „de richtsnoeren regionale steun van 2006” genoemd (9)) zijn de voorwaarden voor de goedkeuring van regionale investeringssteun vastgelegd.

(48)

In de richtsnoeren regionale steun van 2006 wordt exploitatiesteun omschreven als steun die bedoeld is om de lopende kosten van een onderneming te verminderen. Overeenkomstig de richtsnoeren mag dergelijke steun worden toegestaan in gebieden die uit hoofde van de uitzondering van artikel 107, lid 3, onder a), in aanmerking komen, mits i) deze steun is gerechtvaardigd door de bijdrage aan de regionale ontwikkeling en de aard ervan en ii) de hoogte ervan in verhouding staat tot de te verhelpen handicaps. De lidstaten moeten het bestaan en de omvang van die handicaps aantonen (punt 76).

(49)

De Commissie merkt op dat lopende kosten geen kapitaalkosten zijn, maar gewoonlijk terugkerende uitgaven zijn die nodig zijn voor de exploitatie van een onderneming. In deze zin verminderde het preferentieel elektriciteitstarief dat op AoG werd toegepast de lopende kosten van de onderneming. Dit tarief vormt derhalve exploitatiesteun, die op grond van de richtsnoeren regionale steun van 2006 niet is toegestaan. De Griekse autoriteiten hebben geen enkel bewijsstuk overgelegd waaruit blijkt dat de verlaging van het elektriciteitstarief gerechtvaardigd was uit hoofde van de bijdrage ervan tot de regionale ontwikkeling of door de aard ervan; evenmin hebben zij aangetoond dat de omvang van de verlaging in verhouding stond tot de te verhelpen handicaps. Ook heeft Griekenland geen enkele meting of berekening van de handicaps van de regio en de hoogte van de steun overgelegd om aan te tonen dat deze in verhouding stond tot de handicaps.

(50)

Op basis van het bovenstaande meent de Commissie dat de steun niet verenigbaar kan worden verklaard op grond van de richtsnoeren regionale steun van 2006.

(51)

Ten aanzien van de verenigbaarheid van de steun op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening, waarin bepaalde categorieën steun verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden verklaard in de zin van de artikelen 107 en 108 VWEU (10), maakt de Commissie uit de door de Griekse autoriteiten overgelegde financiële cijfers op dat AoG een grote onderneming is, zoals is aangetoond in overweging 7. Overeenkomstig artikel 1, lid 5, van de algemene groepsvrijstellingsverordening is ad-hocsteun aan grote ondernemingen van de werkingssfeer van de verordening uitgesloten.

(52)

Voorts dient overeenkomstig artikel 8, lid 3, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, wanneer krachtens de verordening steun wordt verleend aan een grote onderneming, de lidstaat het daadwerkelijk stimulerende effect van de steun aan te tonen op basis van een document waarin de levensvatbaarheid van het project of de activiteit van de begunstigde onderneming met en zonder steun wordt geanalyseerd. De Commissie heeft een dergelijk bewijs niet ontvangen.

(53)

Geconcludeerd kan worden dat de aan AoG verleende steun niet verenigbaar is op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

(54)

In artikel 107, lid 3, onder c), VWEU is bepaald dat „steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad” verenigbaar kunnen zijn met de interne markt.

(55)

De Commissie is van oordeel dat de uitzondering van artikel 107, lid 3, onder c), in deze zaak niet van toepassing is. AoG is namelijk, wat de economische ontwikkeling van bepaalde streken betreft, gevestigd in een streek die in aanmerking komt voor steun ingevolge artikel 107, lid 3, onder a), maar niet ingevolge artikel 107, lid 3, onder c) (11). Wat de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid betreft merkt de Commissie op dat de aluminiumproductiesector niet onderworpen is aan specifieke staatssteunregels die op de begunstigde onderneming zouden kunnen worden toegepast. De overige regels op het gebied van staatssteun die op basis van artikel 107, lid 3, onder c), zijn vastgesteld, zijn in casu duidelijk niet van toepassing. Met name komt AoG niet in aanmerking voor reddings- en/of herstructureringssteun. AoG was immers toen de steun werd uitgekeerd geen onderneming in moeilijkheden, omdat zij aan geen enkele van de criteria voldeed die in de punten 9, 10 en 11 van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 1999, die van kracht waren ten tijde van de toepassing van het preferentieel tarief, worden genoemd (12). Verder wordt herstructureringssteun slechts verleend indien er een deugdelijk herstructureringsplan is opgesteld. Een dergelijk herstructureringsplan is door Griekenland echter niet ingediend. Er moet derhalve worden geconcludeerd dat de aan AoG verleende steun niet verenigbaar is op grond van de bepalingen inzake reddings- en/of herstructureringssteun.

(56)

In het licht van het voorafgaande concludeert de Commissie dat de betrokken steunmaatregel onverenigbaar is met het VWEU. Zij meent met name dat het verschil tussen a) de inkomsten van DEI op grond van het normale tarief dat in de periode januari 2007-maart 2008 op AoG had moeten worden toegepast en b) de inkomsten van de DEI op grond van het tarief dat daadwerkelijk in deze periode op AoG werd toegepast, onverenigbare steun vormt ten gunste van AoG.

VI.   CONCLUSIE

(57)

Op basis van het voorafgaande concludeert de Commissie dat maatregel 1 staatssteun vormt en onverenigbaar is met de interne markt. Verder is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de uitbreiding van het nationale gasnet geen staatssteun inhoudt.

(58)

Artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad (13) bepaalt: „Indien negatieve beschikkingen worden gegeven in gevallen van onrechtmatige steun beschikt de Commissie dat de betrokken lidstaat alle nodige maatregelen dient te nemen om de steun van de begunstigde terug te vorderen”.

(59)

Gezien het feit dat de betrokken maatregel wordt beschouwd als onrechtmatige en onverenigbare steun, moet het steunbedrag worden teruggevorderd teneinde de marktsituatie te herstellen die vóór de steunverlening bestond. Het uitgangspunt voor terugvordering moet het tijdstip zijn waarop het voordeel werd gegund aan de begunstigde onderneming, d.w.z. toen de steun ter beschikking werd gesteld van de begunstigde onderneming, die terugvorderingsrente moet betalen tot de terugbetaling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

(60)

Het onverenigbare steunelement van de maatregel is het verschil tussen a) de inkomsten van de DEI op grond van het normale tarief dat op AoG had moeten worden toegepast in de periode januari 2007-maart 2008 en b) de inkomsten van de DEI op grond van het tarief dat in dezelfde periode daadwerkelijk aan AoG werd opgelegd. Het aldus in deze periode aan AoG verleende steunbedrag bedraagt 17,4 miljoen EUR,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De staatssteun ten belope van 17,4 miljoen EUR die door Griekenland in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie onrechtmatig aan Aluminium of Greece SA en haar opvolger Aluminium SA is verleend in de vorm van een preferentieel elektriciteitstarief, is onverenigbaar met de interne markt.

2.   De uitbreiding van het nationale gasnet vormt geen steun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2

1.   Griekenland vordert de in artikel 1, lid 1, beschreven steun terug van de begunstigde onderneming.

2.   De terug te vorderen bedragen omvatten rente vanaf de datum waarop zij de begunstigde ter beschikking zijn gesteld tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan.

3.   De rente wordt op samengestelde grondslag berekend overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie (14) en Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie (15) tot wijzing van Verordening (EG) nr. 794/2004.

4.   Griekenland schorst alle uitstaande betalingen van de in artikel 1, lid 1, bedoelde steun vanaf de datum van vaststelling van dit besluit.

Artikel 3

1.   De terugvordering van de in artikel 1, lid 1, bedoelde steun geschiedt onverwijld en daadwerkelijk.

2.   Griekenland zorgt ervoor dat het onderhavige besluit binnen vier maanden vanaf de datum van kennisgeving ervan ten uitvoer wordt gelegd.

Artikel 4

1.   Binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van dit besluit verstrekt Griekenland de volgende informatie aan de Commissie:

a)

het totale van de begunstigde terug te vorderen bedrag (hoofdsom en terugvorderingsrente);

b)

een gedetailleerde beschrijving van de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan dit besluit te voldoen;

c)

documenten waaruit blijkt dat de begunstigde gelast werd tot terugbetaling van de steun.

2.   Griekenland houdt de Commissie op de hoogte van de ontwikkelingen met betrekking tot de nationale maatregelen die het heeft genomen om dit besluit ten uitvoer te leggen, en wel tot de in artikel 1, lid 1, bedoelde steun volledig is teruggevorderd. Het verstrekt, op eenvoudig verzoek van de Commissie, onverwijld informatie over de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan dit besluit te voldoen. Het verstrekt eveneens gedetailleerde informatie over de reeds van de begunstigde teruggevorderde steunbedragen en de rentepercentages voor terugvordering.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Helleense Republiek.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2011.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Vicevoorzitter


(1)  PB C 96 van 16.4.2010, blz. 7.

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  In die periode was de beheerder van het transmissienet de „Openbare aardgasmaatschappij”, een onderneming die voor 65 % in handen van de staat was. Het nationale gastransmissienet (inclusief de aansluiting van AoG) werd later overgedragen naar de „Nationale beheerder van het aardgasnet”, die op 30 maart 2007 werd opgericht als volledige dochteronderneming van de openbare aardgasmaatschappij.

(4)  Met name het Operationele programma „Concurrentievermogen”, As 7 „Energie en duurzame ontwikkeling”, Maatregel 7.1 „Marktpenetratie van aardgas in de huishoudelijke en tertiaire sector, het bedrijfsleven en in de vervoerssector”.

(5)  PB C 9 van 15.1.2003, blz. 6.

(6)  Bron: European Aluminium Association, „Aluminium use in Europe, country profiles, 2005-2008”, http://www.eaa.net.

(7)  Zaak 70/72, Commissie/Duitsland, Jurisprudentie 1973, blz. 813, rechtsoverweging 14 en arrest in zaak C-197/99 P, België/Commissie Jurispr. [2003], blz. I-8461, punt 109.

(8)  Voor een indicatie van de rendementen in de gastransmissiesector, zie het besluit van de Commissie in de zaak N 594/09 — Steun aan Gaz-System SA voor gastransmissienetwerken in Polen, met name punt 17: „Het rendement op kapitaal dat van toepassing is op Gaz-System bedraagt vanaf 1 juni 2009 10,8 %”.

(9)  PB C 54 van 4.3.2006, blz. 13.

(10)  PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3.

(11)  Bovendien is regionale exploitatiesteun in gevolge artikel 107, lid 3, onder c), VWEU niet toegestaan.

(12)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

(13)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(14)  PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1.

(15)  PB L 82 van 25.3.2008, blz. 1.


27.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/90


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 25 juni 2012

betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment uit hoofde van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG van de Raad ten aanzien van veldkeuringen onder officieel toezicht voor basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4169)

(Voor de EER relevante tekst)

(2012/340/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), en met name artikel 13 bis,

Gezien Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (2), en met name artikel 13 bis,

Gezien Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (3), en met name artikel 19,

Gezien Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (4), en met name artikel 33,

Gezien Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (5), en met name artikel 16,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Officiële veldkeuringen van de oogst zijn een voorwaarde voor de certificering van basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan. Wat gecertificeerd zaad betreft, is echter enige tijd geleden de mogelijkheid ingevoerd te kiezen tussen officiële veldkeuringen en veldkeuringen onder officieel toezicht.

(2)

De mogelijkheid te kiezen tussen officiële veldkeuringen en veldkeuringen onder officieel toezicht zou ook wat basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan betreft een beter alternatief kunnen zijn voor verplichte officiële veldkeuringen. Daarom zou een tijdelijk experiment opgezet moeten worden om dit te beoordelen.

(3)

Gelet op de ervaring die bij gecertificeerd zaad is opgedaan met veldkeuringen onder officieel toezicht, is het zinvol bij dit experiment dezelfde bepalingen toe te passen als bij gecertificeerd zaad, teneinde te kunnen beoordelen of deze bepalingen ook geschikt zijn voor basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan.

(4)

Het is dus noodzakelijk de lidstaten die aan het experiment deelnemen te ontheffen van de verplichtingen ten aanzien van officiële veldkeuringen, zoals bepaald in de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG.

(5)

De lidstaten die aan het experiment deelnemen, dienen jaarlijks verslag uit te brengen.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Er wordt op het niveau van de Unie een tijdelijk experiment opgezet, met betrekking tot certificering van basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan, om na te gaan of de mogelijkheid te kiezen tussen officiële veldkeuringen en overeenkomstig de artikelen 2 en 3 uitgevoerde veldkeuringen onder officieel toezicht een beter alternatief zou kunnen zijn voor verplichte officiële veldkeuringen, en of de bepalingen die van toepassing zijn op de certificering van gecertificeerd zaad ook toegepast zouden moeten worden op basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan.

Het doel van dat experiment is vast te stellen of wat basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan betreft het vereiste van officiële veldkeuringen vervangen kan worden door een vereiste van hetzij officiële veldkeuringen, hetzij veldkeuringen onder officieel toezicht, ten aanzien van de volgende bepalingen:

a)

artikel 2, lid 1, onder B), 1), d), artikel 14 bis, onder a), en bijlage I, punt 6, van Richtlijn 66/401/EEG;

b)

artikel 2, lid 1, onder C), d), artikel 2, lid 1, onder C bis), c), artikel 2, lid 1, onder D), 1), d), artikel 2, lid 1, onder D), 2), b), en artikel 2, lid 1, onder D), 3), c), artikel 14 bis, onder a), en bijlage I, punt 7, van Richtlijn 66/402/EEG;

c)

artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 21, onder a), en bijlage I, deel A, punt 4, van Richtlijn 2002/54/EG;

d)

artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 35, onder a), en bijlage I, punt 2, van Richtlijn 2002/55/EG;

e)

artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 2, lid 1, onder d), 1), ii), en artikel 2, lid 1, onder d), 2), iii), artikel 18, onder a), en bijlage I, punt 5, van Richtlijn 2002/57/EG.

Artikel 2

Keurmeesters die keuringen onder officieel toezicht uitvoeren

De deelnemende lidstaten dragen er zorg voor dat de keurmeesters die keuringen onder officieel toezicht uitvoeren aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;

b)

zij mogen geen persoonlijk voordeel halen uit de door hen uitgevoerde keuringen;

c)

zij zijn officieel door de voor certificering van zaad bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat erkend als bevoegd tot het uitvoeren van keuringen onder officieel toezicht; deze erkenning omvat ofwel een beëdiging, ofwel ondertekening van een verklaring dat zij zich zullen houden aan de geldende regels voor officiële keuringen;

d)

zij voeren de keuringen uit onder toezicht van de bevoegde zaadcertificeringsautoriteit.

Artikel 3

Keuringen van gewassen en geoogste zaden

1.   De deelnemende lidstaten dragen er zorg voor dat de keuringen van gewassen en geoogste zaden voldoen aan de in de leden 2 tot en met 5 bepaalde vereisten.

2.   De te keuren gewassen zijn geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd waarvan de resultaten voldeden aan de vereisten vastgelegd in bijlage I bij de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG.

3.   Ten minste 20 % van de gewassen wordt gecontroleerd door de bevoegde autoriteit voor wat betreft onder Richtlijn 2002/55/EG vallende groentegewassen. Voor alle andere gewassen bedraagt dit percentage ten minste 5 %. De volgende percentages worden toegepast om een passend controleniveau vast te stellen voor de categorieën basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan: 5, 10, 15 en 20 %.

4.   Een gedeelte van de monsters van de partijen geoogst zaad van de gewassen wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtests om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren. De lidstaten stellen vast bij welke partijen zaad veldkeuring onder officieel toezicht heeft plaatsgevonden.

5.   De aan het experiment deelnemende lidstaten vergelijken de officiële veldkeuringen met veldkeuringen onder officieel toezicht die op hetzelfde veld zijn uitgevoerd.

Artikel 4

Deelname van lidstaten

Elke lidstaat kan aan het experiment deelnemen.

Lidstaten die besluiten aan het experiment deel te nemen („de deelnemende lidstaten”) stellen de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de soorten, categorieën en regio’s die zij bij het experiment betrekken en van eventuele beperkingen.

Zij kunnen hun deelname te allen tijde beëindigen door de Commissie daarvan in kennis te stellen.

Artikel 5

Ontheffing

Voor de doeleinden van het experiment zijn de deelnemende lidstaten, voor wat betreft officiële veldkeuringen van basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan, ontheven van de verplichtingen vastgelegd in artikel 2, lid 1, onder B), 1), d), artikel 14 bis, onder a), en bijlage I, punt 6, van Richtlijn 66/401/EEG, artikel 2, lid 1, onder C), d), artikel 2, lid 1, onder C bis), c), artikel 2, lid 1, onder D), 1), d), artikel 2, lid 1, onder D), 2), b), en artikel 2, lid 1, onder D), 3), c), artikel 14 bis, onder a), en bijlage I, punt 7, van Richtlijn 66/402/EEG, artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 21, onder a), en bijlage I, deel A, punt 4, van Richtlijn 2002/54/EG, artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 35, onder a), en bijlage I, punt 2, van Richtlijn 2002/55/EG, en artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 2, lid 1, onder d), 1), ii), en artikel 2, lid 1, onder d), 2), iii), artikel 18, onder a), en bijlage I, punt 5, van Richtlijn 2002/57/EG.

Artikel 6

Rapportageverplichtingen

1.   Voor elk jaar brengen de deelnemende lidstaten uiterlijk op 31 maart van het daaropvolgende jaar aan de Commissie en de andere lidstaten verslag uit over de resultaten van het overeenkomstig de artikelen 2 en 3 uitgevoerde experiment.

2.   Na afloop van het experiment en in ieder geval bij beëindiging van hun deelname brengen de deelnemende lidstaten uiterlijk op 31 maart van het daaropvolgende jaar aan de Commissie en de andere lidstaten verslag uit over de resultaten van het overeenkomstig de artikelen 2 en 3 uitgevoerde experiment.

Dit verslag mag ook andere informatie bevatten die zij relevant achten met het oog op het doel van het experiment.

Artikel 7

Tijdvak

Het experiment wordt uitgevoerd in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2017.

Artikel 8

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 juni 2012.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66.

(2)  PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66.

(3)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 12.

(4)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33.

(5)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74.