ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2010.039.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 39

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

53e jaargang
12 februari 2010


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EU) nr. 124/2010 van de Commissie van 11 februari 2010 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EU) nr. 125/2010 van de Commissie van 11 februari 2010 houdende vaststelling van de maximumkorting op het recht bij invoer van maïs in het kader van de in Verordening (EG) nr. 676/2009 bedoelde openbare inschrijving

3

 

 

BESLUITEN

 

 

2010/86/EU, Euratom

 

*

Besluit van het Europees Parlement van 20 januari 2010 houdende verkiezing van de Europese Ombudsman

4

 

 

2010/87/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 5 februari 2010 betreffende modelcontractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens aan in derde landen gevestigde verwerkers krachtens Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 593)  ( 1 )

5

 

 

IV   Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag

 

*

Besluit 2010/88/GBVB/JBZ van de Raad van 30 november 2009 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken

19

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken

20

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

12.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 39/1


VERORDENING (EU) Nr. 124/2010 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2010

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

176,4

JO

82,9

MA

82,1

TN

124,7

TR

99,6

ZZ

113,1

0707 00 05

JO

150,4

MA

75,9

TR

140,4

ZZ

122,2

0709 90 70

IL

247,1

MA

123,7

TR

143,3

ZZ

171,4

0709 90 80

EG

69,8

MA

131,9

ZZ

100,9

0805 10 20

EG

49,7

IL

57,3

MA

47,1

TN

47,0

TR

52,0

ZZ

50,6

0805 20 10

IL

150,5

MA

89,1

ZZ

119,8

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

56,3

EG

57,3

IL

92,1

JM

109,6

MA

85,7

PK

45,0

TR

61,9

ZZ

72,6

0805 50 10

EG

76,3

IL

76,3

TR

70,0

ZZ

74,2

0808 10 80

CL

60,1

CN

68,1

MK

24,7

US

111,9

ZZ

66,2

0808 20 50

CN

52,8

US

100,1

ZA

110,3

ZZ

87,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


12.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 39/3


VERORDENING (EU) Nr. 125/2010 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2010

houdende vaststelling van de maximumkorting op het recht bij invoer van maïs in het kader van de in Verordening (EG) nr. 676/2009 bedoelde openbare inschrijving

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 144, lid 1, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 676/2009 van de Commissie (2) is een inschrijving geopend voor de vaststelling van de maximumkorting op het recht bij invoer van maïs in Spanje, van oorsprong uit derde landen.

(2)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1296/2008 van de Commissie van 18 december 2008 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de tariefcontingenten voor de invoer van maïs en sorgho in Spanje enerzijds en maïs in Portugal anderzijds (3), kan de Commissie, volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure, besluiten een maximumkorting op het invoerrecht vast te stellen. Voor de vaststelling van die korting moet met name rekening worden gehouden met de in de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 1296/2008 vastgestelde criteria.

(3)

Toegewezen wordt aan inschrijvers wier offerte gelijk is aan of lager is dan de maximumkorting op het invoerrecht.

(4)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de van 29 januari tot en met 11 februari 2010 meegedeelde offertes in het kader van de in Verordening (EG) nr. 676/2009 bedoelde inschrijving wordt de maximumkorting op het recht bij invoer van maïs vastgesteld op 19,61 EUR/t voor een totale hoeveelheid van maximaal 8 000 t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 196 van 28.7.2009, blz. 6.

(3)  PB L 340 van 19.12.2008, blz. 57.


BESLUITEN

12.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 39/4


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 20 januari 2010

houdende verkiezing van de Europese Ombudsman

(2010/86/EU, Euratom)

HET EUROPEES PARLEMENT,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 24, derde alinea, en artikel 228,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met name artikel 106 bis,

Gezien zijn Besluit 94/262/EGKS, Europese Gemeenschap, Euratom van 9 maart 1994 inzake het Statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (1),

Gezien artikel 204 van zijn Reglement,

Gezien de oproep tot kandidaatstelling (2),

Gezien zijn stemming van 20 januari 2010,

BESLUIT:

de heer Nikiforos DIAMANDOUROS voor de functie van Europese Ombudsman te verkiezen;

Gedaan te Straatsburg, 20 januari 2010.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK


(1)  PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15.

(2)  PB C 216 van 10.9.2009, blz. 7.


12.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 39/5


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 5 februari 2010

betreffende modelcontractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens aan in derde landen gevestigde verwerkers krachtens Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 593)

(Voor de EER relevante tekst)

(2010/87/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG moeten de lidstaten bepalen dat persoonsgegevens slechts naar een derde land mogen worden doorgegeven, indien dat land een passend niveau voor de bescherming van gegevens waarborgt en de wetgeving van de lidstaten ter uitvoering van de andere bepalingen van die richtlijn al vóór de doorgifte wordt nageleefd.

(2)

Volgens artikel 26, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG mogen de lidstaten evenwel, mits bepaalde waarborgen worden geboden, toestemming geven voor een doorgifte of een categorie doorgiften van persoonsgegevens naar een derde land dat geen waarborgen voor een passend beschermingsniveau biedt. Deze waarborgen kunnen met name tot stand komen door passende contractuele bepalingen.

(3)

Overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG dient het gegevensbeschermingsniveau te worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden die op de doorgifte van gegevens of op een categorie gegevensdoorgiften van invloed zijn. De bij de richtlijn ingestelde Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens heeft richtsnoeren voor een dergelijke beoordeling vastgesteld.

(4)

De modelcontractbepalingen dienen uitsluitend de gegevensbescherming te betreffen. Het staat de gegevensexporteur en de gegevensimporteur derhalve vrij andere bepalingen op te nemen over met de transactie verband houdende vraagstukken die zij voor het contract relevant achten, mits deze niet met de modelcontractbepalingen in strijd zijn.

(5)

Dit besluit laat nationale toestemming die lidstaten krachtens nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 26, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG kunnen geven, onverlet. Het strekt er slechts toe dat de lidstaten niet mogen weigeren de in dit besluit opgenomen modelcontractbepalingen als passende waarborgen te erkennen en heeft dus voor andere contractbepalingen geen gevolgen.

(6)

Beschikking 2002/16/EG van de Commissie van 27 december 2001 betreffende modelcontractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens naar in derde landen gevestigde verwerkers krachtens Richtlijn 95/46/EG (2) is vastgesteld ter vergemakkelijking van de doorgifte van persoonsgegevens van een voor de verwerking verantwoordelijke die gevestigd is in de Europese Unie aan een verwerker die gevestigd is in een derde land dat geen passend beschermingsniveau waarborgt.

(7)

Sinds de goedkeuring van Beschikking 2002/16/EG is veel ervaring opgedaan. Bovendien is uit het verslag over de uitvoering van de beschikkingen inzake modelcontractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen (3) gebleken dat het steeds belangrijker wordt het gebruik van modelcontractbepalingen te bevorderen voor de internationale doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen die geen passend beschermingsniveau bieden. Voorts hebben belanghebbenden voorstellen ingediend tot actualisering van de modelcontractbepalingen in Beschikking 2002/16/EG teneinde deze aan te passen aan de zich snel uitbreidende omvang van gegevensverwerking overal ter wereld en bepaalde in die beschikking niet aan de orde komende vraagstukken te regelen (4).

(8)

De werkingssfeer van dit besluit dient zich ertoe te beperken vast te stellen dat de erin opgenomen modelcontractbepalingen door voor de gegevensverwerking verantwoordelijken die in de Europese Unie zijn gevestigd, kunnen worden gebruikt om voldoende waarborgen in de zin van artikel 26, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG te bieden voor de doorgifte van persoonsgegevens aan in een derde land gevestigde verwerkers.

(9)

Dit besluit dient niet van toepassing te zijn op de doorgifte van persoonsgegevens door in de Europese Unie gevestigde voor de verwerking verantwoordelijken aan buiten de Europese Unie gevestigde voor de verwerking verantwoordelijken die binnen het toepassingsgebied van Beschikking 2001/497/EG van de Commissie van 15 juni 2001 betreffende modelcontractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen krachtens Richtlijn 95/46/EG (5) vallen.

(10)

Dit besluit dient uitvoering te geven aan de in artikel 17, lid 3, van Richtlijn 95/46/EG vastgelegde verplichting en de inhoud van op grond van die bepaling gesloten contracten of vastgestelde wettelijke besluiten onverlet te laten. Sommige modelcontractbepalingen, met name die met betrekking tot de verplichtingen van de gegevensexporteur, dienen echter te worden opgenomen om meer duidelijkheid te scheppen over de bepalingen die in een contract tussen een voor de verwerking verantwoordelijke en een verwerker kunnen worden opgenomen.

(11)

De toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten spelen een essentiële rol in dit contractmechanisme, door erop toe te zien dat persoonsgegevens na de doorgifte op passende wijze worden beschermd. In buitengewone gevallen waarin de gegevensimporteurs niet in staat zijn of weigeren de gegevensimporteurs naar behoren te instrueren en het risico van ernstige schade voor de betrokkenen bestaat, dienen de modelcontractbepalingen het voor de toezichthoudende autoriteiten mogelijk te maken de gegevensimporteurs en subverwerkers te controleren en zo nodig voor de gegevensimporteurs en subverwerkers bindende besluiten te nemen. De toezichthoudende autoriteiten dienen de bevoegdheid te hebben om een op basis van de modelcontractbepalingen gebaseerde doorgifte of categorie doorgiften te verbieden of op te schorten, in die uitzonderlijke gevallen waarin wordt vastgesteld dat een doorgifte op contractuele grondslag in aanzienlijke mate afbreuk dreigt te doen aan de waarborgen en verplichtingen die de betrokkene een passende bescherming bieden.

(12)

De modelcontractbepalingen dienen de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen vast te stellen die verwerkers in een derde land dat geen passende bescherming biedt, dienen te treffen om een passend beveiligingsniveau te garanderen, gelet op de risico’s die aan de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens zijn verbonden. De partijen dienen in het contract de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen te regelen die, rekening houdende met het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming, de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, noodzakelijk zijn om persoonsgegevens te beveiligen tegen vernietiging, hetzij per ongeluk, hetzij onrechtmatig, tegen verlies, vervalsing, niet-toegelaten verspreiding of toegang dan wel tegen enige andere vorm van onwettige verwerking.

(13)

Teneinde het gegevensverkeer vanuit de Europese Unie te vergemakkelijken, is het wenselijk dat verwerkers die voor verscheidene voor de verwerking verantwoordelijken in de Europese Unie gegevens verwerken, dezelfde technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen mogen toepassen, ongeacht de lidstaat van oorsprong van de gegevensdoorgifte; dit geldt vooral wanneer de gegevensimporteur vanuit verscheidene vestigingen van de gegevensexporteur in de Europese Unie gegevens voor verdere verwerking ontvangt, in welk geval het recht van de aangewezen lidstaat van vestiging van toepassing dient te zijn.

(14)

Het is dienstig vast te stellen welke informatie de partijen in ieder geval in het contract betreffende de doorgifte moeten vastleggen. De lidstaten dienen de mogelijkheid te behouden bijzonderheden vast te stellen inzake de informatie die de partijen moeten verstrekken. De werking van dit besluit dient in het licht van de ervaring te worden beoordeeld.

(15)

De gegevensimporteur dient de doorgegeven persoonsgegevens uitsluitend namens de gegevensexporteur te verwerken en zich daarbij te houden aan diens instructies en de in de modelcontractbepalingen opgenomen verplichtingen. De gegevensimporteur dient met name geen persoonsgegevens aan een derde te verstrekken zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gegevensexporteur. De gegevensexporteur dient de gegevensimporteur opdracht te geven zich gedurende de gehele periode waarin hij de gegevens verwerkt, te houden aan de instructies van de gegevensexporteur, het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming en de in de modelcontractbepalingen opgenomen verplichtingen.

(16)

In het verslag over de uitvoering van de beschikkingen inzake modelcontractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen wordt aanbevolen passende modelcontractbepalingen op te stellen inzake verdere doorgifte door een in een derde land gevestigde gegevensverwerker aan een andere gegevensverwerker (subverwerking), teneinde rekening te houden met zakelijke trends en werkmethoden en het feit dat gegevensverwerking steeds vaker wereldwijd wordt uitbesteed.

(17)

In dit besluit dienen specifieke modelcontractbepalingen te worden opgenomen betreffende subverwerking, zijnde een regeling waarbij een in een derde land gevestigde gegevensverwerker (de gegevensimporteur) zijn verwerkingsdiensten uitbesteedt aan andere in derde landen gevestigde verwerkers (subverwerkers). Daarnaast dienen de voorwaarden te worden vastgesteld waaraan de subverwerking moet voldoen om te waarborgen dat de doorgegeven persoonsgegevens ook bij de verdere doorgifte aan een subverwerker beschermd blijven.

(18)

De subverwerking dient bovendien uitsluitend te bestaan uit de werkzaamheden die zijn overeengekomen in het contract tussen de gegevensexporteur en de gegevensimporteur waarin de modelcontractbepalingen van dit besluit zijn opgenomen, en mag geen betrekking hebben op andere verwerkingswerkzaamheden of verwerkingsdoelen, zodanig dat het in Richtlijn 95/46/EG vervatte doelbindingsprincipe wordt nageleefd. Mocht de subverwerker niet voldoen aan zijn eigen verwerkingsverplichtingen krachtens dat contract, dan dient bovendien de gegevensimporteur aansprakelijk te blijven jegens de gegevensexporteur. De doorgifte van persoonsgegevens aan buiten de Europese Unie gevestigde verwerkers mag geen afbreuk doen aan het feit dat de gegevensverwerking door het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming dient te worden beheerst.

(19)

De modelcontractbepalingen dienen niet alleen afdwingbaar te zijn door de organisaties die partij zijn bij het contract, maar ook door de betrokkenen, met name wanneer zij ten gevolge van niet-nakoming van het contract schade lijden.

(20)

De betrokkene dient het recht te hebben een vordering in te stellen tegen en in voorkomend geval een vergoeding te ontvangen van de gegevensexporteur die voor de verwerking van de doorgegeven persoonsgegevens verantwoordelijk is. Bij wijze van uitzondering dient de betrokkene ook het recht te hebben een vordering in te stellen tegen en in voorkomend geval een vergoeding te ontvangen van de gegevensimporteur in de gevallen waarin de gegevensimporteur, of een subverwerker aan wie deze de verwerking had uitbesteed, een van zijn in bepaling 3, lid 2, bedoelde verplichtingen niet is nagekomen, wanneer de gegevensexporteur feitelijk is verdwenen, heeft opgehouden rechtens te bestaan of insolvent is geworden. Bij wijze van uitzondering dient de betrokkene ook het recht te hebben een vordering in te stellen tegen en in voorkomend geval een vergoeding te ontvangen van de subverwerker, wanneer zowel de gegevensexporteur als de gegevensimporteur feitelijk is verdwenen, heeft opgehouden rechtens te bestaan of insolvent is geworden. Deze aansprakelijkheid van de subverwerker jegens derden dient beperkt te blijven tot de verwerkingswerkzaamheden die deze zelf heeft uitgevoerd krachtens de contractbepalingen.

(21)

Bij een geschil tussen de betrokkene die zich op het derdenbeding beroept en de gegevensimporteur, dat niet in der minne wordt geschikt, dient de gegevensimporteur de betrokkene de keuze te geven tussen bemiddeling en een beroep op de rechter. In hoeverre de betrokkene een daadwerkelijke keuze heeft, hangt af van de beschikbaarheid van betrouwbare en erkende bemiddelingsregelingen. Bemiddeling door de toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming in de lidstaat waar de gegevensexporteur is gevestigd, dient een keuzemogelijkheid te zijn indien deze autoriteit een dergelijke dienst verleent.

(22)

Het contract dient te worden beheerst door het recht van de lidstaat waar de gegevensexporteur is gevestigd, mits dit een derde begunstigde de mogelijkheid biedt de naleving van een contract af te dwingen. Betrokkenen dienen zich door een vereniging of een andere instelling te kunnen doen vertegenwoordigen, indien zij dat wensen en het nationale recht hiertoe de mogelijkheid biedt. Hetzelfde recht dient van toepassing te zijn op de bepalingen inzake gegevensbescherming in alle contracten met subverwerkers betreffende de uitbesteding van de verwerking van persoonsgegevens die de gegevensexporteur krachtens de contractbepalingen heeft doorgegeven aan de gegevensimporteur.

(23)

Aangezien dit besluit uitsluitend van toepassing is op de situatie waarin een in een derde land gevestigde gegevensverwerker verwerkingsdiensten uitbesteed aan een eveneens in een derde land gevestigde subverwerker, dient het niet van toepassing te zijn op de situatie waarin een in de Europese Unie gevestigde verwerker die namens een in de Europese Unie gevestigde voor de verwerking verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zijn verwerkingsactiviteiten uitbesteedt aan een in een derde land gevestigde subverwerker. In dergelijke situaties staat het de lidstaten vrij al dan niet rekening te houden met de omstandigheid dat de beginselen en waarborgen van de in dit besluit opgenomen modelcontractbepalingen zijn toegepast bij de uitbesteding aan een in een derde land gevestigde subverwerker, teneinde passende bescherming te bieden van de rechten van de betrokkenen wier persoonsgegevens met het oog op subverwerking zijn doorgegeven.

(24)

De bij artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens heeft over het beschermingsniveau dat door de in de bijlage bij dit besluit opgenomen modelcontractbepalingen wordt geboden, een advies uitgebracht waarmee bij de voorbereiding van dit besluit rekening is gehouden.

(25)

Beschikking 2002/16/EG dient te worden ingetrokken.

(26)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 31 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage opgenomen modelcontractbepalingen worden geacht voldoende waarborgen te bieden voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de fundamentele rechten en vrijheden van personen, alsmede voor de uitoefening van de daaraan verbonden rechten in de zin van artikel 26, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG.

Artikel 2

Dit besluit heeft slechts betrekking op de gepastheid van de bescherming die door de in de bijlage opgenomen modelcontractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens aan verwerkers wordt geboden. Het doet geen afbreuk aan de toepassing van andere nationale bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 95/46/EG die betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens in de lidstaten.

Dit besluit is van toepassing op de doorgifte van persoonsgegevens door voor de verwerking verantwoordelijken die in de Europese Unie zijn gevestigd, aan ontvangers buiten het grondgebied van de Europese Unie die slechts als verwerkers optreden.

Artikel 3

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a)   „bijzondere categorieën gegevens”: de in artikel 8 van Richtlijn 95/46/EG bedoelde gegevens;

b)   „toezichthoudende autoriteit”: de in artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG bedoelde autoriteit;

c)   „gegevensexporteur”: de voor de verwerking verantwoordelijke die de persoonsgegevens doorgeeft;

d)   „gegevensimporteur”: de in een derde land gevestigde verwerker die overeenkomt van de gegevensexporteur persoonsgegevens te ontvangen om deze na doorgifte namens de gegevensexporteur te verwerken overeenkomstig diens instructies en de voorwaarden van dit besluit, en die niet onderworpen is aan een regeling van een derde land die passende bescherming biedt in de zin van artikel 25, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG;

e)   „subverwerker”: een verwerker die door de gegevensimporteur of een andere voor de gegevensimporteur werkende subverwerker is gecontracteerd en die overeenkomt van de gegevensimporteur of van een andere voor de gegevensimporteur werkende subverwerker persoonsgegevens te ontvangen, uitsluitend ten behoeve van de verwerkingsactiviteiten die namens de gegevensexporteur worden verricht na de doorgifte, overeenkomstig de instructies van de gegevensexporteur, de modelcontractbepalingen in de bijlage en de voorwaarden van het schriftelijke contract inzake subverwerking;

f)   „toepasselijk recht inzake gegevensbescherming”: de wettelijke bepalingen ter bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van personen, en met name hun recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met de verwerking van persoonsgegevens, die in de lidstaat van vestiging van de gegevensexporteur van toepassing zijn op een voor de verwerking verantwoordelijke;

g)   „technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen”: maatregelen die tot doel hebben persoonsgegevens te beveiligen tegen vernietiging, hetzij per ongeluk, hetzij onrechtmatig, tegen verlies, vervalsing, niet-toegelaten verspreiding of toegang, met name wanneer de verwerking de doorzending van gegevens in een netwerk omvat, dan wel tegen enige andere vorm van onwettige verwerking.

Artikel 4

1.   Onverminderd hun bevoegdheden om maatregelen te treffen ter waarborging van de naleving van de krachtens de hoofdstukken II, III, V en VI van Richtlijn 95/46/EG vastgestelde nationale bepalingen, kunnen de bevoegde autoriteiten in de lidstaten hun bestaande bevoegdheden gebruiken om gegevensstromen naar derde landen te verbieden of op te schorten teneinde natuurlijke personen in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens te beschermen, wanneer:

a)

wordt vastgesteld dat het recht waaraan de gegevensimporteur of een subverwerker is onderworpen, hem vereisten oplegt waarmee van het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming moet worden afgeweken en die verder gaan dan de beperkingen die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn als bedoeld in artikel 13 van Richtlijn 95/46/EG, indien die vereisten in aanzienlijke mate afbreuk dreigen te doen aan de door het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming en de modelcontractbepalingen geboden waarborgen,

b)

een bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de gegevensimporteur de in de bijlage opgenomen modelcontractbepalingen niet is nagekomen; of

c)

het in aanzienlijke mate waarschijnlijk is dat de in de bijlage opgenomen modelcontractbepalingen niet worden of zullen worden nageleefd en bij verdere doorgifte het risico bestaat dat de betrokkenen ernstige schade wordt toegebracht.

2.   Het verbod of de opschorting, als bedoeld in lid 1, wordt opgeheven, zodra de redenen voor het verbod of de opschorting niet meer bestaan.

3.   Wanneer een lidstaat op grond van de leden 1 en 2 maatregelen treft, stelt hij de Commissie daarvan onverwijld in kennis, waarna de Commissie de andere lidstaten hiervan in kennis stelt.

Artikel 5

Drie jaar na de goedkeuring van dit besluit beoordeelt de Commissie de werking ervan op basis van de beschikbare informatie. Zij brengt over haar bevindingen verslag uit aan het bij artikel 31 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde comité. Dit verslag omvat tevens alle gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van de gepastheid van de modelcontractbepalingen in de bijlage en in voorkomend geval het bewijs dat dit besluit op discriminerende wijze wordt toegepast.

Artikel 6

Dit besluit is van toepassing met ingang van 15 mei 2010.

Artikel 7

1.   Besluit 2002/16/EG wordt met ingang van 15 mei 2010 ingetrokken.

2.   Een contract dat tussen een gegevensexporteur en een gegevensimporteur krachtens Beschikking 2002/16/EG vóór 15 mei 2010 is gesloten, blijft van kracht zolang de doorgiften en de gegevensverwerkingsactiviteiten waarop het contract van toepassing is, ongewijzigd blijven en zolang onder dit besluit vallende persoonsgegevens tussen de partijen worden doorgegeven. Indien de partijen bij het contract besluiten in dit verband wijzigingen aan te brengen of de verwerkingsactiviteiten waarop het contract betrekking heeft uit te besteden, dienen zij een nieuw contract aan te gaan dat aan de in de bijlage opgenomen modelcontractbepalingen voldoet.

Artikel 8

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 5 februari 2010.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(2)  PB L 6 van 10.1.2002, blz. 52.

(3)  SEC(2006) 95 van 20.1.2006.

(4)  Internationale Kamer van Koophandel (ICC), Japan Business Council in Europe (JBCE), Europese Unie Committee of the American Chamber of Commerce in Belgium (Amcham) en Federation of European Direct Marketing Associations (FEDMA).

(5)  PB L 181 van 4.7.2001, blz. 19.


BIJLAGE

MODELCONTRACTBEPALINGEN („VERWERKERS”)

Voor de toepassing van artikel 26, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG, voor de doorgifte van persoonsgegevens aan verwerkers die gevestigd zijn in derde landen die geen passend beschermingsniveau waarborgen

Naam van de organisatie die de gegevens uitvoert: …

Adres: …

Tel. …; fax …; e-mail: …

Andere gegevens ter identificatie van de organisatie:

(de gegevensexporteur)

en

Naam van de organisatie die de gegevens invoert: …

Adres: …

Tel. …; fax …; e-mail: …

Andere gegevens ter identificatie van de organisatie:

(de gegevensimporteur)

elk afzonderlijk „partij” en gezamenlijk „de partijen” genoemd,

ZIJN OVEREENGEKOMEN de volgende contractbepalingen, hierna „de bepalingen” genoemd, vast te stellen teneinde voldoende waarborgen te bieden ten aanzien van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de fundamentele rechten en vrijheden van personen, bij de doorgifte van de in aanhangsel 1 vermelde persoonsgegevens door de gegevensexporteur aan de gegevensimporteur.

Bepaling 1

Definities

Voor de toepassing van de bepalingen:

a)

gelden voor „persoonsgegevens”, „bijzondere categorieën gegevens”, „verwerken/verwerking”, „voor de verwerking verantwoordelijke”, „verwerker”, „betrokkene” en „toezichthoudende autoriteit” dezelfde definities als in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1);

b)

wordt onder „gegevensexporteur” verstaan: de voor de verwerking verantwoordelijke die de persoonsgegevens doorgeeft;

c)

wordt onder „gegevensimporteur” verstaan: de verwerker die overeenkomt van de gegevensexporteur persoonsgegevens te ontvangen om deze na doorgifte namens de gegevensexporteur te verwerken in overeenstemming met zijn instructies en de voorwaarden van de bepalingen, en die niet onderworpen is aan een regeling van een derde land die passende bescherming biedt in de zin van artikel 25, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG;

d)

wordt onder „subverwerker” verstaan: een verwerker die door de gegevensimporteur of een andere voor de gegevensimporteur werkende subverwerker is gecontracteerd en die overeenkomt van de gegevensimporteur of van een andere voor de gegevensimporteur werkende subverwerker persoonsgegevens te ontvangen, uitsluitend ten behoeve van de verwerkingsactiviteiten die namens de gegevensexporteur worden verricht na de doorgifte, overeenkomstig de instructies van de gegevensexporteur, de voorwaarden van de bepalingen en de voorwaarden van het schriftelijke contract inzake subverwerking;

e)

wordt onder „toepasselijk recht inzake gegevensbescherming” verstaan: de wettelijke bepalingen ter bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van personen, en met name hun recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met de verwerking van persoonsgegevens, die in de lidstaat van vestiging van de gegevensexporteur van toepassing zijn op een voor de verwerking verantwoordelijke;

f)

wordt onder „technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen” verstaan: maatregelen die tot doel hebben persoonsgegevens te beveiligen tegen vernietiging, hetzij per ongeluk, hetzij onrechtmatig, tegen verlies, vervalsing, niet-toegelaten verspreiding of toegang, met name wanneer de verwerking de doorzending van gegevens in een netwerk omvat, dan wel tegen enige andere vorm van onwettige verwerking.

Bepaling 2

Bijzonderheden betreffende de doorgifte

De bijzonderheden betreffende de doorgifte, met name, in voorkomend geval, de bijzondere categorieën persoonsgegevens, worden nader omschreven in aanhangsel 1, dat een integrerend deel van de bepalingen vormt.

Bepaling 3

Derdenbeding

1.

De betrokkenen kunnen deze bepaling en bepaling 4, onder b) tot en met i), bepaling 5, onder a) tot en met e) en g) tot en met j), bepaling 6, leden 1 en 2, bepaling 7, bepaling 8, lid 2, en de bepalingen 9 tot en met 12 als derde begunstigden tegenover de gegevensexporteur afdwingen.

2.

De betrokkenen kunnen deze bepaling, bepaling 5, onder a) tot en met e) en onder g), bepaling 6, bepaling 7, bepaling 8, lid 2, en de bepalingen 9 tot en met 12 tegenover de gegevensimporteur afdwingen in gevallen waarin de gegevensexporteur feitelijk is verdwenen of heeft opgehouden rechtens te bestaan, tenzij een rechtsopvolger contractueel of rechtens alle wettelijke verplichtingen van de gegevensexporteur heeft overgenomen en daardoor de rechten en verplichtingen van de gegevensexporteur op zich neemt; in dit geval kunnen betrokkenen de genoemde bepalingen tegenover deze rechtsopvolger afdwingen.

3.

De betrokkenen kunnen deze bepaling, bepaling 5, onder a) tot en met e) en onder g), bepaling 6, bepaling 7, bepaling 8, lid 2, en de bepalingen 9 tot en met 12 tegenover de subverwerker afdwingen in die gevallen waarin zowel de gegevensexporteur als de gegevensimporteur feitelijk is verdwenen, heeft opgehouden rechtens te bestaan of insolvent is geworden, tenzij een rechtsopvolger contractueel of rechtens alle wettelijke verplichtingen van de gegevensexporteur heeft overgenomen en daardoor de rechten en verplichtingen van de gegevensexporteur op zich neemt; in dat geval kunnen betrokkenen de genoemde bepalingen tegenover deze rechtsopvolger afdwingen. Deze aansprakelijkheid van de subverwerker jegens derden blijft beperkt tot de verwerkingswerkzaamheden die deze zelf heeft uitgevoerd krachtens de bepalingen.

4.

De partijen verzetten zich er niet tegen dat de betrokkenen door een vereniging of andere instelling worden vertegenwoordigd, indien de betrokkenen dit uitdrukkelijk wensen en dit in het nationale recht is toegestaan.

Bepaling 4

Verplichtingen van de gegevensexporteur

De gegevensexporteur stemt ermee in en garandeert dat:

a)

de verwerking van de persoonsgegevens, met inbegrip van de doorgifte zelf, is geschied en zal blijven geschieden in overeenstemming met alle relevante bepalingen van het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming (en, waar van toepassing, is gemeld aan de betrokken autoriteiten van de lidstaat waar de gegevensexporteur is gevestigd), en dat zij niet in strijd is met de toepasselijke bepalingen van die staat;

b)

hij de gegevensimporteur instructie heeft gegeven, en gedurende de verwerking van de persoonsgegevens zal geven, de persoonsgegevens uitsluitend namens de gegevensexporteur en in overeenstemming met het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming en de bepalingen te verwerken;

c)

de gegevensimporteur voldoende waarborgen zal bieden ten aanzien van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen die in aanhangsel 2 bij dit contract worden omschreven;

d)

deze beveiligingsmaatregelen, na een beoordeling van de vereisten van het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming, geschikt zijn bevonden om persoonsgegevens te beschermen tegen vernietiging, hetzij bij ongeluk, hetzij onrechtmatig, tegen verlies, vervalsing, niet-toegelaten verspreiding of toegang, met name wanneer de verwerking doorzending van gegevens via een netwerk omvat, dan wel tegen enige andere vorm van onwettige verwerking, en deze maatregelen gezien de aan de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens verbonden risico’s een passend beveiligingsniveau waarborgen, gelet op de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging;

e)

hij op de naleving van deze beveiligingsmaatregelen zal toezien;

f)

wanneer de doorgifte bijzondere categorieën gegevens betreft, de betrokkene ervan in kennis is gesteld, of vóór of zo spoedig mogelijk na de doorgifte ervan in kennis zal worden gesteld, dat zijn gegevens kunnen worden doorgegeven naar een derde land dat geen passende bescherming biedt als bedoeld in Richtlijn 95/46/EG;

g)

hij overeenkomstig bepaling 5, onder b), en bepaling 8, lid 3, ontvangen kennisgevingen van de gegevensimporteur of een subverwerker aan de toezichthoudende autoriteit zal doorzenden, wanneer hij (dat wil zeggen de gegevensexporteur) besluit de doorgifte voort te zetten of de opschorting op te heffen;

h)

hij op verzoek een afschrift van de bepalingen ter beschikking van de betrokkene zal stellen, met uitzondering van aanhangsel 2, alsmede een beknopte beschrijving van de beveiligingsmaatregelen en een afschrift van elk contract voor subverwerkingsdiensten dat overeenkomstig de bepalingen dient te worden opgesteld; indien de bepalingen of het contract commerciële informatie bevatten, mag de gegevensexporteur deze commerciële informatie verwijderen;

i)

in geval van subverwerking de verwerkingsactiviteiten worden uitgevoerd overeenkomstig bepaling 11 door een subverwerker die ten minste hetzelfde beschermingsniveau voor de persoonsgegevens en de rechten van de betrokkenen waarborgt als de gegevensimporteur overeenkomstig deze bepalingen; en

j)

hij zal toezien op de naleving van bepaling 4, onder a) tot en met i).

Bepaling 5

Verplichtingen van de gegevensimporteur  (2)

De gegevensimporteur stemt ermee in en garandeert dat:

a)

hij de persoonsgegevens uitsluitend namens de gegevensexporteur en in overeenstemming met diens instructies en met de bepalingen verwerkt; indien hij om welke reden dan ook daartoe niet in staat is, stemt hij ermee in de gegevensexporteur onverwijld daarvan in kennis te stellen, in welk geval de gegevensexporteur de gegevensdoorgifte mag opschorten en/of het contract mag beëindigen;

b)

hij geen reden heeft aan te nemen dat de op hem toepasselijke wetgeving hem belet de van de gegevensexporteur ontvangen instructies en zijn verplichtingen krachtens het contract na te komen, en dat hij in geval van een wijziging in deze wetgeving die in aanzienlijke mate afbreuk dreigt te doen aan de in de bepalingen opgenomen waarborgen en verplichtingen, de gegevensexporteur, zodra hij de wijziging kent, onverwijld daarvan in kennis stelt, in welk geval de gegevensexporteur de gegevensdoorgifte mag opschorten en/of het contract mag beëindigen;

c)

hij de in aanhangsel 2 omschreven technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen vóór de verwerking van de doorgegeven persoonsgegevens heeft getroffen;

d)

hij de gegevensexporteur onverwijld ervan in kennis stelt wanneer:

i)

een wetshandhavingsinstantie een juridisch bindend verzoek om verstrekking van persoonsgegevens heeft gedaan, tenzij deze kennisgeving anderszins is verboden, zoals een strafrechtelijk verbod dat ten doel heeft de vertrouwelijkheid van een wetshandhavingsonderzoek te bewaren;

ii)

iemand per ongeluk of op ongeoorloofde wijze toegang tot de gegevens heeft gehad;

iii)

hij van de betrokkenen rechtstreeks een verzoek heeft ontvangen, waarop hij niet ingaat, tenzij hem dit anderszins is toegestaan;

e)

hij alle vragen van de gegevensexporteur betreffende de door hem uitgevoerde verwerking van de doorgegeven persoonsgegevens zo spoedig mogelijk naar behoren beantwoordt en het advies van de toezichthoudende autoriteit volgt bij de verwerking van de doorgegeven gegevens;

f)

hij op verzoek van de gegevensexporteur zijn verwerkingsvoorzieningen beschikbaar stelt voor controle van de onder deze bepalingen vallende verwerkingsactiviteiten, welke wordt uitgevoerd door de gegevensexporteur of door een controleorgaan waarvan de leden onafhankelijk zijn, over de vereiste beroepskwalificaties beschikken, tot geheimhouding verplicht zijn en door de gegevensexporteur worden aangewezen, waar van toepassing in overleg met de toezichthoudende autoriteit;

g)

hij, wanneer de betrokkene geen afschrift van de gegevensexporteur kan verkrijgen, hem op verzoek een afschrift van de bepalingen alsmede eventuele subverwerkingscontracten ter beschikking stelt, met uitzondering van aanhangsel 2 dat door een beknopte beschrijving van de beveiligingsmaatregelen wordt vervangen; indien de bepalingen of contracten commerciële informatie bevatten, mag de gegevensimporteur deze commerciële informatie verwijderen;

h)

hij, wanneer subverwerking plaatsvindt, de gegevensexporteur tevoren heeft ingelicht en diens schriftelijke toestemming heeft verkregen;

i)

de verwerkingsdiensten van de subverwerker overeenkomstig bepaling 11 zullen worden uitgevoerd;

j)

hij van elk subverwerkingscontract dat hij in het kader van de bepalingen aangaat, onverwijld een afschrift doet toekomen aan de gegevensexporteur.

Bepaling 6

Aansprakelijkheid

1.

De partijen komen overeen dat elke betrokkene die ten gevolge van een schending van de verplichtingen bedoeld in bepaling 3 of bepaling 11 door een partij of een subverwerker schade heeft geleden, het recht heeft van de gegevensexporteur vergoeding voor de geleden schade te ontvangen.

2.

Wanneer de betrokkene geen vordering tot schadevergoeding wegens niet-nakoming door de gegevensimporteur of diens subverwerker van een van de in bepaling 3 of bepaling 11 bedoelde verplichtingen, als bedoeld in lid 1, tegen de gegevensexporteur kan instellen doordat de gegevensexporteur feitelijk is verdwenen, heeft opgehouden rechtens te bestaan of insolvent is geworden, stemt de gegevensimporteur ermee in dat de betrokkene een vordering kan instellen tegen de gegevensimporteur alsof hij de gegevensexporteur was, tenzij een rechtsopvolger contractueel of rechtens alle wettelijke verplichtingen van de gegevensexporteur heeft overgenomen, in welk geval de betrokkene zijn rechten tegenover die rechtsopvolger kan doen gelden.

De gegevensimporteur kan zich niet aan zijn aansprakelijkheid onttrekken door zich te beroepen op niet-nakoming van verplichtingen door de subverwerker.

3.

Wanneer de betrokkene de in lid 1 of 2 bedoelde vordering wegens niet-nakoming door de subverwerker van een van de in bepaling 3 of bepaling 11 bedoelde verplichtingen niet tegen de gegevensexporteur of de gegevensimporteur kan instellen doordat zowel de gegevensexporteur als de gegevensimporteur feitelijk is verdwenen, heeft opgehouden rechtens te bestaan of insolvent is geworden, stemt de subverwerker ermee in dat de betrokkene een vordering kan instellen tegen de subverwerker, met betrekking tot diens eigen verwerkingsactiviteiten krachtens de bepalingen, alsof deze de gegevensexporteur of de gegevensimporteur was, tenzij een rechtsopvolger contractueel of rechtens alle wettelijke verplichtingen van de gegevensexporteur of de gegevensimporteur heeft overgenomen, in welk geval de betrokkene zijn rechten tegenover die rechtsopvolger kan doen gelden. De aansprakelijkheid van de subverwerker blijft beperkt tot de verwerkingsactiviteiten die deze zelf heeft uitgevoerd krachtens de bepalingen.

Bepaling 7

Bemiddeling en rechtsmacht

1.

De gegevensimporteur stemt ermee in dat, indien de betrokkene tegen hem rechten ten behoeve van derden en/of vorderingen tot schadevergoeding krachtens de bepalingen inroept, de gegevensimporteur de beslissing van de betrokkene aanvaardt:

a)

om het geschil te onderwerpen aan bemiddeling door een onafhankelijke persoon of, waar van toepassing, door de toezichthoudende autoriteit;

b)

om het geschil voor te leggen aan een rechterlijke instantie in de lidstaat waar de gegevensexporteur is gevestigd.

2.

De partijen komen overeen dat de door de betrokkene gemaakte keuze geen afbreuk doet aan diens materiële of formele rechten om op grond van andere bepalingen van nationaal of internationaal recht verhaal te zoeken.

Bepaling 8

Samenwerking met de toezichthoudende autoriteiten

1.

De gegevensexporteur stemt ermee in een afschrift van dit contract bij de toezichthoudende autoriteit neer te leggen, indien deze daarom verzoekt of indien dit krachtens het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming vereist is.

2.

De partijen komen overeen dat de toezichthoudende autoriteit bevoegd is bij de gegevensimporteur en eventuele subverwerkers een controle te verrichten die dezelfde reikwijdte heeft en aan dezelfde voorwaarden is onderworpen als die welke krachtens het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming voor haar controle van de gegevensexporteur zouden gelden.

3.

Indien er wetgeving bestaat die op de gegevensimporteur of een subverwerker van toepassing is en die de uitvoering van controles als in lid 2 bedoeld op de gegevensimporteur of een subverwerker verbiedt, stelt de gegevensimporteur de gegevensexporteur daarvan onverwijld in kennis. In een dergelijk geval mag de gegevensexporteur de in bepaling 5, onder b), bedoelde maatregelen nemen.

Bepaling 9

Toepasselijk recht

Op de bepalingen is het recht van de lidstaat van vestiging van de gegevensexporteur van toepassing, te weten …

Bepaling 10

Wijziging van het contract

De partijen verbinden zich ertoe de bepalingen niet te wijzigen. Dit vormt voor de partijen geen beletsel om indien nodig bepalingen toe te voegen betreffende met de transactie verband houdende vraagstukken, mits deze niet met de modelcontractbepalingen in strijd zijn.

Bepaling 11

Subverwerking

1.

De gegevensimporteur besteedt de verwerkingsactiviteiten die hij overeenkomstig de bepalingen namens de gegevensexporteur uitvoert, niet uit zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de gegevensexporteur. Indien de gegevensimporteur met toestemming van de gegevensexporteur zijn verplichtingen uit hoofde van de bepalingen uitbesteedt, dient hij met de subverwerker een schriftelijk contract te sluiten waarbij aan de subverwerker dezelfde verplichtingen worden opgelegd als die waaraan de gegevensimporteur uit hoofde van de bepalingen moet voldoen (3). Indien de subverwerker niet voldoet aan zijn verplichtingen tot gegevensbescherming uit hoofde van dat schriftelijke contract, blijft de gegevensimporteur jegens de gegevensexporteur volledig aansprakelijk voor de uitvoering van de verplichtingen van de subverwerker uit hoofde van dat contract.

2.

In het tevoren tussen de gegevensimporteur en de subverwerker te sluiten schriftelijke contract dient tevens een derdenbeding te zijn opgenomen zoals vervat in bepaling 3, dat voorziet in gevallen dat de betrokkene geen vordering tot schadevergoeding als bedoeld in bepaling 6, lid 1, kan instellen tegen de gegevensexporteur of de gegevensimporteur omdat deze feitelijk zijn verdwenen, hebben opgehouden rechtens te bestaan of insolvent zijn geworden, en er geen rechtsopvolger is die contractueel of rechtens alle wettelijke verplichtingen van de gegevensexporteur of de gegevensimporteur heeft overgenomen. Deze aansprakelijkheid van de subverwerker jegens derden blijft beperkt tot de verwerkingswerkzaamheden die deze zelf heeft uitgevoerd krachtens de bepalingen.

3.

Op de in lid 1 bedoelde bepalingen betreffende de gegevensbeschermingsaspecten van de subverwerking uit hoofde van het in lid 1 bedoelde contract is het recht van de lidstaat van vestiging van de gegevensexporteur van toepassing, te weten …

4.

De gegevensexporteur houdt een lijst bij van subverwerkingscontracten die krachtens de bepalingen zijn gesloten en door de gegevensimporteur overeenkomstig bepaling 5, onder j), zijn aangemeld, en werkt deze ten minste eenmaal per jaar bij. Deze lijst wordt ter beschikking gesteld van de toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming die op de gegevensexporteur toezicht houdt.

Bepaling 12

Verplichting na de beëindiging van de verwerking van persoonsgegevens

1.

De partijen komen overeen dat de gegevensimporteur en de subverwerker na het beëindigen van de verlening van de gegevensverwerkingsdiensten alle doorgegeven persoonsgegevens en kopieën daarvan aan de gegevensexporteur terugbezorgen of, indien de gegevensexporteur dat verkiest, alle persoonsgegevens vernietigen en aan de gegevensexporteur verklaren dat de vernietiging heeft plaatsgevonden, tenzij de op de gegevensimporteur toepasselijke wetgeving hem verbiedt alle of een gedeelte van de doorgegeven persoonsgegevens terug te bezorgen of te vernietigen. In dat geval garandeert de gegevensimporteur dat hij de vertrouwelijkheid van de doorgegeven persoonsgegevens zal respecteren en dat hij de doorgegeven gegevens niet verder actief zal verwerken.

2.

De gegevensimporteur en de subverwerker garanderen dat zij op verzoek van de gegevensexporteur en/of de toezichthoudende autoriteit hun verwerkingsvoorzieningen voor een controle van de in lid 1 bedoelde maatregelen beschikbaar zullen stellen.

Namens de gegevensexporteur:

Naam (voluit): …

Functie: …

Adres: …

Eventuele andere inlichtingen die voor het verbindend worden van het contract noodzakelijk zijn:

Image

Handtekening …

Namens de gegevensimporteur:

Naam (voluit): …

Functie: …

Adres: …

Eventuele andere inlichtingen die voor het verbindend worden van het contract noodzakelijk zijn:

Image

Handtekening …


(1)  De partijen kunnen in deze bepaling de definities en begrippen van Richtlijn 95/46/EG herhalen, indien zij de voorkeur geven aan een autonoom contract.

(2)  Vereisten van het nationale recht die op de gegevensimporteur van toepassing zijn en die niet verder gaan dan wat in een democratische samenleving noodzakelijk is op basis van een van de in artikel 13, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG vermelde belangen, dat wil zeggen noodzakelijke maatregelen ter vrijwaring van de veiligheid van een staat, de landsverdediging, de openbare veiligheid, het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten of schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen, een belangrijk economisch en financieel belang van een lidstaat of de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen, zijn niet in strijd met de bepalingen. Enkele voorbeelden van dergelijke vereisten die niet verder gaan dan wat in een democratische samenleving noodzakelijk is, zijn internationaal erkende sancties, verplichtingen in verband met de belastingaangifte en verplichtingen in verband met het melden van witwaspraktijken.

(3)  Aan deze eis kan worden voldaan door medeondertekening door de subverwerker van het contract tussen de gegevensexporteur en de gegevensimporteur dat krachtens dit besluit wordt gesloten.

Aanhangsel 1

Bij de modelcontractbepalingen

Dit aanhangsel maakt deel uit van de bepalingen en moet door de partijen worden ingevuld en ondertekend.

De lidstaten kunnen overeenkomstig hun nationale procedures aanvullende of meer gedetailleerde gegevens voorschrijven die in dit aanhangsel moeten worden opgenomen.

Gegevensexporteur

De gegevensexporteur is (beschrijf in het kort de voor de doorgifte relevante activiteiten):

Gegevensimporteur

De gegevensimporteur is (beschrijf in het kort de voor de doorgifte relevante activiteiten):

Betrokkenen

De doorgegeven persoonsgegevens betreffen de volgende categorieën betrokkenen:

Categorieën gegevens

De doorgegeven persoonsgegevens betreffen de volgende categorieën gegevens:

Bijzondere categorieën gegevens (indien van toepassing)

De doorgegeven persoonsgegevens betreffen de volgende bijzondere categorieën gegevens:

Verwerking

De doorgegeven persoonsgegevens zullen de volgende basisverwerkingen ondergaan:

 

DE GEGEVENSEXPORTEUR

Naam: …

Handtekening van de bevoegde persoon: …

 

DE GEGEVENSIMPORTEUR

Naam: …

Handtekening van de bevoegde persoon: …

Aanhangsel 2

Bij de modelcontractbepalingen

Dit aanhangsel maakt deel uit van de bepalingen en moet door de partijen worden ingevuld en ondertekend.

Beschrijving van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen die door de gegevensimporteur overeenkomstig bepaling 4, onder d), en bepaling 5, onder c), zijn getroffen (of bijgevoegd(e) document/wettelijke regeling):

VOORBEELDCLAUSULE INZAKE SCHADELOOSSTELLING (FACULTATIEF)

Aansprakelijkheid

De partijen komen overeen dat wanneer de ene partij aansprakelijk wordt gesteld voor een schending van de bepalingen door de andere partij, de andere partij, voor zover deze aansprakelijk is, de eerste partij schadeloos stelt voor alle kosten, onkosten, lasten, schade of verlies die voor haar uit deze schending voortvloeien.

Schadevergoeding kan alleen worden toegekend indien:

a)

de gegevensexporteur de gegevensimporteur onverwijld van de vordering in kennis heeft gesteld, en

b)

de gegevensimporteur de mogelijkheid is gegeven bij de verdediging en de oplossing van het geschil met de gegevensexporteur samen te werken (1).


(1)  De bepaling inzake aansprakelijkheid is facultatief.


IV Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag

12.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 39/19


BESLUIT 2010/88/GBVB/JBZ VAN DE RAAD

van 30 november 2009

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op de artikelen 24 en 38,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 26-27 februari 2009 besloten het voorzitterschap, bijgestaan door de Commissie, te machtigen onderhandelingen te openen met het oog op een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Die onderhandelingen waren succesvol en er is een overeenkomst opgesteld.

(2)

Aangezien er tussen de lidstaten en Japan geen bilaterale verdragen betreffende wederzijdse rechtshulp bestaan, streeft de Europese Unie ernaar een efficiëntere samenwerking tot stand te brengen tussen haar lidstaten en Japan op het gebied van wederzijdse rechtshulp in strafzaken.

(3)

De overeenkomst dient te worden ondertekend, onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip,

BESLUIT:

Artikel 1

De ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken wordt hierbij namens de Europese Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van deze overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om namens de Europese Unie de overeenkomst, onder voorbehoud van sluiting van de overeenkomst, te ondertekenen.

Gedaan te Brussel, 30 november 2009.

Voor de Raad

De voorzitster

B. ASK


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken

DE EUROPESE UNIE,

en

JAPAN,

WENSEND een doeltreffender samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie en Japan op het gebied van wederzijdse rechtshulp in strafzaken tot stand te brengen,

WENSEND dat deze samenwerking bijdraagt tot de bestrijding van misdaad,

DE WAARDE BEVESTIGEND die zij hechten aan rechtvaardigheid, de principes van de rechtsstaat en de democratie, en aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Voorwerp en doel

1.   De aangezochte staat verleent, op verzoek van de verzoekende staat, wederzijdse rechtshulp (hierna „rechtshulp” genoemd) ten behoeve van strafrechtelijk onderzoek, vervolging of andere procedures, waaronder gerechtelijke procedures, overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst.

2.   Deze overeenkomst is niet van toepassing op uitlevering, overdracht van strafvervolging, en tenuitvoerlegging van vonnissen op andere gebieden dan confiscatie in de zin van artikel 25.

Artikel 2

Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

„overeenkomstsluitende partijen”, de Europese Unie en Japan;

b)

„lidstaat”, een lidstaat van de Europese Unie;

c)

„staat”, een lidstaat of Japan;

d)

„voorwerpen”, documenten, dossiers en andere stukken van overtuiging;

e)

„goederen”, alle soorten activa, stoffelijk of onstoffelijk, roerend of onroerend, tastbaar of ontastbaar, en rechtsbescheiden waaruit rechten op of andere belangen bij deze activa blijken;

f)

„hulpmiddelen”, alle voorwerpen die op enigerlei wijze, geheel of gedeeltelijk, zijn gebruikt of zijn bestemd om te worden gebruikt om een strafbaar feit te begaan;

g)

„opbrengsten”, alle goederen afkomstig van of verkregen door, direct of indirect, het plegen van een strafbaar feit;

h)

„bevriezing of inbeslagneming”, het tijdelijk verbieden van de overdracht, omzetting, vervreemding of verplaatsing van goederen of het tijdelijk aanvaarden van het beheer van of zeggenschap over goederen op basis van een door de rechter of andere bevoegde autoriteit afgegeven bevel;

i)

„confiscatie”, waaronder in voorkomend geval ook verbeurdverklaring wordt verstaan, een straf of maatregel, opgelegd door een rechter na een procedure in verband met één of meer strafbare feiten, die leidt tot het blijvend ontnemen van voorwerpen.

Artikel 3

Reikwijdte van de rechtshulp

De rechtshulp omvat onder meer:

a)

het afnemen van getuigenverklaringen of verklaringen;

b)

het mogelijk maken van verhoor per videoconferentie;

c)

het verkrijgen van voorwerpen, onder meer door middel van huiszoeking en inbeslagneming;

d)

het verkrijgen van afschriften, bescheiden en rapporten betreffende bankrekeningen;

e)

het onderzoeken van personen, voorwerpen of plaatsen;

f)

het opsporen van de verblijfplaats en het identificeren van personen, voorwerpen of plaatsen;

g)

het verstrekken van voorwerpen die in het bezit zijn van wetgevende, bestuurlijke of gerechtelijke autoriteiten van de aangezochte staat en de lokale autoriteiten van deze staat;

h)

het betekenen van stukken en het meedelen aan een persoon van een verzoek om in de verzoekende staat te verschijnen;

i)

de tijdelijke overbrenging van een gedetineerde voor het afleggen van een getuigenverklaring of voor andere vormen van bewijsgaring;

j)

het verlenen van hulp in procedures betreffende het bevriezen of het in beslag nemen en confisqueren van opbrengsten of hulpmiddelen, en

k)

alle andere rechtshulp die volgens het recht van de aangezochte staat is toegestaan en waarover tussen de lidstaat en Japan overeenstemming bestaat.

Artikel 4

Aanwijzing en bevoegdheden van centrale autoriteiten

Iedere staat wijst zijn centrale autoriteit aan, zijnde de autoriteit die bevoegd is om verzoeken om rechtshulp toe te zenden, in ontvangst te nemen, alsmede om deze uit te voeren of door te sturen naar de autoriteiten die volgens het recht van de betrokken staat voor de uitvoering ervan bevoegd zijn. De centrale autoriteiten zijn de in de bijlage I bij deze overeenkomst opgesomde autoriteiten.

Artikel 5

Communicatie tussen de centrale autoriteiten

1.   Het verzoek om rechtshulp in de zin van deze overeenkomst wordt door de centrale autoriteit van de verzoekende staat aan de centrale autoriteit van de aangezochte staat gezonden.

2.   De centrale autoriteiten van de lidstaten en van Japan onderhouden over deze overeenkomst rechtstreekse contacten.

Artikel 6

Autoriteiten die bevoegd zijn om een verzoek te doen uitgaan

De autoriteiten die volgens het recht van de staten bevoegd zijn om op basis van deze overeenkomst rechtshulpverzoeken te doen, staan opgesomd in bijlage II.

Artikel 7

Authenticatie

Overeenkomstig deze overeenkomst door een staat toegezonden stukken die zijn voorzien van de handtekening of het zegel van een bevoegde autoriteit of de centrale autoriteit van de staat, behoeven niet te worden gelegaliseerd.

Artikel 8

Verzoek om rechtshulp

1.   De verzoekende staat doet het verzoek schriftelijk.

2.   De verzoekende staat kan in spoedeisende gevallen, na contact met de aangezochte staat een verzoek indienen via een ander betrouwbaar communicatiemiddel, daaronder begrepen fax of elektronische post. In dat geval verstrekt de verzoekende staat, indien de aangezochte staat zulks verlangt, spoedig daarna een aanvullende schriftelijke bevestiging van het verzoek.

3.   Het verzoek om rechtshulp bevat:

a)

de naam van de bevoegde autoriteit die met het onderzoek, de vervolging of een andere procedure, waaronder gerechtelijke procedure, is belast;

b)

de feiten die het voorwerp uitmaken van het onderzoek, de vervolging of andere procedure, waaronder gerechtelijke procedure;

c)

de aard en de fase van het onderzoek, de vervolging of andere procedure, waaronder gerechtelijke procedure;

d)

de tekst van of een verklaring over de toepasselijke wetgeving, waaronder de in de verzoekende staat toepasselijke straffen;

e)

een beschrijving van de rechtshulp waarom wordt verzocht, en

f)

een beschrijving van het doel van de rechtshulp waarom wordt verzocht.

4.   Het verzoek om rechtshulp bevat tevens, voor zover mogelijk en bij de gevraagde rechtshulp ter zake dienend:

a)

de personalia en gegevens over de plaats van verblijf van eenieder van wie een getuigenis, een verklaring of een voorwerp wordt verlangd;

b)

een lijst van de aan de persoon van wie een getuigenis of verklaring wordt verlangd te stellen vragen;

c)

een nauwkeurige beschrijving van de personen en plaatsen die respectievelijk moeten worden gefouilleerd en doorzocht, alsmede van de voorwerpen waarnaar moet worden gezocht;

d)

een opgave van de redenen waarom de verzoekende staat van oordeel is dat afschriften van en bescheiden en rapporten betreffende bankrekeningen van belang en noodzakelijk zijn voor het onderzoek betreffende het strafbare feit, alsmede andere gegevens die de uitvoering van het verzoek vergemakkelijken;

e)

gegevens over personen, voorwerpen en plaatsen die moeten worden onderzocht;

f)

gegevens over op te sporen of te identificeren personen, voorwerpen en plaatsen;

g)

gegevens over de identiteit en de verblijfplaats van een te dagvaarden of op te roepen persoon, de betrokkenheid van die persoon bij de procedure en de wijze waarop de betekening moet plaatsvinden;

h)

gegevens betreffende de toelagen en onkostenvergoedingen waarop degene die in de verzoekende staat voor de bevoegde autoriteit verschijnt, aanspraak kan maken;

i)

een nauwkeurige beschrijving van de opbrengsten of hulpmiddelen, de plaats waar deze zich bevinden en de identiteit van de eigenaar ervan.

5.   Het verzoek omvat voorts, voor zover noodzakelijk, het volgende:

a)

een beschrijving van de eisen waaraan bij de uitvoering van het verzoek dient te worden voldaan en de procedures die daarbij in acht moeten worden genomen;

b)

een beschrijving van de redenen voor de eventuele vertrouwelijkheid van het verzoek, en

c)

andere gegevens die ter kennis van de aangezochte staat dienen te worden gebracht teneinde de uitvoering van het verzoek te vergemakkelijken.

6.   Indien de aangezochte staat van oordeel is dat de in het verzoek opgenomen gegevens niet voldoende zijn voor de uitvoering van het verzoek overeenkomstig deze overeenkomst, kan die staat om aanvullende inlichtingen verzoeken.

Artikel 9

Taal

Het verzoek en begeleidende bescheiden gaan altijd vergezeld van een vertaling in een officiële taal van de aangezochte staat, of, in spoedeisende gevallen in een in bijlage II genoemde taal.

Artikel 10

Uitvoering van het verzoek

1.   De aangezochte staat voert het verzoek onverwijld uit met in achtneming van de desbetreffende bepalingen van de overeenkomst. De bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat doen er alles aan dat het verzoek wordt uitgevoerd.

2.   Aan het verzoek wordt gevolg gegeven door middel van maatregelen die in overeenstemming zijn met de wetgeving van de aangezochte staat. De in het verzoek vermelde bijzondere werkwijze of procedure, bedoeld in artikel 8, lid 4, onder g), en lid 5, onder a), wordt in acht genomen voor zover dit niet in strijd is met de wetgeving van de verzoekende staat en praktisch mogelijk is. De aangezochte staat pleegt overleg met de verzoekende staat, indien de uitvoering van het verzoek, op de wijze en volgens de procedure die in het verzoek zijn omschreven, een praktisch probleem oplevert, teneinde dat probleem op te lossen.

3.   Indien aannemelijk is dat de uitvoering van het verzoek een lopend onderzoek, een lopende vervolging of andere procedure, waaronder gerechtelijke procedure, in de aangezochte staat zal verstoren, kan de aangezochte staat de uitvoering ervan uitstellen. De aangezochte staat stelt de verzoekende lidstaat in kennis van de redenen voor het uitstel en pleegt met hem overleg over de verdere procedure. In plaats van de uitvoering uit te stellen, kan de aangezochte staat, na overleg met de verzoekende staat, aan de uitvoering noodzakelijk geachte voorwaarden verbinden. Indien de verzoekende staat deze voorwaarden aanvaardt, dient hij deze in acht te nemen.

4.   De aangezochte staat stelt alles in het werk om het feit dat een verzoek is ingediend, de inhoud en het resultaat van de uitvoering ervan en andere gegevens betreffende de uitvoering vertrouwelijk te houden, indien de verzoekende staat om geheimhouding heeft verzocht. Indien het verzoek niet kan worden uitgevoerd zonder deze gegevens bekend te maken, deelt de aangezochte staat dit mee aan de verzoekende staat, die beslist of het verzoek desondanks moet worden uitgevoerd.

5.   De aangezochte staat beantwoordt redelijke vragen van de verzoekende staat over de stand van de uitvoering van het verzoek.

6.   De aangezochte staat stelt de verzoekende staat onverwijld in kennis van het resultaat van de uitvoering van het verzoek en verstrekt de verzoekende staat de getuigenissen, verklaringen en voorwerpen die de uitvoering heeft opgeleverd, met inbegrip van een beroep van de persoon van wie een getuigenis, verklaring of voorwerp wordt gevraagd op immuniteit, onbekwaamheid of voorrecht volgens de wetgeving van de verzoekende staat. De aangezochte staat verstrekt de originelen of, indien daarvoor goede redenen zijn, voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van dossiers of stukken. Indien het verzoek niet of niet geheel kan worden uitgevoerd, stelt de aangezochte staat de verzoekende staat in kennis van de redenen daarvoor.

Artikel 11

Gronden voor het weigeren van rechtshulp

1.   Rechtshulp kan worden geweigerd indien de aangezochte staat van oordeel is dat:

a)

het verzoek betrekking heeft op een politiek delict of een met een politiek delict samenhangend delict;

b)

de uitvoering van het verzoek zou kunnen leiden tot een aantasting van zijn soevereiniteit, veiligheid, openbare orde, of andere wezenlijke belangen. Voor de toepassing van deze bepaling kan de aangezochte staat tot het oordeel komen dat de uitvoering van een verzoek betreffende een feit waarop volgens de wetgeving van de verzoekende staat de doodstraf staat, of, in de betrekkingen tussen een van de in bijlage IV vermelde lidstaten en Japen, een feit waarop volgens de wetgeving van de verzoekende staat levenslange gevangenisstraf staat, afbreuk zou kunnen doen aan de essentiële belangen van de aangezochte staat, tenzij de aangezochte en de verzoekende staat overeenkomen onder welke voorwaarden het verzoek kan worden uitgevoerd;

c)

er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat het verzoek om rechtshulp is gedaan met het oog op de vervolging of bestraffing van een persoon op grond van diens ras, godsdienst, nationaliteit, etnische afstamming, politieke overtuiging of geslacht, of dat de positie van de betrokken persoon om een van deze redenen ongunstig dreigt te worden beïnvloed;

d)

dat de persoon tegen wie het strafrechtelijk onderzoek, de strafvervolging of een andere procedure, waaronder een gerechtelijke procedure, waarvoor om rechtshulp wordt verzocht, in de verzoekende staat in een ander lidstaat of in Japan reeds voor dezelfde feiten onherroepelijk is veroordeeld of vrijgesproken, of

e)

het verzoek niet voldoet aan de vereisten van deze overeenkomst.

2.   De aangezochte staat kan rechtshulp die krachtens zijn wetgeving de toepassing van dwangmiddelen vereist, weigeren, indien hij van oordeel is dat de feiten die ten grondslag liggen aan het onderzoek, de vervolging of andere procedures, waaronder een gerechtelijke procedure, niet strafbaar zijn volgens de wetgeving van de verzoekende staat. In de betrekkingen tussen Japan en twee in bijlage IV vermelde lidstaten kan rechtshulp worden geweigerd indien de aangezochte staat van oordeel is dat de feiten die in de aangezochte staat het voorwerp uitmaken van het strafrechtelijk onderzoek, de strafvervolging of een andere procedure, waaronder een gerechtelijke procedure, volgens de wetgeving van de aangezochte staat niet strafbaar zijn.

3.   Rechtshulp kan niet worden geweigerd op grond van het bankgeheim.

4.   Voordat een verzoek om rechtshulp krachtens dit artikel wordt geweigerd, pleegt de aangezochte staat, indien hij van mening is dat de rechtshulp onder bepaalde voorwaarden kan worden verleend, overleg met de verzoekende staat. Indien de verzoekende staat deze voorwaarden aanvaardt, dient hij zich daaraan te houden.

5.   Indien rechtshulp wordt geweigerd, stelt de aangezochte staat de verzoekende staat in kennis van de redenen voor de weigering.

Artikel 12

Kosten

1.   De aangezochte staat draagt alle kosten van de uitvoering van een verzoek, tenzij tussen de verzoekende staat en de aangezochte staat anders is overeengekomen:

2.   Onverminderd lid 1, draagt de verzoekende staat, de volgende kosten:

a)

vergoedingen van getuigen-deskundigen;

b)

kosten van vertaling, vertolking en het maken van schriftelijke kopieën;

c)

vergoedingen en reiskosten van de personen, bedoeld in de artikelen 22 en 24;

d)

kosten van het tot stand brengen van een videoverbinding en het functioneren van de verbinding in de aangezochte staat, en

e)

buitengewone kosten.

3.   Indien de uitvoering van het verzoek buitengewone kosten meebrengt, voeren de verzoekende en de aangezochte staat onderling overleg over de wijze waarop het verzoek zal worden uitgevoerd.

Artikel 13

Beperkingen aan het gebruik van getuigenissen, verklaringen, voorwerpen en gegevens

1.   De verzoekende staat gebruikt de op basis van deze overeenkomst verstrekte getuigenverklaringen, verklaringen, voorwerpen en andere gegevens niet voor andere doeleinden dan het onderzoek, de strafvervolging of andere procedure, waaronder gerechtelijke procedure, vermeld in het verzoek, zonder voorafgaande toestemming van de aangezochte staat. De aangezochte staat kan aan zijn toestemming de door hem wenselijk geachte voorwaarden verbinden.

2.   De aangezochte staat kan verlangen dat de op basis van deze overeenkomst verstrekte getuigenverklaringen, verklaringen, voorwerpen en andere gegevens, waaronder persoonsgegevens, vertrouwelijk blijven of alleen worden gebruikt met inachtneming van de andere voorwaarden die hij oplegt. Indien de verzoekende staat de vertrouwelijkheid aanvaardt of instemt met de voorwaarden, dient hij zich daaraan te houden.

3.   In uitzonderlijke omstandigheden kan een staat bij het verstrekken van getuigenverklaringen, verklaringen, voorwerpen of gegevens, waaronder persoonsgegevens, verlangen dat de ontvangende staat inlichtingen verstrekt over het gebruik dat ervan is gemaakt.

Artikel 14

Vervoer, onderhoud en teruggave van voorwerpen

1.   De aangezochte staat kan verlangen dat de verzoekende staat voorwerpen die op basis van deze overeenkomst zijn versterkt, worden vervoerd en bewaard overeenkomstig de door de aangezochte staat vastgestelde voorwaarden, waaronder de voorwaarden die noodzakelijk worden geacht ter bescherming van het belang van derden bij de over te dragen voorwerpen.

2.   De aangezochte staat kan van de verzoekende staat verlangen dat de op basis van deze overeenkomst verstrekte voorwerpen, met inachtneming van de daarbij gestelde voorwaarden, worden teruggezonden nadat deze voor de in het verzoek vermelde doeleinden zijn gebruikt.

3.   De verzoekende staat geeft gehoor aan de in de leden 1 en 2 bedoelde verzoeken. Indien daarom is verzocht, onderzoekt de verzoekende staat de voorwerpen niet zonder voorafgaande toestemming van de aangezochte staat indien dat de voorwerpen door dat onderzoek kunnen worden beschadigd of zullen worden beschadigd.

Artikel 15

Afnemen van getuigenissen en verklaringen

1.   De aangezochte staat neemt getuigenisverklaringen of verklaringen af. Indien nodig gebruikt de aangezochte staat daartoe dwangmiddelen, indien de verzoekende staat de aangezochte staat gegevens verstrekt waaruit blijkt dat het gebruik van die dwangmaatregelen is toegestaan volgens de wetgeving van de aangezochte staat.

2.   De aangezochte staat stelt alles in het werk om ervoor te zorgen dat de in het verzoek genoemde personen aanwezig kunnen zijn bij het afnemen van getuigenverklaringen of verklaringen en om hen in staat te stellen de persoon wiens verklaring wordt gewenst, te ondervragen. Indien rechtstreekse ondervraging niet is toegestaan, wordt hun de mogelijkheid geboden vragen voor degene van wie een getuigenis of verklaring wordt gewenst, in te dienen.

3.   Indien de persoon van wie een getuigenverklaring of verklaring als bedoeld in dit artikel wordt verlangd, zich op een immuniteit, onbekwaamheid of voorrecht krachtens de wetgeving van de verzoekende staat beroept, kan toch een getuigenis of verklaring worden afgenomen, tenzij in het verzoek is verklaard dat die mogelijkheid in geval van een beroep op de immuniteit, de onbekwaamheid of het voorrecht is uitgesloten.

Artikel 16

Verhoor per videoconferentie

1.   De aangezochte staat kan zijn bevoegde autoriteiten in staat stellen de getuigenverklaring of de verklaring van de aldaar verblijvende persoon die als getuige of deskundige moet worden gehoord, per videoconferentie af te nemen, indien dit met het oog op de procedure in de verzoekende staat noodzakelijk is. De verzoekende en de aangezochte staat plegen zo nodig overleg om een oplossing te vinden voor de juridische, technische en logistieke problemen bij de uitvoering van het verzoek.

2.   Bij het verhoor per videoconferentie wordt als volgt te werk gegaan, tenzij de verzoekende en de aangezochte staat anders zijn overeengekomen:

a)

de autoriteit van de aangezochte staat stelt de identiteit vast van de te horen persoon die in het verzoek is genoemd;

b)

het verhoor wordt rechtstreeks door, of onder leiding van de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat afgenomen, met inachtneming van zijn nationaal recht en van de fundamentele rechtsbeginselen van de aangezochte staat;

c)

bij het verhoor is de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat als waarnemer aanwezig, indien nodig bijgestaan door een tolk. Indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat van oordeel is dat de fundamentele rechtsbeginselen van de aangezochte staat tijdens het verhoor worden geschonden, treft hij onverwijld de nodige maatregelen opdat het verhoor met inachtneming van deze beginselen wordt voortgezet;

d)

de aangezochte staat zorgt ervoor dat, op verzoek van de verzoekende staat of de te verhoren persoon, deze door een tolk wordt bijgestaan;

e)

de te verhoren persoon kan zich beroepen op het verschoningsrecht dat hij volgens de wetgeving van de verzoekende staat of de aangezochte staat zou hebben. Voorts worden de door de autoriteiten van de verzoekende en de aangezochte staat overeengekomen maatregelen ter bescherming van de betrokkenen getroffen.

Artikel 17

Verkrijging van voorwerpen

1.   De aangezochte staat verkrijgt voorwerpen. Indien nodig gebruikt hij daartoe dwangmiddelen, waaronder huiszoeking en inbeslagneming. De verzoekende staat verstrekt de aangezochte staat gegevens waaruit blijkt dat het gebruik van die middelen krachtens de wetgeving van de aangezochte staat is toegestaan.

2.   De aangezochte staat stelt alles in het werk om ervoor te zorgen dat de personen, genoemd in het verzoek tot het verkrijgen van voorwerpen, tijdens de uitvoering van het verzoek aanwezig kunnen zijn.

Artikel 18

Bankrekeningen

1.   De aangezochte staat bevestigt of een natuurlijk of rechtspersoon tegen wie een strafrechtelijke procedure is ingesteld, één of meer rekeningen in de in het verzoek aangegeven banken bezit of controleert.

2.   De aangezochte staat verstrekt afschriften, bescheiden en rapporten van de in het verzoek aangeduide rekeningen, afschriften van banktransacties die gedurende een bepaalde periode via de in het verzoek aangeduide of overeenkomstig lid 1 bepaalde rekeningen zijn verricht, alsmede in het verzoek aangeduide afschriften, bescheiden en verslagen van rekeningen van rekeningen van herkomst of bestemming.

3.   De in dit artikel neergelegde verplichtingen zijn alleen van toepassing voor zover de gegevens in het bezit zijn van de bank die de rekening onder zich heeft.

4.   De aangezochte staat kan aan de uitvoering van de in de leden 1 en 2 bedoelde verzoeken dezelfde voorwaarden verbinden als bij verzoek tot verkrijging van voorwerpen.

Artikel 19

Onderzoek van personen, voorwerpen en plaatsen

1.   De aangezochte staat onderzoekt personen, voorwerpen en plaatsen. Indien nodig maakt hij daartoe gebruik van dwangmiddelen. De verzoekende staat verstrekt de aangezochte staat de gegevens waaruit blijkt dat het gebruik van die middelen krachtens de wetgeving van de aangezochte staat is toegestaan.

2.   De aangezochte staat stelt alles in het werk om ervoor te zorgen dat de personen, genoemd in het verzoek tot onderzoek van personen, voorwerpen en plaatsen, tijdens de uitvoering van het verzoek aanwezig kunnen zijn.

Artikel 20

Vaststelling van de verblijfplaats en de identiteit van personen, voorwerpen of plaatsen

De aangezochte staat stelt alles in het werk met het oog op de vaststelling van verblijfplaats en de identificatie van personen, voorwerpen of plaatsen.

Artikel 21

Verstrekken van voorwerpen die in het bezit zijn van wetgevende, bestuurlijke, gerechtelijke of lokale autoriteiten

1.   De aangezochte staat verstrekt de verzoekende staat voorwerpen die in het bezit zijn van wetgevende, bestuurlijke of gerechtelijke autoriteiten van de aangezochte staat, alsmede van de lokale autoriteiten van deze staat, en voor eenieder toegankelijk zijn.

2.   De aangezochte staat stelt alles in het werk om voorwerpen, waaronder strafregisters, die in het bezit zijn van wetgevende, bestuurlijke of gerechtelijke autoriteiten van de aangezochte staat, alsmede van de lokale autoriteiten van die staat, en die niet voor eenieder toegankelijk zijn, aan de verzoekende staat te verstrekken in de mate waaronder deze voorwerpen aan zijn eigen met onderzoek en vervolging belaste autoriteiten beschikbaar kunnen worden gesteld.

Artikel 22

Betekening en kennisgeving van stukken en oproeping van personen

1.   De aangezochte staat zorgt voor de betekening van stukken, waaronder dagvaardingen en andere bescheiden waarin een persoon in de aangezochte staat wordt opgeroepen door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat. De aangezochte staat stelt een persoon die op zijn grondgebied verblijft in kennis van een uitnodiging om voor de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat te verschijnen.

2.   Indien het verzoek betrekking heeft op de betekening van een stuk waarbij een persoon door de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat wordt opgeroepen, moet de centrale autoriteit van de aangezochte staat het verzoek uiterlijk vijftig (50) dagen voor de datum waarop de betrokkene moet verschijnen, ontvangen hebben. In spoedeisende gevallen kan de aangezochte staat ontheffing verlenen van dit voorschrift.

3.   Indien het de verzoekende staat bekend is dat de geadresseerde de taal waarin het overeenkomstig lid 1 betekende of toegestuurde stuk is gesteld of vertaald, niet beheerst, tracht de verzoekende staat de stukken te laten vertalen, of laat hij althans de essentie ervan vertalen in de taal die de geadresseerde verstaat.

4.   Bij de in lid 1 bedoelde stukken wordt de mededeling gevoegd dat de geadresseerde bij de bevoegde autoriteit waarvan het stuk uitgaat of bij andere autoriteiten van de verzoekende staat in voorkomend geval inlichtingen kan inwinnen over zijn belangrijkste rechten en plichten met betrekking tot het stuk.

5.   Bij de kennisgeving van het resultaat van de uitvoering van het verzoek, zoals bedoeld in artikel 10, lid 6, staaft de verzoekende staat de betekening door middel van een door de geadresseerde gedateerd en ondertekend ontvangstbewijs, of door middel van een verklaring dat de betekening is geschied, met vermelding van datum, plaats en wijze. Op verzoek van de verzoekende staat stelt de aangezochte staat deze, indien mogelijk, onverwijld in kennis van het antwoord van de persoon die overeenkomstig lid 1 door de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat is gedagvaard.

6.   De persoon die overeenkomstig lid 1 door de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat is opgeroepen of gedagvaard, en niet verschijnt, wordt in de verzoekende staat wegens het niet verschijnen niet aan een sanctie of dwangmaatregel onderworpen, ongeacht andersluidende bepalingen in het verzoek of de betekende of toegezonden stukken.

Artikel 23

Vrijgeleide

1.   Degene die overeenkomstig artikel 22, lid 1, door de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat wordt gedagvaard of opgeroepen:

a)

wordt op het grondgebied van deze staat niet aangehouden of aan enige beperking van zijn persoonlijke vrijheid onderworpen wegens feiten of veroordelingen die hebben plaatsgevonden voor zijn vertrek uit de aangezochte staat, en

b)

wordt niet verplicht te getuigen of hulp te verlenen bij een onderzoek, een strafvervolging of een andere procedure, waaronder gerechtelijke procedure, welke niet in het verzoek is vermeld.

2.   Indien het in lid 1 bedoelde vrijgeleide niet kan worden verstrekt, vermeldt de verzoekende staat dit in het verzoek of in de te betekenen stukken, opdat de betrokkene daarvan in kennis wordt gesteld en in staat wordt gesteld te beslissen al dan niet voor de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat te verschijnen.

3.   Het in lid 1 bedoelde vrijgeleide eindigt wanneer:

a)

de betrokkene vijftien (15) opeenvolgende dagen, te rekenen vanaf de datum waarop zijn aanwezigheid door de bevoegde autoriteit niet langer wordt vereist, of vanaf de datum waarop hij verzuimd heeft voor de bevoegde autoriteit te verschijnen, de tijd heeft gehad de verzoekende staat te verlaten, maar daar toch vrijwillig is gebleven;

b)

de betrokkene, na de verzoekende staat te hebben verlaten, er vrijwillig terugkeert.

4.   Wanneer het de verzoekende staat bekend wordt dat het in lid 1 bedoelde vrijgeleide overeenkomstig lid 3, onder a) en b), is vervallen, stelt hij de aangezochte staat daarvan onverwijld in kennis, indien de aangezochte staat hierom heeft verzocht en het door de verzoekende noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 24

Tijdelijke overbrenging van gedetineerden

1.   De in de aangezochte lidstaat gedetineerde persoon wiens aanwezigheid in de verzoekende staat noodzakelijk is met het oog op een getuigenverklaring of anderszins ten behoeve van bewijsgaring, wordt daartoe tijdelijk overgebracht naar de verzoekende staat, indien hij hiermee instemt, de verzoekende en de aangezochte staat hierover overeenstemming hebben bereikt en de wetgeving van de aangezochte staat het toelaat.

2.   De verzoekende staat houdt de krachtens lid 1 overgebrachte persoon in hechtenis, tenzij de aangezochte staat hem toestaat anders te handelen.

3.   De verzoekende staat brengt de overgedragen persoon onverwijld terug naar de aangezochte staat, zoals dat vooraf of anderszins is afgesproken tussen de verzoekende en de aangezochte staat.

4.   De tijd die de overgebrachte persoon in de verzoekende staat in hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de duur van de vrijheidsbeneming die hij in de aangezochte staat ondergaat.

5.   Degene die overeenkomstig dit artikel naar de verzoekende staat is overgebracht, krijgt het in artikel 23, lid 1, bedoelde vrijgeleide in de verzoekende staat totdat hij naar de aangezochte staat terugkeert, tenzij hij ermee instemt te getuigen of hulp te verlenen bij een onderzoek, een strafvervolging of een andere, met name gerechtelijke procedure, welke niet in het verzoek is aangeduid, en de verzoekende en de aangezochte staat het daarmee eens.

6.   Degene die niet instemt met de overdracht in de zin van dit artikel mag niet om die reden in de verzoekende staat aan een straf worden blootgesteld of aan een dwangmiddel worden onderworpen, ongeacht of in het verzoek het tegendeel is gesteld.

Artikel 25

Bevriezing of inbeslagneming en confiscatie van voorwerpen en hulpmiddelen

1.   De aangezochte staat verleent, voor zover zijn wetgeving dit toestaat, rechtshulp in procedures betreffende het bevriezen of de inbeslagneming en confiscatie van opbrengsten en hulpmiddelen.

2.   Het verzoek tot confiscatie in de zin van lid 1 gaat vergezeld van een bevel van een rechter of justitiële autoriteit, houdende confiscatie.

3.   De aangezochte staat die de opbrengsten en hulpmiddelen onder zijn hoede heeft, kan deze, binnen de grenzen van het nationale recht en onder de door hem passend geachte voorwaarden, geheel of ten dele aan de verzoekende staat overdragen.

4.   Bij de toepassing van dit artikel worden de legitieme rechten en belangen van derden te goeder trouw geëerbiedigd, overeenkomstig de wetgeving van de aangezochte staat.

Artikel 26

Uitwisseling van gegevens op eigen initiatief

1.   De lidstaten en Japan kunnen elkaar binnen de grenzen van het nationale recht zonder voorafgaand verzoek gegevens verstrekken over strafzaken.

2.   De staat die de gegevens verstrekt, kan voorwaarden verbinden aan het gebruik van die gegevens door de ontvangende staat. In dat geval stelt de staat die de gegevens verstrekt de staat die de gegevens ontvangt vooraf in kennis van de aard van de te verstrekken gegevens en van de voorwaarden die eraan verbonden zijn. De staat die de gegevens ontvangt, is aan de voorwaarden gebonden indien hij met die voorwaarden heeft ingestemd.

Artikel 27

Verhouding tot andere regelgeving

1.   Niets in deze overeenkomst belet een staat om rechtshulp te vragen of te verlenen overeenkomstig andere toepasselijke internationale overeenkomsten of interne wetgeving.

2.   Niets in deze overeenkomst belet een lidstaat en Japan internationale overeenkomsten te sluiten ter bevestiging, aanvulling, uitbreiding of verruiming van de bepalingen van deze overeenkomst.

Artikel 28

Overleg

1.   De centrale autoriteiten van de lidstaten en van Japan plegen zo nodig overleg over problemen bij de uitvoering van een verzoek en teneinde snelle en doeltreffende rechtshulp volgens deze overeenkomst te bevorderen, en kunnen de daarvoor noodzakelijke maatregelen treffen.

2.   De overeenkomstsluitende partijen plegen voor zover nodig overleg over alle aangelegenheden die aan de orde kunnen komen bij de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst.

Artikel 29

Territoriale toepassing

1.   Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied van Japan en, wat de Europese Unie betreft:

a)

op het grondgebied van de lidstaten, en

b)

op gebiedsdelen ten aanzien waarvan een lidstaat verantwoordelijk is voor de externe betrekkingen, of landen die geen lidstaat zijn en ten aanzien waarvan een lidstaat andere taken heeft op het gebied van de externe betrekkingen en die door de overeenkomstsluitende partijen via een diplomatieke notawisseling zijn overeengekomen welke naar behoren bevestigd is door de betrokken lidstaat.

2.   De uitbreiding tot enig gebiedsdeel of land van de toepassing van deze overeenkomst overeenkomstig lid 1, onder b), kan door elke overeenkomstsluitende partij met inachtneming van een termijn van zes maanden worden beëindigd door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg die naar behoren tussen de betrokken lidstaat en Japan is bevestigd.

Artikel 30

Status van de bijlagen

De bijlagen van deze overeenkomst maken integraal deel uit van deze overeenkomst. De bijlagen I, II en III kunnen met wederzijdse schriftelijke instemming van de overeenkomstsluitende partijen worden gewijzigd zonder dat deze overeenkomst wordt gewijzigd.

Artikel 31

Inwerkingtreding en opzegging

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de dertigste dag volgend op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar door middel van een diplomatieke notawisseling in kennis hebben gesteld van de voltooiing van hun respectieve interne procedures voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst.

2.   De overeenkomst is van toepassing op elk verzoek dat is ingediend op of na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, ongeacht of de feiten waarop het verzoek betrekking heeft voor, op of na deze datum zijn gepleegd.

3.   Elk van de overeenkomstsluitende partijen kan deze overeenkomst te allen tijde beëindigen door de andere overeenkomstsluitende partij daarvan schriftelijk in kennis te stellen. De opzegging wordt zes maanden na de datum van die kennisgeving van kracht.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden deze overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, de dertigste dag van november 2009, in twee originele, in de Engels en de Japanse taal gestelde exemplaren, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek. Deze overeenkomst wordt tevens opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal; deze talenversies door de overeenkomstsluitende partijen authentiek verklaard door middel van een diplomatieke notawisseling.

Voor de Europese Unie

Voor Japan

BIJLAGE I

DE CENTRALE AUTORITEITEN

De Centrale Autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen zijn:

 

het Koninkrijk België: de Federale Overheidsdienst Justitie, Internationale Strafrechtelijke Samenwerking;

 

de Republiek Bulgarije: het ministerie van Justitie;

 

de Tsjechische Republiek:

voordat de zaak bij een rechtbank aanhangig is gemaakt (d.w.z. procedure vóór het proces): het bureau van de hoogste openbare aanklager, en

nadat de zaak bij een rechtbank aanhangig is gemaakt (in de procesfase van de strafprocedure) het ministerie van Justitie;

 

het Koninkrijk Denemarken: het ministerie van Justitie;

 

de Bondsrepubliek Duitsland: het ministerie van Justitie;

 

de Republiek Estland: het ministerie van Justitie;

 

Ierland: de minister van Justitie, Gelijke Kansen en Hervorming van de Wetgeving of een door de minister aangewezen persoon;

 

de Helleense Republiek: het ministerie van Justitie, Transparantie en Mensenrechten;

 

het Koninkrijk Spanje: het ministerie van Justitie, subdirectoraat-generaal voor internationale justitiële samenwerking;

 

de Franse Republiek: het ministerie van Justitie, bureau voor internationale wederzijdse bijstand in strafzaken, directoraat voor strafzaken en gratieverlening;

 

de Italiaanse Republiek: het ministerie van Justitie, afdeling gerechtelijke zaken — directoraat-generaal strafzaken;

 

de Republiek Cyprus: ministerie van Justitie en Openbare Orde;

 

de Republiek Letland:

tijdens het onderzoek vóór het proces tot aan de vervolging: staatspolitie,

tijdens het onderzoek vóór het proces tot aan de aanhangigmaking bij de rechtbank: het bureau van de procureur-generaal, en

tijdens het proces: het ministerie van Justitie;

 

de Republiek Litouwen:

het ministerie van Justitie, en

het bureau van de procureur-generaal;

 

het Groothertogdom Luxemburg: de procureur-generaal;

 

de Republiek Hongarije:

het ministerie van Justitie en Politie, en

het bureau van de procureur-generaal;

 

de Republiek Malta: het bureau van de procureur-generaal;

 

het Koninkrijk der Nederlanden: het ministerie van Justitie in Den Haag;

 

de Republiek Oostenrijk: het ministerie van Justitie;

 

de Republiek Polen:

in de fase vóór het proces: het bureau van de procureur-generaal,

tijdens het proces: het ministerie van Justitie;

 

de Portugese Republiek: het bureau van de procureur-generaal;

 

Roemenië: het ministerie van Justitie en Burgervrijheden, directoraat-generaal voor samenwerking, directoraat voor internationaal recht en verdragen, afdeling internationale justitiële samenwerking in strafzaken;

 

de Republiek Slovenië: het ministerie van Justitie, directoraat voor internationale samenwerking en internationale gerechtelijke bijstand;

 

de Slowaakse Republiek:

in de procedure vóór het proces: het bureau van de procureur-generaal,

in de procesfase: het ministerie van Justitie, en

voor ontvangst: het ministerie van Justitie;

 

de Republiek Finland: het ministerie van Justitie;

 

het Koninkrijk Zweden: het ministerie van Justitie;

 

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland: de UK Central Authority, Her Majesty’s Revenue and Customs, Crown Office and Procurator Fiscal Service;

 

Japan: de minister van Justitie en de National Public Safety Commission of de door hen aangewezen personen.

BIJLAGE II

Met betrekking tot artikel 6 van deze overeenkomst zijn de onderstaande autoriteiten op grond van de wetten van de staten bevoegd om een verzoek om bijstand in het kader van deze overeenkomst te doen:

 

het Koninkrijk België: de gerechtelijke autoriteiten; hieronder worden verstaan de leden van de rechterlijke macht die verantwoordelijk zijn voor de rechtsbedeling, onderzoeksrechters en leden van het Openbaar Ministerie;

 

de Republiek Bulgarije: het bureau van de procureur van het hoogste cassatiehof voorafgaand aan de procesfase van strafzaken, en de rechtbanken voor lopende zaken in de procesfase van strafzaken;

 

de Tsjechische Republiek: officieren van justitie en rechtbanken;

 

het Koninkrijk Denemarken:

de districtsrechtbanken, de gerechtshoven en het hooggerechtshof,

het Openbaar Ministerie, dat het volgende omvat:

het ministerie van Justitie,

de directeur van het Openbaar Ministerie,

de officier van justitie, en

de commissarissen van politie;

 

de Bondsrepubliek Duitsland:

het federaal ministerie van Justitie;

het federale gerechtshof, Karlsruhe;

de procureur-generaal van het federale gerechtshof, Karlsruhe;

de federale dienst justitie;

het ministerie van Justitie van Baden-Württemberg, Stuttgart;

het Beierse ministerie van Justitie en Consumentenbescherming, München;

het senaatsdepartement van Justitie, Berlijn;

het ministerie van Justitie van Brandenburg, Potsdam;

de senator van Justitie en Grondwet van de vrije Hanzestad Bremen, Bremen;

de justitieautoriteit van de vrije Hanzestad Hamburg, Hamburg;

het ministerie van Justitie, Integratie en Europa van Hessen, Wiesbaden;

het ministerie van Justitie van Mecklenburg-Voor-Pommeren, Schwerin;

het ministerie van Justitie van Nedersaksen, Hannover;

het ministerie van Justitie van Noord-Rijn-Westfalen, Düsseldorf;

het ministerie van Rijnland-Palts, Mainz;

het ministerie van Justitie van Saarland, Saarbrücken;

het ministerie van Justitie en Europa van Saksen, Dresden;

het ministerie van Justitie van Saksen-Anhalt, Magdeburg;

het ministerie van Justitie, Gelijkheid en Integratie van Sleeswijk-Holstein, Kiel;

het ministerie van Justitie van Thüringen, Erfurt;

de hogere regionale gerechten;

de deelstaatgerechten;

de arrondissementsgerechten;

de procureurs-generaal bij de hogere regionale rechtbanken;

de officieren van justitie bij de arrondissementsgerechten;

het centraal bureau van de gerechtelijke deelstaatadministraties voor onderzoek naar nationaal-socialistische misdrijven, Ludwigsburg;

de federale recherche-informatiedienst;

het centraal bureau van de douanerecherchedienst;

 

de Republiek Estland: rechters en officieren van justitie;

 

Ierland: de directeur van het Openbaar Ministerie;

 

de Helleense Republiek: het bureau van de openbare aanklager bij het hof van beroep;

 

het Koninkrijk Spanje: magistraten en rechters bij de strafrechtbanken, en officieren van justitie;

 

de Franse Republiek:

eerste presidenten, presidenten, raden en rechters bij strafrechtbanken;

onderzoeksrechters bij die rechtbanken;

leden van het openbaar ministerie bij die rechtbanken, namelijk:

procureurs-generaal en advocaten-generaal;

substituut-procureurs-generaal;

substituut;

officieren en substituut-officieren van justitie;

vertegenwoordigers van officieren van justitie bij politierechtbanken, en

officieren van justitie bij militaire rechtbanken;

 

de Italiaanse Republiek:

 

openbaar aanklagers:

directeur van het Openbaar Ministerie;

assistent-officier van justitie;

directeur van het Openbaar Ministerie voor militaire zaken;

assistent-officier van justitie militaire zaken;

procureur-generaal;

assistent-procureur-generaal;

procureur-generaal militaire zaken;

assistent-procureur-generaal militaire zaken;

 

rechters:

vrederechter;

onderzoeksrechter;

vooronderzoeksrechter;

gewone rechtbank;

militaire rechtbank;

juryrechtbank;

hof van beroep;

juryhof van beroep;

militair hof van beroep;

hof van cassatie;

 

de Republiek Cyprus:

procureur-generaal van de republiek;

het hoofd van politie;

de directeur douane en accijnzen;

leden van de eenheid ter bestrijding van witwassen (MOKAS), en

elke andere autoriteit of persoon die gemachtigd is onderzoeken en vervolgingen (verwijderingen) in te stellen in de republiek en elke gelijkaardige autoriteit van een ander land met de desbetreffende bevoegdheden;

 

de Republiek Letland: onderzoekers, officieren van justitie en rechters;

 

de Republiek Litouwen: rechters en officieren van justitie;

 

het Groothertogdom Luxemburg: de gerechtelijke autoriteiten, op te vatten als de leden van het gerechtelijk apparaat die verantwoordelijk zijn voor de rechtsbedeling, onderzoeksmagistraten en leden van het Openbaar Ministerie;

 

de Republiek Hongarije: parketten en rechtbanken;

 

de Republiek Malta:

de correctionele rechtbank;

de jeugdrechtbank;

de strafrechtbank en het hof van beroep voor strafzaken;

de procureur-generaal;

de plaatsvervangend procureur-generaal;

de juridisch medewerkers bij het bureau van de procureur-generaal, en

de rechters;

 

het Koninkrijk der Nederlanden: leden van het gerechtelijk apparaat die verantwoordelijk zijn voor de rechtsbedeling, onderzoeksmagistraten en leden van het Openbaar Ministerie;

 

de Republiek Oostenrijk: rechtbanken en parketten;

 

de Republiek Polen: parketten en rechtbanken;

 

de Portugese Republiek: parketdiensten in de onderzoeksfase, onderzoeksrechters en procesrechters;

 

Roemenië: rechtbanken en de parketten bij de rechtbanken;

 

de Republiek Slovenië:

rechters bij lokale rechtbanken;

onderzoeksrechters;

rechters bij districtsrechtbanken;

rechters bij gerechtshoven;

rechters bij het hooggerechtshof;

rechters bij het constitutionele hof;

officieren van justitie bij districtsrechtbanken;

officieren van justitie bij gerechtshoven;

officieren van justitie bij het hooggerechtshof;

 

de Slowaakse Republiek: rechters en officieren van justitie;

 

de Republiek Finland:

het ministerie van Justitie;

de gerechten van eerste aanleg, de hoven van beroep en het hooggerechtshof;

de officieren van justitie;

de politieautoriteiten, de douaneautoriteiten, en de grensbewakingsfunctionarissen in hun hoedanigheid van autoriteiten die strafrechtelijke vooronderzoeken in strafzaken verrichten uit hoofde van de wet inzake strafrechtelijke vooronderzoeken;

 

het Koninkrijk Zweden: rechters en officieren van justitie;

 

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland: rechters en officieren van justitie;

 

Japan: rechtbanken, voorzittende rechters, rechters, officieren van justitie, assistent-officieren van justitie en functionarissen van de gerechtelijke politie.

BIJLAGE III

Met betrekking tot artikel 9 van deze overeenkomst aanvaarden de lidstaten en Japan de volgende talen:

 

het Koninkrijk België: Nederlands, Frans en Duits in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

de Republiek Bulgarije: Bulgaars in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

de Tsjechische Republiek: Tsjechisch in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

het Koninkrijk Denemarken: Deens in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

de Bondsrepubliek Duitsland: Duits in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

de Republiek Estland: Ests en Engels in alle gevallen;

 

Ierland: Engels en Iers in alle gevallen;

 

de Helleense Republiek: Grieks in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

het Koninkrijk Spanje: Spaans in alle gevallen;

 

de Franse Republiek: Frans in alle gevallen;

 

de Italiaanse Republiek: Italiaans in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

de Republiek Cyprus: Grieks en Engels in alle gevallen;

 

de Republiek Letland: Lets in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

de Republiek Litouwen: Litouws in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

het Groothertogdom Luxemburg: Frans en Duits in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

de Republiek Hongarije: Hongaars in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

de Republiek Malta: Maltees in alle gevallen;

 

het Koninkrijk der Nederlanden: Nederlands in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

de Republiek Oostenrijk: Duits in alle gevallen en Engels in dringende gevallen;

 

de Republiek Polen: Pools in alle gevallen;

 

de Portugese Republiek: Portugees in alle gevallen en Engels of Frans in dringende gevallen;

 

Roemenië: Roemeens, Engels of Frans in alle gevallen. Wat langere documenten betreft, behoudt Roemenië zich het recht voor in een specifiek geval een Roemeense vertaling te vragen of er een te laten maken ten laste van de verzoekende staat;

 

de Republiek Slovenië: Sloveens en Engels in alle gevallen;

 

de Slowaakse Republiek: Slowaaks in alle gevallen;

 

de Republiek Finland: Fins, Zweeds en Engels in alle gevallen;

 

het Koninkrijk Zweden: Zweeds, Deens of Noors in alle gevallen, tenzij de autoriteit die de aanvraag behandelt in een individueel geval anderszins toestemming geeft;

 

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland: Engels in alle gevallen;

 

Japan: Japans in alle gevallen en Engels in dringende gevallen

BIJLAGE IV

Wat betreft artikel 11, lid 1, onder b), van deze overeenkomst wordt in dit punt met „een van de in bijlage IV vermelde lidstaten” de Portugese Republiek bedoeld.

Wat betreft artikel 11, lid 2, van deze overeenkomst worden in dit lid met „twee in bijlage IV vermelde lidstaten” de Republiek Oostenrijk en de Republiek Hongarije bedoeld.