ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2012.166.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
55e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
27.6.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 23 april 2012
inzake de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, tot wijziging van de bijlagen bij de Protocollen nrs. 1 en 2 van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds
(2012/338/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 20 november 1995 is de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (1) (hierna „de Euro-mediterrane overeenkomst”), ondertekend. |
(2) |
Op 14 november 2005 heeft de Raad de Commissie gemachtigd tot het voeren van onderhandelingen om te komen tot een grotere liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten met bepaalde mediterrane landen. De onderhandelingen met Israël zijn op 18 juli 2008 met succes afgesloten. De resultaten van deze onderhandelingen zijn vervat in een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, inzake de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij, en houdende wijziging van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (2) (hierna „de overeenkomst van 2010” genoemd), die op 1 januari 2010 in werking is getreden. |
(3) |
Na de inwerkingtreding van de overeenkomst van 2010 hebben de Europese Commissie en Israël een aantal technische vergaderingen over de tenuitvoerlegging ervan gehouden. Tijdens die vergaderingen is gebleken dat technische aanpassingen van de Euro-mediterrane overeenkomst nodig waren om te voldoen aan de verbintenissen in het kader van de eerdere overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschappen en de Staat Israël, die in 2000 en 2006 in werking zijn getreden. Op 19 september 2011 hebben de Commissie en Israël de onderhandelingen over de noodzakelijke technische aanpassingen afgesloten; deze technische aanpassingen zijn vervat in een nieuwe Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, tot wijziging van de bijlagen bij de Protocollen nrs. 1 en 2 van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd). |
(4) |
De overeenkomst dient namens de Unie te worden ondertekend onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De ondertekening van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, tot wijziging van de bijlagen bij de Protocollen nrs. 1 en 2 van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd), wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst (3).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie onder voorbehoud van sluiting te ondertekenen.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 23 april 2012.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 147 van 21.6.2000, blz. 3.
(2) PB L 313 van 28.11.2009, blz. 83.
(3) De tekst van de overeenkomst wordt tegelijk met het besluit tot sluiting ervan bekendgemaakt.
VERORDENINGEN
27.6.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166/3 |
VERORDENING (EU) Nr. 551/2012 VAN DE RAAD
van 21 juni 2012
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 7/2010 betreffende de opening en het beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde landbouw- en industrieproducten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 31,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Ter waarborging van een voldoende en ononderbroken aanvoer van bepaalde goederen die in de Unie in ontoereikende hoeveelheden worden geproduceerd en om verstoringen van de markt voor bepaalde landbouw- en industrieproducten te voorkomen, werden bij Verordening (EU) nr. 7/2010 van de Raad (1) autonome tariefcontingenten geopend, binnen de grenzen waarvan deze producten tegen een verminderd recht of een nulrecht kunnen worden ingevoerd. Om dezelfde redenen moet met ingang van 1 juli 2012 voor twee producten voor een passende hoeveelheid een nieuw tariefcontingent tegen nulrecht worden geopend. |
(2) |
De eerder vastgestelde autonome tariefcontingenten van de Unie met de volgnummers 09.2638, 09.2814 en 09.2889 zijn ontoereikend gebleken om in de behoeften van de industrie van de Unie te voorzien. Daarom moeten deze contingenten met ingang van 1 januari 2012 worden verhoogd. |
(3) |
Voorts moet de goederenomschrijving van het autonome tariefcontingent van de Unie met het volgnummer 09.2633 worden aangepast. |
(4) |
Daarnaast is het voor het contingent met volgnummer 09.2767 niet langer in het belang van de Unie om een tariefcontingent te handhaven voor de tweede helft van 2012. Dat tariefcontingent moet daarom met ingang van 1 juli 2012 worden gesloten en de overeen-komstige rij moet worden geschrapt uit de bijlage bij Verordening (EU) nr. 7/2010. |
(5) |
Aangezien sommige van de in deze verordening vervatte maatregelen vanaf 1 januari 2012 van kracht moeten zijn en andere vanaf 1 juli 2012, moet deze verordening ook vanaf diezelfde data van toepassing worden en onmiddellijk na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking treden. |
(6) |
Verordening (EU) nr. 7/2010 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 7/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De rijen met de volgnummers 09.2644 en 09.2645 in bijlage I bij deze verordening worden ingevoegd. |
2) |
De rijen voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.2638, 09.2814 en 09.2889 worden vervangen door de rijen in bijlage II bij deze verordening. |
3) |
De rij voor de tariefcontingenten met het volgnummer 09.2633 wordt vervangen door de rij in bijlage I bij deze verordening. |
4) |
De rij voor het tariefcontingent met het volgnummer 09.2767 wordt geschrapt. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatie-blad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2012.
Artikel 1, lid 2, is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2012.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 21 juni 2012.
Voor de Raad
De voorzitter
M. FREDERIKSEN
(1) PB L 3 van 7.1.2010, blz. 1.
BIJLAGE I
In artikel 1, leden 1 en 3, bedoelde tariefcontingenten
Volg-nummer |
GN-code |
Taric |
Omschrijving |
Contingentperiode |
Omvang van het contingent |
Contingentrecht (%) |
||||||
09.2644 |
ex 3824 90 97 |
96 |
Bereiding bevattende:
|
1.7-31.12 |
7 500 t |
0 % |
||||||
09.2645 |
ex 3921 14 00 |
20 |
Blokken van kunststof met celstructuur van geregenereerde cellulose, gedrenkt in water bevattende magnesiumchlorideen en quaternaire ammoniumverbinding, waarvan de afmetingen 100 cm (± 10 cm) × 100 cm (± 10 cm) × 40 cm (± 5 cm) |
1.7-31.12 |
650 t |
0 % |
||||||
09.2633 |
ex 8504 40 82 |
20 |
Elektrische gelijkrichters met een capaciteit van niet meer dan 1 kVA, bestemd voor gebruik bij de vervaardiging van ontharingsapparaten (1) |
1.1-31.12 |
4 500 000 stuks |
0 % |
(1) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de artikelen 291 t/m 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
BIJLAGE II
In artikel 1, lid 2, bedoelde tariefcontingenten
Volg nummer |
GN-code |
Taric |
Omschrijving |
Contingentperiode |
Omvang van het contingent |
Contingentrecht (%) |
09.2638 |
ex 2915 21 00 |
10 |
Azijnzuur met een zuiverheid van 99 of meer gewichtspercenten (CAS RN 64-19-7) |
1.1-31.12 |
1 000 000 t |
0 % |
09.2889 |
3805 10 90 |
|
Sulfaatterpentijnolie |
1.1-31.12 |
25 000 t |
0 % |
09.2814 |
ex 3815 90 90 |
76 |
Katalysator, bestaande uit titaandioxide en wolfraamtrioxide |
1.1-31.12 |
3 000 t |
0 % |
27.6.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166/7 |
VERORDENING (EU) Nr. 552/2012 VAN DE RAAD
van 21 juni 2012
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1344/2011 houdende schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde landbouw-, visserij- en industrieproducten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 31,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het is in het belang van de Unie om de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief volledig te schorsen voor een aantal producten die op dit moment niet in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1344/2011 van de Raad (1) zijn vermeld. |
(2) |
Zes producten met de Taric-codes 2914390020, 2918300050, 3206110020, 3815120020, 3815120030 en 8302420080, die nu in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1344/2011 zijn vermeld, moeten worden geschrapt omdat het niet langer in het belang van de Unie is om de schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor deze producten te handhaven. |
(3) |
In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1344/2011 moet de productomschrijving van het product met de GN-code 2819 10 00 en de producten met de Taric-codes 2914199040, 2914700050, 2922498510, 3815199010, 3919900051, 3920102891, 3920510030, 3920910093, 8529909250 en 9401908010 worden gewijzigd om rekening te houden met de technische ontwikkeling van producten en de economische ontwikkelingen op de markt. Bovendien moeten de bestaande Taric-codes 2009419270, 2009897992 en 8505199031 worden gewijzigd. Daarenboven wordt een dubbele indeling nodig geacht voor het product met de Taric-code 3904400091. |
(4) |
Deze schorsingen waarvoor technische wijzigingen nodig zijn, moeten worden geschrapt uit de lijst van schorsingen in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1344/2011 en moeten vervolgens weer in die lijst worden opgenomen met nieuwe productomschrijvingen of nieuwe GN- of Taric-codes. |
(5) |
Gelet op het tijdelijke karakter ervan moeten de in bijlage I genoemde schorsingen systematisch worden geëvalueerd, uiterlijk vijf jaar nadat zij zijn ingegaan of werden verlengd. Schorsingen moeten ook te allen tijde kunnen worden beëindigd, naar aanleiding van een voorstel van de Commissie op basis van een evaluatie die is verricht op haar eigen initiatief of op verzoek van een of meer lidstaten, wanneer het niet langer in het belang van de Unie is om ze te handhaven, of om rekening te houden met de technische ontwikkeling van producten, gewijzigde omstandigheden of economische ontwikkelingen op de markt. |
(6) |
Aangezien de bij deze verordening vastgestelde schorsingen op 1 juli 2012 in werking moeten treden, moet deze verordening ook vanaf die datum van toepassing worden en onmiddellijk na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking treden. |
(7) |
Verordening (EU) nr. 1344/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 1344/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De rijen voor de in bijlage I bij deze verordening vermelde producten worden ingevoegd. |
2) |
De rijen voor de producten waarvan de GN- en Taric-codes in bijlage II bij deze verordening zijn vermeld, worden geschrapt. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2012.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 21 juni 2012.
Voor de Raad
De voorzitter
M. FREDERIKSEN
(1) PB L 349 van 31.12.2011, blz. 1.
BIJLAGE I
De in artikel 1, lid 1, bedoelde producten
GN-code |
Taric |
Omschrijving |
Autonoom recht |
Geplande datum voor verplichte herziening |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2009 41 92 |
20 |
Ananassap: |
8 % |
31.12.2015 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2009 41 99 |
70 |
bestemd om te worden gebruikt voor de vervaardiging van producten van de drankenindustrie (1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2009 89 79 |
20 |
Ingevroren geconcentreerd boysenbessensap met een brixwaarde van 61 of meer, doch niet meer dan 67, in onmiddellijke verpakkingen met een inhoud van 50 liter of meer |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2811 19 80 |
20 |
Waterstofjodide (CAS RN 10034-85-2) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
2819 10 00 |
|
Chroomtrioxide (CAS RN 1333-82-0) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2819 90 90 |
10 |
Dichroomtrioxide bestemd voor gebruik in de metallurgie (CAS RN 1308-38-9) (1) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2826 90 80 |
15 |
Lithiumhexafluorfosfaat (CAS RN 21324-40-3) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2850 00 20 |
40 |
Germaniumtetrahydride (CAS RN 7782-65-2) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2903 39 90 |
15 |
Perfluor (4-methyl-2-penteen), (CAS RN 84650-68-0) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2903 89 90 |
40 |
Hexabroomcyclododecaan |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2907 29 00 |
40 |
2,3,5-Trimethylhydrochinon (CAS RN 700-13-0) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2907 29 00 |
45 |
2-Methylhydrochinon (CAS RN 95-71-6) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2909 20 00 |
10 |
8-Methoxycedrane (CAS RN 19870-74-7) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2909 30 38 |
20 |
1,1’-Propaan-2,2-diylbis[3,5-dibroom-4-(2,3-dibroompropoxy)benzeen], (CAS RN 21850-44-2) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2910 90 00 |
80 |
Allylglycidylether (CAS RN 106-92-3) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2914 19 90 |
40 |
Pentaan-2-on (CAS RN 107-87-9) |
0 % |
31.12.2012 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2914 29 00 |
50 |
trans-β-Damascone (CAS RN 23726-91-2) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2914 50 00 |
40 |
4-(4-Hydroxyfenyl)butaan-2-on (CAS RN 5471-51-2) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2914 69 90 |
40 |
p-Benzochinon (CAS RN 106-51-4) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2914 70 00 |
50 |
3’-Chloorpropiofenon (CAS RN 34841-35-5) |
0 % |
31.12.2013 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2916 12 00 |
50 |
2-Hydroxyethylacrylaat met een zuiverheid van 97 of meer gewichtspercenten (CAS RN 818-61-1) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2916 31 00 |
10 |
Benzylbenzoaat (CAS RN 120-51-4) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2918 99 90 |
80 |
Natrium-5-[2-chloor-4-(trifluormethyl)fenoxy]-2-nitrobenzoaat, (CAS RN 62476-59-9) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2919 90 00 |
50 |
Triethylfosfaat (CAS RN 78-40-0) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2922 49 85 |
10 |
Ornithineaspartaat (INNM), (CAS RN 3230-94-2) |
0 % |
31.12.2013 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2924 29 98 |
63 |
N-Ethyl-2-(isopropyl)-5-methylcyclohexaancarboxamide (CAS RN 39711-79-0) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2928 00 90 |
30 |
N-Isopropylhydroxylamine (CAS RN 5080-22-8) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2930 90 99 |
13 |
Mercaptaminehydrochloride (CAS RN 156-57-0) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2930 90 99 |
18 |
1-Methyl-5-[3-methyl-4-[4-[(trifluormethyl)thio]fenoxy]fenyl]biuret, (CAS RN 106310-17-2) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2931 90 90 |
18 |
Trioctylfosfineoxide (CAS RN 78-50-2) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2932 99 00 |
20 |
Ethyl-2-methyl-1,3-dioxolaan-2-acetaat (CAS RN 6413-10-1) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2933 29 90 |
70 |
Cyazofamide (ISO), (CAS RN 120116-88-3) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2933 39 99 |
70 |
2,3-Dichloor-5-trifluormethylpyridine, (CAS RN 69045-84-7) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2933 39 99 |
72 |
5,6-Dimethoxy-2-[(4-piperidinyl)methyl]indan-1-on, (CAS RN 120014-30-4) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2933 59 95 |
72 |
Triacetylganciclovir (CAS RN 86357-14-4) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2933 69 80 |
72 |
Diëthylhexyl-butamido-triazone (INCI), (CAS RN 154702-15-5) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2933 99 80 |
67 |
Candesartanethylester (INNM), (CAS RN 139481-58-6) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2934 99 90 |
43 |
Clopidogrelzuurhydrochloride (CAS RN 144750-42-5) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2934 99 90 |
48 |
Propaan-2-ol – 2-methyl-4-(4-methylpiperazine-1-yl)-10H-thieno[2,3-b][1,5]benzodiazepine (1:2) dihydraat, (CAS RN 864743-41-9) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 2935 00 90 |
48 |
(3R,5S,6E)-7-[4-(4-Fluorfenyl)-2-[methyl(methylsulfonyl)amino]-6-(propaan-2-yl)pyrimidine-5-yl]-3,5-dihydroxyhept-6-eenzuur – 1-[(R)-(4-chloorfenyl)(fenyl)methyl]piperazine (1:1), (CAS RN 1235588-99-4) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3204 12 00 |
10 |
Kleurstof C.I. Acid Blue 9 |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3204 17 00 |
15 |
Kleurstof C.I. Pigment Green 7 |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3204 17 00 |
20 |
Kleurstof C.I. Pigment Blue 15:3 |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3204 17 00 |
25 |
Kleurstof C.I. Pigment Yellow 14 |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3204 17 00 |
35 |
Kleurstof C.I. Pigment Red 202 |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3204 17 00 |
45 |
Kleurstof C.I. Pigment Violet 27 |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3204 20 00 |
20 |
Kleurstof C.I. Fluorescent Brightener 71 |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3204 20 00 |
30 |
Kleurstof C.I. Fluorescent Brightener 351 |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3205 00 00 |
20 |
Kleurstof C.I. Carbon Black 7 Lake |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3206 19 00 |
10 |
Preparaat, bestaande uit:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3801 90 00 |
10 |
Expandeerbaar grafiet (CAS RN 90387-90-9 en CAS RN 12777-87-6) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3812 30 80 |
55 |
Uv-stabilisator, bevattende:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3812 30 80 |
60 |
Lichtstabilisator, bestaande uit vertakte en niet-vertakte alkylesters van 3-(2H-benzotriazolyl)-5-(1,1-dimethylethyl)-4-hydroxybenzeenpropaanzuur (CAS RN 127519-17-9) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3812 30 80 |
65 |
Stabilisator voor kunststoffen, bevattende:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3812 30 80 |
70 |
Lichtstabilisator bevattende:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3815 19 90 |
10 |
Katalysatoren, bestaande uit chroomtrioxide, dichroomtrioxide of organometaalverbindingen van chroom, gefixeerd op een drager van siliciumdioxide met een poriënvolume, bepaald volgens de stikstofabsorptiemethode, van 2 cm3/g of meer |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3815 19 90 |
87 |
Kathode, in rollen, bestemd voor de vervaardiging van lucht-zink-knoopcelbatterijen (batterijen voor hoorapparaten) (1) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8506 90 00 |
10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3817 00 80 |
30 |
Mengsel van alkylnaftalenen, gemodificeerd met alifatische ketens, met een ketenlengte van 12 tot 56 koolstofatomen |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3824 90 97 |
26 |
Waterige dispersie, bevattende:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3824 90 97 |
31 |
Mengsel bevattende:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3824 90 97 |
32 |
Mengsel van:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3824 90 97 |
33 |
Preparaat, bevattende:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3903 90 90 |
60 |
Copolymeer van styreen met maleïnezuuranhydride, gedeeltelijk veresterd of volledig chemisch gewijzigd, met een gemiddeld molecuulgewicht (Mn) van maximaal 4 500, in de vorm van vlokken of poeder |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3911 90 99 |
60 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3904 30 00 |
30 |
Copolymeren van vinylchloride, vinylacetaat en vinylalcohol, bevattende: |
0 % |
31.12.2013 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3904 40 00 |
91 |
in één van de vormen bedoeld bij aantekening 6, onder a) en b), op hoofdstuk 39, bestemd voor de vervaardiging van producten bedoeld bij post 3215 of 8523 of om te worden gebruikt bij de vervaardiging van bekleding voor bergingsmiddelen en sluitingen van het soort gebruikt bij het conserveren van voedsel en dranken (1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3907 20 11 |
50 |
[3-[3-(2H-benzotriazool-2-yl)-5-(1,1-dimethylethyl)-4-hydroxyfenyl]-1-oxopropyl]-hydroxypoly(oxy-1,2-ethaandiyl) (CAS RN 104810-48-2) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3907 20 11 |
60 |
Preparaat, bevattende:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3912 20 11 |
10 |
Nitrocellulose |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3919 10 80 |
80 |
Band van acryl op rollen: |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3919 90 00 |
83 |
bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van producten bedoeld bij post 8521 en 8528 (1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3919 90 00 |
51 |
Biaxiaal georiënteerde foliën van poly(methylmethacrylaat), met een dikte van 50 of meer doch niet meer dan 90 μm, aan één zijde bedekt met een kleeflaag en een verwijderbare beschermfolie |
0 % |
31.12.2013 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3919 90 00 |
85 |
Meerlagige folie van poly(methylmethacrylaat) en gemetalliseerde lagen van zilver en koper:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3919 90 00 |
87 |
Zelfklevende, transparante folie met een lichtdoorlaatbaarheid van meer dan 90 % en een waas van minder dan 3 % (zoals bepaald met ASTM D1003), bestaande uit meerdere lagen, waaronder:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3920 10 28 |
91 |
Folie van polyethyleen, bedrukt met een grafisch ontwerp met gebruik van vier basisinktkleuren plus speciale kleuren, zodat aan één zijde van de folie meerdere inktkleuren worden verkregen en aan de andere zijde één kleur, waarbij het grafisch ontwerp de volgende kenmerken heeft:
|
0 % |
31.12.2013 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3920 20 21 |
40 |
Biaxiaal georiënteerde folie van polypropyleen:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3920 20 29 |
50 |
Folie van polypropyleen op rollen: |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8507 90 30 |
95 |
bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van scheiplaten voor lithium-ionbatterijen voor elektrische voertuigen (1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3920 51 00 |
30 |
Biaxiaal georiënteerde foliën van poly(methylmethacrylaat), met een dikte van 50 of meer doch niet meer dan 90 μm |
0 % |
31.12.2013 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3920 91 00 |
93 |
Folie van poly(ethyleentereftalaat), al dan niet aan één of beide zijden gemetalliseerd, of gelaagde folie van poly(ethyleentereftalaat), alleen aan de buitenzijden gemetalliseerd, en met de volgende kenmerken:
bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van warmtewerend of decoratief gelaagd glas (1) |
0 % |
31.12.2013 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3921 90 90 |
10 |
Polymeer-metaalfolie op rollen, bestaande uit: |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8507 90 80 |
50 |
bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van lithium-ionbatterijen voor elektrische voertuigen (1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3923 10 00 |
10 |
Bergingsmiddelen voor fotomaskers:
van de soort gebruikt bij de fotolithografische productie voor het omsluiten van fotomaskers |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 3926 90 97 |
80 |
Delen van frontjes van autoradio’s:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 7318 14 99 |
20 |
Gesteenteankers: |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 7318 14 99 |
29 |
van de soort gebruikt in de mijnbouw |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 7326 90 98 |
40 |
TV-sokkels met metalen bovendeel voor bevestiging en stabilisatie van het TV-toestel |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8529 90 49 |
10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8529 90 92 |
60 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 7410 11 00 |
10 |
Rol van laminaatfolie van grafiet en koper, met: |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8507 90 80 |
60 |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8545 90 90 |
30 |
bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van lithium-ionbatterijen voor elektrische voertuigen (1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 7410 22 00 |
10 |
Gesneden plaat van vernikkeld bladkoper, met: |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8507 90 80 |
70 |
bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van lithium-ionbatterijen voor elektrische voertuigen (1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 7607 11 90 |
40 |
Bladaluminium op rollen:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 7607 19 90 |
10 |
Blad in de vorm van een rol bestaande uit een laminaat van lithium en mangaan bevestigd op aluminium, met: |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8507 90 80 |
80 |
bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van kathoden voor lithium-ionbatterijen voor elektrische voertuigen (1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 7616 99 90 |
70 |
Verbindingsonderdelen bestemd voor gebruik bij de vervaardiging van staartrotorassen van helikopters (1) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8482 80 00 |
10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8803 30 00 |
40 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8108 90 30 |
40 |
Draad van een titaanlegering bevattende:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8108 90 50 |
70 |
Band van een titaanlegering, bevattende:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8108 90 50 |
75 |
Platen, bladen, strippen en folie van een titaanlegering, bevattende:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8108 90 50 |
80 |
Platen, bladen, strippen en folie van een koudgewalste titaanlegering, bevattende niet meer dan:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8108 90 90 |
20 |
Delen van monturen en montageonderdelen voor brillen, met inbegrip van bouten van de soort gebruikt voor monturen en montageonderdelen voor brillen, van een titaanlegering |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 9003 90 00 |
10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8113 00 20 |
10 |
Cermetblokken bevattende 60 of meer gewichtspercenten aluminium en 5 of meer gewichtspercenten boorcarbide |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8409 91 00 |
10 |
Uitlaatspruitstukken die voldoen aan DIN-norm EN 13835, al dan niet met turbinebehuizing, met vier inlaatpoorten, bestemd voor de vervaardiging van uitlaatspruitstukken die zijn gedraaid, geslepen, geboord en/of op andere wijze zijn bewerkt (1) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8409 99 00 |
20 |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8414 59 80 |
40 |
Cross-flow ventilatoren, met: |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8414 90 00 |
60 |
bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van binneneenheden van klimaatregelingstoestellen van het split-type (1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8501 31 00 |
60 |
Borstelloze gelijkstroommotoren die tegen de wijzers van de klok in kunnen draaien met:
bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van binnen- of buiteneenheden van klimaatregelingstoestellen van het split-type (1) |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8504 40 82 |
40 |
Gedrukte schakelingen uitgerust met een bruggelijkrichter en andere actieve en passieve elementen
|
0 % |
31.12.2012 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8505 11 00 |
31 |
Permanente magneten met een remanentie van 455 millitesla/mT (± 15 mT) |
0 % |
31.12.2013 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8505 11 00 |
40 |
Ringen van neodymiumijzer, met een uitwendige diameter van niet meer dan 13 mm, een inwendige diameter van niet meer dan 9 mm |
0 % |
31.12.2013 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8507 60 00 |
65 |
Cilindrische lithiumioncellen met
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8507 60 00 |
75 |
Rechthoekige lithiumionaccumulatoren met
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8529 90 92 |
50 |
LCD-kleurenbeeldschermen voor LCD-monitors bedoeld bij post 8528:
bestemd voor gebruik bij de vervaardiging van voertuigen bedoeld bij hoofdstuk 87 (1) |
0 % |
31.12.2015 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8708 80 99 |
10 |
Duwstangen voor schokdempers gebruikt in ophanginrichtingen voor voertuigen met:
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 8803 30 00 |
50 |
Voorgevormde rotorassen voor helikopters
|
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 9001 10 90 |
30 |
Optische vezels van polymeer met:
van de soort gebruikt bij de vervaardiging van vezelkabels van polymeer |
0 % |
31.12.2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ex 9401 90 80 |
10 |
Palschijven van de soort gebruikt bij de vervaardiging van autostoelen met verstelbare rugleuning |
0 % |
31.12.2015 |
(1) De rechten worden geschorst overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 291 t/m 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
BIJLAGE II
De in artikel 1, lid 2, bedoelde producten
GN-code |
Taric |
2009 41 92 |
70 |
2009 41 99 |
70 |
2009 89 79 |
92 |
2819 10 00 |
|
2914 19 90 |
40 |
2914 39 00 |
20 |
2914 70 00 |
50 |
2918 30 00 |
50 |
2922 49 85 |
10 |
3206 11 00 |
20 |
3815 19 90 |
10 |
3815 12 00 |
20 |
3815 12 00 |
30 |
3904 40 00 |
91 |
3919 90 00 |
51 |
3920 10 28 |
91 |
3920 51 00 |
30 |
3920 91 00 |
93 |
8302 42 00 |
80 |
8505 19 90 |
31 |
8529 90 92 |
50 |
9401 90 80 |
10 |
27.6.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166/18 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 553/2012 VAN DE COMMISSIE
van 19 juni 2012
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er moet worden bepaald dat de houder van een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, deze inlichting nog drie maanden mag blijven gebruiken op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2). |
(5) |
Het Comité douanewetboek heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 juni 2012.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Algirdas ŠEMETA
Lid van de Commissie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
(1) |
(2) |
(3) |
Een artikel van staal, ander dan roestvrij staal, zonder schroefdraad, met een zeskantkop, een trekvastheid van 1 040 MPa en afmetingen van 160 mm (lengte), 32 mm (afmeting van de kop) en 16 mm (diameter van de schacht). Het artikel moet na aanbieding verder worden bewerkt tot eindproducten van post 7318. |
7318 15 89 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 2 a) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 7318, 7318 15 en 7318 15 89. Omdat het artikel niet klaar is voor direct gebruik, bij benadering de vorm van het eindproduct heeft en uitsluitend kan worden gebruikt voor afwerking tot een eindproduct van post 7318, wordt het aangemerkt als een goed in niet-afgewerkte staat in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, namelijk een artikel in voorwerpsvorm (zie ook de toelichting op het geharmoniseerde systeem, algemene regel 2 a), punt ii), en op post 7318, deel A, vijfde alinea). Gelet op de objectieve kenmerken, zoals zijn vorm, zeskantkop en trekvastheid, wordt het artikel aangemerkt als een artikel in niet-afgewerkte staat van GN-code 7318 15 89. Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 7318 15 89. |
27.6.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166/20 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 554/2012 VAN DE COMMISSIE
van 19 juni 2012
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er moet worden bepaald dat de houder van een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, deze inlichting nog drie maanden mag blijven gebruiken op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2). |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 juni 2012.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Algirdas ŠEMETA
Lid van de Commissie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
(1) |
(2) |
(3) |
Een decoratieve tak bestaande uit kunstbloemen (poinsettia’s), kunstloofwerk en kunstvruchten, (naaldboomtwijgen en bessen). Het artikel is gemaakt van gebrocheerde textielstof, kunststoffen en metaaldraad. Het product moet worden gebruikt als versiering voor kaarsen. Het wordt aangeboden zonder kaars of kaarshouder. (1) Zie afbeelding. |
6702 90 00 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 6702 en 6702 90 00. De tak wordt niet aangemerkt als een feestartikel van post 9505 omdat het niet uitsluitend ontworpen, vervaardigd en te herkennen is als een feestartikel. Het bevat geen opdruk, versieringen, symbolen of opschriften en is dus niet bedoeld voor gebruik voor een specifieke festiviteit (zie ook de GN-toelichtingen op post 9505). Indeling onder post 9505 als een feestartikel is daarom uitgesloten. Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 6702 90 00 als een artikel van kunstbloemen, kunstloofwerk en kunstvruchten, van andere stoffen. |
(1) De afbeelding is louter ter informatie.
27.6.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166/22 |
VERORDENING (EU) Nr. 555/2012 VAN DE COMMISSIE
van 22 juni 2012
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen, wat de bijwerking van de gegevensvereisten en de definities betreft
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen (1), en met name artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 184/2005 is een gemeenschappelijk kader for de systematische productie van Unie-statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen vastgesteld. |
(2) |
Het is nodig de gegevensvereisten en de definities van Verordening (EG) nr. 184/2005 aan te passen aan de economische en technische veranderingen, en ze in overeenstemming te brengen met de internationale normen waarin de algemene regels voor de opstelling van statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen zijn vervat. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Betalingsbalanscomité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 184/2005 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 juni 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 5 van 8.2.2005, blz. 23.
BIJLAGE
BIJLAGE I
Tabel 1
Maandelijkse betalingsbalans
Termijn:
44e kalenderdag na het einde van de referentieperiodeFrequentie:
maandelijksEerste referentieperiode:
april 2014
|
Ontvangsten |
Uitgaven |
Saldo |
1. Lopende rekening |
|||
Goederen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Diensten |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Primair inkomen |
|||
Beloning van werknemers |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Inkomen uit financiële activa en passiva |
|
|
|
Directe investeringen |
|
|
|
Deelnemingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
waarvan: Door ingezeten sector ingehouden winsten (Sec 1) |
Geo 2 (1) |
Geo 2 (1) |
|
Schuldinstrumenten |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Beleggingen in effecten |
|
|
|
Aandelen en participaties in beleggingsfondsen |
Geo 3 |
Geo 1 |
|
Schuldbewijzen |
Geo 3 |
Geo 1 |
|
Overige financiële activa en passiva |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
waarvan: Rente |
Geo 2 (1) |
Geo 2 (1) |
|
Reserves |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
waarvan: Rente |
Geo 2 (1) |
Geo 2 (1) |
|
Overig primair inkomen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Secundair inkomen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
2. Kapitaalrekening |
|||
Kapitaalrekening |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
|
Nettoaankoop van financiële activa |
Nettoaangaan van verplichtingen |
Netto |
3. Financiële rekening |
|||
Directe investeringen |
|||
Deelnemingen naar ingezeten sector (Sec 1) |
Geo 2 (1) |
Geo 2 (1) |
|
Schuldinstrumenten naar ingezeten sector (Sec 1) |
Geo 2 (1) |
Geo 2 (1) |
|
Beleggingen in effecten |
|||
Aandelen en participaties in beleggingsfondsen |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 1) |
Geo 2 (1) |
Geo 1 (1) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 1) |
Geo 2 (1) |
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
Kortlopend |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 1) |
Geo 2 (1) |
Geo 1 (1) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 1) |
Geo 2 (1) |
|
|
Langlopend |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 1) |
Geo 2 (1) |
Geo 1 (1) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 1) |
Geo 2 (1) |
|
|
Financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties voor werknemers |
|
|
Geo 2 (1) |
Overige financiële activa en passiva |
|||
Naar ingezeten sector (Sec 1) |
Geo 2 (1) |
Geo 2 (1) |
|
waarvan: Chartaal geld en deposito’s |
Geo 2 (1) |
Geo 2 (1) |
|
Reserves |
|||
Monetair goud |
|
|
|
Ongemunt goud |
Geo 1 (1) |
|
|
Rekeningen van niet-toegewezen goud |
Geo 1 (1) |
|
|
Bijzondere trekkingsrechten (SDR's) |
Geo 1 (1) |
|
|
Reservepositie bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) |
Geo 1 (1) |
|
|
Overige reserves |
|
|
|
Chartaal geld en deposito’s |
|
|
|
Vorderingen op monetaire autoriteiten, het IMF en de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) |
Geo 1 (1) |
|
|
Vorderingen op overige entiteiten (banken) |
Geo 1 (1) |
|
|
Effecten |
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
Kortlopend |
Geo 1 (1) |
|
|
Langlopend |
Geo 1 (1) |
|
|
Aandelen en participaties in beleggingsfondsen |
Geo 1 (1) |
|
|
Financiële derivaten (netto) |
Geo 1 (1) |
|
|
Overige vorderingen |
Geo 1 (1) |
|
|
Tabel 2
Kwartaalgegevens betalingsbalans en internationale investeringspositie
Frequentie:
driemaandelijksEerste referentieperiode:
eerste kwartaal 2014Termijn:
T + 85 van 2014 tot en met 2016; T + 82 van 2017 tot en met 2018 (3) ; T + 80 vanaf 2019 (3)
|
Ontvangsten |
Uitgaven |
Saldo |
A. Lopende rekening |
|||
Goederen |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Algemene goederenhandel op betalingsbalansbasis |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Netto-uitvoer van goederen in het kader van driehoekshandel |
Geo 3 |
|
|
Goederen aangekocht in het kader van driehoekshandel (negatieve ontvangsten) |
Geo 3 |
|
|
Goederen verkocht in het kader van driehoekshandel |
Geo 3 |
|
|
Niet-monetair goud |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Aanpassing in verband met quasi-doorvoer / branding |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Diensten |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Veredeling van fysieke input die eigendom is van derden |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Onderhoud en reparatie, niet elders genoemd (n.e.g.) |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Vervoer |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Reisverkeer |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Bouwdiensten |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Verzekerings- en pensioendiensten |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Financiële diensten |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Expliciet in rekening gebrachte en overige financiële diensten |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom, niet elders genoemd |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Telecommunicatie-, computer- en informatiediensten |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Overige zakelijke diensten |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Onderzoek en ontwikkeling |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Professionele en managementadviesdiensten |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Technische, aan de handel gerelateerde en overige zakelijke diensten |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Persoonlijke, culturele en recreatieve diensten |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Overheidsgoederen en -diensten, niet elders genoemd |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Primair inkomen |
|||
Beloning van werknemers |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Inkomen uit financiële activa en passiva |
|||
Inkomen uit directe investeringen |
|||
Deelnemingen |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen |
|
|
|
In directe investeringsondernemingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
In directe investeerder (tegengestelde investering) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Tussen zusterondernemingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Ingehouden winsten |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Schuldinstrumenten |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
In directe investetingsondernemingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
In directe investeerder (tegengestelde investering) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Tussen zusterondernemingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
waarvan: Rente |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Inkomen uit beleggingen in effecten |
|||
Aandelen en participaties in beleggingsfondsen |
Geo 4 |
Geo 1 |
|
Aandelen |
|
|
|
Dividenden |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 |
Geo 1 (5) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
|
|
Participaties in beleggingsfondsen |
|
|
|
Dividenden |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 |
Geo 1 (5) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
|
|
Ingehouden winsten |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 |
Geo 1 (5) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
Kortlopend |
Geo 4 |
Geo 1 |
|
Rente |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 |
Geo 1 (5) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
|
|
Langlopend |
Geo 4 |
Geo 1 |
|
Rente |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 |
Geo 1 (5) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
|
|
Inkomen uit overige financiële activa en passiva |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Inkomen onttrokken aan quasivennootschappen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Rente |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
waarvan: Rente op bijzondere trekkingsrechten (SDR's) |
|
Geo 1 |
|
waarvan: Rente vóór FISIM |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Inkomen uit vermogen toe te rekenen aan polishouders in verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Inkomen uit reserves |
Geo 3 |
|
|
waarvan: Rente |
Geo 3 |
|
|
Overig primair inkomen |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Overheid |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Belasting op productie en invoer |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Productgebonden belastingen |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Niet-productgebonden belastingen op productie |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Subsidies |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Productgebonden subsidies |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Niet-productgebonden subsidies |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Inkomen uit grond en minerale reserves |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Overige sectoren |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Belasting op productie en invoer |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Productgebonden belastingen |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Niet-productgebonden belastingen op productie |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Subsidies |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Productgebonden subsidies |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Niet-productgebonden subsidies |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Inkomen uit grond en minerale reserves |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Secundair inkomen |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Overheid |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Belastingen op inkomen, vermogen enz. |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Sociale premies |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Sociale uitkeringen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking (D74) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
waarvan: Jegens de instellingen van de Unie (m.u.v. de ECB) |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Overige inkomensoverdrachten, n.e.g. (D75) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Eigen middelen van de Unie uit belasting over de toegevoegde waarde en bruto nationaal inkomen (D76) |
Instellingen van de Unie |
Instellingen van de Unie |
|
Overige sectoren |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Belastingen op inkomen, vermogen enz. |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Sociale premies |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Sociale uitkeringen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Premies schadeverzekering (netto) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Uitkeringen schadeverzekering |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Overige inkomensoverdrachten, n.e.g. (D75) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
waarvan: Persoonlijke overdrachten (tussen ingezeten en niet-ingezeten huishoudens) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
waarvan: Overmakingen door werkzame personen |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Correctie voor mutaties in pensioenrechten |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
B. Kapitaalrekening |
|||
Kapitaalrekening |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Aankopen en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (bruto) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Kapitaaloverdrachten |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Algemene overheid |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Vermogensheffingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Investeringsbijdragen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Overige kapitaaloverdrachten |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
waarvan: Schuldkwijtschelding |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Overige sectoren |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Vermogensheffingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Investeringsbijdragen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Overige kapitaaloverdrachten |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
waarvan: Schuldkwijtschelding |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
|
Mutaties in financiële activa |
Mutaties in passiva |
Netto |
C. Financiële rekening |
|||
Financiële rekening |
Geo 1 |
Geo 1 |
|
Directe investeringen |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Deelnemingen |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten |
|
|
|
In directe investeringsondernemingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
In directe investeerder (tegengestelde investering) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Tussen zusterondernemingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Niet-beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Overige (bv. onroerend goed) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Ingehouden winsten |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Schuldinstrumenten |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
In directe investeringsondernemingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
In directe investeerder (tegengestelde investering) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Tussen zusterondernemingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Beleggingen in effecten |
Geo 4 |
Geo 1 |
|
Aandelen en participaties in beleggingsfondsen |
Geo 4 |
Geo 1 |
|
Aandelen |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 |
Geo 1 (5) |
|
Beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
Geo 1 (2) |
|
Niet-beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
Geo 1 (2) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
|
|
|
Beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
|
|
Niet-beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
|
|
Participaties in beleggingsfondsen |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 |
Geo 1 (5) |
|
waarvan: Ingehouden winsten |
Geo 3 |
Geo 1 (5) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
|
|
waarvan: Ingehouden winsten |
Geo 2 (2) |
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
Kortlopend |
Geo 4 |
Geo 1 |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 |
Geo 1 (5) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
|
|
Langlopend |
Geo 4 |
Geo 1 |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 |
Geo 1 (5) |
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
|
|
Financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties voor werknemers |
|||
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
|
|
Geo 3 |
Overige financiële activa en passiva |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Naar ingezeten sector (Sec 1) |
Geo 4 |
Geo 4 |
|
Overige deelnemingen |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Chartaal geld en deposito’s |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
|
|
|
Kortlopend |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Langlopend |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Leningen |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
|
|
|
Kortlopend |
Geo 3, IMF |
Geo 3, IMF |
|
Langlopend |
Geo 3, IMF |
Geo 3, IMF |
|
Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Handelskredieten |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
|
|
|
Kortlopend |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Langlopend |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Overige nog te ontvangen/betalen bedragen |
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
|
|
|
Kortlopend |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Langlopend |
Geo 3 |
Geo 3 |
|
Bijzondere trekkingsrechten |
|
Geo 1 |
|
Reserves |
Geo 3 |
|
|
D. Saldi |
|||
Saldi betreffende goederen en diensten |
|
|
Geo 4 |
Saldo van lopende rekening |
|
|
Geo 1 |
Vorderingenoverschot (+) / -tekort (–) (saldo van lopende en kapitaalrekening) |
|
|
Geo 1 |
Vorderingenoverschot (+) / -tekort (–) (van financiële rekening) |
|
|
Geo 1 |
Netto fouten en omissies |
|
|
Geo 1 |
|
Activa |
Passiva |
||||
|
Posities |
Herwaarderingen ten gevolge van wisselkoerswijzigingen |
Herwaarderingen ten gevolge van andere prijswijzigingen |
Posities |
Herwaarderingen ten gevolge van wisselkoerswijzigingen |
Herwaarderingen ten gevolge van andere prijswijzigingen |
E. Internationale investeringspositie |
||||||
Financiële rekening |
Geo 1 |
|
|
Geo 1 |
|
|
Directe investeringen |
Geo 4 (4) |
|
|
Geo 4 (4) |
|
|
Deelnemingen |
Geo 4 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 4 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
In directe investeringsondernemingen |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
|
In directe investeerder (tegengestelde investering) |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
|
Tussen zusterondernemingen |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
|
Beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
|
Niet-beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
|
Overige (bv. onroerend goed) |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
|
Schuldinstrumenten |
Geo 4 (4) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 4 (4) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
In directe investeringsondernemingen |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
|
In directe investeerder (tegengestelde investering) |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
|
Tussen zusterondernemingen |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
|
Beleggingen in effecten |
Geo 4 (4) |
|
|
Geo 1 |
|
|
Aandelen en participaties in beleggingsfondsen |
Geo 4 (4) |
|
|
Geo 1 |
|
|
Aandelen |
|
|
|
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 (4) |
|
|
Geo 1 (5) |
|
|
Beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 1 (2) |
Geo 1 (2) |
Geo 1 (2) |
Niet-beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 1 (2) |
Geo 1 (2) |
Geo 1 (2) |
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
|
|
|
|
|
|
Beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
|
|
Niet-beursgenoteerd |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
|
|
Participaties in beleggingsfondsen |
|
|
|
|
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 1 (2) |
Geo 1 (2) |
Geo 1 (2) |
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
Kortlopend |
Geo 4 (4) |
|
|
Geo 1 |
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 (4) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 1 (5) |
Geo 1 (2) |
Geo 1 (2) |
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
|
|
Naar valuta: |
|
|
|
|
|
|
Euro |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 1 (2) |
|
|
US dollar |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 1 (2) |
|
|
Overige valuta's |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 1 (2) |
|
|
Langlopend |
Geo 4 (4) |
|
|
Geo 1 |
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 (4) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 1 (5) |
Geo 1 (2) |
Geo 1 (2) |
Aflossing met een looptijd van ten hoogste een jaar |
|
|
|
Geo 1 (2) |
|
|
Aflossing met een looptijd van meer dan een jaar |
|
|
|
Geo 1 (2) |
|
|
Naar sector van tegenpartij-emittent (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
|
|
Aflossing met een looptijd van ten hoogste een jaar |
Geo 2 (2) |
|
|
|
|
|
Aflossing met een looptijd van meer dan een jaar |
Geo 2 (2) |
|
|
|
|
|
Naar valuta |
|
|
|
|
|
|
Euro |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 1 (2) |
|
|
US dollar |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 1 (2) |
|
|
Overige valuta's |
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 1 (2) |
|
|
Financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties voor werknemers |
Geo 4 (4) |
|
|
Geo 4 (4) |
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 2 (2) |
|
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Geo 2 (2) |
Overige financiële activa en passiva |
Geo 4 (4) |
|
|
Geo 4 (4) |
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 1) |
Geo 4 (4) |
|
|
Geo 4 (4) |
|
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
|
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Overige deelnemingen |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Chartaal geld en deposito’s |
Geo 4 (4) |
Geo 2 (2) |
|
Geo 4 (4) |
Geo 2 (2) |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
|
|
|
|
|
|
Kortlopend |
Geo 3 (4) |
|
|
Geo 3 (4) |
|
|
Langlopend |
Geo 3 (4) |
|
|
Geo 3 (4) |
|
|
Leningen |
Geo 4 (4) |
Geo 2 (2) |
|
Geo 4 (4) |
Geo 2 (2) |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
|
|
|
|
|
|
Kortlopend |
Geo 3 (4), IMF |
|
|
Geo 3 (4), IMF |
|
|
Langlopend |
Geo 3 (4), IMF |
|
|
Geo 3 (4), IMF |
|
|
Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen |
|
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
|
Geo 2 (2) |
Geo 2 (2) |
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
Geo 3 (4) |
|
|
Geo 3 (4) |
|
|
Handelskredieten |
Geo 4 (4) |
Geo 2 (2) |
|
Geo 4 (4) |
Geo 2 (2) |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
|
|
|
|
|
|
Kortlopend |
Geo 3 (4) |
|
|
Geo 3 (4) |
|
|
Langlopend |
Geo 3 (4) |
|
|
Geo 3 (4) |
|
|
Overige nog te ontvangen/betalen bedragen |
|
Geo 2 (2) |
|
|
Geo 2 (2) |
|
Naar ingezeten sector (Sec 2) |
|
|
|
|
|
|
Kortlopend |
Geo 3 (4) |
|
|
Geo 3 (4) |
|
|
Langlopend |
Geo 3 (4) |
|
|
Geo 3 (4) |
|
|
Bijzondere trekkingsrechten |
|
|
|
Geo 1 |
Geo 1 (2) |
|
Tabel 3
Internationale handel in diensten
Termijn:
T + 9 maandenFrequentie:
jaarlijksEerste referentieperiode:
2013
|
Ontvangsten |
Uitgaven |
Saldo |
Beloning van werknemers |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Persoonlijke overdrachten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overmakingen door werkzame personen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIENSTEN |
Geo 6 |
Geo 6 |
Geo 6 |
Veredeling van fysieke input die eigendom is van derden |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Onderhoud en reparatie, niet elders genoemd |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Vervoer |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Zeevaart |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Personenvervoer over zee |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Goederenvervoer over zee |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Luchtvaart |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Personenvervoer door de lucht |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Goederenvervoer door de lucht |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige vervoerswijzen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Personenvervoer |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Goederenvervoer |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Uitgebreide classificatie van „Overige vervoerswijzen” |
|||
Ruimtevaart |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Spoorvervoer |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Personenvervoer per spoor |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Goederenvervoer per spoor |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overig |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Wegvervoer |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Personenvervoer over de weg |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Goederenvervoer over de weg |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overig |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Binnenvaart |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Binnenvaart, personen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Binnenvaart, goederen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Vervoer via pijpleidingen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Elektriciteitstransmissie |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige vervoersondersteunende diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Post- en koeriersdiensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Reisverkeer |
|||
Zakelijk reisverkeer |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Aankoop van goederen en diensten door grens- en seizoenarbeiders en andere tijdelijk werkzame personen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overig zakelijk reisverkeer |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Privé reisverkeer |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Gezondheidsgerelateerde uitgaven |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Onderwijsgerelateerde uitgaven |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overig privé reisverkeer |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Bouwdiensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Bouwdiensten in het buitenland |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Bouwdiensten in de rapporterende economie |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Verzekerings- en pensioendiensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Directe verzekering |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Levensverzekering |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Vrachtverzekering |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige directe verzekeringen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Herverzekering |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Ondersteunende diensten voor verzekeringen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Pensioendiensten en gestandaardiseerde garantiediensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Pensioendiensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Gestandaardiseerde garantiediensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Financiële diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Expliciet in rekening gebrachte en overige financiële diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) |
Geo 3 |
Geo 3 |
Geo 3 |
Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom, niet elders genoemd |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Telecommunicatie-, computer- en informatiediensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Telecommunicatiediensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Computerdiensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Informatiediensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Diensten van persagentschappen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige informatiediensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige zakelijke diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Onderzoek en ontwikkeling |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Systematische werkzaamheden voor het vergroten van kennis |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Leveren van op maat en niet op maat uitgevoerd onderzoek |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Verkoop van eigendomsrechten die voortvloeien uit O&O |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overig |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Professionele en managementadviesdiensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Juridisch, boekhoudkundig- en managementadvies en public relations |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Juridische diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Accounting, auditing, boekhouding- en belastingadvies |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Zakelijk en managementadvies en public relations |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Adverteren, marktonderzoek en opiniepeilingen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Technische diensten, handelsgerelateerde diensten en overige zakelijke diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Architecten-, ingenieurs-, wetenschappelijke- en andere technische diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Architectendiensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Ingenieursdiensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Wetenschappelijke en andere technische diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Afvalverwerking en milieudiensten, landbouw- en mijnbouwgerelateerde diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
waarvan: Afvalverwerking en milieudiensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Operationele leasing |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Aan de handel gerelateerde diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Andere niet elders genoemde zakelijke diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Persoonlijke, culturele en recreatieve diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Audiovisuele en aanverwante diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige persoonlijke, culturele en recreatieve diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Gezondheidgerelateerde diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Onderwijsgerelateerde diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Diensten op het gebied van erfgoed en recreatie |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige persoonlijke diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overheidsgoederen en diensten, n.e.g. |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Ambassades en consulaten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Militaire eenheden en agentschappen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Overige overheidgerelateerde goederen en diensten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Tabel 4
Transacties betreffende buitenlandse directe investeringen (met inbegrip van inkomsten)
Tabel 4.1 Directe investeringen financiële transacties
Termijn
T+9 maanden.Frequentie
jaarlijksEerste referentieperiode
2013
|
Netto |
Mutaties in financiële activa |
Mutaties in passiva |
ALLE INGEZETEN EENHEDEN |
|||
Directe investeringen in het buitenland (DIB) – Transacties |
Geo 6 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten (m.u.v. deelnemingen tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten tussen zusterondernemingen (UCP ("Ultimate Controlling Parent") ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Ingehouden winsten |
Geo 5 |
Geo 5 |
|
DIB Schuldinstrumenten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Schuldinstrumenten (m.u.v. schulden tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB – Schuldinstrumenten tussen zusterondernemingen (UCP ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) – Transacties |
Geo 6 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE - Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten (m.u.v. deelnemingen tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Deelnemingen m.u.v. ingehouden winsten tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten buiten de EU |
Geo 5 |
|
|
DIRE Ingehouden winsten |
Geo 5 |
|
Geo 5 |
DIRE Schuldinstrumenten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Schuldinstrumenten (m.u.v. schulden tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Schuldinstrumenten tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten buiten de EU |
Geo 5 |
|
|
VOOR EEN SPECIAAL DOEL OPGERICHTE INGEZETEN ONDERNEMINGEN |
|||
Directe investeringen in het buitenland (DIB) – Transacties (6) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) – Transacties (6) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Tabel 4. 2 Inkomen uit directe investeringen
Termijn:
T+9 maanden.Frequentie:
jaarlijksEerste referentieperiode:
2013
|
Saldo |
Ontvangsten |
Uitgaven |
ALLE INGEZETEN EENHEDEN |
|||
Directe investeringen in het buitenland (DIB) – Inkomen |
Geo 6 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Dividenden |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Dividenden (m..u.v. dividenden tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Dividenden tussen zusterondernemingen (UCP ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Ingehouden winsten |
Geo 5 |
Geo 5 |
|
DIB Rente op schulden |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Rente op schulden (m.u.v. rente op schulden tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Rente op schulden tussen zusterondernemingen (UCP ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) – Inkomen |
Geo 6 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Dividenden |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Dividenden (m..u.v. dividenden tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Dividenden tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten buiten de EU |
Geo 5 |
|
|
DIRE Ingehouden winsten |
Geo 5 |
|
Geo 5 |
DIRE Rente op schulden |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Rente op schulden (m.u.v. rente op schulden tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
BDI – Rente op schulden tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten buiten de EU |
Geo 5 |
|
|
VOOR EEN SPECIAAL DOEL OPGERICHTE INGEZETEN ONDERNEMINGEN |
|||
Directe investeringen in het buitenland (DIB) – Inkomen (7) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) – Inkomen (7) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Tabel 4.3 - Activiteit en geografische uitsplitsing
Termijn:
T+21 maanden.Frequentie:
jaarlijksEerste referentieperiode:
2013
|
Gegevenstype |
Geografische uitsplitsing |
Uitsplitsing naar activiteit NACE Rev. 2 |
ALLE INGEZETEN EENHEDEN |
|||
Directe investeringen in het buitenland (DIB) |
Netto |
Geo 5 |
Niveau 1 |
Geo 4 |
Niveau 2 |
||
Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) |
Netto |
Geo 5 |
Niveau 1 |
Geo 4 |
Niveau 2 |
||
Inkomen uit directe investeringen |
Ontvangsten, uitgaven, saldo |
Geo 5 |
Niveau 1 |
Geo 4 |
Niveau 2 |
||
VOOR EEN SPECIAAL DOEL OPGERICHTE INGEZETEN ONDERNEMINGEN |
|||
Directe investeringen in het buitenland (DIB) (8) |
Netto |
Geo 5 |
Niveau 1 |
Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) (8) |
Netto |
Geo 5 |
Niveau 1 |
Inkomen uit directe investeringen (8) |
Ontvangsten, uitgaven, saldo |
Geo 5 |
Niveau 1 |
Tabel 5
Posities buitenlandse directe investeringen
Tabel 5.1 – Posities directe investeringen
Termijn:
T+9 maanden.Frequentie:
jaarlijksEerste referentieperiode:
2013
|
Netto |
Activa |
Passiva |
ALLE INGEZETEN EENHEDEN |
|||
Directe investeringen in het buitenland (DIB) |
Geo 6 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Deelnemingen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Deelnemingen (m.u.v. deelnemingen tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Deelnemingen tussen zusterondernemingen (UCP ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Schuldinstrumenten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Schuldinstrumenten (m.u.v. schulden tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIB Schuldinstrumenten tussen zusterondernemingen (UCP ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) |
Geo 6 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Deelnemingen |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Deelnemingen (m.u.v. deelnemingen tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Deelnemingen tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten buiten de EU |
Geo 5 |
|
|
DIRE Schuldinstrumenten |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Schuldinstrumenten (m.u.v. schulden tussen zusterondernemingen) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
DIRE Schuldinstrumenten tussen zusterondernemingen (UCP niet ingezeten in het rapporterende land) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
waarvan: UCP ingezeten in ander land van het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten in EU, maar buiten het eurogebied |
Geo 5 |
|
|
UCP ingezeten buiten de EU |
Geo 5 |
|
|
VOOR EEN SPECIAAL DOEL OPGERICHTE INGEZETEN ONDERNEMINGEN |
|||
Directe investeringen in het buitenland (DIB) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) |
Geo 5 |
Geo 5 |
Geo 5 |
Tabel 5.2 Posities directe investeringen: Activiteit en geografische uitsplitsing
Termijn:
T+21 maandenFrequentie:
jaarlijksEerste referentieperiode:
2013
|
Gegevenstype |
Geografische uitsplitsing |
Indeling naar economische activiteit NACE REV. 2 |
ALLE INGEZETEN EENHEDEN |
|||
Directe investeringen in het buitenland (DIB) |
Nettoposities |
Geo 5 |
Niveau 1 |
Geo 4 |
Niveau 2 |
||
Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) |
Nettoposities |
Geo 5 |
Niveau 1 |
Geo 4 |
Niveau 2 |
||
VOOR EEN SPECIAAL DOEL OPGERICHTE INGEZETEN ONDERNEMINGEN |
|||
Directe investeringen in het buitenland (DIB) |
Nettoposities |
Geo 5 |
Niveau 1 |
Directe investeringen in de rapporterende economie (DIRE) |
Nettoposities |
Geo 5 |
Niveau 1 |
Tabel 6
Niveaus geografische uitsplitsing
GEO 1 |
GEO 2 |
GEO 3 |
BUITENLAND |
BUITENLAND |
BUITENLAND |
|
Intra-eurogebied |
INTRA-UNIE |
|
Extra-eurogebied |
EXTRA-UNIE |
|
|
Intra-eurogebied |
|
|
Extra-eurogebied |
GEO 4 |
GEO 5 |
GEO 6 |
BUITENLAND |
BUITENLAND |
BUITENLAND |
|
EUROPA |
EUROPA |
Lidstaten van de Unie buiten eurogebied (9) |
België |
België |
|
Bulgarije |
Bulgarije |
|
Tsjechië |
Tsjechië |
|
Denemarken |
Denemarken |
|
Duitsland |
Duitsland |
|
Estland |
Estland |
|
Ierland |
Ierland |
|
Griekenland |
Griekenland |
|
Spanje |
Spanje |
|
Frankrijk |
Frankrijk |
|
Italië |
Italië |
|
Cyprus |
Cyprus |
|
Letland |
Letland |
|
Litouwen |
Litouwen |
|
Luxemburg |
Luxemburg |
|
Hongarije |
Hongarije |
|
Malta |
Malta |
|
Nederland |
Nederland |
|
Oostenrijk |
Oostenrijk |
|
Polen |
Polen |
|
Portugal |
Portugal |
|
Roemenië |
Roemenië |
|
Slovenië |
Slovenië |
|
Slowakije |
Slowakije |
|
Finland |
Finland |
|
Zweden |
Zweden |
|
Verenigd Koninkrijk |
Verenigd Koninkrijk |
|
IJsland |
IJsland |
|
Liechtenstein |
Liechtenstein |
|
Noorwegen |
Noorwegen |
Zwitserland |
Zwitserland |
Zwitserland |
|
ANDERE EUROPESE LANDEN |
ANDERE EUROPESE LANDEN |
|
|
Albanië |
|
|
Andorra |
|
|
Belarus |
|
|
Bosnië en Herzegovina |
|
Kroatië |
Kroatië |
|
|
Faeröer |
|
|
Gibraltar |
|
|
Guernsey |
|
|
Vaticaanstad |
|
|
Eiland Man |
|
|
Jersey |
|
|
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
|
|
Moldavië |
|
|
Montenegro |
Rusland |
Rusland |
Rusland |
|
|
Servië |
|
|
San Marino |
|
Turkije |
Turkije |
|
|
Oekraïne |
|
AFRIKA |
AFRIKA |
|
NOORD-AFRIKA |
NOORD-AFRIKA |
|
|
Algerije |
|
Egypte |
Egypte |
|
|
Libië |
|
Marokko |
Marokko |
|
|
Tunesië |
|
ANDERE AFRIKAANSE LANDEN |
ANDERE AFRIKAANSE LANDEN |
|
|
Angola |
|
|
Benin |
|
|
Botswana |
|
|
Brits Indische Oceaanterritorium |
|
|
Burkina Faso |
|
|
Burundi |
|
|
Kameroen |
|
|
Kaapverdië |
|
|
Centraal-Afrikaanse Republiek |
|
|
Tsjaad |
|
|
Comoren |
|
|
Congo |
|
|
Ivoorkust |
|
|
Democratische Republiek Congo |
|
|
Djibouti |
|
|
Equatoriaal-Guinea |
|
|
Eritrea |
|
|
Ethiopië |
|
|
Gabon |
|
|
Gambia |
|
|
Ghana |
|
|
Guinee |
|
|
Guinee-Bissau |
|
|
Kenia |
|
|
Lesotho |
|
|
Liberia |
|
|
Madagaskar |
|
|
Malawi |
|
|
Mali |
|
|
Mauritanië |
|
|
Mauritius |
|
|
Mozambique |
|
|
Namibië |
|
|
Niger |
|
Nigeria |
Nigeria |
|
Zuid-Afrika |
Zuid-Afrika |
|
|
Rwanda |
|
|
Sint Helena, Ascension en Tristan da Cunha |
|
|
Sao Tomé en Principe |
|
|
Senegal |
|
|
Seychellen |
|
|
Sierra Leone |
|
|
Somalië |
|
|
Sudan |
|
|
Zuid-Sudan |
|
|
Swaziland |
|
|
Tanzania |
|
|
Togo |
|
|
Uganda |
|
|
Zambia |
|
|
Zimbabwe |
|
AMERIKA |
AMERIKA |
|
NOORD-AMERIKAANSE LANDEN |
NOORD-AMERIKAANSE LANDEN |
Canada |
Canada |
Canada |
|
|
Groenland |
Verenigde Staten |
Verenigde Staten |
Verenigde Staten |
|
MIDDEN-AMERIKAANSE LANDEN |
MIDDEN-AMERIKAANSE LANDEN |
|
|
Anguilla |
|
|
Antigua en Barbuda |
|
|
Aruba |
|
|
Bahama's |
|
|
Barbados |
|
|
Belize |
|
|
Bermuda |
|
|
Bonaire, St. Eustatius en Saba |
|
|
Britse Maagdeneilanden |
|
|
Kaaimaneilanden |
|
|
Costa Rica |
|
|
Cuba |
|
|
Curaçao |
|
|
Dominica |
|
|
Dominicaanse Republiek |
|
|
El Salvador |
|
|
Grenada |
|
|
Guatemala |
|
|
Haïti |
|
|
Honduras |
|
|
Jamaica |
|
Mexico |
Mexico |
|
|
Montserrat |
|
|
Nicaragua |
|
|
Panama |
|
|
Saint Kitts en Nevis |
|
|
Saint Lucia |
|
|
Sint Maarten |
|
|
Sint Vincent en de Grenadines |
|
|
Trinidad en Tobago |
|
|
Turks- en Caicoseilanden |
|
|
Amerikaanse Maagdeneilanden |
|
LANDEN VAN ZUID-AMERIKA |
LANDEN VAN ZUID-AMERIKA |
|
Argentinië |
Argentinië |
|
|
Bolivia |
Brazilië |
Brazilië |
Brazilië |
|
Chili |
Chili |
|
|
Colombia |
|
|
Ecuador |
|
|
Falklandeilanden |
|
|
Guyana |
|
|
Paraguay |
|
|
Peru |
|
|
Suriname |
|
Uruguay |
Uruguay |
|
Venezuela |
Venezuela |
|
AZIË |
AZIË |
|
LANDEN IN HET NABIJE EN MIDDEN-OOSTEN |
LANDEN IN HET NABIJE EN MIDDEN-OOSTEN |
|
ARABISCHE GOLFSTATEN |
ARABISCHE GOLFSTATEN |
|
|
Bahrein |
|
|
Irak |
|
|
Koeweit |
|
|
Oman |
|
|
Qatar |
|
|
Saudi-Arabië |
|
|
Verenigde Arabische Emiraten |
|
|
Jemen |
|
OVERIGE LANDEN IN HET NABIJE EN MIDDEN-OOSTEN |
OVERIGE LANDEN IN HET NABIJE EN MIDDEN-OOSTEN |
|
|
Armenië |
|
|
Azerbeidzjan |
|
|
Georgië |
|
|
Israël |
|
|
Jordanië |
|
|
Libanon |
|
|
Palestijnse Gebieden |
|
|
Syrië |
|
OVERIGE AZIATISCHE LANDEN |
OVERIGE AZIATISCHE LANDEN |
|
|
Afghanistan |
|
|
Bangladesh |
|
|
Bhutan |
|
|
Brunei |
|
|
Birma/Myanmar |
|
|
Cambodja |
China |
China |
China |
Hongkong |
Hongkong |
Hongkong |
India |
India |
India |
|
Indonesië |
Indonesië |
|
|
Iran |
Japan |
Japan |
Japan |
|
|
Kazachstan |
|
|
Kirgizië |
|
|
Laos |
|
|
Macau |
|
Maleisië |
Maleisië |
|
|
Maldiven |
|
|
Mongolië |
|
|
Nepal |
|
|
Noord-Korea |
|
|
Pakistan |
|
Filipijnen |
Filipijnen |
|
Singapore |
Singapore |
|
Zuid-Korea |
Zuid-Korea |
|
|
Sri Lanka |
|
Taiwan |
Taiwan |
|
|
Tadzjikistan |
|
Thailand |
Thailand |
|
|
Oost-Timor |
|
|
Turkmenistan |
|
|
Oezbekistan |
|
|
Vietnam |
|
OCEANIË EN POOLGEBIEDEN |
OCEANIË EN POOLGEBIEDEN |
|
|
Amerikaans-Samoa |
|
|
Guam |
|
|
Amerikaanse ondergeschikte afgelegen eilanden |
|
Australië |
Australië |
|
|
Cocoseilanden (of Keelingeilanden) |
|
|
Christmaseiland |
|
|
Heard en McDonaldeilanden |
|
|
Norfolk |
|
|
Fiji |
|
|
Frans-Polynesië |
|
|
Kiribati |
|
|
Marshalleilanden |
|
|
Micronesia |
|
|
Nauru |
|
|
Nieuw-Caledonië |
|
Nieuw-Zeeland |
Nieuw-Zeeland |
|
|
Cookeilanden |
|
|
Niue |
|
|
Tokelau-eilanden |
|
|
Noordelijke Marianen |
|
|
Palau |
|
|
Papoea-Nieuw-Guinea |
|
|
Pitcairn |
|
|
Antarctica |
|
|
Bouveteiland |
|
|
Zuid-Georgië en de Zuidelijke Sandwicheilanden |
|
|
Franse Zuidelijke en Zuidpoolgebieden |
|
|
Salomonseilanden |
|
|
Tonga |
|
|
Tuvalu |
|
|
Vanuatu |
|
|
Samoa |
|
|
Wallis en Futuna |
INTRA-UNIE |
INTRA-UNIE |
INTRA-UNIE |
EXTRA-UNIE |
EXTRA-UNIE |
EXTRA-UNIE |
Intra-eurogebied |
Intra-eurogebied |
Intra-eurogebied |
Extra-eurogebied |
Extra-eurogebied |
Extra-eurogebied |
Unie-instellingen (uitgezonderd ECB) |
Unie-instellingen (uitgezonderd ECB) |
Unie-instellingen (uitgezonderd ECB) |
Europese Investeringsbank |
Europese Investeringsbank |
Europese Investeringsbank |
|
Europese Centrale Bank (ECB) |
Europese Centrale Bank (ECB) |
|
INTRA-UNIE NIET TOEGEREKEND |
INTRA-UNIE NIET TOEGEREKEND |
|
EXTRA-UNIE NIET TOEGEREKEND |
EXTRA-UNIE NIET TOEGEREKEND |
Offshore financiële centra |
Offshore financiële centra |
Offshore financiële centra |
Internationale organisaties (met uitzondering van Unie-instellingen) |
Internationale organisaties (met uitzondering van Unie-instellingen) |
Internationale organisaties (met uitzondering van Unie-instellingen) |
Internationaal Monetair Fonds (IMF) |
Internationaal Monetair Fonds (IMF) |
Internationaal Monetair Fonds (IMF) |
Tabel 7
Indeling van institutionele sectoren
Sec 1 |
Sec 2 |
Centrale bank (S.121) |
Centrale bank (S.121) |
Overige monetaire financiële instellingen (oMFI's) |
Overige monetaire financiële instellingen (oMFI's) |
Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122) |
Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122) |
Geldmarktfondsen (S.123) |
Geldmarktfondsen (S.123) |
Overheid (S.13) |
Overheid (S.13) |
Overige sectoren |
Overige sectoren |
|
Financiële instellingen m.u.v. MFI’s (S.124 + S.125 + S.126+S127+S.128+ S.129) |
|
Niet-financiële vennootschappen, huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.11 + S.14 + S.15) |
Tabel 8
Uitsplitsing naar economische activiteit
Niveau 1 |
Niveau 2 |
NACE rev. 2 |
|
LANDBOUW, BOSBOUW EN VISSERIJ |
sectie A |
WINNING VAN DELFSTOFFEN |
WINNING VAN DELFSTOFFEN |
sectie B |
|
Winning van aardolie en aardgas en ondersteunende activiteiten in verband met de mijnbouw |
afd. 06, 09 |
INDUSTRIE |
INDUSTRIE |
sectie C |
|
Voedings- en genotmiddelen |
afd. 10, 11, 12 |
|
TOTAAL textiel en hout |
afd.13, 14, 16, 17, 18 |
|
Textiel en kleding |
afd. 13, 14 |
|
Hout, papier, drukkerijen en reproductie |
afd. 16, 17, 18 |
Aardolieproducten, chemische en farmaceutische producten, producten van rubber of kunststof |
TOTAAL aardolieproducten, chemische en farmaceutische producten, producten van rubber of kunststof |
afd. 19, 20, 21, 22 |
|
Cokes en geraffineerde aardolieproducten |
afd. 19 |
|
Chemische producten |
afd. 20 |
|
Producten van rubber of kunststof |
afd. 22 |
Informaticaproducten, elektronische en optische producten |
TOTAAL metalen en machines, apparaten en werktuigen |
afd. 24, 25, 26, 28 |
|
Metalen in primaire vorm en producten van metaal |
afd. 24, 25 |
|
Informaticaproducten en elektronische en optische producten |
afd. 26 |
|
Machines, apparaten en werktuigen, n.e.g. |
afd. 28 |
Voertuigen, overige transportmiddelen |
TOTAAL auto’s en andere transportmiddelen |
afd. 29, 30 |
|
Auto’s, aanhangwagens en opleggers |
afd. 29 |
|
Andere transportmiddelen |
afd. 30 |
|
TOTAAL overige industrie |
afd. 15, 23, 27, 31, 32, 33 |
ELEKTRICITEIT, GAS, STOOM EN GEKOELDE LUCHT |
ELEKTRICITEIT, GAS, STOOM EN GEKOELDE LUCHT |
sectie D |
DISTRIBUTIE VAN WATER; AFVAL- EN AFVALWATERBEHEER EN SANERING |
DISTRIBUTIE VAN WATER; AFVAL- EN AFVALWATERBEHEER EN SANERING |
sectie E |
|
Winning, behandeling en distributie van water |
afd. 36 |
|
Afval- en afvalwaterbeheer en sanering |
afd. 37, 38, 39 |
BOUWNIJVERHEID |
BOUWNIJVERHEID |
sectie F |
TOTAAL DIENSTEN |
TOTAAL DIENSTEN |
sectie G, H, I, J, K, L, M, N, O, P, Q, R, S, T, U |
GROOT- EN DETAILHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN |
GROOT- EN DETAILHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN |
sectie G |
|
Groot- en detailhandel in en reparatie van auto's en motorfietsen |
afd. 45 |
|
Groothandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen |
afd. 46 |
|
Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen |
afd. 47 |
VERVOER EN OPSLAG |
VERVOER EN OPSLAG |
sectie H |
|
TOTAAL vervoer en opslag |
afd. 49, 50, 51, 52 |
|
Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen |
afd. 49 |
|
Vervoer over water |
afd. 50 |
|
Luchtvaart |
afd. 51 |
|
Opslag en vervoerondersteunende activiteiten |
afd. 52 |
|
Posterijen en koeriers |
afd. 53 |
VERSCHAFFEN VAN ACCOMMODATIE EN MAALTIJDEN |
VERSCHAFFEN VAN ACCOMMODATIE EN MAALTIJDEN |
sectie I |
INFORMATIE EN COMMUNICATIE |
INFORMATIE EN COMMUNICATIE |
sectie J |
|
Productie van films en video- en televisieprogramma’s, met uitzondering van amusement |
afd. 59, 60 |
|
Telecommunicatie |
afd. 61 |
|
Overige informatie en communicatie |
afd. 58, 62, 63 |
FINANCIËLE ACTIVITEITEN EN VERZEKERINGEN |
FINANCIËLE ACTIVITEITEN EN VERZEKERINGEN |
sectie K |
|
Financiële dienstverlening, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen |
afd. 64 |
|
Holdings |
groep 64.2 |
|
Verzekeringen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen |
afd. 65 |
|
Overige financiële activiteiten |
afd. 66 |
|
EXPLOITATIE VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED |
sectie L |
VRIJE BEROEPEN EN WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE ACTIVITEITEN |
VRIJE BEROEPEN EN WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE ACTIVITEITEN |
sectie M |
|
Rechtskundige en boekhoudkundige dienstverlening |
afd. 69 |
|
Rechtskundige dienstverlening |
groep 69,1 |
|
Accountants, boekhouders en belastingconsulenten |
groep 69,2 |
|
Activiteiten van hoofdkantoren; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer |
afd. 70 |
|
Activiteiten van hoofdkantoren |
groep 70,1 |
|
Adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer |
groep 70,2 |
|
Architecten en ingenieurs; technische testen en toetsen |
afd. 71 |
Onderzoek en ontwikkeling op wetenschappelijk gebied |
Onderzoek en ontwikkeling op wetenschappelijk gebied. |
afd. 72 |
|
Reclamewezen en marktonderzoek |
afd. 73 |
|
Reclamewezen |
groep 73,1 |
|
Markt- en opinieonderzoekbureaus |
groep 73,2 |
|
Overige vrije beroepen en overige wetenschappelijke en technische activiteiten, veterinaire diensten |
afd. 74, 75 |
|
ADMINISTRATIEVE EN ONDERSTEUNENDE DIENSTEN |
sectie N |
|
Verhuur en lease |
afd. 77 |
|
Overige administratieve en ondersteunende diensten |
afd.78, 79, 80, 81, 82 |
|
ONDERWIJS |
sectie P |
|
MENSELIJKE GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING |
sectie Q |
KUNST, AMUSEMENT EN RECREATIE |
KUNST, AMUSEMENT EN RECREATIE |
sectie R |
|
Creatieve activiteiten, kunst en amusement |
afd. 90 |
|
Bibliotheken, archieven, musea en overige culturele activiteiten |
afd. 91 |
|
Sport en overige recreatie; loterijen en kansspelen |
afd. 92, 93 |
|
OVERIGE DIENSTEN |
sectie S |
|
Verenigingen |
afd. 94 |
|
Reparatie van computers en consumentenartikelen; overige persoonlijke diensten |
afd. 95, 96 |
|
Niet toegerekend |
|
|
Aan- en verkoop van onroerend goed door particulieren |
|
TOTALE ACTIVITEIT |
TOTALE ACTIVITEIT |
|
BIJLAGE II
DEFINITIES bedoeld in artikel 10
De hierna volgende definities zijn gebaseerd op de zesde editie van het "Balance of Payments and International Investment positions Manual" (BPM6) van het IMF, het Europees systeem van rekeningen, het "Manual on Statistics on International Trade in Services 2010" en de "Benchmark Definition of Foreign Direct Investment" (BD4) van de OESO.
A. LOPENDE REKENING
De lopende rekening geeft de stromen weer van goederen, diensten en primair en secundair inkomen tussen ingezetenen en niet-ingezetenen.
1. GOEDEREN
Deze component bestrijkt roerende goederen waarvoor eigendomsoverdracht plaatsvindt tussen ingezetenen en niet-ingezetenen.
1.1. Algemene goederenhandel op betalingsbalansbasis
Algemene goederenhandel op betalingsbalansbasis bestrijkt goederen waarvoor eigendomsoverdracht plaatsvindt tussen een ingezetene en een niet-ingezetene en die niet zijn opgenomen in andere specifieke categorieën, zoals goederen via driehoekshandel (zie 1.2) en niet-monetair goud (zie 1.3), of als onderdeel van een dienst. Algemene goederenhandel dient op free on board (fob)-basis tegen de marktwaarde te worden gewaardeerd. In de bijdrage van landen voor de berekening van aggregaten voor de Unie moeten invoer en uitvoer van goederen in quasi-doorvoerhandel worden opgenomen en, voor handel binnen de Unie, moet het partnerland worden bepaald op basis van het land van verzending.
1.2 Netto-uitvoer van goederen in het kader van driehoekshandel
Driehoekshandel wordt gedefinieerd als de aankoop door een ingezetene (van de rapporterende economie) van goederen van een niet-ingezetene, die vervolgens weer aan een andere niet-ingezetene worden verkocht, zonder dat de goederen aanwezig zijn in de rapporterende economie. De netto-uitvoer van goederen in het kader van driehoekshandel heeft betrekking op het bedrag waarmee de verkopen van goederen voor driehoekshandel de aankopen ervan overtreffen. Deze post omvat handelsmarges, waarderingsverschillen en mutaties in voorraden van goederen in het kader van driehoekshandel.
1.2.1 De in het kader van driehoekshandel aangekochte goederen worden weergegeven als een negatieve uitvoer/ontvangst van de economie van de handelaar.
1.2.2 De verkoop van goederen wordt weergegeven onder in het kader van driehoekshandel verkochte goederen als een positieve uitvoer/ontvangst van de economie van de handelaar.
1.3 Niet-monetair goud
Niet-monetair goud heeft betrekking op alle goud m.u.v. monetair goud. Monetair goud is eigendom van de monetaire autoriteiten en wordt aangehouden als reserve (zie 6.5.1). Niet-monetair goud kan goud zijn in de vorm van ongemunt goud (d.w.z. munten, ingots of baren met een zuiverheid van tenminste 995 delen per 1 000, met inbegrip van op rekeningen van toegewezen goud aangehouden goud), goudpoeder, goud in een andere onafgewerkte vorm en goud in de vorm van een halffabricaat.
1.4 Branding - quasi-doorvoerhandelsaanpassing
Quasi-doorvoerhandel is een term die gebruikt wordt om goederen te definiëren die in een lidstaat zijn ingevoerd en voor vrij verkeer binnen de Unie zijn ingeklaard en waarvoor invoerrechten zijn betaald door een entiteit die niet als ingezeten institutionele eenheid wordt beschouwd en die vervolgens naar een andere lidstaat worden verzonden. Branding moet worden geregistreerd door de lidstaten waar "quasi-doorvoerhandel" waar de quasi-doorvoerhandel plaatsvindt, om het verschil te rapporteren tussen de waarde van algemene handelswaar bij inklaring, wanneer de goederen in eerste instantie vanuit een derde land worden ingevoerd, en hun waarde bij verzending naar een andere lidstaat. De geografische uitsplitsing dient te worden samengesteld op basis van het land van ingezetenschap van de moedermaatschappij die zeggenschap uitoefent over de onderneming die de douaneprocedure voor deze goederen in de rapporterende economie regelt.
2. DIENSTEN
Diensten zijn het resultaat van een productieactiviteit die de toestand van de verbruikende eenheden wijzigt, of de uitwisseling van producten of financiële activa vergemakkelijkt. Diensten zijn in het algemeen geen aparte artikelen waarop eigendomsrechten kunnen worden gevestigd en kunnen in het algemeen niet worden gescheiden van hun productie.
2.1 Veredeling van fysieke input die eigendom is van derden
Bij veredeling van fysieke input die eigendom is van derden, worden goederen bewerkt gemonteerd, gelabeld, verpakt enz. door bedrijven die geen eigenaar zijn van die goederen. De veredeling wordt uitgevoerd door een entiteit die een vergoeding ontvangt van de eigenaar. Omdat de eigendom van de goederen niet verandert, wordt geen transactie in het kader van algemene handelswaar tussen de veredelaar en de eigenaar geregistreerd. De hoogte van de vergoeding die in rekening wordt gebracht voor veredeling van fysieke input die eigendom is van derden, is niet noodzakelijkerwijs gelijk aan het verschil tussen de waarde van de voor veredeling verzonden goederen en de waarde na veredeling. Uitgesloten zijn de montage van geprefabriceerde bouwwerken (behoort tot Bouwdiensten) en (her)verpakken van goederen samenhangend met vervoersdiensten (behoort tot Vervoer).
2.2 Onderhoud en reparatie, niet elders genoemd
Onderhoud en reparatie, niet elders genoemd, betreffen onderhoud en reparatiewerk door ingezetenen aan goederen door een onderneming die géén eigenaar van de goederen is. De reparaties kunnen worden verricht op het terrein van de reparateur of elders. De waarde van reparatie betreft de reparatiewerkzaamheden (niet de waarde van de goederen vóór of na reparatie). De in rekening gebrachte vergoeding omvat de verrichte werkzaamheden en eventueel aangeschafte goederen en diensten ten behoeve van deze werkzaamheden. Apart in rekening gebrachte onderdelen en materialen moeten worden opgenomen onder algemene goederenhandel. Reparaties en onderhoud van schepen, vliegtuigen en andere vervoermiddelen vallen onder deze post. Het schoonmaken van vervoermiddelen valt er niet onder omdat het wordt opgenomen onder Vervoer. Onderhoud en -reparaties aan bouwwerken vallen er niet onder omdat ze worden opgenomen onder Bouwdiensten. Onderhoud en reparatie van computers vallen er niet onder omdat ze worden opgenomen onder Computerdiensten.
2.3 Vervoer
Omvat alle vervoerdiensten die ingezetenen van een economie voor ingezetenen van een andere economie verrichten en die gepaard gaan met het vervoer van personen, het verkeer van goederen (vracht), huur (charter) van voertuigen met bemanning en bijbehorende ondersteunende diensten. Vervoer kan worden ingedeeld naar:
a) |
wijze van vervoer, namelijk over zee, door de lucht, en andere. "Andere" kan verder worden uitgesplitst in vervoer per spoor, over de weg, over binnenwateren, via pijpleidingen en ruimtevaart, alsmede transmissie van elektriciteit; |
b) |
wat wordt vervoerd: personen, vracht of overige (met inbegrip van ondersteunende diensten en hulpdiensten zoals laden en lossen van containers, opslag, verpakking en herverpakking, reiniging van vervoermiddelen in havens en op luchthavens). |
2.3.1 Zeevaart
Omvat alle zeevervoerdiensten. De volgende uitsplitsing is vereist: Passagiersvervoer over zee, Vrachtvervoer over zee en Overige zeevaart.
2.3.2 Luchtvaart
Omvat alle luchtvervoerdiensten. De volgende uitsplitsing is vereist: Passagiersvervoer door de lucht, Vrachtvervoer door de lucht en Overig luchtvaart.
2.3.3 Overige vervoerswijzen
Omvat alle vervoersdiensten behalve die over zee of door de lucht. Een uitsplitsing is nodig voor passagiersvervoer, vrachtvervoer en overige. De volgende uitgebreide classificatie voor Overige vervoerwijzen is vereist:
2.3.3.1 |
Ruimtevaart omvat satellietlanceringen door commerciële bedrijven voor de eigenaren van de satellieten (zoals telecommunicatiebedrijven) en overige activiteiten van exploitanten van ruimtevaartuigen, zoals het vervoer van goederen en personen voor wetenschappelijke experimenten. Hieronder valt eveneens ruimtevaart met passagiers en de betalingen die een economie verricht om ervoor te zorgen dat haar ingezetenen in de ruimtevaartuigen van een andere economie worden meegenomen. |
2.3.3.2 |
Spoorvervoer omvat vervoer per trein. Een verdere onderverdeling tussen personenvervoer per spoor, vrachtvervoer per spoor en overig is nodig. |
2.3.3.3. |
Wegvervoer omvat vervoer per vrachtwagen, bus en touringcar. Een verdere onderverdeling tussen personenvervoer over de weg, vrachtvervoer over de weg en overig wegvervoer is nodig. |
2.3.3.4 |
Binnenvaart heeft betrekking op internationaal vervoer over rivieren, kanalen en meren. Hieronder vallen waterwegen binnen één land en waterwegen die door twee of meer landen lopen. Een verdere onderverdeling tussen binnenvaart personen, binnenvaart goederen en overige binnenvaart is nodig. |
2.3.3.5 |
Vervoer via pijpleidingen omvat internationaal vervoer van goederen via pijpleidingen, zoals het vervoer van aardolie en aanverwante producten, water en gas. Distributiediensten, met name van onderstations naar de consument (opgenomen onder Overige zakelijke diensten, n.e.g.) en de waarde van de vervoerde goederen (opgenomen onder Algemene goederenhandel) vallen hier niet onder. |
2.3.3.6 |
Elektriciteittransmissie omvat diensten in verband met transmissie van elektrische energie onder hoogspanning over een met elkaar verbonden groep lijnen en bijbehorende uitrusting tussen de punten van aanbod en de punten waarop zij wordt omgezet in laagspanning voor levering aan de consument of aan andere elektriciteitssystemen. Hieronder vallen tevens de kosten voor de transmissie van elektriciteit wanneer deze gescheiden is van het productie- en distributieproces. De elektriciteitsproductie zelf valt hier niet onder. Ook de distributie van elektriciteit (opgenomen onder Overige zakelijke diensten, n.e.g.) valt hier niet onder. |
2.3.3.7 |
Onder Overige vervoersondersteunende diensten vallen alle vervoersdiensten die niet onder een van de componenten van de bovengenoemde vervoersdiensten kunnen worden ondergebracht. |
2.3.4 Post- en koeriersdiensten
Onder Post- en koeriersdiensten vallen het ophalen, vervoeren en bezorgen van brieven, kranten, tijdschriften, brochures en ander drukwerk, pakjes en pakketten, alsmede postloketdiensten en postbusverhuur.
2.4 Reisverkeer
Ontvangsten betreffende reizen bestrijken goederen en diensten voor eigen gebruik, of om weg te geven, die door niet-ingezetenen tijdens hun bezoek aan een economie in die economie worden aangekocht. Uitgaven betreffende reizen bestrijken goederen en diensten voor eigen gebruik, of om weg te geven, die door ingezetenen in andere economieën worden aangekocht tijdens hun bezoek aan die andere economieën. De post Reizen omvat lokaal vervoer (d.w.z. vervoer binnen de bezochte economie door een ingezetene van die economie), maar omvat geen internationaal vervoer (dat wordt opgenomen onder Personenvervoer). Ook goederen die door een reiziger zijn aangekocht voor wederverkoop in zijn eigen economie of in een andere economie, zijn uitgesloten. Reizen is onderverdeeld in twee subcomponenten: Zakelijk reisverkeer en Privé reisverkeer.
2.4.1 Zakelijk reisverkeer
Zakenreizen omvat de aankoop van goederen en diensten door zakenreizigers. Hieronder valt tevens de aankoop van goederen en diensten voor persoonlijk gebruik door seizoen- en grensarbeiders en andere werknemers die geen ingezetene zijn in de economie waar zij werknemer zijn. Zakenreizen zijn opgesplitst in Bestedingen van grens-, seizoen- en andere tijdelijk werkzame personen en Overig zakelijk reisverkeer.
2.4.1.1 Zakelijk reisverkeer: bestedingen van grens-, seizoen- en andere tijdelijk werkzame personen omvat de aankoop van goederen en diensten voor persoonlijk gebruik door seizoen- en grensarbeiders en andere werknemers die geen ingezetene zijn in de economie waar zij werknemer zijn en wier werkgever in die economie ingezetene is.
2.4.1.2 Overig zakelijk reisverkeer omvat alle uitgaven voor zakenreizen die niet door grensarbeiders en seizoenarbeiders en andere werknemers met kort dienstverband zijn gedaan.
2.4.2 Privé reisverkeer
Privéreizen omvat goederen en diensten die worden aangekocht door reizigers die naar het buitenland gaan om andere dan zakelijke redenen, zoals vakantie, deelneming aan culturele en vrijetijdsactiviteiten, bezoek aan vrienden en familie, bedevaart, onderwijs en gezondheid. Privé reisverkeer is onderverdeeld in drie subcategorieën: Gezondheidsgerelateerde uitgaven, Onderwijsgerelateerde uitgaven en Overig privé reisverkeer).
2.4.2.1 Gezondheidsgerelateerde uitgaven wordt gedefinieerd als de totale uitgaven van personen die om medische redenen reizen.
2.4.2.2 Onderwijsgerelateerde uitgaven wordt gedefinieerd als de totale uitgaven van studenten.
2.4.2.3 Overig privé reisverkeer omvat alle privéreizen die niet vallen onder Gezondheidsgerelateerde uitgaven of Onderwijsgerelateerde uitgaven.
2.5 Bouwdiensten
Bouwnijverheid bestrijkt de oprichting, renovatie, reparatie of uitbreiding van vaste activa in de vorm van gebouwen, landverbeteringen van technische aard en andere technische constructies (met inbegrip van wegen, bruggen, dammen enz.). Dit omvat eveneens eraan gerelateerd installatie- en montagewerk, bouwrijp maken en algemene bouwnijverheid, gespecialiseerde diensten zoals schilderwerk, loodgieterswerk en sloop, en het beheer van bouwprojecten. De bouwcontracten die tot de internationale handel in diensten worden gerekend, zijn in het algemeen van korte duur. Een door een niet-ingezeten onderneming aangenomen grootschalig bouwproject, waarvan voltooiing een jaar of langer gaat duren, zal gewoonlijk als een ingezeten filiaal worden beschouwd.
Bouwdiensten kunnen worden opgesplitst in Bouwdiensten in het buitenland en Bouwdiensten in de rapporterende economie.
2.5.1 Bouwdiensten in het buitenland
Bouwdiensten in het buitenland omvat de bouwdiensten die aan niet-ingezetenen worden verstrekt door ondernemingen die ingezeten zijn in de rapporterende economie (ontvangst/uitvoer) en de goederen en diensten die door deze ondernemingen in de gasteconomie worden aangekocht (uitgaven/invoer).
2.5.2 Bouwdiensten in de rapporterende economie
Bouwdiensten in de rapporterende economie omvat de bouwdiensten die aan ingezetenen van de rapporterende economie worden verstrekt door niet-ingezeten bouwondernemingen (uitgaven) en de goederen en diensten die door deze niet-ingezeten ondernemingen in de rapporterende economie worden aangekocht (ontvangsten).
2.6 Verzekerings- en pensioendiensten
Verzekerings- en pensioendiensten omvat: directe verzekering, herverzekering, ondersteunende diensten voor verzekeringen, pensioendiensten en gestandaardiseerde garantiediensten. Directe verzekering wordt nader uitgesplitst in levens-, vrachtvervoer- en overige directe verzekeringen. Pensioen- en standaardgaranties zijn verder uitgesplitst naar pensioenen en gestandaardiseerde garantiediensten. Deze diensten worden geraamd of gewaardeerd aan de kosten die vervat zijn in de totale premies in plaats van aan de totale waarde van de premies.
2.6.1 Levensverzekering
Voor een levensverzekering verricht een verzekeringnemer regelmatige betalingen aan een verzekeraar (het kan ook om een enkele betaling gaan), in ruil waarvoor de verzekeraar garandeert dat aan de verzekerde op een bepaalde datum of bij het overlijden van de verzekeringnemer, indien dit overlijden zich eerder voordoet, een overeengekomen minimumbedrag of een jaarrente zal worden uitbetaald. Tijdelijke levensverzekeringen, waarbij uitkeringen worden gedaan in geval van overlijden maar anders niet, vallen niet onder Levensverzekering maar onder Overige directe verzekeringen.
2.6.2. Vrachtverzekering
Vrachtverzekeringsdiensten zijn verzekeringen die worden gesloten voor goederen die worden uitgevoerd of ingevoerd; zij worden geregistreerd op een grondslag die in overeenstemming is met de fob-waarde van de goederen en de vrachtkosten.
2.6.3 Overige directe verzekeringen
Overige directe verzekeringen omvat alle andere soorten schadeverzekering. Hieronder vallen tijdelijke levensverzekeringen; ongevallen- en ziektekostenverzekeringen (voor zover niet begrepen in een wettelijke sociale-verzekeringsregeling); vervoersverzekering voor schepen, luchtvaartuigen en andere vervoermiddelen; brandverzekering en andere verzekering van schade aan eigendommen; verzekering van financiële verliezen; algemene aansprakelijkheidsverzekeringen; andere verzekeringen, zoals reisverzekeringen en verzekeringen in verband met leningen en creditcards.
2.6.4 Herverzekering
Herverzekering is het onderbrengen van delen van het verzekeringsrisico bij andere, vaak gespecialiseerde ondernemingen, in ruil voor een evenredig gedeelte van de premieopbrengst. Herverzekeringstransacties kunnen betrekking hebben op pakketten waarin diverse soorten risico's zijn gemengd.
2.6.5 Ondersteunende diensten voor verzekeringen
Hieronder vallen transacties die nauw verband houden met activiteiten op het gebied van verzekeringen en pensioenfondsen. Hieronder vallen makelaarscommissies, diensten van verzekeringsmakelaars, adviesdiensten voor verzekeringen en pensioenen, diensten van schade-experts, actuariële diensten, bergingsadministratiediensten, reglementering- en controlediensten voor schadeloosstellingen en invorderingsdiensten.
2.6.6 Pensioendiensten
Onder pensioendiensten vallen de diensten van fondsen die door de overheid voor specifieke groepen werknemers of door verzekeringsinstellingen ten behoeve van werknemers zijn opgericht om dezen bij pensionering een inkomen te verstrekken en bij overlijden of handicap een uitkering.
2.6.7 Gestandaardiseerde garantiediensten
Gestandaardiseerde garantiediensten houden verband met standaardgarantieregelingen. Het zijn regelingen waarbij één partij (de borgsteller) zich verplicht de verliezen van de leningverstrekker te dekken indien de leningnemer in gebreke blijft. Voorbeelden omvatten uitvoerkredietgaranties en studentenleninggaranties.
2.7 Financiële diensten:
Financiële diensten omvatten bemiddelings- en hulpdiensten, m.u.v. verzekerings- en pensioenfondsdiensten, en worden gewoonlijk verleend door banken en andere financiële vennootschappen.
2.7.1 Expliciet in rekening gebrachte en overige financiële diensten
Bij veel financiële diensten worden diensten expliciet in rekening gebracht, en is geen speciale berekening vereist. Hiertoe behoren vergoedingen voor deposito's en kredietverlening, vergoedingen voor eenmalige garanties, vergoedingen of boetes voor vervroegde of niet-tijdige aflossing, rekeningkosten, vergoedingen in verband met kredietbrieven, creditcarddiensten, provisies en kosten in verband met financiële leasing, factoring, garantie van emissies en afwikkeling van betalingen. Ook inbegrepen zijn financiële adviesdiensten, bewaarneming van financiële activa of ongemunt goud, vermogensbeheer, controlediensten, kredietverstrekkingsdiensten, risicoacceptatiediensten (m.u.v. verzekering), diensten i.v.m. fusies en overnames, kredietbeoordelingsdiensten, beursbedrijf- en trustdiensten. Handelaars in financiële instrumenten kunnen hun diensten, geheel of gedeeltelijk, in rekening brengen door middel van een marge tussen hun aankoop- en verkoopprijzen. Ook marges op koop- en verkooptransacties worden opgenomen onder expliciet in rekening gebrachte en andere financiële diensten.
2.7.2 Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI)
Feitelijke rente kan worden gezien als bestaande uit een inkomenselement en een vergoeding voor een dienst. Geldgevers en depositoacceptanten betalen hun depositohouders rente tegen tarieven die lager zijn dan de tarieven die zij hun geldnemers in rekening brengen. De resulterende rentemarges worden door de financiële vennootschappen gebruikt om hun onkosten te dekken en te zorgen voor een exploitatieoverschot. Het is gebruik dat deze indirecte kosten met betrekking tot rente alleen van toepassing zijn op leningen en deposito's, en alleen wanneer deze leningen en deposito's worden verstrekt door c.q. ondergebracht bij financiële vennootschappen.
2.8 Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom, niet elders genoemd
Kosten voor het gebruik van intellectueel eigendom, niet elders genoemd, omvat:
a) |
Vergoedingen voor het gebruik van eigendomsrechten (zoals octrooien, merken, auteursrechten, industriële processen en ontwerpen, met inbegrip van handelsgeheimen en franchises). Deze rechten kunnen afkomstig zijn uit onderzoek en ontwikkeling, alsook van marketing; en |
b) |
Vergoedingen voor licenties voor de reproductie of verspreiding van intellectuele eigendom dat besloten ligt in geproduceerde originelen of prototypes (zoals auteursrechten op boeken en manuscripten, computerprogrammatuur, cinematografische werken, en geluidsopnames) en aanverwante rechten (zoals live-uitvoeringen en uitzending via televisie, kabel, of satelliet). |
2.9 Telecommunicatie-, computer- en informatiediensten
Telecommunicatie-, computer- en informatiediensten worden gedefinieerd aan de hand van de aard van de dienst, en niet de wijze van levering.
2.9.1 Telecommunicatiediensten
Onder telecommunicatie valt de overbrenging van geluid, beelden of andere informatie per telefoon, telex, telegram, radio- en televisiekabel en -omroep, satelliet, e-mail, fax enz., met inbegrip van zakelijke netwerkdiensten, teleconferentiediensten en ondersteunende diensten. De waarde van de overgebrachte informatie is niet inbegrepen. Onder telecommunicatiediensten vallen ook mobiele telecommunicatiediensten, internet-backbonediensten en onlinetoegangsdiensten, met inbegrip van verlening van internettoegang. Uitgesloten zijn installatiediensten met betrekking tot apparatuur voor telefoonnetwerken indien vallen onder Bouwdiensten en diensten in verband met databanken (opgenomen onder Informatiediensten).
2.9.2 Computerdiensten
Omvat diensten in verband met apparatuur en programmatuur en gegevensverwerkingsdiensten. Hieronder vallen ook advies- en implementatiediensten voor apparatuur en programmatuur; onderhoud en reparatie van computers en randapparatuur; calamiteitenhersteldiensten, verstrekking van advies en bijstand inzake aangelegenheden in verband met het beheer van computervoorzieningen; analyse, ontwerp en programmering van gebruiksklare systemen (inclusief ontwikkeling en ontwerp van webpagina's), en technisch advies inzake programmatuur; licenties voor het gebruik van niet-maatwerkprogrammatuur; ontwikkeling, productie, levering en documentatie van maatwerkprogrammatuur, met inbegrip van besturingssystemen die op maat voor specifieke gebruikers zijn gemaakt; systeemonderhoud en andere ondersteunende diensten, zoals opleiding als onderdeel van advies; gegevensverwerkingdiensten, zoals gegevensinvoer, tabellering en verwerking op basis van timesharing; webpaginahostingdiensten (d.w.z. de verstrekking van serverruimte op internet voor het hosten van webpagina's van cliënten); beheer van computerfaciliteiten. Niet inbegrepen zijn kosten voor licenties voor de reproductie en/of verspreiding van programmatuur die onder Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom vallen. Leasing van computers zonder bedieningspersoneel is opgenomen onder Operationele leasing.
2.9.3 Informatiediensten
Omvat: Diensten van persagentschappen en Overige informatiediensten.
2.9.3.1 Diensten van persagentschappen omvat de verstrekking van nieuws, foto's en feature-artikelen aan de media.
2.9.3.2 Overige informatiediensten omvat databankdiensten (ontwerp van databanken, gegevensopslag en de verspreiding van gegevens en databanken, inclusief gidsen en verzendlijsten), zowel online als via magnetische, optische of gedrukte media, en internetzoekportalen (zoekmachinediensten die internetadressen zoeken voor klanten die trefwoordvragen invoeren). Hieronder vallen tevens directe abonnementen (geen bulkabonnementen) op kranten en tijdschriften per post, elektronisch of via andere middelen, andere aanbiedingsdiensten van online-content en bibliotheek- en archiefdiensten. Bulkabonnementen op kranten en tijdschriften vallen onder algemene handelswaar. Gedownloade bestanden die geen software (opgenomen onder Computerdiensten) of audio en video (onderdeel van Audiovisuele en aanverwante diensten) vormen, zijn opgenomen onder informatiediensten.
2.10 Overige zakelijke diensten
Dit omvat Onderzoek en ontwikkeling, Professionele diensten en managementadviesdiensten, Technische diensten, aan de handel gerelateerde en overige zakelijke diensten.
2.10.1 Onderzoek en ontwikkeling
Onderzoek en ontwikkeling omvat diensten die gepaard gaan met fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en de experimentele ontwikkeling van nieuwe producten en procedés. In beginsel bestrijkt deze categorie dergelijke activiteiten op het gebied van de natuurwetenschappen, sociale wetenschappen en geesteswetenschappen, met inbegrip van de ontwikkeling van besturingssystemen die technologische vooruitgang inhouden. Het omvat ook commercieel onderzoek betreffende elektronica, geneesmiddelen en biotechnologie.
Dit omvat: 1) Systematische werkzaamheden voor het vergroten van de kennis en 2) Overig onderzoek en ontwikkeling.
2.10.1.1 Systematische werkzaamheden voor het vergroten van de kennis omvat: a) Leveren van op maat en niet op maat uitgevoerd onderzoek en b) Verkoop van eigendomsrechten die voortvloeien uit onderzoek en ontwikkeling.
2.10.1.1.a |
Leveren van op maat en niet op maat onderzoek omvat onderzoek en ontwikkeling dat specifiek in opdracht (klantgericht) wordt uitgevoerd alsmede de ontwikkeling van niet-klantgericht onderzoek en ontwikkeling, m.u.v. de verkoop van eigendomsrechten (opgenomen onder 2.10.1.1.b) en verkoop in verband met licenties voor reproductie of gebruik (opgenomen onder Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom). |
2.10.1.1.b |
Verkoop van eigendomsrechten die voortvloeien uit onderzoek en ontwikkeling omvat octrooien, auteursrechten die voortvloeien uit onderzoek en ontwikkeling, industriële procedés en designs (met inbegrip van handelsgeheimen). |
2.10.1.2 Overig onderzoek en ontwikkeling omvat andere activiteiten op het gebied van product-/procesontwikkeling.
2.10.2 Professionele en managementadviesdiensten
Professionele en managementadviesdiensten omvat: 1) juridische diensten, boekhouding- en managementadvies en public relations; en 2) Adverteren, marktonderzoek en opiniepeilingen.
2.10.2.1 Juridisch, boekhoudkundig en managementadvies en public relations omvat:
a) Juridische diensten; b) Accounting, auditing, boekhouding- en belastingadviesdiensten; c) Zakelijk en managementadvies en public relations.
2.10.2.1.a |
Juridische diensten omvat juridisch advies en juridische vertegenwoordiging in juridische, gerechtelijke en wettelijk voorgeschreven procedures, het opstellen van juridische documenten en instrumenten, advies inzake certificatie en diensten in verband met borgstelling en geschillenbeslechting. |
2.10.2.1.b |
Accounting, auditing, boekhouding- en belastingadviesdiensten omvat de registratie van handelstransacties voor onder meer ondernemingen; het onderzoek van boekhoudverslagen en financiële verklaringen, belastingplanning en -advies en de opstelling van belastingdocumenten. |
2.10.2.1.c |
Zakelijk en managementadvies en public relations omvat advies-, begeleidings- en operationele-bijstandsdiensten voor het bedrijfsleven op het gebied van ondernemingsbeleid en -strategie en de algehele planning, structurering en controle van een organisatie. Omvat beheerskosten, management auditing, advies inzake marktbeheer, personeelszaken, productiebeheer en projectbeheer, en advies- begeleidings- en operationele diensten ter verbetering van het imago bij de klanten en de betrekkingen met het publiek en met andere instellingen. |
2.10.2.2 Adverteren, marktonderzoek en opiniepeilingen omvat ontwerp, verwezenlijking en marketing van reclame door reclamebureaus, mediaplaatsing, inclusief de aan- en verkoop van advertentieruimte, tentoonstellingsdiensten verstrekt door handelsbeurzen, bevordering van producten in het buitenland, marktonderzoek, telemarketing en opinieonderzoek over diverse onderwerpen.
2.10.3 Technische diensten, aan de handel gerelateerde en overige zakelijke diensten
Omvat: 1) Architecten-, ingenieurs-, wetenschappelijke- en andere technische diensten, 2) Afvalverwerking en milieudiensten, landbouw- en mijnbouwgerelateerde diensten, 3) Operationele leasing, 4) Aan de handel gerelateerde diensten, en 5) Overige zakelijke diensten, n.e.g.
2.10.3.1 Architecten-, ingenieurs-, wetenschappelijke- en andere technische diensten
Omvat: a) Architectendiensten; b) ingenieursdiensten, c) wetenschappelijke en overige technische diensten.
2.10.3.1.a |
Architectendiensten omvat transacties in verband met het ontwerpen van gebouwen. |
2.10.3.1.b |
Ingenieursdiensten omvat het ontwerpen, de ontwikkeling en het gebruik van machines, materiaal, instrumenten en structuren, processen en systemen. Tot de diensten die hieronder vallen behoren het ontwerp, de planning en studies betreffende technische projecten. Mijnbouwtechniek is uitgesloten (opgenomen onder Mijnbouw-, olie- en gaswinninggerelateerde diensten). |
2.10.3.1.c |
Wetenschappelijke en andere technische diensten omvat landmeten, cartografie, testen en certificeren van producten en technische inspectiediensten. |
2.10.3.2 Afvalverwerking en milieudiensten, landbouw- en mijnbouwgerelateerde diensten
Omvat: a) Afvalverwerking en milieudiensten, b) Landbouw-, bosbouw- en visserijgerelateerde diensten, c) Mijnbouw-, olie- en gaswinninggerelateerde diensten.
2.10.3.2.a |
Afvalverwerking en milieudiensten omvat afvalinzameling en -verwerking, sanering, rioolwaterzuivering, en andere diensten met betrekking tot milieubescherming. Zij omvatten ook milieudiensten, zoals het leveren van compensatie voor CO2-emissies of de vastlegging van koolstof voor zover deze niet worden ingedeeld onder een specifieke categorie. |
2.10.3.b |
Landbouw-, bosbouw- en visserijgerelateerde diensten omvatten diensten die verband houden met de landbouw, zoals de levering van landbouwmachines met bemanning, oogsten, gewasbehandeling, ongediertebestrijding, onderbrengen en verzorging van dieren en fokdiensten. Jacht, het zetten van vallen, bosbouw, houthakken en visserij vallen hier ook onder, evenals veterinaire diensten. |
2.10.3.2.c |
Mijnbouw-, olie- en gaswinninggerelateerde diensten omvatten mijnbouwdiensten die worden verstrekt in olie- en gasvelden, zoals boren, bouwen van boortorens, reparatie- en ontmantelingsdiensten en cementering van olie- en gasbronnen. Diensten in verband met de prospectie en exploratie van ertsen, alsmede mijnbouwtechniek en geologische metingen vallen hier ook onder. |
2.10.3.3 Operationele leasing
Operationele lease is de verhuur van geproduceerde activa in het kader van regelingen waarbij de lessee het gebruik van een materieel actief krijgt, zonder dat het grootste deel van de risico's en voordelen van eigendom aan de lessee wordt overgedragen. Operationele lease kan als huur worden aangeduid in geval van zaken zoals gebouwen of machines. Operationele lease omvat leasing (huur) en charters, zonder bemanning, van schepen, luchtvaartuigen en ander vervoermaterieel. Hieronder vallen ook betalingen voor operationele lease van andere soorten materieel zonder bedieningspersoneel, waaronder computers en telecommunicatieapparatuur. Licentievergoedingen voor het gebruik van immateriële activa, zoals programmatuur, intellectuele eigendom enz. vallen onder specifieke posten (Computerdiensten of Vergoedingen voor het gebruik van de intellectueel eigendom, n.e.g. enz.) en niet onder operationele lease. Onder operationele lease vallen evenmin de lease van telecommunicatielijnen of -capaciteit (opgenomen onder Telecommunicatiediensten), de huur van schepen en luchtvaartuigen met bemanning (opgenomen onder Vervoer), en huren in verband met reizen (opgenomen onder Reisverkeer).
2.10.3.4 Aan de handel gerelateerde diensten
Diensten in verband met de handel omvatten commissies op goederen- en dienstentransacties voor handelaren, makelaars op goederenbeurzen, effectenhandelaren, veilingmeesters en commissionairs. Onder aan de handel gerelateerde diensten vallen niet franchisevergoedingen (opgenomen onder Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom, n.e.g.), bemiddeling inzake financiële instrumenten (opgenomen onder Financiële diensten), assurantiebemiddeling (opgenomen onder Ondersteunende diensten voor verzekeringen) en vervoersgebonden kosten, zoals commissies (opgenomen onder Vervoer).
2.10.3.5 Overige zakelijke diensten, niet elders genoemd
Overige zakelijke diensten omvat de distributie van water, stoom, gas, of andere aardolieproducten en airconditioning, indien deze duidelijk worden onderscheiden van transmissiediensten, alsmede de tewerkstelling van personeel, veiligheids- en opsporingsdiensten, vertalers en tolken, fotografie, uitgeverijen, reiniging van gebouwen en diensten in verband met onroerend goed.
2.11 Persoonlijke, culturele en recreatiediensten
Omvat Audiovisuele en aanverwante diensten en Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten.
2.11.1 Audiovisuele en aanverwante diensten
Deze kunnen worden uitgesplitst in Audiovisuele diensten en Aanverwante artistieke diensten. Omvat diensten en de ermee verband houdende vergoedingen voor de productie van films of video's, van radio- en televisieprogramma's (live of op band) en van muziekopnamen. Hieronder vallen de verhuur van audiovisuele en aanverwante producten, en toegang tot geëncrypteerde televisiekanalen (zoals kabel- of satellietdiensten), op grote schaal geproduceerde audiovisuele producten die voor blijvend gebruik worden gekocht of verkocht en elektronisch worden geleverd (gedownload), vergoedingen voor uitvoerende kunstenaars (acteurs, musici, dansers), auteurs, componisten enz. Hieronder vallen niet kosten of licenties voor de reproductie en/of verspreiding van audiovisuele producten (opgenomen onder Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom, n.e.g.).
2.11.2 Overige persoonlijke, culturele en recreatieve diensten
Omvat: a) Onderwijsgerelateerde diensten, b) Gezondheidgerelateerde diensten c), Diensten op het gebied van erfgoed en recreatie, en d) Overige persoonlijke diensten.
2.11.2.a |
Onderwijsgerelateerde diensten omvat diensten die worden verstrekt tussen ingezetenen en niet-ingezetenen op onderwijsgebied, zoals correspondentiecursussen en onderwijs via televisie of internet en door leraren, enz. die rechtstreeks diensten in gasteconomieën verstrekken. |
2.11.2.b |
Gezondheidgerelateerde diensten omvat diensten die worden verstrekt door artsen, verpleegkundigen en paramedisch personeel, alsmede laboratoriumdiensten en soortgelijke diensten, zowel op afstand als ter plaatse verstrekt. Uitgesloten zijn alle uitgaven van reizigers voor onderwijs en gezondheid (opgenomen onder Reisverkeer). |
2.11.2.c |
Diensten op het gebied van erfgoed en recreatie omvat diensten in verband met musea en andere culturele, sportieve, recreatieve en kansspelactiviteiten, uitgezonderd die waarbij personen buiten hun economie waarbinnen zij ingezeten zijn, zijn betrokken (opgenomen onder Reizen). |
2.11.2.d |
Andere persoonlijke diensten omvat sociale diensten, huishoudelijke werkzaamheden enz. |
2.12 Overheidsgoederen en -diensten, niet elders genoemd
Dit is een restcategorie voor overheidstransacties (met inbegrip van die van internationale organisaties) in goederen en diensten die niet onder andere posten kunnen worden ondergebracht. Hieronder vallen alle transacties (in zowel goederen als diensten) door enclaves zoals ambassades, consulaten, militaire bases en internationale organisaties met de ingezetenen van de economieën waarbinnen de enclaves zich bevinden. Transacties van de enclaves met ingezetenen van de thuiseconomieën vallen er niet onder. Afhankelijk van de overheidsinstelling die de transactie verricht, kan deze post worden uitgesplitst in goederen en diensten die worden verhandeld door Ambassades en consulaten, Militaire eenheden en bureaus en Overige overheidsgoederen en -diensten, niet elders genoemd.
3. PRIMAIR INKOMEN
Primair inkomen is de opbrengst die institutionele eenheden toekomt voor hun bijdrage aan het productieproces, voor het verstrekken van financiële activa of voor het verhuren van natuurlijke hulpbronnen aan andere institutionele eenheden. Het omvat Beloning van werknemers, Inkomen uit investeringen en Overig primair inkomen.
3.1 Beloning van werknemers (D1)
Beloning van werknemers wordt geregistreerd wanneer de werkgever (de producerende eenheid) en de werknemer ingezeten zijn in verschillende economieën. Voor de economie waarin de producerende eenheden ingezeten zijn, is de beloning van werknemers het totale loon (met inbegrip van werkgeversbijdragen aan stelsels voor sociale zekerheid of aan particuliere verzekeringen of pensioenfondsen), in geld of in natura, dat door ingezeten ondernemingen verschuldigd is aan niet-ingezeten werknemers in ruil voor hun werk gedurende de verslagperiode. Voor de economie waarin de individuen ingezeten zijn, is beloning het totale loon, in geld of in natura, dat zij van niet-ingezeten ondernemingen ontvangen in ruil voor hun werk gedurende de verslagperiode. Het is belangrijk vast te stellen of een werkgever-werknemerrelatie bestaat; indien dat niet het geval is, vormt de betaling een aankoop van diensten.
3.2 Inkomen uit financiële activa en passiva
Inkomen uit financiële activa en passiva is inkomen uit een door een ingezetene aangehouden extern financieel activum (ontvangsten) en, parallel daaraan, inkomen uit een door een niet-ingezetene aangehouden binnenlands financieel activum (uitgaven). Inkomen uit financiële activa en passiva omvat inkomen uit deelnemingen (Dividenden, Inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen, Ingehouden winsten) en uit schuldinstrumenten (Rente) en inkomen uit financiële activa en passiva toe te rekenen aan polishouders bij verzekerings-, pensioen-, en standaardgarantieregelingen.
Op de betalingsbalans wordt inkomen uit financiële activa en passiva ook ingedeeld naar de functie van de onderliggende investeringen, namelijk directe investeringen, beleggingen in effecten, overige investeringen en reserves, en verder nauwkeurig beschreven naar het type investering. Zie de financiële rekening voor de definities van investeringen naar functie.
Winsten en verliezen op (kapitaal)bezit, die afzonderlijk kunnen worden vastgesteld, worden niet ingedeeld als inkomen uit financiële activa en passiva, maar als waardeveranderingen van investeringen ten gevolge van marktprijsontwikkelingen. Nettostromen in verband met rentederivaten worden in de financiële rekening alleen onder financiële derivaten geboekt.
3.2.1 Rente (D41)
Rente is een vorm van inkomen uit financiële activa en passiva dat wordt ontvangen door eigenaren van bepaalde soorten financiële activa, namelijk deposito's (AF2), schuldbewijzen (AF3), leningen (AF4) en handelskredieten en transitorische posten (AF8), voor het ter beschikking stellen van de financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Inkomen uit bezit aan speciale trekkingsrechten (SDR's) en toewijzingen van SDR's valt ook onder rente. Op de primaire inkomensrekening wordt de "zuivere rente" geboekt door de IGDFI-component van de "werkelijke rente" af te trekken. Rente-inkomsten worden geboekt op transactiebasis.
3.2.2 Winstuitkeringen (D42)
3.2.2.1 Dividenden (D421)
Dividenden zijn de aan de eigenaren van aandelen (AF5) toegerekende winstuitkeringen voor het ter beschikking stellen van middelen aan vennootschappen. Dividenden worden geboekt op het moment dat de aandelen ex-dividend gaan.
3.2.2.2 Inkomen onttrokken aan quasivennootschappen (D422)
Inkomen onttrokken aan quasivennootschappen (ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid die zich gedragen alsof het vennootschappen zijn, bv. filialen, fictieve ingezeten eenheden voor grond en andere natuurlijke hulpbronnen in bezit van niet-ingezetenen, samenwerkingsverbanden, trusts, etc.) bestaat uit de bedragen die de eigenaren van quasivennootschappen voor eigen gebruik onttrekken aan de winsten van hun quasivennootschappen. Inkomen onttrokken aan quasivennootschappen wordt geboekt wanneer de onttrekkingen feitelijk plaatsvinden.
3.2.3 Ingehouden winsten op buitenlandse directe investeringen (D43)
Ingehouden winsten vertegenwoordigen het aandeel van directe investeerders, in termen van aangehouden deelnemingen, in de winsten die buitenlandse dochtervennootschappen, geassocieerde ondernemingen en filialen niet als dividend uitkeren. Zij worden gedefinieerd als het aandeel van de directe investeerder in het totaal aan geconsolideerde winsten die door de onderneming met directe investeringen in de referentieperiode worden gemaakt (na verdiscontering van belasting, rente en waardevermindering) minus dividenden die in de referentieperiode moeten worden betaald, ook als deze dividenden betrekking hebben op in eerdere perioden gemaakte winsten.
Ingehouden winsten worden geregistreerd in de periode waarin zij ontstaan.
3.2.4 Inkomen uit participaties in beleggingsfondsen (D443)
Inkomen uit investeringen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen, inclusief onderlinge fondsen en "unit trusts", bestaat uit twee aparte componenten: Dividenden (D4431) en Ingehouden winsten (D4432).
Winsten uit beleggingsfondsen kunnen worden gezien als winsten die doorgegeven worden aan de aandeelhouders (of deelnemers) aangezien ze gemaakt worden in de vorm van inkomen uit investeringen op hun deelnemingen. Beleggingsfondsen maken winst door het van aandeelhouders ontvangen geld te beleggen. Inkomen van aandeelhouders uit beleggingsfondsen wordt gedefinieerd als het beleggingsinkomen dat verkregen wordt uit de beleggingsportefeuille van het fonds na aftrek van exploitatiekosten. De nettowinst van beleggingsfondsen na aftrek van de exploitatiekosten behoort toe aan de aandeelhouders. Indien alleen een deel van de nettowinst als dividend aan aandeelhouders wordt uitgekeerd, moeten de ingehouden winsten worden behandeld alsof ze aan de aandeelhouders werden uitgekeerd en vervolgens herbelegd.
3.2.5 Inkomen uit investeringen toe te rekenen aan polishouders in verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen
Voor de definitie van deze post wordt naar de afzonderlijke componenten ervan gekeken, die geen deel uitmaken van de betalingsbalansgegevens.
3.2.5.1 Inkomen uit investeringen toe te rekenen aan polishouders (D441) komt overeen met het totale primaire inkomen dat wordt ontvangen uit de belegging van verzekeringstechnische reserves. Het gaat om reserves die de verzekeringsmaatschappij boekhoudkundig verwerkt als een corresponderende verplichting aan de polishouders.
3.2.5.2 Inkomen uit investeringen te betalen i.v.m. pensioenrechten (D442)
Pensioenaanspraken vloeien voort uit hetzij regelingen met toegezegde bijdragen hetzij regelingen met toegezegde uitkeringen.
3.3 Overig primair inkomen
Ingedeeld naar de institutionele sector van de rapporterende economie (Overheid of Overige sectoren) en omvat de volgende componenten: Belastingen op productie en invoer, Subsidies en Inkomen uit grond en minerale reserves.
3.3.1 Belastingen op productie en invoer (D.2)
Omvat de volgende componenten:
3.3.1.1 |
Productgebonden belastingen (D21) zijn verschuldigd per eenheid geproduceerde of internationaal verhandelde goederen of diensten. Voorbeelden zijn belasting over de toegevoegde waarde, invoerrechten, accijnzen en verbruiksbelastingen. |
3.3.1.2 |
Niet-productgebonden belastingen op productie (D29) bestaan uit alle belastingen die ondernemingen verschuldigd zijn in het kader van hun productieactiviteiten, en omvatten belastingen die betaald worden voor bedrijfs- en beroepsvergunningen. |
3.3.2 Subsidies (D3)
Omvatten de volgende componenten:
3.3.2.1 |
Productgebonden subsidies (D31) worden uitgekeerd per geproduceerde eenheid van een goed of dienst. |
3.3.2.2. |
Niet-productgebonden subsidies (D39) zijn subsidies, m.u.v. productgebonden subsidies, die ingezeten productie-eenheden kunnen ontvangen in het kader van hun productieactiviteiten. |
3.3.3. Inkomen uit grond en minerale reserves (D45)
Inkomen uit grond en minerale reserves omvat inkomen dat ontvangen wordt voor het ter beschikking stellen van natuurlijke hulpbronnen aan een niet-ingezeten institutionele eenheid. Voorbeelden zijn bedragen die betaald moeten worden voor het gebruik van grond, voor de winning van minerale reserves en andere ondergrondse reserves, en voor vis-, bosbouw- en begrazingsrechten. De regelmatige betalingen die door de leasehouders van natuurlijke hulpbronnen, zoals minerale reserves, worden gedaan, worden vaak royalty's genoemd, maar worden ingedeeld als inkomen uit grond en minerale reserves.
4. SECUNDAIR INKOMEN
Op de secundaire inkomensrekening worden ook inkomensoverdrachten tussen ingezetenen en niet-ingezetenen weergegeven. Een overdracht is een boeking die correspondeert met het verstrekken van een goed, dienst, financieel activum of ander niet-geproduceerd activum door een institutionele eenheid aan een andere institutionele eenheid zonder dat daar de overgave van een object van economische waarde tegenover staat. Inkomensoverdrachten zijn alle overdrachten die geen kapitaaloverdracht zijn.
Inkomensoverdrachten worden ingedeeld naar de institutionele sector in de rapporterende economie die de overdracht verricht of ontvangt (Overheid of Overige sectoren).
|
Tot de Inkomensoverdrachten van de overheid behoren Belastingen op inkomen, vermogen enz., Sociale premies, Sociale uitkeringen, Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking, Overige inkomensoverdrachten, n.e.g., Eigen middelen van de Unie uit btw en bni. |
|
Tot de Inkomensoverdrachten van overige sectoren behoren Belastingen op inkomen, vermogen enz., Sociale premies, Sociale uitkeringen, Overige inkomensoverdrachten, n.e.g., Premies schadeverzekering (netto), Uitkeringen schadeverzekering en Correcties voor mutaties in pensioenrechten. Overige inkomensoverdrachten, n.e.g omvat Persoonlijke overdrachten tussen ingezeten en niet-ingezeten huishoudens (waarvan: Overmakingen door werkzame personen). |
4.1 Belastingen op inkomen, vermogen enz. (D5)
Op de internationale rekeningen bestaan Belastingen op inkomen, vermogen enz. hoofdzakelijk uit belastingen die geheven worden op het inkomen dat door niet-ingezetenen verdiend wordt met hun arbeid of financiële activa. Belastingen op kapitaalwinsten uit activa van niet-ingezetenen vallen hier ook onder. Belastingen op inkomen en kapitaalwinsten uit financiële activa zijn in het algemeen verschuldigd door Overige sectoren (individuen, ondernemingen en instellingen zonder winstoogmerk) en worden ontvangen door de Overheid.
4.2 Sociale premies (D61)
Sociale premies zijn de werkelijke of toegerekende premies die huishoudens aan socialeverzekeringsregelingen bijdragen om voorzieningen te treffen voor sociale uitkeringen.
4.3 Sociale uitkeringen (D62 + D63)
Sociale uitkeringen omvatten uitkeringen die betaald worden op grond van socialeverzekeringsregelingen en pensioenregelingen. Ze omvatten pensioenen en niet-pensioenuitkeringen op grond van gebeurtenissen of omstandigheden zoals ziekte, werkloosheid, huisvesting en onderwijs, en kunnen in geld of in natura worden verstrekt.
4.4 Premies schadeverzekering (netto) (D71)
Schadeverzekeringspremies omvatten zowel de door polishouders betaalde brutopremies om gedurende de verslagperiode verzekerd te zijn (verdiende premies) als de aanvullende premies te betalen uit het aan polishouders toegerekende inkomen uit investeringen, na aftrek van de vergoeding van de dienstverlening door de betrokken verzekeringsmaatschappijen. De vergoedingen van de dienstverlening vormen de aankopen van diensten door de polishouders en worden geboekt als verzekeringsdiensten. Nettopremies op standaardgaranties vallen onder deze post.
4.5 Uitkeringen schadeverzekering (D72)
Uitkeringen schadeverzekering zijn bedragen die betaald worden ter afwikkeling van claims die opeisbaar worden in de lopende verslagperiode. Uitkeringen worden opeisbaar op het moment dat de gebeurtenis plaatsvindt die aanleiding geeft tot een geldige claim. Uitkeringen die betaald moeten worden op grond van standaardgaranties worden onder deze post geboekt.
4.6 Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking (D74)
Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking omvatten inkomensoverdrachten in geld of in natura tussen overheden van verschillende landen of tussen overheden en internationale organisaties. Een deel van de inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking betreft de instellingen van de Unie.
4.7 Overige inkomensoverdrachten, n.e.g. (D75)
De overige inkomensoverdrachten, in geld of in natura, omvatten: Inkomensoverdrachten aan instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (D751), Inkomensoverdrachten tussen huishoudens (D752), Overige inkomensoverdrachten, n.e.g. (D759), met inbegrip van boetes, een deel van de betalingen voor loterijen en kansspelen, schadeloosstellingen en andere.
4.7.1 Persoonlijke overdrachten tussen ingezeten en niet-ingezeten huishoudens
De persoonlijke overdrachten tussen ingezeten en niet-ingezeten huishoudens bestaan uit alle inkomensoverdrachten in geld of in natura die gedaan, c.q. ontvangen worden door ingezeten huishoudens aan of van niet-ingezeten huishoudens. Overmakingen door werkzame personen maken deel uit van de Persoonlijke overdrachten.
4.7.1.1 Overmakingen door werkzame personen
Bij de overmakingen door werkzame personen gaat het om persoonlijke overdrachten aan niet-ingezeten huishoudens door migranten die ingezeten en werkzaam zijn in een nieuwe economie. Personen die werken voor een nieuwe economie en daar korter dan een jaar verblijven, worden als niet-ingezetene beschouwd en hun beloning wordt geboekt onder beloning van werknemers.
4.8 Eigen middelen van de EU op basis van btw en bni (D76)
De eigen middelen van de Unie op basis van btw en bni (derde en vierde middel) zijn inkomensoverdrachten die door de overheid van elke lidstaat aan de instellingen van de Unie worden betaald.
4.9 Correctie voor mutaties in pensioenrechten (D8)
De correctie voor mutaties in pensioenrechten is noodzakelijk om de behandeling van pensioenen als inkomensoverdrachten in overeenstemming te brengen met de behandeling van pensioenaanspraken als financiële activa. Na de correctie is het saldo van de lopende rekening hetzelfde als het zou zijn geweest indien sociale premies en pensioenontvangsten niet waren geboekt als inkomensoverdrachten.
B. KAPITAALREKENING
De kapitaalrekening omvat de verwerving/overdracht van niet-geproduceerde, niet-financiële activa en kapitaaloverdrachten.
5.1 Aankopen en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (bruto)
Niet-geproduceerde niet-financiële activa bestaan uit: a) natuurlijke hulpbronnen, b) contracten, leases en vergunningen, en c) goodwill en marketing activa (merknamen, handelsnamen). Aankopen en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa worden apart op brutobasis geboekt en niet gesaldeerd. Alleen de aankopen en verkopen van dergelijke activa, niet hun gebruik, moeten onder deze post van de kapitaalrekening worden geboekt.
5.2 Kapitaaloverdrachten (D9)
Kapitaaloverdrachten omvatten i) eigendomsoverdrachten van vaste activa, ii) overboekingen van middelen in verband met, dan wel afhankelijk van de aan- of verkoop van vaste activa, en iii) het zonder tegenprestatie kwijtschelden van schulden door een crediteur. Kapitaaloverdrachten geschieden contant of in natura (zoals het afstand doen van een vorderingsrecht). Het onderscheid tussen inkomensoverdrachten en kapitaaloverdrachten hangt in de praktijk af van de aanwending van het overgedragen kapitaal door het land van bestemming. Kapitaaloverdrachten worden ingedeeld naar de institutionele sector die de overdracht verricht of ontvangt in de rapporterende economie (Overheid of Overige sectoren).
Onder kapitaaloverdrachten vallen: Vermogensheffingen, Investeringsbijdragen en Overige kapitaaloverdrachten.
5.2.1 Vermogensheffingen (D91).
Vermogensheffingen zijn niet-periodieke belastingen die met ruime tussenpozen worden geheven op de waarde van de activa of het vermogenssaldo van institutionele eenheden of op de waarde van activa die tussen institutionele eenheden worden overgedragen. Ze omvatten erf- en schenkbelastingen die worden geheven op het vermogen van de begunstigden.
5.2.2 Investeringsbijdragen (D92)
Investeringsbijdragen zijn kapitaaloverdrachten in geld of in natura, ter volledige of gedeeltelijke financiering van de aankoop van vaste activa. De ontvangers zijn verplicht in geld ontvangen investeringsbijdragen aan te wenden ten behoeve van investeringen in vaste activa (bruto), en de bijdragen zijn vaak gekoppeld aan specifieke investeringsprojecten, zoals grote bouwprojecten.
5.2.3 Overige kapitaaloverdrachten (D99)
Deze omvatten omvangrijke, eenmalige vergoedingen voor niet door verzekeringen gedekte zeer grote schade of ernstig letsel, grote schenkingen en legaten, ook aan instellingen zonder winstoogmerk. Deze categorie omvat Schuldkwijtschelding.
5.2.3.1 Schuldkwijtschelding
Schuldkwijtschelding is de vrijwillige, gehele of gedeeltelijke, kwijtschelding van een schuldverplichting binnen een contractuele overeenkomst tussen een schuldeiser en een schuldenaar.
C. FINANCIËLE REKENING EN INTERNATIONALE INVESTERINGSPOSITIE
In het algemeen worden in de financiële rekening transacties geregistreerd betreffende financiële activa en passiva die plaatsvinden tussen ingezetenen en niet-ingezetenen. In de financiële rekening worden de transacties netto weergegeven: mutaties in financiële activa komen overeen met aankopen van activa minus verminderingen in activa.
De internationale investeringspositie (IIP) geeft op het einde van elk kwartaal de waarde weer van de financiële activa van ingezetenen van een economie die bestaan uit vorderingen op niet-ingezetenen, en de schulden van ingezetenen van een economie aan niet-ingezetenen, plus als reserve aangehouden ongemunt goud. Het verschil tussen de activa en passiva is de nettopositie in de IIP, en is hetzij een nettovordering op of een nettoschuld aan het buitenland.
De waarde van de IIP aan het eind van een periode volgt uit de posities aan het einde van de voorafgaande periode, transacties in de lopende periode en overige wijzigingen om andere redenen dan transacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen, die kunnen worden toegerekend aan overige volumemutaties en herwaarderingen (wegens wijzigingen in wisselkoersen of prijzen).
Volgens de functionele onderverdeling worden grensoverschrijdende financiële transacties en posities ingedeeld als Directe investeringen, Beleggingen in effecten, Financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties voor werknemers, Overige investeringen en Reserves. Grensoverschrijdende financiële transacties en posities worden verder ingedeeld naar type instrument en institutionele sector, zoals aangegeven in tabel 7.
Marktprijzen vormen de basis voor de waardering van transacties en posities. Posities in niet-verhandelbaar waardepapier, namelijk leningen, deposito's en handelskredieten en transitorische posten, worden tegen de nominale waarde gewaardeerd. Eventuele transacties in deze instrumenten worden echter tegen marktprijzen gewaardeerd. Om de discrepantie tussen de waardering van transacties tegen de marktwaarde en de waardering van posities tegen de nominale waarde in aanmerking te nemen, registreert de verkoper Waarderingsverschillen ten gevolge van overige prijswijzigingen in de periode waarin de verkoop plaatsvindt, zijnde het verschil tussen de nominale en de transactiewaarde, terwijl de koper een tegengesteld bedrag registreert als Waarderingsverschillen ten gevolge van overige prijswijzigingen.
De financiële rekening van de betalingsbalans en de IIP bevatten compenserende boekingen voor gecumuleerde inkomsten uit in de respectieve functionele categorieën ingedeelde instrumenten.
6.1 Directe investeringen
Directe investering heeft betrekking op een ingezetene in de ene economie (directe investeerder) die zeggenschap of invloed van betekenis heeft over het beheer van een onderneming die ingezeten is in een andere economie ("directe-investeringsonderneming"). In aansluiting op de internationale normen geeft de directe of indirecte eigendom van 10% of meer van de stemrechten van een onderneming die ingezeten is in de ene economie, door een investeerder die ingezeten is in een andere economie, aan dat er sprake is van een dergelijk verband. Op basis van dit criterium kan er een direct-investeringsverband bestaan tussen een aantal verbonden ondernemingen, ongeacht of het verband een enkele of meerdere ketens omvat. De relatie kan zich uitstrekken tot dochterondernemingen, dochters van dochterondernemingen en partnerondernemingen van de directe-investeringsonderneming. Zodra de directe investering vaststaat, worden alle daaruit voortvloeiende financiële stromen/deelnemingen tussen de verbonden entiteiten geboekt als transacties/posities in verband met directe investeringen.
Aandelenkapitaal omvat deelnemingen in filialen, alsmede alle aandelen in dochter- en partnerondernemingen. Ingehouden winsten bestaan uit de compenserende boekingspost voor het aandeel van de directe investeerder in winsten die door dochter- of partnerondernemingen niet als dividenden zijn uitgekeerd, alsmede winsten van filialen die niet aan de directe investeerder zijn overgedragen en die zijn geboekt onder Inkomen uit investeringen (zie 3.2.3).
Directe investeringen in de vorm van deelnemingen en Schuld worden verder uitgesplitst naar het soort relatie tussen entiteiten en naar het oogmerk van de investering. Drie typen van directe-investeringsrelaties kunnen worden onderscheiden:
a) |
investeringen door directe investeerders in directe-investeringsondernemingen. Deze categorie omvat investeringsstromen (en standen) van de directe investeerder naar diens directe-investeringsondernemingen (ongeacht of daarover direct of indirect zeggenschap of invloed wordt uitgeoefend); |
b) |
tegengestelde investeringen. Dit type relatie bestrijkt investeringsstromen (en standen) van de directe-investeringsondernemingen naar de directe investeerder; |
c) |
tussen zusterondernemingen. Dit bestrijkt stromen (en standen) tussen ondernemingen die geen zeggenschap of invloed op elkaar uitoefenen, maar die beide onder de zeggenschap of invloed staan van dezelfde directe investeerder. |
6.2 Beleggingen in effecten
Beleggingen in effecten omvatten transacties en posities inzake schuldbewijzen of aandelen, m.u.v. die welke vallen onder directe investeringen of reserves. Beleggingen in effecten omvatten Deelnemingen, Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen en Schuldbewijzen, tenzij ze zijn ingedeeld als directe investeringen of als reserves. Transacties zoals repo's en effecten-uitleen vallen niet onder beleggingen in effecten.
6.2.1 Aandelen (F51/AF51)
Deelnemingen omvatten alle instrumenten die een aanspraak op de restwaarde van een vennootschap of een quasivennootschap vormen, nadat aan de aanspraken van alle crediteuren is voldaan. In tegenstelling tot schulden geven deelnemingen de eigenaar in het algemeen geen recht op een vooraf bepaald bedrag of een bedrag dat volgens een vaste formule wordt bepaald. Deelnemingen zijn onderverdeeld in beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen.
Beursgenoteerde aandelen (F511/AF511) zijn aandelen die genoteerd staan aan een erkende aandelenbeurs of op enigerlei andere vorm van secundaire markt. Niet-beursgenoteerde aandelen (F512/AF512) zijn aandelen die niet genoteerd staan aan een aandelenbeurs.
6.2.2 Participaties in beleggingsfondsen (F52/AF52)
Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden uitgegeven door beleggingsfondsen. Ze staan bekend als "rechten van deelneming" indien het fonds een trust is. Beleggingsfondsen zijn collectieve beleggingsinstellingen waarin investeerders middelen bundelen voor belegging in financiële en/of niet-financiële activa. Aandelen in beleggingsfondsen hebben een speciale rol in financiële intermediatie als een soort collectieve investering in overige activa, en worden daarom worden onderscheiden van de overige aandelen. Daarnaast verschilt de behandeling van hun inkomsten omdat ingehouden winsten moeten worden toegerekend.
6.2.3 Schuldbewijzen (F3/AF3)
Schuldbewijzen zijn verhandelbare instrumenten die als bewijs van een schuld dienen. Hiertoe behoren wissels, promessen, verhandelbare depositocertificaten, commercial paper, obligaties, door activa gedekte waardepapieren, geldmarktinstrumenten en soortgelijke instrumenten die normaliter op de financiële markten worden verhandeld. Transacties en posities in schuldbewijzen worden naar oorspronkelijke looptijd ingedeeld in kortlopend en langlopend.
6.2.3.1 Kortlopende schuldbewijzen (F31/AF31)
Kortlopende schuldbewijzen zijn direct opvraagbaar of uitgegeven met een oorspronkelijke looptijd van één jaar of korter. Ze geven de houder in het algemeen het onvoorwaardelijke recht om op een bepaalde datum een bepaald vast bedrag aan geld te ontvangen. Dergelijke instrumenten worden meestal op georganiseerde markten met disconto verhandeld; het disconto is afhankelijk van de rentevoet en de resterende looptijd.
6.2.3.2 Langlopende schuldbewijzen (F32/AF31)
Langlopende schuldbewijzen worden uitgegeven met een oorspronkelijke looptijd van meer dan een jaar of zonder aangegeven looptijd (m.u.v. direct opvraagbare schuldbewijzen die worden opgenomen onder kortlopende schuldbewijzen). Ze geven de houder in het algemeen a) het onvoorwaardelijke recht op een vast geldelijk inkomen of op een contractueel bepaald variabel geldelijk inkomen (betaling van de rente staat los van de winst van de schuldenaar), en b) het onvoorwaardelijke recht op een vast bedrag als terugbetaling van de hoofdsom op een bepaalde datum of op bepaalde data.
Transacties worden in de betalingsbalans opgenomen wanneer de crediteuren of debiteuren de vordering of de schuld boeken. Transacties worden geboekt tegen de werkelijk ontvangen of betaalde prijs na aftrek van commissie en kosten. Voor schuldbewijzen met coupons wordt derhalve de na de laatste rentebetaling opgebouwde rente geregistreerd en, voor met disconto uitgegeven effecten, de na de uitgifte gecumuleerde rente. De opgebouwde rente dient te worden geregistreerd voor zowel de financiële rekening van de betalingsbalans als de internationale investeringspositie; deze boekingen moeten worden gecompenseerd in de respectieve inkomensrekeningen.
6.3 Financiële derivaten (m.u.v. reserves) en aandelenopties voor werknemers (F7/AF7)
Een financieel-derivatencontract is een financieel instrument dat gekoppeld is aan een ander specifiek financieel instrument, indexcijfer of goed en door middel waarvan specifieke financiële risico's (zoals rentevoet-, wisselkoers-, vermogens-, goederenprijs-, kredietrisico's enz.) zelfstandig op financiële markten kunnen worden verhandeld. Deze categorie wordt apart van andere categorieën geïdentificeerd omdat ze verband houdt met risico-overdracht, in plaats van met de beschikbaarstelling van gelden of andere middelen. Anders dan bij andere functioneel afgebakende categorieën wordt op financiële derivaten geen primair inkomen opgebouwd. Aan rentederivaten verbonden nettostromen worden geboekt als financiële derivaten, niet als inkomen uit investeringen. Transacties en posities in financiële derivaten worden los van de waarde van de onderliggende posten waarmee ze zijn verbonden, behandeld. Voor opties moet de volledige premie (d.w.z. de aan-/verkoopprijs van de opties en de impliciete commissie) worden geregistreerd. Opeisbare margestortingen bestaan uit geld of ander onderpand dat gedeponeerd wordt om de tegenpartij te beschermen tegen debiteurenrisico. Ze worden als deposito's ingedeeld onder overige investeringen (indien de schulden van de schuldenaar zijn inbegrepen in de geldhoeveelheid in ruime zin) of in handelskredieten en transitorische posten. Niet-opeisbare margestortingen (ook wel variatiemarge genoemd) verminderen de via een derivaat gecreëerde financiële aansprakelijkheid; ze worden daarom ingedeeld als transacties in financiële derivaten.
Aandelenopties voor werknemers zijn opties voor het kopen van aandelen van een onderneming, die aan werknemers worden aangeboden als een vorm van beloning. Indien een aan werknemers verleende aandelenoptie zonder beperking op financiële markten kan worden verhandeld, wordt die optie ingedeeld als financieel derivaat.
6.4 Overige financiële activa en passiva
Overige financiële activa en passiva is een restcategorie die posities en transacties omvat die niet zijn opgenomen onder directe investeringen, beleggingen in effecten, financiële derivaten en aandelenopties voor werknemers of reserves. Voor zover de volgende klassen financiële activa en passiva niet zijn opgenomen onder directe investeringen of reserves, omvat overige investeringen: a) Overige deelnemingen; b) Chartaal geld en deposito’s; c) Leningen (met inbegrip van het gebruik van IMF-krediet en leningen van het IMF); d) Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen; e) Handelskredieten; f) Transitorische posten; en g) Toewijzingen van SDR's (bezit aan SDR's wordt opgenomen onder reserves).
Voor met disconto verkochte leningen, deposito's en handelskredieten en transitorische posten kan de in de financiële rekening geregistreerde transactiewaarde verschillen van de in de IIP geregistreerde nominale waarde. Dergelijke verschillen worden geregistreerd als Waarderingsverschillen ten gevolge van overige prijswijzigingen.
6.4.1 Overige deelnemingen (F519/AF519)
Overige deelnemingen omvatten deelnemingen anders dan in de vorm van effecten, en dus niet opgenomen onder beleggingen in effecten. Deelneming in het kapitaal van sommige internationale organisaties is niet in de vorm van effecten en wordt dus ingedeeld onder Overige deelnemingen.
6.4.2 Chartaal geld en deposito 's (F2/AF2)
Chartaal geld en deposito's omvatten chartaal geld in omloop en deposito's. Deposito's zijn niet-verhandelbare standaardcontracten die in het algemeen worden aangeboden door deposito-instellingen, waarbij de crediteur een variabel bedrag aan geld kan plaatsen en later weer kan opnemen. Deposito's houden normaliter een garantie van de debiteur in om de hoofdsom aan de belegger terug te geven.
Voor het onderscheid tussen "leningen" en "chartaal geld en deposito's" is de aard van de geldnemer bepalend. Zulks houdt in dat aan de actiefzijde door de ingezeten geldhoudende sector aan niet-ingezeten banken verstrekt geld dient te worden ingedeeld als "deposito's", en dat door de ingezeten geldhoudende sector aan niet-ingezeten niet-banken (d.w.z. institutionele eenheden met uitzondering van banken) verstrekt geld dient te worden ingedeeld als "leningen". Aan de passiefzijde dient door ingezeten niet-banken (d.w.z. niet-monetaire financiële instellingen (niet-MFI's)) opgenomen geld steeds te worden ingedeeld als "leningen". Ten slotte houdt dit onderscheid in dat alle transacties met ingezeten MFI's en niet-ingezeten banken moeten worden ingedeeld als "deposito's".
6.4.3 Leningen (F4/AF4)
Leningen zijn financiële activa die a) worden gecreëerd wanneer een crediteur gelden direct aan een debiteur leent, en b) zijn belichaamd in documenten die niet verhandelbaar zijn. Deze categorie omvat alle leningen, met inbegrip van hypothecaire leningen, financiële leases en repo-achtige transacties. Alle repo-achtige transacties, d.w.z. repo-overeenkomsten, verkoop/terugkoop-transacties en effectenuitleen (onder verstrekking van cash als onderpand), worden behandeld als leningen tegen onderpand en niet als rechtstreekse aan- of verkopen van effecten. Deze transacties worden onder "Overige investeringen" geboekt voor de ingezeten sector die de transactie uitvoert. Deze behandeling beoogt de economische beweegredenen van deze financiële instrumenten nauwkeuriger weer te geven en strookt tevens met de accountingpraktijk van banken en andere financiële vennootschappen.
6.4.4 Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen (F6/AF6)
Omvat het volgende: a) Technische voorzieningen schadeverzekering (F61); b) Levensverzekerings- en lijfrenterechten (F62); c) Pensioenrechten, aanspraken van pensioenfondsen op pensioenbeheerders en rechten op niet-pensioenuitkeringen (F63 + F64 + F65); en d) Voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties (F66).
6.4.5 Handelskredieten (F81/AF81)
Handelskredieten zijn financiële aanspraken die voortvloeien uit de rechtstreekse kredietverlening door aanbieders van goederen en diensten aan hun klanten, en voorschotten voor werk in uitvoering of nog uit te voeren werk, in de vorm van vooruitbetalingen door klanten voor nog niet geleverde goederen en diensten. Handelskrediet ontstaat wanneer de betaling van goederen of diensten niet plaatsvindt op het tijdstip van de eigendomsoverdracht van een goed of de verlening van een dienst.
6.4.6 Transitorische posten (F89/AF89)
Deze categorie bestaat uit te ontvangen of te betalen posten die niet onder handelskredieten of andere instrumenten worden geregistreerd. Ze omvat financiële activa en passiva die als tegenboeking van transacties ontstaan indien er sprake is van een tijdsverschil tussen deze transacties en de daarmee samenhangende betalingen. Hiertoe behoren belastingschulden, koop en verkoop van effecten, vergoedingen voor effectenuitleen of voor goudleningen, lonen, dividenden en sociale premies die zijn opgebouwd maar nog niet zijn betaald.
6.4.7 Toewijzingen van bijzondere trekkingsrechten (SDR's) (F12/AF12)
De toewijzing van SDR's aan IMF-leden wordt weergegeven in Overige investeringen onder SDR's, als een door de ontvanger opgelopen schuld, met een overeenkomstige boeking onder SDR's in Reserves.
6.5 Reserves
Reserves zijn externe activa die gemakkelijk ter beschikking en onder toezicht staan van monetaire autoriteiten en bestemd zijn om te voldoen aan financieringsbehoeften in verband met de betalingsbalans, voor interventie op valutamarkten om de wisselkoers te reguleren en voor dergelijke doelen (zoals het handhaven van het vertrouwen in de munteenheid en de economie, of om te dienen als basis voor kredietopneming in het buitenland). Reserves moeten activa in vreemde valuta, vorderingen ten opzichte van niet-ingezetenen en werkelijk bestaande activa zijn. Potentiële activa blijven buiten beschouwing. De begrippen "toezicht" en "beschikbaarheid voor gebruik" door de monetaire autoriteiten liggen ten grondslag aan het begrip reserves.
6.5.1 Monetair goud (F11/AF11)
Monetair goud is goud dat eigendom is van de monetaire autoriteiten (of anderen mits onderworpen aan daadwerkelijk toezicht van de monetaire autoriteiten) en dat wordt aangehouden als reserve. Het omvat ongemunt goud en niet-toegewezen goud op rekeningen die worden aangehouden bij niet-ingezetenen en die recht geven levering van het goud te vorderen.
6.5.1.1 Ongemunt goud heeft de vorm van munten, ingots of baren met een zuiverheid van tenminste 995 delen per 1 000, met inbegrip van ongemunt goud dat wordt aangehouden op rekeningen van toegewezen goud.
6.5.1.2 Rekeningen van niet-toegewezen goud vertegenwoordigen een aanspraak op de rekeningbeheerder om goud te leveren. Voor deze rekeningen is de rekeningverstrekker rechthebbende op een reservebasis van fysiek (toegewezen) goud en emitteert hij in goud luidende vorderingen aan rekeninghouders. Rekeningen van niet-toegewezen goud die niet als monetair goud zijn ingedeeld, worden opgenomen onder Chartaal geld en deposito's in Overige investeringen.
6.5.2 Bijzondere trekkingsrechten (F12/AF12)
Bijzondere trekkingsrechten (SDR) zijn door het IMF gecreëerde internationale reserves, die als aanvulling op bestaande officiële reserves aan zijn leden worden toegewezen. SDR's worden aangehouden door de monetaire autoriteiten van IMF-leden en door een beperkt aantal internationale financiële instellingen die gemachtigde houders zijn.
6.5.3 Reservepositie bij het IMF
Dit is de som van a) de "reservetranche" d.w.z. de bedragen aan vreemde valuta (met inbegrip van SDR's), die een lid op korte termijn kan onttrekken aan het IMF, en b) een schuldverplichting van het IMF (op grond van een leenovereenkomst) in de "General Resources Account", waarover het lid gemakkelijk kan beschikken.
6.5.4 Overige reserves
Deze omvatten: Chartaal geld en deposito 's, Effecten, Financiële derivaten en Overige vorderingen. Deposito's betreffen direct opvraagbare deposito’s. Effecten omvatten liquide en verhandelbare deelnemingen en schuldbewijzen uitgegeven door niet-ingezetenen, met inbegrip van aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen. Financiële derivaten worden alleen onder reserves geregistreerd indien de derivaten die deel uitmaken van het beheer van de reserves, van fundamenteel belang zijn voor de waardering van dergelijke activa. Overige vorderingen omvatten leningen aan niet-ingezeten niet-banken, langlopende leningen aan een IMF-trustrekening en andere financiële activa die niet onder bovengenoemde posten zijn opgenomen, maar wel voldoen aan de definitie van reserves.
(1) Niet verplicht voor lidstaten die niet aan de monetaire unie deelnemen.
(2) Niet verplicht voor lidstaten die niet aan de monetaire unie deelnemen.
(3) De overgang naar T+82 en T+80 is niet verplicht voor lidstaten die niet aan de monetaire unie deelnemen.
(4) Geografische gegevens zijn vanaf 2019 verplicht voor lidstaten die niet aan de monetaire unie deelnemen.
(5) Institutionele sectorindeling op niveau 1 (Sec 1), en niet Sec 2, is verplicht voor lidstaten die niet aan de monetaire unie deelnemen.
(6) Verplicht vanaf het referentiejaar 2015.
(7) Verplicht vanaf het referentiejaar 2015.
(8) Verplicht vanaf het referentiejaar 2015.
(9) Lidstaten van de Unie buiten eurogebied: individuele uitsplitsing naar land
27.6.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166/67 |
VERORDENING (EU) Nr. 556/2012 VAN DE COMMISSIE
van 26 juni 2012
tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van spinosad in of op frambozen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 18, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor spinosad zijn maximumgehalten aan residuen (MRL's) vastgesteld in deel A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(2) |
In overeenstemming met artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (2) heeft Frankrijk de Commissie op 11 mei 2012 op de hoogte gebracht van de tijdelijke toelating van gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof spinosad bevatten, in verband met een onverwachte uitbraak van Drosophila suzukii, een onvoorzienbaar en op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden gevaar. Bijgevolg heeft Frankrijk de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in overeenstemming met artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 396/2005 er ook van in kennis gesteld dat het toestemming heeft gegeven voor het in de handel brengen op zijn grondgebied van frambozen die een hoger gehalte aan bestrijdingsmiddelenresiduen bevatten dan de desbetreffende MRL. Momenteel is die MRL vastgesteld op 0,3. |
(3) |
Frankrijk heeft de Commissie een adequate beoordeling van de risico's voor de consument verstrekt en op basis daarvan een tijdelijke MRL voorgesteld. |
(4) |
De EFSA heeft de verstrekte gegevens beoordeeld en een verklaring (3) over de veiligheid van de voorgestelde tijdelijke MRL afgegeven. |
(5) |
De EFSA concludeerde dat het niet waarschijnlijk is dat het gebruik van spinosad op frambozen, zoals toegestaan in Frankrijk, zal leiden tot een blootstelling van de consumenten die de toxicologische referentiewaarde overschrijdt en dat derhalve niet wordt verwacht dat dit gebruik een gevaar voor de volksgezondheid is. |
(6) |
Op grond van de verklaring van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoet de wijziging van de MRL aan de vereisten van artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
Omdat Frankrijk het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die spinosad bevatten al als noodmaatregel heeft toegelaten, waardoor het nu noodzakelijk is een hoog beschermingsniveau voor de consumenten te waarborgen, moet nu de MRL worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 45, lid 5, van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 juni 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(3) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Statement on the modification of the existing MRL for spinosad in raspberries. EFSA Journal 2012;10(5) ):2751 [26 blz.] doi:10.2903/j.efsa.2012.2751 Online te raadplegen op: http://www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm.
BIJLAGE
In deel A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 wordt de kolom voor spinosad vervangen door:
„Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)
Code-nummer |
Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarvoor de MRL's gelden (1) |
Spinosad: som van spinosyn A en spinosyn D, uitgedrukt als spinosad (F) |
||||
(1) |
(2) |
(3) |
||||
0100000 |
|
|
||||
0110000 |
|
0,3 |
||||
0110010 |
Grapefruits (Shaddock, pomelo, sweetie, tangelo (met uitzondering van mineola), ugli en andere kruisingen) |
|
||||
0110020 |
Sinaasappelen (Bergamot, bittere sinaasappel, chinotto en andere kruisingen) |
|
||||
0110030 |
Citroenen (Citroen, limoen) |
|
||||
0110040 |
Lemmetjes |
|
||||
0110050 |
Mandarijnen (Clementine, tangerine, mineola en andere kruisingen) |
|
||||
0110990 |
Overige |
|
||||
0120000 |
|
|
||||
0120010 |
Amandelen |
1 |
||||
0120020 |
Paranoten |
0,05 |
||||
0120030 |
Cashewnoten |
0,05 |
||||
0120040 |
Kastanjes |
0,05 |
||||
0120050 |
Kokosnoten |
0,05 |
||||
0120060 |
Hazelnoten (Lambertsnoot) |
0,05 |
||||
0120070 |
Macadamia |
0,05 |
||||
0120080 |
Pecannoten |
0,05 |
||||
0120090 |
Pijnboompitten |
0,05 |
||||
0120100 |
Pistaches |
0,05 |
||||
0120110 |
Walnoten |
0,05 |
||||
0120990 |
Overige |
0,05 |
||||
0130000 |
|
|
||||
0130010 |
Appelen (Wilde appel) |
1 |
||||
0130020 |
Peren (Japanse peer (nashi)) |
1 |
||||
0130030 |
Kweeperen |
0,5 |
||||
0130040 |
Mispels |
0,5 |
||||
0130050 |
Loquats (Japanse mispels) |
0,5 |
||||
0130990 |
Overige |
0,5 |
||||
0140000 |
|
1 |
||||
0140010 |
Abrikozen |
|
||||
0140020 |
Kersen (Zoete kers, zure kers) |
|
||||
0140030 |
Perziken (Nectarines en soortgelijke kruisingen) |
|
||||
0140040 |
Pruimen (Kwets, reine-claude, mirabel, sleepruim) |
|
||||
0140990 |
Overige |
|
||||
0150000 |
|
|
||||
0151000 |
|
0,5 |
||||
0151010 |
Tafeldruiven |
|
||||
0151020 |
Wijndruiven |
|
||||
0152000 |
|
0,3 |
||||
0153000 |
|
|
||||
0153010 |
Bramen |
0,3 |
||||
0153020 |
Dauwbramen (Loganbes, boysenbes, kruipbraam) |
0,02 (2) |
||||
0153030 |
Frambozen (Wijnbes, poolbraam/fram-boos, (Rubus arcticus), nectarframboos (Rubus arcticus x idaeus)) |
0,9 (+) |
||||
0153990 |
Overige |
0,02 (2) |
||||
0154000 |
|
|
||||
0154010 |
Blauwe bessen (Blauwe bosbes) |
0,3 |
||||
0154020 |
Veenbessen (Vossenbes (rode bosbes)) |
0,02 (2) |
||||
0154030 |
Aalbessen (rood, zwart en wit) |
0,3 |
||||
0154040 |
Kruisbessen (Kruisingen met andere ribessoorten) |
0,3 |
||||
0154050 |
Rozenbottels |
0,3 |
||||
0154060 |
Moerbeien (Aardbeiboomvrucht) |
0,02 (2) |
||||
0154070 |
Azaroles (Middellandse-zeemispels)5 (Kiwibes (Actinidia arguta)) |
0,3 |
||||
0154080 |
Vlierbessen (Zwarte appelbes, lijsterbes, duindoorn, meidoorn, peerlijsterbes en andere bessen van bomen) |
0,3 |
||||
0154990 |
Overige |
0,02 (2) |
||||
0160000 |
|
|
||||
0161000 |
|
|
||||
0161010 |
Dadels |
0,02 (2) |
||||
0161020 |
Vijgen |
0,02 (2) |
||||
0161030 |
Tafelolijven |
0,02 (2) |
||||
0161040 |
Kumquats (Marumi-kumquats, nagami-kumquats, limequats (Citrus aurantifolia x Fortunella spp.)) |
0,02 (2) |
||||
0161050 |
Carambola's, stervrucht (Bilimbi (blimbing)) |
0,02 (2) |
||||
0161060 |
Kaki's |
0,05 |
||||
0161070 |
Jambolans (djamblangs) (Djamboe ajer, pommerak, rozenappel, Braziliaanse kers, Surinaamse kers (grumichama Eugenia uniflora)) |
0,02 (2) |
||||
0161990 |
Overige |
0,02 (2) |
||||
0162000 |
|
|
||||
0162010 |
Kiwi's |
0,2 |
||||
0162020 |
Lychees (Kapulasan, ramboetan, mangosteen) |
0,02 (2) |
||||
0162030 |
Passievruchten |
0,5 |
||||
0162040 |
Woestijnvijgen (cactusvruchten) |
0,02 (2) |
||||
0162050 |
Sterappelen |
0,02 (2) |
||||
0162060 |
Noord-Amerikaanse persimoenen (Zwarte zapote, witte zapote, groene zapote, canistel, mamey zapote) |
0,02 (2) |
||||
0162990 |
Overige |
0,02 (2) |
||||
0163000 |
|
|
||||
0163010 |
Avocado's |
0,02 (2) |
||||
0163020 |
Bananen (Dwergbanaan, bakbanaan, appelbanaan) |
2 |
||||
0163030 |
Mango's |
0,02 (2) |
||||
0163040 |
Papaja's |
0,5 |
||||
0163050 |
Granaatappels |
0,02 (2) |
||||
0163060 |
Cherimoya's (Custardappel, suikerappel (zoetzak), ilama en andere middelgrote Annonaceae) |
0,02 (2) |
||||
0163070 |
Guaves (Rode pitaya of drakenvrucht (Hylocereus undatus)) |
0,02 (2) |
||||
0163080 |
Ananassen |
0,02 (2) |
||||
0163090 |
Broodvruchten (Nangka (jackfruit)) |
0,02 (2) |
||||
0163100 |
Doerians |
0,02 (2) |
||||
0163110 |
Zuurzakken (doerian blanda) |
0,02 (2) |
||||
0163990 |
Overige |
0,02 (2) |
||||
0200000 |
|
|
||||
0210000 |
|
|
||||
0211000 |
|
0,02 (2) |
||||
0212000 |
|
0,02 (2) |
||||
0212010 |
Cassave (Taro, eddo (eddoe), yautia) |
|
||||
0212020 |
Bataten (zoete aardappelen) |
|
||||
0212030 |
Yams (Yamboon (jicama)) |
|
||||
0212040 |
Pijlwortel |
|
||||
0212990 |
Overige |
|
||||
0213000 |
|
|
||||
0213010 |
Rode bieten |
0,02 (2) |
||||
0213020 |
Wortelen |
0,02 (2) |
||||
0213030 |
Knolselderij |
0,02 (2) |
||||
0213040 |
Mierikswortel (Engelwortel, lavaswortel, gentiaanwortel) |
0,02 (2) |
||||
0213050 |
Aardperen (topinamboers) |
0,02 (2) |
||||
0213060 |
Pastinaken |
0,02 (2) |
||||
0213070 |
Wortelpeterselie |
0,02 (2) |
||||
0213080 |
Radijzen (Rammenas, daikon, kleine radijs en dergelijke, tijgernoot (Cyperus esculentus)) |
0,3 |
||||
0213090 |
Schorseneren (Zwarte schorseneer, Spaanse schorseneer (oesterplant)) |
0,02 (2) |
||||
0213100 |
Koolrapen |
0,02 (2) |
||||
0213110 |
Rapen |
0,02 (2) |
||||
0213990 |
Overige |
0,02 (2) |
||||
0220000 |
|
|
||||
0220010 |
Knoflook |
0,1 |
||||
0220020 |
Uien (Zilveruitjes) |
0,2 |
||||
0220030 |
Sjalotten |
0,1 |
||||
0220040 |
Bosuien (Stengelui en dergelijke) |
0,2 |
||||
0220990 |
Overige |
0,1 |
||||
0230000 |
|
|
||||
0231000 |
|
|
||||
0231010 |
Tomaten (Kerstomaat, boomtomaat, physalis, gojibes, wolfsbes (Lycium barbarum en L. chinense)) |
1 |
||||
0231020 |
Pepers (paprika's) (Chilipeper) |
2 |
||||
0231030 |
Aubergines (Pepino) |
1 |
||||
0231040 |
Okra's, okers |
1 |
||||
0231990 |
Overige |
1 |
||||
0232000 |
|
|
||||
0232010 |
Komkommers |
1 |
||||
0232020 |
Augurken |
0,2 |
||||
0232030 |
Courgettes (Zomerpompoen, patisson) |
0,2 |
||||
0232990 |
Overige |
0,2 |
||||
0233000 |
|
1 |
||||
0233010 |
Meloenen (Kiwano) |
|
||||
0233020 |
Pompoenen (Winterpompoen) |
|
||||
0233030 |
Watermeloenen |
|
||||
0233990 |
Overige |
|
||||
0234000 |
|
0,02 (2) |
||||
0239000 |
|
0,02 (2) |
||||
0240000 |
|
2 |
||||
0241000 |
|
|
||||
0241010 |
Broccoli (Chinese broccoli, choisum) |
|
||||
0241020 |
Bloemkool |
|
||||
0241990 |
Overige |
|
||||
0242000 |
|
|
||||
0242010 |
Spruitjes |
|
||||
0242020 |
Sluitkool (Spitskool, rode kool, savooiekool, witte kool) |
|
||||
0242990 |
Overige |
|
||||
0243000 |
|
|
||||
0243010 |
Chinese kool (Mosterdkool, paksoi, tatsoi, choi sum, petsai) |
|
||||
0243020 |
Boerenkool (Boerenkool (krulkool), Portugese boerenkool, Portugese kool, bladkool) |
|
||||
0243990 |
Overige |
|
||||
0244000 |
|
|
||||
0250000 |
|
|
||||
0251000 |
|
10 |
||||
0251010 |
Veldsla (Italiaanse veldsla) |
|
||||
0251020 |
Sla (Kropsla, lollo rosso, ijsbergsla, Romaanse sla (bindsla)) |
|
||||
0251030 |
Andijvie (Wilde cichorei, rode sla (radicchio), krulandijvie, groenlof) |
|
||||
0251040 |
Tuinkers |
|
||||
0251050 |
Winterkers |
|
||||
0251060 |
Raketsla, rucola (Grote zandkool) |
|
||||
0251070 |
Rode amsoi |
|
||||
0251080 |
Bladeren en spruiten van Brassica spp. (Mizuna, bladeren van erwten en radijzen en andere babyleaf-koolgewassen (gewassen die tot het achtbladstadium worden geoogst)) |
|
||||
0251990 |
Overige |
|
||||
0252000 |
|
10 |
||||
0252010 |
Spinazie (Nieuw-Zeelandse spinazie, Chinese spinazie (amarant)) |
|
||||
0252020 |
Postelein (Winterpostelein, zomerpostelein, zuring, zeekraal, (Salsola soda) monniksbaard (agretti)) |
|
||||
0252030 |
Snijbiet (Bladeren van de biet) |
|
||||
0252990 |
Overige |
|
||||
0253000 |
|
10 |
||||
0254000 |
|
10 |
||||
0255000 |
|
10 |
||||
0256000 |
|
|
||||
0256010 |
Kervel |
10 |
||||
0256020 |
Bieslook |
10 |
||||
0256030 |
Bladselderij (Venkelblad, korianderblad, dilleblad, karwijblad, lavas, engelwortel, roomse kervel en andere Apiaceae-bladeren) |
10 |
||||
0256040 |
Peterselie |
60 |
||||
0256050 |
Salie (Winterbonenkruid, bonenkruid) |
10 |
||||
0256060 |
Rozemarijn |
10 |
||||
0256070 |
Tijm (Marjolein, oregano) |
10 |
||||
0256080 |
Basilicum (Citroenmelisse, munt, pepermunt) |
10 |
||||
0256090 |
Laurierblad |
10 |
||||
0256100 |
Dragon (Hysop) |
10 |
||||
0256990 |
Overige (Eetbare bloemen) |
10 |
||||
0260000 |
|
|
||||
0260010 |
Bonen (met peul) (Sperzieboon (prinsessenboon, slaboon), pronkboon, snijboon, kousenband) |
0,5 |
||||
0260020 |
Bonen (zonder peul) (Tuinboon, flageolet, zwaardboon, limaboon, zwartogenboon) |
0,3 |
||||
0260030 |
Erwten (met peul) (Peultjes (suikererwt)) |
0,5 |
||||
0260040 |
Erwten (zonder peul) (Doperwt, groene erwt, keker) |
0,3 |
||||
0260050 |
Linzen |
0,3 |
||||
0260990 |
Overige |
0,3 |
||||
0270000 |
|
|
||||
0270010 |
Asperges |
0,2 |
||||
0270020 |
Kardoen |
0,2 |
||||
0270030 |
Bleekselderij |
2 |
||||
0270040 |
Knolvenkel |
0,2 |
||||
0270050 |
Artisjokken |
0,2 |
||||
0270060 |
Prei |
0,5 |
||||
0270070 |
Rabarber |
0,2 |
||||
0270080 |
Bamboescheuten |
0,2 |
||||
0270090 |
Palmharten |
0,2 |
||||
0270990 |
Overige |
0,2 |
||||
0280000 |
|
0,02 (2) |
||||
0280010 |
Gekweekt (Champignon, oesterzwam, shii-take) |
|
||||
0280020 |
Wild (Cantharel, truffel, morielje, Eekhoorntjesbrood) |
|
||||
0280990 |
Overige |
|
||||
0290000 |
|
0,02 (2) |
||||
0300000 |
|
0,02 (2) |
||||
0300010 |
Bonen (Tuinboon, witte boon, flageolet, zwaardboon, limaboon, veldboon, zwartogenboon) |
|
||||
0300020 |
Linzen |
|
||||
0300030 |
Erwten (Kekererwt, landbouwerwt, lathyrus) |
|
||||
0300040 |
Lupines |
|
||||
0300990 |
Overige |
|
||||
0400000 |
|
0,02 (2) |
||||
0401000 |
|
|
||||
0401010 |
Lijnzaad |
|
||||
0401020 |
Pinda's |
|
||||
0401030 |
Papaverzaad |
|
||||
0401040 |
Sesamzaad |
|
||||
0401050 |
Zonnebloempitten |
|
||||
0401060 |
Koolzaad (Voederkoolzaad, raapzaad) |
|
||||
0401070 |
Sojabonen |
|
||||
0401080 |
Mosterdzaad |
|
||||
0401090 |
Katoenzaad |
|
||||
0401100 |
Pompoenzaad (Andere zaden van Cucurbitaceae) |
|
||||
0401110 |
Saffloer |
|
||||
0401120 |
Komkommerkruid |
|
||||
0401130 |
Huttentut |
|
||||
0401140 |
Hennepzaad |
|
||||
0401150 |
Wonderboom |
|
||||
0401990 |
Overige |
|
||||
0402000 |
|
|
||||
0402010 |
Olijven voor oliewinning |
|
||||
0402020 |
Palmnoten (palmpitten) |
|
||||
0402030 |
Palmvruchten |
|
||||
0402040 |
Kapok |
|
||||
0402990 |
Overige |
|
||||
0500000 |
|
1 |
||||
0500010 |
Gerst |
|
||||
0500020 |
Boekweit (Amarant, quinoa) |
|
||||
0500030 |
Maïs |
|
||||
0500040 |
Gierst (Trosgierst, teff) |
|
||||
0500050 |
Haver |
|
||||
0500060 |
Rijst |
|
||||
0500070 |
Rogge |
|
||||
0500080 |
Sorghum |
|
||||
0500090 |
Tarwe (Spelt, triticale) |
|
||||
0500990 |
Overige |
|
||||
0600000 |
|
|
||||
0610000 |
|
0,05 (2) |
||||
0620000 |
|
0,02 (2) |
||||
0630000 |
|
0,05 (2) |
||||
0631000 |
|
|
||||
0631010 |
Kamille (bloem) |
|
||||
0631020 |
Hibiscus (bloem) |
|
||||
0631030 |
Rozenblaadjes |
|
||||
0631040 |
Jasmijn (bloem) (Vlierbloesem (Sambucus nigra)) |
|
||||
0631050 |
Lindebloesem |
|
||||
0631990 |
Overige |
|
||||
0632000 |
|
|
||||
0632010 |
Aardbei (blad) |
|
||||
0632020 |
Rooibos (blad) (Ginkgo (blad)) |
|
||||
0632030 |
Maté |
|
||||
0632990 |
Overige |
|
||||
0633000 |
|
|
||||
0633010 |
Valeriaanwortel |
|
||||
0633020 |
Ginsengwortel |
|
||||
0633990 |
Overige |
|
||||
0639000 |
|
|
||||
0640000 |
|
0,02 (2) |
||||
0650000 |
|
0,02 (2) |
||||
0700000 |
|
22 |
||||
0800000 |
|
|
||||
0810000 |
|
0,02 (2) |
||||
0810010 |
Anijs |
|
||||
0810020 |
Zwarte komijn |
|
||||
0810030 |
Selderijzaad (Lavaszaad) |
|
||||
0810040 |
Korianderzaad |
|
||||
0810050 |
Komijnzaad |
|
||||
0810060 |
Dillezaad |
|
||||
0810070 |
Venkelzaad |
|
||||
0810080 |
Fenegriek |
|
||||
0810090 |
Nootmuskaat |
|
||||
0810990 |
Overige |
|
||||
0820000 |
|
0,02 (2) |
||||
0820010 |
Piment |
|
||||
0820020 |
Anijspeper (Japanse peper) |
|
||||
0820030 |
Karwij |
|
||||
0820040 |
Kardemom |
|
||||
0820050 |
Jeneverbessen |
|
||||
0820060 |
Peper, zwart en wit (Lange peper, roze peper) |
|
||||
0820070 |
Vanillestokjes |
|
||||
0820080 |
Tamarinde |
|
||||
0820990 |
Overige |
|
||||
0830000 |
|
0,02 (2) |
||||
0830010 |
Kaneel (Cassia) |
|
||||
0830990 |
Overige |
|
||||
0840000 |
|
0,02 (2) |
||||
0840010 |
Zoethout |
|
||||
0840020 |
Gember |
|
||||
0840030 |
Geelwortel |
|
||||
0840040 |
Mierikswortel |
|
||||
0840990 |
Overige |
|
||||
0850000 |
|
|
||||
0850010 |
Kruidnagels |
0,02 (2) |
||||
0850020 |
Kappertjes |
0,4 |
||||
0850990 |
Overige |
0,02 (2) |
||||
0860000 |
|
0,02 (2) |
||||
0860010 |
Saffraan |
|
||||
0860990 |
Overige |
|
||||
0870000 |
|
0,02 (2) |
||||
0870010 |
Foelie |
|
||||
0870990 |
Overige |
|
||||
0900000 |
|
0,05 |
||||
0900010 |
Suikerbiet |
|
||||
0900020 |
Suikerriet |
|
||||
0900030 |
Wortelcichorei |
|
||||
0900990 |
Overige |
|
||||
1000000 |
|
|
||||
1010000 |
|
|
||||
1011000 |
|
|
||||
1011010 |
Vlees |
0,05 |
||||
1011020 |
Spek (ander dan doorregen spek) en vet |
1 |
||||
1011030 |
Lever |
0,5 |
||||
1011040 |
Nier |
0,3 |
||||
1011050 |
Eetbare slachtafvallen |
0,5 |
||||
1011990 |
Overige |
|
||||
1012000 |
|
|
||||
1012010 |
Vlees |
0,3 |
||||
1012020 |
Vet |
3 |
||||
1012030 |
Lever |
2 |
||||
1012040 |
Nier |
1 |
||||
1012050 |
Eetbare slachtafvallen |
0,5 |
||||
1012990 |
Overige |
|
||||
1013000 |
|
|
||||
1013010 |
Vlees |
0,05 |
||||
1013020 |
Vet |
2 |
||||
1013030 |
Lever |
0,5 |
||||
1013040 |
Nier |
0,5 |
||||
1013050 |
Eetbare slachtafvallen |
0,5 |
||||
1013990 |
Overige |
|
||||
1014000 |
|
|
||||
1014010 |
Vlees |
0,05 |
||||
1014020 |
Vet |
2 |
||||
1014030 |
Lever |
0,5 |
||||
1014040 |
Nier |
0,5 |
||||
1014050 |
Eetbare slachtafvallen |
0,5 |
||||
1014990 |
Overige |
|
||||
1015000 |
|
|
||||
1015010 |
Vlees |
0,05 |
||||
1015020 |
Vet |
2 |
||||
1015030 |
Lever |
0,5 |
||||
1015040 |
Nier |
0,5 |
||||
1015050 |
Eetbare slachtafvallen |
0,5 |
||||
1015990 |
Overige |
|
||||
1016000 |
|
|
||||
1016010 |
Vlees |
0,2 |
||||
1016020 |
Vet |
1 |
||||
1016030 |
Lever |
0,2 |
||||
1016040 |
Nier |
0,2 |
||||
1016050 |
Eetbare slachtafvallen |
0,2 |
||||
1016990 |
Overige |
|
||||
1017000 |
|
0,02 (2) |
||||
1017010 |
Vlees |
|
||||
1017020 |
Vet |
|
||||
1017030 |
Lever |
|
||||
1017040 |
Nier |
|
||||
1017050 |
Eetbare slachtafvallen |
|
||||
1017990 |
Overige |
|
||||
1020000 |
|
0,5 |
||||
1020010 |
Runderen |
|
||||
1020020 |
Schapen |
|
||||
1020030 |
Geiten |
|
||||
1020040 |
Paarden |
|
||||
1020990 |
Overige |
|
||||
1030000 |
|
0,2 |
||||
1030010 |
Kippen |
|
||||
1030020 |
Eenden |
|
||||
1030030 |
Ganzen |
|
||||
1030040 |
Kwartels |
|
||||
1030990 |
Overige |
|
||||
1040000 |
|
0,01 (2) |
||||
1050000 |
|
0,01 (2) |
||||
1060000 |
|
0,01 (2) |
||||
1070000 |
|
0,01 (2) |
||||
(F)= Vetoplosbaar Spinosad: som van spinosyn A en spinosyn D, uitgedrukt als spinosad (F)
|
(1) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(2) Bepaalbaarheidsgrens
(F)= Vetoplosbaar
Spinosad: som van spinosyn A en spinosyn D, uitgedrukt als spinosad (F)
(+) |
MRL van toepassing tot en met 31 december 2014, waarna 0,3 van toepassing is, tenzij gewijzigd door een verordening.
|
27.6.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166/81 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 557/2012 VAN DE COMMISSIE
van 26 juni 2012
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 juni 2012.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
TR |
62,0 |
ZZ |
62,0 |
|
0707 00 05 |
MK |
18,0 |
TR |
95,4 |
|
ZZ |
56,7 |
|
0709 93 10 |
TR |
103,0 |
ZZ |
103,0 |
|
0805 50 10 |
AR |
74,0 |
UY |
81,1 |
|
ZA |
95,6 |
|
ZZ |
83,6 |
|
0808 10 80 |
AR |
138,3 |
BR |
90,1 |
|
CH |
68,9 |
|
CL |
103,3 |
|
NZ |
128,9 |
|
US |
121,2 |
|
UY |
57,1 |
|
ZA |
108,4 |
|
ZZ |
102,0 |
|
0809 10 00 |
TR |
199,1 |
ZZ |
199,1 |
|
0809 29 00 |
TR |
375,9 |
ZZ |
375,9 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
27.6.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166/83 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 13 juli 2011
betreffende steunmaatregel SA.26117 — C 2/10 (ex NN 62/09) die door Griekenland ten uitvoer is gelegd ten gunste van Aluminium of Greece SA
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4916)
(Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2012/339/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),
Gezien het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (1),
Na de belanghebbenden overeenkomstig de voornoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken, en gezien deze opmerkingen,
Overwegende hetgeen volgt:
I. PROCEDURE
(1) |
In juli 2008 ontving de Commissie twee klachten over steun die zou zijn verleend aan Aluminium of Greece en Aluminum SA, welke laatste onderneming de aluminiumproductie van Aluminium of Greece sinds juli 2007 volledig heeft overgenomen (hierna worden deze ondernemingen gezamenlijk „AoG” genoemd). De klachten betroffen twee vermeende staatssteunmaatregelen: een preferentieel elektriciteitstarief en de aanleg van een gaspijpleiding waarmee AoG op het hoofdnet was aangesloten. |
(2) |
Bij brief van 27 januari 2010 deelde de Commissie Griekenland mee dat zij besloten had de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”) in te leiden ten aanzien van deze maatregelen. |
(3) |
Griekenland diende op 31 maart 2010 zijn opmerkingen over het inleidingsbesluit van de Commissie in. |
(4) |
Het inleidingsbesluit van de Commissie werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). De Commissie verzocht belanghebbenden hun opmerkingen over de maatregelen te maken. |
(5) |
De Commissie ontving opmerkingen van twee belanghebbenden: van AoG op 12 mei 2010 en 4 mei 2011 en van de openbare elektriciteitsmaatschappij (hierna „DEI” genoemd), de onderneming in staatseigendom die een van de vermeende maatregelen (het preferentiële elektriciteitstarief) toepaste, op 17 mei 2010. De opmerkingen werden doorgezonden naar Griekenland, dat in de gelegenheid werd gesteld hierop te reageren; de opmerkingen van Griekenland werden ontvangen op 16 juli 2010, 6 augustus 2010 en 16 mei 2011. |
(6) |
De Commissie verzocht de Griekse autoriteiten op 1 december 2010 om aanvullende inlichtingen, welk verzoek bij brief van 11 februari 2011 door Griekenland werd beantwoord. |
II. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE VERMEENDE STEUN
II.a) DE BEGUNSTIGDE ONDERNEMING
(7) |
AoG is een grote onderneming die gevestigd is in de streek van Viotia, Griekenland. Zij produceert aluminium als grondstof. In juli 2007 werd de onderneming, na een scheiding van de activiteiten, in twee nieuwe ondernemingen opgesplitst: a) Aluminium SA en b) Endessa Hellas SA. Aluminium SA nam de aluminiumproductie over, en Endessa Hellas nam de elektriciteitsproductie over (AoG had enkele jaren voordien vergunningen gekregen voor de productie van elektriciteit). Aluminium SA is derhalve de volledige rechtsopvolger van AoG wat de productie van aluminium betreft. Daarnaast bezit AoG drie stroomproductie-eenheden die naast de aluminiumfabriek zijn gelegen. In 2009 had de onderneming een omzet van 427,3 miljoen EUR (met een nettoresultaat vóór belasting van 34,4 miljoen EUR) en 960 werknemers. In 2006 (het jaar vóór de onderzochte steunmaatregelen) had de onderneming een omzet van 470,9 miljoen EUR (een stijging van 23 % sinds 2005) met een nettoresultaat vóór belastingen van 102,5 miljoen EUR (een stijging van 39 % sinds 2005), en 1 047 werknemers. De onderneming maakt sinds 2005 deel uit van het particuliere concern „Mitilineos SA”. |
II.b) MAATREGEL 1: PREFERENTIEEL ELEKTRICITEITSTARIEF
(8) |
AoG werd in 1960 opgericht waarbij de onderneming bepaalde privileges van de Griekse staat ontving, waaronder de levering van elektriciteit tegen verlaagd tarief. Volgens de statuten waarin deze privileges zijn vastgelegd, zou de levering van elektriciteit tegen verlaagd tarief in maart 2006 ten einde lopen, mits de DEI AoG daarvan twee jaar van te voren in kennis zou stellen. Op 26 februari 2004 (d.w.z. meer dan twee jaar vóór het verstrijken van het privilege) stelde DEI AoG van het aflopen ervan in kennis, waarna DEI eind maart 2006 een einde maakte aan de toepassing van het preferentieel tarief. |
(9) |
Vervolgens betaalde AoG van maart 2006 tot januari 2007 het normale elektriciteitstarief dat van toepassing is op grote industriële verbruikers. |
(10) |
AoG ging echter tegen de beëindiging van het preferentieel tarief in beroep en in januari 2007 besliste het gerecht van eerste aanleg, als tussentijdse maatregel, dat het preferentieel tarief opnieuw van toepassing zou zijn totdat een uitspraak ten gronde zou zijn gedaan. Tegen deze voorlopige beslissing ging DEI vervolgens in beroep en de beslissing werd in maart 2008 nietig verklaard (een uitspraak ten gronde is nog hangende). |
(11) |
De praktische consequentie van de rechterlijke beslissing was, dat het preferentieel tarief van januari 2007 tot maart 2008 opnieuw op AoG van toepassing was. In deze periode betaalde AoG volgens de door de Griekse autoriteiten verstrekte gegevens 17,4 miljoen EUR minder dan zij volgens het „normale” tarief voor grote industriële afnemers zou hebben betaald. |
II.c) MAATREGEL 2: UITBREIDING VAN HET GASNET TOT AoG
(12) |
Het nationale gastransmissienet in Griekenland kan op verzoek van een (potentiële) afnemer worden uitgebreid, mits aan de volgende voorwaarde is voldaan:
|
(13) |
In het geval van AoG werd het nationale net uitgebreid met de aanleg van een pijpleiding van 29,5 km lang na een gunstig advies van de energietoezichthouder (15 april 2005) en goedkeuring van de beheerder van het transmissiesysteem (13 juni 2005) (3). De gaspijpleiding werd op 16 mei 2008 in gebruik genomen. |
(14) |
De totale aanlegkosten van de uitbreiding bedroegen 12,64 miljoen EUR. Van dat bedrag werd 9,04 miljoen EUR betaald door de nationale beheerder van het aardgasnet (hierna „netbeheerder” genoemd), 3,3 miljoen EUR door AoG en 3,6 miljoen EUR uit hoofde van het communautair bestek 2000-2006 (4). |
III. REDENEN VOOR DE INLEIDING VAN DE FORMELE ONDERZOEKPROCEDURE
(15) |
In het inleidingsbesluit van 27 januari 2010 vroeg de Commissie zich af of het preferentiële electriciteitstarief dat de DEI na maart 2006 aan AoG aanrekende, voor alle industriële grootverbruikers gelijk was. De reden voor de twijfel van de Commissie was, dat het preferentieel tarief volgens de oprichtingsstatuten van AoG waarin de privileges waren vastgelegd, in maart 2006 zou worden beëindigd. Vermeld werd dat de DEI naar behoren had getracht het privilege te beëindigen, maar dat het bij gerechtelijke beslissing was verlengd. |
(16) |
Wat de maatregel inzake de uitbreiding van het nationale gastransmissienetwerk tot AoG betreft, stelde de Commissie in het inleidingsbesluit van 27 januari 2010 de vraag of de aanlegkosten van de pijpleiding voornamelijk door de staat waren gedragen en niet door AoG. Hierover was twijfel ontstaan doordat Griekenland, ondanks herhaalde verzoeken van de Commissie, geen inlichtingen verschafte; daarom bevatte het inleidingsbesluit een bevel tot het verstrekken van inlichtingen. |
IV. OPMERKINGEN VAN GRIEKENLAND EN VAN BELANGHEBBENDEN
IV.a) OPMERKINGEN VAN GRIEKENLAND EN DE BEGUNSTIGDE ONDERNEMING
Maatregel 1: preferentieel elektriciteitstarief
(17) |
Griekenland erkent dat AoG, in de periode tussen de twee rechterlijke uitspraken (januari 2007-maart 2008) 131,4 miljoen EUR betaalde, volgens het preferentieel tarief, in plaats van 148,8 miljoen EUR, het bedrag dat zij zou hebben betaald volgens het „normale” tarief voor industriële grootverbruikers. |
(18) |
Griekenland betoogt evenwel dat het preferentiële tarief voor AoG, zelfs indien dit als steun zou worden beschouwd, bestaande steun zou vormen. |
(19) |
AoG verklaart in dit verband dat de beslissing van de nationale rechter van januari 2007 geen enkele wezenlijke wijziging in de oorspronkelijke overeenkomst heeft gebracht en dat de rechtbank enkel besloten heeft de kennisgeving inzake de beëindiging van het preferentieel tarief „op te schorten” en een rechterlijke beslissing ten gronde uit te stellen wegens het geschil tussen AoG en de openbare elektriciteitsmaatschappij. |
Maatregel 2: Uitbreiding van het gasnet tot AoG
(20) |
Griekenland ontkent dat AoG een selectief voordeel genoot door de subsidiëring van de aanlegkosten van de gaspijsleiding naar de onderneming. Griekenland betoogt met name dat de nationale voorschriften op basis waarvan tot de uitbreiding van het gasnet werd besloten, onder gelijke voorwaarden van toepassing zijn op alle eindverbruikers van gas, en dat AoG derhalve geen selectief voordeel had ontvangen. |
(21) |
Verder voert Griekenland aan dat de pijpleiding in kwestie niet alleen voor AoG bedoeld is maar ook gebruikt kan worden door andere industriële en huishoudelijke eindverbruikers in het desbetreffende gebied. De gasleiding maakt deel uit van de capaciteit van het nationale gastransmissiesysteem en is eigendom van de nationale netbeheerder. Bovendien gaat de capaciteit het jaarlijks verbruik van AoG te boven (1,7 miljard Nm3/jaar tegen 0,7 miljard Nm3/jaar). |
(22) |
AoG heeft aangegeven dat haar jaarlijkse overeengekomen gasverbruik 13,5 % van het totale binnenlandse verbruik bedraagt en dat haar jaarlijkse feitelijke gasverbruik 10,5 % van het totale binnenlandse verbruik uitmaakt. De onderneming stelt voorts dat de investering jaarlijks 11,6 miljoen EUR aan tariefinkomsten voor de netwerkbeheerder genereert, wat de investering voor de beheerder zeer aantrekkelijk en winstgevend maakt. Deze cijfers zijn door de Griekse autoriteiten bevestigd. |
IV.b) OPMERKINGEN VAN DE OPENBARE ELEKTRICITEITSMAATSCHAPPIJ (DEI)
(23) |
De DEI steunt het onderzoek van de Commissie naar de maatregel met betrekking tot het elektriciteitstarief. De onderneming bevestigt dat het voordeel voor AoG 17,4 miljoen EUR zou bedragen. |
V. BEOORDELING VAN DE STEUN
(24) |
Op basis van de bovengenoemde feiten en van de argumenten van Griekenland en andere belanghebbenden zal de Commissie de betrokken maatregelen in dit hoofdstuk beoordelen. Allereerst zal zij nagaan of de onderzochte maatregelen steun inhouden, om te kunnen vaststellen of er al dan niet sprake is van steun (hoofdstuk V, deel a)). Ten tweede zal de Commissie, wanneer een maatregel inderdaad steun inhoudt, de verenigbaarheid hiervan met de interne markt onderzoeken (hoofdstuk V, deel b)). |
V.a) DE VRAAG OF ER SPRAKE IS VAN STEUN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 107, LID 1, VWEU
(25) |
Artikel 107, lid 1, VWEU luidt: „Behoudens de afwijkingen waarin de Verdragen voorzien, zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt”. |
(26) |
In het licht van deze bepaling zal de Commissie hierna beoordelen of de betwiste maatregelen ten gunste van AoG staatssteun inhouden. |
Maatregel 1: Preferentieel elektriciteitstarief
a) Voordeel
(27) |
De Commissie merkt op dat het door AoG betaalde tarief lager is dan het normale tarief dat voor andere industriële grootverbruikers geldt. De Commissie is van oordeel dat een verkoper in een markteconomie er niet mee zou instemmen een verlaagd maandtarief aan te rekenen zonder een specifieke rechtvaardiging. Griekenland heeft geen overtuigende argumenten aangevoerd op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat dit preferentieel tarief marktconform was, hoewel de Commissie deze kwestie in haar correspondentie formeel ter sprake heeft gebracht. Integendeel, uit twee belangrijke factoren blijkt dat het door AoG betaalde tarief niet beschouwd kan worden als een tarief dat door marktwerking tot stand is gekomen.
|
b) Staatsmiddelen
(28) |
Het lagere tarief leidde tot lagere inkomsten voor de DEI. De DEI is een naamloze vennootschap waarin de Griekse staat een deelneming heeft van 51 %; de onderneming staat onder toezicht van het Griekse Ministerie van Milieu, Energie en Klimaatverandering (tot 2009 het ministerie van Financiën). De Griekse staat kan het grootste deel van de leden van de raad van bestuur benoemen en is rechtstreeks in de algemene vergadering vertegenwoordigd door de Griekse minister van Milieu, Energie en Klimaatverandering (tot 2009 minister van Financiën). Er is derhalve sprake van staatsmiddelen. Bovendien merkt de Commissie op dat het verlengingsbesluit kan worden toegerekend aan de Griekse staat, omdat dit werd vastgesteld door een Griekse rechtbank, welke een overheidsorgaan is. |
(29) |
Derhalve is aan het criterium betreffende de staatsmiddelen voldaan. |
c) Selectiviteit
(30) |
Het preferentieel tarief werd uitsluitend op AoG toegepast, zodat de onderneming een selectief voordeel van de maatregel had. De Commissie beschouwt de maatregel dan ook als selectief. |
d) Verstoring van de mededinging en beïnvloeding van de handel tussen lidstaten
(31) |
AoG is actief in sectoren waarvan de producten op grote schaal tussen lidstaten worden verhandeld. Afgezien van Griekenland wordt in negen lidstaten aluminium geproduceerd, namelijk in Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, Polen, Roemenië, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (6). De elektriciteitsproductie is in alle lidstaten een geliberaliseerde economische activiteit. Wanneer de positie van een onderneming door staatssteun wordt versterkt ten opzichte van andere ondernemingen die met elkaar concurreren in de handel tussen lidstaten, moet worden aangenomen dat deze andere ondernemingen door de steun ongunstig worden beïnvloed. Er is derhalve voldaan aan het criterium van mededingingsverstoring en ongunstige beïnvloeding van de handel tussen lidstaten. |
(32) |
Noch Griekenland, noch de begunstigde onderneming hebben dit punt betwist. |
e) Conclusie betreffende de mogelijk in maatregel 1 vervatte steun
(33) |
Gezien het bovenstaande concludeert de Commissie dat het preferentieel elektriciteitstarief voor AoG staatssteun vormt ten gunste van de betrokken onderneming in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. De steun bedraagt 17,4 miljoen EUR, namelijk het verschil tussen a) de inkomsten die de DEI zou hebben gehad indien het normale tarief in de periode januari 2007-maart 2008 was toegepast, te weten 148,8 miljoen EUR, en b) de inkomsten van de DEI op basis van het tarief dat daadwerkelijk in dezelfde periode werd toegepast, namelijk 131,4 miljoen EUR. |
f) Maatregel 1 vormt onrechtmatige steun
(34) |
AoG betoogt dat de eerste rechterlijke beslissing van januari 2007 geen wezenlijke wijziging bracht in de oorspronkelijke preferentiële overeenkomst (zie overweging 16). Daarom werd volgens AoG met deze uitspraak geen nieuwe steun aan AoG toegekend en werd de maatregel inzake het preferentieel elektriciteitstarief als bestaande steunregeling voortgezet. |
(35) |
De Commissie kan dit argument van AoG niet aanvaarden. In de oorspronkelijke voorwaarden inzake het preferentieel tarief, dat een bestaande steunregeling vormde, werd bepaald dat de steun in maart 2006 zou worden beëindigd mits de DEI AoG daarvan tijdig in kennis zou stellen. Zodra aan deze voorwaarde was voldaan liep de bestaande steunregeling ten einde, zoals in de voorwaarden van de oorspronkelijke toekenning van het preferentieel tarief was vastgelegd. Bijgevolg vormt de eventuele toekenning van een verlaagd elektriciteitstarief die voldoet aan de definitie van staatssteun (zoals in dit geval) nieuwe steun, ongeacht of de voorwaarden al dan niet gelijk zijn aan die van de eerder bestaande steunregeling. In de jurisprudentie van het Hof van Justitie wordt duidelijk bepaald dat de verlenging van bestaande steun nieuwe steun vormt en moet worden aangemeld (7). Dit geldt a fortiori ook wanneer een bestaande steunregeling die is beëindigd enkele maanden later opnieuw wordt ingevoerd. |
(36) |
Aangezien deze nieuwe steun niet overeenkomstig artikel 108 VWEU bij de Commissie is aangemeld, is hij onrechtmatig. |
Maatregel 2: Uitbreiding van het gasnet naar AoG
a) Voordeel
(37) |
Uit het onderzoek is gebleken dat het besluit om het net uit te breiden een aanzienlijke toename van de inkomsten uit gebruiksheffingen voor de nationale netwerkbeheerder met zich heeft gebracht. Afnemers zoals AoG moeten immers heffingen aan de nationale netbeheerder betalen voor het gebruik van het net. De Commissie heeft vastgesteld dat de maatregel, d.w.z. de aanleg van de pijpleiding, voor de netwerkbeheerder een economisch verantwoord besluit was en derhalve geen voordeel voor AoG inhield. Een particuliere netwerkbeheerder zou immers dezelfde investering hebben gedaan. |
(38) |
Volgens de door de Griekse autoriteiten overgelegde gegevens stelt de Commissie vast dat de betrokken investering de netwerkbeheerder een bedrag aan gebruiksheffingen oplevert van 11,6 miljoen EUR per jaar. De Commissie heeft dit bedrag vergeleken met de investeringskosten (eenmalige investering) en de exploitatiekosten (op jaarbasis) van de pijpleiding om na te gaan of de investering in overeenstemming is met het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie, d.w.z. of de investering voldoende rendement oplevert voor de investeerder. |
(39) |
Volgens de gegevens van de Griekse autoriteiten bedroegen de investeringkosten van de pijpleiding naar AoG in totaal 12,64 miljoen EUR (waarvan 9,04 miljoen EUR was betaald door de netwerkbeheerder en 3,6 miljoen EUR was gefinancierd in het kader van communautaire steun, als beschreven in overweging 14). Afgezien van de eenmalige investeringskosten worden de jaarlijkse exploitatie-uitgaven geraamd op 0,933 miljoen EUR. Het is derhalve duidelijk dat de jaarlijkse inkomsten van 11,6 miljoen EUR de netwerkbeheerder een zeer hoog rendement opleveren. De terugverdienperiode van de investering (met inbegrip van het met communautaire steun gefinancierde gedeelte) bedraagt minder dan 15 maanden. Het rendement op de investering (IRR — Internal Rate of Return) bedraagt, uitgaande van een hypothetische exploitatieperiode van 20 jaar voor de gasaansluiting, 84 %. Gezien dit hoge niveau is de Commissie ervan overtuigd dat het rendement voldoende is om een particuliere investeerder ertoe te brengen dezelfde investering te doen (8). De Commissie is derhalve van mening dat het overheidsbesluit om het gasnet uit te breiden AoG geen voordeel opleverde dat de onderneming onder marktvoorwaarden niet had kunnen verkrijgen. |
(40) |
Er is dus niet voldaan aan het criterium dat een voordeel moet zijn verleend. Daarom is het niet nodig de overige criteria waaraan een maatregel moet voldoen om staatssteun in te houden overeenkomstig artikel 107, lid 1, VWEU, nader te onderzoeken. |
b) Conclusie betreffende de mogelijk in maatregel 2 vervatte steun
(41) |
Op basis van het bovenstaande concludeert de Commissie dat de uitbreiding van het gasnet geen staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, ten gunste van AoG inhoudt. |
V.b) VERENIGBAARHEID VAN DE STEUN MET DE INTERNE MARKT
(42) |
In zoverre maatregel 1 staatssteun inhoudt in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, moet de verenigbaarheid ervan worden beoordeeld in het licht van de uitzonderingen als bedoeld in de leden 2 en 3 van dat artikel. |
(43) |
In artikel 107, leden 2 en 3, VWEU zijn uitzonderingen voorzien op de algemene regel dat staatssteun onverenigbaar is met de interne markt, zoals wordt gesteld in artikel 107, lid 1. |
(44) |
De uitzonderingen van artikel 107, lid 2, VWEU zijn in dit geval niet van toepassing omdat de maatregel niet van sociale aard is, niet aan individuele verbruikers is toegekend, niet is ontworpen om door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen veroorzaakte schade te herstellen, en niet is toegekend aan de economie van bepaalde streken van de Bondsrepubliek Duitsland die nadeel ondervinden van de deling van Duitsland. |
(45) |
Verdere uitzonderingen zijn in artikel 107, lid 3, VWEU opgenomen. De uitzonderingen van artikel 107, lid 3, onder b), d) en e) zijn duidelijk niet van toepassing, en zijn door de Griekse autoriteiten ook niet ingeroepen. Hieronder zal de Commissie de mogelijke verenigbaarheid van maatregel 1 op basis van artikel 107, lid 3, onder a) en c), beoordelen. |
(46) |
Artikel 107, lid 3, onder a), bepaalt dat „steunmaatregelen ter bevordering van een economische ontwikkeling van streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst” als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd. AoG is gevestigd in een gebied dat overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder a), VWEU voor steun in aanmerking komt, en de onderneming komt derhalve mogelijk in aanmerking voor regionale steun. |
(47) |
In de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen die ten tijde van de toepassing van het preferentieel tarief, d.w.z. in januari 2007, van toepassing waren (hierna „de richtsnoeren regionale steun van 2006” genoemd (9)) zijn de voorwaarden voor de goedkeuring van regionale investeringssteun vastgelegd. |
(48) |
In de richtsnoeren regionale steun van 2006 wordt exploitatiesteun omschreven als steun die bedoeld is om de lopende kosten van een onderneming te verminderen. Overeenkomstig de richtsnoeren mag dergelijke steun worden toegestaan in gebieden die uit hoofde van de uitzondering van artikel 107, lid 3, onder a), in aanmerking komen, mits i) deze steun is gerechtvaardigd door de bijdrage aan de regionale ontwikkeling en de aard ervan en ii) de hoogte ervan in verhouding staat tot de te verhelpen handicaps. De lidstaten moeten het bestaan en de omvang van die handicaps aantonen (punt 76). |
(49) |
De Commissie merkt op dat lopende kosten geen kapitaalkosten zijn, maar gewoonlijk terugkerende uitgaven zijn die nodig zijn voor de exploitatie van een onderneming. In deze zin verminderde het preferentieel elektriciteitstarief dat op AoG werd toegepast de lopende kosten van de onderneming. Dit tarief vormt derhalve exploitatiesteun, die op grond van de richtsnoeren regionale steun van 2006 niet is toegestaan. De Griekse autoriteiten hebben geen enkel bewijsstuk overgelegd waaruit blijkt dat de verlaging van het elektriciteitstarief gerechtvaardigd was uit hoofde van de bijdrage ervan tot de regionale ontwikkeling of door de aard ervan; evenmin hebben zij aangetoond dat de omvang van de verlaging in verhouding stond tot de te verhelpen handicaps. Ook heeft Griekenland geen enkele meting of berekening van de handicaps van de regio en de hoogte van de steun overgelegd om aan te tonen dat deze in verhouding stond tot de handicaps. |
(50) |
Op basis van het bovenstaande meent de Commissie dat de steun niet verenigbaar kan worden verklaard op grond van de richtsnoeren regionale steun van 2006. |
(51) |
Ten aanzien van de verenigbaarheid van de steun op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening, waarin bepaalde categorieën steun verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden verklaard in de zin van de artikelen 107 en 108 VWEU (10), maakt de Commissie uit de door de Griekse autoriteiten overgelegde financiële cijfers op dat AoG een grote onderneming is, zoals is aangetoond in overweging 7. Overeenkomstig artikel 1, lid 5, van de algemene groepsvrijstellingsverordening is ad-hocsteun aan grote ondernemingen van de werkingssfeer van de verordening uitgesloten. |
(52) |
Voorts dient overeenkomstig artikel 8, lid 3, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, wanneer krachtens de verordening steun wordt verleend aan een grote onderneming, de lidstaat het daadwerkelijk stimulerende effect van de steun aan te tonen op basis van een document waarin de levensvatbaarheid van het project of de activiteit van de begunstigde onderneming met en zonder steun wordt geanalyseerd. De Commissie heeft een dergelijk bewijs niet ontvangen. |
(53) |
Geconcludeerd kan worden dat de aan AoG verleende steun niet verenigbaar is op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening. |
(54) |
In artikel 107, lid 3, onder c), VWEU is bepaald dat „steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad” verenigbaar kunnen zijn met de interne markt. |
(55) |
De Commissie is van oordeel dat de uitzondering van artikel 107, lid 3, onder c), in deze zaak niet van toepassing is. AoG is namelijk, wat de economische ontwikkeling van bepaalde streken betreft, gevestigd in een streek die in aanmerking komt voor steun ingevolge artikel 107, lid 3, onder a), maar niet ingevolge artikel 107, lid 3, onder c) (11). Wat de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid betreft merkt de Commissie op dat de aluminiumproductiesector niet onderworpen is aan specifieke staatssteunregels die op de begunstigde onderneming zouden kunnen worden toegepast. De overige regels op het gebied van staatssteun die op basis van artikel 107, lid 3, onder c), zijn vastgesteld, zijn in casu duidelijk niet van toepassing. Met name komt AoG niet in aanmerking voor reddings- en/of herstructureringssteun. AoG was immers toen de steun werd uitgekeerd geen onderneming in moeilijkheden, omdat zij aan geen enkele van de criteria voldeed die in de punten 9, 10 en 11 van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 1999, die van kracht waren ten tijde van de toepassing van het preferentieel tarief, worden genoemd (12). Verder wordt herstructureringssteun slechts verleend indien er een deugdelijk herstructureringsplan is opgesteld. Een dergelijk herstructureringsplan is door Griekenland echter niet ingediend. Er moet derhalve worden geconcludeerd dat de aan AoG verleende steun niet verenigbaar is op grond van de bepalingen inzake reddings- en/of herstructureringssteun. |
(56) |
In het licht van het voorafgaande concludeert de Commissie dat de betrokken steunmaatregel onverenigbaar is met het VWEU. Zij meent met name dat het verschil tussen a) de inkomsten van DEI op grond van het normale tarief dat in de periode januari 2007-maart 2008 op AoG had moeten worden toegepast en b) de inkomsten van de DEI op grond van het tarief dat daadwerkelijk in deze periode op AoG werd toegepast, onverenigbare steun vormt ten gunste van AoG. |
VI. CONCLUSIE
(57) |
Op basis van het voorafgaande concludeert de Commissie dat maatregel 1 staatssteun vormt en onverenigbaar is met de interne markt. Verder is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de uitbreiding van het nationale gasnet geen staatssteun inhoudt. |
(58) |
Artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad (13) bepaalt: „Indien negatieve beschikkingen worden gegeven in gevallen van onrechtmatige steun beschikt de Commissie dat de betrokken lidstaat alle nodige maatregelen dient te nemen om de steun van de begunstigde terug te vorderen”. |
(59) |
Gezien het feit dat de betrokken maatregel wordt beschouwd als onrechtmatige en onverenigbare steun, moet het steunbedrag worden teruggevorderd teneinde de marktsituatie te herstellen die vóór de steunverlening bestond. Het uitgangspunt voor terugvordering moet het tijdstip zijn waarop het voordeel werd gegund aan de begunstigde onderneming, d.w.z. toen de steun ter beschikking werd gesteld van de begunstigde onderneming, die terugvorderingsrente moet betalen tot de terugbetaling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. |
(60) |
Het onverenigbare steunelement van de maatregel is het verschil tussen a) de inkomsten van de DEI op grond van het normale tarief dat op AoG had moeten worden toegepast in de periode januari 2007-maart 2008 en b) de inkomsten van de DEI op grond van het tarief dat in dezelfde periode daadwerkelijk aan AoG werd opgelegd. Het aldus in deze periode aan AoG verleende steunbedrag bedraagt 17,4 miljoen EUR, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De staatssteun ten belope van 17,4 miljoen EUR die door Griekenland in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie onrechtmatig aan Aluminium of Greece SA en haar opvolger Aluminium SA is verleend in de vorm van een preferentieel elektriciteitstarief, is onverenigbaar met de interne markt.
2. De uitbreiding van het nationale gasnet vormt geen steun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel 2
1. Griekenland vordert de in artikel 1, lid 1, beschreven steun terug van de begunstigde onderneming.
2. De terug te vorderen bedragen omvatten rente vanaf de datum waarop zij de begunstigde ter beschikking zijn gesteld tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan.
3. De rente wordt op samengestelde grondslag berekend overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie (14) en Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie (15) tot wijzing van Verordening (EG) nr. 794/2004.
4. Griekenland schorst alle uitstaande betalingen van de in artikel 1, lid 1, bedoelde steun vanaf de datum van vaststelling van dit besluit.
Artikel 3
1. De terugvordering van de in artikel 1, lid 1, bedoelde steun geschiedt onverwijld en daadwerkelijk.
2. Griekenland zorgt ervoor dat het onderhavige besluit binnen vier maanden vanaf de datum van kennisgeving ervan ten uitvoer wordt gelegd.
Artikel 4
1. Binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van dit besluit verstrekt Griekenland de volgende informatie aan de Commissie:
a) |
het totale van de begunstigde terug te vorderen bedrag (hoofdsom en terugvorderingsrente); |
b) |
een gedetailleerde beschrijving van de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan dit besluit te voldoen; |
c) |
documenten waaruit blijkt dat de begunstigde gelast werd tot terugbetaling van de steun. |
2. Griekenland houdt de Commissie op de hoogte van de ontwikkelingen met betrekking tot de nationale maatregelen die het heeft genomen om dit besluit ten uitvoer te leggen, en wel tot de in artikel 1, lid 1, bedoelde steun volledig is teruggevorderd. Het verstrekt, op eenvoudig verzoek van de Commissie, onverwijld informatie over de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan dit besluit te voldoen. Het verstrekt eveneens gedetailleerde informatie over de reeds van de begunstigde teruggevorderde steunbedragen en de rentepercentages voor terugvordering.
Artikel 5
Dit besluit is gericht tot de Helleense Republiek.
Gedaan te Brussel, 13 juli 2011.
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA
Vicevoorzitter
(1) PB C 96 van 16.4.2010, blz. 7.
(2) Zie voetnoot 1.
(3) In die periode was de beheerder van het transmissienet de „Openbare aardgasmaatschappij”, een onderneming die voor 65 % in handen van de staat was. Het nationale gastransmissienet (inclusief de aansluiting van AoG) werd later overgedragen naar de „Nationale beheerder van het aardgasnet”, die op 30 maart 2007 werd opgericht als volledige dochteronderneming van de openbare aardgasmaatschappij.
(4) Met name het Operationele programma „Concurrentievermogen”, As 7 „Energie en duurzame ontwikkeling”, Maatregel 7.1 „Marktpenetratie van aardgas in de huishoudelijke en tertiaire sector, het bedrijfsleven en in de vervoerssector”.
(5) PB C 9 van 15.1.2003, blz. 6.
(6) Bron: European Aluminium Association, „Aluminium use in Europe, country profiles, 2005-2008”, http://www.eaa.net.
(7) Zaak 70/72, Commissie/Duitsland, Jurisprudentie 1973, blz. 813, rechtsoverweging 14 en arrest in zaak C-197/99 P, België/Commissie Jurispr. [2003], blz. I-8461, punt 109.
(8) Voor een indicatie van de rendementen in de gastransmissiesector, zie het besluit van de Commissie in de zaak N 594/09 — Steun aan Gaz-System SA voor gastransmissienetwerken in Polen, met name punt 17: „Het rendement op kapitaal dat van toepassing is op Gaz-System bedraagt vanaf 1 juni 2009 10,8 %”.
(9) PB C 54 van 4.3.2006, blz. 13.
(10) PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3.
(11) Bovendien is regionale exploitatiesteun in gevolge artikel 107, lid 3, onder c), VWEU niet toegestaan.
(12) PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.
(13) PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.
(14) PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1.
(15) PB L 82 van 25.3.2008, blz. 1.
27.6.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166/90 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 25 juni 2012
betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment uit hoofde van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG van de Raad ten aanzien van veldkeuringen onder officieel toezicht voor basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4169)
(Voor de EER relevante tekst)
(2012/340/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), en met name artikel 13 bis,
Gezien Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (2), en met name artikel 13 bis,
Gezien Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (3), en met name artikel 19,
Gezien Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (4), en met name artikel 33,
Gezien Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (5), en met name artikel 16,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Officiële veldkeuringen van de oogst zijn een voorwaarde voor de certificering van basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan. Wat gecertificeerd zaad betreft, is echter enige tijd geleden de mogelijkheid ingevoerd te kiezen tussen officiële veldkeuringen en veldkeuringen onder officieel toezicht. |
(2) |
De mogelijkheid te kiezen tussen officiële veldkeuringen en veldkeuringen onder officieel toezicht zou ook wat basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan betreft een beter alternatief kunnen zijn voor verplichte officiële veldkeuringen. Daarom zou een tijdelijk experiment opgezet moeten worden om dit te beoordelen. |
(3) |
Gelet op de ervaring die bij gecertificeerd zaad is opgedaan met veldkeuringen onder officieel toezicht, is het zinvol bij dit experiment dezelfde bepalingen toe te passen als bij gecertificeerd zaad, teneinde te kunnen beoordelen of deze bepalingen ook geschikt zijn voor basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan. |
(4) |
Het is dus noodzakelijk de lidstaten die aan het experiment deelnemen te ontheffen van de verplichtingen ten aanzien van officiële veldkeuringen, zoals bepaald in de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG. |
(5) |
De lidstaten die aan het experiment deelnemen, dienen jaarlijks verslag uit te brengen. |
(6) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Er wordt op het niveau van de Unie een tijdelijk experiment opgezet, met betrekking tot certificering van basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan, om na te gaan of de mogelijkheid te kiezen tussen officiële veldkeuringen en overeenkomstig de artikelen 2 en 3 uitgevoerde veldkeuringen onder officieel toezicht een beter alternatief zou kunnen zijn voor verplichte officiële veldkeuringen, en of de bepalingen die van toepassing zijn op de certificering van gecertificeerd zaad ook toegepast zouden moeten worden op basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan.
Het doel van dat experiment is vast te stellen of wat basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan betreft het vereiste van officiële veldkeuringen vervangen kan worden door een vereiste van hetzij officiële veldkeuringen, hetzij veldkeuringen onder officieel toezicht, ten aanzien van de volgende bepalingen:
a) |
artikel 2, lid 1, onder B), 1), d), artikel 14 bis, onder a), en bijlage I, punt 6, van Richtlijn 66/401/EEG; |
b) |
artikel 2, lid 1, onder C), d), artikel 2, lid 1, onder C bis), c), artikel 2, lid 1, onder D), 1), d), artikel 2, lid 1, onder D), 2), b), en artikel 2, lid 1, onder D), 3), c), artikel 14 bis, onder a), en bijlage I, punt 7, van Richtlijn 66/402/EEG; |
c) |
artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 21, onder a), en bijlage I, deel A, punt 4, van Richtlijn 2002/54/EG; |
d) |
artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 35, onder a), en bijlage I, punt 2, van Richtlijn 2002/55/EG; |
e) |
artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 2, lid 1, onder d), 1), ii), en artikel 2, lid 1, onder d), 2), iii), artikel 18, onder a), en bijlage I, punt 5, van Richtlijn 2002/57/EG. |
Artikel 2
Keurmeesters die keuringen onder officieel toezicht uitvoeren
De deelnemende lidstaten dragen er zorg voor dat de keurmeesters die keuringen onder officieel toezicht uitvoeren aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
zij moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken; |
b) |
zij mogen geen persoonlijk voordeel halen uit de door hen uitgevoerde keuringen; |
c) |
zij zijn officieel door de voor certificering van zaad bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat erkend als bevoegd tot het uitvoeren van keuringen onder officieel toezicht; deze erkenning omvat ofwel een beëdiging, ofwel ondertekening van een verklaring dat zij zich zullen houden aan de geldende regels voor officiële keuringen; |
d) |
zij voeren de keuringen uit onder toezicht van de bevoegde zaadcertificeringsautoriteit. |
Artikel 3
Keuringen van gewassen en geoogste zaden
1. De deelnemende lidstaten dragen er zorg voor dat de keuringen van gewassen en geoogste zaden voldoen aan de in de leden 2 tot en met 5 bepaalde vereisten.
2. De te keuren gewassen zijn geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd waarvan de resultaten voldeden aan de vereisten vastgelegd in bijlage I bij de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG.
3. Ten minste 20 % van de gewassen wordt gecontroleerd door de bevoegde autoriteit voor wat betreft onder Richtlijn 2002/55/EG vallende groentegewassen. Voor alle andere gewassen bedraagt dit percentage ten minste 5 %. De volgende percentages worden toegepast om een passend controleniveau vast te stellen voor de categorieën basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan: 5, 10, 15 en 20 %.
4. Een gedeelte van de monsters van de partijen geoogst zaad van de gewassen wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtests om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren. De lidstaten stellen vast bij welke partijen zaad veldkeuring onder officieel toezicht heeft plaatsgevonden.
5. De aan het experiment deelnemende lidstaten vergelijken de officiële veldkeuringen met veldkeuringen onder officieel toezicht die op hetzelfde veld zijn uitgevoerd.
Artikel 4
Deelname van lidstaten
Elke lidstaat kan aan het experiment deelnemen.
Lidstaten die besluiten aan het experiment deel te nemen („de deelnemende lidstaten”) stellen de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de soorten, categorieën en regio’s die zij bij het experiment betrekken en van eventuele beperkingen.
Zij kunnen hun deelname te allen tijde beëindigen door de Commissie daarvan in kennis te stellen.
Artikel 5
Ontheffing
Voor de doeleinden van het experiment zijn de deelnemende lidstaten, voor wat betreft officiële veldkeuringen van basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan, ontheven van de verplichtingen vastgelegd in artikel 2, lid 1, onder B), 1), d), artikel 14 bis, onder a), en bijlage I, punt 6, van Richtlijn 66/401/EEG, artikel 2, lid 1, onder C), d), artikel 2, lid 1, onder C bis), c), artikel 2, lid 1, onder D), 1), d), artikel 2, lid 1, onder D), 2), b), en artikel 2, lid 1, onder D), 3), c), artikel 14 bis, onder a), en bijlage I, punt 7, van Richtlijn 66/402/EEG, artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 21, onder a), en bijlage I, deel A, punt 4, van Richtlijn 2002/54/EG, artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 35, onder a), en bijlage I, punt 2, van Richtlijn 2002/55/EG, en artikel 2, lid 1, onder c), iv), artikel 2, lid 1, onder d), 1), ii), en artikel 2, lid 1, onder d), 2), iii), artikel 18, onder a), en bijlage I, punt 5, van Richtlijn 2002/57/EG.
Artikel 6
Rapportageverplichtingen
1. Voor elk jaar brengen de deelnemende lidstaten uiterlijk op 31 maart van het daaropvolgende jaar aan de Commissie en de andere lidstaten verslag uit over de resultaten van het overeenkomstig de artikelen 2 en 3 uitgevoerde experiment.
2. Na afloop van het experiment en in ieder geval bij beëindiging van hun deelname brengen de deelnemende lidstaten uiterlijk op 31 maart van het daaropvolgende jaar aan de Commissie en de andere lidstaten verslag uit over de resultaten van het overeenkomstig de artikelen 2 en 3 uitgevoerde experiment.
Dit verslag mag ook andere informatie bevatten die zij relevant achten met het oog op het doel van het experiment.
Artikel 7
Tijdvak
Het experiment wordt uitgevoerd in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2017.
Artikel 8
Adressaten
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 25 juni 2012.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie
(1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66.
(2) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66.
(3) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 12.
(4) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33.
(5) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74.